•/ V> v/ x. GEESTELIJKE VREDEBODE, VOOR ALLE GEMEENTEN GODS ZONDER ONDERSCHEID O F WAAR OOK VERGADERD. DOCH IN HET BIJZOIER VOOR NEDERLAND, Uitgegeven op last des Heeren DOOR H. WEERSTRA, Ijlst, Januarij I849. (Prov. F'iesland.) Voor rekening van den Schrijver. —*@111®"- - TE SNEEK BIJ F. II O L T K A M P. 1849. GEESTELIJKE VREDEBODE, VOOR ALLE GEMEENTEN GODS ZONDER ONDERSCHEID OF WAAK OOK VERGADERD. Doch i 11 liet bijzonder voor Nederland. Neemt liet dan aan geliefde Lezer! niet als mijn woord cn roepstem, maar als des Heeren woord en roepstem, opdat gij niet misschien de slotsom mogt maken: als of ik mij zeiven waande lieter te zijn, dan gij, mijne Rroeders en Zusters in den Heere, en onder sehijn van zelfverloochening, mij zelve zocht te regtvaardigen. Neen, is cr in het geschrevene eenige roemtaal des geloofs, dan is liet in den Heere geweest. Maar ziet dan ook toe, dat gij de roepstemmen Gods, in deze donkere dagen, niet klein acht; want het zal mij cn u niet regtvaardigen, als wij ons van dien aftrekken , die van de hemelen is. En, och! lees ook eens de Frofeten, als de Profeet Jesaia, kap, 58 en 59, alsmede het begin van kap. 60, Ezechiël kap. 83 en §-4, alsmede Psalm 50, waar de Heero in 't bijzonder spreekt in de dagen van oud Israël. Maar ook in 't bijzonder onze tijden kenmerkt, als tot ons gesproken, alsmede waarin gesproken is door den dienst van den Profeet Hosea. Hoofdzakelijk zaken bevattende dat de Heere van wege de uiterste ongeregtigheden, Nederland, of ook elders ia! verwoesting aaudoen. Aanbod van redding, waar er waarachtige boete en geregtigheid gezocht en gedaan worde voor het aar:gezigt des Heeren. Rampzalige ellende, waar geene boete plaats vindt. Wachlstem voor Efraïm, waarin ik geboren en opgetogen ben, dat de Heere van wege den Baaldienst en het offeren en rooken aan eigen garen, van Efraïm zal wijken; doch redding schenkende voor liet boetvaardige Efraïm. Alsmede voor die gemeenten, waar den Baal en den Heere te gelijk worden gezocht en gediend. De Heer heeft een gruwel ook, o volk Gods! aan het goud, waarmede men omhangen , naar het huis des Heeren opgaat; alsmede aan die uitwendige versierde en opgesmukte kleederdragt. Is het Anti-Ckristi rijk zoo ver doorgedrongen dooide Christenheid ; ziet toe wie gij kiest: is Baal God! of is de Heer God! ziet toe wie gij dient. Het is hier in het algemeen genomen, van Gemeenten Gods, namelijk: daar waar Gods volk vergadert, maar daar verga&rt ook de wereldling onder, die Baal nog kiest en dient; daarom ziet toe w'ie gij behoort. Want de Heer zal gewisselijk komen en niet vertoeven ! O, Herders Israëls! ziet toe, of gij de schapen als herder weidt,' of als huurling! O, volk Gods! laat uwe ooren niet leenen aart de huurlingen, en laten ze uwe stemme niet smooren, door de fijne omgevingen en omleidingen des satans. Want nog een weing tijds en de goddelooze zal er niet meer zijn! Laat ons dan Hem vreezen? die beide ziel en ligcliaam kan verderven in de hel. Och! Hij is de Magtige, om kracht in zwakheid te willen geven, opdat wij het leven niet lief mogten hebben tol der dood toe. y*-ez TOT MISVATTING -VAN* HET NATUURLIJK VERSTAND, KORTE TREKKEN OVER HET GESCHREVENE. Geloof door de liefdo werkende, helaas! bijkans vreemd in onze dagen. Ja gij tuit bemerken dat het vrije geuadetaal is. Hier wordt niet anders aangewezen, dan eerst op de bron- en welader in onszelven, waardoor alle onheil, duisternis, dwaling, voor ziel en tligcha'avu zijn ontstaan. En mogt het door Goddelijke genade hier komen, dan zal de springader in de funteine des levenden waters wel ontspringen. Want gelijk een vader zich ontfermt, over zijne vvederspannige kinderen, alzoo ontfermt zich de Heere, over Zijn