Heino's Kerkelijk en Burgerlijk Verleden door G. Ul. uan dep Linde. DRUK VAN DILLEN, WIJHE EENIGE OPSTELLEN OVER HEINO'S KERKELIJK EN BURGERLIJK VERLEDEN. WOORD VOORAF. De bronnen, waaruit schrijver dezes geput heeft bij het verzamelen van Heino's Kerkelijk en Burgerlijk Verleden, zijn de volgende : 1. Het Rijks Archief op de Sassenpoort te Zwolle. 2. Het Provinciale Museum. 3. De Artikelen voorkomende in het Overijsselsch Dagblad van 1924—'25, onder den titel van: Rondom Heino's oude en nieuwe Kerk. 4. Particuliere mededeelingen. 5. De Notulenboeken der Gereformeerde Kerk van Langeslag. 6. Wat zijn eigen oogen gezien en zijn ooren gehoord hebben. 7. Gids van Wijhe. 8. De Overijsselsche Jaarboeken, aanwezig op het Gouvernement te Zwolle. Heino's Kerkelijk en Burgerlijk Verleden. sa 13 El De Naam. Als men oude stukken over Heino's naam naleest, dan komt men tot de ontdekking, dat hij in den loop der eeuwen heel wat verandering heeft ondergaan. In 1356 komt Heino voor onder den naam van Heijnrekerspel. In 1414 leest men van „ter Heine" en in 1439 wordt het ,,'t Reijnre-Kerspel" genoemd. In 1445 wordt het beschreven onder den naam van 't Kerspel „van der Heijne". Op oude kaarten en bij oude schrijvers leest men den naam nog weer anders, als „Heijde", ook „Hein" en „Heijn". In de oudheden van Deventer leest men weer in 1746 van „Heine". Zoo men ziet is er in den dorpsnaam nog geen „o" te vinden. Wanneer er die „o" aan toegevoegd is kon ik niet vinden. Sedert 1800 en later werd het dorp in den volksmond „de Reine" genoemd. Wellicht is er de naam van de eeuwenoude boerenplaats „het Overrein" of „Averheino" van afgeleid. In 1864 heeft de letterkundige afdeeling der Koninklijke Academie van Wetenschappen er nog een „o" aan toegevoegd, zoodat men toen „Heinoo" met twee oo's schreef. Maar in den loop der jaren is die laatste o weer verdwenen, zoodat ons dorp en gemeente thans den naam van „Heino" draagt. sa [3 SI Van welken tijd dagteekent Heino's oude St. Nicolaaskerk ? Als gehucht of buurtschap vinden wij Heino het allereerst vermeld in een zeer oud stuk uit het jaar 1240, berustende in het Rijks Archief te Zwolle. Omstreeks dien tijd zal het wel een Kerkdorp of Parochie zijn geworden en wel omdat de oude Kerk als beschermheilige had den heiligen „St. Nicolaas", want de heilige St. Nicolaas werd juist in die eeuw veelal als beschermheilige gekozen en vereerd. Zoodat wij wel zoo goed als zeker kunnen aannemen, dat de stichting van de Parochie van Heino in dien tijd heeft plaats gehad. Bij het stichten van een Parochiekerk kon in dien tijd, iemand die bemiddeld was, door zijn offervaardigheid voor zich zeiven en zijn nakomelingen het recht van „collatie" verkrijgen, zoodat men dan aan de Kerkelijke Overheid kon voordragen den persoon, dien men met de bediening der Kerk, en de daaraan verbondene inkomsten wilde begunstigen. In de 14e eeuw komt ter Reine of Heino veelvuldig voor als bestaande Parochiekerk, onder anderen in de stukken van de heilige stede van Hasselt, in het Rijks Archief te Zwolle en in den ligger van het Zwartewaterklooster te Zwartesluis. Dit Zwartewaterklooster had destijds het recht om aan den Bisschop van Utrecht een gewenscht persoon voor te stellen ter benoeming van een geestelijke. Dit noemde men dan „Presentatie"recht. Het is wel zoo goed als zeker dat de Kerk ter Heijne door het Zwartewaterklooster van Zwartesluis is gesticht. Hoe dit ook moge zijn, dit is zeker dat de Prior van het Zwartewaterklooster zeggenschap heeft gehad over de Parochie ter Heijne, en van dat Presentatierecht heeft gebruik gemaakt, door het aanstellen van den eersten Pastoor voor Heino. Want onder de oude stukken van het Zwartewaterklooster bevindt zich een oude Copie van 6 Sept. 1329, gelegen op het Rijks Archief te Zwolle, waarbij