sa>:M30CXK>0000000J0C)CKOX>300CXX)i L. C. VAN GENK. A.KADEMISCH PROEFSCHRIFT B IJ D R A G E TOT DE KENNIS VAN DEN TYPÏÏUS ABDOIINALIS. LEYDEN: BOEKDRUKKERIJ VAN A. W. SYTHOFF. B IJ D R A G E TOT DE KENNIS VAN DEN TYPHUS ABDOMIMLIS. AKADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN Inttnr in ïu êtnmknnbt AAN DE HOOGESCHOOL TE LEYDEN, OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS 1)R. FREDERIK KAISER, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE , VOOR DE FACULTEIT DER, GENEESKUNDE TE VERDEDIGEN, DOOR LUDOVICUS CORNELIS VAN GENK, GEBOREN TE LEUR (NOORD-BRABANT). OP ZATURDAG DEN 27 JUNIJ 1857, DES VOORMIDDAGS TE ELF URE. LEYDEN, J. W. VAN LEEUWEN. 1857. MtüfcRL, ÜAAlSCttAHfU Itl KVUROfcHlW» Qlfl 8FJEESKIH8T iatt mijne dDttïura. Met een angstvol gemoed héb ik de pen opgenomen en getracht te voldoen aan de verpligting, welke de wet aan ieder student in de Geneeskunde oplegt ter verkrijging der doctorale waardigheid, om namentlijk als schrijver op te treden. Intusschen levert mij deze zelfde verpligting eene gelegenheid om openlijk mijnen dank te betuigen aan wie, ik zulks zoo zeer verpligt ben. In de eerste plaats zij U, Hoogleeraar suringar, Hooggeachte Promotor, mijne opregte dank aangeboden voor de menige nuttige lessen, die ik gedurende mijn verblijf aan de Academie van U heb mogen genieten en de bereidwilligheid, waarmede U mij in het vervaardigen van dit Proefschrift hebt gelieven voort te helpen. — Moog uw leven nog vele jaren voor de uwen, voor de wetenschap en de lijdende menschheid gespaard, blijven. Ook U, Waardige Hoogleeraren c. pruijs van dek hoeven, simon thomas, krieger en ha1.bee.ïsma zeg ik hartelijk en opregt dank. Eindelijk U, mijne vrienden, roep ik toe, vaartwel. Petrus v. M. oud 35 jaar, wonende in de zoogenaamde vijfde Seclie, een half uur huilen de slad Antwerpen, van een' ranken ligchaamsbouw en eene gezonde ligchaarnsgesleldheid, meldde zich hij hel Gasthuis S.\t. Elisabeth aan, den 20ste" Januarij 1857, alwaar hij werd opgenomen, en zich, nadat hem een nommer van zaal en bed was opgegeven, te bed ging leggen. Dit had in den avond plaats. 21 Januarij. De zieke verhaalde ons hel volgende: Van beroep was hij naliegasl, d. i. van den morgen lot den avond werkzaam met hel laden en onlladen van schepen, hij was ongehuwd, zijne gezondheid was altijd goed geweest en nimmer had hij over eenige beduidende ongesteldheid le klagen gehad, totdat hij nu, sedert een lienlal dagen, zeer aan spoedige vermoeidheid en mateloosheid leed en gedurig over loomheid in armen en beenen moest klagen. Zijn eellust) welke le voren altijd uitmuntend was geweest, was allengskens al meer en meer verminderd en thans geheel verdwenen. Zijn werk, hetwelk hij le voren immer met goeden lust verrigtte, was hem lastig gevallen en had hij nu, sedert vier dagen niet meer kunnen werken. Daarbij was hij van het begin zijner ongesteldheid af, door eene hevige hoofdpijn in de voorhoofdsstreek boven de oogkassen gefolterd, welke hem zelfs des nachts allen slaap ontroofde. Tegen den avond van Donderdag, 15 Januarij, had hij koorts gekregen, welke koorts zich sedert alle dagen had herhaald. Ook had hij sedert dien dag veel buikpijn geleden en van lijd tot lijd dunne stoelgangen gehad. Op onze vraag, of hij niet dikwijls veel sterken drank gebruikt had, was het antwoord, dat hij zulks wel nam, maar daarin zich nooit aan buitensporigheden had overgegeven. Uil het verder onderzoek bleek het volgende: zijn gelaat was dof, zijne ligging verried groole zwakte, hij lag onbewegelijk op den rug en slechts met zigtbare inspanning was hel hem mogelijk zich in eene andere houding te brengen, zijn gelaal was rood en opgezet, de oogen geinjicieerd, de mond was deeg- achlig, slijmerig, de long met een wil tlik beslag belegd, naar de punl toe en aan de randen eenigzins rood. De buik was een weinig opgezet en bij de percussie verkreeg men eenen helderen loon, dezelve was de zilplaals van eenige pijn en* wanneer men den buik in de regio iliaca dextra met de band drukte, zoo boorde men duidelijk bel zoogenaamde lleocoecaalgeruiscb (borborygmi, gargouillement), beiwelk alzoo de aanwezigheid van gas kenbaar maalde. Van tijd lot tijd moesl de zieke hoesten, de hoest was over bet algemeen droog, doch bragl soms ook eenige grijsgekleurde fluimen Ie voorschijn, üe percussie gaf overigens overal eenen vollen helderen loon en de auscultatie deed een hier en daar over geheel de uitgestrektheid der longen verspreid vochtig reulelen waarnemen. I)e huid was heel en droog, de slaap was door de aanhoudende hoofdpijn afwezig, de pols was eenigzins hard en frequent, 110 polsslagen in de minuut. Patiënt klaagde zeer over hevigen dorst. Bij deze verschijnselen kwam bij ons al aanstonds hel denkbeeld van Typhus op en bet overige verloop der ziekte bewees, dat de diagnose juist was gesteld. Er werd voorgeschreven den lijder mei een meng- se] van waler en azijn le wasschen. De lijder werd op strenge dieet gezet en de volgende verkoelende drank werd toegediend: Acid. sulphuric. dil. dr. ij. Syr. simplic. unc. ij. Aq. cöis. libr. ij. m. d. s. alle uren 1 kopje. Des avonds was alles hetzelfde gebleven. 