woordig gaan we allemaal". Het eten is zooveel beter, zoowel op school als thuis." (Grooter leugen is niet denkbaar. K.) „Deze school ligt op het terrein van een vroegere kerk en dat is maar goed ook, want de kerk deed weinig voor de ontwikkeling van het volk, ze gaf geen technische of politieke voorlichting, alleen godsdienst." (Keurige, van buitengeleerde bolsjewistische fraze. K.). Pag. 22. • * * Had Jones zich de moeite getroost om vooral kennis te gaan maken met mannen als Douillet, Lodygensky, Schabert, Steinwand, enz. dan zou hij beter op z'n hoede zijn geweest, en geweten hebben dat zelfs Ruslandenners, die ook de taal volkomen machtig zijn, ja de volksziel, de zeden en gewoonten der Russische bevolking, vooral der Bolsjewieken, geheel verstaan (wat met Jones niet het geval is) nog telkens moeten onderscheiden tusschen het gecamoufleerde stukje Rusland dat men laat zien en de ontzettende werkelijkheid. , 00 "u en dan heeft hij heldere oogenblikken Hij constateert dat Sowjet-Rusland de machine aanbidt: „Rusland aanbidt de machine. De tractor dien wij telkens weer op aanplakbiljetten zien algebeeld, is de nieuwe economische Messias. Op het bordes van een kathedraal in Leningrad heb ik een groote landbouwmachine zien staan: het was een symbool van den geest van het hedendaagsche Rusland dat den rug heeft toegekeerd aan den godsdienst en het vertrouwen vest op de machine. Toen ik zag met hoeveel vuur die machine werd vereerd, heb ik geglimlacht en tot mezelf gezegd: „Er is ook een tijd geweest, dat wij Amerikanen de machine verheerlijkten. (Met dit verschil, dat de Amerikanen in het Evangelie het correctief P™' 16 machine-verS°ding hadden. K.) WA de CT^Unisten ook het goede van onze beschaving hebben verworpen en beslist vijandig staan tegenover elke religie, weet Jones: »De communisten van Rusland waren aan- vankelijk van plan elk teeken en symbool van het verleden te vernietigen, ook de kunst van het verleden, die als „burgerlijke kunst" gebrandmerkt werd. Maar toen ze daarmee reeds een begin hadden gemaakt, veranderden ze van inzicht en namen het verstandige besluit, de kunstwerken te behouden (? K.) Wanneer ze hetzelfde gedaan hadden met het beste, wat er in den godsdienst is en zelfs met het beste van het kapitalisme, dan zou de helft der wereld thans aan hun voeten liggen. Nu moeten we ons heen worstelen door hun meedoogenloosheid, om hun goede kern te ontdekken. De meeste menschen worden afgeschrikt door die hardheid, voor ze ooit het goede te zien krijgen." (Over dat „goede", dat de G.P.Oe Jones liet zien, later K.) Pag. 39. In zijn critiek op de huidige samenleving is Jones sterk. Menige zin, zelfs menige bladzijde is ons als uit het hart gegrepen, met allerlei voorbehoud, natuurlijk. „Ik ben, zegt hij, geen communist (o zoo? Men krijgt wel eens andere indrukken. K.) en ik noem mezelf ook geen socialist, maar ik ben een christen die naar de oplossing van dat probleem zoekt. Ik ben er zeker van, wanhopig zeker, dat het christendom in deze de leiding nemen moet, of anders heeft het afgedaan. Het is niet genoeg, als u me komt vertellen dat het christendom de kracht heeft om het leven van de menschen persoonlijk te veranderen en dat ook inderdaad doet. Dat weet ik en ik ben er boven alle beschrijving dankbaar voor. Maar dat is niet genoeg. Moeten we probeeren de slaven persoonlijk te redden en de slavernij als systeem laten bestaan? Moeten we pogen de dronkaards persoonlijk te helpen, maar den drankhandel onaangetast laten? Moeten we de oorlogsinvaliden verplegen en den oorlog laten bestaan? Zullen we ons bezig houden met de slachtoffers van het concurrentie-systeem, hun een aalmoes geven en toelaten dat het systeem voortgaat