KERKENORDENING GESTELD IN DE NATIONALE SYNODE VAN DORDRECHT IN DEN JARE 1619 ZOOALS DIE ALS ACCOORD VAN KERKELIJKE GEMEENSCHAP IS VASTGESTELD VOOR EN UITGEGEVEN NAMENS DEM G E R E F. GE/MEENTEN IN NEDERLAND DOOR G. H. KERSTEN V. D. M. TE IERSEKE I 87 I L I L94 ELECTR, DRUKKERIJ BOERMAN & Co. - KAMPEN L S. Met blijdschap bied ik U deze nieuwe (ze is de derde die ik verzorgen mocht) uitgave der Dordsche Kerkenordening van den jare 1619 aan. Zij bevat de regelen naar Gereformeerd kerkrecht voor ons kerkelijk leven-, en dat Gereformeerd kerkrecht grondt zich op de zuivere beginselen van Gods Woord. Daarom hebben deze ordeningen voor ons dan ook zulk een hooge waarde en passen zij geheel bij het organisch leven der kerk. Men onderscheide toch deze natuurlijke ordeningen wel van alle juk, der kerk opgelegd bij willekeurige menscheiijke handeling, gelijk b.v. in de bepalingen van 1816 die nog de Hervormde kerk drukken. Zulke bepalingen hebbe de kerk zich af te schudden; doch de naar het Woord des Konings, onder de leiding van Zijnen Geest, en in wettige kerkelijke Synode vastgestelde ordening, gelijk onze oude Dordsche, waarborgt vrijheid van kerkelijk leven, en stuit tegelijk losbandigheid. Die aan Gods ordonnantie gebonden vrijheid is ook onze gemeenten zoozeer van noode, wijl zij is hare innerlijke kracht; en daarom verheugt 't mij steeds meer, dat ik bemerk dat velen de kerkenordening niet alleen wenschen te bezitten, maar ook die lezen en begeeren toe te passen. Het kan niet anders, of dat streven moet de gemeenten ten goede komen. Zegene de Heere deze uitgave tot opbouw van zijn Sion. Ds. KERSTEN. lerseke, Juni '23. KERKENORDENING. Artikel 1. Orn goede orde in de Gemeente Chrisii te onderhouden, zijn daarin noodig de Diensten, Samenkomsten, Opzicht der Leer, Sacramenten en Ceremoniën en Christelijke straf. Waarvan hierna ordelijk zal gehandeld worden. HOOFDSTUK I. Van de Diensten. Artikel 2. De Diensten zijn vierderlei: der Dienaren des Woords, der Doctoren, der Ouderlingen en der Diakenen. Artikel 3. Het zal niemand, alhoewel hij een Doctor, ouderling of Diaken is, geoorloofd zijn den Dienst des Woords en der Sacramenten te betreden, zonder wettelijk daartoe beroepen te zijn. En wanneer iemand daar tegen doet en meermalen vermaand zijnde niet aflaat, zoo zal de Classe oordeelen of men hem voor een scheurmaker verklaren, of op eenige andere wijze straffen zal. Artikel 4. De wettelijke beroeping dergenen, die te voren in den Dienst niet geweest zijn, zoowel in de Steden als ten platten Lande, bestaat: Ten eerste, in de Verkiezing, dewelke na voorgaande vasten cn bidden geschieden zal door den Kerkenraad en de Diakenen, en dat niet zonder (goede correspondentie met de Christelijke overheid ter plaatse respectievelijk en) voorweten of advies van de Classe, waar 't zelve tot nogtoe gebruikelijk is geweest. Ten andere, in de Examinatie of onderzoeking beide der Leer en des Levens, dewelke staan zal bij de Classe. ten overstaan van de Gedeputeerden ') der Synode, of eenige derzelve. Ten derde, in de Approbatie en goedkenning (van de overheid en daarna ook) van de Lidmaten der Gereformeerde 1) Gedeputeerden afgevaardigden. Gemeente van de plaats, wanneer de naam des Dienaars, den tijd van veertien dagen in de Kerken verkondigd zijnde, geen hindernis daartegen komt. Ten laatste, in de openlijke Bevestiging voor de Gemeente dewelken met behoorlijke stipulatiën') en afvragingen, gebed en oplegging der handen van den Dienaar, die de bevestiging doet (of eenige anderen, waar meer Dienaren zijn) toegaan zal, naar het Formulier daarvan zijnde. Weiverstaande, dat de oplegging der handen zal mogen gedaan worden in de Classicale vergadering aan den nieuwen gepromoveerden Dienaar, die gezonden wordt in de Kerken