22 Januarij. De toestand was dezelfde, als den vorigen dag. De hoofdpijn duurde voort. De dofheid in uitwendig voorkomen was nog toegenomen, de antwoorden, hoewel nog hel bewijs van bewustheid in zich dragende, waren langzaam en met moeite te verkrijgen. Er werden compressen in een mengsel van azijn en water bevochtigd op het. hoofd gelegd, welke men van lijd lol lijd verwisselde. Ileret. potus c. Acid. sulph. dil. 25 Januarij. Op hel voorste onderste gedeelte deiborst, ziel men eenige roode stipjes (roseola typhosa), welke onder hel drukken van den vinger verdwijnen, doch aanstonds, nadat men den vinger heeft weggetrokken, weder te voorschijn komen. Verder geene verandering in den toestand. De behandeling blijft dezelfde. Tegen den avond is de toestand merkelijk \ei- anderd. De bewustheid, welke nog steeds aanwezig was, is /.eer verminderd. De zieke werd ijlhoofdig. g24 Januarij. De lijder heeft den gansehen nacht in ijlenden toestand doorgebragt, waarbij bet erethisch karakter zeer was uitgedrukt, slechts met moeite en geweld heeft men hem kunnen beletten hel bed Ie verlaten en deze ijlhoofdigheid houdt nog aan; op de tol hem gerigte vragen krijgt men gansch verkeerde antwoorden. De buik is nog meer opgezet, niettegenstaande er steeds nog, hoewel minder dan te voren, dunne alvus heeft plaats gehad. De bloedsomloop is zeer versneld; men lelt 115 polsslagen in de minuut. De fomenta met water en azijn op hel hoofd worden voortgezet, bovendien moslaardpappen aan de kuiten, en hel volgend voorschrift: Ro. Aceti vini unc. /?. Syr. sacchari unc. j. Aq cóis libr. j. m. d. s. alle uren 1 kopje. 25 Januarij. De meer levendige toestand van den vorigen dag is in eenen meer dommeligen overgegaan. Palienl is in eenen diepen soporeuzen slaap gedompeld. Wanneer men hem wekte, hetgeen veel moeite kostte, zoo was hij geheel vreemd aan alles. wat hem omgaf, vragen werden door geheel verkeerde antwoorden gevolgd, waarbij de spraak langzaam en lallend was. De long was bevend en droog en, even als de lippen, met brningekleurde korsten bedekt, ook in de neusopeningen waren dergelijke korsten te zien. De pols was, hoewel nog steeds versneld, nogthans weelier geworden. Sedert den middag van den vorigen dag was er geene urinelozing geweest en bij de percussie bleek, dat er pis in de blaas aanwezig was, weshalve door den catheter eene hoeveelheid urine van ongeveer zeven oneen werd ontlast. Uil vrees voor mogelijke hypostase in de longen, werd er gezorgd, dat de ligging van den lijder met het bovenste gedeelte van het ligchaam eenigzins verhoogd was en niet altijd de ruggeligging werd behouden. De volgende potus werd gebruikt: Decoct. Lich. Carrhagen. unc. xij Syr. sacch. unc. j. Acid. muriatic. dil. dr. j. m. d. s. alle u. 1 kopje. 26 Januarij. Toestand geheel en al dezelfde als den vorigen dag. De bewustheid steeds afwezig. Hoewel er sedert den avond van den vorigen dag geen stoelgang was geweest, scheen nogthans de meteorisrnus van den buik niet toegenomen te zijn. Er werd met dezelfde medicatie voortgegaan. 27 Januarij. Nog steeds was de zieke bewusteloos en comateus, bij weinig of geen verschil met den vorigen dag. Andermaal moest de calheler bij de hand genomen worden. Behandeling dezelfde. 28 Januarij. Dit was de veertiende dag der eigenlijke ziekte en, hoewel niet altijd, ziel men toch dikwijls in Typhus een zevendaagsch tijdperk, alzoo waren wij er op bedacht, bij ons bezoek van den lijder eenige verandering te vinden en in der daad, wij vonden een aanmerkelijk verschil mei de vorige dagen. l)e Ie voren drooge en heele huid was meer werkzaam geworden, er was eenig zweet voorhanden, het beslag van tong en lippen was weeker geworden. De stupor was verminderd, de zieke scheen belang in zijnen eigenen toestand en in zijne omgeving te stellen. Iteret. decor,t. L. carrhag. c. Acid. mur. dil. Wijl er eenig zweet aanwezig was, werden de fomenla op hel hoofd, die tot nu toe waren voortgezet, achterwege gelaten. 