Ouderliefde en Drankgevaar. Orgaan van de Gereformeerde Vereeniging voor Drankbestrijding, No. 43. 9e JAARGANG. 15 APRIL 1910. STOOMDRUKKERIJ „DE VRIJE FRIES", DRACHTEN. Prijs bij getalen, ter verspreiding: 3 cent per nummer pl. transportkosten; te bestellen aan het Secretariaat: 3e Ruysdaelkade 21, Amsterdam. Afzonderlijke nummers: 10 cent, te bestellen aan hetzelfde adres en bij den Uitgever. Ouderliefde en Drankgevaar. Wij zijn allen kind geweest. Wat dat zeggen wil? Dat we eens in een staat van bijna volslagen hulpbehoevendheid hebben verkeerd. Dat we jaren aaneen voor ons zelf niet konden zorgen; zelf niet wisten, wat het beste voor ons was, zelf voor gevaar ons niet konden schutten. Dat alles hebben toen onze ouders voor ons gedaan. Zij zijn het geweest, die inet onbegrijpelijke liefde ons omringden. Niet alleen in ons allereesrte levensjaar, toen we in totale afhankelijkheid alles van hen moesten hebben, maar ook later in ons opgroeien. Zij hebben ons gevoed, gekleed, verzorgd, onderwezen, vermaand, gestraft en dat alles uit liefde., Verwend hebben ze ons misschien -- uit liefde. Dat er iets goeds van ons is terecht gekomen; dat we wel voor (iod ons klein weten, maar toch met eere onder onze medemenschen het hoofd durven opheffen; dat we in een wereld vol verleiding niet met den stroom zijn medegevoerd — dat danken we naast God voor een groot deel aan onze ouders. Of eigenlijk is het alle'e'11 te "danken aan s Heeren genade, die, toen wij nog geen onderscheid kenden tusschen onze rechter- en linkerhand, ons twee leidslieden gaf, om eerst voor ons te kiezen en daarna ons den weg te wyzen met getrouwheid, ons terecht te wijzen in liefde, ons terecht te brengen met gestrengheid als 't voor ons noodig was. Zelf getroostten zij zich misschien ontberingen, om ons het noodige te kunnen verschaffen. In slapelooze nachten peinsden zij over onze toekomst. In radelooze angst stonden ze aan ons ziekbed. Hij ons opgroeien vermenig\ uidigden zich hun gebeden voor ons leven, ons behoud. Wij ineenden soms den steun onzer ouders te kunnen missen, we voelden ons zelf oud en wijs genoeg — en we waren dan juist oud genoeg om allerlei verkeerdheden te doen, en gelukkig wijs genoeg om met berouw terug te keeren en om vergeving te vragen, die ons nooit werd geweigerd. Ouderliefde is onuitputtelijk! Ze is onbegrijpelijk! Ze is van goddelijken oorsprong! Ze is naar het'woord der Schrift afspiegeling van Gods eigen liefde: (lelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, alzoo ontfermt zich de Heere over degenen, die Hem vreezen. (Ps. 103). En nu zijn wij zelf vaders en moeders. En aan onze zorg zijn nu toevertrouwd even hulpbehoevende kleinen, als we eens zelf waren. Geschenken van God. Kinderen van Hem. Een erfdeel des Heeren. En ook ons hart is nu vervuld met even groote liefde als eens onze ouders bezielde. En met, kon het zijn nog grooter zorg, zullen we waken voor het welzijn van onze kleinen. Naar ons vermogen zullen we ze onderwijzen of doen en helpen onderwijzen in de vreeze des Heeren, die het beginsel is van alle wijsheid. Met nauwgezetheid zullen we waken, dat niet schadelijke invloeden van buiten, van kameraden, van boeken ons werk afbreken. Want dat kan! De mogelijkheid bestaat, dat al ons vermaan, al ons waken vruchteloos is! Uit onzen eigen schoolkameraden kennen we ze immers wel, die afdoolden van het rechte pad. En waar die gedachte ons eenerzijds zal uitdrijven tot de bede om