OE GEREFORMEERDE KWEEKSCHOOL TE :-i AMSTERDAM 188S :—: 31 Augustus :—: 11) I O Den 31sten Augustus van dit jaar zijn er vijf-en-twintig jaren voorbijgegaan sedert de Gereformeerde Kweekschool tot opleiding van Onderwijzers en Onderwijzeressen te Amsterdam geopend werd. Hare geschiedenis zal haar Directeur, die van het begin af aan haar hoofd heeft gestaan, ons zoo aanstonds verhalen. Van die geschiedenis zal niet het minst belangrijke deel zijn eene schijnbaar dorre lijst van namen, die daar bijgevoegd is. Wie die reeks van mannen en vrouwen eenige oogenblikken met aandacht wil nagaan zal daaronder niet weinigen aantreffen, die m grooter kring eenen naam hebben verworven: Mr. S. de Vries Czn. baande zich, nadat hij de Kweekschool had verlaten en eenigen tijd als onderwijzer was werkzaam geweest, eenen weg tot de universitaire studie, werd advocaat, lid van den Gemeenteraad van Amsterdam, van de Provinciale Staten van Noord-Holland, van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en bekleedt thans het hooge en met groote verantwoordelijkheid verbonden ambt van Wethouder van Onderwijs in deze groote stad, wat hij zeker niet zoo voortreffelijk zou kunnen doen, wanneer hij niet het onderwijs theoretisch en practisch zoo goed had leeren kennen. Wij vinden op die lijst nog meer namen van leerlingen onzer kweekschool, die later leerlingen eener universiteit zijn geworden en als advocaat, predikant of leeraar aan O God! wij gedenken Uwer weldadigheid! (Ps. 48: 10). een gymnasium cene positie hebben verworven, of thans bij het middelbaar onderwijs werkzaam zijn: Mr. R. van Maare, Ds. van Rennes en de Heeren Roorda, De Riemer, Harder en Bartelings. Onze oogen vallen op deze leerlingen allicht het eerst; en inderdaad, ofschoon de kweekschool hen voor het ambt, dat zij thans bekleeden, niet heeft opgeleid, zij strekken haar toch tot eer en kunnen ook in den werkkring, waarin zij nu verkeeren, winst doen met hetgeen zij op onze opleidingsschool hebben geleerd en den bloei van het Christelijk onderwijs bevorderen mede als vrucht hunner opleiding. Daarna treffen waarschijnlijk het meest de namen der oudleerlingen, die hunnen naam eigenlijk hebben verloren en dien alleen, zoo nu en dan nog in herinnering brengen als aanhangsel bij eenen anderen naam. Onder de vrouwelijke oudleerlingen onzer kweekschool zijn er niet weinige, die terecht het huwelijk gekozen hebben boven het onderwijzerschap. Ook ten opzichte van haar mogen wij het werk der opleiding niet als vruchteloos beschouwen. Integendeel! wij zouden bijna geneigd zijn te zeggen met aansluiting aan het bekende woord van Mozes: och, of alle huisvrouwen en moeders voor het onderwijs opgeleid waren : een zeer gewichtig deel van het werk der moeders, de opvoeding der kinderen, zou des te beter kunnen worden verricht. Wij hebben goeden grond voor de verwachting, dat het twintigtal oudleerlingen, achter wier naam in de lijst men ziet aangegeven, dat zij gehuwd zijn, ook in dien staat de opleiding, die zij genoten hebben, tot eere strekken en het doel der kweekschool ook bij anderen zullen helpen bereiken. Zonderen wij nu nog uit hen, die het onderwijs hebben verlaten of reeds ten grave zijn gedaald, dan blijft er een getal van meer dan 150 over, die thans in het onderwijs dienen, waaronder een twintigtal hoofden van scholen. Het grootste deel van hen is natuurlijk in ons land werkzaam, maar ook in onze Oost-Indische bezittingen en in Zuid-Afrika zijn er. Het is ons niet gegeven den invloed op de jongere geslachten van ons volk na te gaan, die er van deze aan onze school gevormde onderwijzers is uitgegaan en nog uitgaat, maar wij meenen dat wij ons niet aan zelfverheffing schuldig maken, wanneer wij dien invloed niet gering achten. Het werk van den onderwijzer springt niet terstond in het oog; het wordt gewijd aan jonge kinderen, die zelf eerst in latere jaren zich bewust worden van de vorming, die zij op de school hebben ontvangen. Het uitgestrooide zaad schiet langzaam op en brengt niet zelden de vrucht eerst dan, wanneer de levenstaak van hem, die het zaaide, reeds is afgedaan. Zoo dikwijls blijkt ook in dezen arbeid de spreuk waarachtig: een ander is het, die zaait, en een ander, die maait. Maar het zaad, dat gezaaid wordt, is het woord Gods en dat woord keert nooit ledig weder. Op