Prijs 20 cent. HET PROFETISCHE IN JEZUS' LIJDEN. DOOR Ds. E. T. v. d. BORN GEREF. PREDIKANT TE GRONINGEN o°o O O oo oo °" H®) .0 o„ V m.uucnsiAiNübUITGEVERIJ _ HAARLEM HET PROFETISCHE IN JEZUS' LIJDEN. DOOR Ds. E. T. v. d. BORN GEREF. PREDIKANT TE GRONINGEN MIDDENSTANDS-UITGEVERIJ - HAARLEM Geachte luisteraars, Gij hebt in de radiogids wel gelezen, dat deze lijdensmeditatie bestemd is om in het kort het profetische in het lijden van Jezus naar voren te brengen. Het is echter beter, om te spreken van de profetische werkzaamheid van Christus, Die als ambtsdrager eerst Zijn roeping, Zijn taak moet vinden in de Schriften, om daarna deze te volbrengen in gehoorzaamheid. Als wij daarop letten, krijgen we oog voor de onafgebroken activiteit van Christus' geest om de Schriften te verwerken, en zich overeenkomstig die Schriften te haasten als Middelaar Gods en der menschen om straks te kunnen zeggen: „het is volbracht"; al zal Hij dat moeten zeggen aan het kruis. Immers Hij is niet in de wereld gekomen om enkel passief zijn lot te ondergaan, eenvoudig gekruisigd te worden, enkel offer te zijn voor der wereld schuld. Zijn lijden en sterven was dan iets mechanisch geworden, een bloot offeren, dat evenwel nooit een groote diepe vreugde had kunnen wekken. Wij wisten dan niet het geheim van Zijn hart, of Hij ook geofferd wilde worden, of dat Hij genomen was tegen wil en dank. Wij kenden dan niet Zijn liefde, waarmede Hij Zich ook overgeven wilde voor zondaren, betalen wilde, wat er betaald moest worden. Hij was dan voor ons de onbekende, de vreemde op Golgotha. Maar Hij is niet enkel passief. Hij is ook actief. Hij werkt Zichzelf overeenkomstig de Schriften naar het kruis toe. Hij komt in gehoorzaamheid Zelf naar het altaar, om Zijn voeten te schikken. Hij wordt genomen, maar ook. Hij geeft Zichzelf. Hij moet ter helle varen, maar ook Hij wil ter helle varen. Zijn profetische werkzaamheid doet Hem Zelf den weg kiezen om gehoorzaam te worden tot het einde. En nu Hij ook actief is, nu is Hij voor ons geworden de Bekende, de Beminde, Die de Zijnen heeft liefgehad tot het einde. Nu weten wij, dat in Zijn hart geweest is de groote borgtochtelijke liefde, ook toen Hij ter helle voer, ook toen Hij den eeuwigen dood stierf. Zonder Zijn profetische werkzaamheid kunt gij Christus niet zuiver zien, wordt Zijn lijden en sterven een lot, dat Hij passief te ondergaan heeft. Maar mèt Zijn profetische werkzaamheid ziet gij Christus, Die Zelf opstaat, Die Zelf Zijn weg kiest, om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen, Die geofferd wordt, omdat Hij ook geofferd wilde worden. Welnu, laten wij eerst eens zien welke opgave er ligt voor Jezus Christus, Die als tweede Adam gezalfd is tot profeet, priester en koning. Hij moet dat geheel eenige en geheel bijzondere ambtswerk doen, dat God aan Hem als tweeden Adam, als Hoofd van het genade-verbond heeft opgedragen, een ambtswerk, dat van Hem zal vragen een gehoorzaamheid tot den dood des kruises. En wordt Hem nu dit ambtswerk rechtsstreeks van uit den hemel voorgelegd, of wordt het Hem op aarde door menschen voorgezegd? Neen, Christus moet Zelf — en dit is nu de kern van Zijn profetische werkzaamheid en daartoe had Hij ook den Geest ontvangen, niet met mate — Hij moet nu Zelf uit de Schriften — dat is voor Hem uit het Oude Testament — Zijn ambtswerk vinden, om het daarna te volbrengen. En over deze profetische werkzaamheid om Zijn