den zegen des Heeren, zonder welke ons opvoedingswerk mislukt, daar zal ze toch anderzijds ons ook aansporen om alles wat in ons vermogen is, te doen ten beste van onze kinderen, opdat we bewaard blijven voor hetzelfde verwijt, dat door onze lauwheid het geluk van onze kleinen werd geschaad. Voor lauwheid past ons waakzaamheid. Want het kind is zwak en ongeoefend. En de gevaren, die het bedreigen zijn vele. Onze plicht is het, die gevaren te onderkennen en onze kinderen er voor te behoeden. »Gebruik van alcoholische dranken is voor het kind nadeeliger dan misbruik voor volwassenen." Daar hebben we zoo'n kinder-gevaar. Of denkt ge misschien, dat hier overdrijving aan het woord is? Toch is dit niet het geval. In den laatsten tijd hebben een groot aantal professoren en doktoren in binnen- en buitenland hun oordeel gezegd over alcoholgebruik door kinderen. En dat oordeel is éénstemmig. Allen keuren het zonder beperking ten zeerste af, dat er nog ouders gevonden worden, die hunkinderen alcoholische dranken geven, omdat ze hen daarmee aan een groot gevaar blootstellen. Het is moeilijk met juistheid te zeggen, hoe groot het aantal kinderen wel is, dat aan dit gevaar wordt blootgesteld. In ons land werd eenige jaren geleden een verslag uitgebracht omtrent 4380 kinderen, waarvan 1400 nu en dan wijn hadden gedronken, 2900 nu en dan bier en 1900 nu en dan sterken drank. Zelfs waren er een paar honderd bij, die dagelijks het een of ander kregen.! In Duitschland strekte het onderzoek zich uit over goed 7000 kinderen uit alle streken van het land. Slechts 150 hadden nooit alcoholische dranken gehad. Men mag dus veilig aannemen, dat het toedienen van alcohol aan kinderen helaas, een betrekkelijk veelvuldig voorkomend verschijnsel is. Nu is dat natuurlijk volstrekt niet altijd een opzettelijk vergrijp van de zijde der ouders. Eer het tegendeel. Uit zekere goedhartigheid komen ze er wel toe, hun kinderen de restjes uit pas gebruikte glazen te laten slikken • - »haast enkel suiker !« Of ze verkeeren in den waan, dat alcohol bij de vele deugden, die het volksgeloof hem toekent, ook deze bezit, dat hij uitermate »versterkend« is ! Wat wordt er niet nog wel hoog opgegeven over de versterkende kracht van het bier! Vooral O O door bier-fabrikanten ! En zou men dan het zwakke kindje niet laten profiteeren van dit «versterkingsmiddel ?« Maar laat ik u eens iets mogen mededeelen over het oordeel van binnen- en buitenlandsche artsen. Eerst in Amsterdam, daarna ook in Rotterdam, Utrecht, Den Haag, en andere steden van ons land zijn de doktoren gevraagd. En ze waren het er allen over eens, dat ouders nooit op eigen gelegenheid alcohol mogen geven aan hun kinderen : „Het werkt schadelijk op het hart" zegt de een. „Het verstoort de spijsvertering" meenen anderen. ,,Het bederft de hersenen en de zenuwen" zeggen ze. „Het is onvoorwaardelijk af te keuren," „zonder eenigen twijfel schadelijk," „nooit noodig, steeds schadelijk, dus verwerpelijk." De een drukt zich al krasser uit dan de ander. Een Duitsch professor zegt: „Ik beschouw het geven van geestrijke dranken aan kinderen als een misdaad." Een ander : „ Weg met het alcoholvergift uit de kinderkamer, waar het met eigen hand ziekten helpt kweeken, en een al door verachterend menschengeslacht in 't aanzijn roept." Ken derde : 7Alcoholische, dranken doen bij kinderen onberekenbare schade." Ter illustratie het volgende voorbeeld, dat werd medegedeeld door den directeur