29, 30, 51 Januarij. Alles ging vooruil, het slijmvlies van mond en long zuiverde zich door afstooting der korsten en vochtig worden. De stoelgang, welke sederl 5 dagen had opgehouden, herstelde zich en daarbij werden normaal gevormde faeces ontlast. De urinelozing geschiedde willekeurig. De pols werd minder snel en meer gevuld. Hel gelaat helderde al meer en meer op, en verloor allengskens de uitdrukking van dofheid en onverschilligheid, welke in de laatste dagen zoo in het oogloopend was. De eetlust keerde weêr. Er werd gedurende deze dagen toegestaan het gebruik van een weinig bouillon, terwijl er werd voortgegaan met de toediening van hel: Decoct. L. Carrh. c. acid. mur. dil. Onder toezigt op dieet, werd de lijder, die thans als convalescent kan beschouwd worden, van dag tot dag beter. Hij begon al eens uil het bed te komen; doch kon het niet langer dan een paar uurtjes ophouden. 1 en 2 Februarij gebruikte de lijder hel volgende: Decoct. lich. island. unc. (5 ad. col. unc. xij 5, 4 en 5 Februarij. Decocl. Cort. peruv. fusc. c. svr. c. Aur. De dieet werd langzaam verhoogd. Alles ging voorspoedig vooruit, de krachten vermeerderden dagelijks, in één woord, de genezing ging haren geregelden gang en den 15den Februarij verliet patienl het Gasthuis, nog wel eenigzins zwak, maar toch geheel hersteld, terwijl hem de raad werd medegegeven, zich zoo veel mogelijk nog rustig te houden, en in zijn gebruik zeer voorziglig te zijn. Eene maand ongeveer 11a dien tijd ontmoette ik hem toevallig en vertelde hij mij, dat hij weer even gezond was, als te voren, en zijne, hoewel moeijelijke, werkzaamheden weer volmaakt wel kon verrigten, om kort te gaan, hij zich over een volkomen herstel mogt verblijden. Dat er gedurende het verloop en de behandeling der ziekte met de grootste zorgvuldigheid op de zuivering van lucht en linnen gelet werd, zal wel niet behoeven vermeld te worden, en aan de goede zorg biervoor zal het wel grootendeels te danken zijn, dal zich hier het zoo gemakkelijk ontslaande doorliggen niet geopenbaard heeft. Voor één en hetzelfde ziektebeeld, of voor ziekten, welke voorzeker tol één en denzelfden hoofdtvpus behoorden, hebben verschillende schrijvers dikwijls verschillende benamingen gebezigd. Dil onder andere ziel men zeer duidelijk in die ziekte, welke men thans algemeen met den naam van Typluis bestempelt. Deze ziekte, ol' len minste een ziektetoestand, welke nagenoeg dezelfde verschijnselen opleverde, noemde de één febris maligna, een tweede febrïs lenta nervosa, een derde febris maligna, nervosa dicta, anderen weer febris nervosa calida, febris nervosa stupida enz. Dit moest natuurlijk wel verwarring doen ontstaan, aangezien men zich zou kunnen verbeelden even zoo vele verschillende ziekten voor zich te hebben, hetgeen dan ook door schrijvers, welken wij veel dank verschuldigd zijn, begrepen werd en door wie alle deze verschillende benamingen, waarmede ziekeloeslanden , welke eenen hoofdtypus in zich bevalteden, ook in eene enkele benaming werden zamengevat. Zóó pinel (Nosographie philos. torn. 1 p. 135). welke de genoemde ziekten onder den naam van fièvres adynamiques el ataxiques zamenbragt. Deze benaming drukt eenigzins den aard en het verloop dier koortsvormen uit. De studie der pathologische ontleedkunde bragl het hare bij, om den naam dezer ziekte te veranderen. petit en serres (Traité de la fièvre enléromésenlérique) vonden in de lijken van personen, die aan deze koortsen waren overleden, als een zeldzaam ontbrekend verschijnsel, eene ziekelijke verandering der Peijersche en Brünnersche klieren en der 1 ijmphklieren van het mensen leri um, en dien len gevolde noemden zij ze fièvres enléro-mésentériques. Nog andere namen werden aan de pathologische ontleedkunde ontleend, als: Ileïlis pustulosa, Dothinenleritis, Ileo-lyphus. Deze nogthans zijn Ie weinig omvattend, aangezien zij slechts een enkel verschijnsel der ziekte aanduiden. Louis, (Recherches analomiques, palhologiques el thérapeutiques sur la maladie, connue sous les noms de Gaslro-enlérile, alaxique etc.), gaf aan dezen ziektetoestand den naam fièvre lyphoïde, en het is deze I naam, dat is: Tijphuskoorts of eenvoudig Typlius, welke thans algemeen aangenomen is. De zitplaats der ziekte is meestal, naar aanleiding der verschijnselen, als ook en te gelijk der ziekelijke veranderingen, nu eens in de huiksingewanden, dan eens in de horstholle, dan weêr in het zenuwstelsel, of eindelijk in de uitwendige huid, en naarmate het meer voorheerschen van deze of gene verschijnselen, wordt de Typhus verdeeld in:Tvphus abdominalis, pneumotyphus, typhus cerebralis en tvphus exanlhemalicus. Wat nu in hel bijzonder den typhus abdomi- nalis betrefl, zoo heefl deze in het algemeen de volgende verschijnselen. Men neemt vier tijdperken in deze ziekte aan, namentlijk: 1°. Incuhalietijdperk der ziekte. 