werkprogram als tweede Adam uit de Schriften te halen, moet gij niet gering denken. Immers Hij heeft nu — in de wereld gekomen — de Schriften geheel anders te lezen, dan ze ooit voor Hem gelezen zijn. Hem helpen als de tweede Adam geen commentaren of uitleggingen, Hem baat 't niet te zitten in de scholen der Schriftgeleerden, want niemand kan de Schriften lezen, zooals Hij ze lezen moet. Is Hij niet gekomen om de wet en de profeten te vervullen? Dat Hij bijv. de tweede Adam is met een breede universeele wereldroeping, dat moet Jezus Zelf uit de Schriften vinden. Dat Hij als tweede Adam Zijn bloed moet geven tot een schuldoffer, omdat de oude verbondsschuld vereffend moet worden, dat kan niemand Hem voorzeggen. Dat Hij als tweede Adam met Zijn lijden en sterven een nieuw fundament onder de wereld leggen moet, opdat zij nu blijve tot in eeuwigheid, het is Zijn taak om dat uit de Schriften te vinden. Niemand heeft vóór Hem de universeele verbondstaak van den tweeden Adam uit de Schriften afgelezen, niemand heeft vóór Hem uit de Schriften verstaan, dat Christus den eeuwigen dood moest sterven en daarna pas het leven en de onverderfelijkheid aan het licht zou brengen. Als Paulus later den eersten en den tweeden Adam tegenover elkander weet te plaatsen: de eerste Adam, die den dood over de wereld gebracht heeft, de tweede Adam, die genade en vrede voor de wereld verdiend heeft, dan komt Paulus slechts achter Jezus aan, zijn hoogsten profeet en leeraar, want dat heeft Jezus vóór hem uit de Schriften gelezen. En door dit geheel nieuw en geheel zuiver lezen van deze Schriften, heeft Christus in Zijn geest opgenomen Zijn weg als Middelaar Gods en der menschen, heeft Hij van het begin Zijner ambtsaanvaarding geweten, wat er van Hem gevraagd zou worden. Hij heeft steeds de groote lijn voor Zich gehad: van lijden tot heerlijkheid. Hij vond Zijn opgave in de Schriften en werkte eiken dag naar de Schriften. Hij heeft alzoo, profetisch werkende, het lijden dat komen moest, het offer, dat van Hem gevraagd werd, nimmer uit Zijn aandacht verdrongen. Hij heeft bijv. op de bruiloft te Kana niet gezegd tot Zichzelf: Ik wil nu eens vergeten, wat de Schriften van Mij vragen. Ik zal vandaag eens niet denken aan het schema van Mijn ambtelijk leven: van lijden tot heerlijkheid. Dat is nu bij Jezus Christus een onmogelijkheid. Hij werkt juist eiken dag getrouw door, omdat Hij straks wil zeggen: het is volbracht. Even gehoorzaam als Hij de zieken geneest, de dooden opwekt, en den armen het Evangelie verkondigt, even trouw wil Hij komen tot den dag, waarop Hij Zich Gode onstraffelijk zal hebben te offeren. Als wij weten, dat Hij eiken dag Zijn programma uit de Schriften haalt, dat Hij eiken dag Zijn ambtswerk afmaakt, dan mogen wij het ons niet zóó voorstellen, dat het offer, dat van Hem gevraagd zou worden, Zijn ambtelijk leven verduisterd heeft, dat Hij met ontzetting zag hoe de dagen aftelden, dat Hij er zenuwachtig onder werd, o neen, Hij werkt getrouw af, wat God van Hem vraagt. Hij vindt eiken dag volkomen rustig Zijn dagtaak uit de Schriften, en zoo ziet Hij den dag van Zijn offer eenvoudig als dagtaak, als ambtswerk op dien bepaalden dag. Jezus Christus is altijd rustig en kalm, want Hij is uit de Schriften gansch verzekerd, dat Hij den wil des Vaders doet, dat het ambtswerk goed is, dat Zijn werk vordert. Hij zegt op Golgotha dan ook enkel: het is volbracht. Wijst dus geheel