van een groot kinder-hospitaal. Het betreft een jongetje van 5 jaar uit den gegoeden stand. De onverstandige moeder had het een halfjaar lang twee keer per dag een half glas wijn gegeven om het ventje sterk te maken. Nu kwam ze bij den geneesheer klagen, dat sedert een paar weken des nachts de vreemdsoortigste aanvallen den slaap van het kind kwamen storen. Te 7 uur naar bed gebracht, sljep het meestal rustig door tot ongeveer middernacht. Dan stiet hij plotseling, kort achtereen, eenige gillen uit, richtte zich op in bed en riep in grooten angst om vader en moeder. Het geheele lichaam zweette erg en handen en voeten beefden geweldig. Gewoonlijk gelukte het de beangstigde moeder haar kind binnen eenige minuten tot bedaren en weer in een gerusten slaap te brengen. Het eerste wat de dokter voorschreef was : laat den wijn weg. Nog een paar nachten hadden de aanvallen plaats, daarna bleven ze geheel en al weg. Bij wijze van proef en 0111 zekerheid te hebben, schreef de dokter na 4 a 5 weken weer eens een half glas wijn voor, vermengd met water. Nog geen 3 dagen waren verloopen, of de aanvallen herhaalden zich, heviger dan te voren. Nu werd er natuurlijk voor goed een eind gemaakt aan het gebruik van wijn. De nadeelige werking van den alcohol op het kind is niet moeilijk te verklaren. Alle alcoholische dranken oefenen een bizonderen invloed uit op de hersenen. Een onzer professoren noemde alcohol kort en krachtig een »hersenvergif.« En nu is de kinderleeftijd juist de periode van de ontwikkeling der hersenen. Op 7-jarigen leeftijd is het gewicht van dit belangrijke orgaan reeds 4 maal zoo groot als bij de geboorte ! Dat bij zoo verbazende groei alle buitengewone prikkels groote schade kunnen aanbrengen, spreekt van zelf. Daarom zullen de nadeelige gevolgen van alcoholgebruik zich veel eerder en in veel sterkere mate openbaren dan bij den volwassene. Met opium is het precies zoo. Een buitengewoon geringe hoeveelheid opium is in zijn werking reeds allerschadelijkst voor de kinderhersens. Weer een enkel voorbeeld uit de vele ter verduidelijking. Een hoogleeraar te Utrecht vertelde van een patientje, dat aan toevallen was gaan lijden, aan de z.g. vallende ziekte. Dat was zóó gekomen. Het kind had op een partijtje punch gedronken, was daarna in een toestand van dronkenschap vervallen en ten slotte kreeg het toevallen, die niet van voorbijgaanden aard bleken te zijn, doch die het kind voor zijn leven ongelukkig hebben gemaakt. De gevoelige hersenen van een onvolwassen niensch bleken dus ook hier weer niet bestand tegen den alcohol. Het behoeft niemand te verwonderen, dat alcoholgebruik bij het kind ook een zeer slechten invloed heeft op de vorderingen. Door een groot aantal onderzoekingen is dit buiten allen twijfel gesteld. Een Duitsch professor zegt in een redevoering het volgende : Twee volkomen vertrouwbare mannen, die meenden dat matig alcoholgebruik voordeelig was aan de ontwikkeling, hebben met bun zonen van tusschen 10 a 15 jaren de volgende proef genomen. Zij gaven hun eenige maanden wijn te drinken en onthielden ze den wijn dan weder gedurende een even lang tijdperk. De wijn werd steeds met water vermengd en bij den maaltijd 's middags en 's avonds gebruikt. Anderhalf jaar werden de proeven nauwkeurig volgehouden. En telkens bleek duidelijk, dat de jongens in hun wijnperioden veel slaperiger, vermoeider en ongeschikter waren voor hun werk dan in den tijd der onthouding. Ook hun slaap was