Ai v/tr Overdruk uit ,Friesch Kerkblad" 2e jaarg., n°. 13. „De Motor" te Sn eek. 5 CENTS. DE SCHOTSCHE ZENDINGSKERK, J. C. Rullmann. Boek- en Kunst! A. RULLMANN Zon- en Maanstraat 19 HILVf.NSU M ',r^'^ ▼▼ w -v» Sr>sr-V^;- Amsterdam. — ii. A. van Botten burg. BIBLIOTHEEK THU-KAMPEN 0061 3553 fle MÉÉ WmM. Volgens courantenbericht zal op Maandag 3 iebruari b.s iu veiling worden gebracht de Schotsche Zendingskerk te Amsterdam. tBericht stond zoo doodgewoon onder „gemengd nieuws. Maar wat al herinneringen moet deze mededeeling bij ons christenvolk opwekken. Want Amsterdammer of niet, elk meelevend Christenmensch heeft wel eens gehoord van die Schotsche Zendingskerk, die staat aan den Binnen Amstel of, zooals een echle Amsterdammer nog altijd zegt: op de Erwtenmarkt. Ln wie weet niet, dat dit de kerk is, waar de bekeerde Jood, Dr. Schwartz, jarenlang heeft gepreekt ? 't Blijft nog steeds een wonder in onze oogen dat deze vreemdeling, als zendeling der Vrije Schotsche Kerk, het middel in Gods hand mocht zijn om, door zijn prediking in de Schotsche Zendingskerk en door zijn schrijven van De Heraut, de Xederlandsche Christenheid tot nieuw leven te bezielen. 't Begin was zoo eenvoudig. Capadose had in 1840 een vluchtig uitstapje naar Schotland gemaakt, en opgewekt door den ijver, dien vele christenen daar voor de bekeering der Joden aan den dag legden, bij zijn terugkomst in Nederland, met zijn christelijke vrienden een vereeniging van Vrienden Israèls in het leven geroepen, die te 's Gravenhage, te Leiden en te Amsterdam maandelijks bidstonden voor Israël hield. Sedert 21 October 1840 vereenigde men zich daartoe te Amsterdam eerst nog in particuliere huizen bij broeders. Maar inziende, dat publiciteit zeer wenschelijk was, gaf men sedert 3 Juli 1849 aan deze maandelijksche Bidstonden een opeDbaar karakter, en hield ze nu voortaan in bet kerkgebouw der Herstelde Evangelisch Luther--"che Gemeente. De eerste openbare Bidstond voor Israël werd geopend met een inleidende Toespraak, die daarna ook in druk is gegeven. Klaar, open en zonder eenige geheimzinngheid wordt daarin het drieledig doel dor Vrienden Israëls aangewezen. Zij wensohen n.1. overeenkomstig den wil van God, iti Psalm 122 : C uitgedrukt, te bidden om den Vrede van Jeruzalem, dat is: om het wezenlijk heil van Israël in alle opzichten; zij wenscben dat gebed te paren niet bijbellozing, met uitiegsing der Heilige Schriften in bepaalde betrekking tot de beloften, door God aan Israël gegeven, en eindelijk, zij wens 'hen de kennis van het Oude en Nieuwe Testament bij Israël op alle mogelijke en geoorloofde wijze te bevorderen. Zes weken nu na dezen eersten openbaren bidstond kwam Dr. Schwartz naar Amsterdam, hartelijk verwelkomd door Dr. Capadose en Mr. Da Oosta, die zijn komst aanmerkten als een verhooring hunner bidstonden. En op hun aandrang vestigde Dr. Schwartz zich in October 1840 voor goed te Amsterdam als zendeling onder Israël vanwege de Vrije Kerk in Schotland. In korten tijd leerde hij, Duitscher van geboorte, zich aan, in het Nederlandsch te schrijven en te spreken. En hoewel hij pas op 15 October 1850 het eerste nummer van zijn Heraut uitgaf, was hij toch reeds den 25sten Januari 1850 begonnen des Zaterdagsmiddags in de Perziaansche Kerk voorlezingen te houden voor de Joden (voorloopig nog in het Duitsch). Hij gaf aan zijn prediking opzettelijk den naam van voorlezingen, om er het karakter van een christelijke godsdienstoefening aan te ontnemen, en do Joden niet reeds vooruit te verhinderen, haar bij te wonen. Om diezelfde reden sprak hij tot hen alleen over het Oude Testament, en wees hen overal op den beloofden Messias, zonder er zich echter over uit te laten, of Jezus van Nazareth die beloofde Mes- sias was. Maar wie iets van de