van kollektivisten met medeneming van de heiligenbeelden. En dat zelfs op kerkelijke feestdagen, die vroeger niet eens in het dorp Alaboezino werden gevierd. De diakoon bezocht steeds vaker de verschillende kollektieve nederzettingen en wierf daar meisjes voor het kerkkoor. Tot dirigent van dit kerkkoor werd benoemd een diakoon, die reeds in 1931 zijn ambt had neergelegd. Een heele rij kollektivisten geraakte onder den invloed dezer kerkmenschen. Een boerin, niet tot het kollektief behoorend en wonend in het dorp Nowoje Sselo, konden de popen wel geheel in hun net lokken. Zij beloofden haar een zalig leven in den hemel en maakten haar daardoor gewillig om met hen de gemeente te doorwandelen en een zware kast met lichten voort te sleepen of geld voor de gemeente te verzamelen. Meer dan 20 nederzettingen behooren tot het kerspel Alaboezino. Tot in den allerlaatsten tijd toe was de pope aanwezig bij alle begrafenissen, bruiloften en na de geboorte van kinderen". „Antireligiosnik" drukt dezen laatsten zin vet; waarschijnlijk heeft zij hier het toppunt van ergernis bereikt! Toch komt er nog een heele reeks klachten over ongehoorde en ergerlijke feiten. Zoo gaan niet alleen de kollektivisten naar de kerk, maar zij nemen ook hun kinderen mee naar de godsdienstoefeningen, ja, voeden ook deze kinderen op in godsdienstigen geest! Er is een non, die zich bij de kollektivisten als kindermeisje verhuurt en die aan deze kinderen gebeden en godsdienstige gebruiken leert. Een gewezen onderwijzeres doet huisbezoek, leest psalmen bij de graven op het kerkhof en spreekt met de kollektivisten over den godsdienst. Klachten over de godloozen. Hoe is toch zulk een kerkelijk en godsdienstig leven mogelijk? „Antireligiosnik" geeft op deze vraag antwoord door een reeks klachten over schuldige en verre- gaande onwerkzaamheid en onwaakzaamheid van het ,,Verbond van stijdende godloozen". Van de stadsbewoners heeft niemand zich om deze plattelandsgemeente bekommerd, zoodat de enkele leden van het „Verbond der godloozen" te Alaboezino niets konden beginnen. De kollektivisten werden niet °ez°cflt, om huf het schadelijke van den godsdienst lek tuur t6 m 8n' was niet genoeg antireligieuze De „cultuur-arbeid" was in Alaboezino niet stevig genoeg aangepakt. In het heele dorp waren slechts vier „Koode Hoeken , portretten van Lenin en Stalin, met een rooden doek als achtergrond, opgehangen in het woonvertrek op de plaats, waar vroeger de ikonen, eiligenbeelden, hmgen. En, nog erger, deze vier „Koode Hoek-menschen" kregen zoo goed als geen steun van den dorps-Sovjet. Drie gevolgtrekkingen. Het is wel eens merkwaardig, om godsdienstig leven te zien door de oogen der godloozen. Maar hier is meer an een merkwaardigheid. Hier is weer de tragiek der lijdende, vervolgde martelaarskerk in de Sovjet-Unie. Drie zaken komen wel duidelijk naar voren in het alarm bericht van „Antireligiosnik". Allereerst: al is er door de godloozen in Alaboezino getaald, de strijd tegen den godsdienst en de vervolging gaan ook nu steeds door in Sovjet-Rusland. Vervolgens. Het aantal kerken, die nog voor het oorspronkelijke doel worden gebruikt, moet wel zeer klem zijn, waar de vergeten kerk in het afgelegen Alaboezino als een uitzondering wordt genoemd. En tenslotte, o heerlijke, onverwoestbare kracht van het geloof: zoo gauw de zware druk eener systematische, duivelsche godsdienstvervolging ook maar even