armoede te verwekken, en haat en imperialistische exploitatie?" Pag. 23. Heel goed; maar de weg daartoe? De fouten on.ze huldlge samenleving, zien wij evengoed als Jones. Die worden echter door het Kussisch communisme niet vermeden, doch honderdvoudig vermenigvuldigd. Die schrijven wij bovenal toe aan de zonde in den mensch, veel meer dan aan de omstandigheden. Doch afgesproken: die omstandigheden moeten gewijzigd, en met belangstelling zien wij uit naar het constructieve gedeelte van Jones' critiek. *-n wat krijgen wij te hooren? Wat we al lang Cn 8inds jaar en da§ met alle macht prediken. daar moet meer solidariteitsbesef zijn, meer rechtsgevoel; de „coöperatie" moet de „concurrentie vervangen, en dergelijke algemeenheden meer. Wijst dat alles niet op zedeijke factoren, die de bolsjewieken met kracht en verontwaardiging verwerpen; en zou het daarom met goed geweest zijn als Jones in vanTMs W "^geven en daar op de macht van Gods Woord had gewezen; het Woord dat alleen den mensch veranderen kan en langs dien weg ook de „omstandigheden" en onderJinge verhoudingen kan wijzigen? Doch we gaan verder: „Want deze maatschappij is ten doode opgeschreven. (Door economische fouten, of door gebrek aan geloof en practisch toegepast geloof. K.) Ze gaat onder aan haar eigen onrecht, maar terwijl alles kraakt en schudt zijn er twee dingen die blijven: Een Koninkrijk, waarvan ik meen dat het de hoogste vorm is van menschelijke samenleving en een PersoonUjkheid, waarvan ik meen dat het de hoogste Persoonlijkheid is. Het eerste geeft ons het programma voor een nieuw opbouwen van de wereld de ander geeft ons de kracht om dat program- Pag 30 VerW6rkelijken" dat alle klassen teruggebi acht moeten worden tot één klasse van werkers." (De rustigste staat van Europa? Ja, in het oog van een vreemdeling, die niet ziet dat men slechts zwijgt uit onzegbaren angst. K.) Pag. 81. „De communisten pogen een staat te bouwen op de werkers. Niemand heeft bur- gerrechten die leeft ten koste van anderen, allen moeten werken, of ze hebben geen deel aan den nieuwen staat. Het Koninkrijk Gods kent diezelfde gedachte, maar gaat er nog boven uit: het zegt, dat het niet alleen het Koninkrijk is van werkers, maar het Koninkrijk van Helpers. Dat is grooter, want het is mogelijk dat menschen werken zonder werkelijk te helpen aan het algemeen belang, want zij kunnen ook werken voor hun eigen voordeel alleen." (De werkers? Wat voor soort werk wordt hier bedoeld? Weet Jones dat hijzelf als een nietsnut van alle rechten zou worden beroofd in de U.R.S.S.? K.) ♦ * * „Op dit punt staat Jezus hooger dan de communist, die, hoewel hij een gïoote liefde voor de menschheid heeft, neiging vertoont te verstarren in een communistische dogmatiek en den mensch op te offeren aan de handhaving van die dogmatiek." (Het bolsjewisme zou liefde voor de menschheid hebben? Heeft Jones dan niets gelezen van hun voormannen, die zulk een „liefde" als een „burgerlijk vooroordeel" verwerpen? K.). Pag. 87. * * * „Den heelen middag brachten wij door in het Anti-Godsdienstige museum, gehuisvest in het gebouw van de vroegere Sint Isaac's kathedraal, een heerlijk mooi gebouw, en den heelen avond brachten we door met het zoeken naar een kerk, waar dienst was, maar zonder er een enkele te kunnen vinden, behalve een Duitsch kerkje. Hier scheen de godsdienst als een kaartenhuis te zijn ingestort. Christus was opnieuw gekruisigd, dood en begraven, de inscriptie „Geen 'Wederopstanding" op het graf. Dat was mijn eerste indruk. Maar een poos later, toen ik in Baku was aangeland, heelemaal aan het andere einde van Rusland, daagde er toch iets anders in mijn ziel. Ik had een gevoel, heel vaag nog en niet omlijnd, maar