Br. 4673 REGELING VOOR DE VERKIEZING OUDERLINGEN EN DIAKENEN, ZENDINGSCOMMISSIE, GEMENGDE HUWELIJKEN EN BEHEER VAN DE GOEDEREN, FONDSEN EN INKOMSTEN VAN DE Gereformeerde Kerk te ZEGWAART c. a. REGELING VOOR DE VERKIEZING OUDERLINGEN EN DIAKENEN, ZENDINGSCOMMISSIE, GEMENGDE HUWELIJKEN EN BEHEER VAN DE GOEDEREN, FONDSEN EN INKOMSTEN VAN DE Gereformeerde Kerk te ZEGWAART c. a. REGELING voor de verkiezing van Ouderlingen en Diakenen in de Geref. Kerk van Zegwaart c.a. Vastgesteld in de vergadering van den Kerkeraad op 10 Oct. 1918. Art. 1. De O. en D. zullen volgens de Art. 22 en 2-1 der D. K. door den Kerkeraad verkozen worden en wel met medewerking van de stemgerechtigde gemeenteleden. Onder Kerkeraad wordt verstaan, de Kerkeraad met diakenen. Stemgerechtigd zijn de mansleden, die tot het H. Avondm. zijn toegelaten en niet onder censuur staan. Art 2. Telken jare treedt met Nieuwjaar naar een vastgestelden rooster één ouderling en één' diaken af. Art. 3. ') In de laatste week van October worden de stemgerechtigde leden der gemeente, in de gelegenheid gesteld, om voor elke vacature in den Kerkeraad, door het inleveren van geteekende briefjes een grostal van 5 personen op te maken, voor wie de meeste aanbevelingen zijn ingekomen. *) Dit art. is gewijzigd 28 Sept, 1925. Dit grostal zal alphabeturcb aan de gemeente worden bekend gemaakt. Daarop zal in de maand November door den Kerkeraad de nominatie plaats hebben, waarmede rekening zal worden gehouden met den wensch der gemeenteleden, met dien verstande, dat hij de vrijheid voorbehoudt om buiten de groólijjt andere personen te nomineeren. Art. 4. In het laatst van November of begin December roept de Kerkeraad de stemgerechtigde leden samen, om onder zijn leiding en na aanroeping van den Naam des Heeren tot de verkiezing van een ouderling en een diaken over te gaan. Art. 5. Bij deze vergadering teekene alle binnenkomenden de presentielijst en is de praeses desvereischt gemachtigd de niet stemgerechtigde leden uit de vergadering te verwijderen. Art 6. Eer men tot de stemming overgaat leest de praeses de beide lijsten van de candidaten voor het ouderling- en diakenschap voor, zooals die door den Kerkeraad zijn opgemaakt. Hij zorgt voorts, dat nauwkeurig wordt opgenomen het aantal gemeenteleden, dat aan de stemming deelneemt en het aantal stemmen dat op elk der candidaten is uitgebracht. Het procesverbaal van deze stemming wordt in het gewone Notulenboek van den Kerkéraad goedgekeurd en onderteekend. Art 7. Als gekozen worden verklaard en diensvolgens door den Kerkeraad benoemd degenen die de meeste stemmen op zich hebben vereenigd, met dien verstande echter dat in geen geval iemand als gekozen wordt aangemerkt, die een stemmencijfer verkreeg kleiner dan '/3 van het aantal stemgerechtigden, dat aan de stemming deelnam. Blanco stemmen worden niet meegeteld bij het aantal geldige stemmen. Hebben verschillende candidaten een gelijk aantal stemmen verkregen, dan wordt opnieuw tusschen hen gestemd. Staken de stemmen dan opnieuw, zoo wordt onder aanroeping van den N^aam des Heeren door t lot beslist in de vergadering van den Kerkeraad. Art 8. Bij tusschentijdsche vacature beslist de Kerkeraad wanneer in deze vacature zal worden voorzien. Bij tusschentijdsche verkiezingen houdt de Kerkeraad zich aan de vastgestelde bepalingen, behalve natuurlijk wat de tijdsbepaling betreft. Tusschentijdsch benoemden worden zoo spoedig mogelijk bevestigd. De diensttijd van den tusschentijds gekozene duurt tot den dag waarop de normale aftreding van uitgevallen of uitgetreden ambtsdragers, wier plaatsen zij vervullen, zou gekomen zijn. Art. 9. De Kerkeraad geeft aan de gekozenen, zoo spoedig mogelijk kennis van hunne benoeming. Indien de gekozene bezwaar maakt de benoeming op te volgen en de Kerkeraad zijn redenen geldig keurt, wordt