BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN HET FAMILIAIR EN HEREDITAIR VOORKOMEN ™ CARCINOOM Ph. L. M. M. TA M I N IA U BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN HET : FAMILIAIR EN HEREDITAIR VOORKOMEN ^ CARCINOOM Aan mijne Vrouw BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN HET FAMILIAIR EN HEREDITAIR VOORKOMEN ^ CARCINOOM PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT, OP GEZAG VAN DEN RECTOR - MAGNIFICUS Dr. A. NOORDTZIJ, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GODGELEERDHEID, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE, TE VERDEDIGEN OP DINSDAG 23 NOVEMBER 1926, DES NAMIDDAGS TE 4 UUR, DOOR PHILIPPUS, LUDOVICUS, MARCUS, MARIA TAMINIAU ARTS TE TILBURG, GEBOREN TE UTRECHT De gebruikelijke eerste bladzijde van elk proefschrift zou hier achterwege kunnen blijven. Niet, dat schrijver niet vervuld is met gevoelens van groote dankbaarheid ten opzichte zijner vroegere leermeesters. Integendeel! Gaarne wil hij hier verklaren, dat de wetenschappelijke zin, die hem dreef tot dezen arbeid, door hen is bijgebracht en ontwikkeld. Doch de tijd is reeds verre, dat schrijver zich tot hun gehoor rekende en de wet van komen en gaan heeft zich ook hier gevoelig laten gelden. U, Hooggeleerde Eijkman, Kouwer en Spronck, de eenig overgeblevenen uit mijn academischen studietijd, geldt dan ook in al zijn volheid bovenstaande lof. U, Hooggeleerde Hijmans van den Bergh mijne groote erkentelijkheid voor de bereidwilligheid, waarmede U de taak van promotor hebt willen aanvaarden en de aanwijzingen mij bij de voltooiing van het proefschrift verstrekt. VERZOEKE VOORAF TE VERBETEREN. Blz. 6. 3e r. v. b. „zijn" m. z. „zou zijn". Blz. 9. 15e r. v. o. „Winnewater" m. z. „Winniwarter". 13e r. v. o. „Buttelin" m. z. „Buttlin". 11e r. v. o. „Theihaber" m. z. „Theilhaber". Blz. 11. 14e r. v. b. „wordt" m. z. „werd". 9e r. v. o. „Fibinger" m. z. „Fibiger". Blz. 13. 15e r. v. b. „Statics" m. z. „Statistics". Blz. 14. 16e r. v. b. „250" m. z. „520". Blz. 18. 4e r. v. b. „30" m. z. „20". Blz. 19. 4e r. v. b. „'88" m. z. ,,'85". 17e r. v. o. „169" m. z. „162". Blz. 22. 10e r. v. b. „oudere" moet zijn „oude". Blz. 30. Ie r. v. o. „geven" m. z. „geeft". Blz. 31. 5e r. v. b. „In der Erblichkeit" m. z. „In der Erblichkeitsfrage" Blz. 32. 5e r. v. o. „besluit" m. z. „besloot". Blz. 35. 8e r. v. o. „den" m. z. „ten". Blz. 45. 9e r. v. o. „bleek" m. z. „blijkt". Blz. 47. 17e r. v. b. „Een van" m. z. „Van". Blz. 52. Stamboom. Bij het voorbeeld van het hereditair carcinoom de volgende verduidelijking : „No. 4 huwt met No. 5, waarvan de 9 daaronder staande personen de kinderen zijn. Blz. 55. 4e r. v. o. „is" m. z. „zijn". Blz. 69. 11e r. v. b. „verschillen" m. z. „verschilden". Blz. 147. 5e r. v. b. „is" m. z. „was". 6e r. v. b. „zijn" m. z. „waren". 6e r. v. b. „rijst" m. z. „rees". 7e r. v. b. „is" m. z. „was". INLEIDING. Overtuigd van het gewicht en de belangrijkheid van den schat van waarneming op genetisch gebied in het bezit van de geneeskundigen, vooral huisartsen, schreef de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in 1915 eene prijsvraag uit, luidende: „Men verlangt statistische en andere gegevens ten deele op eigen ervaring en onderzoek bijeengegaard, omtrent het familiair en hereditair voorkomen van een of meer der volgende ziekten: stofwisselingziekten (niersteen- en galsteenziekten medebegrepen) nierziekten, hart- en vaatziekten, tuberculose of carcinoom". Een der antwoorden behandelend het erfelijk en familiair voorkomen van den kanker, werd door de daartoe benoemde commissie bestaande uit Prof. D. P. K. Pel, Prof. Dr. A. A. Hijmans van den Bergh en Dr. H. Klinkert eene eervolle vermelding waardig gekeurd. In dit antwoord vindt dit proefschrift zijn oorsprong, omdat het oordeel door genoemde commissie geveld, getuigde van „bijzondere qualiteiten" en, naast andere waardeering van „interessante ervaringsfeiten". Door verschillende omstandigheden, doelloos hier te vermelden, scheen het, alsof deze arbeid in de boekenkast bleef opgeborgen, ware het niet, dat, in het Nederlandsch Tijdschrift van Geneeskunst van 4 Aug. 1923 eene oproeping verscheen om de geneeskundigen in den lande aan te sporen hunne ervaringen op het gebied der erfelijkheid bij den mensch, in de praktijk opgedaan mede te deelen. Wat rustte, werd voor den dag gehaald en aangezien gedurende den loop der jaren steeds nieuw materiaal werd verzameld, dat op meerdere vraagpunten, het carcinoom betreffend, eenig licht gaf, werd besloten het eertijds gevondene verder te verwerken. Bijna gereed, verscheen de publicatie Gye in „the Lancet" van 18 Juli 1925. De eerste indruk door de mededeelingen gewekt, alsof het carcinoom bij de parasitaire infectieziekten werd ondergebracht, scheen elke mogelijkheid op erfelijkheidsoorzaken te niet te doen. Bij nadere beschouwing echter, viel eenige gelijkheid met het vraagstuk der tuberculose op. Immers toen de prijsvraag aesteld was, rees van zekere zijde daartegen bezwaar, wat de tuberculose betrof, 'omdat, zooals werd geredeneerd, eene infectieziekte, zooals deze, niet gebonden kon zijn aan erfelijke en familiaire verhoudingen. Wie echter het bekroonde antwoord, als proefschrift omgewerkt, van Dr. J. Th. Doyer bestudeerdt, kan zich van den sterken indruk niet ontdoen, alsof de vatbaarheid voor deze ziekte aan erfelijke en familiaire factoren gebonden zijn. Maken de meededeelingen van Dr. Gye deze voor het carcinoom onbestaanbaar? Volgens de meening van schrijver dezes geenszins. Prof. H. T. Deelman schrijft in het Tijdschrift voor Geneeskunde II 1925 bl. 604 „Het lijkt er op, dat deze