vervulling der profetieën verlangde te weten, noodigde hij uit zijn Zondagmorgengodsdienstoefeningen bij te wonen. Bij die Zondagmor.engodsdienstoefeningen nu, kwamen in grooten getale ook vele heilbegeerige christenen op. Er was n.1. destijds in Amsterdam schreiende behoefte aan Evangelieprediking. Wel werd de Groninger richting (laar onder de predikanten der Nederlandsch Hervormde Gemeente misschien alleen door Ds. Spijker vertegenwoordigd, maar, op weinige uitzonderingen na, zooals Ds. Bruinier, Ds. Ivortenhoef-Smith en Ds. Van Staveren (Hasebroek werd pas in 1851 beroepen), preekten al de overigs Amsterdamsche leeraars in de Ilerv. Kerk toch zóó weifelend en karakterloos, dat de Gemeente niet wist wat ze aan hen had, en daarom allerwegen omliep, zoekende waar re haar zielehonger kon stillen. Zonder zich af te scheiden kerkten er toch velen bij de Afgescheidenen, eerst onder het gehoor van Ds. Van Velzen, straks ook van Ds. De Waal en later nog van Ds. Entingh; of bij de Gerefoi meerden onder't Kruis als Ds. Cloppenburg en Ds. Plug; of bij Ds. Pauli, een Engelseh-Episcopaalsch Zendeling onder de Joden, die in 1844 te Amsterdam was gekomen, en door zijn warme, levendigo, orthodoxe prediking (eerst des Zondagsmiddags in de groote koepelkerk der Evangelisch Lutherschen, en later in de Sionskapel in de Barndesteeg tot op 1874 toe, toen hij opgevolgd werd door den onlangs overleden proseliet Ds. Adler) velen tot zich trok. Aanzienlijke vromen maakten gebruik van den v lortreffelijken dienst der Eransche en Engelsche predikanten, Chavannes, Bisset en Jamieson, of ook van den Duitsch-l.utherschen Ds. Lentz. \ oorts had zich de stroom vaa het kerkelijk leven in het van oudsher sectarische Amsterdam naar een reeks van bijkerkjes verlegd. Jan De Liefde, de prediker der algemeene verzoening, evangeliseerde achter Boomsloot in de Ridderstraat. Weldra trok hij zóóveel volk, ook uit den deftigen stand, dat hij naar het gebouw Tecum Habita op de Heerengracht bij de Hartenstraat moest verhuizen, en nog later kreeg hij in de Spuisraat een oigen kerkje, genaamd: Eben Haëzer. Woutherus Bekker, een volbloed antinomiaan in leer en leven, zondigende opdat do genade te meerder -werd, richtte in de Barndesteeg een kerkje op, dat hij Nazareth noemde, en verleidde daar met zijn geestelijke scheikunde" vele eenvoudige zielen. Ook wierp A. van den Oever zich op als predikant der Oud-Gereformeerde Gemeente, en verzamelde in zijn kerkje aan de Vijzelstraat een groot aantal vaste en losse hoorders om zich heen, vooral \an buiten de stad. Verder waren er nog wel een twintigtal oefeningen en gezelschappen, die druk bezocht werden, zooals in het lokaalije van den ouden Wormser of in de Jonge-Koelensteeg ten huize van het godzalige moedertje De Rochemont. Voor deze kudde zonder herder nu was de komst van een ernstig en krachtig prediker als Dr. Schwartz een groote aanwinst. Vele hongerige zielen, die niet wisten waar zij anders verzadiging zouden zoeken, hin~en spoedig aan de lippen van dezen gezalfden prediker, die, ofschoon dienaar van een kerk in den vreemde, en het Nederlandsch niet volkomen machtig, hen toch aantrok door de kracht der waarheid, die hij op warme, l efelijke wijze preekte. Tot zelfs zijn biduren in de week, op Dinsdagavond, waren dan ook zóó talrijk bszocht, dat er in de toch waarlijk niet kleine kerk der Herstelde Luthersche Gemeente, nauwelijks een staanplaats te veroveren was. Weldra kreeg Schwartz echter ook een eigen kerkgebouw. Het aanzienlijke huis op den Oudezijds Voorburgwal bij de Stoofsteeg, door Ds. Brummelkamp en Wormser, met geld van Mevrouw Zeelt, in December 1850 gekocht met de bedoeling, om daarheen de Theologische School van Arnhem over te brengen onder den iwam van : Gereformeerd Seminarie, was