dien grond verwachten wij, dat ook door deze onze leerlingen niet alleen nuttige kennis en goede zeden zullen worden verbreid, maar dat bovenal de levende kennis van de genade Gods in onzen Heer en Heiland Jezus Christus zal worden voortgeplant van geslacht tot geslacht. Wij gedenken thans Gods weldadigheid, die zich reeds vijf-en-twintig jaren aan onze kweekschool heeft betoond. Na den storm, die in hare eerste jeugd over haar henen ging, heeft zij voortdurend in stilte mogen werken en zich ontwikkelen. Menig blijk van belangstelling heeft zij van verschillende zijden mogen ontvangen; somtijds viel eene groote gift of een legaat haar ten deel. Maar wij, bestuurderen, ondervinden ook de waarheid van het spreekwoord: kleine kinderen, kleine zorgen, groote kinderen, groote zorgen. Onze zorgen ten opopzichte van de kweekschool zijn thans grooter dan voorheen Hare behoeften zijn meer dan vroeger. Het opnemen van den directeur en de leeraren in het pensioen- fonds heeft onze uitgaven aanzienlijk doen stijgen. Meer en ruimer lokalen zijn dringend noodig. De leermiddelen moeten worden vernieuwd en uitgebreid. Daarentegen zijn de bijdragen van leden en begunstigers verminderd en is het schoolgeld verlaagd. Eene kweekschool is betrekkelijkerwijze eene dure inrichting voor de opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen, veel duurder dan normaallessen. Voor eene kweekschool heeft men een afzonderlijk gebouw noodig, daar er den ganschen dag les gegeven wordt; voor normaallessen kan men bestaande schoollokalen gebruiken, aangezien deze lessen in den regel op avonduren of middaguren vallen, wanneer er aan de lagere scholen geen les is. Voor eene kweekschool moet er een directeur en moeten er leeraren zijn, die zich aan de kweekschool geheel kunnen wijden; de normaallessen worden in den regel gegeven door onderwijzers, die dit werk als een bijwerk, naast hunne hoofdtaak als onderwijzer verrichten. Het ligt dus in den aard der zaak dat de kweekschool duurder werkt dan normaallessen. Toen de kweekschool opgericht werd was dit ons natuurlijk niet onbekend. Wanneer desniettegenstaande de kweekschool werd gekozen boven de normaallessen, dan was de grond daarvoor gelegen in onze besliste overtuiging, dat alleen de opleiding aan eene kweekschool in elk opzicht voldoen kan. Deze overtuiging wordt tegenwoordig vrij algemeen gedeeld, zoodat reeds op vele plaatsen Christelijke kweekscholen zijn opgericht. De Rijksbijdrage, die de kweekscholen ontvangen, is echter, wanneer men haar vergelijkt met de ondersteuning, die de normaallessen ontvangen, niet evenredig aan de grootere kosten der kweekschoolopleiding. Daarenboven wordt tot dusver door het Rijk geen rekening gehouden met de plaats, waar eene kweekschool gevestigd is. Toch zijn de kosten in eene stad als Amsterdam ten gevolge van de hoogere woninghuur, belasting, enz., aanzienlijk hooger dan in eene provinciestad. De Rijksbijdrage aan de gymnasia verstrekt houdt met dit verschil wel rekening. Eene wijziging in de regeling der subsidieering van bijzondere kweekscholen is daarom billijk en zeer gewenscht te achten; daarbij behoort dan tevens, naar onze meening, ook eene bijdrage voor de stichting en het onderhoud der gebouwen te worden verleend. Zoodra dit geschiedt kan het Bestuur der Kweekschool met vrijmoedigheid overgaan tot het inrichten van meer en betere lokalen, waaraan inderdaad dringende behoefte bestaat. Intusschen, wat er ook aan onze school moge ontbreken, wij mogen het goede niet voorbij zien, dat zij in de vijf-en-twintig jaren van haar bestaan, onder tal van moeiten en bezwaren door, heeft mogen genieten. Wij geven thans het woord aan den Directeur, die ons de geschiedenis der school van hare oprichting af zal verhalen. Op den 29s'en Maart 1883 kwam bij de Commissie van Beheer over de Diaconiescholen een voorstel in van de hoofden dier scholen „tot het brengen van wijziging in de opleiding hunner kweekelingen". Deze broeders zagen in 1°. dat er meer en meer behoefte kwam aan 'flink gevormde onderwijzers en onderwijzeressen en 2°. dat de opleiding, die zij tot hiertoe gaven, niet voldeed aan de eischen, die de school en de examens stelden. Hun voorstel werd in handen gesteld van eene Commissie, die het Bestuur zou dienen van advies. Tot leden van deze Commissie