ONTWERP VAN REGLEMENT DER CHRISTELIJKE VEREENIGING. mmm Op de laatste Vergadering Tan Opzieners uit Holland, Zeeland en Utrecht, vergaderd te Leerdam, den 26sten en 27sten April 11. , is een reeds vroeger genomen, doch nog niet ten uitvoer gelegd besluit ter meer bepaalde vereeniging der Gemeenten weder ter sprake gekomen. Betreurenswaardige ondervindingen hadden de overtuiging doen geboren worden, dat even als elke Gemeente, ter behartiging van hare belangen als zoodanig , met haar Huishoudelijk Reglement een geordend bestaan als zedelijk ligchaam verkregen heeft, zoo ook de vereenigde Gemeenten behoefte hebben aan eene ordening, waardoor de gemeenschappelijke belangen op eene behoorlijke wijze geregeld kunnen worden. Ten gevolge dier algemeene overtuiging, is besloten tot de vervaardiging van zoodanig Reglement van Vereeniging. Om echter in deze zaak niet overhaastend te werk te gaan, is men overeengekomen, eerst een ontwerp daar te stellen, ten einde dit in eiken Kerkeraad konde onderzocht en beoordeeld worden, vóór dat het beslissend werd aangenomen. Op die Vergadering zijn de algemeene gronden besproken, en is verder eene Commissie benoemd, om naar die gronden het ontwerp le vervaardigen; zullende, nadat die Commissie de opmerkingen der bijzondere Kerkeraden bijeenvergaderd heeft, op eene volgende Algemeene Vergadering tot de aannemiug en vaststelling besloten worden. Dc benoemde Commissie bestaat uit de navolgende Opzieners: Uit Holland: G. Baay, A. J. Betten, G. H. Overkamp, A. C. Kuïpers, H. Barendreciit. Uit Zeeland: C. v. d. Meulen, C. Steketee, W. Gardenier , J. Kortvisch. Uit Ulreclit: H. P. Scholte, H. G. Klijn , G. v. d. Berg. Aan deze Commissie is als Secretaris toegevoegd I. Overkamp. Deze Commissie beeft bare werkzaamheid den lo'len Junij aangevangen, cn den 16den Junij ten einde gebragt, na elk artikel met aandacht overwogen en met algemeene slemmen aangenomen te hebben. De Kerkeraden worden nu uitgenoodigd , om het ontwerp in hunne openbare Vergaderingen te overwegen, hunne aanmerkingen ter verandering, vermeerdering of vermindering , zoo zij die noodig oordeelen, duidelijk op te geven en aan een der Leden van de Commissie, in hunne provincie, zoo spoedig mogelijk, te doen toekomen; zullende alsdan de Commissie alle die aanmerkingen nagaan, lot een geheel brengen, en eene Algemeene Vergadering beleggen, welke volgens het bepaalde op de laatste Vergadering , te Goes zal bijeen komen. De bijzondere Kerkeraden worden verzocht, voor die Vergadering hunne lastbrieven in gereedheid te brengen, en aan hunne Afgevaardigden te overhandigen, opdat alsdan de zaken beslissend geregeld en len einde gebragt kunnen worden. Daarna zal de alsdan te benoemen Algemeene Commissie dadelijk werkzaam kunnen zijn tot ten uitvoerlegging van heigeen vastgesteld is. ONTWERP VAN REGLEMENT DLK CilJUSTELIJKE YEUEEN1GING. Art. 1. De ondergeleekenden, uitmakende de Kerkeraden van onderscheidene Christelijk Afgescheidene Gemeenten in Nederland, hebben in overeenstemming met de Artikelen 10 en 35 van hun Huishoudelijk Reglement, hel in het belang der Waarheid en der Gemeenten, aan hun opzigt toebetrouwd, en na daarover in de openbare Kerkeraadsvergaderingen te hebben gehandeld, besloten tot de navolgende bij deze vastgestelde onderlinge verbindlenis, onder den naam van: De Christelijke Vereeniging. Art. 2. Het doel der Vereeniging is en moet altoos zijn, volgens Art. 52 der Geloofsbelijdenis, het acht nemen op elkander door de Opzieners der onderscheidene Gemeenten, tot onderlinge opwekking, leering en vermaning, ten einde de Gemeente bestuurd worde naar Gods Woord. Vervolgens , de gemeenschappelijke raadpleging over zoodanige zaken. die de Gemeenten in het algemeen aangaan, het daar- stellen van zoodanige bepalingen naar Gods Woord, als waardoor de goede orde in de Gemeenten zal kunnen gehandhaafd worden. Eindelijk, om de geschillen, die er moglen ontstaan, en in éénen Kerkeraad niet beslist en ten einde gebragt kunnen worden, door het oordeel van meerdere broederen, tot een goed en voor de Gemeente stichtelijk einde te brengen. Art. 5. Iedere bijzondere Gemeente behoudt echter het volkomen regt, om hare huishoudelijke zaken zoodanig in te rigten, als het hare bijzondere omstandigheden vereischen, in verband met het tweede gedeelte van