onderzoekingen een brug slaan tusschen de meest verschillende inzichten en meeningen, terwijl het tot nu toe altijd duister is geweest, hoe het ooit tot een overbrugging zou kunnen komen. Want welke onderzoeker is niet getroffen geweest door de veelheid van inzichten over den tumorgroei en de onmogelijkheid om al die inzichten onder een gezichtspunt te vatten? Gye zegt nu tot hen allen, dat alle partijen gelijk kunnen hebben. Onder deze verschillende meeningen behoort de meermalen uitgesproken en verdedigde, n. 1. die van het hereditaire en familiaire onstaan van het carcinoom. Trouwens Gye neemt naast het oorzakelijke „virus" eene „specifike factor" aan, zonder welke het onstaan van het kwaadaardige gezwel onmogelijk is. Nu wordt deze specifieke factor wel als een chemische stof voorgesteld, die uit het gezwel kan worden afgezonderd. Het is duidelijk dat er groote kans bestaat uit een groeiend gezwel een chemische stof af te zonderen, die zijn ontwikkeling bevordert, want waren de verhoudingen en voorwaarden tot sterkeren groei niet aanwezig, de tumor zou zijn eigen dood sterven. Al licht zijn dus uit den tumor stoffen te trekken, die eensdeels voor het verdere bestaan nadeelig, andersdeels voor het leven van het „Virus" gunstig zijn. Dit is in volkomen harmonie met de normale biologische verschijnselen. Geheel anders ligt de zaak, wanneer men terug gaat tot het allereerst ontstaan van het gezwel, d. w. z. naar het tijdstip waarop de eerste normale cel, of cellen zich omvormt(en) tot Ca. cel(len) en nu atypisch gaat(n) voortwoekeren en infiltreeren. De vraag is nu gewettigd of dan die „specifieke factor" als chemische stof reeds aawezig is. Wellicht niet en dan kunnen tot de allereerste omvorming hereditaire en familiaire verhoudingen ten grondslag liggen. Bestaat deze stof dan reeds wèl, dan moet zij op het degeneratie-oogenblik in het geheele lichaam aanwezig zijn en kan deze aanwezigheid eveneens aan de zooeven genoemde aetiologie gebonden wezen. Bovendien, wanneer uit het verwerkte materiaal blijkt, dat zeker of hoogstwaarschijnlijk herediteit een rol bij het ontstaan van kanker speelt, dan geldt slechts deze eisch, dat deze ervaringsfeiten in overeenstemming worden gebracht met de resultaten van den proefondervindelijken arbeid. Mogen wij de couranten van April 1926 gelooven, dan zou Dr. Kurtzahn te Koningsbergen bij zich zelve een stuk menschelijk mamma carcinoom hebben overgeplant, zonder eenig effect. Wanneer, wat Gye zegt, waar is, dat carcinoom alleen transportabel is van en bij dezelfde diersoort, dan krijgt deze bewering door bovengenoemde proefneming een gevoeligen slag. Hier waren bij het overbrengen „specifieke factor" en „virus aanwezig. Of het moet zijn dat men zich redt met te zeggen, dat een mamma carcinoom niet groeit bij een mannelijk persoon. HISTORISCH OVERZICHT. Talrijk zijn de schrijvers, die zich met het vraagstuk van de erfelijkheid van het carcinoom hebben bezig gehouden. Niet alle arbeid is van dien aard, dat eene bespreking daarvan nuttig genoemd kan worden. De belangrijkste zal nader worden beschouwd, en het overige zeer in het kort worden medegedeeld. In dit overzicht wordt niet ingegaan op de begrippen familiair en hereditair. Deze worden voor rekening der schrijvers gelaten. De kritische opmerkingen worden om verwarring te voorkomen in denzelfden zin gesteld. Als wij de werkwijzen rangschikken, waarmede de verschillende schrijvers het hereditair voorkomen van kanker bevestigen of ontkennen, dan kunnen wij die onderscheiden als volgt: A. De schrijvers geven hunne meening weder, zonder deze op een bepaald onderzoek te gronden (Virchow, Moore, Morgan, Percy Dunn, Esmarck, Leaf, Borrel, Kolb, Ledoux-Lebard, Qoenie, Evans, Buttlin, De Borli, Israël, Dietrich, Brand, Frank Hansemann etc.) B. Hunne meening is gebaseerd op cijfers uit rapporten van levens-verzekeringsmaatschappijen, gemeenten- en landstatistieken. (Weinberg, Croner, Hesse enz.) C. Hunne inzichten zijn gegrondvest op enquêten, (Holland,Leyden, Kirchner, Weinberg en Casper, Hiller en Tritsch, Thyser, Neves, Fibiger etc. D. Gasthuisopgaven verstrekten hun de gegevens (Sibley, Baker, Winnewater, Billroth, Nedophil, Werner, Brautigam, Snow, Williams, Hillier en Tritsch, Campicheen, Lazarus Barlow, Bountree, Brashford, Guillot Young, Buttelin enz.) D. Eigen onderzoek leidde tot de resultaten (Warren, Lebert, Velpeau, Broca, Amussat, Paget, Letulle, Theihaber, Buttlin, Guillot, Soengaard, Pel.) Hoeveel gewicht wij ook, in bepaalde medische vraagstukken, toekennen aan de meening van mannen, die in de geneeskundige wetenschappen hunne sporen verdiend hebben, hoe groot de waarde van hun oordeel ook zij, naarmate de voorzichtigheid bekend is, waarmede deze leiders hun oordeel, uitspreken, toch is er meer noodig om in zulke vraagstukken overtuiging te schenken. Daartoe behoort gedocumenteerd onderzoek, met cijfers, die ons het beweerde staven, gegevens, die ons in staat stellen, het betoog te volgen en te controleeren. Geen meeningen alleen, doch feiten. Zoo opgevat kan men geen genoegen nemen met de uitspraken van hen die vallen onder A. 2 Aan gevolgtrekkingen, gemaakt op cijfers uit levensverzekeringsrapporten is weinig waarde toe te kennen. Immers, gaat men uit van de vragen, die in het eerste gedeelte van het keuringsformulier staan opgeteekend, n.1. ,,komen er in uwe familie gevallen voor van kanker, epilepsie, longtering, krankzinnigheid?", dan ervaart elke medicus, die voor levensverzekerings-maatschappijen keurt, hoe zelden deze vraag bevestigend wordt beantwoord. Zoowel onkunde van den candidaat met de lotgevallen van zijne familie, als