een accoord was opgesteld tusschen het Convent van het Zwartewaterklooster en het Kerspel ter Heijne, dat de Weeme en Pastorie wat opgetimmerd moest worden voor het Convent. sa tasi Heino's oude St. Nicolaaskerk. Van Heino's oude St. Nicolaaskerk valt weinig te zeggen. Schrijver dezes is er als kind dikwijls in geweest. Zij was zeer klein, en omdat zij te klein werd, is zij in 1867 totaal afgebroken en is in 1868 een nieuwe gebouwd. Volgens oude handschriften was de oude Kerk van tufsteen opgetrokken, en dan is het zeker dat zij Heino's eerste en oudste Parochiekerk is geweest. Volgens oude Acta heeft dat kleine Kerkje in den loop der jaren na de Hervorming heel wat verandering ondergaan. Een groote opknapping heeft plaats gehad in 1699 tijdens Ds. Broekhuizen, die, zoo lezen wij, de steenen en muren liet afbikken en een nieuwe bunne (galerij) liet maken, de muren witten, en de wanden versieren met vergulde spreuken en Bijbelteksten. En in de jaren 1808 tot 1811 werd een somme gelds bijeen gebracht door inschrijving, tot verbetering der Kerk, waartoe de Roomsch-Katholieken ook bijdroegen. Men moet weten, dat toen de R.-K. en Protestanten samen de Kerk nog gebruikten als begraafplaats, evenals het Kerkhof rondom de Kerk, dat tot 1828 begraafplaats bleef voor Hervormden en RoomschKatholieken beide. In 1842—'43 werd er nog weer f2000 voor verbouwing aan de oude St. Nicolaaskerk ten koste gelegd. Toen in 1867 de oude Kerk geheel is afgebroken en doorgraven, heeft schrijver dezes geheele rijen van geestelijken, die daar al van 1200 af begraven waren, en die als geestelijken aan de overblijfselen nog waren te herkennen, in hunne lijkkisten onder en om den preekstoel zien liggen. Sommigen lagen nog in hun volle fatsoen, maar bij het aanraken en opruimen viel alles tot stof ineen. Bij anderen, die later begraven waren, waren de beenderen nog ongeschonden overgebleven. Mijn oogen hebben het dikwijls gezien, dat met die lijken op een ruwe wijze en door ruwe menschen is te werk gegaan. Nadat die beenderen en doodshoofden lang overal, zelfs tot in den toren toe, voor ieders oogaanhoopen hebben bloot gelegen, zijn al die beenderen en overblijfselen in een grooten kuil tusschen de gemeentepomp en de kerkelijke waterplaats weer begraven. Zoo ik meen is toen, tengevolge van die ruwe behandelingen van dat uit- en doorgraven, van R. K. zijde een aanklacht ingediend bij de Regeering, en is het, toen het te laat was, verboden. LaeJ na El Eenige namen van Pastoors die in Heino's oude St. Nicolaaskerk gestaan hebben en aldaar zijn begraven. Op de Sassenpoort te Zwolle ligt een lijst van namen van Pastoors, die in Heino hebben gestaan. Volgens dat lijstje hebben er gestaan Sewold Willemszn. die daar in 1392 is overleden en in de Kerk begraven. Ook wordt daar genoemd Jacobus Stefanuszn. En in een boekje op het Lierderholthuis vindt men aangeteekend, dat in 1416 op den Octaafdag van de H. Agnes overleed de Heer Christiaan, oud 80 jaar, Priester te ter Heijne. Volgens dat lijstje heeft de Pastoor Jodocus, die den predikstoel was ontzegd, eerst in en later op een bank buiten de kerk gestaan, om zijn hoorders te vermanen om toch nooit van het ware geloof af te wijken. Het is bijna zoo goed als zeker, dat deze op een na de laatste Pastoor is geweest. De laatste Pastoor was Johannes Leijendekker, die September 1581 met bijna geheel zijn gemeente tot de Hervorming is overgegaan, en in 1602 is overleden en in Heino's oude St. Nicolaaskerk begraven. EgD rasi Heino's Kerkelijke goederen, inkomsten en uitgangen vóór de Hervorming. Van den tijd van Karei den Groote af, werd bij het stichten van een Kerk als regel aangenomen, dat de Kerk landerijen of inkomsten tot onderhoud der geestelijken moest hebben. Welke goederen eertijds aan de oude St. Nicolaaskerk