hij van de opvolging der benoeming ontheven en vindt opnieuw een verkiezing plaats volgens art. 8. Art. 10. De Kerkeraad zorgt, dat de namen van hen, die de benoeming opvolgen op twee achtereenvolgende Zondagen vóór de bevestiging aan de gemeente worden voorgesteld, om door haar goedgekeurd te worden. Indien er tegen hen geen wettige bezwaren worden ingebracht, worden zij op den eersten Zondag in het nieuwe jaar, volgens het formulier daarvan zijnde bevestigd in een openbare samenkomst der gemeente. Art. 11. De dienst der ouderlingen en diakenen vangt aan met hun openbare bevestiging en duurt, behalve in geval van overlijden of afzetting zoolang totdat de opvolger in het ambt wordt gesteld. Art. 12. Bezwaren van formeelen aard tegen een verkiezing van Kerkeraadsleden moeten op dezelfde vergadering waarop de verkiezing plaats heeft, worden ingediend. Alleen in dit geval heeft de bezwaarde, indien zijn bezwaren niet worden opgelost, het recht zich op de meerdere vergadering te beroepen. REGELING Zendingscommissie. Art. 1. Naam. Er bestaat een Commissie ter behartiging van de belangen der Zending onder den naam van : „Zendingscommissie der Gereformeerde Kerk van Zegwaart c,a." Art. 2. Doel. Het doel der Commissie bestaat hierin, dat ze de belangstelling voor de Zending in de Gemeente wekt en onderhoudt, daarvoor liefde kweekt, daarover kennis aanbrengt, daarvoor gelden verzamelt en in het algemeen alles doet, wat met den arbeid der Zending verband houdt en zulks doet onder leiding en controle van den Kerkeraad. Art. 3. Leden. De Commissie bestaat uit een oneven aantal mannelijke, belijdende leden, met een minimum van 5, waarvan : 2 rechtstreeks worden aangewezen, door en uit den Kerkeraad en 3 door de vergadering van manslidmaten, uit dubbeltallen, door den Kerkeraad gesteld. Zij kiezen zelf een Voorz., Secr., Penningm., Biblioth. en Alg. Pl.v. Art. 4. Verkiezing. — Aftreding. De leden, door den Kerkeraad aangewezen treden af, zoodra zij buiten den Kerkeraad geraken en hebben zitting, zoolang zij lid van den Kerkeraad zijn. De leden door de Gemeentevergadering aangewezen hebben 3 jaar zitting en zijn niet dadelijk herkiesbaar. Art. 5. Taak. De arbeid der Commissie omvat de Zending onder: Heidenen, Joden, Mohammedanen, alsook Inwendige Zending en Evangelisatie. Hij strekt zich uit over volwassenen en kinderen. Art. 6. Middelen. Om tot het doel te geraken kan de Commissie gebruik maken van de volgende middelen : a. Organiseering van vergaderingen. b. Het doen optreden van sprekers. c.- Verspreiding van Lectuur. d. Geven van finantieele ondersteuning. Art. 7. Geldmiddelen. De Commissie heeft de beschikking over : Kerkcollecten, Contributien, giften, opbrengst van busjes en over alle gelden, die op .andere geoorloofde wijze zijn verkregen. Zij is verplicht te zorgen voor opbrengst en afdracht van die gelden, welke op last van de Classis of van den Kerkeraad voor eenig Zendingsdoel worden gevraagd. Elk jaar doet zij aan den Kerkeraad en aan de Gemeentevergadering rekening en verantwoording. Art. 8. Controle. Alle uitgaven, alsmede de te verspreiden lectuur, en de te vervullen spreekbeurten staan onder Controle van den Kerkeraad. Art. 9. Hulp. Indien de Commissie het noodig oordeelt kan ze zich assistentie verschaffen van andere leden, zoowel belijdende als doopleden, zoowel mannen als vrouwen. Ze moet daartoe echter toestemming van den Kerkeraad hebben. Deze „Helpers" zijn in al hun arbeid gebonden aan de instructie, door de Commissie te geven. Art. 10. Ontbinding. Bij ontbinding der Commissie komen boeken, gelden en archief direct in handen van den Kerkeraad. In aansluiting met de door den Kerkeraad vastgestelde „Regeling voor de Zendingscommissie" heeft deze commissie onderstaande Huishoudelijke Regeling vastgesteld. Art. 1. De commissie vergadert als regel op een Donderdag in de maand Maart, Juni, September en December. De voorzitter is gerechtigd op andere tijden een vergadering uit te schrijven. Hij is daartoe verplicht als 2 der leden daartoe den wensch te kennen geven. Van elke vergadering wordt den Kerkeraad een agenda gezonden ter kennismaking. Art. 2. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Beslissingen worden genomen met volstrekte meerderheid. Bij staking van stemmen over personen beslist het lot. Bij staking van stemmen over zaken beslist de voorzitter. Art. 3. Indien geen 3 leden aanwezig zijn, wordt de vergadering verdaagd. In een volgende vergadering kunnen ook door 2 leden beslissingen genomen worden. Is driemaal achtereen slechts 1 lid aanwezig, dan geeft dat lid onverwijld daarvan kennis aan den Kerkeraad. Art. 4. Voorzitter, Secretaris en Penningmeester vormen samen het Moderamen. Het Moderamen bereidt de zaken voor en zorgt voor de uitvoering, inzoover die niet is opgedragen aan bepaalde leden of commissies. Het vertegenwoordigt de Commissie bij den Kerkeraad, de Commissie van Administratie, of waar dit noodig blijkt. Art. 5. De voorzitter heeft de algemeene leiding. De Secretaris zorgt voor Notulen, Archief, Correspondentie en Jaarverslag. De penningmeester beheert de geldmiddelen en zorgt in de maand December voor een voorloopige jaarrekening en concept-begr. De bibliothecaris heeft de leiding bij de lectuurverspreiding en bewaart van elk geschrift een exemplaar. De alg. adj. vervangt de anderen bij ontstentenis. Art. 6. Bij verandering in de samenstelling der commissie kunnen de functies opnieuw onderling worden verdeeld. Art. 7. De commissie kan rzich ter verzekering van geregelden arbeid splitsen in sub-commissies. De sub-commissie bereidt de zaken voor, welke behooren tot haar terrein en voert ze in opdracht der commissie uit. Ze zorgen, dat Secr. en Penningm. voor hen verslagen tijdig de noodige gegevens ontvangen. Ken sub-commissie kan zelfstandig geen besluiten nemen. Art. 8. Er zijn minstens 3 sub-commissies, voor de finantien, voor lectuur en propaganda. Elke commissie kan zich, onder goedkeuring der vergadering tot uitvoering van haar arbeid de hulp verzekeren van een of meer helpers, (helpsters). Art. 9. GEEN bepaling van dit Huish. Regl. mag in strijd zijn met de „Regeling". GEMENGDE HUWELIJKEN. Art. 1. Onder Gemengde Huwelijken worden verstaan Huwelijken van leden der Gereformeerde Kerk met NIET-leden. Art. 2. De Kerk arbeide getrouwelijk tot afmaning van en waarschuwe tegen zoodanige Huwelijken. Art. 3. Deze afmaning geschiede in het algemeen door de Bediening des Woords, door catechisatie, inzonderheid voor het afleggen van Belijdenis des Geloofs en, waar noodig, bij het huisbezoek. Art. 4. De Kerkeraad houdt bij de vermaning in het Huisbezoek rekening met: a. Hetgeen gebleken is omtrent de toegenegenheid tot de Geref. Religie. b. Den waarborg voor vrijheid van Huiselijke en Publieke Godsdienstoefening. c. Den waarborg voor de opvoeding der kinderen in de Leer der Waarheid en Belijdenis der Kerk. Art. 5. Een gemengd Huwelijk kan NIET bevestigd worden, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : a. Er DAADWERKELIJKE toegenegenheid blijkt tot de Geref. Religie. b. Er een waarborg is voor vrijheid van huiselijke en publieke Godsdienstoefening. c. Er een waarborg is voor de opvoeding der kinderen in de Leer der Waarheid en Belijdenis der Kerk. Art. 6. Behalve de in deze artikelen genoemde Huwelijken kunnen er ook nog andere gevallen zijn die (naar het oordeel van den kerkeraad) niet voor Kerkelijke Huwelijksbevestiging in aanmerking komen. REGELING van het beheer van de goederen, fondsen en inkomsten van de Gereformeerde Kerk te Zegwaart. Art. 1. Het beheer van de goederen, fondsen en inkomsten der Gereform. Kerk te ZEGWAART blijft onder haren