de behoefte om zich aan den keurenden medicus zoo gezond mogelijk voor te doen, zijn de oorzaken, waardoor deze vraag bijna geregeld ontkennend wordt beantwoord. Heeft men eenmaal toegestaan eene levensverzekeringkeuring te ondergaan, dan wenscht men ook in het bezit van den polis te komen. Gaat men echter uit van een bij eene levensverzekering-maatschappij overledene en wil men zoo het familiair en hereditair voorkomen van eene ziekte bewijzen, dan zullen de gevonden cijfers ook verre van juist zijn, omdat al mocht men dan ook in sommige gevallen eenig verband ontdekken, dit verband niet duidelijk genoeg naar voren treedt; in andere gevallen in het geheel niet aangetoond, omdat niet alle leden eener familie zich bij de zelfde maatschappij laten verzekeren. Ook zal het meermalen voorkomen, dat slechts één lid der familie verzekerd is en dus de andere leden die toch ook aan dezelfde ziekte kunnen gestorven zijn, buiten het onderzoek vallen. Men heeft enquêtes gehouden en de voor Ca. in behandeling zijnde patiënten, op een bepaalden dag, door geneeskundigen laten opteekenen. Dergelijke onderzoeken wekken gewoonlijk onvoldoende belangstelling. Conclusies van eenige vergaande beteekenis vallen dan ook niet te trekken. Daarbij komt, dat duidelijke vooringenomenheid met de theorie der hereditaire belasting bij de invulling der lijsten tot uiting kan komen en omgekeerd. Verder heeft eene enquête, in den vorm zooals die in Holland gehouden is, dit tegen, dat alleen de gevallen van Ca. op een bepaalden dag in behandeling zijnde, in aanmerking komen, waardoor die gevallen niet genoteerd worden, welke korten tijd voor den vastgestelden datum zijn overleden. Loopt dan zoo'n enquêtce niet over een geruimen tijd, doch slechts over één dag, dan kunnen deze niet mede tellende gevallen een aanzienlijk cijfer bereiken, waaronder zich wellicht in het oog springende gevallen van familiair of hereditair voorkomen van kanker bevinden. Meerendeels worden de fouten, welke aan zulk eene enquête kleven, ontdekt, wanneer zij geëindigd is. De ervaring leert dan gewoonlijk eerst in welke richting, of op welke wijze deze of gene vraag had dienen te worden toegelicht, verduidelijkt of uitgebreid. Zoo kan men zich voorstellen, dat menig geneesheer, die op den enquêtedag een patiënt aan Ca. verloor en daardoor uit de in behandeling zijnde lijders verdween, zich zelf afvroeg: „Hoort nu deze patiënt in de lijst te worden opge- nomen of niet?" Er zullen er geweest zijn, die gemeend hebben van niet, anderen van wel. Al te met zijn dit factoren, die de resultaten van het onderzoek vertroebelen. Wanneer op gasthuis protocollen het onderzoek is gebaseerd, komt de pathologisch- anatomische diagnose op de credit-zijde van het onderzoek te staan. Wij weten dan zeker met een echten kwaadaardigen tumor te doen te hebben, waaromtrent het microscoop in laatste instantie heeft beslist, pit is een zeer gunstige factor bij bepalingen en berekeningen van frequntie en geslachtsverhoudingen. Doch, wanneer wij nagaan, hoe het met de familieverhoudingen is, ten opzichte van de ziekte, die ons hier bezig houdt, dan zijn wij weder aan de onbetrouwbare meening van niet deskundigen overgeleverd. Eensdeels, omdat de geneeskundige indertijd niet mededeelde, waaraan vader, moeder, broeder of zuster succombeerde, andersdeels, omdat de naaste familieleden uit het oog zijn verloren, of omdat het beter en gemakkelijker gevonden wordt, hierover te zwijgen. Wil men om dit alles te ontgaan, zich alleen beroepen op die gevallen van Ca., die in een bepaalde inrichting komen, dan is het erfelijkheidsvraagstuk bijna niet te bestudeeren, eerstens om den langen tijd, die daartoe noodig is en ten tweede, omdat niet alle familieleden in hetzelfde ziekenhuis terecht komen. De beste methode van onderzoek ligt in de eigen praktijk. Hier hebben wij steeds met mededeelingen van denzelfden auteur te doen, verkregen uit eigen ervaring, niet uitsluitend aangewezen op verklaringen der patienten doch met het groote nadeel, dat men uit den aard der zaak met een klein gedeelte der bevolking te doen heeft. Ook is het zeer moeilijk dergelijk materiaal statistisch te verwerken. Bij de verschillende schrijvers loopen de cijfers, die de herediteit moeten aantoonen, sterk uiteen. De een verklaart zich door de gevonden cijfers voorstander, de ander tegenstander. Voorstanders: Campiche met 15,6 % erfelijke belasting, Paget met 23,6 %, Haberlin met 8 %, Sibley met 8,75 %, Winniwarter met 8.8 %, Brautigam met 8,4 %, Williams met 29,2 %, Baker met 24,2 %, Cooke met 1,4 %, Billroth met 5,8 %, Soengaard met 42,4 %, Graf met 17 °/q, Fibinger met 5,5 °/0, Zweedsch rapport met 26,4-34,7 % enz. Voorstanders zonder bepaalde cijfers: Virchow, de Boris, Esmarck, Israël, Dietrich, Leyden, Morris, Neves, de Morgan, Theilhaber, Yong, Buttlin, Letulle enz. Tegenstanders: Kirchner met 10 %, Gripp met 6,4 %, Snow met 15 %, Weinberg en Casper met 3.26 0/g, Weinberg met 3,3 %. Verder Nedophile, Brand, Moors, Dunn, Frank, Tillman, Hanseman, Amusat, Borrel, Hillier en Tritsch, Pierson, Evans, Thyser, Brashford, Ledoux-Lebard, Werner, Prinzig, Guillot enz. Aan beide zijden onderzoekers van grooten naam, die elkanders zienswijze bestrijden. Meent Weinberg, dat bij de bestudeering der herediteit de familie in haar geheel genomen moet worden, dan beweert Rosenfeld het tegenovergestelde, omdat men ten opzichte der oudere leden veelal in het onzekere verkeert. Onderzoekt men naar het verschil in meening, dan blijkt dat te bestaan in de gevolgde methode. In „Surgical Observation of Tumor" Boston 1837 deelt Warren een merkwaardig geval van Ca. mede. In