2°. Begin der eigenlijke ziekte. 5°. Klimming der ziekte tot haar toppunt. 4°. Uilgang in dood of overgang in het genezingslijdperk. Het eerste of Incuhalietijdperk is van onbepaalden duur, kan alzoo korter of langer duren, bijv. van 3 tol 10 dagen. Ook bel vierde tijdperk, dat deigenezing, is niel bepaald van duur, en kan door verschillende omstandigheden zelfs zeer langdurig worden. Het 2de en 5de tijdperk, (l8te en 2de der eigenlijke ziekte), zijn echter meer bepaald van 7 of 8 dagen . hoewel deze zevendaagsche duur niel in alle gevallen even duidelijk kan aangetoond worden. Incubatietijdperk. Alsdan vertoonen zich de dusgenaamde voorboden, namelijk: eene zekere neêrgedruktheid, moedeloosheid, gevoel van zwakte en loomheid in de ledematen, verloren eetlust en dunne stoelgangen. Nadat deze verschijnselen 3 of meetdagen hebben aangehouden, treedI de ziekte inbaar tweede tijdperk. Tweede tijdperk. Lijden van het zenuwstelsel. Aandoening van het slijmvlies der mond en buikholte. Aanwezigheid van koorts. Een verschijnsel van ziekelijke aandoening der hersenen springt al dadelijk in bel oog, namelijk klaagt de zieke over eene hoofdpijn, welke aanhoudend blijft voortduren, zich vooral in de voorhoofdsstreek doet gevoelen en den lijder niel toelaal te rusten. Overigens neemt men eene algemeene ontstemming in het zenuwleven waar, de zieke klaagt zeer over loomheid, zwakte en vermoeidheid. Het is hem, alsof zijne ledematen loodzwaar zijn geworden. Hel slijmvlies van den mond loont afwijking van den normalen toestand, de long is aan hel achterste gedeelte met een taai, dik, geel beslag belegd, aan de punt heeft men gewoonlijk eenen driehoek van eene hoogroode kleur. De huik begint zich op te zetten als gevolg eener ontwikkeling van gas in de darmen. De Peijer'sche en Brünner'sche kliertjes worden de zitplaats eener specifieke, zoogenaamde lypheuze ontsteking, en naar evenredigheid de valvula lleo-coecalis door het lyphusproducl meer opzwelt, zal ook de meteorismus sterker uitgedrukt zijn. ook wordl men bij druk- king van den buikwand in de regio iliaca dexlra boven den kam van liet heupbeen, eene zekere rommeling, hel Ileo-coecaal geruisch, gewaar en wanneer men gedurende die drukking het gelaal van den lijder beschouwt, rust er niet zelden de uitdrukking van smartgewaarwording op. Koorts is aanwezig, waarin men gewoonlijk 'smorgens eenige remissie waar kan nemen. De pols is versneld en eenigzins hard, de dorsl bijna onleschhaar, de huidlemperatuur is zeer verhoogd, zelfs bijtend heet, en heeft eene scherpte, welke melde opgelegde hand duidelijk te voelen is, len minste, wanneer het zweet verdwenen is, hetwelk in de eerste dagen soms nog aanwezig kan zijn. Gedurende dit tijdperk is gewoonlijk het bewustzijn nog ongestoord. Dit tijdperk, zoo als reeds werd aangestipt, duurt omlreeks 7 dagen en gaat dan over in hel: Derde tijdperk. Hel begin biervan is meestal gekenmerkt door hel te voorschijn komen van een uitslag (Roseola lyphosa), hetwelk zich meest op de voorste onderste borst- en bovenste buikstreek vertoont, zelden op den rug of ledematen, le weten: roode naar vloobeten gelijkende slippen, die, wanneer men er den vinger op drukt, verdwijnen, doch zoo aanstonds, wanneer de drukking wordt opgeheven, zicli weêr vertoonen. Dil uilslag slaat slechts eenige weinige dagen en verdwijnt alsdan onder afschilfering. Hel zenuwstelsel is nog meer aangedaan: de uitdrukking van hel gelaat verraadt eene groole dofheid der zintuigen, — de hoofdpijn houdt op, — hall opgewekt, half ter neêrgedrukt verliest de zieke het gebruik der rede, hij schreeuwt, spreekt verward en wil soms mei geweld het bed verlaten, duidelijk zijn de onwillekeurige spierbewegingen der handen, peeshuppelingon, pluizen, stuipachtige trekkingen, alsook beven der long en lippen, enz. Deze levendige (erethische) toestand is niet altijd aanwezig, of duurt althans niet lang. Meer gewoon is het de hoofdpijn van liet tweede tijdperk over Ie zien gaan in eenen dommeligen, half slapenden, half wakenden (slaapwakenden) toestand (lyphomanie). Deze slaapwakende toestand vertoont zich onder twee vormen: 1». als Coma vigil, en 2°. als Coma soporosum. Bij den eersten kan men den lijder gemakkelijk uit zijnen ziekelijkên slaap opwekken en geeft de lijder op de lol hem gerigle vragen antwoorden, waaruit blijkt, dal hij nog eenigzins, hoewel flaauw, bewustzijn heeft van hetgeen hem omringt. In den tweeden is de zieke werkelijk in eenen diepen slaap gewikkeld en kan slechts met de grootste moeite gewekt en slechts voor eenige weinige oogenblikken tot hel bewustzijn geroepen worden. Het slijmvliesstelsel is ook nog meer aangetast. De mond, die eerst nog eenigzins vochtig was, wordt droog, de tong wordt hard en even als de. lippen en tanden , henevens het slijmvlies der neusholten, met zwarte korsten bedekt. L)e meteorismus van den buik wordt nog aanmerkelijke!