tot inkomsten van Pastoors en Kosters gediend hebben is niet met heel veel zekerheid te zeggen. In een rekening uit de 19e eeuw, gelegen op het Gemeentehuis, wordt aan de toenmalige Burgemeester H. Klomp, door schrijver dezes nog even gekend, een verantwoording gedaan van een „uitgang" in het St. Nicolaasholt. Zoo vinden we ook nog melding in de oude Acta van het St. Nicolaasholt van ter Reijne. Het St. Nicolaasholt is een stuk land gelegen aan den Achterweg of Achterom van R. Wolters naar G. Braakman, thans zoo ik meen in eigendom van Mej. Anna Wissink. Het woord „uitgang" is afkomstig van een Kerkelijke stichting. Iemand stelde bijvoorbeeld een zielemis in, en bepaalde dat voor die fundatie jaarlijks uit een stuk land een zeker gedeelte van de opbrengst zou „uitgaan". Deze opbrengst of uitkeering werd veelal „uitgang" genoemd. Zoo lagen er onder Heino en omgeving goederen behoorende aan geestelijke gestichten. In het jaar 1557 worden deze goederen of landerijen genoemd in den Stichtingsbrief van de H. Stede te Hasselt van Joh. van Arkel, Bisschop van Utrecht, acht morgen lands, gelegen in ter Heijnekerspel. Ook lagen in dien tijd in ter Heijne nog goederen behoorende aan het Klooster van Diepenveen In het jaar 1486 kocht het Klooster van Zwolle het erve „het Davenschot", gelegen onder Heino, van de Van Brandt's Kinderen voor de som van f 1100, en ook dit goed was bezwaard met een uitgang van 72 mud rogge. Toen de Bisschop van Deventer in 1571 Kerkvisitatie liet houden te Heino, stond daar als Pastoor J. van Harderwijk, die toen een inkomen had van 14 mud weite, 3 mud gerst en 5 gouden guldens. Ook lagen vroeger nog „uitgangen" op de tuinen van Butink en Boerhof, en op de douders van Rakhorst, gelegen aan den grintweg van het dorp Heino naar de Vlaminkhorst. Niettegenstaande er weinig van Heino's oude St. Nicolaaskerk bekend is, mag men toch zoo goed als zeker aannemen, dat de thans bestaande Kerkelijke goederen van de Ned. Herv. Kerk, afkomstig zijn van de eerste Parochiekerk, en dat het daarbij gelegen, destijds genaamde „Munnikenhuis", dat in 1859 door den Heer M. S. der Kinderen aan N. Pruimers te Zwolle is verkocht, welke het in 1867 weer verkocht aan Dr. Daniël Peel, en dat thans door de Dames Passtoors wordt bewoond, en de Pastorie of Weeme met de daarvóór gelegen landerijen, 't eigendom zijn geweest van Heino's oude St. Nicolaaskerk. 13 Ei ES Heino's overgebleven oudheden. Men moet wel in aanmerking nemen, dat, toen in 1581 de oude Parochiekerk van Heino overging in handen van de Protestanten, al de Kerke- en Pastoriegoederen volgens de resolutie van Ridderschap en Steden in Overijssel, opgeschreven werden om tot den Goddelijken dienst gebruikt te worden tot onderhoud van Predikanten en Schoolmeesters, en dat toen de voor den Roomsch Katholieken godsdienst gebruikelijke voorwerpen zijn opgeruimd en vernietigd. Vandaar dat er van Heino's oude St. Nicolaaskerk weinig is overgebleven. In het Museum te Zwolle wordt nog altijd een met ijzer beslagen offerkistje uit Heino bewaard. Ook meen ik, dat een stuk van een oud doopvont, dat vroeger als drinkbak in het Kerkeland dienst deed en later op het Nijenhuis is terecht gekomen, afkomstig was van Heino's oude St. Nicolaaskerk. Op het Lierderholthuis is nog een vergulde kelk, met het Latijnsche opschrift: „Bid voor de ziel van Baron Gerard van Camminga", wiens weduwe, geboren Baronesse van Oldeneel deze kelk ten geschenke gegeven heeft voor het Oratorium in Heino, in het jaar 1777. 