werden benoemd de H.H. : Dr. A. Kuyper, Dr. J. Woltjer en I. A. Wormser. In de vergadering van 31 Mei 1883 rapporteerde deze Commissie, dat een geheele reorganisatie van de opleiding noodig was: zij verzocht en verkreeg diligentverklaring „tot het opmaken van plannen". Toen is die Commissie aan het overwegen geweest, tot 4 December 1884 en kwam toen met een uitgewerkt plan tot oprichting eener Kweekschool, die 3 klassen zou bevatten. De kweekelingen zouden na een examen op hun 12e jaar kunnen worden toegelaten en dus in iedere klasse 2 jaar blijven. De laatste 2 jaar zouden zij op den dag in de Diaconiescholen praktisch worden geoefend en 's avonds onderwijs ontvangen in de kweekschool. Den 18en Dec. d. a. v. werd dit plan besproken en ofschoon de Commissie van Beheer zich niet ontveinsde, dat groote kosten aan dit plan verbonden waren, werd het in principe goedgekeurd en de commissie a. h. uitgenoodigd een reglement te ontwerpen en met nadere voorstellen in het Bestuur te komen. In de vergadering van 12 Februari 1885 werd het concept reglement behandeld en vastgesteld. Besloten werd, dat de Kweekschool „een Gereformeerd karakter" zou dragen, dat ook moderne talen zouden onderwezen worden, dat dus „de Directeur akten voor vreemde talen moest hebben'', en dat subsidie zou worden gevraagd aan de Vereeniging voor Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs. Bij de bespreking van de vraag, hoe in de kosten zou worden voorzien, werd ook nog besloten aan den Kerkeraad afzonderlijke collecten voor de Kweekschool aan te vragen. De Commissie a. h. werd uitgenoodigd voordrachten te doen voor het personeel. Op 26 Maart d. a. v. werd toen de Hr. H. Bijleveld te Rotterdam, benoemd tot Directeur, de Hr. P. J. Meijer tot le en de Hr. P. Bijleveld tot 2<= leeraar. Van C. N. S. was bericht ingekomen, dat zij financieel zou steunen en op voorstel van den Hr. W. Hovy zou ook aan Gereformeerd Schoolonderwijs en aan de Kerkelijke Commissie subsidie worden gevraagd. De Commissie voor de Kweekschool werd uitgebreid met de H.H : Ds. H. W. van Loon en W. Hovy, terwijl de wenschelijkheid werd uitgesproken de school op 1 September 1885 te openen. Nu kwam de vraag; waar zullen wij haar beginnen ? Eerst viel de aandacht op een huis op de Hoogte Kadijk, bewoond door Dr. de Hartog, maar op 25 Juni huurde de Commissie het huis Keizersgracht 633 voor ƒ 1600 en besloot zij kandidaten op te roepen. In de vergadering van 27 Augs- kon de Commissie meedeelen, dat 25 kandidaten aan het examen tot toelating hadden voldaan en dat de opening was bepaald op Maandag 31 Augs- a.s. des morgens 11 uur. Dan zou het woord worden gevoerd door Ds. P. C. van df.r Horst, Voorzitter van het Bestuur der Diaconiescholen, door Dr. J. Woltjer, Voorz. v/h Bestuur der Kweekschool en door Ds. van Loon. Op 31 Augs- 1885 kwamen nu in een der lokalen van de Kweekschool samen, een deel van het Bestuur der Diac. scholen, de Commissie voor de Kweekschool, de Directeur en de benoemde leeraren, de hoofden der Diac. scholen en de eerste kweekelingen. Ds. v. d. Horst had de leiding. Z.Eerw. opende de bijeenkomst, hield een rede naar aanleiding van Psalm 111 en installeerde Directeur en leeraren. Daarna hield Dr. Woltjer eene rede over „de Gereformeerde Kweekschool", welke rede later is uitgegeven, en eindelijk sprak de Dir. tot Bestuur, leeraren en kweekelingen en aanvaardde hij zijne taak. Van de Plaatselijke Commissie van Toezicht was bericht gekomen, dat zij verhinderd was, de opening bij te wonen. Spoedig daarop kreeg de Directeur aanvragen van meerdere onderwijzers der Diac. scholen om hulp en leiding bij hunne studie. Ten gevolge daarvan vroeg en verkreeg hij verlof, om een avond in de week een lokaal van de Diac. school 7, Prinsengracht 400 te gebruiken tot het geven van onderwijs in de Wiskunde aan genoemde onderwijzers. Zoo was de Geref. Kweekschool opgericht en trok zij aan het werk. In de hoogste klasse zaten 2 leerlingen. Twee andere leerlingen, die reeds eenmaal voor de hulpakte waren afgewezen, had de Directeur niet toegelaten. Zoo ging alles naar wensch tot Januari 1886, toen te Amsterdam het kerkelijk conflict uitbrak en weldra de geheele Commissie voor de Kweekschool werd geschorst. Dat niet alleen, maar de Commissie van Beheer der Diac. scholen besloot ook, aan