onder het Kruis, Artikel 5. Nopens die Dienaars, die nu alreeds in den Dienst des Woords zijnde tot een andere Gemeente beroepen worden, zal desgelijks zoodanige beroeping (met correspondentie als voren) geschieden, zoowel in de Steden als ten platte i Lande, bij den Kerkeraad en de Diakenen met advies of approbatie van de Classe; alwaar de voorzeide beroepenen vertoonen zullen goede Kerkelijke Attestatie van Leer en Leven; (en alzoo bij den Magistraat van de plaatse respectievelijk geapprobeerd) en der Gemeente den tijd van veertien dagen voorgesteld zijnde, als boven, zullen met voorgaande stipulatiën en gebeden bevestigd worden. Onverkort, in 't' gene voren gezegd is, deugdelijk recht van presentatie, of eenig ander recht, voor zooveel het stichtelijk kan worden gebruikt, zonder nadeel van Gods Kerk en goede Kerken-orde, waarop de (Hooge Overheden en) Synoden der respectieve Provinciën wel gelieven te letten, en ten beste van de Kerken noodige orde te stellen. Artikel 6. Zal ook geen Dienaar dienst mogen aannemen in eenige particuliere Heerlijkheden, Gasthuizen, of anderezins, tenzij dat hij voorbenen geadmitteerd2) en toegelaten zij, volgens dc voorgaande Artikelen; en zal ook niet minder dan andere aan de Kerken-ordening onderworpen zijn. Artikel 7. Niemand zal tot den Dienst des Woords beroepen worden, zonder zich in eene zekere plaats te stellen, ten ware dat hij gezonden worde om hier of daar te prediken in de gemeente onder het Kruis, of anderszins om Kerken te vergaderen. 1) Stipulatie vaststelling, verdrag, g) Qeadmitteerd toegelaten. Artikel 8. Men zal geen Schoolmeesters, Handwerkslieden, of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het Predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd zij van hunne singuliere ') gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid. Zoo wanneer dan zoodanige personen zich tot den Dienst presenteeren. zal de Classe hen (indien het de Synode goedvindt) eerst examineeren, en, naardat zij hen in 't examen bevindt, hen een tijdlang laten in 't privé proponeeren 2), en dan voorts met hen handelen, zooals zij oordeelen zal stichtelijk te wezen. Artikel 9. Nieuwelingen, Mispriesters, Monniken, en die anderszins eenige sekte verlaten, zullen niet toegelaten worden tot den Kerkedienst, dan met groote zorgvuldigheid cti voorzichtigheid, nadat zij ook eenen zekeren tijd eerst wel beproefd zijn. Artikel 10. Een Dienaar eens wettelijk beroepen zijnde, mag de Gemeente, waar hij zonder conditie aangenomen is, niet verlaten, om elders eene beroeping aan te nemen, zonder bewilliging des Kerkeraads met de Diakenen, (en diegenen die tevoren in dienst van Ouderlingschap en Diakenschap geweest zijn, mitsgaders die van den Magistraat) en met voorweten van de Classe gelijk ook geene andere kerk hem zal mogen ontvangen, eer hij wettelijke getuigenis zijns afscheids van de Kerk en Classe, waar hij gediend heeft, vertoond hebbe. Artikel 11. Aan de andere zijde zal de Kerkeraad, als representeerende de Gemeente, ook gehouden zijn hare Dienaars van behoorlijk ondeihoud te verzorgen, en zonder kennis en oordeel der Classe niet te verlaten, dewelke ook bij gebrek van onderhoud, zal oordeelen of de voorschreven Dienaars te verzetten zijn of niet. Artikel 12. Dewijl een Dienaar des Woords, eens wettelijk als boven beroepen zijnde, zijn levenlang aan den Kerkedienst verbonden is, zoo zal hem niet geoorloofd zijn, zich tot een anderen staat des levens te begeven; tenzij om groote en gewichtige oorzaken, waarvan de Classe kennis nemen en oordeelen zal. (1 Singulier = zeldzaam, (2 In privé proponeeren - preeken zonder in 't ambt te staan. Artikel 13. Zoo het geschiedt dat eenige Dienaars door ouderdom, ziekte, of anderszins onbekwaam worden tot oefening van hun