gedeeltelijk tot een kerkje vertimmerd, in de hoop, dat daar gezamelyke godsdienstoefeningen van de Gereformeerde Gezindheid voor Afgescheidenen en niet-Afgescheidenen zouden kunnen worden georganiseerd. Maar toen door oneenigheid tusschen gescheidenen en niet-gescheidenen deze bestemming aan het gebouw ontnomen werd, gaf Mevrouw Zeelt de geheele inrichting in hand in van Dr. Schwartz als zendeling der Schotsche Kerk. en werd nu in dit gebouw een Schotsch Seminarie gesticht voor de Joodsche missie, die de Schotsche Kerk hier te lanle dreef. En het kerkje kraeg nu d"n naam van de Schotsche Zendingskerk. Op 6 Juli 1850 leidde Schwartz er den eersten bidstond voor Israël. Nu en dan werd hij in die Dinsdaagsche bidstonden vervangen door vrienden als Capadose, Da Costa, Schimsheimer e.a. Maar niet om zelf stil te kunnen zitten. lederen Vrijdagavond toch hield ür. Schwartz in de^e Schotsche Zendingskerk voorlezingen over het Oude Testament, 's Zondagsochtends preekte hij er. 's Zondagsavonds hield hij er onderlinge Bijbelbespreking. -Ieder toehoorder kon daarbij zijn opmerkingen omtrent de te behandelen Schriftuurplaats ten beste geven. Gedachtenwisseling werd dus niet geschuwd, maar juist gezocht. Zoo had Dr. Schwartz aan den ingang van het kerkgebouw ook een vragenbus geplaatst, waarin Joodsche of Christelijke toehoorders hun verlangen of hun bezwaren met betrekking tot het gehoorde kenbaar konden maken. En op den eersten Vrijdag d.a.v. werden die vragen dan zoovoel mogelijk beantwoord. In één woord: die Schotsche Zendingskerk op den O. Z. Voorburgwal werd een middenpunt van opgewekt leven. En na eenige jaren nam het gehcor zóó toe, dat Schwartz genoodzaakt was naar een grooter localiteit uit te zien. En opgetogen van vreugde kon hij op 12 November 1855 aan Da Oosta de blijde tijding brengen, dat het lokaal op de Erwtenmarkt door de Vrije Schotsche Kerk gekocht was voor f24.700,— of, met toebehooren, voor f28 700.—. Dit locaal nu op de Erwtenmarkt was een Fransche Comedie. Da Costa herinnerde zich nog, dat hij ze, in zijn eertijds, zoowat 34 jaar geleden, voor het laatst had bezocht. Maar thans rendeerde deze schouwburg niet goed meer en — „wonderlyk zijn Gods wegen!" riep Da Costa in onbeschrijflijke zielevreugde uit — God verandert de Fransche Comedie in een Schotsche Kapel, ten dienste der Zending en der prediking van een dienaar van Jezus Christus uit Israël. Natuurlijk moest er aan het gebouw eerst nog heel wat vertimmerd en veranderd worden, voordat het geheel tot zijn nieuwe bestemming was ingericht, n.1. tot kerk en tot seminarie. Voor het laatste doel werden do bovenzalen bestemd, waartoe een zijingang in de Halvemaansteeg toegang verschafte. Aan de buitenzijde had het gebouw van .elf niet het aanzien van een kerk. Maar daar werden opschriften aangebracht, die duidelijk genoeg de nieuwe bestemming deden uitkomen. Aan de voorzijde werd in de kroonlijst het algemeene i'endingsbevel geschreven : Predikt het Evangelie aan alle creaturen Marcus 10 : 15. En boven den ingang de Hebreeuwsche tekst, waarmee De Heraut het allereerst was uitgekomen : die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet hooren, die tot Sion zegt: Uw God is Koning. Jesaia 52: 7. Aan den zijkant in de Halvemaansteeg kwam in de kroorlijst te staan de tekst, waarmee de oerste bidstond geopend was: Bidt om den Vrede van Jeruzalem. Psalm 122 : 0. En boven de deur, in het Hel reeuwsch : Onzes Verlossers naam is Heere der heirscharen, de Heilige lsraëls. Jesaia 47 : 4. Aandoenlijk was op Zondag 4 Mei 1856 de laatste dienst en op Dinsdag 0 Mei bij den laatsten bidstond voor Israël het afscheid van Schwartz uit het oude kerkgebouw op den Voorburgwal- Eigenerbeweging beantwoordde de Gemeente toen zijn zegen met liet