eene familie sterft de grootvader aan Ca. van de lip; de zoon aan Ca. van de borst, zijn twee zusters aan Ca. van de borst; een dezer dochters aan Ca. van de borst en de dochter van den zoon aan Ca. van de borst. Grootvader Ca. van de lip o i t I dochter Ca. borst dochter Ca. borst zoon Ca. borst ! ! dochter Ca. v. d. borst dochter Ca. v. d. borst De waarde van de medegedeelde gevallen wordt zeer verminderd door het feit dat het aantal personen niet is opgegeven, waaruit de familie bestaat. Het is immers goed mogelijk, dat deze zeer groot was, waardoor het aantal kanker gevallen dicht komt bij het normale sterftecijfer voor Ca. voor zulk een groep personen, terwijl één zoo op zich zelf staand geval geen bewijskracht heeft. Dit geldt ook voor de gevallen gegeven door Velpeau in zijn „maladie du sein" 1854, waarin hij zegt: L'hérédité est une cause inconstestable du cancer. J' ai vu une infinité de femmes chez les quelles cette cause n' etait que trop évidente. Plus du tiers des roalades que j' ai observé me 1'ont présenté. Pour les unes c' était le père qui était mort au cancer du pylore, au foie, a la langue, aux organes génitaux. Chez le plus grand nombre la maladie cancéreuse avait existé ches la mère, soit a 1' uterus soit au seins. J' ai vu des families ou les trois soeurs, filles d'un même mère d'un cancer a la mamelle, ont été atteintes entre trente et quanrante ans, d'un tumeur canceréux au sein. Na deze beweringen geeft Velpeau slechts één geval. Moeder Ca. v. d. borst 0 1 i I ! O o O docht. Ca. v. d. borst docht. Ca. v. d. borst docht. Ca. v. d. borst „Paget publiceert in The medical Times and Gazette 1857, ,,on the Hereditary Transmission of Tendencies to cancerous and other Tumors" de Ca. gevallen in de families van 411 patienten en vindt dan; 1. dat 254 patienten d.i. 28,6 °/f erfelijk belast waren: 2. dat 147 patienten met niet kankerachtige tumoren, toch 18,3 °/0 Ca. en andere tumoren onder hun verwanten hadden ; 3. dat tien patienten, die niet aan kanker leden in hunne familie 60 °/0 kankerlijders hadden? Bij 60 van de boven aangehaalde families (vertegenwoordigende 23,6 °/0 van de 254 patienten), hadden er niet minder dan 57 ook leden ziek aan kanker, terwijl van de 27 families (18.3 % van 147 patienten) met niet rediciveerende en niet kankerachtige gezwellen er slechts 12 waren, die verwanten hadden, waarbij dezelfde tumoren voorkwamen. Het erfelijke overbrengen zou daarom voor kankerachtige tumoren waarschijnlijk 22,4 % zi)n en voor de niet Ca-achtige slechts 8,2 %. Eene uitgebreide mededeeling geeft Sibley (Contributoins to the Statics of cancer Trans, Med. Chir, Soc. vol. 22 1859) welke loopt over 520 gevallen. Hiervan konden er 305 iets van hunne families vertellen, waarbij bleek dat 8,75 % Ca. in de familie hadden, en wel als volgt: Males Females Total No. of cases 42 263 305 cancer traced 4 30 34 Bij 34 Ca. zieken kon dezelfde ziekte in 27 gevallen éénmaal en in 7 gevallen meer dan éénmaal bij andere familieleden worden aangetoond. De graad van verwantschap was als volgt: bij de moeder of vader 13 maal ,, ,, grootmoeder 2 „ „ „ oud-tanre 1 ,, ,, „ tante of oom 10 „ .. neef 6 „ ,, broeder of zuster 8 „ 40 maal Verder geeft hij de volgende gevallen: Patiënt met Ca. v. d. borst — eene tante van vaders zijde en eene nicht overleden aan kanker. Patiënt met Ca. van de neus — haar oom overleden aan Ca. evenals een neef. Patiënt met Ca. \7an het hoofd — haar moeder en zuster overleden aan Ca. Patiënt met Ca. van de uterus — haar moeder dood aan Ca. v. d. uterus, eene tante van moeders zijde overleden aan Ca. v. d. borst. Patiënt met Ca. v. d. uterus — vaders-moeder overleden aan Ca. v. d. anus, eene tante van moederszijde dood aan kanker v. d. borst. Moeder + 1819 Ca. borst 1 _ I I i i i i ! II! I I I I docht. zoon docht. docht. docht. docht. docht. Ca 1. + Ca. borst Ca. borst Ca. borst Ca. borst gezond tbc. + 1844 + 1847 + 1812 oud 38 j. oud 40 j. Als merkwaardigheid van deze laatste kankertamilie wordt opgegeven dat de ziekte telkens de linker borst treft. Dit is een geval van hereditaire en familiaire Ca. In 8.75% °f in 1/11 van a"e Ca. gevallen kwam de ziekte bij andere familieleden voor. Deze getallen vindt Sibley te klein. Toch meent hij wel, dat de ziekte door één der ouders op hunne kinderen kan worden overgedragen, omdat van 34 gevallen, waarin Ca. in de familie voor kwam er zes waren, waarbij meer dan een lid was aangedaan, 5 keer 2 leden en 1 keer 5 leden en hij vervolgt: „The last quoted case by itself forms a strong as argument in favour of the heredity nature of the diseases an individual case possibly could, and taken in connection with the other facts it constituted all but conclusive evidence that cancer is to a certain extent at least hereditary". Het laatste medegedeelde geval is zeer leerzaam, jammer dat nergens staat medegedeeld of dit nu alle kinderen van dat huisgezin waren, dan was de waarde van deze opgave nog beduidend grooter. 