dienst, zoo zullen zij nochtans desniettemin de eere en den naam eens Dienaars behouden, en van de Kerk, die zij gediend hebben, eerlijk in hunne nooddruft (gelijk ook de weduwen en weezen der Dienaars in 't gemeen) verzorgd worden. Artikel 14. Zoo eenige Dienaars om de voorschreven of eenige andere oorzaken hunnen Dienst voor eenen tijd onderlaten moesten, 't welk zonder advies des Kerkeraads niet geschieden zal, zoo zullen zij noehtans ten allen tijde de beroeping der Gemeenten onderworpen zijn en blijven. Artikel 15. Het zal niemand geoorloofd zijn, den Dienst zijner Kerk onderlatende, of in geenen zekeren Dienst zijnde, hier en daar te gaan prediken buiten consent*) en autoriteit der Synode of Classe. Gelijk ook niemand in eene andere Keik eenige predikatie zal mogen doen, of Sacramenten bedienen, zonder bewilliging des Kerkeraads. Artikel 16. Der Dienaren ambt is, in de gebeden en bediening des Woords aan te houden, de Sacramenten uit te reiken, op hunne medebroeders, Ouderlingen en Diakenen, mitsgaders de Gemeenten goede acht te nemen, en ten laatste met de Ouderlingen de Kerkelijke discipline te oefenen, en te bezorgen dat alles eerlijk en met orde geschiede. Artikel 17. Onder de Dienaren des Woords zal gelijkheid gehouden worden, aangaande de lasten van hun dienst, mitsgaders ook in andere dingen, zooveel mogelijk is, volgens het oordeel des Kerkeraads, en (dies van noode zijnde) der Classe; hetwelk ook in Ouderlingen en Diakenen te onderhouden is. Artikel 18. Het ambt der Doctoren of Professoren in de Theologie is, de Heilige Schrift uit te leggen, en de zuivere Leer tegen de ketterijen en dolingen voor te staan. O Consent = toestemming. Artikel 19. De Gemeenten zullen arbeiden dat er Studenten in de Theologie zijn, die door haar (exbonis public is') onderhouden worden. Artikel 20. In de kerken waar meer bekwame Predikanten zijn, zal men 't gebruik der propositiën aanstellen, om door zulke oefeningen eenigen tot den dienst des Woords te bereiden, volgende in dezen de orde daarvan, bij deze Synode specialijk gesteld. Artikel 21. De Kerkeraden zullen alomme toezien, dat er goede schoolmeesters zijn, die niet alleen de kinderen leeren lezen, schrijven spraken en vrije kunsten, maar ook dezelve in de godzaligheid en in den Catechismus onderwijzen. Artikel 22. De Ouderlingen zullen door het oordeel des kerkeraads en der Diakenen verkoren worden, zoo dat het naar de gelegenheid van een ieder Kerk vrij zal zijn, zoo vele Ouderlingen als er van noode zijn aan de gemeente voor te stellen, om van die zelve (ten ware dat er eenig beletsel voorviel) geapprobeerd en goed gekend zijnde, met openbare gebeden en stipulatiën bevestigd te worden; of een dubbel getal, om het halve deel bij de Gemeente verkoren te worden, en op dezelfde wijze in den Dienst te bevestigen, volgens het Formulier daarvan zijnde. Artikel 23. Der Ouderlingen ambt is, behalve 't gene dat boven, artikel zestien, gezegd is, hun met den Dienaar des Woords gemeen te zijn, opzicht te hebbea, dat de Dienaren, mitsgaders hunne andere medehelpers en Diakenen hun ambt getrouwelijk bedienen, en de bezoeking te doen, naardat de gelegenheid des tijds en der plaats, tot stichting der gemeente, zoo voor als na het Nachtmaal kan lijden, om bijzonder de lidmaten der Gemeente te vertroosten en te onderwijzen, en ook andere tot de Christelijke Religie te vermanen. Artikel 24. Dezelfde wijze die van de Ouderlingen gezegd is, zal men ook onderhouden in de verkiezing, approbatie en bevestiging der Diakenen. 