toch met een onmiskenbare zekerheid, dat er iets vreemds en paradoxaals aan het gebeuren was en wel dit: Christus is toch opgestaan! Zijn geest herleeft in de warme liefde voor alle onterfden, in het geloof aan de eenvoudigen en onontwikkelden, in het openstellen van de voorrechten die vroeger slechts voor enkelen bestemd waren, voor allen, die werken willen. Ik had het gevoel dat dit alles meer te maken had met den geest van Christus als de pracht en glorie der gesloten kathedralen." (Zelfde opmerking als boven K.) Pag. 28. Die verheerlijking van het bolsjewisme, waaraan Jones zich schuldig maakt, komt het scherpst uit op pag. 29. „Misschien dat God het communisme gebruikt om het christendom te wekken tot iets, dat het in zijn eigen evangelie verwaarloosd heeft. Telkens moet ik denken aan een gelijkenis in het evangelie: „Een zeker man had twee zonen en hij zei tot den eenen zoon: „Ga en werk in mijn wijngaard". En de zoon zei: „nee" en hij ging. En hij zei tot den anderen zoon: „Ga en werk in mijn wijngaard", en de zoon zei: „Ja" en hij ging niet. En Jezus vroeg: „Wie van die twee heeft de wil gedaan van den vader?" De communisten doen in menig opzicht denken aan den zoon die „neen" zei en toch ging: want ze doen vele christelijke dingen hoewel ze de autoriteit ontkennen van Christus, maiir het christendom heeft dikwijls verdacht veel van den zoon die „ja" zei en niet ging, want we hebben gezegd dat wij in zouden gaan tot het Koninkrijk Gods en het zouden vestigen op aarde, maar we hebben in plaats daarvan iets anders gevestigd. Dat „andere" dat het Westen rondom Christus opgebouwd heeft schudt op dit oogenblik op zijn grondvesten. En dat kan niet uitblijven, want het kan worden geschokt. Als ooit een vergelijking mank ging, dan is het wel deze. De tweede zoon (het Christendom) zegt ja, maar vergeet te gaan. Accoord. Toch zeker met deze restrictie, dat men beter kan zeggen: de aanhangers van het Christelijk geloof zijn niet allen ware geloovigen en ook de besten zijn nog maar ten deele trouw aan hun beginselen. Want dat die beginselen, trots alle gebreken der „Christenheid", op menig terrein, ook op sociaal gebied, hebben doorgewerkt en schoone resultaten hebben bereikt, zal door Jones toch niet worden ontkend. Maar nu die eerste zoon. Die zegt neen, maar doet ja. En dat zou dan het communisme zijn! Laat ons zien. Jones citeert de gelijkenis niet woordelijk. Daar staat: „Daarna berouw hebbende, ging hij heen." Die zoon ziet dus het verkeerde van zijn oorspronkelijke houding, en van zijn eerste besluit in. Hij erkent zijn schuld, zijn ondankbaarheid tegenover zijn vader, en.... verbetert zich tengevolge van die veranderde gezindheid, die — trouwens — alleen waarde geeft aan de daad. Waar heeft Jones zulk een berouw, zulk een veranderde gezindheid bij de bolsjewieken aangetroffen? Hij erkent zelf elders, dat die er niet is! Indien het noodig was voor de lezers van ons blad, zou ik hier de citaten vermenigvuldigen, waaruit ten duidelijkste blijkt dat de haat tegen God en Zijn Woord, de haat ook tegen den medemensch, voor zoover hij niet tot de partij behoort, wel verre van eenigszins te luwen, dagelijks in kracht toeneemt. En toch zou deze slechte boom goede vruchten voortbrengen? Waar blijft de vereering die Jones voor den Heiland beweert te hebben, als hij zoo lijnrecht ingaat tegen Zijn uitdrukkelijke uitspraken? A priori had Jones kunnen weten dat hij zich vergissen moest, als hij de werken des geloofs bij de bestrijders van alle geloof meende te hebben ontdekt. A priori had hij moeten zeggen: ik word bedrogen, of daar hapert iets aan mijn oogen. A posteriori blijkt, dat schier alle beweringen van Jones omtrent „bereikte