de leeraren der Kweekschool geen traktement meer uittebetalen en voorloopig ook alle betalingen voor die school te staken. De Directeur ging te rade met zijne Commissie, kreeg voorschot voor de uitgaven en stelde schriftelijk het Bestuur der Diac. scholen aansprakelijk voor de uitbetaling van huur, traktementen en andere kosten met de rente van het opgenomen kapitaal. Dit bleef voortgaan tot 30 Juli 1886, toen de Directeur, die in den Haag examineerde voor de hoofdakte, het volgende schrijven ontving: Amsterdam, 29 Juli, 1886. WelEd. Heer! Daargelaten juridische beschouwingen, waartoe uwe betrekking tot de Commissie tot het bestuur der Diaconie-scholen van de Ned. Herv. gemeente alhier aanleiding %ou hunnen geven, en waaromtrend wij al on^e rechten reserveren, deelen wij u bij de^en mede, dat in on%e vergadering van 26 de^er besloten is de Kweekschool, waaraan gij werkzaam %ijt, op te heffen met 1 Februari 1887, en dat wij u dus met dien datum ontslaan van uwe betrekking als Directeur aan die school. Wij verdoeken u binnen 14 dagen bericht, dat gij dit schrijven ontvangen hebt. De Commissie voornoemd, P. C. van der Horst, Voor W. J. Geselschap, /. Secr. De Commissie voor de Kweekschool nam dadelijk het initiatief tot oprichting van eene Vereeniging tot stichting en instandhouding eener Geref. Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Amsterdam. Deze Vereeniging kreeg rechtspersoonlijkheid en de school ging op 1 Febr. 1887 door, alsof er niets was voorgevallen. In het Bestuur werd daarop ook benoemd Ds. B. van Schelven te Amsterdam, zoodat toen het Bestuur bestond uit Prof. Dr. J. Woltjer, FoorI. A. Wormser, Secr., W. Hovy, penningm., Ds. H. W. van Loon en Ds. B. van Schelven. Dr. A. Kuyper had om drukke bezigheden voor het bestuurslidmaatschap bedankt. De jaren 1887—1892 zijn voor de Kweekschool zeer moeilijke jaren geweest, wat de financiën betreft. Wel nam in het begin het aantal leden van de Vereeniging toe en hielp de Vereen, voor C. N. S. ook deze Kweekschool, maar de behoeften vermeerderden, naarmate het aantal leerlingen grooter werd en weldra moest naar eene andere lokaliteit worden uitgezien. Intusschen werd ook het Geref. Gymnasium opgericht en werd besloten voorloopig de nieuwe lokaliteit te deelen. Een stal en koetshuis in de Kerkstraat, naast het pand, dat door de Geref. Kerk was aangekocht, welke ruimte voor kerk en school was gebruikt, werden het eigendom van de toenmalige Kerkelijke Kas, die op dit niet breede pand eene kweekschool bouwde. Het beneden gedeelte kwam in gebruik bij de Kweekschool, het boven gedeelte kreeg het Gymnasium en de geheele huur bedroeg ƒ 1000. Er was van gemaakt, wat er van gemaakt kon worden. Voor wij dit nieuwe gebouw in de Kerkstraat betrokken, moesten we drie a vier maanden school houden in de bekende bovenzaal van de Schotsche Zendingskerk. Daar hebben we ons beholpen en in September 1889 kwamen we in de Kerkstraat. Toen drie jaar later het Gymnasium naar de Keizersgracht trok en de kweekschool meer lokaliteit noodig had, nam het Bestuur der Kweekschool het geheele ge- bouw in huur. In dat gebouw zitten we nog. Het voldoet in geen enkel opzicht aan de eischen, die aan eene flinke kweekschool mogen gesteld worden, maar — we doen het er mee, zoolang het mag. En dat is niet lang meer. Er is geen lokaal voor de Natuurkennis; er is geen gymnastieklokaal; er is geen kamer voor den directeur noch voor de leeraren; er is op de trappen geen licht, evenmin als op de kleedkamertjes, zoodat daar den ganschen dag gas brandt; er is geen genoegzame ruimte om de leermiddelen te bergen; de concierge woont in de lianebalken. In Groningen, Leeuwarden, Leiden, Rotterdam heeft men flinke, nette kweekscholen gebouwd, maar te Amsterdam Misschien brengen de tweede vijf- en twintig jaren in dit opzicht verbetering. In het Bestuur kwam niet veel verandering. Jaarlijks trad een der bestuursleden af, maar was herkiesbaar. De algemeene vergadering, die telkens in April werd gehouden, heeft de aftredende bestuursleden meestal herkozen. Deze vergaderingen, die volgens de Koninklijk goedgekeurde Statuten moeten gehouden worden, worden slecht bezocht. Omdat er ook leden buiten Amsterdam zijn, moeten die bijeenkomsten op den dag worden uitgeschreven en kunnen ze niet 's avonds plaats hebben. Gevolg