13 Exboni» publicis = voor rekening van het land. Artikel 25. Der Diakenen eigen ambt is, de aalmoezen en andere armene.r?.n naarstelijk te verzamelen, en die getrouwelijk en vlijtiglijk, naar den eisch der behoeftigen, beide der ingezetenen en vreemden, met gemeen advies uit'te deelen, de benauwden te bezoeken en te vertroosten, en wel toe te zien dat de aal* moezen niet misbruikt worden, waarvan zij rekening zullen doen m den kerkeraad, en ook (zoo iemand daar bii wil zijn) voor de Gemeenten, op zulken tijd als de Kerkeraad het goed vinden zal. Artikel 26. De Diakenen zullen ter plaatse waar Huiszittenmeesters of andere aalmoezeniers *) zijn, van deze begeeren goede correspondentie met hen te willen houden, teneinde de 'aalmoezen *e beter uitgedeeld mogen worden cnder degenen die meest gebrek hebben. 5 Artikel 27. De Ouderlingen en Diakenen zullen twee jaar dienen, en alle jaar zal het halve deel veranderd, en anderen in de plaats gesteld worden, ten ware dat de gelegenheid en het profijt van eenige Kerken anders vereischte. Artikel 28. | Gelijk het ambt der Christelijke Overheden is den Heiligen Kerkedienst in alle manieren te bevorderen, denzelven met haar exempel den onderdanen te recommandeeren, en aan de Predikanten, Ouderlingen en Diakenen in allen voorvallenden nood de hand te bieden en bij haar goede ordening te beschermen, alzoo zijn alle Predikanten, Ouderlingen en Diakenen schuldig de gansche Gemeente vlijtiglijk en oprechtelijk in te scherpen de gehoorzaamheid, liefde en eerbiedinge, die zij den Magistraten schuldig zijn; en zullen alle Kerkelijke personen met hun goed exempel in dezen de Gemeente voorgaan, en door behoorlijk respect ®n correspondentie de gunst der Overheden tot de Kerken zoeken te verwekken en te behouden; teneinde een ieder het zijne, in des Heeren vreeze, aan wederzijden doende, alle achterdenken en wantrouwen moge worden voorkomen, en goede eendracht tot der Kerken welstand onderhouden. culi?reneaa?gèrteW.enierS verstond men armenverzorgers door staat, »tad of par- HOOFDSTUK II. Van de Kerkelijke samenkomsten. Artikel 29. Vierderlei Kerkelijke samenkomsten zullen onderhouden worden de Kerkeraad, de Classicale vergaderingen, de particuliere Synode, en de Generale of Nationale. Artikel 30. In deze samenkomsten zullen geelie andere, dan de Kerkelijke zaken, en dezelve op Kerkelijke wijze, verhandeld worden. In meerdere vergaderingen zal men niet handelen, dan 't gene dat in mindere niet heeft afgehandeld kunnen worden, of dat tot de Kerken der meerdere vergadering in 't gemeen behoort. Artikel 31. Zoo iemand zich beklaagd door de uitspraak der mindere vergadering verongelijkt te zijn, dezelve zal zich op eene meerdere Kerkelijke vergadering beroepen mogen; en 't gene door de stemmen goed gevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden. Tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen het Woord Gods, of tegen de Artikelen in deze Generale Synode besloten, zoo lang als dezelve door geene andere Generale Synode veranderd zijn. Artikel 32. De handelingen aller samenkomsten zullen met aanroeping des Naams Gods aangevangen, en met dankzegging besloten worden. Artikel 33. Die tot de samenkomsten afgezonden worden, zullen hunne Credentie-brieven en insti uctiën, onderteekend zijnde van degenen die ze zenden, medebrengen, en deze zullen alleen keurstemmen hebben. Artikel 34. In alle samenkomsten zal bij den Praeses een Scriba gevoegd worden, om naarstig op te schrijven, 't gene waardig is opgeteekend te zijn. Artikel 35. Het ambt van den Praeses is, voor te stellen en te verklaren 't gene te verhandelen is; toe te zien dat een iegelijk zijne orde houde in 't spreken, den knibbelachtigen en die te heftig zijn in 't spreken, te bevelen dat zij zwijgen; en over dezelve geen gehoor gevemie, de behoorlijke Censuur te laten gaan. Voorts zal zijn ambt uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt. Artikel 36. 