wordt verlicht, groeit het godsdienstig en kerkelijk leven weer op, zelfs in het land der godloozen! landsche Volk. Welnu, mijne hoorders, het zijn juist die christelijke grondslagen, die door het Communisme worden aangetast! Het gaat tegen den Godsdienst, juist om de kracht, die van den Godsdienst uitgaat op het leven, zoowel op ons persoonlijk leven, als op het staatkundig leven. Dat men in ons Vaderland op het oogenblik nog toestanden heeft, die niet te vergelijken zijn met die in andere landen, is een zéér groot voorrecht! Dat men hier nog zoo rustig zijn gang mag gaan op kerkelijk en maatschappelijk gebied, kan evenwel een gevaar worden. Is het niet onze dure plicht te zorgen, dat wij van die geestelijke vrijheden kunnen blijven genieten? Of zijn wij soms vergeten, dat onze Vaderen daarvoor 80 jaren hebben gestreden en goed en bloed hebben geofferd voor het bezit, dat wij thans nog hebben? Wie was de grondlegger van het eigen, vrije Nederlandsche Volk? Het was de Vader des Vaderlands! De geheele beteekenis en roeping van het Nederlandsche Volk is als het ware in één naam geteekend: Willem van Oranje! Zegt onze historie ons niet duidelijk, dat onze opkomst, onze bloei, onze roeping, onlosmakelijk verbonden zijn aan onzen Godsdienst? Wij zijn derhalve geesteskinderen van den Vader des Vaderlands en daarom moeten wij met hem belijden en beleven, dat wij met den Potentaat der Potentaten een vast verbond hebben gemaakt! Mijne hoorders, ik wil U vanavond een vraag voorleggen. „In hoeverre hebt Gij Uw beste krachten gegeven, „en hebt Gij den strijd gestreden om er voor te waken, „dat ons Land en ons Volk verzekerd zal blijven van „zijn principieelen grondslag en zijn geestelijk bezit"? Ik hoop van harte, dat U straks niet alleen met deze vraag van hier zult gaan, maar dat deze vraag U niet loslaten zal en kan. Wanneer dat het geval moge zijn, dan kan het niet anders of er moet bij ons voorzitten een drang en een bezieling om te strijden vóór het behoud van ons geestelijk bezit. Ons verantwoordelijkheidsgevoel zal het moeten zijn, dat ons moet dringen, opdat de rechten en vrijheden, die wij van onze Vaderen hebben overgenomen, straks door ons, onverkort, kunnen worden doorgegeven aan ons nageslacht! Daartoe moeten wij blijven gelooven in de waarde van ons beginsel, tot oplossing van de brandende vraagstukken van dezen tijd en daarom mijne hoorders: Steunt den arbeid voor Geloof en Vrijheid! Doet het, om paraat te zijn tegen de demonische machten van ongeloof en revolutie, die het geluk van een Volk bedreigen. Wanneer wij de waarde van onze beginselen ten volle beseffen en onze beginselen de geestelijke kracht van onze daden uitmaken, dan behoeven wij niet te zwalken als een schip zonder roer op den stroom van vragen en meeningen in dezen tijd! Zoolang wij vasthouden aan die eeuwige, onveranderlijke beginselen, zóólang zal de beteekenis duidelijk zijn voor ons en voor de geslachten, die na ons komen, van da Costa's strijd- en zegezang: Zij zullen het niet hebben Ons oude Nederland, Het bleef, bij all' ellenden Gods en der Vaad'ren pand. Zij zullen het niet hebben De Goden van den tijd, Niet om hun erf te wezen Heeft God het ons bevrijdt. Met al hun schoone woorden, Met al hun stout geschreeuw, Zij zullen het niet hebben De Goden dezer eeuw. Tenzij het woord des Zwijgers Moedwillig werd verzaakt: Ik heb met den Heer der Heeren Een vast verbond