13 EJ Heino's oude toren. Heino's oude toren dagteekent uit de 14e eeuw. Hij is zonder eenige versieringen uit reuzengroote baksteenen opgetrokken, bestaande uit vier geleidingen, gedekt door een spits, en heeft spitsbogige galmgaten. In de benedenruimte is een baksteenen kruis ribgewelf. De ribben rusten op een onversierde steenen kraag, met nog sporen van zwarte verf. De ingang is aan de Westzijde. Alles is in den trant, die ons den bouwtijd van de 14e eeuw verraadt. De klokken in den toren zijn, zooals er op staat te lezen, in 1800 geleverd door den Amsterdamschen Klokkengieter Ciprianes Crans. In 1885 is de toren door den bliksem getroffen en gescheurd en het dak vernield. Be] pen De beteekenis van het Lierderholthuis voor de Roomsch Katholieken na de Hervorming. Nadat de geest en de geschriften der Hervormers ook in Nederland waren doorgedrongen, en bijna heel de rechterlijke macht in de Staten van Overijssel, de plaatselijke regeering, de adel en geestelijkheid tot de Hervorming waren overgegaan, en ook Heino's Pastoor Joh. Leijendekker in September 1581 met bijna geheel zijn gemeente zich van de Roomsche Kerk had afgescheiden, werden de Roomsch Katholieken overal uit hunne kerken verdreven. Toen ging ook Heino's oude St. Nicolaaskerk met al zijn bezittingen over in handen van de Hervormden. En toen de Regeering 20 December 1581 een plakkaat uitvaardigde, dat de R. K. godsdienst verboden werd, was er voor de weinig overgebleven Roomsch Katholieken zoo goed als geen gelegenheid meer om hun godsdienst uit te oefenen. En dientengevolge kwamen zij toen in 't verborgen bijeen, en daarvoor kozen zij dan meestal een stille, afgelegene plaats buiten de stad of dorp, waar ze dan zoo de politie niet in het oog liepen. Zoo hebben de weinig overgebleven R. K. van Heino en omgeving ook gedaan. In den polder „Lierder" hebben toen de Heeren Van Oldeneel van den Heerenbrink, en de Knoppert van den Vrijhof met nog eenige andere overgebleven R. K. een houten schuurkerk gebouwd, waaraan dan ook de naam Lierderholthuis ontleend is. In die houten schuurkerk aan de Oude Wetering Lierderpolder kwamen de R. K. van Heino, Raalte, Wijhe, Zwollerkerspel en omgeving bijeen, om daar in alle stilte hun godsdienstige plichten waar te nemen. En in 't geheim kwamen dan paters uit Zwolle, die op 't Lierderholthuis voorgingen. Pater van der Gracht is de eerste Pastoor geweest van het Lierderholthuis. Deze Pater hield zich eerst schuil van 1582 tot 1585 op 't Solenspijker, en ging in 1585 in alle stilte naar Huize Lierderholthuis, waar hij toen in 't geheim tot Pastoor werd gewijd. De opvolger van Pater van der Gracht was Th. Jeursma, maar op bevel van de regeering moest hij in 1615 het Lierderholthuis verlaten en terugkeeren tot zijn klooster. Ook zijn opvolger Pater Hendriks werd door de regeering van 't Lierderholthuis verbannen. Pater Schatten die hem opvolgde, was gelukkiger, want deze kon 5 jaar lang ongehinderd zijn herderlijk werk verrichten. De opvolger van Pater Schatten was Pater Van Engelen. Filippus van Gorp volgde Pater Van Engelen op, en deze heeft 23 jaren onafgebroken aan zijn Parochianen gewerkt; hij stierf 21 November 1648, en werd in het familiegraf van de Van Oldeneels van den Heerenbrink in de oude St. Nicolaaskerk te Heino begraven. Tot opvolger van Pater van Gorp werd benoemd G. van Borgaart, maar deze werd door de regeering niet toegelaten, zoodat de Parochie Lierderholthuis en omgeving 3 jaren lang zonder herder is geweest. De vervolging der R. K. was tegen den wil en zin van Prins Willem van Oranje, zooals de Roomsch Katholieken zelf ook zeer goed wisten, en werd meer tijdelijk en plaatselijk en zeer ongeregeld door den Drost toegepast, die in de Drostensteeg te Zwolle woonde. In 1776 werd Pater G. H. Thalen als Pastoor van Lierderholthuis aangesteld, en werd Lierderholthuis van Raalte afgescheiden, doordat Raalte toen een zelfstandige kerk kreeg, en Lierderholthuis had voortaan voorgoed zijn eigen Pastoor, en de houten schuurkerk werd met behulp van de Familie Knoppert van den Vrijhof en de Van