Art. 3S, van haar Huishoudelijk Reglement. Art. 4. Er zal jaarlijks eene Algemeene Vergadering der Vereeniging gehouden worden ; dezelve zal den eersten Woensdag in Junij een' aanvang nemen. Op deze Vergadering zal eene Algemeene Commissie worden benoemd, die gedurende den tijd tusschen de Algemeene Vergaderingen, de op de afgeloopene Vergadering beslotene zaken zal ten uitvoer leggen, en de loopende zaken, die zonder nadeel niet tot eene volgende Algemeene Vergadering kunnen uitgesteld worden, zal beslissen, onder voorbehoud van herziening op en door de volgende Algemeene Vergadering. Wanneer de Algemeene Commissie het noodig oordeelt, zal zij eene buitengewone Algemeene Vergadering kunnen beleggen. De Algemeene Commissie zal op elke Algemeene Vergadering verslag moeten geven van alle hare handelingen. Art. 5. Behalve de Algemeene Vergadering, zullen er Classicale Vergaderingen gehouden worden, en wel in de eerste week van Februarij, Mei en September, die zoodanige zaken in de eerste plaats zullen behandelen, als in eene bijzondere Kerkeraadsvergadering niet hebben kunnen ten einde gebragt worden. Van de uitspraken deser classicale Vergaderingen , is altoos beroep op de Algemeene Commissie, of op de Algemeene Vergadering. Art. 6. Elke Classis maakt in hare vergadering van Februarij, eenen staat op van de bijzondere Gemeenten in die Classis, met bijgevoegde aanmerkingen voorzien. Die staat wordt door of namens haar opgezonden aan de Algemeene Commissie vóór den laatsten Februarij, en tevens vergezeld van eene opgave en van bescheiden omtrent zoodanige zaken, als waarover men op de aanstaande Algemeene Vergadering mogt wenschen gehandeld te hebben. De Classis doet van hare vergadering in September eene aanschrijving aan hare onderscheidene Kerkeraden uilgaan, om op de Classicale Vergadering van Februarij de noodige opgaven en bescheiden over te leggen. Art. 7. De gewone vaste Vergaderingen der Algemeene Commissie, zullen gehouden worden op den eersten Woensdag in Maart en Augustus, en overigens zoo dikwijls, als de drang der omstandigheden dit zal vorderen. Op de Vergadering van Maart, wordt een algemeene staat der Gemeenten in de verschillende Classen opgemaakt, ten einde dezelve met bij- gevoegde aanmerkingen, aan de Algemeene Vergadering over le leggen. Indien er zaken behandeld moeten worden op de Algemeene Vergadering , waarvan niet alle de Classen kennis dragen, moet daarvan aan die Classen worden kennis gegeven, ten einde daarnaar de lastbrieven der bijzondere Kerkeraden, voor hunne afgevaardigden ter Algemeene Vergadering, kunnen worden ingerigt. Art. 8. üp elke Vergadering wordt een der Opzieners met volstrekte meerderheid van stemmen benoemd tot Voorzitter; op dezelfde wijze wordteen Secretaris benoemd. De Secretaris behoeft niet uit de Opzieners gekozen te worden, kunnende dit werk ook door een Diaken of door een Lidmaat der Gemeente verrigt worden. Het verhandelde van elke Vergadering wordt in een boek opgeteekend, en na goedkeuring van de Vergadering, door den President en den Secretaris onderteekend. Alle stukken van eenige Vergadering uitgaande, worden insgelijks, ten bewijze van echtheid , door den President en den Secretaris, of bij afwezendheid , door hunne plaatsvervangers onderteekend. Art. 9. Wanneer eene geheele Gemeente zich aan de Vereeniging onttrekt, of door eene Algemeene Vergadering buiten de Vereeniging wordt gesteld, verliest zij daardoor regt en aanspraak op alles, wat de Vereeniging als zoodanig bezit. Indien slechts een gedeelte eener Gemeente zich aan de Vereeniging onttrekt, zal met het getrouw gebleven gedeelte de vereeniging blijven voortduren, en dit gedeelte als dc Gemeente erkend worden. Het afwijkende gedeelte verliest zijn regt en aanspraak op alle goederen, welke de Gemeente als zoodanig bezit. Art. 10. De kosten, ten behoeve der Vereeniging gemaakt, zullen over de Gemeenten der Vereeniging worden verdeeld, voor zoo verre dezelve niet door vrijwillige bijdragen bestreden kunnen worden. Die verdeeling zal plaats hebben op elke Algemeene Vergadering. Ter inzameling en bezorging der gelden, ten behoeve der Vereeniging, zal een algemeene Penningmeester benoemd worden, die altoos Lid is der Algemeene Commissie, Deze Penningmeester zal jaarlijks een' staat van ontvangst en uitgaaf