wederspannig Sion, met geopende armen wanneer het tot Hem wederkeert. Dan zal de troon der genade f'met volle zegeningen voor Sion ontsloten zijn, dan zal getrouwheid, regt en geregtigheid in den lande kenbaar worden. Dan zullen de gewenschte dingen wel een van zelfheid worden, want ieder levende boom, zal immers voortbrengen levende vrucht, dan behoeft hier geen aandrang van mensehen zijde. Dan zal de vijand moeten bukken, dan zal de waarheid triomfeeren, dan zal geloof en bevinding liefelijk werken, dan zal Sion zeers liefelijke vruchten voortbrengen. Want dan zal het zijn dat de Heere zal zeggen: Komt, alle dingen zijn gereed, en de buit zal Sion in handen vallen. Ja dan zal de Heere betoonen, dat Hij nog die Getrouwe is van oude dagen, in wiens kracht Sions sterkte is. Het is uit innige liefde tot u allen geschreven, mijne broeders en zusters in den Heere , gelijk Rom. 12 vs. 8 staat uitgedrukt, Alzoo zijn wij vele een ligchaam ia Christus. maar eik een zijn wij malltanders leden. Dit zij u bekend, Geliefden! hetwelk in het laatst geschrevene van den Opdragt voorkomt, dat is over al het geschrevene het laatste, opdat, indien gij u niet bekeert, ik rein ben van uw bloed; het is geen vermetele taal, Geliefden! het is waarachtige taal des Geestes; dat zult gij ondervinden, indien gij blijft wederstaan den Geest Gods. Nog kortelijks: de bedoeling is dan niet anders over het geschrevene, als dat het door Goddelijke genade moge te weeg brengen, boete; en uit de diepten der ongeregtigheden roepen en bukken voor Jehova's geschondene eer. Dat Sion de aarden flesschen gelijk geworden zijnde, weer als fijn goud gereinigd en gezuiverd mag worden; en dat het schuim en het schijnschoone van het goud, door de smeltkroes mogt worden gezuiverd; want och! het is immers voor het fijne goud, geen smeltkroes; de smeltkroes is alleen om het schuim en het schijn van het goudzeen weinig af te zuiveren. Het is dan alleen maar om de liefelijke band van Sion, die oogenschijnlijk schijnt verbroken le zijn, dat die door Goddelijke genade liefelijk te zamcn mag worden gebonden. Och! dat geve de Heere. GEESTELIJKE VREDEBODE, VOOR AM.Ï GEMEENTEN GODS ZONDER ONDERSCHEID. Mijne bede tot den Heere is geweest: dat het geschrevene tweemaal gehoord mogt worden, namelijk: dat het niet voor het natuurlijk gehoor blijft, en alzoo in de beschouwing bJijl't, want dan zal liet wel niet begrepen worden, en zal het ook niet bevallen, en zal het schijnen verward in stijl te zijn. Neen, mijne Geliefden! dat moge voor ons natuurlijk verdwaasd verstand zoo schijnen, want immers de nevels moeten gedurig, worden weg gedreven, zal het verstand verlicht zijn, want de taal des Geestes, laat zich niet "tfoor ons natuurlijk versland bevatten en verstaan ; hier ben ik van overtuigd mijne Geliefden, wanneer gij het geestelijk mogt verstaan, dat de Heere geve, dan zult gij niet zeggen: wij begrijpen het niet, want om het in eene korte somma hier uit te drukken, bevat het geschrevene niet anders, dan hetgeen de Heere eenszeide: die vader, of moeder, of zuster, of broeder, liever heeft dan mij, do Heere, is mijns niet waardig; en nu mijne Geliefden! nu vraag ik u, hebt gij inde beoefening ook alles over voor uwen Heere? dat straalt niet alleen in het geschrevene door als bloote klanken, maar dat is door Goddelijke genade in de beoefening leeren kennen. Ei, let eens voor dat gij verder gaat op het laatste geschrevene versje. Ja ik wenschte mij niet anders dan als leem in Zijne hand over te geven, het is wel niet in eigene kracht te verkrijgen , en te doen; maar ei, staat gij dan niet eens stil bij u zeiven, waarom is er geen waarachtige vrucht, geen volle zegen zoo voor mij zelf als voor ganscb Sion , nu dan mijne Geliefden, dan ligt de oorzaak in ons zeiven; wsarom wij zulke gcestelooze dagen beleven, waardoor kerk en staat in zwijm liggen; want de Heere zegt immers: zoekt eerst het koninkrijke Gods en zijne geregligheid, en alle andere dingen zullen u toegeworpen worden. Maar och, men bijt in onze dagen zoo gaarne op do tweede oorzaak, als uit de zondo voortkomende, maar hier keere ieder tot zijn eigen boezem in; want daarom kan het|"niet wel gaan; want och mogt dat zoo zijn dan zouden de inwendige en uitwendige vijanden wel verdreven worden. Nu, hier wordt dan niet anders beoogd, dan dat er voor de geschondene eer van God mogt worden geboet; daar aal al het andere, als vruchtgevolgen, uit voortkomen. Och! laat het u dus niet stoten, dat het geschrevene volgens ons natuurlijk verstand, niet beter in stijl en op order is geschreven; daar wordt in onze dagen, alzoo veel in stijl en op order geschreven, dat door eigen vernuft is gemaakt, hetwelk alles om de spil heen draait, tot vertoon in het licht wordt gegeven, en de hartader niet raakt. Och! de Heere ziet dat edele, dat aanzienlijke, dat rijke, dat prachtige in woorden, niet aan; maar Hij xiet immers het harte aan: het onedele, het onaanzienlijke, het arme, het dwaze der wereld, dat heeft God uitverkoren, opdat Hij het andere zou te niet doen en beschamen. Dit zij u nog bekend, hot geschrevene had nog niet door den druk in het licht gekomen, hoe wrl ik gedurig de levende uitgaande werkingen des Geestes, opgaande tot den Heere heb mogen ondervinden, in dien ik beslag op mijn gemoed, had gevoeld, om het niet in het licht te geven, maar ik ben er volkomen los en vrij van gemaakt, door den Heerê, met uit de volheid des geraoeds, Psalmen, overeenkomstig het geschrevene, tot den Heerè uit te boezemen. OPDRAGT AAN MIJN GELIEFDE, VOOR NEDERLAND HEILZOEKENDE BROEDER, VOOR GODS EER, EN SIONS BEHOUD. Dit schijnt 't laatste te zullen zijn van het geschrevene, eerst is de brief geschreven aan mijnen broeder, die hier woont; toen die gedaan was, dacht ik het zal nu toch wel gedaan zijn, maar ziet daar nog het slot; de pen weer neder gelegd, ziet daar het voorberigt; hiermede dacht ik zal het nu wel gedaan zijn, maar ziet daar de Inleiding, bij het naderen van het slot daarvan, ziet daar wierd ik gewezen, op den Opdragt, en aan wien op te dragen, het alles loopt als een roï uiteen; ik heb niet te vragen, hoe moet ik hier mede, iedere keer als ik aan het einde was, ziet daar geeft de Heere het mij , maar ook niet eerder. Ziet hier Geliefden , wat getrouwe Heer! och of wij maar volgen mogten. Alzoo heeft de Heere mij als werktuig in Zijne hand genomen, om niet met voorbedachten rade te werk te gaan; maar enkel volgen, 't Is zoo goed vast liggen, genmkkelijk vglgen, Geliefden! het licht voor de geest brandende en hijgende om Zijnen eer, en het waarachtig heil van Sion, er 111 te mogen zien liggen; want dat heb ik er in gezien , indien er bekentenis komt, en wat nader ik aan het einde kom, Geliefden, hoe ïueer drang, hoe meer reikhalzen, naar de schemering van Sions blijden morgen. Ja het is mij als of ik de dageraad, tuyr Sion al zie opgaan, en de schitterends zon van Zijne geregtigheid, het ligt zoo klaar, Geliefden, hoe spoediger boodschap, van het waarachtig heil voor u, hoe spoediger ik althans roogt verwachten; wederkeeren voor u, tot de God onzer vaderen, met verslagenheid in 't gemoed; och mogt ik u aireede zien, met waarachtige schulderkentenis; want och wanneer do Heere Sion oproept; zij kennen hunnen Liefsten, die stem, zij is hun zoo beminnelijk; want immers zegt de Heere, mijne schapen kennen mijne stem, en zij volgen mij. Nu Geliefden, gij zul^ het aan uw gemoed ontwaren, dat het de Stem'!