Oldeneels van den Heerenbrink wat verbouwd en verbeterd. De opvolger van Pastoor Thalen, die in 1808 overleed, was Cordesmeijer, en vervolgens Herm. Willemsen. Na genoemde Pastoors werd benoemd Pastoor Kraats, die in Heino's oude St. Nicolaaskerk werd begraven. Vervolgens hebben op het Lierderholthuis als Pastoors gestaan Adam Cijper en Th. van Harten, en toen deze stierf, werd 27 Nov. 1847 J. C. van Zanten, dien schrijver dezes nog goed gekend heeft, tot Priester gewijd. Onder Pastoor van Zanten is de tegenwoordige kerk gebouwd, en doordat Heino den 16 Febr. 1858 een zelfstandige Parochie werd, is deze weer van 't Lierderholthuis afgegaan. Ik heb dit alles in den breede medegedeeld, om te laten zien dat Lierderholthuis honderden van jaren het centrum is geweest van het R. K. godsdienstige leven van Salland en omgeving. Eer ik dan van het Lierderholthuis afscheid neem, wil ik nog mede deelen dat, voor zoover bekend is, de eerste eigenaar van het landgoed „Lierderholthuis" was Herm. van Uiterwijk, een oud Overijsselsche familie, die ook op den Alerdinck heeft gewoond. Later in 1643 .treffen wij als bewoners van 't Lierderholthuis aan Jan van Echten, wiens vader toen op het Reelaer onder Raalte woonde. Daarna is het Lierderholthuis overgegaan in handen van Douairière Buisenet. En in 1679 is het bij openbare verkoop overgegaan in handen van Hend. Arnh. van Höevell tot Hooijking, die den titel droeg van „Jagermeester van den Prins van Oranje en Heer van 't Lierderholthuis". Op den lOden Augustus 1723 is het Lierderholthuis verkocht voor de som van f 8300 aan Hendr. Frans van Oldeneel tot den Heerenbrink, en is jarenlang in 't bezit van die familie gebleven. In dien tijd mochten de R. K. Kerken geen eigendommen hebben en daarom stonden de Kerkelijke goederen in dien tijd altijd op naam van anderen. In Dec. 1793 heeft de Fransche revolutie hier heel wat verandering aangebracht en is door de kinderen van wijlen H. A. van Oldeneel het Kerkhuis met tuin en grachten overgedragen aan de R. K. Kerk. Op 14 Mei 1853 (Hemelvaartsdag) las de oude Pastoor van Kampen, Ant. Nijentap, a.d. Nieuwe Wetering op den Nijentap geboren, voor het laatst de H. Mis in de oude schuurkerk. En op dienzelfden dag werd de thans bestaande nieuwe kerk ingewijd. In 1828 werd op het Lierderholthuis een nieuw kerkhof aangelegd, zoodat men sedert dien tijd niet in Heino behoefde te begraven. 13 EJ [3E1 De beteekenis van het Solenspijker en de Colleckhof voor de R. K. na de Hervorming. Het Solenspijker lag aan den thans bestaanden grintweg van Laag-Zuthem naar Heino, waar de Oude Wetering in de Nieuwe Wetering stroomt. De oude grachten zijn nog eenigszins zichtbaar. Het Solenspijker is thans een boerenhofstede, toebehoorende aan Baron van Voorst tot Voorst en bewoond door H. Bruggeman. Op het Solenspijker leefde in de 16e eeuw een zekere Dr. Johannes Sola, een Friesch van afkomst, die in 1638 te Zwolle getrouwd is met Henriette van Ruitenborgh. Zijn eenige dochter is na haars vaders dood getrouwd in 1667 met Jonkh. Arend BoudenrijnSweersen te Zwolle. Het Solenspijker grenst onmiddellijk aan de Colleckhof. Dit landgoed, gelegen aan de Nieuwe Wetering wordt thans bewoond door Baron F. K. van Dedem, en was toen eveneens eigendom van de Familie Sweersen te Zwolle. Deze beide buitenplaatsen waren in later tijd eigendom van F. A. van Voorst, die gehuwd is met Mej. Paulina, eenige dochter van Mr. B. J. van Sonsbeek, en die beide buitenplaatsen in erfenis had gekregen van zijn vader H. van Sonsbeek. De Colleckhof werd in 1777 door M. S. de Sweersen verkocht aan J. J. van Tubern, en is later in bezit gekomen van de Heeren Baronnen de Vos van Steenwijk. Zoo wij zien zullen is het Solenspijker en de Colleckhof voor de R. K. en vooral voor de Paters, een veilige toevlucht