305 van de 520 zieken konden iets van de lotgevallen hunner familieleden vertellen, waardoor een percentage van 8.75 % werd vastgesteld. Deze berekening is niet geheel juist. Immers al staat er van 250-305=215 patienten niets opgeteekend omtrent het voorkomen van kanker, daarom mag nog niet aangenomen worden, dat de ziekte onder de leden der familie niet voorkwam. Men mag deze 215 personen niet in de berekeningen opnemen, ze niet beschouwen, alsof er niets hereditairs of familiairs in voorkam. Geen verhandeling over de aetiologie van den kanker kan men lezen of het welbekende geval van Broca uit zijn ,, Traité des Tumeurs" 1866 wordt daarin besproken. „Seize cas de morts", zoo zegt hij, „par cancer dans une seule familie, de 1788 a 1856, en moins de soixante-dix ans constituent certainement une preuve suffisante de 1'héredité de cette terrible maladie. Contrairement a 1'ópinion acceptée par quelques auteurs ces cancers héreditaires n'ont point sévi sur les jeunes sujets. Le plus précoce s'est montré après 1'age de trente ans. En laissant de coté donc tous les individus qui sont morts avant trente ans et ceux qui sont encore au-dessus de 1'age, nous trouvons que parmi les des- cendants de madame Z. 26 ont passé 1'age de trente ans et atteint par conséquent, la période de la vie, ou le cancer a 1'habitude de se manifester et que sur ce nombre de 26 il y a de quinze cancéreux. Or quoiqu'il en soit difficile d'apprécier rigoureusement le degré de fréquence du cancer, quoique cette fréquence ne soit pas la même dans les populations rurales et dans les populations urbaines, on sait que la mortalité générale par le cancer ne s'élève pas en France, au de la de 10 a 12 p. 1000 de la mortalité générale; mais si 1'on ne tient compte que des décès survenus après lage de trente ans, le nombre des décès par le cancer atteint un c-hiffre d'environ trente pour 1000 ou 3 p. 100. Par conséquence en portant cette proportion a 4 p. 100 nous serons certain de dépasser largement les limites de réalité. D'après cela, sur 26 individus agrés de plus de trente ans et pris du hasard, il ne devrait pas y avoir en moyenne plus d'un cancéreux; et s'il y en eu quinze sur les 26 descendants de madame Z. C'est la preuve que 1'influence de 1'hérédité multipliée par 15 les chances naturelles du cancer mais ce qui rend le résuïtat plus frappant encore, c'est que tous ces cancers a 1'exception d'un seul, ont eu lieu sur les femmes. Le nombre des femmes est, il est vrai beaucoup plus grand que celui des hommes, puisque sur les 26 personnes en question,' nous ne trouvons que 7 individus du sexe masculin. II y a en 14 cas de cancer chez les 19 filles ou petites filles de Mme. Z. qui ont dépassé l age aduke, proportion effrayante qui dépasse tout ce qu'on connait jusqu'ici. Broca beweert dus naar aanleiding van dit geval, dat de herediteit bewezen is, maar zegt tevens daarnaast, dat hem geen analoog geval bekend is. Het is duidelijk, dat de hier gevolgde procentische berekening geen waarde heeft, wegens het geringe getal der gevallen. geval Broca. le Generatie Madame Z. 1788 + kanker v. d. borst. I ! I I I I I I Mme. A Mme. B. Mme. C. Mme. D. 2e gen. 2e. gen. 2e. gen. 2e. gen. + 1820 62 j. + 1805 43 j. + 1814 51 j. + 1827' 54 j. Ca. lever Ca. lever Ca. borst Ca. borst 3 dochters 5 dochters 1 zoon ? waarvan niets en 2 zoons vermeld | _J 1234567 1234567 z. z. d. d. d. d. d. z. z. d. d. d. d. d. + 28j.+64j.+35j.+40j.+40j.+40j.+60j. h ? 72 j. +37 j. + 40j. + 47j. + 55j. + 61 j. ? Ca. Ca. Ca. Ca. Ca. ? | Ca. Ca. Ca. Ca. Ca. maag borst borst borst lever I v. d. v. d. v. d. v. d. v. d. borst borst uter borst lever ! zoon niet 2 z. niet gehuwd gez. geh. I I I I z. 18j. d. 24j. i i i i i 1 1 L z. 58 j. z. d. d. d. 4 jong + 30 j. 4 49 j. 4 41 j. Ca. borst T.b.c. Het is zeer zeldzaam dat in eenzelfde familie meer dan 3 of 4 gevallen van Ca. voorkomen in drie generaties. Bij de berekening van mogelijk bestaande erfelijkheid van een ziekte moet men denken aan de zoogenaamden „Altersaufbau" d.i. dat de familieleden van hoogeren leeftijd meer kans hebben om kanker te krijgen, dan de jongere. Geeft men hierop acht, dan zijn er 7 leden tusschen de 50 tot 60 jaren aan de ziekte gestorven, 7 tusschen de 40 en 50 en 2 tusschen de 30 en 40 jaren. Zonder eenige berekening kan men op voorhand zeggen, dat deze cijfers ver boven het normale uitgaan, en dit geval, indien het met andere kan ver- meerderd worden, degelijk spreekt voor het hereditaire, laat staan het familiaire optreden van den kanker. Wat verder in het geval van Broca zeer belangwekkend is, is dat van de 16 zieken er 9 ca. van de borst hadden, terwijl de stammoeder ook aan Ca. van de borst overleed. Broca, die de statistiek van Lebert bespreekt, welke op 102 ziektegevallen er 14 aantrof, waarbij de naaste familie ook aan Ca. leed, vindt deze te weinig uitgebreid, en de statistiek zoo moeilijk, omdat het niet voldoende is het aantal kanker gevallen per 100 uit te tellen, doch er moet daarnaast worden aangetoond, dat dit getal grooter is dan, wat men bij eenvoudig toeval mag verwachten. Hiertoe verlangt hij, dat men gedurende lange jaren over eene geheele bevolking en over ieder der families dier bevolking juiste aanteekeningen maakt. Deze eisch is zeer overdreven en ook nagenoeg onuitvoerbaar. Baker (overgenomen uit Paget, Comptes rendus de la Soc. pathj, geeft een sprekend voorbeeld van familiair en hereditair carcinoom, waarbij eene dame stierf aan Ca. van de maag en ook eene van hare dochters. Eene andere dochter stierf aan Ca. van de borsten. Van hare kleinkinderen overleden er 2 aan Ca. van de borst, 2 aan Ca. van de uterus, 1 aan Ca. van de blaas, 1 aan Ca. van de axillaire klieren, een aan Ca. v. d. maag en een aan Ca. v. h. rectum. Vrouw Ca. v. d. maag I ! I l I I dochter Ca. v. d. maag dochter Ca. v. d. borst I I I 1 I I i I I I I I Ca. Ca. Ca. Ca. Ca. Ca. Ca. Ca. v. d. v. d. v. d. v. d. v. d. v. d. v. d. v. d. borst borst uter. uter. blaas axil. kl. maag reet. Het is zeer jammer dat wij in het onzekere worden gelaten uit hoeveel personen het klein-kindertal van de stammoeder bestond, dan was uit te maken of deze kankerfrequentie boven het normale uitging. Cripps St. Bart. Hosp. (1878) vond als resultaat van zijn onderzoek omtrent de erfelijkheid van Ca. dat van 169 gevallen er 11 waren, waarbij gelijktijdig vader en moeder ziek waren, d.i. 6,4 %. Dit lage percentage berekent Cripps. doordat hij tantes, ooms, neven, oudtantes, oud-ooms uitsluit, Als verdere methode van onderzoek vergelijkt hij sterfte-cijfers aan Ca.