*, de stoelgangen ontlasten eene troebele gele vloeistof, waaruil het soms mogelijk is verzwering der darmen te erkennen, namelijk bij het laten staan der faeces in een glas, als wanneer de massa zich soms in twee lagen scheidt, in welker bovenste laag men de afgeslootene korsten der slijmklierzweren bespeurt, henevens eenige etter en eenige bloedligchaampjes. Soms echter ontbreekt alle stoelgang, hetwelk voorzeker wel in verband staal met hel opzwellen der Bauhinische klep door het lyphus-exsudaat. De urinelozing heeft dikwijls wegens de algemeene verdooving en ongevoeligheid van den lijder niet plaats, waarop men steeds bedacht moei zijn, om, waar noodig, de blaas door middel van den catheler le ledigen. Als bijkomend verschijnsel is gedurende dit tijdperk de slechts zeldzaam ontbrekende millvergrooting opmer- kelijk. Deze miltvergrooting is dikwijls echter, bijv. in ons land, alwaar lusschenpoozende koortsen veelvuldig zijn, als een overblijfsel dier koortsen aanwezig en niet als diagnostisch voor den Typhus le beschouwen. Wanneer al deze verschijnselen hun toppunt bereiken, zoo ontwikkelt zich eene volledig adyriamische toestand. De zieke kan bijna niet de minste beweging maken, de huidwarmte wordt minder, de lijder zakt meer naar hel voeteneinde van hel bed af (Backofenmachen), de sloelonllaslingen geschieden onwillekeurig en zonder bewustheid, bijaldien er stoelgangen plaatshebben, en alsdan is hel, wanneer het reeds niet vroeger aanwezig was, dat zich in deze ziekte hel zoo zeer gevreesde gangreen als decubilus vertoont, tot welks ontstaan wel niet alleen de drukking, die bij het gedurig liggen in ééne houding natuurlijk plaats heeft, moei aangezien worden, maar ook wel degelijk de bloedonlmenging aanleiding zal geven. In dit tijdperk maakl de dood een einde aan het leven, of gaal de ziekte over in het: Vierde Tijdperk of in dat der yeneziny. Al spoedig ziet men nu eene gunstige verandering in het gelaal van den lijder, de blik verraadt meer ge- waarwording en wordt langzamerhand helderder, — tong en lippen worden vochtig, schilferen af en worden normaal, — de faeces worden natuurlijk gevormd en niet meer onwillekeurig ontlast, — de slaap wordt verkwikkend, — eetlust keert terug,— de pols wordt rustiger. In één woord: langzaam doch soms ook zeer langzaam verdwijnt al het ziekelijke en beginnen alle organen op eene normale wijze hunne physiologische functien te verrigten. Dit, zoo als ligtelijk is in te zien, is slechts een algemeen beeld der ziekte, hetwelk vele afwijkingen kan opleveren: want ook hier, zooals overal in de Geneeskunde, geldt de regel: dasz organische Gesetze nie scharfe schulgerechle Grenzlinien einhalten. (Richter, Grundrisz der inneren Klinik, 3te Am/7. lster Bd. s. 530). Niet alle typhuslijders vertoonen deze verschijnselen, noch alle, noch ook in even sterke mate uitgedrukt; in vele gevallen verloopt de ziekte meer goedaardig en is bijv. de cerehraaltoestand slechts weinig gestoord. In andere gevallen zijn er soms zoo veelvuldige complicalien aanwezig, dal het beeld der ziekte onduidelijk wordt. Overigens is volgens Prof. oppolzer de diagnose van den Tvphus in de meeste gevallen niet moeije- lijk, vooral ten tijde eener Epidemie; doch kan dezelve ook in vele gevallen zeer rnoeijelijk , ja onmogelijk worden. Wat verder betrekking beeft tot de diagnose van den Tvphus en de dilïerentiaaldiagnose der complicatien, zoo \indl men deze zeer schoon uitgelegd door Prof. oppolzer , (Wiener Medic. Wochenschrifl 1857 N°. 1, 2 en 4), medegedeeld in het Nederlandse// Tijdschrift voor Geneeskunde pag. 194. Wat het wezen der ziekte bel refl, zoo zegt richter in hierboven reeds aangehaald werk, bladz. 