gemaakt. H. DUIKER. Ook van dezen kant bezien. Eén onzer predikanten richtte tot een Joodschen voorganger dezen brief (in verband met een aanvrage tot hulpverleening aan Joodsche vluchtelingen): 28 November 1938. WelEerwaarde Heer, Ten vervolge op onze bespreking van de vorige week, kan ik U mededeelen, dat de Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van geen bezwaar heeft, dat ik zitting neem in een Comité als door U werd bedoeld. Wel had de Kerkeraad bezwaar tegen een collecte in de kerk in een samenkomst der gemeente, omdat uit den aard van de zaak wij alleen collecteeren voor doeleinden, welke betrekking hebben op ons eigen kerkelijk leven. Voorts droeg de Kerkeraad mij op Uwe aandacht te vestigen op de schrikkelijke vervolgingen, waaraan de Christenen onderworpen zijn, met name in Rusland, waar duizenden Christenvoorgangers en gemeenteleden vermoord zijn en nog worden mede onder den invloed van vele afvallige Joden, die de trouwe discipelen van Christus willen uitroeien van de aarde. Daarom zou de Kerkeraad het zeer op prijs stelen, indien van Joodsche zijde daartegen ook een krachtig protest werd gehoord. Nu van Uwe zijde de hulp en de offervaardigheid van de Christenen wordt ingeroepen, zouden wij het ten zeerste waardeeren, indien van Joodsche zijde de oproep om steun voor de vervolgde Christenen krachtig werd ondersteund. Met belangstelling ziet de Kerkeraad Uw antwoord dienaangaande tegemoet. Met betuiging van hoogachting, Uw dienstw. dnr., Praeses van den Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk. Het lijkt ons een uitnemende gedachte, het ééne aan het andere te verbinden. Een publiek getuigenis, waaraan door wat hier staat, officieel uitdrukking gegeven wordt, zou inzonderheid thans op zijn plaats kunnen Zljn- K. S. Met groote mstemming nemen wij bovenstaand stukje uit De Reformatie van 9 Dec. j.1. over. Want, eenerzijds, dient te worden bemerkt, dat geloovige Joden evengoed als alle andere geloovigen in de Sovjet-Unie wor- en vervolgd; maar, anderzijds, zijn er ook heel wat Joden die in het bolsjewisme een hulp tegen het N S isme meenen te mogen zien. i ?at1ls.n1iet de weg der Profeten; dat is de weg van net politiek geschipper. Wij herhalen wat wij steeds hebben beweerd, n 1 dat tegen den vijand van elk geloof, alle geloovigen front hebben te maken. En de Joden die weten wat daar in de wereld gaande is en trouw bleven aan den geest hunner Vaderen hebben meermalen getoond zulks te begrijpen. Een aandoenlijk schrijven. Vooreerst een woord van hartelijken dank aan alle vrienden, bekende en onbekende, die mij in de 2de helft van deze maand zulke bemoedigende dingen schreven. Vooral mijn dank aan mijn medeleden van het Landelijk Werkcomité voor de woorden aan mijn adres in het vorige nummer verschenen. Zij kwamen uit het hart en drongen tot het hart door. Zooals een der b.b. mij schreef: de beste hulde, die men iemand kan brengen, is, hem te steunen in de verwezenlijking van zijn levensideaal. Van de buitenlandsche brieven acht ik mij verplicht er één over te nemen, n.1. dien van wijlen br. Jack. Hij schrijft mij: Hochverehrter Herr Kollege, lieber Bruder in Christo! Mein Gruss kommt zwar vom Krankenlager, an das ich infolge eines schweren Herzanfalls vor zwei Monaten immer noch gebunden bin, aber an Ihren Ehrentage will ich doch nicht fehlen, denn es sind schon bald 20 Jahre, dass unsere Wege sich in Holland