zingen van Psalm 134 : 3. Op don d. a) v. Zondag, 11 Mei, den eersten dag van het Pinksterfeest, werd de nieuwe Schotsche Zendingskerk op de Erwtenmarkt ingewijd als Huis des Gebeds. En zeker, indien van eenig gabouw in de Nieuwe Bedeeling, dan mag van deze Schotsehe Zendingskerk gezegd worden, dat het een Huis des Gebeds is gefeest. Hoeveel gebeden heeft vooral ook Da Costa, een man des gebeds bij uitnemendheid, voor en in dit kerkgebouw opgezonden ; hoeveel bidstonden zijn hier gehouden : Bidstonden voor Israël en bidstonden voor allerlei christelijke belangen, inzonderheid die van wege de Evangelische Alliantie in de week der gebeden. En toen in diezelfde Schotsche Zendingskerk, op Zondagmorgen 1 Augustus 1858, terwijl Schwartz den kansel beklom om, als naar gewoonte, voor een gehoor van omstreeks 1200 menschen, te preeken — een zestien-jarige Joodsche knaap hem met een dolk vijf wonden toebracht, en do gekwetste onder grootu ontsteltenis van de aanwezige schare, als gevaarlijk krank naar zijn woning vervoerd werd; en toen Dinsdag daarop Da Costa vooiging in den gewonen bidstond : — toen is daar niet slei hts gebeden om het herstel van den getroffene, maar óók toen bleef het een bidstond voor Israël, ditmaal allermeest voor dien verdwaasden knaap nit Israël, en was Da Costa de tolk dor vergadering toen hij, na gesproken te hebben over het eerste kruiswoord, ten aanhoore ook van vele aanwezige Joden, het gebed voor het behoud van den geslagene liet uitvloeien in een gebed om bekeering van den moordenaar en zijn volk : Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Maar in deze Schotsche Zendingskerk is naast het bidden ook het werken niet vergeten. Van hoeveel christelijke werkzaamheid is dit gebouw niet het uitganspunt geweest! Hiervandaan zijn de leerlingen van het Schotsche Seminarie als colporteurs, evangelisten en zendelingen uitgezonden in de geheele wereld, voor velen tot een rijken zegen; denk slechts aan Jan Lion Cachet, thans nog Professor aan de Theologische School te Potchefstroom ia Z.Afrika. Hier is in 1859 door Dr. Schwartz de Aiederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging opgericht, die later haar zendingsveld en zendingsarbeid zoo belangeloos overgaf asn de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hier is in 1801 door Schwartz de Nederlandsche Vereeniging voor Israël in het leven geroepen, die nu nog onder zendeling A. Van Os met zegen arbeidt. De grootste beteekenis echter heeft de Schotsche Zendingskerk gehad, doordat ze aan Dr. Schwartz de gelegenheid bood om in een gebouw, dat 1400 menschen kon bevatten, en dat eiken Zondag geheel gevuld was, voor een schare van aandachtige toehoorders het Woord Gods te kunnen prediken, en daarbij de Kerk van Nederland te kunnen wijzen op haar trouweloosheid en 'afval van haar Heer en Hoofd, en op te wekken tot losmaking van de knoopen der ongerechtigheid. En wat hy daarin de Schotsche Zendingskerk sprak, weerklonk dan een week later bij monde van De Heraut tot in de kleinste dorpen en gehuchten van ons vaderland. Inderdaad, Nederland in het algemeen en Amsterdam in het bizonder hebben groote verplichtingen aan de nagedachtenis van Dr. Schwartz. \ eten toch werden onder zijn prediking tot nieuw leven opgewekt. En onder zijn getrouwe volgelingen en hoorders waren er niet weinigen, die later in de Hervormde Gemeente van Amsterdam als ouderlingen of diakenen hebben gediend. Wel mocht Dr. Schwartz daarom in den laatslen bidstond, dien hij voor land en volk in de Schotsche Zendingskerk, Augustus 1870, hield, nog getuigen van de hee lijke verwachtingen, die hij voor Nederland en Neerlands Kerk koesterde. Opmerkelijk dan ook, dat ju'st in diezelfde maand, 10 Augustus van het jaar 1870, Dr. Kuy- per zijn intrede