veel onrustiger. Het onderscheid was zóó groot, dat twee der knapen uit eigen beweging vroegen, voortaan van het gebruik van wijn verschoond te blijven. De schadelijke gevolgen van alcoholgebruik blijven trouwens niet tot de hersenen beperkt. Evenals bij groote menschen voert het bloed het gif door het geheele lichaam en verschaft het de gelegenheid ook andere organen aan te tasten, bijv. de maag, de lever, het hart, de nieren. »Zeer vele ziekten van hart en bloedvaten, die eerst op later leeftijd als de patiënt 20, 25 jaar oud is geworden, aan het licht treden, berusten ten slotte op zulk misbruik van alcohol, dat in de kinderjaren heeft plaats gevonden.« Ook een aanhaling uit een professorale rede, die eindigde met deze woorden : „Th kan tot geen andere conclusie komen, dan dat een kind absoluut geen alcohol mag gebruiken. Een andere gevolgtrekking is tegenover de feiten niet mogelijk." Onthouding van alcoholische dranken is voor kinderen dus noodzakelijk met het oog op hun lichaamsgestel. En als we dit weten is het onze plicht den drank verre te houden van onze kleinen. Zij weten zelf nog niet, wat goed voor hen is. Wij behooren voor hun welzijn, zoowel lichamelijk als geestelijk te waken. Maar men kan de zaak ook nog van een anderen kant bezien. Onze kinderen worden groot en gaan straks de wereld in. Onder ons dagelijksch opzicht vandaan. Wat zal er van hen terechtkomen ? Hebben wij hen gewend aan het gebruik van alcohol, hebben ze er bij ons thuis smaak in gekregen, meenen ze, dat het zoo behoort af en toe eens te drinken ? En komen ze zóó toegerust in een maatschappij vol verleiding ? Laat ons dan vrij vol zorg hen volgen in onze gedachten. Daar staan ze tegenover den reus, die zijn tienduizenden velde ! Zonder verweer ! „Aan kinderen alcohol te geven is het zekerste middel om dronkaards te kweeken." Hoe groot is niet het aantal jonge menschen, die lichamelijk en zedelijk en geestelijk te gronde zijn gegaan, omdat ze gehoor gaven aan de stem der verleiding, omdat de macht der drinkgewoonten hun te sterk werd. Waren het lichtzinnige vrienden, die hen onthaalden? Waren het gewetenlooze kroeghouders, die hen voortdreven op den weg des verderfs? Waren het de ellendige gewoonten om bij allerlei gelegenheden drank te schenken, die hen telkens dieper deden zinken in het moeras van zedelijke willoosheid? Waren het respectabele menschen, die door hun voorbeeld stijfden in den noodlottigen waan, dat drinken toch flink staat en mannelijk? Of was het dat alles te zamen? Wat praat men van zelfbeheersching en wilsvorming door te drinken! Roekeloosheid is het, menig jongmensch de wereld in te sturen, aan onze gealcoholiseerde maat- schappij over te geven, met geen andere levensles dan dat men »zijn maat moet kennen." Wat zou menig donker menschenleven er anders uitzien, als intijds onthouding van alcoholische dranken het richtsnoer was geweest! Wat':' zou menig schipbreukeling op de levenszee met grooten dank aan zijn ouders denken, als ze steeds den alcohol verre van hem hadden gehouden. Mogen we onze kinderen ongewapend tegen dezen vijand de wereld in laten gaan ? Of moeten we niet veeleer alle middelen uitdeuken, om hen strijdvaardig te makeu, opdat ze in den kamp niet onderliggen? Drankvrije kinderen, drankvrije jongelingen, drankvrije mannen en vrouwen. Zoo moet de reeks zijn! Want we kunnen de zaak nog van een anderen kant bekijken. Het kind van heden is de man van morgen. De jeugd van nu