overleggen. De Vergadering beschikt alsdan over het slot der rekening. Art. 11. Wanneer eene bijzondere Gemeente der Vereeniging niet geheel in hare behoefte kan voorzien , zal dezelve , zoo veel mogelijk, door de Vereeniging worden te gemoet gekomen. Indien ten gebruike van eenige Gemeenten vaste goederen worden daargesteld of aangekocht door de Vereeniging, zullen deze op naam der Vereeniging geplaatst worden, en nooit door eene bijzondere Gemeente kunnen worden bezwaard of verkocht. Ten aanzien van het gebruik van zoodanige goederen, zal met zulk eene Gemeente eene bepaalde overeenkomst gemaakt worden. Art. 12. Daar volgens hel Reglement der onderscheidene Gemeenten, Art. 29, de zorg voor de opleiding der aankomende Dienaren, aan de Dienaren des Woords is opgelegd, doch daarbij geene voorziening gemaakt is, ten aanzien der noodige middelen , zoo zal er eene Commissie zijn , ten einde werkzaam te wezen ter daarstelling en onderhouding van eene Theologische School, waar de opleiding van toekomende Dienaren behoorlijk zal kunnen geschieden. Aan die instelling zal tevens verbonden worden eene School, waar de voorbereidende wetenschappen onderwezen worden. Deze School zal tevens kunnen dienen tot vorming van Onderwijzers der jeugd. Art. 15. De Onderwijzers der Godgeleerdheid en hoogere welenschappen , vormen met de Commissie , het Besluur over de Theologische School. Niemand zal als Leeraar in de Vereeniging erkend mogen worden, tenzij hij van dat Bestuur een getuigschrift heeft ontvangen, betrekkelijk zijne geschiktheid tot de bediening. Zulk een getuigschrift zal door den President en den Secretaris van het Bestuur moeten onderteekend zijn. Wanneer iemand als Leeraar in eenige Gemeente buiten de Vereeniging is werkzaam geweest, en als zoodanig in de Vereeniging wenscht opgenomen te worden , zal het aan het oordeel der Algemeene Vergadering, of der Algemeene Commissie staan, of zoodanig iemand nader zal onderzocht worden, ten einde een getuigenis van bekwaamheid te ontvangen, alvorens in de Vereeniging als Leeraar te worden erkend en aangenomen. Art. 14. De kosten der Theologische School zullen, zooveel mogelijk, uit vrijwillige bijdragen gevonden worden. Indiende- zelve niet toereikend zijn, zal er uit de algemeene Kas bijdrage verleend worden. Op de jaarlijksche Algemeene Vergadering , legt het Bestuur der Theologische School een verslag dier inrigling en eenen staat van uitgaaf en ontvangst over. Art. 15. Er zullen op naam en ten behoeve der Theologische School vaste goederen kunnen gekocht of ingeschreven worden, ten einde uit de opbrengsten daarvan de onkosten te bestrijden. Het zal echter, in geval van schenkingen, geoorloofd zijn, dat de schenker bepaling maakt, waartoe de opbrengsten gebruikt moeten worden, b. v. tot onderhoud van een' of meer Leeraars of studerenden, enz. Art. 16. Wanneer een der Bestuurders van de Theologische School sterft, of op eene andere wijze uit het Bestuur treedt, maakt het Bestuur een drietal van geschikte personen, en wordt daaruit door de Algemeene Commissie, of, zoo de Algemeene Vergadering spoedig bijeen komt, door die Vergadering de ontbrekende plaats aangevuld. Het zal aan het Bestuur echter ook vrijstaan, wanneer er geen drie geschikte personen gevonden kunnen worden, één persoon voor te stellen , over welks aanstelling de Algemeene Commissie of de Algemeene Vergadering alsdan beslist. Art. 17- Boeken en andere gedrukte geschriften, die van wege de Vereeniging worden uitgegeven, zullen vooraf onderworpen worden aan het oordeel van het Bestuur der Theolo- gische School, en zal de goedkeurende verklaring voor de uitgave moeten zijn afgegeven, geteekend door den President en den Secretaris. Art. 18. Er zal een Penningmeester benoemd worden uit de Leden van het Bestuur, die zorg draagt voor de behoorlijke ontvangst en uitgaaf, en voor de beheering der aanwezige goederen . in overleg met het Bestuur. Art. 19. I)e Algemeene Vergadering neemt kennis van en beslist over alle zaken, die dadelijk de geheele Vereenigiiig betreffen. Vervolgens over zaken, die eene Classisale Vergadering , of de Algemeene Commissie niet ten einde heeft kunnen brengen. Eindelijk over zaken, waarin eene Classicale Vergadering of de Algemeene Commissie uitspraak gedaan heeft, doch over welke uitspraak de daarbij