521: Sie isl vorzüghch die Krankheil, welehe utiler dem Namen Nervenfieber behannl war, en het publiek duidt nog vaak deze ziekie met den naam Zenuwkoorts aan. Hieruit zou men besluiten, dat het eene stoornis der zenuwen is, welke eerst aanwezig was; nogthans moet het wezen der ziekie in eene primaire bloedonlmenging gezocht worden. Hel bloed, hetwelk soms door natuurlijke bloedvloeiing verkregen wordt, soms (hoewel men hiermede steeds zeer karig moet zijn), om bijkomende omslandigbeden, door de kunst moet ontlast worden, levert het volgende op: Het verloonl geene echte spekhuid, geefl eenen slechts weeken bloedkoek, ol is soms bijna niet slolbaar. In hel eerste tijdperk is hetzelve taai, kleverig, donkergekleurd en bezit veel eiwit en vezelstof. Naderhand, na afzetting van het typheus exsudaal, wordt bet arm aan vaste beslanddeelen en vertoont de lijder de verschijnselen van anaemie of hydraemie. Het bloed is dus abnormaal, en de zenuwverschijnselen moet men als secundair beschouwen, als wordende dezelve door een ziekelijk bloed gevoed , ten gevolge waarvan ook de zenuwwerkingen de uitdrukking van ziekelijkheid moeten opleveren. Ook zijn er verschijnselen, die ons eene reden geven, om hel Idoed primair ziek Ie beschouwen, bijv. de hoofdpijn, die slechts zelden in het begin deiziekte ontbreekt, en te regt leest men, (Ned. Tijdschrift voor Genee.sk. klinische aanteekeningen door c. gobeé) , hel volgende: ..Een der veel voorkomende verschijnselen is: eene «aanhoudende dag en nacht onafgebroken voortdurende, en door geene middelen Ie bedaren hoofdlijn." Schrijver gebruikte bloedzuigers in den neus en achter deooren, sinapisini, vesicanliaad nuchani, koude fomenla, clysniata enz.: doch niets vermogt de pijn één oogenblik Ie verminderen. «Alzoo, leest «men verder, koinl de vraag onwillekeurig in ons »op: welke is de toesland der hersenen in deze tv«pheuse hoofdpijn? Wij zijn aan hel ziekbed in de »meeste gevallen hereid, dien toestand aan hyperae»mie loe le schrijven, wij zeilen derhalve bloedzuigers in de neusholte, of achter de ooreu, leggen «koude fomenta, deriveren door sinapismi, enz. Is «zoodanige onderstelling juist? Uil de negatieve • werking der aangewende middelen zou men gereg»tigd zijn, die vraag onlkennend le beantwoorden: «of is hel wel het typheuse bloed, dal de hersenen »op eene eigenaardige wijze prikkelt en hel ver»schijnsel van pijn le weeg brengt? Opmerkelijk is »het, dal, wanneer de drukkings- (Comaleuse) ver«schijnselen beginnen, die pijn meeslal ophoudt. »>Ien zou derhalve genegen zijn, die pijn meer aan «eene chemische, dan mechanische oorzaak toe te «schrijven." Dit alles geefl wel hel regt. deze ziekte niet als eene zenuwziekte, maar als eene bloedziekte le beschouwen. De oorzaken van lyplius zijn verschillende. Vooral komt luchtbederf in aanmerking, len gevolge van dierlijke uitwasemingen, bijv. groole ophooping van menschen in sleden en gebouwen. Verder hovenma- lige inspanning van Jen geest, zich afslooven door ligchaamswerkzaamheden. Bij voorkeur last de ziekte de jeugdige en mannelijke jaren, minder de kinderen grijsaardsjaren, aan, verschoonl overigens nocli geslacht noch sland. NeêrgedrukLe gemoedstoestand en huiselijke bekommeringen, bijv. bij schaarschheid en duurte der levensmiddelen, leveren dikwijls aanleiding lot hel ontslaan dezer ziekte, als wanneer men ook ziet, dal de meesle aangelaslen onder de minvermogende menschenklasse gevonden worden. Hel voorkomen van Typhus is nu eens sporadisch , dan epidemisch , in sommige ziekenhuizen endemisch , alwaar de zieken genoodzaakt zijn eene, door de uitwasemingen van vele lijders bedorvene, lucht in le ademen. Zoo als in alle epi- en endemische zieklen, geeft vrees van door dezelve aangetast te worden, dikwijls aanleiding lol hel ontslaan der ziekte. Voor dezulken , die met die vrees behebt zijn, is hel steeds raadzaam, de plaatsen, waar de ziekte heerscht, leverlaten. Wal betreft de zoogenaamde Immuniteit, d. i. hel verschoond blijven van Typhus in landen, waar intermitterende koortsen heerschen, zoo gaat deze. minstens niel overal, door, en wij zien al le zeer liet tegenbewijs door ons moerassig vaderland opgeleverd. De prognose in Typhus is uit den aard der ziekte zelve steeds bedenkelijk, wijl er koorts aanwezig is, hetwelk altijd, in welke ziekte ook, als een gevaardreigend verschijnsel moet aangezien worden en le regt zegt richter, le Bd. S. 96: »die ungünsti»gen Ausgange des Fieberzustandes sind nicht min»der haufig (als die günstigen), und rechtlerligt «volkommen die unter vernünfligen Laien und Aert»zen herrschende Gewohnheil, jeden Fieherkranken »als einen in mehr oder weniger bedeulender Gelahr «Befindlicbeu zu betrachten und zu behandeln." Ook hier moei men alzoo de algemeene prognostische regels, die bij koorlsaanwezigheid in acht moeten genomen worden, niel uil het oog verliezen. Alzoo lette men op den toestand der bloedmenging, persoonlijke gesleldtenis van den lijder, mei betrekking tot zijne