VOOR DE JEUGD Lief en leed in het gezin van een Russische Christin. door M. C. Capelle. In een oud huisje in één van de armoedigste straatjes van het Russische stadje A. woont de weduwe Iwanof met haar twee kinderen. Ze heeft het erg arm, want haai man is gestorven en nu moet zij de kost verdienen voor zichzelf en haar kinderen. Het is ontzettend koud. De vrieswind huilt door het steegje en dringt het huisje door veel openingen naar binnen. Weduwe Iwanof zit aan tafel. Haar beide kinderen heeft ze al enige tijd geleden naar bed gebracht omdat het té koud is in het kleine kamertje. De nog jonge vrouw zit met haar handen onder het hoofd. Zij peinst. Zij denkt aan haar jeugd, toen ze met haar ouders en broertje in een aardig huisje aan de bosrand woonde. Haar vader was houtvester bij een rijken adellijken heer. Wat een gelukkige tijd was dat! Maar toen kwam de revolutie. Midden in de nacht rongen boeren uit het dorp hun huisje binnen en p underden alles. Tenslotte had men hun woning in rand gestoken en vader en moeder meegenomen om ze m een vunzig kerkerhol op te sluiten, waar ze weldra stierven. Zij was toen bij een godvrezende tante in huis gekomen, maar haar broertje bij een oom, die een vurig aanhanger was van de revolutionnaire ideeën. Later ~ , , Vlugschrift No. 278 "gave „Geloof en Vrijheid'- - Hartmansstraat 51-57 - Rotterdam was zij met een predikant gehuwd, doch na enige jaren waren de mannen van de G.P.Oe. gekomen om hem gevangen te nemen en te doden. Hij was immers dominéé? En die moeten in Rusland uitgeroeid worden. Wat een moeite had het haar gekost om de monden van haar kinderen gevuld te krijgen! Meermalen sloop de honger hun huisje binnen. Ook deze avond. Door de slaap zijn de kinderen gelukkig de knagende honger vergeten. Soms heerst er vreugde in hun huisje. Dat is, wanneer er pakketten komen, die hun worden gezonden door geloofsgenoten uit andere landen. De kleine Christina is dan zo blij, dat ze in haar handjes klapt en luid het versje begint te zingen dat moeder haar geleerd heeft: „God is liefde". Dan schrijft moeder een brief naar die onbekende mensen en bedankt hen hartelijk. Toch behoeft weduwe Iwanof in 't geheel geen moeite te doen om haar kinderen eten te geven. Wanneer ze slechts naar haar broer gaat, die onderwijzer is, zal alles wel goed komen. Maar dat wil zij juist niet. Als zij naar hem gaat, zal ze haar kinderen naar school moeten zenden en dat wil zij in geen geval. Oom is een spotter, die goed weet, dat moeder den Heere dient en haar kinderen heeft leren bidden. Nóóit zal zij ze naar school sturen! Hier leert men inplaats van Christus, inplaats van het Evangelie en naastenliefde, haat, leugen en goddeloosheid. Men dwingt de kinderen deel te nemen aan allerlei goddeloze demonstraties, die ten doel hebben de geestelijkheid te bespotten. Op die school worden gemene dingen van den Heiland verteld en door platen aan de muur zien de kinderen gruwelijke voorstellingen. Neen, in zo'n omgeving wil moeder haar kinderen niet laten opvoeden. Dan leert ze hen liever zelf lezen en schrijven. De arme vrouw zit in zorgen. Voor deze avond zyn morgen gaan. Zij heeft geen geldstuk meer in huis om wat te kopen. Al haar sieraden zijn verdwenen; die heeft ze reeds lang verkocht. Alles? Neen, niet alles, want zij heeft nog één zilveren kleinood. Maar zal zij het horloge van haar dierbaren man verkopen? Het enige wat nog van hem over is aan die ruwe mannen geven? Dat nooit! En zacht, om de kinderen niet te wekken, begint zij te neuriën: „God zal u uit de diepte, Waar u de honger plaagt, Verlossen tot uw vreugde. Verwacht die schone tijd, Dan zult gij eens aanschouwen De zon der grootste vreugd." „Ja, God zal ons zeker helpen," zegt de arme vrouw halfluid. Als de volgende morgen de kinderen wakker worden, is het eerste wat ze vragen: „Moeder, we hebben zo'n honger. Geef ons toch brood! Weer dreigt de moed haar te ontzinken, maar dan zegt ze (en ze weet zelf niet hoe ze durft): „Straks krijgen jullie een, kinderen. Ga maar op je plaats de kinderen hun ellende vergeten, maar hoe zal het zitten. Lijkt het geen wonder? Nauwelijks zijn ze gezeten, of er wordt gebeld. Moeder gaat opendoen en aan de deur staat een postbode met.. een pakket in de hand! Hoe stralen hun gezichtjes, wanneer het pak wordt geopend! Bij elk ding dat er uitkomt, juichen ze van verrukking. Moeder geniet nog het meest van hun echt kinderlijke blijdschap. Grote vreugde en dankbaarheid heersen in het huisje van weduwe Iwanof. Nu kunnen ze weer uit volle borst zingen, zodat de buren verwonderd luisteren: Wie maar den goeden God laat zorgen En op Hem hoopt in 't bangst gevaar, Is bij Hem veilig en geborgen; Dien redt Hij God'lijk, wonderbaar. * » * Kinderen, is het niet heerlijk om zo te kunnen helpen? Vaak zullen jullie horen: „Nee hoor, daar kunnen jullie nog niet aan meedoen, je bent nog te klein." Eén ding is er, waaraan iedereen kan meedoen, zelfs de kinderen. Ook jullie kunnen meehelpen om de nood van de vervolgde geloofsgenoten in Rusland te lenigen. Als ge bij meneer J. E. Lasterie te Den Dolder een busje aanvraagt, kun je daarin elke week een paar zakcenten doen en daarmee ook gaan naar je ooms en tantes en kennissen. Natuurlijk bidden jullie elke dag voor die arme mensen; dat is het voornaamste. CENTRAAL-ADRES: Ook voor steun aan Kerkelijk-Finland: Dr. F. J. Krop, Frankentlag 181, Den Haag, Giro 70603