resultaten" onjuist zijn. Het bolsjewisme zou, onbewust, „den wil des Vaders" hebben gedaan? Door het vermoorden van millioenen on- schuldigen, die in de vreeselijkste martelingen den dood ingingen, of in de kampen voor dwangarbeid „klang- und sanglos" wegstierven? Door het laten verhongeren wederom van mmioenen stumperds, terwijl het kostelijke voedsel als voor hun oogen werd uitgevoerd om toch maar geld uit de „kapitalistische landen voor hun propaganda-doeleinden te verkrijgen? Ik weet niet hoe ik mijn verontwaardiging over het vroom doch onzinnig geschrijf van Jones moet luchten. terwijl de Kerk, in al haar openbaringen, wordt „geliquideerd"; terwijl^ de laatste predikanten der Evang. Kirche eén voor eén worden afgemaakt (zie mijn Beroep op Frankrijk); terwijl de bolsjewieken zelf verklaren God te willen onttronen en ook de laatste sporen van religie tegen 1937 willen uitwisschen, komt daar een zendeling de vijanden van Gods volk de handen opleggen, de stervende Kerk haar gebreken voorhouden (meer heeft hij haar niet te zeggen), en kan daar zelfs geen woord van medelijden voor zijn mede-ambtgenooten, die in de klauwen der G.P.Oe zuchten, op overschieten! Christus sprak: „Wat baat het een mensch, zoo hij de geheele wereld wint en hii liidt schade aan zijn ziel." Maar Jones zegt: „Wat geeft het of de ziel wordt uitgemoord of weggespot door de bolsjewieken, als er maar betere economische verhoudingen komen". Wat dat laatste betreft, Jones heeft niets gezien en weet niets. Ik heb hier voor mij liggen allerlei uitspraken van Sowjet-bladen uit den allerlaatsten tiid Daaruit blijkt: le. dat de U.d.S.R. slecht 0,40 Meter wollen stof en 1.10 Meter linnen per inwoner produceert (ongeveer 1 „nieuw" costuum om de 10 jaar) Izvestia 22.4.'35; 2e. dat de regeeringsateliers zeer slecht werken. Dat zelfs in Moskou grijze overjassen met zwarte mouwen, zakken op den rug, scheeve kraag en zonder kraag worden afgeleverd. E. STANLEY JONES' „CHRISTUS' ANTWOORD OP HET COMMUNISME" beoordeeld door Dr. F. J. KROP Brochure No. 98, Uitgave „Geloof en Vrijheid" Ie Ptjnackerstraai 102-106 - Rotterdam CHRISTUS ANTWOORD OP HET COMMUNISME, door E. Stanley Jones, Amsterdam, H. J. Paris. beoordeeld door Dr. F. J. KROP. We: schijven Augustus en de rusttijd is daar. „Rusttijd? Nu ja, alles is betrekkelijk. Laat ik liever zeggen, dat het oogenblik is gekomen, om alle polemieken te laten rusten; den arbeid iets kalmer op te nemen en door verpoozende lectuur de krachten te vernieuwen, die straks weer geheel door de najaars- en wintercampagne zullen worden opgeëischt. Toch moet ik nog even polemiseeren, want mijn aankondiging van Jones' boek over het communisme wordt vanzelf een ernstige critiek; en wat ik als leerzame „ontspanningslectuur ter hand had genomen, roept in mii zooveel tegenstrijdige gevoelens wakker, ja ergert mij op dusdanige wijze, dat ik niet wachten kan tot het najaar, om mijn hart te luchten. Ik heb het boek nog niet eens uit: het spreekt echter vanzelf dat al hetgeen ik nu ga neerschrijven corrigenda behoeft, ik die gaarne later zal aanbrengen. Doch ter zake. Ik houd van Jones. De drie boeken die ik van ?? .' en waarvan m.i. het voornaamste blijft Christus langs den Indischen heirweg, hadden mij hem doen kennen als een diepgelovig man, eerlijk, oprecht, door groote liefde tot de Indische bevolking, bovenal door groote üelde tot Christus, gedreven. Maar ook.... als een zeer naïef mensch, zooals Amerikanen (en van de beste) alleen kunnen zijn. Toen ik hem voor zijn vertrek naar Rusland, hier in de Zuiderkerk hoorde, zei ik onmiddellijk tot een Vr^u:--"-Dle man vIiegt er in bij de Russen." ün hij is er in gevlogen. Dat was te verwachten; maar ik verwachtte