hiervan is echter, dat noch de buitenleden noch die uit Amsterdam verschijnen. Van de leden gesproken — hier moeten wij vooral twee namen noemen van broeders, die indertijd voor de uitbreiding van het ledental zeer hebben geijverd. Het zijn de Heeren W. de Swaaf, te 's-Gravenhage, die èn in de residentie èn daarbuiten zeer heeft medegewerkt en P. van Eijk, die als Penningmeester van het Amsterdamsche comité zich zeer verdienstelijk maakte. Het aantal leden is in de laatste jaren sterk afgenomen, gedeeltelijk door de verkeerde meening, die bij velen heerscht, dat na de subsidie van Regeeringswege geen steun meer noodig is, gedeeltelijk ook door de vele behoeften, waaraan in den laatsten tijd moet voldaan worden door hen, die al meer dan genoeg op hunne schouders voelen drukken. Wij herinneren aan de Zending, aan Ziekenverpleging, aan locale kerkelijke behoeften, aan scholen enz. Wat die eerste oorzaak betreft, zeker zijn wij dankbaar voor den financiëelen steun,, dien we sedert 1892 van Regeeringswege ontvangen, maar van gelijke bedeeling als de Rijkskweekscholen ontvangen, is nog geen sprake: noch voor den bouw, noch voor beurzen wordt ons iets uitgekeerd. Zoolang dit nog niet geschiedt, hebben we den financieëlen steun van leden noodig. Daarom heeft het Bestuur pogingen aangewend om schoolbesturen van gelijkgezinde scholen als leden te werven, omdat die Besturen er in de eerste plaats belang bij hebben, dat flinke onderwijzers gevormd worden. Dit nu is bij een klein getal schoolbesturen gelukt; dit aantal moet toenemen, dan zijn we ook in staat minder vermogende leerlingen, die aanleg hebben, te ondersteunen. De Vereeniging behield de geheele kwarteeuw Dr. J. Woltjer tot haren voorzitter en den Hr. W. Hovy als penningmeester. De Hr. I. A. Wormser, die in het begin het Secretariaat waarnam, werd vervangen door den Hr. L. G. Weisz, terwijl Ds. van Loon van de opening af, en Ds. van Schelven van de restauratie in 1887 af in het Bestuur zitting hielden. In 1905 werd het Bestuur uitgebreid met iemand buiten Amsterdam en werd daartoe gekozen Ds. P. A. E. Sillevis Smitt, toen te Rotterdam. Van 1885—1890 was de Kweekschool verdeeld in 3 klassen ieder van 2 jaar. Op den duur bleek dat om verschillende redenen verkeerd, zoodat het Bestuur op voordracht van den Directeur besloot, om er een 4-jarigen cursus van te maken met eene voorbereidende klasse van 2 jaar. De vierjarige cursus is natuurlijk gebleven; de voorbereidingsklasse is opgeheven in 1905 en dat wel om twee redenen: ten eersten, omdat er in het bestaande gebouw geen plaats voor was en ten tweeden omdat in de nabijheid liggende scholen haar beschouwden als eene concurreerende inrichting. Het Bestuur blijft er echter op verdacht, om bij verbetering van lokaliteit ook eene flinke voorbereidende school aan de Kweekschool te verbinden. Aan die Voorbereidingsklasse werkten achtereenvolgens de H.H.: L. Roorda van 1891—1 Jan. 1893, P. Bergmeijer van 1893— 1903, en A. C. Sonneveldt van 1903—Oct. 1905. Zij waren alle d rie oud-leerlingen der Kweekschool. De eerste is nu leeraar aan het Geref. Gymn. te Arnhem; de tweede is werkzaam aan de Gereform. School te Batavia; de derde vertrok onlangs naar Argentinië om daar als onderwijzer en leerend ouderling werkzaam te zijn. Het Godsdienstonderwijs in de hoogste klasse wordt volgens het Reglement gegeven door een predikant, door het Bestuur aan te wijzen. Eerst geschiedde dit door Ds. van Schelven tot 1894; daarna door Ds. van Loon tot 1901 en sedert dat jaar door Ds. J. C. stkkel. Het onderwijs in de Gymnastiek en in de Vrije en Ordeoefeningen wordt sedert jaren gegeven door den Hr. H. L. Gerretsen. Omdat er ook voor dit onderwijs geen gelegenheid is aan de Kweekschool, hebben we voortdurend van B. en W. van Amsterdam een gymnastieklokaal van eene der nabijzijnde Openb. scholen in huur. Als onderwijzers in het Teekenen traden achtereenvolgens op de H.H. Lion Cachet, die op zijn verzoek eervol werd ontslagen en toen vervangen door den Heer M. H. van Gestel. Deze moest de lessen aan de Kweekschool tot zijn leedwezen opgeven, omdat hij benoemd werd aan eene der H. B. S. te Amsterdam. Hij werd vervangen door den Hr. H. Lankamp. De zang en de voorbereiding voor dat vak voor 't examen was eerst opgedragen aan den Hr. Koelman, die in 1887 liever