krachten, omgeving, oppassing, gemoedstoestand, enz. en bij het beslaan eener epidemie, boude men altijd de aandacht op derzelver karakter gewend. Niettegenstaande hel steeds aanwezige gevaar, zijn er toch ook in deze ziekte verschijnselen en omstandigheden, welke de bedenkelijkheid vermeerderen, ol' verminderen. Tot de ongunstigere verschijnselen moei men hel rekenen, wanneer de lijder zeer bewusteloos is, zoodal men hem slechts met de grootste moeite eenige oogenblikken lol zijn bewustzijn kan brengen', en deze bewusteloosheid lang aanhoudt, wanneer de ligging groole zwakte aanduidt, bijv. hel loodzwaar, of hel zoogenaamde onhandelbaar zijn bij hel opheffen, het afzakken naar bet voeteneinde van het bed , hel langdurig blijven behouden van eene en dezelfde eens aangenoinene ligging, bijv. op den rug, waardoor gemakkelijk hloedzakking kan ontstaan naar het achterste gedeelte der longen, en alzoo eene hypostatische longontsteking kan veroorzaakt worden,— wanneer spoedig- hel dusgezegde doorliggen der huid plaats heeft en alzoo gangreneuse zweren ontstaan, die hel ligchaam uitputten , pvaemie veroorzaken, — wanneer er darmzweren aanwezig zijn, die den darmwand kunnen doorboren en alzoo eene doodelijke buikvliesontsteking len gevolge kunnen hebben. Voorls mag men onder de ongunstige omstandigheden tellen: gebrek aan zuivere lucht en verschoon ing van lijnwaad, welke helaas! in de burgerpraktijk, daar de lyplius veelal de armere, slecht gehuisveste en dikwijls van alles ontbloole menschen aantast, zoovele lijders ten grave doel dalen. Gunstiger zal de Prognose worden, waneer bovengenoemde gevaarlijke verschijnselen onlbreken en de aangehaalde benadeelende omstandigheden afwezig zijn, of kunnen weggenomen worden, alzoo: wanneer voor goede, zuivere, versche lucht kan gezorgd worden, wanneer de lijder behoorlijk gezuiverd en lijf- en beddegoed gereinigd zullen kunnen worden, in één woord, wanneer een hoofdregel der Hygiene, te welen: de Zuivering, ten volle zal kunnen toegepast worden. Ten slotle willen wij nog eenige oogenblikken van de behandeling gewagen. Wanneer de voorboden dezer ziekte als: beslagene long, verloren eetlust, moedeloosheid, loomheid in armen en beenen zich aankondigden, was men vroeger er algemeen op bedacht de ziekle door braaken purgeermiddelen af Ie snijden; doch deze han- delwijze heeft zich steeds meer schade- dan voordeelaanhrengend betoond; aangezien het is gebleken, dat deze ziekte zich daardoor niet liet verdrijven, integendeel hel ligchaam slechts verzwakte, hetwelk alzoo de krachten , welke anders konden gebruikt worden, om de ziekle door le slaan en te overwinnen , vruchteloos verspilde. Ook plaatselijke of algemeene bloedontlastingen, welke le voren zeer in zwang waren, werken slechts nadeelig met liet oog op de naderhand dikwijls aanwezige anaemie. Lang, doch te vergeefs heeft men naar een specificum gezocht. Wel werden door verschillende schrijvers verschillende specifica genoemd hijv. Acid. hydrochloricum, Aluinen cruduni, Calomel, enz. .doch van allen is gebleken, dal zij het niet waren. Hoewel er nn geene specifieke geneesmiddelen tegen Typhus beslaan, kan noglhans de geneeskunde alhier van groot nut zijn door een naauwgezet toezigt op de verpleging van den lijder, voornamelijk met betrekking lot dieet, lucht en reinheid. De dieet zij steeds, zoo als in alle koortsen, spaarzaam. Men gebruike sleehls vloeibare, zwak voedende spijzen en vermijde alle vaste voedselslofïen. Deze immers zouden aanleiding kunnen geven tot darmdoorboring en in elk geval de genezing der darm- zweren verhinderen. Dit moet vooral in liet tijdperk der genezing, als wanneer de eellust terugkeert, in acht genomen worden, en, bijaldien alsdan vaste spijzen zullen gebruikt worden, moet de lijder er zeer naauwkeurig opletten, ze goed te doorkaauwen en dit nog weken lang, nadat de ziekte geweken is, worden voorlgezet , aangezien ook alsdan dieetzonden darmbloeding, hevige, uitputtende diarrhoe's, of darniperforalie met hare noodlottige gevolgen na zich kunnen slepen. Men bevlijlige zich met den meesten ijver, om steeds versche lucht in de verblijfplaats van den zieke te behouden, hetzij door eene doelmatige ventilatie, hetzij door, ten onregle dusgezegde, desinfecterende gasontwikkelingen. Hel spreekt van zelf, dat niet overal de ventilatie in dezelfde male kan aangewend worden, zoo als zulks geschiedt in openbare, tot verpleging van zieken ingerigle, gestichten, alwaar men over vele middelen kan beschikken, inlusschen handele men sleeds naar omstandigheden en late, bijv. de vensters, zoo mogelijk, dag en nacht openstaan. De