Kerkeraad, die als zoodanig haar bestuurt en vertegenwoordigt en tot welken, vooral wat dit beheer aangaat, ook de diakenen steeds behooren, maar wordt door dezen opgedragen aan eene Commissie, die den naam draagt van Commissie van administratie. De alzoo ingestelde Commissie blijft van den Kerkeraad afhankelijk; zoodat deze hare leden niet alleen benoemt, maar ook te allen tijde weder schorsen of ontslaan kan, en voorts de Commissie zelve weder kan ontbinden, wanneer hij te eeniger tijd het beheer op andere wijze zou willen regelen ; in alle welke gevallen de administratie der Commissie, of die van het geschorste of ontslagen lid, in haar ganschen omvang en dus met al wat er toe behoort, terstond moet worden overgegeven aan den Kerkeraad of aan degenen, die hij voor de overneming aanwijst. Art. 2 Het in art. 1 bedoelde beheer omvat: a. de geldelijke administratie; b. het onderhoud van de kerkelijke gebouwen en goederen ; c. de zorg dat de kerkelijke gebouwen met hun toebehooren steeds in goede orde ter beschikking van den Kerkeraad zijn. Art. 3. De gèldelijke administratie wordt in haar geheel aan de Commissie toevertrouwd, onder deze bepalingen: a. dat zij aan allen, die uit de kerkekas eene vaste bezoldiging hebben, het bedrag zal uitkeeren, dat de Kerkeraad, na de Commissie daarop gehoord te hebben, heeft vastgesteld, en dat zij de bijdragen, die volgens Kerkeraadsbesluit voor algemeene kerkelijke belangen door de Kerk verschuldigd zijn, alsmede de bureaukosten, die de Kerkeraad binnen het cijfer der begrooting voor zich gemaakt heeft, op mandaat van den Kerkeraad zal uitbetalen; b. dat zij niet zal overgaan tot aankoop, tot bezwaring, of tot vervreemding van vaste goederen of van geldswaardige stukken, noch ook tot het beleggen van gelden of tot het aangaan van geldleeningen, zonder hiertoe telkens uitdrukkelijk door den Kerkeraad gemachtigd te zijn; c. dat zij alle geldswaarden en effecten in behoorlijk gesloten kisten of kasten zal bewaren, op zulk eene wijze dat altijd minstens twee leden der Commissie bij de opening en sluiting tegenwoordig zijn, en dat zij van alle geldswaardige stukken' bewijzen van eigendom en op het beheer betrekking hebbende boeken en bescheiden, alsmede van de kas, op verlangen van den Kerkeraad aanstonds inzage geven zal, hetzij aan hemzelven of aan de leden, die hij daartoe machtigt; d. dat zij telken j are, vóór 1 Febr., hare rekening over het vorige burgerlijke jaar aan den Kerkeraad zal toezenden, opdat deze, na eigen onderzoek en na de gemeente gehoord te hebben, door goedkeuring van de rekening de Commissie dechargeere; e. dat zij telken jare, vóór 15 Januari, eene gespecificeerde begrooting van ontvangsten en uitgaven in het volgende burgerlijke jaar aan den Kerkeraad zal toezenden, opdat deze, na eigen onderzoek en na de gemeente gehoord te hebben, door goedkeuring der begrooting de Commissie machtige tot de daarop voorkomende ontvangsten en uitgaven; en dat zij, wanneer in den loop des jaars voor eenige uitgave overschrijding der begrooting haar noodig voorkomt, hiertoe niet zal overgaan zonder goedkeuring van den Kerkeraad. Art. 4. Het . onderhoud van de kerkelijke gebouwen en goederen wordt in zijn geheel aan de Commissie toevertrouwd, onder deze bepalingen : a. dat zij voor alle werkzaamheden van aanbouw, van herstelling en van vernieuwing, zoowel bij openbare of onderhandsche aanbesteding als bij eigene directie, aan de leden der gemeente zóóveel voorkeur zal geven als met hare eigene verantwoordelijkheid bestaanbaar is : b. dat zij bij al wat de grenzen van het gewone onderhoud te buiten gaat, en met name bij nieuwen bouw of verbouwing, niet zal handelen, zonder hiertoe uitdrukkelijk door den kerkeraad gemachtigd te zijn, en zonder dat ook hare bouwplannen door deze zijn goedgekeurd. Art. 5. De zorg, dat