-pa- tienten met die van de Ca-sterfte onder volwassenen in het algemeen. In de jaren 1865-1870 stierven in Engeland en Wales : a. 185.189 mannen boven de 20 jaren. b. 194.433 vrouwen boven de 30 jaren. waarvan 24.845 mannen aan Ca. en 56.854 vrouwen aan Ca. dus 81.699 dooden aan Ca. op 2.379.622 dus eene verhouding van 1 op 29.1. Hij vergelijkt dan deze cijfers met James Paget en vindt dan, a: overeenstemming met deze, uitrekenende: 1 op 24.8, b: overeenstemming met St. Bartholemews Hospit 1 op 28. c: bij de geheele gemeensehap boven de 20 jaar 1 op 29. en concludeert dan, dat kanker bij den voorvader niet voorbeschikt tot dezelfde ziekte bij de nakomelingen. Cripps schakelt de ooms en tantes, neven enz. uit, omdat hij niet begrijpt, hoe van deze eene ziekte geërfd kan worden. Volkomen juist, doch om deze reden echter worden de verdere familieleden niet in onderzoek betrokken, maar om de lotgevallen der gansche familie re bestudeeren. Ook is de leeftijdsgrens, die hier willekeurig op 20 jaar wordt gesteld zeker te laag. Tevens is het merkwaardig te lezen, hoe door Paget erflijkheid wordt aangenomen met cijfers als 1 op 24.8 en door Cripps niet met eene verhouding van 1 op 29. The familly history of cancer patients. Williams-Britt. med. journ. 1884 J. In Januari 1882 werden in het Middlesex Hospital 182 gevallen van carcinoom behandeld. Bij 34 gevallen van uterus carcinoom kon bij 8 families worden opgeteekend, dat dezelfde ziekte er in voorkwam, of 23.7%; bij 41 gevallen van, borst Ca. bij 10 families of 24.3%; bij 28 gevallen v. Ca. v. d. tong, mond en lip 3.5%, terwijl bij 18 „miscelaneous cancers" niets omtrent eenig voorkomen bij de verdere bloedverwanten te weten te komen was. Hij meent, dat het vraagstuk der erfelijkheid juister bestudeerd wordt door na te gaan of van bloedverwanten, die zelve aan kanker leden, de verhoudingen van ca-lijders tot die van niet ca-lijders, grooter is dan die van ca-lijders tot de niet ca-lijders in de geheele gemeenschap. Uit de ziektegeschiedenissen zij aangeteekend : In 34 gevallen van carcinoom v. d. uterus hadden van de patiënten 6 moeders dezelfde ziekte en 2 moeders carcinoom v. d. borst en één maagcarcinoom; twee zusters v. d. moeder carc. (plaats niet aangegeven) en twee zusters van de patiënt beiden uter. carc. In 41 gevallen van borstkanker vertoonden van de patiënten 2 grootmoeders van moederszijde carc. van de uter. en de borst; een grootmoeder van vaderszijde borst-carc.; 2 moeders tongcarc.; een broeder van de moeder tongcarc. en 2 zusters van den vader beiden borstcarc. Bij 28 gevallen van tongcarc. was slechts bij één de vader gestorven aan tongcarcinoom. Uit deze cijfers is weinig ten gunste eener eventueele erfelijkheid af te lijden. In zijn „Is Cancar Hereditary?" Brit-Med. Journ. '88 geeft Snow verslag van 519 ca. gevallen van de borst, waaronder 94 met eenige aanteekeningen omtrent familieverhoudingen. Hij schreef aan 150 practiseerende geneeskundigen of zij in hunne familie kankerlijders hadden en ontving een bevestigend antwoord van 19.23%. Van het Brompton Consomption Hospital berekende hij een verhoudingscijfer van 11.3% van patienten, die zelf niet aan carcinoom geleden hadden, doch waarvan familieleden wel daaraan ziek waren geweest. Bij eene andere categorie van niet-lijders vond hij een percentage groot 26.3 0 o waar wel een of meer leden der familie ziek waren geweest aan kanker. Daarnaast beschikte hij nog over 295 gevallen van uteruscarcinoom, waaronder 37, waarbij de ziekte ook in de familie voorkwam en 244 gevallen van ca. zonder verdere aanwijzing, waaronder 31, waarin ook aanwijzing omtrent de familie bestond, samen 1058 gev. met 162 familieantecedenten of wel ruim 15 %. Neemt men een gedeelte der niet aan ca. lijdende bevolking, dan vindt men een percentage van ruw genomen 10 tot 20%, dat toch familie heeft, waarinca. voorkomt, terwijl het percentage der wel aan ca.-lijdenden niet grooter is. Bovenstaande cijfers toonen, volgens Snow op geen enkele wijze aan, dat kanker erfelijk is. Wil dit bewezen worden, dan moeten niet alleen sommige verwanten zijn aangetast, doch de overbrenging in de rechte lijn moet dan de frequente en gewone regel zijn. Worden nu de 169 gev. verder uitgewerkt dan blijkt, dat de moeder in 51, de vader in 19, de grootvader in 4, de grootmoeder in 17, de zusters in 36, de broeders in 8 en de andere verwanten in 35 gev. ook ziek aan kanker waren geweest. Onder de 129 nadere relaties kwamen slechts 7 gev. voor, waar meer dan een lid der familie aan carc. overleden was. Van deze 7 waren er 2, waarin een der ouders en een grootvader beiden aan deze ziekte waren gestorven. Eene vrouw met scirrhus van de borst bevestigde dat haar moeder en haar grootmoeder beiden dezelfde ziekte gehad hadden. Eene andere zeide, dat haar moeder gestorven was aan Ca. en dat haar vader overleden was aan „cancer of the toe". Snow concludeert, dat die gevallen, waarin de Ca. overgebracht is, in welken vorm ook, in meer dan eene generatie, zeer zeldzaam en exceptioneel zijn, terwijl hij toegeeft, dat de meeste menschen niet weten, waaraan hunne grootouders gestorven zijn.. Wij zijn volgens Snow niet gerechtigd eenig verband te leggen tusschen de ontwikkeling van een bepaalden vorm van Ca, in een individu en het verschijnen van een geheel anderen vorm in zijn of haar bloedverwanten, b.v. als een der ouders