niet, dat hij zulk een oppervlakkig boek, dat hier en daar een Russisch propaganda-boek wordt, fcou schrijven noch dat hij — bij gebrek aan theologische kennis, niet minder dan bij gebrek aan gron- dige kennis van het bolsjewisme — ons zulk een allegaartje zou aanbieden. Neen, zóó dwaas oppervlakkig als het boek van collega Mecklenburg is Jones' boek niet. Maar het is gevaarlijker en werkt nog meer verwarrend, omdat hij de pretentie heeft z'n verwarde stellingen bijbelsch te adstrueeren en daarbij zichzelf voortdurend tegenspreekt. Jones is er in gevlogen. Zijn eigen beweringen dat hij niet werd misleid door den schijn, hebben juist de tegenovergestelde uitwerking dan die hij bedoelt. „Kom eens mee, zegt hij, en kijk met mij de schoolkinderen van Baku in de oogen. Ik had aan de zeer bekwame, rustige directrice van een school gevraagd, of ik de kinderen wat vragen mocht. Ik koos een willekeurige klas met kinderen tusschen twaalf en vijftien jaar, niets was van te voren gearrangeerd (hoe weet Jones dat? K.) en er waren verschillende rassen vertegenwoordigd. Ik vroeg hen waarom ze vóór het nieuwe régime waren. Dadelijk gingen er vol enthousiasme een massa handen naar boven. „Vroeger was mijn vader geheel onontwikkeld, nu leert hij en leeft hij in zijn gezin". (Wat niet waar is. K.) „Vroeger waren er niet zulke scholen voor arbeiderskinderen, die waren alleen voor rijke kinderen" (? K.) „Vroeger woonden we in een kelder zonder electrisch licht, nu hebben we een goede woning". (Wat niet waar is. K.) „Vroeger werden de kinderen op school geslagen, nu zijn onze onderwijzers vriendelijk voor ons en er wordt geen onderscheid gemaakt tusschen de verschillende rassen". (Behalve dan de geloovigen b.v. en de eenmansboeren, die als paria's worden behandeld. K.) „De arbeiders zijn veel ontwikkelder tegenwoordig dan vroeger. We hebben tegenwoordig kranten en tijdschriften". (Over het gebrek aan boeken, tijdschriften, leermidddelen, zijn allen het eens. K.) „Vroeger was het voor Turksche meisjes verboden, de scholen te bezoeken, tegen- Vetcfcu. Moskwa. 2.8.'34 en 24.12.'34. (Ik zie Jones al met zoo'n jas loopen!); 3e. dat de Staat 1 paar schoenen per ongeveer 25 inwoners per jaar aflevert; terwijl het fabricaat dan nog zoo slecht is, dat de zolen reeds na 10-15 dagen los laten. (Izvestia 5.1.'34; 11.12.'34; 24.6.'34); 4e. dat in Moskou 25 °/o der schooljeugd niet naar school kan, wegens gebrek aan schoenen; de toestand in de dorpen moet nog veel slechter zijn. Za Komm. Prosv. 17.10.'34; 5e. dat ± 17 millioen arbeiders in de restaurants moeten eten; dat het eten er afschuwelijk is, met allerlei vuil (touw, spijkers, enz.) vermengd, zelfs in Moskou en Leningrad, Izvestia 12.1.'35; 9.4.'35; 10.1.'35; 12.2.'35; 12.1.'35 enz.; Ge. dat Kalinin in 1935, de hongerende bevolking er een verwijt van maakt (evenals Rykov in 1919) dat zij veel te veel brood eet. (Izvestia 10.1.'35) 7e. dat de stumperds die iets van hun eigen korenvelden nemen om hun honger te stillen, ter dood worden veroordeeld of gedeporteerd (Za Komm. Prosv. No. 158, 17.8.'34); 8e. dat, terwijl de bevolking hongert, de leiders zich in ongekende weelde baden, zoodat zelfs de correspondenten der Parijsche bladen (Le petit Parisien 14.5.'35) getroffen worden door de luxe der receptie in het Spiridonoskypaleis, waar zelfs verwende „kapitalisten" niets dan lof hadden voor de veelvuldige gerechten en de elegante Parijsche toiletten. Mooie gelijkheid die de heer Jones in Moskou zag, of liever niet zag! Het lust mij niet zoo door te gaan; ik zou de geheele serie van „Geloof en Vrijheid" wel kunnen resumeeren, als antwoord op de oppervlakkige beweringen van Jones, die — zooals ik zeide — van het