geweest. Evenals Pater van der Gracht 1582—1585 hebben ook later vele Paters en geestelijken daar een veilige toevlucht gevonden. De Pater Guillard hield zich schuil op de Colleckhof, en is daar op 45-jarigen leeftijd overleden. De Familie Van Oldeneel van den Heerenbrink bood hem de laatste rustplaats aan in de oude St. Nicolaaskerk van Heino. la El 1351 Hoe de verstrooide en zwervende Paters de nog overgebleven R. K. in alle stilte onderwezen in hun godsdienst in particuliere woningen. Nadat Heino en bijna geheel Salland en omgeving tot de Hervorming was overgegaan, waren er nog altijd eenige zwervende Priesters en Paters, die de verstrooide overgebleven Roomsch Katholieken in alle stilte in particuliere woningen onderwezen in hun godsdienst. De Pastoor Herkinge van Zwolle, bewerkte van uit zijn schuilplaatsen geheel Salland, ja zelfs van Deventer af tot Steenwijkerwold toe de verstrooide overgebleven R. K. Van een kerk was toen geen sprake meer. Tegelijkertijd waren toen de Paters van de Societeit te Zwolle in de omgeving van Salland werkzaam. Volgens een boekje, gelegen op 't Lierderholthuis, had Pater Kelderman zijn verblijf op huize Herxen, bij Mevrouw Westerholt. Volgens „Overijssels Recht en Geschiedenis" zien wij dat de R. K. edelen, als de van Laers en de Knopperts van den Vrijhof, hunne huizen openzetten voor de Paters. Pater van Vilsteren werkte 3 jaar aaneen zonder vaste woonplaats, en vestigde zich in 1629 te Wijhe, om vandaar uit Heino, Raalte en omgeving te bewerken. Ook logeerde en predikte hij op het erve „Nieënhof" in Heeten. In 1653 moest hij Wijhe verlaten, om in alle stilte zich op het landgoed „Strijtveen" aan den grintweg Wijhe—Raalte schuil te houden. Pater van Vilsteren stierf in 1660 en werd in de Herv. Kerk te Wijhe begraven. Zijn opvolger, Pater van der Valk, had het te Strijdveen kwaad te verduren, want de plakkaten ter vervolging der Roomsch Katholieken werden opnieuw verscherpt. In 1662 heeft de Regeering getracht hem gevangen te nemen, maar hij is toen op Strijdveen ontsnapt. Na 1674 bewerkten de Paters geheel Salland en logeerden en predikten dan onder Wijhe op de landhuizen „Hengeveld", „Strijdveen" en op ,,'t Langeveldsloo" of Knapenspijker, en ook wel op Solenspijker en de Colleckhof, en op het Verwershuis, gelegen in de Veldhoek, gemeente Heino, thans bewoond door J. Dorgelo. De Pastoor Engelbertus van Vilsteren, te Wijhe geboren, liet in 1653 op het landgoed „Strijdveen", dat ongeveer in het midden der statie gelegen was en aan zijn zuster toebehoorde, een huis bouwen waar de Roomsch Katholieken hun godsdienstplichten konden waarnemen. Hij stierf in 1660. BÉD Lijst van Predikanten die in Heino's Hervormde Kerk gestaan hebben van de Hervorming af tot op heden 1931 toe. Zooals wij gezien hebben heeft zich Pastoor Joh. Leijendekker in 1581 met bijna geheel zijn gemeente van de R. K. Kerk afgescheiden, zoodat Joh. Leijendekker de eerste Predikant van Heino's Herv. Kerk is geweest. De 2de Predikant was de in Gieten afgezette Pastoor Jouke Vossius 1602—1610. 3. Joh. Abeles die te Reijne stond 1611—1626. 4. Joh. Wangerpoel, overleden, 1626—1637. 5. J. Vrieling, vertrok naar Wijhe, 1638—1642. 6. F. Kemenius, vertrok naar Wijhe, 1643—1653. 7. A. Grevestein, werd Emeritus, 1653—1694. 8. R. Broekhuizen, overleden, 1694—1724. Deze legde een doopboek aan. 9. Th. H. Ereketens, Emeritus, 1725—1762. 10. A. ter Pelkwijk, overleden. 1763—1809. Ds. Abraham ter Pelkwijk was nogal een man van beteekenis op wetenschappelijk gebied. Men zegt dat de weg van Heino naar 't Rosendael den naam van Professersallee door hem gekregen heeft. Zijn zoon, Mr. ter Pelkwijk, die hem in 1769 geboren werd, is vertrokken van Heino naar Zwolle en gaf ons een beschrijving van den watersnood in Overijssel van Jan. 1825. Volgens hem heeft toen het zeewater gestaan tot aan de bovenste trap van Heino's toren. 