gehoorzaam naar de Schriften terug en verklaart voor God en Zijne engelen, dat Hij dat, wat de Schriften van Hem gevraagd hadden, gedaan heeft. Wij mogen dan ook achteraf zeggen, dat niet het Sanhedrin Zijn weg naar den dood toe geplaveid heeft, of dat Pilatus 't eerst over Zijn kruis nagedacht heeft, maar dat Jezus Zelf gehoorzaam Zijn weg naar den dood genomen heeft, dat Hijzelf, met handhaving van ieders verantwoordelijkheid, Zijn kruis gezocht heeft, opdat de Schriften vervuld zouden worden. En niemand heeft Hem dezen kruisweg voorgezegd, niemand is Zijn raadsman geweest, maar Hij heeft Zelf den weg gevonden om den wil Gods te doen voor Hem als tweeden Adam. En krachtens Zijn profetische werkzaamheid om Zijn dagtaak te vinden en uit te werken, heeft Hij o zoo zeker geweten, dat de 29ste Maart van het jaar 29, Goeden Vrijdag dus, betalingsdag was voor Hem en dat toen de Schriften van Hem vroegen om Zijn ziel te geven, om Zijn bloed te storten. Zeker, Hij moest genomen worden, Hij moest ter helle varen, Hij moest betalen. Maar als het uur gekomen is, heeft Hij Zelf het uur gevonden, heeft Hij Zelf het hout geschikt, heet Hij Zelf het vuur ontstoken — de getrouwe ambtsdrager, die komt om Gods wil te doen. En als op Golgotha Zijn bloed op den grond sijpelt en de verschrikking van den eeuwigen dood op Hem aankomt, dan is dat de vrucht van Zijn profetische werkzaamheid: mijn ziel U opgedragen wil U alleen behagen. Hij heeft dan in Zijn geest heel het bestek der Schriften en doet Zijn dagtaak, Zijn ambtswerk. En op Paschen zal Hij Zijn discipelen onderwijzen uit de Schriften, dat Hij alzoo lijden en sterven moest, de discipelen, die juist alles kwijt raakten en ook uit elkander gingen, omdat zij bij het kruis niet vermochten de Schriften te lezen. En als wij dit bedenken, dan zullen wij ook niet meer Goeden Vrijdag alleen accentueeren, alsof dezen dag alleen de roem der dagen is. Wij gaan dan begrijpen, dat Jezus niet aan Golgotha was toegekomen, als Hij de voorgaande dagen ambtelijk niet zuiver gewerkt had. Voor Hem waren alle dagen van Zijn ambtelijk leven onder Israël even belangrijk, want alle zijn dagen moest hij het eene werk doen, als de tweede Adam, die een nieuwen rechtsgrond leggen moet, zal straks de wereld mogen bloeien in zeven zaligheden. Wat, zoo vragen wij nu verder, vloeit daar nu uit voort, dat Jezus als de tweede Adam Zijn opgave uit de Schriften heeft te vinden en uit te werken, zoodat Zijn ambtelijk leven één gehoorzaamheidsleven wordt 't zij Hij Lazarus uit de dooden heeft op te wekken 't zij Hij zelf den eeuwigen dood heeft te sterven? Dit: dat Jezus dan ook van het begin Zijner ambtsaanvaarding moet gehad hebben de overgave van Zijn geest èn ziel èn lichaam om te doen den wil des Vaders. De Schriften leggen Hem Zijn weg voor, dien éénen weg van den tweeden Adam, de Schriften zeggen, dat het moet, het moet, er is geen andere mogelijkheid voor den Messias dan van lijden tot heerlijkheid. En dit te weten moet in Hem werken het willen. Zijn ambtelijke opgave moet bij Hem vinden Zijn ambtelijke overgave. Hij moet nu ook zelf zeer begeerig zijn om te komen van lijden tot heerlijkheid, om te komen tot het offer, opdat de wereld kome tot het paradijs. Hij mag niet tegen wil en dank gaan, maar Hij moet met wil en dank gaan den weg van den Middelaar Gods en der menschen. Hij kan anders Gods ambtsdrager niet zijn, want in den ambtsdrager moeten