de kerkelijke gebouwen met hun toebehooren steeds in goede orde ter beschikking van den kerkeraad zijn, zoodat voor den kerkedienst, voor catechisatiën en voor kerkelijke vergaderingen de daartoe bestemde gebouwen, lokalen en benoodigdheden steeds gereed zijn, en bij de samenkomsten der gemeente de orde bewaard blijft, wordt in zijn geheel aan de Commissie toevertrouwd, onder deze bepalingen : a. dat zij aanvragen, om de kerkeijke gebouwen en lokalen, op tijden, dat zij vrij zijn, te mogen gebruiken, telkens door den kerkeraad zal laten beoordeelen en beslissen ; b. dat zij geen koster of andere onder haar toezicht werkzamen bediende zal aanstellen, schorsen of ontslaan zonder dat het daartoe strekkende besluit, alsmede de bepaling van de bezoldiging en van het op te dragen werk, door den kerkeraad goedgekeurd is: c. dat zij de aanstelling, de schorsing en het ontslag van voorzangers en van organisten geheel bij den Kerkeraad zal laten blijven ; d. dat zij de beslissing van de vraag, of er in het kerkgebouw plaatsen zullen verhuurd worden, aan den kerkeraad zal overlaten ; en desgelijks de aanwijzing van de banken of plaatsen voor de kerkeraadsleden en voor hen, die gedurende den dienst tot eenige werkzaamheid kunnen geroepen worden ; e. dat zij zooveel mogelijk zorgen zal, dat bij de samenkomsten der gemeente, alsmede bij de ontvangst ter gelegenheid van doopsbediening en huwelijksbevestiging, de minverfnogenden in geen enkel opzicht bij de meervermogenden achterstaan. Art. 6. De Commissie van administratie bestaat uit minstens drie leden. Zij moeten allen leden der Gemeente zijn, in het volle bezit van de rechten van dit lidmaatschap, en mogen elkander niet bestaan in den eersten of tweeden graad van bloedverwantschap of van zwagerschap, Voor het overige is de keuze niet beperkt, zoodat kerkeraadsleden en andere gemeenteleden gelijkelijk benoembaar zijn. Art. 7. Jaarlijks, met 1 Januari, is er eene periodieke aftreding van één lid. Voor die vacature, waarin de aftredende, in bijzondere omstandigheden door den kerkeraad te beoordeelen aanstonds herkiesbaarkan zijn, geschiedt de benoeming in November, daaraan voorafgaande. Wanneer tusschentijds door overlijden, door vertrek, door bedanken of door ontslag vacaturen ontstaan, worden deze telkens zoo spoedig mogelijk vervuld. De Commissie benoemt zelve bij stemming haren voorzitter, haren secretaris en haren boekhouder, en kan ook voor andere werkzaamheden een harer leden bepaaldelijk aanwijzen. De betrekking van boekhouder kan ook aan den secretaris worden opgedragen. Jaarlijks in Januari, geschiedt de verdeeling van werkzaamheden, waarbij telkens de aftredende titularis, zoo hij nog lid der Commissie is, in zijne functie kan gecontinueerd worden. Art. 9. De Commissie vergadert, wanneer de voorzitter eene vergadering belegt. Hij is hiertoe verplicht, wanneer de Commissie zelve omtrent den tijd van vergaderen een bepaald besluit heeft genomen, of wanneer zijne medeleden eene vergadering verlangen, of wanneer voorkomende zaken haar noodig maken. De vergadering kan doorgaan, wanneer hetzij ten gevolge eener vacature of door afwezigheid van een lid, de meerderheid aanwezig is; mits in het laatstbedoeld geval de kennisgeving minstens tweemaal 24 uren tevoren aan het afwezige lid gedaan of toegezonden is. Art. 10. De voorzitter opent, leidt en sluit de vergaderingen ; hij zorgt dat alle voorkomende zaken ordelijk worden afgedaan, dat over alle voorstellen behoorlijk door stemming beslist wordt en dat alle genomen besluiten worden uitgevoerd : en hij teekent met den secretaris de goedgekeurde notulen, alsmede de van de Commissie uitgaande stukken. Art. 11. De secretaris stelt de notulen der vergaderingen en de van de Commissie uitgaande stukken; hij doet van alle bij hem ingekomen stukken aanstonds mededeeling