trafen. — Also dem tapferen Kampfer für die Wahrheit in Bezug auf die Sowjetunion, dem unermüdlichen Warner der Ghristenheit im Westen vor den vernichtenden Gefahren der Gottlosigkeit im Osten, — dem treuen Freunde Russlands, seiner Völker und Christen in den verschiedenen Kirchen und Konfessionen, besonders der auf dem einen Boden des Evangeliums mit uns stehenden, — dem unermüdlichen, treuen Versorger, Vermittler und Wohltater aller leidenden „Brüder in Not und Gefangnis, Verbannung und Zwangsarbeit" drücke ich im Geiste die Bruderhand. Gingen auch unsere Wege manchmal verschieden in Aufgabe und Ziel, wussten wir uns doch immer eins. Gott segne Sie und setze Sie weiter vielen zum Segen. Treu verbunden im Evangelium Jesu Christi auch für die Völker im Osten grüsst Sie. De doodzieke lijder heeft niet eens gelegenheid ge- vonden den brief eigenhandig te onderteekenen. Mei. Li. Jack laat er daarom op volgen: „Dieser Brief ist das letzte Diktat meines inzwischen heimgegangenen Bruders." ♦ * Waarom ik nu dit schrijven onder de oogen onzer lezers breng? Om de volgende reden. Sinds lang worden er pogingen in het werk gesteld om tusschen de Ned. afdeeling „Licht in 't Oosten" en net „Landelijk Werkcomité" goede verhoudingen in het leven te roepen. Als er iets in den weg staat, dan moet dat worden besproken en opgelost; is het iemand, dan moet dat openlijk worden gesignaleerd. En nu verwachtte ik veel van br. Jack in deze. Doch als de beste hulde aan levenden is, hun de verwezenlijking van hun levensideaal te vergemakkelijken dan is toch zeker ook de beste hulde aan iemands nagedachtenis, zijn werk voort te zetten. Hetgeen in dit verband beteekent: werken in de richting van een toenaad'rend-elkander-begrijpen en waardeeren van het Ned. Comité „Licht in 't Oosten" en het „Landelijk Werkcomité Dr. O. Schabert", dat steeds blijk heeft gegeven van zijn ernstig verlangen om meerdere eenheid te bewerken tusschen broeders die hetzelfde beoogen, en nog steeds daartoe bereid blijft. F. J. KROP. LANDELIJK WERKCOMITÉ Dr. O. SCHABERT Leden: Dr. F. J. Krop, Herv. pred. te Rotterdam, 1ste voorz.; Ds. A. Meyers, Herv. pred. te Utrecht, 2de voorz.; Ds. F. de Vries, Geref. pred. te Den Haag, eerelid; J. E. Lasterie, Den Dolder, 1ste «eer.; F. Goudzwaard, Hillegersberg, 2de secr.; G. J. K. Baron v. Lijnden v. Horstwaerde, Soestdijk, 1ste penningm.; C. Kastelijn, Soesterberg, 2de penningm.; W. Kubes, Groningen; Ds. H. Muys, pred. te Hyum; G. A. Hodde, Rotterdam. Accountant: J. Duyverman, Gr. Florisstraat 80 R'dam Het Landelijk Werk-Comité wil zoowel geestelijk als stoffelijk de wegstervende Kerk van Rusland te hulp komen, en de geheele Christenheid wijzen op het wereldgevaar van het bolsjewisme. Daartoe acht het volledige, geregelde en principieele voorlichting noodig, met vermijding van hetgeen specifiek tot het gebied der politiek behoort en zich strikt buiten elke politieke actie houdend. Men kan dezen arbeid steunen: le. door het organiseeren van Rusland-avonden, waarvoor het LANDELIJK WERKCOMITÉ steeds bereid is zijn medewerking te verleenen; 2e. door zich te abonneeren op „Geloof en Vrijheid", f 1.50 p. j. Adres: Dr. F. J. Krop; 3e. door een busje aan te vragen; in verband daarmede vrage men aan hetzelfde adres de circulaire voor medewerkers aan, die duidelijk aangeeft op welke wyze men nog verder zijn belangstelling kan toonen. De bewijzen dat de z.g. verbeterde