opgave en. overgave harmonisch samengaan! Jezus is dan ook niet de automatische werker, Die Zijn werk afmaakt, koud en onaandoen- lijk. Hij is de bewogen werker, die groot van liefde is, die dit ééne wil met zijn gansche ziel werken om te verlossen, werken om te verheerlijken, werken om het leven zijn glans weer terug te geven. En eerst hebben wij gezegd, dat Jezus zelf naar het kruis gekomen is, dat Hij zelf Zijn voeten op het altaar geschikt heeft, en nu mogen wij zeggen, dat Hij onafgebroken gewild heeft, dat Hij de Zijnen heeft lief gehad tot het einde, nu mogen wij zeggen, dat Hij geen dag, geen uur spijt gekend heeft om Messias te zijn, om Zijn ziel te geven om te betalen voor der wereld schuld. Hij heeft altijd Zijn weg geweten: van lijden tot heerlijkheid, en als Hij aan het kruis hangt dan gaan voor ons alle dagen van Zijn voorafgaand ambtelijk leven het groote geheim vertoonen van Zijn borgtochtelijke liefde, dan zeggen alle dagen van Zijn ambtsaanvaarding af: dat Hij ook wilde, dat in Hem de liefde was om zich te offeren. Hij heeft niet halverwege gezegd: Ik houd er mee op. Zijn liefde verminderde niet, toen het kruis in zicht kwam, zij hield niet op, toen de soldaten de hamers namen en Hij in deze hamerslagen de ontzetting van het eindgericht ervaarde. Hij moest dat zeiden de Schriften. Ik wil, dat zeide Jezus. Het kan niet anders, zeide het Woord. Ik wil niet anders, dat zeide de Borg: mijn liefde en ijver brandt, o Heere mijn God. En deze liefde maakt nu Zijn profetische werkzaamheid voor ons doorzichtig, maakt Hem voor ons den Bekende en den Beminde tot in eeuwigheid. Hij wilde, toen Hij zich door Johannes liet doopen, Hij wilde, toen Hij aanzat aan de bruiloft te Kana, Hij wilde nog even sterk, toen Judas Hem verried, en Petrus Hem verloochende. Hij wilde nog even bereidwillig, toen Hij ter helle voer en de verschrikking van den eeuwigen dood over Hem kwam. De tweede Adam is dan ook meer dan de eerste Adam. Ook deze moest uit het Woord zijn roeping, zijn ambtswerk vinden, en deze had als ambtsterrein een paradijs, een wereld vol leven en glans en zijn ambtelijk schema was: van heerlijkheid tot heerlijkheid. Hier scheen nu moeten en willen vanzelfsprekend te zijn. Maar de eerste Adam wilde niet verder. Hij legde het werk neer. Hij bewees dan ook de zijnen niet lief te hebben tot het einde. De tweede Adam heeft een vervloekte wereld, en Hij moet deze vloek in al haar ontzaggelijke geweld ondergaan en Hij legt het werk niet neer, Hij komt ook getrouw tot den dag tot Zijn kruis, Hij blijft moeten en willen in opperste overgave verbinden. In Hem sterft de liefde niet, maar Hij heeft lief tot het einde. Als Hij dan ook het straflijden gedragen heeft, als Hij dan weet, dat de Schriften vervuld zijn, en de verbondsschuld der wereld betaald is, dan zegt Hij heel eenvoudig en heel simpel: het is volbracht. Hij zegt dan niet eens: Ik heb volbracht. Hij blijft getrouw aan Zijn werkschema, dat Hij als tweede Adam in de Schriften gevonden heeft, en geeft op dat ontzaggelijk oogenblik als Hij een nieuw fundament onder de wereld gelegd heeft, als de gehoorzame werker, al de glorie en de eer aan God, die Hem gezonden heeft. Maar achter dit simpele kruiswoord: het is volbracht, zingt Zijn borgtochtelijke liefde haar eersten triumfzang: Hij heeft volbracht, wat de Schriften eischten. Hij heeft het gedaan en Zijn geweten geeft Hem een schoon getuigenis, dat