aan den voorzitter; en hij zorgt voor de behoorlijke bewaring van het archief. Art. 12. De boekhouder zorgt, dat er een nauwkeurige en steeds bijgehouden ligger is van alle onder beheer der commissie staande kerkelijke eigendommen (onroerend goed, fondsen en geldswaardige stukken, mobilair, enz.); hij neemt al het aan de kerk toekomende, met de daarbij behoorende bescheiden in ontvangst; hij betaalt al het door de kerk verschuldigde, mits altijd tegen quitantie en nadat het stuk, waar op de betaling geschiedt, door den voorzitter voor „gezien" geteekend is; hij houdt van alle die ontvangsten en uitgaven nauwkeurig boek, op de wijze, die de Commissie daarvoor bepaald heeft; en hij dient jaarlijks vóór 8 Januari de rekening en verantwoording en de begrooting bij de Commissie in, opdat deze, bij goedkeuring en overneming van die stukken, ze aan den kerkeraad toezende volgens Art. 3, d en e. Art. 13. Deleden der Commissie mogen geene bezoldigde werkzaamheden voor de gemeente verrichten, noch ook met haar in betrekking staan door eenige onderhandsche overeenkomst van rentegevende geldleening, huur, pacht, leverantie of aanneming; tenzij in die gevallen, waarin de Commissie, wegens plaatselijke omstandigheden hiervoor schriftelijke toestemming van den kerkeraad gevraagd en verkregen heeft. Zeiven hunnen dienst geheel gratis waarnemende, zullen zij ook de hulp, die zij bij hunne werkzaamheden mochten noodig hebben (voor dagelijksch opzicht en toezicht over de gebouwen en lokalen, voor het bewaren der orde gedurende kerkelijke diensten, voor het collecteeren bij de samenkomsten der gemeente, voor het verkrijgen van vaste inschrijvingen, voor het ophalen van gelden enz.), zooveel mogelijk door liefdedienst trachten te verkrijgen. Art. 14. Tot verkrijging van vaste inschrijvingen zorgt de Commissie voor zooveel noodig met de hulp van gemeenteleden: dat allen, van wie iets kan verwacht worden, persoonlijk bezocht en met ernst op hunne roeping in dezen gewezen worden, opdat ten slotte, zoo mogelijk, niemand hunner achterblijve: dat het bedrag der wekelijksche.maandelijksche, driemaandelijksche, halfjaarlijksche of jaarlijksche gift, die zij tot wederopzeggens toe willen afzonderen, wordt opgeteekend, en dat hiervan door den boekhouder der Commissie en door een van hare andere leden lijsten worden aangelegd en bijgehouden; dat voor ieder klein getal (b.v. een twintigtal) van dicht bij elkander wonende gevers iemand wordt aangesteld, die, voorzien van de noodige volmacht en onder genoegzame controle, de toegezegde giften wekelijks, maandelijks enz., op quitantie van den boekhouder ophaalt en op de daarvoor vastgestelde tijden tegen ontvangbewijs aan deze afdraagt; en dat door den boekhouder nauwkeurig aanteekening wordt gehouden van de door hem afgegeven quitantiën en van de daarop ontvangen gelden. Aan allen, die hierbij medewerken wordt ten aanzien van het bedrag van ieders inschrijving geheimhouding opgelegd, zoodat dit aan niemand bekend wordt dan aan degenen die het uit den aard hunner betrekking moeten weten. Art. 15. De leden der Commissie zijn gezamenlijk en hoofdelijk verantwoordelijk voor het aan hen opgedragen beheer, gelijk dat in deze regeling omschreven is: en dus altijd met uitzondering van die gevallen, waarin de Kerkeraad zelf door zijne besluiten geheel alleen de verantwoordelijkheid draagt. Art. 16. Pe kerkeraad behoudt aan zich het recht van wijziging en van uitlegging dezer regeling, en beslist ook in alle twijfelachtige of onbepaald gelaten gevallen; altijd met dien verstande, dat ook in zaken van beheer art. 31 der Kerkenordening (beroep op de meerdere vergaderingen) voor ieder gemeentelid onverkort blijft gelden. Aldiu opnieuw vastgesteld in de Vergadering van den Kerkeraad, Oct. 1928. H. VERSLUIS, Praeöeé. A. v. BREESCHOOTEN, Scriba.