belanghebbende zich bezwaard oordeelt. De Algemeene Vergadering zal altoos op eene vroegere uitspraak kunnen terugkomen, wanneer het blijkt, dal door omstandigheden een verkeerd oordeel geveld is. Art. 20. De Algemeene Vergadering is zamengesteld uit Afgevaardigden van alle de Gemeenten, welke van behoorlijke lastbrieven zullen moeten voorzien zijn, geteekend door den President en den Secretaris van den Kerkeraad of hunne plaatsvervangers. In die lastbrieven zal duidelijk moeten uitgedrukt zijn, over welke zaken de Kerkeraad wenscht gehandeld te hebben. Zonder lastbrief zal niemand als stemhebbend Lid worden toegelaten. Op de eerste Algemeene Vergadering zal een Reglement van orde, voor het houden dier Vergaderingen worden opgesteld , waarin de behandeling der voorvallende zaten geiegeld wordt. Daarna zal elke bijzondere Classis, ten haren behoeve, een bijzonder Reglement van orde opstellen. Art. 21. De Gemeenten, behoorende onder eene Classicale Vergadering, zullen echter te zamen een of meer Afgevaardigden kunnen zenden. Elke Gemeente zal op de Algemeene Vergadering ééne stem hebben. Indien echter een Kcrkeraad niet eenstemmig is , zullen in den lastbrief de verschillende oordeelen worden uitgedrukt. Art. 22. De Afgevaardigden zullen altoos gebonden zijn aan hunne lastbrieven; en zoo zij hunnen last overtreden of daartegen handelen, zal het genomen besluit eerst door de zenders moeten beoordeeld worden, doch zal die beoordeeling ook moeten geschieden, voor de volgende Classicale Vergadering. Van den uil slag zal kennis worden gegeven aan de Algemeene Commissie, en in gevalle van weigering, met opgave van redenen. Geen besluit echter met Gods Woord gestaafd, zal verworpen mogen worden, ten zij men aantoone, dat dit Woord verkeerd is toegepast. Art. 25. Elke Classicale Vergadering behandelt en beslist alle zaken, die de Gemeenten der Classis betreffen, zonder te treden in beschikkingen over zaken , die de Gemeenten van andere Classicale Vergaderingen aangaan. Vervolgens over zaken, die in eenen Kerkeraad niet ten einde gebragt kunnen worden. Eindelijk over uitspraken van eenen Kerkeraad , waardoor de daarbij belanghebbende zich bezwaard oordeelt. Art. 24. Indien niet alle de Opzieners eener Gemeente op de Classicale Vergadering tegenwoordig kunnen zijn, zenden zij Afgevaardigden met eenen behoorlijken lastbrief, geteekend door den President en den Secretaris van den Kerkeraad. Elke Classicale Vergadering benoemt eene Commissie , welke tusschen de Classicale Vergaderingen de noodige zaken behandelt. Deze Commissie zal van hare handelingen op elke Classicale Vergadering verslag geven. Art. 25. De bijzondere Kerkeraden zullen de Gemeenten, waarover zij gesteld zijn, besturen volgens het reeds aanwezige Huishoudelijk Reglement, voor zoo ver daarin door dit algemeen Reglement geene verandering wordt gemaakt. Art. 26. Alle Kerkelijke Vergaderingen zijn toegankelijk voor Leden der Gemeente. Wanneer er eene buitengewone Vergadering gehouden zal worden, wordt daarvan vooraf kennis gegeven aan de daarbij betrokkene Gemeente, in de openbare bijeenkomsten ter Godsdienstoefening. Er zal aan de Leden der Gemeente ook gelegenheid gegeven worden , om, na daartoe aan den President verlof gevraagd te hebben, hun oordeel over eene behandeld wordende zaak met bescheidenheid voor te dragen. Art. 27. Wanneer er eene buitengewone Vergadering gehouden moet worden, zal de aanschrijving daartoe aan de belanghebbenden . door den President en den Secretaris der laatste Vergadering moeten geschieden. Wanneer iemand, tegen het oordeel der Algemeene Commissie, eene buitengewone Vergadering verlangt, zal het voorschot der kosten van den vorderaar kunnen geëischt worden. Art. 28. Wanneer eenige Gemeente in de Vereeniging wenscht opgenomen te worden, zal eerst op eene Algemeene Vergadering , of op eene Vergadering der Algemeene Commissie , voldoende moeten blijken, dat die Gemeente geheel instemt met de gronden van het Reglement der Vereeniging, en dien overeenkomstig handelt. Zoo van die instemming niet voldoende blijkt, zal de opneming niet vermogen te geschieden, al ware de meerderheid der Vergadering ook daarvoor genegen. Art. 29. Wanneer in eenige plaats een getal Lidmaten aanwezig is, die verbonden zijn aan eene Gemeente der Vereeniging, en genoegzaam