het werk goed geweest is en Hij Gode behaagt. Zoo vond de tweede Adam Zijn opgave uit de Schriften en werkte Hij in zuivere overgave naar de Schriften, totdat Hij den dood verslonden had tot overwinning. En dan komt Hij op Goeden Vrijdag geheel natuurlijk tot Zijn teruggave, overeenkomstig de Schriften. Hij was, zoo zeiden wij, ambtsdrager Gods, Hij had Zijn ambtswerk te vinden uit het Woord Gods en Hij als ambtsinstrument zijn menschelijk bestaan als levende ziel. Welnu, als Hij dan zijn ambtswerk volbracht heeft, het ambtswerk, dat de Schriften vroegen van den Messias als levende ziel, gelijk de eerste Adam ook levende ziel was, wat is dan natuurlijker, wat is dan vanzelfsprekender dan dat Hij Zichzelf daarna uitlevert aan God, die Hem gezonden heeft en Zich als levende ziel weer beschikbaar stelt aan God, Zijn Zender. Jezus doet dat dan ook als Hij zegt: Vader in Uwe handen beveel Ik Mijnen Geest. Hij heeft Zijn opdracht gevonden. Hij heeft haar volbracht en Hij stelt zich weer beschikbaar. En verstaat gij nu, waarom Jezus in het geheel niet rept van Zichzelf op Golgotha, waarom Hij in het geheel niet geweend heeft, zelfs niet in de angsten der hel. Hij is enkel gekomen om te dienen, om de Schriften te vervullen, om Zijn ambtswerk af te maken. In Zijn geest zijn wel groote dingen als Hij zeggen kan: het is volbracht, in Zijn geest weet Hij zich de tweede Adam, die het groote gehoorzaamheidswerk voldaan heeft, die de verbondsheerlijkheid weer teruggebracht heeft voor den mensch, en voor het gansche creatuur. In Zijn geest heeft Hij de schoone overwinning over de hel en over den satan. Hij weet alle dingen wel, en Hij ziet breed en universeel, maar Hij zegt alleen: het is volbracht. Hij zegt alleen maar het programma is afgewerkt, o Vader, de Schriften vragen nu niets meer van Mij. En Hij stelt Zich weer beschikbaar. Hij levert Zichzelf weer uit. Hij was mensch van vleesch en bloed. Hij had het leven als levende ziel, en Hij zegt: Heere, met dit ambtsinstrument heb Ik mijn ambtswerk gedaan, zie hier ben Ik. Zoo blijft Hij in Zijn ambtsstijl tot aan Zijn laatsten snik. Toen Hij Zijn ambt aanvaardde, zeide Hij tot Zijn discipelen: Ik ben het, en Hij bewees het uit de Schriften. Tot de Joden zeide Hij telkens: onderzoekt de Schriften, die zijn het, die van Mij getuigen. En als Hij het werk gedaan heeft, als Hij de Schriften vervuld heeft, dan zegt Hij eenvoudig het is volbracht, en levert Hij zich gehoorzaam weer uit als ambtsdrager. Vader in Uwe handen beveel Ik Mijnen geest. Zoo vestigt Jezus, als het ambtswerk af, als op den middag van Goeden Vrijdag de Schriften vervuld zijn, aller aandacht op God, die Hem gezonden heeft en geeft Hij na Zijn laatste woord, het woord aan den Vader. Want nu moet de Vader dezen ambtsdrager, dezen tweeden Adam, rechtvaardigen voor het oog der gansche wereld, dat Hij metterdaad volbracht heeft, dat Zijn werk goed geweest is. En deze rechtvaardiging zal hierin liggen, dat deze tweede Adam het eeuwige leven ontvangt, dat Hij nu wordt de levendmakende Geest. Zoo gaat Jezus sterven op Goeden Vrijdag en Zijn sterven is uitlevering van het ambt-instrument. Zijn laatste woord is geweest, dat de Schriften vervuld zijn, dat Hij alle mandaten heeft volbracht. Zijn geweten geeft Hem goed getuigenis, maar verder gaat Zijn mond dicht en Zijn oogen sluiten zich en straks tegen den avond wordt Hij begraven. Maar het wordt Paschen en de Vader