11. ]. J. Hieberink, vertrok naar Wormerveer, 1809—1819. 12. Dr. A. L. van der Boon, vertrok naar Vlaardingen, 1822—1829. 13. J. M. Broekhoff, vertrok naar Medemblik, 1822—1829. 14. J. Sibesz, vertrok naar Vaassen, 1829—1837. Onder Sibesz zijn veel menschen bekeerd geworden. 15. J. Koster van Houten. 1837—1852. Heeft zijn bediening neergelegd. In Heino gestorven en begraven. 16. J. W. Th. Feijth, vertrok naar de Beemster, 1853—1860. 17. A. C. L. W. Vollenhove van Dalen 1861 —^ 1868. Onder hem is de nieuwe kerk gebouwd. 18. E. A. G. van Hoogenhuyze 1869—1871. Vertrok naar Steenwijk. Onder hem kwam de gemeente tot een hoogen bloei. Schrijver dezes heeft veel aan hem te danken. 19. C. P. van Oosterzee, vertrok naar Enschedé, 1872—1878. 20. J. J. C. van Toornbergen, vertrok naar Veenendaal, 1879—1883. 21. B. D. Breunese, vertr. n. Raalte, 1883—1890. 22. C. F. M. Deeleman, vertrok naar Wesepe. 1890—1893. 23. A. W. v. Voors, vertrok naar Wolvega, 1894—1899. 24. K. Spoelstra, kwam uit Afrika, 1899—1904. 25. Ippius Fockens, vertrok naar Roermond, 1904—1928. 26. J. C. Salverda, vertr. n. Hoofddorp, 1923—1929. 27. E. Pot, deed 2 Juli'29 zijn intree 1929— Ziedaar een volledige lijst van Predikanten die van de Hervorming af tot op heden toe, volgens het archief op de Sassenpoort, in Heino's Herv. Kerk gestaan hebben. In 1598 kwam de Kerk van Heino onder de Classis Zwolle. In 1612 werd over de kerkelijke goederen een Rentmeester aangesteld. Ba ra ei De geschiedenis der Gereformeerde Kerk van Langeslag en lijst van Predikanten die daar gestaan hebben van haar stichting af. Toen de moderne Ds. Vollenhove van Dalen in Heino's Hervormde Kerk stond en aan de Gereformeerden geen voedsel gaf voor hunne zielen, trokken deze zich terug in onderlinge bijeenkomsten, en beweerden dat de Herv. Kerk volgens Art. 29 van de Gereformeerde Geloofsbelijdenis, de valsche kerk was, en hebben zich volgens Art. 28 van die belijdenis afgescheiden van Heino's Herv. gemeente. Zij hebben toen niet in de Kom van Heino, maar in de buurtschap Langeslag, daar waar de Nieuwe Wetering in het Almelosche Kanaal stroomt, bij het erve „het Klooster", vroeger eigendom van het Klooster van Windesheim, den 25 Mei 1862 onder leiding van Ds. L. Dijkstra van Steenwijk een Gereformeerde Kerk gesticht. De eigenaar van genoemde hofstede, de heer G. H. van der Vegte is toen de eerste jaren haar voorganger en leidsman geweest. De le Predikant van Langeslags Gereformeerde Kerk was Ds. W. Wolsink, die bevestigd is 11 Nov. 1877 door Ds. J. F. Bulens van Varsseveld, met een predikatie over 1 Thess. 5 : 17. Ds. Wolsink had tot intreetekst Hebr. 12 : 28. Z.Eerw. vertrok naar Harlingen, en is in 1908 te Steenwijk overleden. 1877—1883. De 2e Predikant was L. G. Goris, die 23 Dec. 1883 door zijn vader Ds. G. Goris van Weesp werd bevestigd. De jonge Ds. Goris had als intreetekst gekozen Hand. 9 : 20. Hij vertrok naar Emmen, en woont thans als Emeritus Pred. te Amersfoort. 1883—1888. De 3e Predikant was Ds. P. A. Veenhuizen, die den 10 Nov. 1889 door Ds. Draijer van Oudega werd bevestigd naar aanleiding van Richteren 6 : 14. Ds. Veenhuizen had tot intreetekst gekozen Ps. 27 : 4. Z.Ew. vertrok naar Workum en overleed in 1924 te Groningen. 1889—1993. De 4e Predikant was Ds. J. Meijer, die 12 Nov. 1893 door zijn vader Ds. J. Meijer van Marum naar aanleiding van 2 Tim. 4 : 1 en 2 bevestigd werd. Als intreetekst had Ds. J. Meijer Jr. gekozen Col. 4 : 3. Z.E. vertrok naar Zaltbommel en staat thans te Niezijl. 1893—1899. De 5e Predikant was Ds. R. K. M. Hummelen, die 30 Sept. 1900 naar aanleiding van 1 Tim. 4 : 16 door zijn vader Ds. M. Hummelen werd bevestisd. Ds. Hummelen had tot intreetekst gekozen 1 Col. 1 :24. Z.Ew. vertrok naar Capelle Biezelinge, en staat thans te Gorinchem. 