van dit onderwijs werd ontheven en dus vervangen door den Hr. Mantel. Deze vertrok naar Transvaal. Toen kwam de Hr. Mennes tot 1903 en sedert dat jaar is dit onderwijs opgedragen aan den Hr. J. N. Bosch. Eindelijk nog iets over het onderwijs in de Nuttige Handwerken voor meisjes. Dit vak nam — om het groote getal vrouwelijke leerlingen — steeds eene voorname plaats in. Omdat het van de vrouwelijke leerlingen zoo enorm veel inspanning en tijd eischt, besloot het Bestuur in 1900 dat zij, die na afloop van de 3? klasse er examen in kunnen doen, daarvoor verlof hebben, maar dat geen leerlingen van de 4e klasse zich te gelijk met het afleggen van het examen voor onderwijzeres, aan dat voor de N. H. mogen onderwerpen. Er is geen vak, dat zooveel tijd, zooveel inspanning eischt als dit, terwijl de leeftijd der meisjes, die het moeten beoefenen, meebrengt, dat het voor velen harer schadelijk op de gezondheid werkt. Tot 1901 had Mej. A. 1 eunisse de leiding; met haar werkten Mej. A. Renier en Mej. J. E Bijleveld. De laatste trad in het huwelijk en vertrok naar Ned. Indië. Na 1901 bestuurde Mej. H. J. Spijker bijgestaan door Mej. A. Renier en J. Beijer, welke drie dames ook voldoen aan den zonderlingen eisch, dat zij, die aan eene Kweekschool in de Nuttige H. les geven, ook geëxamineerd moeten zijn in de Fraaie. Vooral sedert 1903 slaagden jaarlijks verscheidene meisjes voor dit vak. Wij hebben nu nog eenige mededeelingen te doen omtrent de vaste onderwijzers aan de Kweekschool verbonden. De Heer P. J. Meijer verliet ons in 1890 en werd hoofd eener school te Gouda; de Hr. P. Bijleveld ging in 1891 in andere betrekking. Beiden zijn sedert overleden. De Heeren J. Minderaa en M. Bremer kwamen in 1891. De eerste ging later over naar het Geref. Gym. om onderwijs te geven in Wiskunde. In 1893 kwam de Hr. H. Slotboom. Deze verliet ons in 1899 en vertrok naar Transvaal, waar hij na veel rampen en tegenspoeden in 1902 overleed. De Hr. Minderaa werd in 1898 vervangen door den Hr. E. van Niekerken en de Hr. Slotboom in '99 dooiden Hr. F. Eringa. De Directeur kon onafgebroken zijn werk aan de Kweekschool blijven voortzetten. Slechts tweemaal moest hij langer dan 8 dagen om ziekte verzuimen. Het onderwijs in de Fransche taal werd van Sept. 1905 tot Maart 1910 gegeven door Mej. J. W. Bijleveld. Zij verliet ons, toen zij in het huwelijk trad. Eindelijk werd het aantal leeraren in 1906 met één vermeerderd en daartoe aangesteld de Hr. J. Deutekom. Zoo zijn dus op heden aan de Kweekschool als vaste leeraren werkzaam: H. Bijleveld. Dir. sedert 30 Aug. 1885; hoofdond. Fransch, Duitsch, Engelsch en Wiskunde. M. Bremer, sedert April 1891; hoofdond. (met bevoegdheid voor Wiskunde) Fransch, Duitsch, Engelsch. E. van Niekerken, sedert Sept. 1898; hoofdond. Fransch, Aardr. M. O., Plant-, Dier-, Delfstofk. M. O. F. Eringa, sedert Februari 1899; hoofdond. en J. Deutekom, sedert Sept. 1906; hoofdond. Fransch en Wisk. Vermelden wij nog ten slotte, dat de Hr. Bremer sedert 1907 ook les in het spreken geeft, aan de leerlingen, die dit noodig hebben. Met 25 leerlingen begon de Kweekschool. Dit getal nam langzaam toe, maar vooral tusschen de jaren 1898 en 1905 hadden de meisjes de overhand. Sedert dat jaar werd de verhouding van het getal jongens en meisjes beter, ten eerste doordat de Vereen, voor C. N. S. meer geld kon beschikbaar stellen voor de opleiding, maar zij dit alleen voor jongens bestemde, ten tweede doordat de betrekking van onderwijzer beter betaald wordt en dus ook meer jongens uit den burgerstand zich aan dat vak wijden. Leefde een oogenblik de gedachte in het hart van sommigen, dat de oprichting der Hervormde Kweekschool in de hoofdstad aan het aantal leerlingen afbreuk zou doen, deze vrees is beschaamd: nog nooit had de Geref. \ Kweekschool zooveel leerlingen als in 1909 en 1910 n.1. 