wekt den tweeden Adam op, en Hij wekt Hem op als levendmakenden Geest, als een verheerlijkt mensch, die het eeuwige leven ontvangen heeft, de oorspronkelijke verbondsheerlijkheid, die de Heere reeds in het paradijs beloofd had. En op Paschen begint Hij Zijn discipelen de Schriften te openen, en leert Hij hun de groote verbanden zien, en toont Hij hun Zijn ambtsweg van lijden tot heerlijkheid. En op Paschen begint de groote vrede van allen voor wie Zijn ambtswerk doorzichtig is geworden, die het nu verstaan, waarom Zijn weg ging van den dood tot het leven. En op Paschen begint de groote lofzang dat 't Lam, dat geslacht is, waardig is te ontvangen alle lof en eer en heerlijkheid. Hij heeft het groote werk gedaan als nieuw verbondshoofd en Hij is gehoorzaam geworden tot den dood des kruises. En nu is er geen ander evangelie dan van Jezus Christus en Die gekruisigd. En Golgotha bezweert ons, dat er geen anderen weg ten leven is. En op Goeden Vrijdag wordt aan iedereen de vraag gesteld: wat dunkt u van den Christus, wat dunkt u van Zijn kruis? En niemand kan het antwoord vermijden, want Jezus Christus heeft Zijn rechtvaardiging ontvangen op Paschen dat Hij der wereld schuld betaald en der wereld glorie weer teruggebracht heeft. Wie het niet gelooft, die gelooft God niet, Die Jezus Christus uit de dooden heeft opgewekt. En God niet gelooven, dat noemt de Schrift nu dwaas. Dwaas, want het is de waarheid weerspreken, het is de werkelijkheid loochenen, dat de tweede Adam de schuld heeft betaald en Hij 't leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht heeft. Goeden Vrijdag — de tweede Adam zegt: het is volbracht. Paschen — de God des Verbonds zegt: het is volbracht. En voorts, God gaat ons allen vragen, of wij deze heilsfeiten hebben geloofd. Golgotha, en een stem zegt: het is volbracht! Het is zoo simpel, zoo eenvoudig. En voorts, God gaat ons allen plaatsen voor den rechterstoel van Christus. Komt, laten wij op Goeden Vrijdag de .Schriften gaan lezen. Ik heb gezegd. BIJ ONS ZIJN VERSCHENEN: De lijdende Knecht des Heeren f 0.20 door Ds. A. J. ^VORMGOOR, Nederl. Herv. Predikant te 's Gravenhage. Het Koninklijke in Jezus' lijden . - 0.20 door Ds. R. E. VAN ARKEL, Geref. Predikant te Utrecht. Het Priesterlijke in Jezus' lijden - 0.20 door Ds. P. A. A. KLÜSENER, Ned. Herv. Predikant te Bodegraven. Het Profetische in Jezus' lijden - 0.20 door Ds. E. T. v. d. BORN, Geref. Predikant te Groningen. De Kerk en de N. S. B. 3e druk franco per post ... - 0.28 door Ds. ]. W. SIERTSEMA, Geref. Predikant te Haarlem. ÜSfeP Niemand late deze actueele brochure ongelezen. BOEIENDE CHRISTELIJKE ONTSPANNINGSLECTUUR. De Heere bewaart al degenen die Hem liefhebben f 0.25 door H. MEIJER Teun uit de woonschuit 0.25 door HENK VAN 'T VEER Doorbraak (bekroonde novelle) - 0.25 door W. VAN HUNUSGA Het heilig mysterie der avondklokken - 0.25 door FIEL-TES Mijne wegen zijn hooger dan uwe wegen ... - 0.25 door HENK VAN 'T VEER Oella - 0.25 door P. DE ZEEUW J.Gz. Met vlammend vuur - 0.50 door W. VAN HUNUSGA Onderweg - 0.25 door JOH. P. RUIJS Schipperstragiek - 0.25 door P. A. DE ROVER Helma - 0.25 door P. DE ZEEUW J.Gz. DEZE SERIE UITGAVEN IN EENS BESTELD PRIJS SLECHTS f2.— Voor uitdeelingen bij getallen speciale prijzen. Bestellingen worden aangenomen in den boekhandel of na ontvangst van postwissel of giro volgt franco toezending door: MIDDENSTANDS-UITGEVERIJ, Postgiro 17194, HAARLEM.