Grondwet niets veranderd heeft en zeker den tragischen toestand der arme Russiche kerken niet heeft verbeterd, zijn steeds voorhanden en worden, op verzoek gaarne gratis toegezonden, Centraal adres: Dr. F. J. KROP, Willebrordusplein 19 Rotterdam Giro 70603 Circulaires, toespraken, enz. van J. E. Lasterie, H. Duiker en Dr. F. J. Krop Een vergeten kerk Door „De Anti-godsdienstige" ontdekt. Onbegrijpelijk! Onverantwoordelijk! Niet zeer moedgevend, na twintig jaren van ingespannen zwoegen, na twintig jaren lang alle middelen, ook de krachtigste geweldmiddelen, te hebben aangewend! In dezen toon bericht „Antireligiosnik", het officieele godloozenblad in de Sovjet-Unie in een van de laatste nummers over een „opzienbarende ontdekking". In het dorp Alaboezino, rayon Beshetz, gebied Kalinin (Twer), is waarlijk nog een kerkgebouw, waarvan druk gebruik gemaakt wordt en er is ook een groote kring van godsdienstigen! Ook is er zelfs een zeer ijverige pope! Klachten over de godsdienstigen. „Deze pope", zoo schrijft „Antireligiosnik", „vermeerderde weer het aantal zijner kerkelijke predikaties, maakte de godsdienstoefeningen steeds plechtiger en stuurde meermalen zijn „activisten" naar den dorpsbovjet, om toestemming te vragen voor het bezoeken Vlugschrift No. 252 Uitgave „Geloof en Vrijheid" - Ie Pijnackerstraat 102-106 - Rotterdam Wat te doen? Dit was voor de godloozen in het gebied Kalinin geen vraag. Zij hebben hun strijdkrachten op Alaboezino samengetrokken. De kerk is aan de gemeente ontnomen en in een clublokaal der godloozen omgezet. Er is in het dorp een afdeeling van het „Verbond der godloozen" opgericht. En „Antireligiosnik" roept alle andere godloozencellen, alle godlooze onderwijzers, alle leden van den Komsomol, den godloozen jeugdbond, in het geheele rayon Beshetz op, om den „cultureel-politieken" arbeid in het verwaarloosde Alaboezino te steunen. Moge deze oproep van „Antireligiosnik" bij allen, die den Heere Jezus Christus belijden en die zich daardoor verbonden voelen aan de belijders in Alaboezino, het gebed voor en het medeleven en medestrijden met deze martelaren verlevendigen en verdiepen. Den Dolder. J. E. LASTERIE. Toespraak van den Burgemeester van Hendrik-Ido-Ambacht, bij de opening der tentoonstelling Geachte Toehoorders! Mij is verzocht op dezen avond een kort woord te spreken. Toen mij de vraag werd voorgelegd of ik hiertoe bereid was, heb ik geen oogenblik getwijfeld, maar terstond geantwoord, dat ik gaarne aan dit verzoek zou voldoen. Het gaat hier immers om kostbare, geestelijke goederen! Het Communisme toch, keert zich tegen den Godsdienst, tegen het Gezin en tegen het Gezag. Het is daarom, dat ik het op prijs stel dezen avond in de gelegenheid te zijn gesteld U allen te waarschuwen voor de gevaren, waaraan Kerk en Staat, Godsdienst en Maatschappij, bloot staan in dezen tijd. Het is niet mijn taak U te schetsen welke treurige, diep-treurige toestanden er thans heerschen op kerkelijk terrein in Rusland. Straks zal Ds. Krop hiertoe gelegenheid hebben, wanneer hij spreekt over het onderwerp: „Het wereldgevaar van het Bolsjewisme en de Geloofsvervolging in Rusland". Het is mijn bedoeling evenwel U met een enlcei woord alleen te bepalen bij ons eigen Land en Volk. Wij allen, zullen het er over eens zijn, dat bewaring en versterking van de christelijke grondslagen van ons volksleven, bestaansvoorwaarden zijn voor het Neder-