't Zelfde zeggen heeft de Classe over den Kerkeraad, 't welk de particuliere Synode heeft over de Classe, en de Generale Synode over de Particuliere. Artikel 37. In alle Kerken zal een Kerkeraad zijn, bestaande uit Dienaren des Woords en Ouderlingen, dewalke ten minste alle weken eens te zamen komen zullen, alwaar de Dienaar des Woords (of Dienaren, zoo daar meerderen zijn, bij gebeurte) presideeren en de actie regeeren zal. (En ook zal de Magistraat van de plaats respectievelijk, indien 't hun gelieft, een of twee van de hunnen, wezende Lidmaten der Gemeente, bij den Kerkeraad mogen hebben, om aan te hooren, en mede van de voorvallende zaken te delibereer en.) Artikel 38. Wel verstaande, dat in de plaatsen waar de Kerkeraad van nieuws is op te richten, 't zelve niet geschiede, dan met advies van de Classe. En waar 't getal van de Ouderlingen zeer klein is, zullen de Diakenen mede tot den Kerkeraad mogen genomen worden. Artikel 39. In de plaatse waar nog geen Kerkeraad is, zal middelertijd bij de Classe gedaan worden, 't gene anders den Kerkeraad naar uitwijzen dezer Kerken-ordening opgelegd is te doen. Artikel 40. Insgelijks zullen de Diakenen alle weken te zamen komen, om met aanroeping des Naams Gods, van de zaken hun ambt betreffende, te handelen; waartoe de Dienaren goede opzicht zullen nemen, en des noods zijnde, zich daarbij laten vinden. Artikel 41. De Classicale vergaderingen zullen bestaan uit genabuurde Kerken, dewelke elk een Dienaar en een Ouderling, ter plaatse en tijd bij hen in 't scheiden van elke vergadering goedgevonden (zoo nochtans, dat men 't boven de drie Maanden niet uitstelle); daar henen met behoorlijke Credentie afvaardigen zullen, in welke samenkomsten de Dienaars bij gebeurte, of anderszins die van dezelve vergadering verkoren wordt, presideeren zullen, zoo nochtans, dat dezelfde tweemaal achtereen niet zal mogen verkoren worden. Voorts zal de Praescs onder anderen een iegelijk afvragen, of zij in hunne Kerken hunne Kerkeraadsvergadering houden; of de Kerkelijke Discipline geoefend wordt; of de armen en scholen bezorgd worden; ten laatste, of daar iets is, waarin zij 't oordeel en de hulp der Classe tot rechte instelling hunner Kerk behoeven. De Dienaar, wien 't in de voorgaande Classe opgeleid was, zal een korte Predicatie uit Gods Woord doen, van welke de andere oordeelen, en zoo daar iets in ontbreekt, aanwijzen zullen. Ten laatste, zullen in de laatste vergadering voor de Particuliere Synode verkoren worden, die op deze Synode gaan zullen. Artikel 42. Waar in een plaats meer Predikanten zijn dan één, zullen die al te zamen in de Classe mogen verschijnen en keurstemmen hebben, ten ware in zaken, die hunne personen of Kerken in 't bijzonder aangaan. Artikel 43. In t einde van de Classicale, en andere meerdere samenkomsten, zal men Censuur houden over diegenen die iets strafwaardigs in de vergadering gedaan, of de vermaning der mindere samenkomsten versmaad hebben. Artikel 44. Zal ook de Classe eenige harer Dienaren, ten minste twee van de oudste, ervarenste en geschikste autoriseeren, om in alle Kerken, van de Steden zoowel als van het platte Land, alle jaar visitatie te doen en toe te zien, of de Leeraars, Kerkeraden en Schoolmeesters hun ambt getrouwelijk waarnemen, bij de zuiverheid der Leer verblijven, de aangenomene orde in alles onderhouden, en de stichting der Gemeente, mitsgaders der jonge jeugd naar behooren, zooveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen, teneinde zij diegenen, die nalatig in het een of ander bevonden worden intijds mogen broederlijk vermanen, en met raad en daad alles tot vrede, opbouwing, en 't meeste profijt der Kerken en Scholen helpen dirigeeren'), en zal iedere Classe deze Visitatoren mogen continueeren -) in hunne bediening, zoo lang het haar goed zal 15 Dirigeeren — besturen, leiden. 