deed in de Henormde Gemeente te Amsterdam. „De bcodschapper gaat heen, maar de boodschap blijft," dat zijn de laatste woorden geweest, die Schwartz uitsprak, toen hij in de Schotsche Zendingskerk, op Zondag 21 Augus tus 1870 voor de laatste maal praekte. Drie dagen later ging deze boodschapper heen in vrede. Maar de boodschap, die hij achterliet, bleef nawerken, en werd sinds Dr. Kuypers komst ook weer krachtig op de kansels der Hervormde gemeente te Amsterdam gepredikt. Dr. Kuyper, Schwartz' opvolger aan De Heraut, was ook zijn opvolïer als prediker. Het gereformeerde volk, dat zoo lange jaren in de Schotsche Zendingskerk onder Schwartz was opgegaan, of ehlers een toevlucht gezocht had, stroomde nu weer bij duizenden zijn eigen kerkgjbouwen binnen, om het Woord des levens van Dr. Kuypers welsprekende lippen te hooren. En hot kiescollege, waarmee Dr. Kuyper nu spoedig zijn actie tot kerkherstel begon, beslond voor een aanmerkelijk deel uit mannen, die meer of min hun geestelijke ontwikkeling te danken hadden aan cte prediking van Dr. Schwartz in de Schotsche Zendingskerk Kortom, de Schotsche Zendingskerk is de moederkerk geweest van de latere Doleantie. De door Dr. Kuyper opgerichte club „Beraad" -\ergaderde ook bij voorkeur in de Schotsche Zendingskerk. En evenzoo de Gereformeerde Kiesverc eniging „Evangelie en Belijdenis." Ja, wie zal ze tellen al do vergaderingen, die de Gereformeerden in of op één der bovenzalen van de Schotsche Zendingskeik hebben gehouden ? Des optellens zou geen einde zijn. Eén zaak echter dient nog uitdrukkelijk te worden genoemd, n.1. het feit, dat de Schotsche Zendingskerk ook de bakermat is geweest van de Vrije Universiteit. Was al vrocgor in het Schotsche Seminarie het denkbeeld van vrije studio door een particuliere inrichting verwezenlijkt, datzelfde denkbeeld werd nu in datzelfde gebouw op zooveel grootir schaal wederom belichaamd, toen het Bestuur dcir Schotsche Zendingskerk in 1880 de goedheid had om het gebruik van de lokaliteiten in het gebouw gratis af te staan voor de colleges der Vrije Universiteit, zoolang deze nog geen eigen gebouw had. En voor de eerste studenten der Vrije Universiteit is dat verblijf in de Seholsche Kerk onvergetelijk, liet daglicht toch drong in do donkere zalen ternauwernood door. De Vrije Universiteit was dus voor hen ook in dat opzicht een ,.spelonke Adullams." En nog unheimischer werd het hun in die donkerheid te moede, doordat ze eiken morgen opnieuw met nachtelijk krijt op de portalen het opschrift gekrast zagen van Dante's Inferno : „Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt." Vijf jaar lang heeft de Vrije Universiteit zoo in de Schotsehe Zendingskerk gewoond. Toen was het eigen gebouw op de Keizersgracht eindelijk gereed Maar aangezien dit eigen gebouw een aula of gehoorzaal mist, werd ook daarna de Schotsche Zendingskerk nog lang gebruikt voor promoties en rectorale oraties aan de Vrijo Universiteit. Vele herinneringen alzoo van meer dan een halve eouw zijn verbonden aan deze Schotsche Zendingskerk. Ze is ons een monument van Gods trouw. Thans zal ze verkocht worden. En in wat voor handen ze nu zal komen kan niemand zeggen. Maar als we bedenken, hoe de Schotsche Zendingskerk de moederkerk der Doleantie, de bakermat der Vrije Universiteit, en de wieg van de Zending der Gereformeerde Kerken is geweest, dan ligt het geheel op de historische lijn om te wenschen — al zal deze wensch wel tot de pia vota behooren ! — dat de Schotsche Zandingskerk, die immers oorspronkelijk de Zending onder de Joden ten doel had, door de Gereformeerde Kerk van Amsterdam gekocht kon -worden en bestemd tot hoofdzetel van de Zending onder de Joden, uitgaande van de plaatselijke Gereformeerde Kerk. Garijp, 20 Januari 100S. J. O. RULLMANN.