zijn om eene afzonderlijke Gemeente uit te maken, zal na overleg met de Algemeene Commissie, in zulk eene plaats een Kerkeraad verkoren en bevestigd worden. Van deze handelingen zal door den President der Algemeene Commissie dadelijk kennis gegeven worden aan liet Gouvernement Art. 50. Elke aldus opgenomene of geformeerde Gemeente, treedt in alle regten, pligten en lasten der Vereeniging, en zal dien ten gevolge, dit Reglement door haren Kerteraad of deszelfs President en Secretaris doen onderteekenen. Art. 31. Wanneer eene Kerkelijke Gemeente te uitgestrekt is, om in eene plaats ter Godsdienstoefening bijeen te komen, zal de Kerkeraad zorg dragen, dat er, ten behoeve der Gemeente, meerdere gelegenheid worde gereed gemaakt. De Kerkeraad geeft van het daartoe ingerigte gebouw, aanwijzing aan het burgerlijk Bestuur, onder welks gebied dat gebouw gelegen is. Art. 52. De onderzoeking der Kerkedienaren, welke de ordening moet voorafgaan, geschiedt in elke Gemeente, ten overstaan van de Commissie der Classicale Vergadering, volgens art. 19, 20 en 21 van het Huishoudelijk Reglement. Zij. die tot de bediening des Woord afgezonderd worden, moeten op de Classicale Vergaderingen onderzocht worden, en voor dit onderzoek het getuigschrift overleggen, afgegeven volgens art. 15 van dit Reglement. Indien de Gemeente dit begeert, zal voor zulk een onderzoek de Classicale Vergadering -in haar midden gehouden worden. Wanneer dat onderzoek ten genoege der Classis en der Gemeente volbragt is, zal de bevestiging voortgang hebben. De Acte van toelating, zal onderteekend worden door den President en den Secretaris der Classicale Vergadering. Art. 33. W anneer eemg Lid van den Kerkeraad wegens valsche leer of ergerlijk gedrag, door eenen bijzonderen Kerkeraad in zijne bediening geschorst is, zal zijue afzetting niet plaats hebben, dan nadat, op eene Vergadering der Classis, de stukken, betrekkelijk die schorsing, zullen zijn nagezien en beoordeeld. Wanneer de Classis uit Gods Woord niets tegen de schorsing kan inbrengen, zullen alle de daartoe behoorende stukken aan de Algemeene Commissie, of aan de Algemeene Vergadering, zoo deze spoedig bijeenkomt, worden overgegeven. Wanneer de geschorste niet tot bekeering komt, of de onregtmatigheid van zijne schorsing niet bewijst, zal de toestemming tot zijne afzetting door die Commissie of Vergadering moeten gegeven, en vervolgens door den Kerkeraad in de openbare vergadering der Gemeente ten uitvoer gelegd moeten worden. Deze afzetting zal van kracht zijn voor de geheele Vereeniging. Wanneer op dezelfde wijze iemand ontslagen of afgezet wordt, wegens bewezene onbekwaamheid, zal daaraan geene censuur ofafsnijding als Lidmaat verbonden zijn. Art. 34. Indien door sterven, door afzetting of anderszins, eene bijzondere Gemeente zonder Opzieners of Kerkeraad gelaakt , zal de Classis, waarin zulk eene Gemeente gelegen is, verpligt zijn om dezelve te besturen, totdat er andere Kerkeraadsleden verkoren en geordend zijn. De Classis benoemt daartoe eene Commissie. Art. 53. Eene Vergadering der Vereeniging, zal eene Commissie kunnen benoemen, ter bezoeking van de onderscheidene Gemeenten der Vereeniging, onder haar ressort behoorende. Zulk eene Commissie , van eenen behoorlijken lastbrief voorzien zijnde, zal tevens de Kerkeraadsboeken eener Gemeente kunnen nazien. Geen Kerkeraad zal die onderzoeking mogen weigeren. In het vervolg zal op eene Algemeene Vergadering besloten kunnen worden, tot het doen van geregelde Kerkvisitatie. Art. 56. Niemand der Leden van eenen Kerkeraad of eener Gemeente , daartoe behoorlijk opgeroepen door den President eener Classis, der Algemeene Commissie , of der Algemeene Vergadering, zal zich mogen onttrekken, om op eene aangewezene Vergadering wegens zaken, hem te laste gelegd, verantwoording te doen; en zal zoodanige onttrekking beschouwd en behandeld worden, als verharding tegen de broederlijke vermaning. Art. 57. Elke beschuldiging wegens leer en gedrag, zal met bescheidenheid schriftelijk worden ingediend, met aanvoering der gronden en bewijzen, waarop de beschuldiging rust. Elke uitspraak, waardoor het geweten gebonden wordt in leer of wandel, zal met duidelijke bewijzen uit de H. Schriften gestaafd moeten wordeu. Er zal aan den daardoor bezwaarde , altoos gelegenheid moeten gegeven