geleden heeft aan een epithelioom van de lip of tong en de dochter komt bij ons met rondcellensarcoom van het ovarium, dan is het moeilijk eenig hereditair verband aan te nemen. Hij meent dat vele van dergelijke gevallen het valsche geloof versterken, en oordeelt zijn gevonden waarden te klein. Aangezien onder het volk het geloof in de erfelijkheid der ons bezig houdende ziekte sterk verbreid is, hecht Snow meer waarde aan de negatieve antwoorden dan aan de positieve. Het meeste gewicht hecht hij aan een aantal goed vervolgde familiegeschiedenissen. Het is onbegrijpelijk, hoe hij een graad van verwantschap verder dan ouders en kinderen of grootouder en kleinkinderen van weinig of geen waarde vindt voor de bevestiging van herediteit of niet. Hij concludeert: „That the belief in hereditary is derived nearly from tradition and is wanting in any sound basis of scientific proof". Twee gevallen : Grootmoeder Ca. v. d. borst Vader Ca, v. d. „toe" I I i I Moeder Ca. v. d. borst Moeder Ca. v. d. ? Dochter Ca. v. d. borst Dochter Ca. v. d. borst Percy Dunn. („Theory of cancerinheritence". Lancet 1886) komt na een uitgebreid betoog tot de slotsom, dat het vraagstuk der erfelijkheid meer een raseigenaardigheid is. De Engelschen zouden, volgens hem minder aan carcinoom lijden, dan de bewoners der Faroër eilanden en Ysland. Roger Williams geeft ook in zijn „The family history of cancer patients" Brit. med joun. 1884, verslag van 129 uterus Ca. patienten. In geen enkel geval was de vader aan kanker gestorven en in 98 gevallen had de moeder Ca. Verder: vaders zuster 2 maal; vaders broeder 2 maal; telkens 2 gev.; vaders neven in één familie 3 maal; moeders moeder 1 maal; moeders in 6 families 5 maal; moeders zuster 9 maal in 6 families; de broeder van den patiënt één maal in één familie; de zuster van de patiënt in 6 fam. 7 maal en nog een zeer typisch geval. Grootmoeder van moederszijde + aan ca. ut. I ! I I docht. ca. ut. docht. ca. ut. r~ ~ i i i docht. ca. ut. docht. ca. ut. docht. ca. ut. Bijna geen mededeeling over herediteit van kanker verschijnt er in onze dagen of het opstel van Haberlin (Deutsch. Archiv. f. Klin. Medic. Bd. 44.45), vindt er een eereplaats in. Van de in de kliniek bestudeerde gev. ten getale van 138 vond hij beslist maagca. aangegeven 6 maal bij den vader, 3 maal bij de moeder; 1 maal bij de ouders en één maal bij de grootouders van patiënt d.i. 3% en 2 maal in de lever, 1 maal in de uterus en 1 maal in de tong. Hij onderscheidt 5 categoriën: 1, zeker ca. van de maag bij de ouders in 8% 2- » „ ,, zusters en broeders in 2.2 % 3. waarschijnlijk ca. van de maag bij de ouders in 4.3 % 4. onzeker ca. van de maag bij de ouders in 5 % 5. ca. in andere organen in 2.9% Hij telt 1 en 3 bij elkaar en komt dan tot 12.3% dit is 3 maal zooveel dan het cijfer voor dien tijd (4.4) en wanneer hij 1 en 5 bij elkander telt dan 10.9% d. i. 2 tot 3 maal zooveel, uit welke getallen hij besluit tot herediteit. De geVallen waarop zijn beweringen berusten zijn de volgende: Moeder heeft ut. ca. gehad, de zoon heeft maag ca. Vrouw met maag ca., verder niets aangegeven. Man met maag ca., Oom heeft maaglijden. Vrouw met maag ca., de 8 levende zusters zijn maaaglijdsters. Vrouw met maag ca., verder wordt niets opgegeven. Persoon met maag ca., vader heeft lever ca., de 4 zusters zijn maaglijdsters. Pers. met maag ca., de zusters zijn maaglijdsters. Pers. met maag ca., verder niets vermeld. Pers. met maag ca., verder niets vermeld. Pers. zonder ca. Pers, met ca. verder niets vermeld. Pers. met ca. verder niets vermeld. Pers. met ca. verder vermeld chlorose en nog 7 gevallen van dezelfde waarde. Eenige aandachtige beschouwing doet onmiddellijk zien, dat de cijfers en de methode van berekening niet bewijzend zijn. Hij vindt 8% hereditair belasting bij de ouders, zonder voldoende aan te geven, of dat voor den tijd en streek abnormaal hoog is. Dit is het hoogste percentage dat inzijn lijstje voorkomt, dan gaat hij samen voegen en komt natuurlijk tot hoogere waarde, maar zooals hij zegt is 4.4% het getal voor dien tijd en dan is er slechts één cijfer dat daarboven gaat, dat is dat der ouders. Dit bewijst voor de directe herediteit wel iets omdar het cijfer 2 maal grooter is, doch de methode der berekening is niet de juiste, zooals in het eigen onderzoek nader zal worden uiteengezet. Trouwens de opgegeven gevallen zijn niet zeer in 't oog loopend en maken niet den indruk van sterk bestaande erfelijkheid, zij leveren eene bijdrage tot de casuistiek van het carcinoom, doch meer niet. Familie reeksen, die alleen bewijzend zouden zijn, geeft Haberlin niet. Wel moet erkend worden, dat hij voor maagkanker bij de ouders hoogere cijfers vond, maar als wij bij niet meer dan 5 maal bij den vader, 3 maal bij de moeder, 1 maal bij den grootvader op 138 gevallen van Ca. dezelfde ziekte kunnen constateeren, dan is de herediteit dezer toch verre van bewezen, en het familiaire zeker niet, want er wordt slechts een geval opgeteekend, waarin de zusters van den patiënt dezelfde ziekte vertoonen. Roth, die in zijn „Uber das Carcinoom und dessen Verhaltnisse zur T. b. c. Friederich's Blatter f. Gerichtliche Medic. und Sanit. Polizei. 