90 en 91. Het aantal onderwijzers en onderwijzeressen door de Kweekschool gevormd *) bedraagt in die 25 jaar 192, d. i. 7 a 8 per jaar, Eene lijst van die geslaagden met hunne tegenwoordige woonplaats gaat hierbij. Ten slotte zij nog vermeld dat van 1889-1892 Sybrandt concierge was. Hij verliet ons om als zoodanig aan het Gereh Gymn. optetreden. Toen kwam J. v. d. Berg en echtgenoote. Na den dood van v. d. Berg bleef zijne weduwe als concierge tot Sept. 1909, toen zij om haar leeftijd op verzoek eervol werd ontslagen en vervangen door het echtpaar Eusman. Wij waren dus niet ongezegend werkzaam, hebben voor veel goeds te danken en bevelen de Kweekschool met allen, die er werken op nieuw aan, eerst aan onzen trouwen God en Vader, Die ons hielp en steunde en tot hiertoe bracht, en dan aan alle voorstanders van goed Gereformeerd onderwijs. Ten slotte geven wij nog het woord aan den Penningmeester, in de hoop dat zijne wenschen een geopend oor mogen vinden bij allen, wien het Christelijk onderwijs ter harte gaat. Jammer dat deze kostelijke school tegenwoordig in hooge mate heeft te worstelen met geldelijke tekorten. Dit zou zeker niet alzoo zijn, indien meer algemeen gevoeld werd, hoe onmisbaar zulk een instituut is voor het onderwijs. «De onderwijzer is de school» wordt vaak— en terecht—gezegd. Alleen een goed onderlegd onderwijzer, *) Dat zijn die, welke van de Geref. Kweekschool af examen deden, niet die, welke nog 1 of 2 jaar, nadat zij bij ons waren geweest, naar eene andere inrichting gingen. die tevens met hart en ziel het beginsel der Christelijke schooi heeft omhelsd en daarin goed en deugdelijk onderwezen is, kan een goede opvoeder der kinderen onzes volks zijn. Maar om zulke onderwijzers te vormen, zijn goede kweekscholen noodig. Onze school, die nu 25 jaar bestaat, heeft 192 onderwijzers mogen kweeken. Zij herdenkt dit op haar jubileum met groote vreugd en met oprechten dank aan God, die haar gaf en in stand hield. Maar hebben de schoolbesturen, die deze onderwijzers beriepen, wel eens nagedacht over hun zedelijken plicht, althans een klein deel te dragen van de kosten, die de opleiding hunner onderwijzers hebben veroorzaakt ? Zoo neen, laten zij het dan alsnog gaan gevoelen en dat gevoel omzetten in daden van offervaardigheid, opdat de kweekschool moge kunnen blijven bestaan en haar nuttigen, gezegenden arbeid voortzetten. Het nadeelig saldo zal aan het einde des jaars stellig tot ƒ 5000 zijn geklommen, tenzij althans—en dit is het wat wij zoo vurig hopen -door flinke ruime extra feestgaven deze misstand moge worden opgeheven. Maar dan ook, dat, zoowel van de zijde der schoolbesturen als van die van de voorstanders van degelijk Christelijk onderwijs, de geregelde bijdragen aanzienlijk mogen stijgen. Zouden de hiervoor genoemde 192 mannen en vrouwen, die aan onze kweekschool gevormd zijn, niet ieder in eigen kring de belangen onzer school willen bevorderen ? Dit zou zeker een groote steun kunnen worden. Het Bestuur der Gereformeerde Kweekschool te Amsterdam, Dr. J. WOLTJER, Voorzitter. L. G. WEISZ, Secretaris W. HOVY, Penningmeester. H. W. VAN LOON. B. VAN SCHELVEN. P. A. E. SILLEVIS SMITT. LIJST van Onderwijzers en Onderwijzeressen, die hunne opleiding geheel ontvingen aan de Gereform. Kweekschool te Amsterdam. NAAM. Woonplaats. Bijzonderheden *) A. A. Ackers Rotterdam H. Mej. Ph. Adrian Amsterdam. Geh. C. van den Akker Hilversum H. B. H. Bakhuis Amsterdam. O. H. J. Bartelings Terschelling Leeraar Zeev. J. van Beek Voorthuizen O. Mej. H. Belser Abcoude O. P. Bergmeijer Batavia O. A. Berkelaar Wilnis O. W. van den Berg Amsterdam O. Mej. M. de Best „ O. H. F. Boegborn Ned. O. Indië J. Boogaart Amsterdam Ond. verlaten. Joost Boor 's Gravenhage j O. S. Brandsma Bussum H. J. A. Bronkhorst Amsterdam O. H. van Bronkhorst „ O. F. Bruijel „ O. E. J. de Bruijn Silvolde H. M. Brouwer Amsterdam O. Mej. H. Buré „ O. Mej. J. W. Bijleveld Schiedam Geh. c- J. D. Capel Amsterdam O. Mej. Th. A. Cramer Hoogeveen Geh. *) H. beteekent Hoofd eener school. O. „ Onderwijzer van bijstand. Geh. „ Gehuwd. NAAM. D. F. van Dantzig P. Delgman N. P. Dekker Mej. M. Ditmer H. Dippel D. W. Dondorp F. van Dorp F. Dragt Alb. Drukker Am. Drukker A. J. Drewes Mej. L. Dijk E. H. van Eekeren Mej. R. Erdman Mej. B. Eringa Mej. H. van Eijk. F. J. Faber Mej. E. H. Flesch K. Floor Mej. J. de Gaay Fortman Mej. H. L. Funke G. Mej. Chr. Gerz Mej. M. Giskes Mej. A. Glazener Mej. J. Goedraad Mej. Gz. Goede J. de GraafT Mej. J. Greede Woonplaats Amsterdam 99 99 99 Delft Andijk p Amsterdam 99 99 » Utrecht Amsterdam 99 Rotterdam Hylaard Amsterdam Batavia Amsterdam Bussum Amsterdam Voorburg Amsterdam Hilversum Landsmeer Rotterdam Ouderkerk a/d A. Bijzonderheden. O. O. O. O. O. H. O. iO. O. O. O. O. O. O. Geh. O. O. H. 1 