2} Cnntinueeren — bestendig doen zijn. dunken, ten ware dat de Visitatoren zeiven, om redenen, van dewelke de Classe oordeelen zal, verzochten ontslagen te worden. Artikel 45. De Kerk in dewelke de Classe, en desgelijks de Particuliere of Generale Synode samenkomt, zal zorg dragen, dat deActen der voorgaande vergadering, op de naastkomende bestelle. Artikel 46. De instructiën der dingen, die in meerdere vergaderingen te behandelen zijn, zullen niet eerder geschreven worden, voordat de besluiten der voorgaande Synoden gelezen zijn, opdat 't gene eens is afgehandeld, niet wederom voorgesteld worde, ten ware dat men het achtte veranderd te moeten zijn. Artikel 47. Alle jaar (ten ware dat de nood een korteren tijd vereischte) zullen vier of vijf, of meer genabuurde Classen samenkomen, lot welke Particuliere Synode uit iedere Classe twee Dienaars en twee Ouderlingen afgevaardigd zullen worden. In 't scheiden zoowel der particuliere als der Generale Synode, zal eene Kerk verordend worden, die last hebben zal, om met advies der Classe den tijd en de plaats der naaste Synode te stellen. Artikel 48. Het zal aan elke Synode vrij staan, correspondentie te verzoeken en te houden met hare genabuurde Synode of Synoden, in zulke forme, als zij meest profijtelijk achten zullen voor de gemeene stichting. Artikel 49. Iedere Synode zal ook eenigen deputeeren, om alles wat de Synode geordonneerd heeft te verrichten, zoowel bij Hooge Overheid, als bij de respectieve Classen, onder haar sorteerende, mede om te zamen of in minder getal over alle examina der aankomende Predikanten te staan. En voorts in alle andere voorvallende zwarigheden aan de Classen de hand te bieden, opdat goede eenigheid, orde en zuiverheid der leer behouden en gestabileerd 0 worden. En zullen deze van alle hunne handelingen goede notitie houden, om de Synode rapport daarvan te doen, en zoo het geëischt wordt, redenen te geven. Ook zullen zij niet ontslagen wezen van hunnen Dienst, voor en aleer de Synode zelve hen daarvan ontslaat. 1) Stabileeren = bevestigen. Artikel 50. De nationale Synode zal ordinaarlijk alle drie jaren eens gehouden worden, ten ware dat er eenige dringende nood ware, om den tijd korter te nemen. Tot deze zullen twee Dienaren en twee Ouderlingen uit elke particuliere Synode (beide van de Duitsche en Waalsche sprake), afgezonden worden. Voorts zal de Kerk die last heeft om den tijd en de plaats der Generale bynode te benoemen (zoo dezelve binnen de drie jaren te beroepen ware) hare Particuliere Synode vergaderen, (en dit ook der naast gelegene Kerk, die van een andere taal is, laten weten, dewelke vier personen daar henen zenden zal) om met gemeen advies van den tijd en de plaats te besluiten. (Dezelfde Kerk die verkoren is om de Generale Synode te zomen te beroepen, wanneer zij met de Classe van den tijd en de plaats bei aadslagen zal, zal dit der hooge Overheid intijds te kennen geven, opdat met haar weten (zoo het haar gelieft mede eenige te zenden tot de Classe) van de zaak in tegenwoordigheid en met advies van hare Gedeputeerde besloten worde). Artikel 50. (Alzoo in de Nederlanden1) tweeërlei sprake gesproken wordt is voor goed gehouden, dat de Kerken der Duitsche en Waalsche taal op haar zelve haar Kerkeraad, Classicale vergaderingen en particuliere Synoden hebben zullen.) Artikel 52. (Is niettemin goedgevonden, dat in de Steden, waar de voorbelde Waalsche Kerken zijn, alle maanden sommige Dienaren en Ouderlingen van beide zijden vergaderen zullen om goede eendracht en correspondentie met malkanderen te houden, en zooveel mogelijk is naar gelegenheid des noods met raad malkanderen bij te staan). HOOFDSTUK III. Van de Leer, Sacramenten en andere Ceremoniën. • Df Die.nar,en des/ Woords G°ds, en desgelijks de professoren in de Theologie ('t