is de samenleving van over dertig jaar. Nu is zeker hierover geen verschil van gevoelen denkbaar, dat het een groote zegen zou zijn, als met 30 jaar onze samenleving drankvrij was. Wat zou dat een vermeerdering van gezinsvrede, wat een intooming van ongebondenheid en liederlijkheid geven. Of het bereikt zal worden? Met 30 jaar reeds? In ieder geval is het een ideaal, dat waard is er naar te streven met alle kracht. Een drankvrije jeugd, een drankvrije jongelingschap geeft drankvrije mannen. En die hebben we noodig! Een reden te meer nog, otu aan het kind nooit alcohol te geven. Aan het kind geen alcohol! En zullen wij dan maar blijven doordrinken! Omdat wij toch'geen kinderen meer zijn? Wie het waarlijk ernst is met deze zaak; wie van harte het welzijn van zijn kinderen zoekt; wie met het oog op de groote bezwaren zich verplicht ziet met alle kracht mede te werken tot een alcoholvrije opvoeding der jeugd — hij zal het best en het zekerst zijn doel bereiken door ook zelf niet te drinken. Meer nog dan ons woord zal ons voorbeeld invloed hebben op onze kinderen. Kost het eenige opoffering — zij zijn die opoffering waard! »Elk gaat door eigen schuld verloren, Maar God eischt van ons ied're ziel, Door ons lichtvaardig doen geërgerd, Die drankdemon in handen viel." »De Geref. Yereeniging voor Drankbestrijding stelt zich op den grondslag van Gods Woord naar de opvatting van de »Drie formulieren van Eenigheid« en gaat dienovereenkomstig uit van de volgende beginselen : le. dat de zonde nimmer in eenige stof zelve gelegen is, dus ook niet in de alcoholische dranken als zoodanig ; 2e. dat onder bepaalde omstandigheden, óf in het persoonlijk leven, óf in het leven van anderen, óf m algemeene tijdsomstandigheden, het niet gebruiken van deze dranken tot de eere van God en tot welzijn van den naaste strekken kan ; 3e. dat de tegenwoordige tijdsomstandigheden het gebruik der gedistilleerde, en het geregeld gebruik der gegiste dranken als genotmiddel — als een steunen der drinkgewoonten — veroordeelen. . co Het ledental klom voortdurend, zoodat thans reeds op bA plaatsen in ons land eene afdeeling gevestigd is, en de V ereeniging bovendien nog honderden verspreide leden telt op plaatsen, waar nog geène afdeeling werd opgericht. V oor haar doel: te getuigen, te redden en te voorkomen, \iaagt zij aller medewerking. ... Met het oog op de bestrijding der drinkgewoonten, die zoo diep in het gezellig verkeer zijn ingedrongen mag veel verwacht worden van den steun der vrouw ; voor het. optreden naar buiten is die van den mau noodig. Daarom is het, dat ieder, die den leeftijd van 18 jaar bereikt heeft en met onze beginselen instemt, uitgenoodigd wordt als lid tot onze Yereeniging toe te treden ; de contributie, hiertoe vereisc , bedraagt minstens f 0.50 per jaar. Wie echter hiertoe nog niet kan besluiten, geve voor het minst de dringende bede gehoor om den arbeid der Vereenigihg finantiëel-te steunen. De contributie voor donateurs of donatrices bedraagt minstens ƒ 1.— per jaar; zij ontvangen geregeld het Orgaan der Vereemging. \ oor wie echter dit bedrag te veel mocht zijn, bestaat gelegenheid zich te abonneeren op het Orgaan, dat 6 maal 's jaars m brochurenvorm verschijnt; de abonnementsprijs is ■ / 0.50 per |aair (ƒ 0.55 als er per postkwitantie over moet worden beschikt). Men geve zich als lid, donateur of abonné op aan het adres van den ondergeteekende. J. MINDEEAA, Secretaris. Ruysdaelkade 21, Amsterdam.