worden , tot bescheidene wederlegging. Zonder zulke bewijzen, zal geene veroordeeling mogen uitgesproken worden naar het goedvinden der meerderheid eener Vergadering. Iemand zal zich in de uiteenzetting of verdediging zijner zaak, kunnen bedienen van de hulp van een ander Lidmaat der Gemeente, die met hem overeenstemt. Art. 58. Een Dienaar des Woords, die door bepaalde roeping aan eene Gemeente verbonden is, zal die Gemeente niet mogen verlaten, om aan eene andere Gemeente verbonden te worden , tenzij de Gemeente , waaraan bij verbonden is, zoodanige verplaatsing toestemt, en op eene Vergadering, zoo wel der Classis, waaronder hij zich bevindt, als waaronder hij geroepen is, de noodzakelijkheid en nuttigheid van die verplaatsing voldoende gebleken is. Indien hierover verschil van gevoelen ontstaat, zal door de Algemeene Commissie, of door de Algemeene Vergadering beslist worden. Die buiten dezen weg, naar eigen goedvinden, zijne Gemeente verlaat, zal als een veriater der kudde vermaand en bestraft worden. Art. 39. Wanneer zulk eene verplaatsing is toegestemd, moet de Classis voorzien, in de daardoor ontstane vacature, totdat de opene plaats weder vervuld is. Wanneer in eene Classis Gemeenten zijn, die van geen' Leeraar voorzien zijn, moet de Classicale Vergadering zorg dragen, dat zulke Gemeenten door een' of meer Leeraars uit de Vereeniging verzorgd worden. Wanneer eene Classis geheel van Leeraars ontbloot is, zal de Algemeene Commissie , of de Algemeene Vergadering, voor de bediening van zoodanige Classis zorg dragen. Art. 40. Zoo eenig Opziener, geene middelen van bestaan hebbende , door ouderdom of ligchaamszwakte, in zijne bediening verkregen, rustende moet worden, en de Gemeente, welke hij bediend heeft, hem niet alleen kan blijven verzorgen , zal zoodanige verzorging door de Vereeniging moeten geschieden, volgens 1 Tim. V: 17. Ditzelfde zal geschieden betrekkelijk de Weduwen der Opzieners , Lidmaten zijnde der Gemeente, en geene eigene middelen van bestaan hebbende. Het onderhoud dier Weduwen zal echter bij een volgend huwelijk ophouden. Art. 41. Wanneer eenig Leeraar, Ouderling of Diaken, buiten zijne schuld, zijne woonplaats moet verlaten, (hetwelk aan het oordeel der Classis zal staan .) en zich in cene andere plaats vestigt, zal hij in de Vereeniging als zulk een Dienaar erkend blijven, en van zijne dienst door de Vereeniging gebruik gemaakt kunnen worden. Of hij echter als Lid des plaatsclijken Kerkeraads in de Gemeente, waar hij zich vestigt, zal werkzaam zijn, zal afhangen van de roeping dier Gemeente. Art. 42. Wanneer een Lidmaat van eene Gemeente der Vereeniging met eene Attestatie van zijnen Kerkeraad , volgens art. S7 van het Huishoudelijk Reglement, in eene andere Gemeente komt, zal hij zijne Attestatie aan den Kerkeraad dier Gemeente overleggen. Deze zal drie achtereenvolgende rustdagen in de openbare vergaderingen ter Godsdienstoefening worden afgelezen. Wanneer alsdan, legen zijne opneming als Lidmaat dier Gemeente, geen bezwaar gemaakt wordt, zal die opneming in de eerstvolgende Kerkeraadsvergadering geschieden. Art. 45. Wanneer een Lidmaat eener Gemeente zich op reis begeeft , en in andere Gemeenten genot weiischt te hebben van het gebruik der Sacramenten, zal zijn Kerkeraad hem eene Attestatie afgeven, waarop, met aanwijzing der dagteekening, moet uitgedrukt staan, dat dezelve tot dit einde is afgegeven. De Kerkeraad der Gemeente, waar hij zich tijdelijk ophoudt , zal bij het vertrek deze Attestatie afteekenen, met getuigenis aangaande zijn gedrag, tijdens dat verblijf. Art. 44. Indien iemand , die behoeftig is, zich om wettige redenen op reis moet begeven, zal de Kerkeraad zijner Gemeente, na zich van de noodzakelijkheid dier reis overtuigd te hebben , hem een getuigschrift afgeven, met vermelding van zijnen behoefligen toestand, van de plaats, werwaartshij zich moet begeven, en met aanteekening van den onderstand, dien men hem voor die reis verleend heeft. Indien hij op zijne reis verdere hulp in eenige Gemeente ontvangt, zal de Kerkeraad dier Gemeente insgelijks daarvan aanteekening doen op die Attestatie. Art. 45. Er zal gezorgd worden, dat, zoodra dit mogelijk is, een of meer gestichten worden opgerigt, ter verzorging van ouderlooze kinderen, en van zoodanige leden, die geheel ten laste der