welk ook den anderen Professoren wel betaamt) zullen de belijdenis des Geloofs der Nederlandsche Artikel 65. Waar de Lijkpredicatiën niet zijn, zal men ze niet instellen, en waar ze nu aireede zijn aangenomen, zal naarstigheid gedaan worden, om dezelve met de gevoegelijkste middelen af te doen. Artikel 66. In tijden van oorlog, pestilentie, duren tijd, zware vervolging der Kerken en andere algeineene zwarigheden, zullen de Dienaars der Kerken de Overheid bidden, dat door hare autoriteit en bevel, openbare Vast- en Bededagen aangesteld en geheiligd worden. Artikel 67. De Gemeenten zullen onderhouden, benevens den Zondag, ook den Kerstdag, Paschen en Pinksteren, met den navolgenden dag, en dewijl in de meeste Steden en Provinciën van Nederland daarenboven nog gehouden worden de dag van de Besnijding en de Hemelvaart Christi, zullen de Dienaars overal waar dit nog in 't gebruik niet is, bij de Overheden arbeiden, dat zij zich met de andere mogen conformeeren. Artikel 68. De Dienaars zullen alomme des Zondags, ordinaarlijk in de namiddagsche predikatie, de somma der Christelijke Leer in den Catechismus, die tegenwoordig in de Nederlandsche Kerken aangenomen is, vervat, kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve jaarlijks mag geeindigd worden, volgens de afdeeling des Catechismus zeiven daarop gemaakt. Artikel 69. In de Kerken zullen alleen de 150 Psalmen Davids, de Tien geboden, het Onze Vader, de 12 Artikelen des Geloofs, de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simcon gezongen worden; 't Gezang: o God d>e onze Vader zijt, wordt in de vrijheid der Kerken gesteld, om 't zelve te gebruiken of na te laten. Alle andere Gezangen zal men uit de Kerken weren, en waaier eenige alreeds ingevoerd zijn, zal men dezelve met de gevoeglijkste middelen afstellen. Artikel 70. Alzoo bevonden wordt dat tot nogtoe verscheiden gebruiken in huwelijkscl.e zaken alomme onderhouden zijn, en nochtans wel oorbaar is gelijkvormigheid daarin gepleegd te worden, zoo zullen de Kerken blijven bij liet gebruik, 't welk zij conform Gods Woord en voorgaande Kerkelijke Ordinantiën tot nogtoe onderhouden hebben, totdat bij de hooge Overheid (die men daartoe met den eersten zal verzoeken) een generale Ordinantie, met advies der Kerkedienaren, daarop gemaakt zal zijn, tot dewelke deze Kerkenordening zich in dit stuk refereert. HOOFDSTUK IV. Van de Censuur en Kerkelijke Vermaning. Artikel 71. Qelijkerwijs de Christelijke straf geestelijk is, en niemand van het Burgerlijk gericht of straf der Overheid bevrijdt, alzoo worden ook, benevens de Burgerlijke straf, de Kerkelijke Censure noodzakelijk vereischt, om den zondaar met de Kerk en zijn naaste te verzoenen, en de ergernis uit de Gemeente Christi weg te nemen. Artikel 72. Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer, of vromigheid des wandels zondigt; zooverre als het heimelijk is, en geene openbare ergernis gegeven heeft, zoo zal de regel onderhouden worden welke Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18 Artikel 73. De heimelijke zonden, waarvan de zondaar bij een en in 't bijzonder, of voor twee of drie getuigen vermaand zijnde, berouw heeft, zullen voor den Kerkeraad niet gebracht worden. Artikel 74. Zoo iemand van eene heimelijke zonde van twee of drie personen in liefde vermaand zijnde, geen gehoor geeft, of anderszins eene openbare zonde bedreven heeft, zal zulks den Kerkeraad aangegeven worden. Artikel 75. Van al zulke zonden, die van haar nature wege openbaar, of door verachting der Kerkelijke vermaningen in 't openbaar gekomen zijn, zal de verzoening (wanneer men zekere teekenen der boetvaardigheid ziet) openlijk geschieden, door het oordeel des Kerkeraads; en ten platte Lande, of in mindere steden, waar maar één Dienaar is, met