bolsjewisme en de „bereikte resultaten" niets af weet. Maar ik heb hem ook verweten geen theoloog te zijn, en wil dat waar maken door een paar voorbeelden. De „armen" naar de Schrift zijn, zoo zegt hij o.a. pp. 41, de „economisch armen". Is dat geheel juist? Met hem ben ik tegen een vergeestelijking die tegen de bedoeling van de teksten ingaat. Ik geef ook toe, dat de toevoeging „van geest" in Mattheus V aan het woord „arm" zijn maatschappelijke beteekenis niet kan ontnemen. Maar tegen de zuiver-materieele verklaring van Jones moet ik eveneens in verzet komen. Jones had kunnen en moeten weten, dat de „armen" die door den Heiland worden zalig gesproken, de maatschappelijk-onterfden zijn, zeer zeker, doch die, door de Farizeërs buiten het Koninkrijk Gods gesloten, behandeld als een „schare die de Wet niet kende" (en ook niet onderhouden kon tengevolge van hun armoede) de toevlucht namen tot den God des Verbonds, Die aan de nooddruftigen nimmer Zijn bijstand onthield, terwijl zij leefden bij het Woord der Profeten en der groote Gods-getuigen van het aloude Israël. Om dat geloof werden zij zalig gesproken. Maar de man met het ééne talent, de nijdige, jaloersche, tegen God opstandige arme (Matth! « ■* wordt evengoed buitengesloten als de zelfzuchtige rijke die slechts leeft voor zijn gemak, zijn weelde, zijn genietingen, i.e.w. voor zichzelf. En dan het „Koninkrijk Gods" dat Jones predikt! Dat is eenvoudig het humanitair-maatschappelijk ideaal van het rationalisme. Het heeft met het Koninkrijk Gods dat de Schrift predikt, al zeer weinig te maken, daar het eschatologisch karakter van dat Koninkrijk absoluut wordt genegeerd. God sticht Zijn rijk op aarde als Zijn tijd daar is, zoo leert het Woord; en Hij sticht het door een algeheele omwenteling, zooals Hij alleen bewerken kan, welke „omwenteling" met de October-Revolutie net zooveel te maken heeft als de werken Gods met de werken des Satans. Doch wij zouden op dergelijke theologische dwalingen niet hebben gewezen, als het beroep op de Schrift de ontboezemingen van Jones niet des te gevaarlijker maakten. Nu krijgt de oppervlakkige lezer dezen indruk: 1®' w.a^ ,de Christenen beloofden, volbrengen de bolsjewieken, al bestrijden dezen het geloof; 2e. konden die bolsjewieken maar wat minder „dogmatisch" worden, dan was er met hen nog veel te bereiken; 3e. de October-Revolutie is heusch zoo erg nog niet en de wereld-revolutie, wel, kan die niet in Gods plan begrepen zijn? Ja, het citaat waarop ik hier zinspeel, moet ik nog even in z'n geheel overnemen. Op Pag. 46 lezen wij: *s dus sPrake van een nieuw Koninkrijk dat een algemeene revolutie bewerkstelligen zal door de „hoogmoedigen" te vernederen, een politieke revolutie door de „machtigen" van hun troon te stooten, een sociale revolutie door de „nederigen" te verheften, een economische revolutie door de „hongerigen" te vervullen met goederen en de rijken ledig weg te zenden." Pag. 46. De verwarring is duidelijk. Onder voorwendsel dat God „alle dingen nieuw maakt" door een machtsdaad van Zijn hand, worden hier de revolutionnaire bewegingen, die overal onz*> samenleving bedreigen, min of mi^er vergoelijkt. Een practisch gevolg van een theoretisch (theologische) verwarring en dwaling. •Hie^/r0iindig ik deze voorloopige aankondiging Mocht er aanleiding zijn, dan kom ik op het boek nog terug. Nu zeg ik alleen maar dit: het oppervlakkig geschrijf van Jones over het bolsjewisme waarvan hij niets afweet, en dat waar hij zelf geen enkel concreet program daarstelt, ons niet duidelijk voor oogen stelt hoe wij uit deze „kapitalistische samenleving tot een „communistische , dien naam waardig, komen kunnen, zal zijn reputatie als ernstig denker geen goed doen.