Geh. Geh. O. O. Geh. O. O. H. I O. NAAM. Mej. E. Grosheide Mej. Gr. Grosheide W. Gravesteyn Mej. A. Groenewegen Dirk Groenewegen H. T. L. de Haan C. Hakvoort J. Harder W. van Hassel Mej. C. Hansen Mej. Alida De Haas Th. Heukels Mej. M. Heule Mej. M. Heymen Mej. C van Heusde Mej. Dina Helweg J. C. Houtkamp N. Hoed L. v. Hoek Mej. Chr. Hörchner J. H. van der Hoeven I. Mej. Ges. Ingwersen J- J. Janze K. Mej. Joh. Karssen J. W. Kleine P. van Keulen Mej. Joh. Klukkert Woonplaats. i ^onderheden. Dordrecht O. Amsterdam j O. I °' Leidschendam Geh. Weesp O. Overleden. Zaandam O. Amsterdam Leeraar M.O. Montfoort O. Z. Legmeerpolder O. Luth. school Amst O. Rijswijk ; H. Amsterdam Geh. O. Amsterdam O. „ Ond. verlaten. Overleden. Amsterdam O. O. Breukelen | O. Zaandam O. Amsterdam O. Amsterdam Ond. verlaten. Amsterdam O. Haarlem Ond. verlaten. Zwartebroek ' O. Buiksloot O. NAAM. W. D. Koot H. Korfker Mej. Betsy Kooyker A. H. Kooyker Mej. Joh. Koenderink B. Kors Mej. A. Krever Mej. M. Krop Jan Kroes Mej. A. Kreijenbroek G. Kruyswijk J. Kuyt Woonplaats. Ned. O. Indië Amsterdam Bussum Transvaal Amsterdam Rotterdam Heteren Amsterdam Scheveningen Amsterdam >5 Strijen Amsterdam Bussum ? Amsterdam ïj Beemster Amsterdam Loenen a/d Vecht Arnhem Paesens Amsterdam >> Ned. Ó. Indië Nijkerk o/dVeluwe Bijzonderheden. O. O. O. O. Geh. O. O. Geh. O. O. O. Overleden. H. O. O. O. O. O. O. O. Geh. H. Adv. en Proc. Geh. O. O. ;8: O. O. O. O. L. J. Lakerveld P. Lankamp Mej. C. Lettinga Mej. J. Letterie J. J. van Leeuwen A. Lichtenveld G. Lievaart Mej. M. C. Lonte Mej. H. Luneman M. B. J. van Maare R. van Maare Mej. M. N. Maan Mej. Fr. Meilink Mej. H. Meuser Mej. Chr. Meijer J. van der Mey P. Migchelsen Mej. Chr. Minderaa G. J. Mulder J. J. Mulder NAAM. N. Mej. M. Neuhaus P. Neven H. Nieuwenhuizen Mej. G. W. Nieuwenkamp Mej. J. Nusteeg Mej. W. J. Nijman. O. Mej. A. Oberink H. Onvlee J. Overweel Mej J. Ozinga P. Mej. D. Piekart Mej. J. J. Pilon Mej. J. Pilon Mej. B. Plugge H. Poesiat Mej. Joh. de Pril B. A. van de Put R. Mej. S. Raamsdonk J. Ravenswaay Mej. A. Renier Mej. B. Renier G. M. van Rennes Mej. M. van Rennes C. van 't Riet Mej. Chr. de Ridder J. de Riemer Mej. A. Riks Mej. 1. de Roever L. Roorda Woonplaats. Watergraafsmeer Amsterdam Zegwaart Haarlem Hilversum Amsterdam Amsterdam Bussum Nieuw Vennip Amsterdam Amsterdam Batavia Amsterdam Amerika Vianen Dordrecht IJselsteyn Amsterdam j) Zeist Dussen Amsterdam 5j Zwammerdam Amsterdam Wageningen Haarlem Arnhem Bijzonderheden. O. O. O. O. O. O. Geh. O. O. O. O. O. O. Geh. O. O. Ond. verlaten O. O. O. Geh. Predikant. O. O. O. Juf. cand. O. O. Leeraar Gymn. NAAM. N. van Rooijen Sj. Rijper S. A. F. Sanders Mej. Joh. van Schaïck Mej. Betsy van Schaïck L. Schaap Mej. G. Schipper Benj. Schipper Barend Schipper F. W. Schreuder Mej. Ida Schroeter Mej. Joh. Schut P. Schuyl J. Sjaardema J. van Soest A. C. Sonneveldt E. Spit A. Steenmeijer O. Sterkenburg F. Sterkenburg Mej. Alida Swen Mej. B. E. Sybrant. T. J. H. Timmerman J- J- Top Mej. B. Topman V. J. Valkenburg Mej. S. van den Veen J. L. van den Veer Mej. H. Vegersteen „r Biizonder- woonplaats. j heden. Amsterdam O O. Hellevoetsluis H. Rotterdam Geh. Amsterdam O. Zaandam O. O. Rotterdam O. Blokzijl O. Amsterdam O. O. Dirkshorn O. In Transvaal doodgeschoten Bunschoten H. Amsterdam O. Argentinië H. Amsterdam O. 's-Gravenhage Ond. verlaten. Watergraafsmeer O. Amsterdam O. Watergraafsmeer O. Hilversum O. Transvaal H. Maasdijk H. Amsterdam O. Amsterdam O. Drachten O. Amsterdam O. Overleden. NAAM L. Verhoeff. Mej. H. Verloop M. Verwoest A. A. Viersma D. van Vliet J. van Vliet P. Schol Vos S. de Vries Cz. R. de Vries W. Mej. B. Wagner H. A. van der Wal Mej. A. Wallien G. W. Wamelink Mej. M. Weddepohl Mej. H. J. Wellensiek Mej. M. S. Welzenbach J. H. van Westering Mej. L. Winckel Mej. H. H. Woltjer Mej. E. Wormser Mej. E. N. Wijnsouw Y. Woonplaats. Bijzonder heden. Transvaal O. ? Heemse H. Amsterdam O. Watergraafsmeer H. Hillegom O. Hilversum O. Amsterdam Weth. v. On 's-Gravenhage O. Amsterdam O. Harlingen O. Bussum O. Steenwijk H. Amsterdam O. Djocjacarta H. Amsterdam Geh. Overleden. Schoonhoven O. O. Nijkerk Geh. Utrecht Geh. Amsterdam O. Mej. M. Ypenburg Apeldoorn O. Z Mej. Jac. van Zanten Amsterdam O. Mej. Betsy Zeydner „ O. Handelsdrukkerij „de Brakke Grond", Amsterdam