1900—1905. De 6e Predikant was Ds. Izak Tonkens, die 16 Juli 1905 door Ds. Westerhuis van Groningen, naar aanleiding van 2 Cor. 12 : 9 werd bevestigd. Ds. Tonkens had tot intreetekst 1 Cor. 2 : 2. Z.Ew. vertrok naar 's Graveland en is thans predikant te Epe. 1905—1912. De 7e predikant was Ds. W. van Gelder, die 27 Juli 1919 door Prof. Dr. G. A. Honig van Kampen bevestigd werd, met een leerrede over Ezech. 3 : 17. Ds. van Gelder had tot tekst bij zijn intree gekozen 1 Cor. 2:11. Hij is in September 1925 vertrokken naar Tiel. 1919—1925. De 8e Predikant is Ds. S. Oegema, die 22 Nov. 1925 bevestigd is door Prof. Dr. H. Bouwman van Kampen, naar aanleiding van Jes. 52 : 7—10. Ds. Oegema had tot intreetekst Hebr. 13 : 8. Ds. Oegema is tot heden Jan. 1931 de Predikant der Geref. Kerk van Langeslag. 1925 Ziehier in 't kort de wording van Langeslags Geref. Kerk en een lijst van haar predikanten uit de officieele bronnen medegedeeld. Zij telt thans, volgens het Handboek 325 zielen. BËl PE1 Lijst van Burgemeesters, Secretarissen en GemeenteOntvangers van de gemeente Heino, vanaf 1834. Nóch op het Gouvernement, noch op de Sassenpoort te Zwolle, nóch op het Gemeentehuis te Heino is iets te vinden van hen, die vóór 1834 burgemeesters, secretarissen of gemeente-ontvangers zijn geweest. In 1834 was volgens het Overijsselsche Jaarboekje de heer A. Klomp, die tegenover den toren heeft gewoond, reeds burgemeester van Heino, die zijn ambt heeft bekleed tot 1838. In 1838 werd benoemd tot burgemeester en secretaris der gemeente Heino de Heer G. J. G. de Vidal de St. Germain, huize ,,'t Reelaer", die als zoodanig werkzaam is geweest tot 1 October 1886. Zijn opvolger was de Heer H. A. J. van Sonsbeeck, huize „De Gunne", die zijn ambt met zijn gansche hart heeft bekleed tot 1 Mei 1913. In 1913 werd de Heer A. van Sonsbeeck zijns vaders opvolger, welk ambt hij nog steeds met eer en waardigheid vervult. In 1885 is de Heer L. M. E. Brumstede tot gemeentesecretaris van Heino benoemd. In 1889 kwam in zijn plaats de heer A. P. W. Noordinck. De tegenwoordige secretaris de Heer J Hartholt werd benoemd in 1895. Als gemeente-ontvangers van Heino staan in de Overijsselsche jaarboekjes aangegeven de namen van de volgende heeren : In 1834 de heer F. W. Bolk tot 1836. Van 1836 tot 1856 de heer G. H. van de Vegte van het Langeslag. Van 1856 tot 1885 de heer H. A. Blom. Van 1885 tot 1901 de heer B. J. C. Eekmen. Van 1901 tot 1921 de heer Th. A.M. van de Vegte. Van 1921 tot heden de heer H. J. D. Geertman. SLOTWOORD. Schrijver dezes hoopt, dat deze historische verzameling, die hij met veel moeite, maar ook met veel genoegen voor zichzelven uit de zuivere officieele bronnen bijeen verzameld heeft, ook nog ten goede moge komen voor hen, die belang stellen in Heino's Kerkelijk en Burgerlijk verleden. Hij heeft alleen zonder aanzien des persoons, zonder sympathieën of antipathieën, zoo objectief mogelijk de historische feiten medegedeeld, zooals hij die in de officieele stukken vond. G. W. v. d. LINDE. Laag Zuthem, Jan. 1931. INHOUD. Blz. 3. De bronnen waaruit de schrijver geput heeft. 5. De naam. 7. Dagteekening van Heino's Kerkelijk en Burgerlijk verleden. 9. Heino's oude St. Nicolaaskerk. 11. Namen van Pastoors die in Heino's St. Nicolaaskerk gestaan hebben. 12. Heino's Kerkelijke goederen. 14. Heino's overgebleven oudheden. 15. Heino's oude toren. 16. Beteekenis van 't Lierderholthuis voor de R. K. 20. Beteekenis van het Solenspijker en de Colleckhof. 22. De verstrooide en zwervende Paters. 24. Predikantenlijst van Heino's Herv. Kerk. 27. Langeslags Geref. Kerk en haar Leeraren. 30. Lijst van Burgemeesters, Secretarissen en Gemeente-Ontvangers. 31. Slotwoord. T. WITM UtlquarMt fnaotar