advies van twee genabuurde Kerken, in zulke forme en manier als tot stichting van een iedere Kerk bekwaam zal geoordeeld worden. Artikel 76. Zoo wie hardnekkiglijk de vermaning des Kerkeraads verwerpt, en desgelijks wie eene openbare of anderszins een grove zonde gedaan heeft, zal van het Avondmaal des Heeren afgehouden worden. En indien hij, afgehouden zijnde, na verscheidene vermaningen geen teeken der boetvaardigheid bewijst, zoo zal men ten laatste tot de uiterste remedie, namelijk de afsnijding, komen, volgens de forme naar den Woorde Gods daartoe gesteld. Doch zal niemand afgesneden worden, dan met voorgaand advies der Classe. Artikel 77. Aleer men tot de afsnijding komt, zal men de hardnekkigheid des zondaars dei Gemeente openbaar te kennen geven, de zonden verklarende, mitsgaders de naarstigheid aan hem bewezen in 't bestaffen, afhouden van het Avondmaal, en menigvuldige vermaningen en zal de Gemeente vermaand worden hem aan te spreken, en voor hem te bidden. Zoodanige vermaningen zullen er drie geschieden. In de eerste zal de zondaar niet genoemd worden, opdat hij eenigszins verschoond worde. In de tweede zal met advies der Classe zijn naam uitgedrukt worden. In de derde zal men de Gemeente te kennen geven, dat men hem (tenzij dat hij zich bekeere) van de gemeenschap der Kerk uitsluiten zal, opdat zijne afsnijding, zoo hij hardnekkig blijft, met stilzwijgende bewilliging der Kerk geschiede. De tijd tusschen de vermaning zal aan 't oordeel des Kerkeraads staan. Artikel 78. Wanneer iemand, die geëxcommuniceerd') is, zich wederom wil verzoenen met de Gemeente door boetvaardigheid, zoo zal hetzelve voor de handeling des Avondmaals. of anderszins naar gelegenheid, te voren der Gemeente aangezegd worden, teneinde hij ten naastkomenden Avondmale (zooverre niemand iets weet voor te brengen ter contrarie) openbaarlijk met professie -) zijner bekeering weder opgenomen worde, volgens het formulier daarvan zijnde. O Excommunicceren in den kcrkelijken ban doen. 2} Professie belijdenis, Artikel 84. Geene Kerk zal over andere Kerken, geen Dienaar over andere Dienaren, geen Ouderling of Diaken over andere Ouderlingen of Diakenen eenige heerschappij voeren. Artikel 79. Wanneer de Dienaars des Goddelijken Woords, Ouderiingen SHEM oordeel der Classe slaan. Artikel 80. Voorts onder de grove zonden, die waardig zijn met opschortingof afstelling vS den dienst gestraft te worden, zi,n deze ting of atsteiiing ketterij, openbare scheurmaking, gerekend worden. Artikel 81. De Dienaren des Woords, Ouderlingen cn Diakenen j2"1!®" onder elkander de Christelijke Censuur oefenen, en malkanderen van de bediening huns ambts vriendelijk vermanen. Artikel 82. Dengenen die uit de. Gemeente vertrekken, zal eeue Attestatie is, van twee onderteekend. Artikel 83. waTz^etn SC"» d?h JpeVmen hun zal gedaan hebben. Artikel 85. In middelmatige dingen zal niet verwerpen, die een ander gebruik hebben dan wij. ~I^BIasphëmïe = lastering, Simonie = woeker met geestelijke ambten. Artikel 86. Deze Artikelen, de wettelijke Ordening der Kerken aangaande, zijn aboo gesteld en aangenomen met gemeen accoord, dat zij (zoo het profijt der Kerken anders vereischte) veranderd, vermeerderd of verminderd mogen en behooren te worden. Het zal nochtans geene bijzondere Gemeente, Classe of Synode vrijstaan zulks te doen, maar zullen naarstigheid doen om die te onderhouden totdat anders van de Generale Synode of Nationale Synode verordend wordt. Aldus gedaan en besloten in de Nationale Synode binnen Dordrecht den 28 Mei Anno 1619, in kennisse van ons onderschreven. (En was onderteekend) JOHANNES BOGERMANNUS, Synodi Praeses JACOBUS ROLANDUS, Assessor. HERMANNUS FAUKELIUS, Praesidis Assessor SEBASTIANUS DAMMAN, Synodi Scriba. FESTUS HOMMIUS, Synodi Scriba.