Gemeente moeten komen, omdat zij door eigen arbeid niet kunnen voorzien in het dagelijksch onderhoud. Voor elk zoodanig gesticht, zal eene bepaalde Commissie van Bestuur benoemd, en een Reglement van Bestuur gereed gemaakt worden. Dit Reglement zal door de Algemeene Commissie, of door de Algemeene Vergadering moeten worden goedgekeurd. Art. 46. Geene veranderingen zullen in dit Reglement der Vereniging gemaakt worden, dan met algemeen goedvinden, tenzij duidelijk worde aangetoond, dat er iets gesteld was, in strijd met Gods Woord. Wanneer alsdan iemand van de meerderheid verschilt, zal hij de gronden voor zijn verschil met Gods Woord moeten aantoonen, even gelijk de meerderheid verpligt is, haar gevoelen met Gods Woord te staven. Alle willekeurige veranderingen zijn ongeoorloofd. Art. 47. De Christelijke Vereeniging is bereid, om broederlijke gemeenschap te onderhouden , met alle zoodanige Christelijke Gemeenten en Vereenigingen, welke volstandig blijven in de fondamenteele leerstukken der zaligheid, schoon zij ook eene andere Kerkelijke gewoonte volgen. TOELICHTING. Ue Commissie, op de laatste Vergadering der Afgevaardigden uit de provinciën Holland, Zeeland en Utrecht, benoemd tot het vervaardigen van een algemeen Reglement, ter vereeniging der onderscheidene Gemeenten, heeft met het voorgaande ontwerp aan haren last voldaan. Zij heeft geoordeeld, enkele verklaringen bij sommige artikelen te moeten voegen , tot meerdere duidelijkheid voor de Gemeenten. In hel algemeen moet de opmerking gemaakt worden, dat bij de daarstelling van dit Reglement is in het oog gehouden , de algemeene regel der oude Gereformeerde Kerk, dat de onafhankelijkheid der bijzondere Gemeenten bewaard kan blijven, zoodat geene Gemeente over eene andere Gemeente, geen Dienaar over eenen anderen Dienaar eenige heerschappij mag voeren. Tevens is gezorgd, dat er behoorlijke zamenwerking van alle de Gemeenten, tot aller welstand , op eene geregelde wijze kan plaats hebben. Vele artikelen zullen geene verdere ophelderingen behoeven , dewijl hetgeen er in wordt uitgedrukt, algemeen onder ons in gebruik is. Het eerste, waarop men zou kunnen hechten, is de bepaling eener Algemeene Commissie. In het wezen der zaak komt deze instelling overeen, met hetgeen men vroeger in de Nederlandsche Kerk Synodale Deputaten noemde. In andere landen had men Super-Intendenten, of nog anders genaamde persouen, die eene soort van bestuur hadden. De Gereformeerde Kerk had eenen regtmatigen afschrik gekregen van het pauselijk Episcopaat, zoodat zelfs de naam Bisschop vermeden werd. Men bleef evenwel behoefte gevoelen aan iets, waardoor de duurzame band, welke alle Gemeenten te zamen verbond, geopenbaard werd, en men vond dit niet alleen in de Algemeene Vergaderingen, welke niet ieder oogenblik konden bijeenkomen. Van hier die Commissiën, onder den naam van Deputaten, Super-Intendenten, enz. In Schotland echter, waar de krachtigste tegenstand legen het Episcopaat openbaar werd , heeft men ook in zulke Deputaten gevaar gezien, en benoemde men, in plaatst daarvan , op elke Algemeene Vergadering eene Algemeene Commissie, welke als het ware de voortzetting dier Vergadering is. De gebeurtenissen in de laatste jaren hebben de aandacht der Gereformeerden weder naar Schotland getrokken, en het is na het overwegen van alles, dat in het ontwerp het \oorstel is opgenomen , om insgelijks zulk eene Algemeene Commissie , als voortzetting der Algemeene Vergaderingen, ter geregelde behartiging der gemeenschappelijke zaken te hebben, welke behartiging lot nog toe doorgaans onder ons aan den President en den Secretaris is overgelaten. Op zulk eene wijze kan het eenvoudigst alle persoonsheerschappij worden vermeden. Er is overwogen, op welke wijze de stemming in de Vergaderingen geregeld behoort te worden. Daar de onderbinding geleerd heeft, dat in die plaats, waar eene Vergadering bijeenkomt, het getal der Opzieners uit die streek op de Vergadering verre weg talrijker is, als uit meer verwijderde streken, en daaruit soms verdenking kon ontstaan, van ongelijk overwigt der stemmen, zoo is het eenparig besluit geworden , 0111 aan elke Gemeente ééne stem te geven in de beslissing van zaken. Daartoe zal elke Kerkeraad eenen lastbrief aan deszelfs Vertegenwoordiger op de Vergaderingen moeten medegeven , al is het ook, dat één persoon meerdere Gemeenten vertegenwoordigt. Er is echter tevens gezorgd, dat, wanneer in eenen Kerkeraad verschil van gevoelen is, dit verschil op de Vergaderingen niet onbekend blijft. Deze verordering, dat elke Gemeente ééne stem heeft, verhindert echter niet, dat er meer Afgevaardigden kunnen komen, die allen aan de beraadslagingen als Leden der Vergaderingen kunnen deel nemen. Wat de ordening en opneming van Leeraars betreft, is gezorgd , dat er genoegzame zekerheid kan zijn ten aanzien der bekwaamheid; zonder dat daardoor de zoodanigen, die reeds als Leeraars buiten de Vereeniging zijn werkzaam geweest , en getuigenis van hunne bekwaamheid gegeven hebben , gelijk worden gesteld met hen , die nog niet in de bediening geweest zijn. Ten aanzien van buitengewone Vergaderingen is gezorgd , dat iemand niet naar eigen goeddunken de Vereeniging op buitengewone kosten kan jagen; er is echter tevens voor oogen gehouden , dat de mogelijkheid moet blijven, dat iemand ten zijnen koste, eene buitengewone Vergadering kan verkrijgen. Er is gezorgd dat, wanneer eene Gemeente of een gedeelte derzelve de Vereeniging verlaat, er geene behoefte is, om van den wereldlijken regter gebruik le moeten maken , ter beslissing van eigendomsregten, gelijk , helaas! onder de Afgescheidenen reeds het geval geweest is, en welk gebruik in de H. Schrift zoo stellig veroordeeld is. Bij de bepaling van opname van Gemeenten in de Vereeniging , is voor oogen gehouden, dat geen uitwendig voordeel de reden mag zijn van aansluiting of opneming, maar dat dit moet voortvloeijen uit overeenstemming met de gronden der Vereeniging. Bij het vasthouden van grondbeginselen, is evenwel gedacht geworden aan de noodzakelijkheid , om geene broederlijke te zamenwerking tegen te gaan, al kan er ook geene ineensmelting tot een uitwendig ligchaam tot stand gebragt worden. De tegenwoordige toestand van het naamdragende Christendom, en de duisterheid, welke in vele zaken bij geloovigen wordt aangetroffen, maakt zoodanige verordening noodzakelijk. Bij de behandeling der Tucht over Kerkeraadsleden, is in aclit genomen, dat dezelve altoos van elke Gemeente uitgaat, zoodanig echter, dat, voor de eindelijke afzetting volgt, de geheele Vereeniging bekend kan zijn met de gronden, waarop in eene bijzondere Gemeente is gehandeld. Er is dus altoos gelegenheid, dat, wanneer soms in eene Gemeente onvoorzigtig tegen Gods Woord is begonnen, de Vereeniging in staat gesteld wordt om dit aan te toonen, en aldus het verkeerde te stuiten. De onafhankelijkheid der bijzondere Gemeenten, en het algemeen belang is aldus in overeenstemming gebragt. Ten aanzien van Attestatiën, zijn zoodanige bepalingen gemaakt, dat de gemeenschap van alle Gemeenten duidelijk erkend wordt, zonder dat echter bijzondere Leden willekeurig, alleen om tijdelijke redenen, ten laste van eene andere Gemeente kunnen komen, als waartoe zij beliooreu. Betreffende de zoodanigen, die eene kerkelijke bediening be- kleeden, en zich mei der woon naar elders begeven, is zorg gedragen, voor blijvende erkenning van hunne bediening, zoo echter, dat de uiloefening derzelve altoos afhankelijk is van de bepaalde keuze of roeping der Gemeente, waarin zij zich vestigen. Boven alles is gezorgd, dat het geweten der Gemeente alleen gebonden kan worden door het Woord van God, zoodat in de behandeling der zaken, niet alleen het bestaan van dat Woord moet erkend, maar ook dat Woord moet gebruikt worden, hetwelk een der hoofdbeginselen van de Gereformeerde Kerk is. Elk ander zwaard als dat des Gcestes, hetwelk is Gods Woord, wordt in de H. Schriften als nutteloos en schadelijk veroordeeld. Er kan, vooral in onze dagen, niet te ernstig worden aangedrongen op de onderzoeking en gebruikmaking van Gods Woord. Allerlei dwalingen, ketterijen, kwade practijken overstroomen het naamdragende Christendom, en tegen die overstrooming zijn de Afgescheidene Gemeenten door hare afscheiding alleen niet beveiligd, wanneer het woord van Christus niet rijkelijk onder haar woont in alle wijsheid en geestelijk verstand. Tegen den afval, in de H. Schrift voorzegd , kunnen wij alleen beveiügd blijven, wanneer wij de geheele wapenrusting Gods aangedaan hebbende, met het zwaard des Geestes staan en strijden tegen den duivel en alle zijne werkingen.