temperatuur van het vertrek zij sleeds koel, De berookingen geschieden het liefst met chloorbereidingen, bijv. fy. Chloreli nalric. parles. iij Hyperoxydi manganii parles ij Acid. sulphurici Aq. cois. ana pari. iij. Men menge dit en brenge hel in vlakke vaten in het vertrek, waaruit zich alsdan het chloorgas ontwikkelt. Hierboven werd aangemerkt, dal deze gasontwikkelingen ten onregle desinfecterend genoemd werden, en dil wel, omdat zij niel hel miasma conlagiosum vernietigen, maar slechts de vuile luchten en stanken verstoort. Reinheid is ook een hoofdvereischle bij de behandeling van typhuslijders, men reinige derhalve vlijtig liet ondergoed, zorge voor een goed bed, verversche dikwijls het beddelinnen , en vooral, wanneer de stoelonllaslingen onwillekeurig geschieden, lette men naauwkeurig op de zuivering, aangezien alsdan zeer liglelijk decubilus ontstaat, ook reinigende wasschingen van het ligchaam werken zeer voordeelig, vooral wanneer de huid droog en heel is. Deze drie middelen nu: dieet, lucht en reinheid zijn wel de drie hoofdmiddelen en dragen voorzeker het meeste bij om den Typhus eenen gunsligen uitgang te geven. Inlusschen mag men ook dikwijls het nul niet onlzeggen aan inwendig gebruikle middelen en moeten deze derhalve ook, waar hel aangewezen is, toegediend worden. Zoo is hel beste leschmiddel voor de hevige dorsl een verkoelende drank van water met azijn, of eenig ander planlen- of rnineraalzuur. Hel mineraalzuur, hetwelk in Typhus de grootste rol speell, is hel Acid. hydrochloricum. Echter zij men sleeds hij de aanwending van zuren, hedacht op den loesland van hel darmkanaal; want, bijaldien er hevige diarrhoe aanwezig was, zou het tegenaangevvezen zijn zich van dezelve te bedienen. Overigens kunnen bepaalde verschijnsels bepaalde middelen vereischen, bijv. diarrhoe verlangt inucilaginosa en aniylumhoudende sloffen, hoewel, wanneer de diarrhoe niet hevig is, dezelve nipt mag tegengegaan worden, aangezien zulks een geneesmiddel van de natuur en zeer heilaanbrengend zijn kan. Bijkomende complicatien, bijv. 0111 slechts te noemen: longontsteking, ontsteking van de pleura of andere sereuse vliezen, enz. moei men over het algemeen als primitieve vormen behandelen, doch altijd met toezigt op hel reeds aanwezig lypluisproces. Zoo zal men, oiri hij het aangehaalde voorbeeld van ontsteking Ie blijven, steeds voorziglig moeten zijn, zoowel mei plaatselijke, als algemeene bloed- ontlastingen en slechts meer van denverende mid delen mogen verwachten; doch zij men daarbij voorzigtig met het gebruik van Vesicanlia, waardoor ligt gangreneuse huidzweren ontstaan. THESES. i. Pathologie is physiologie van den zieken mensch. II. De prognose hij verwondingen behoort steeds met veel omzigtigheid te geschieden en bij de beoordeeling van derzelver gevaar en gewigt in geregtelijk geneeskundigen zin, moet men steeds individualiseren. III. Wanneer men hij exslirpatie. bijv. van kankerachtige gezwellen, genoodzaakt is slagaders Ie doorsnijden, is het meer verkieslijk deze, naarmate rn^n ze doorsnijdt, aanstonds te onderbinden, dan ze door eenen helper te laten zamendrukken, de operatie eerst te vollooijen en dan eerst te onderbinden. IV. Bij hel normaal verloop der haring moeten gedurende de uitdrijving der vrucht uit de baarmoeder, de volgens de dwarse afmeting verloopemie spiervezels meer passief, dan actief zijn. V. De contractie der baarmoeder is hel phvsiologisch losmakingsmiddel der placenta. VI. Ook uitzetting der baarmoeder kan de placenta, wanneer deze eene van den gewonen regel afwijkende aanhechting lieefl, losmaken. VII. Bij liet onderzoek van zieklen der horslorganen door middel van percussie en auscultatie mag men nooit besluiten uit de resultaten, die ééne enkele plaats oplevert, maar moet men deze steeds vergelijken met die van andere plaatsen. VIII. In de behandeling van Typhus spelen behoorlijke zuivering van lucht en linnen, alsmede loezigt op de dieet, de hoofdrol. IX. Amennorrhoe is in zich zelve niet altijd als iets ziekelijks aan Ie merken en le bestrijden. X. De bedekking van hel gelaal met collodium bij variola verdien! alle aanbeveling. XI. In de Prognose bij epidemische ziekten moei altijd gelet worden op liet karakter der epidemie. XII. Te regl zegt david van gesscfier: zeer vele wangestallen zijn van dien aard, dat ze meer afhangen van eenen misslag iu de ligchamelijke opvoeding deikinderen, dan wel van oorzaken in derzelver gestel gegrond of van elders aangebragt. (Hedendaagsche algemeene oefenende Heelkunde, 1781 , § 1705). e te * ö W » O M ?! ü sa o w ?! W w > ö! > * u. K K O