1889 40 eenige mededeelingen doet over het erfelijk voorkomen van kanker vond in oudere familie stamboomen een percentage groot 64.6% van voorkomen der ziekte in de familie. Geheel vrij van kanker waren er 17 families, 16 met ieder één geval en 32 families met meer dan twee ziektegevallen. Deze 32 families leverden 118 ca. gevallen, die hem bij nadere beschouwing tot de conclusie voeren, dat in meer dan de helft der gevallen de hereditaire dispositie tot uitdrukking komt. Overerving van vader op zoon bestond in 1 geval; van vader op dochter kwam ' 4 maal voor; van moeder op zoon 6 maal eveneens van moeder op dochter. In 16 gevallen was het carcinoom op de zelfde plaats bij de „Geschwister" gelocaliseerd' Jn het ,,Fifty second Annal report of the Registral General of Birth, Death, Marriage in Engeland" 1890 wordt over de Ca. gezegd; dat het eene noodzakelijke mathematische consequentie is, dat de tendenz tot het verkrijgen van carcinoom zich onder de bevolking verspreidt, omdat het Ca. het meest na" den huwbaren leeftijd optreedt. Hij hecht geen waarde, tenminste geen groote aan de familiegeschiedenis van een aanzienlijke hoeveelheid ziektegevallen. Gezien het feit dat, ten tijde zijner publicatie, 1 van de 21 mannen en 1 van de 12 vrouwen, die den leeftijd van 35 jaren bereikt hebben aan Ca. sterven, volgt naar hem volgens de wet der waarschijnlijkheden, dat in doorsnee in 1 van de 3 gevallen of een der ouders, of een der grootouders aan de ziekte gestorven is, ondersteld, dat deze ouder dan 35 jaar geworden zijn. Deze verhouding wordt naar zijne zienswijze nog grooter, wanneer er nog meer ooms en tantes in de berekening worden betrokken. Verondersteld n.1. een persoon heeft behalve zijn 6 ouders en grootouders nog 2 ooms en 2 tantes, dan is er gelijke kans dat een of meer van deze tien personen van elke sekse de helft gestorven zijn aan maligne nieuwvormingen mits zij na 35 jaren overleden zijn. Deze berekening lijkt niet juist. Immers, wanneer 1 van de 21 mannen en 1 van de 12 vrouwen kans hebben om kanker te krijgen, dan hebben een man en een vrouw samen 11/84 kans; 6 ouders en grootouders, 2 ooms en 2 tantes samen 10 personen hebben dus 5 X 11/85 kans dus niet „een of meer", doch minder dan één kans. Hesse bestudeerde 7066 doodsoorzaken van de levensverzekeringmaatschappij te Bazel (Leipzig 1890) en vond dat de aan kanker gestorvenen beduidend meer ziektegevallen in hunne familie vertoonden, dan die personen, die aan eene andere ziekte waren overleden. Van 270 personen, die ca. ziekten onder hunne voorvaders vertoonden, stierven er ook werkelijk 56 of 20,74 % aan Ca., terwijl onder de andere sterfgevallen er slechts 9.06 % op rekening der kanker konden worden gesteld. Eveneens verzamelden Zie\ (Uber den Einflus der hereditaren Anlage auf die Entstehung des Carcinoms. Erlangen, 1892) 200 gevallen waarin de overerving tot stand kwam; 9 maal door de moeder, 8 maal door den vader, 1 maal waren vader en moeder ziek en 1 maal moeder en grootmoeder, terwijl 2 maal dezelfde ziekte bij de broeders en zusters van patiënt optrad. Williams. On the general pathology of cancer Med. Chron. Oct. 92 March 93 bespreekt het geval van Broca en vergelijkt dat met de kankersterfte voor eenzelfde aantal menschen, behoorende tot de algemeene bevolking en daarmede overeenkomende leeftijden. De verhouding is dan als 15 tot 1 en hij besluit, dat de erfelijkheid de praedispositie 15 maal vergroot. Vergeleek hij de stamboomen van de met kanker behepten met die, welke van deze ziekte vrij bleven, dan vond hij daarin bij de eerste 24.2°/q en bij de tweede 14% Ga. gevallen. Deze wijze van berekening nadert den goeden weg. Brunon hield eene enquete in Normandië. Revue d'Hygiene. Mars 1893 p. 244. 200 medici in Normandië werden vraaglijsten toegezonden. Omtrent de ,,Causes prédisposantes werd unaniem (uitgezonderd 2) de erfelijkheid als oorzaak aangenomen. Sterker, het grootste deel der antwoorden zeiden gelukkig te zijn dit feit eens te kunnen bevestigen, te midden van zooveel twijfel. Op de vraag: „Croyez-vous a 1'hérédité du cancer?" kwamen slechts 32 antwoorden in, doch waarvan er 30 bevestigend en maar 2 ontkennend luidden. Een der inzenders zegt woordelijk: „Je pourrais citer des families, ou le cancer sévit depuis trois générations. Persuadé a ce point de 1'hereditê du cancer je ne puis faire qu'une toute petite part a la contagieusité." M. Leclerc deelt 3 gevallen mede. Een man aangetast door kanker van het rectum, had zijn vader ook aan dezelfde ziekte verloren. Eene vrouw met anaalkanker had eene dochter overleden aan maagkanker. Een man lijdende aan ca. v. d. maag had twee broeders gehad, beide op dezelfde wijze gestorven ver van elkander verwijderd. M. Marquery: „J'insiste sur la question de 1'hérédité. Pour moi elle ne fait aucune doute. J'ai vu jusqu'a trois générations successives (que j'ai soigné moi même) savoir: la grande mère, la mère, la fllle, mourir, la première d un cancer du sein, la seconde d un cancer de 1 uterus et la troisième d'un cancer de 1'estomac. J ai bien vu des cas d hérédité je n'ai jamais vu des cas de contagion. Ook M. Puistienne gelooft aan den invloed der erfelijkheid geleerd door de ervaring uit zijne praktijk. M. Rebulet sluit zich van ganscher harte bij deze meening aan, zeggende: „que la plupart des cas les maladesonteu des parents morts de cancer. Hij geeft 3 gevallen: Grootmoeder Ca. borst Grootmoeder Ca. uter. Grootmoeder Ca. maag I I I I I I Moeder Ca. Moeder Ca. Moeder Ca. I I I I I I Dochter Ca. Dochter Ca. Dochter Ca. Lichtenstern geeft in Ziemens Handbuch der speciel. Pathologie und Therapie, het volgende over de erfelijkheid van het Ca. Volgens Paget onder 333 gevallen 83 geërfd. Cooke 79 21 Sibley 305 „ 24 „ Lebert ...... ,, 102 „ 14 Lafond 71 „ 7 Hess 25 11 Moore 144 24 aus der Tübinger Med. Klinik . . . 68 „ 8 „ op de 1137 gevallen 192 geërfd. alzoo 17 %• Hij meent dac er behoefte is aan mededeelingen van gevallen die het optreden van Ca. aantoonen in eene familie. Naast het geval van Paget haalt hij aan 2 gevallen van Ohren; man 66 jaar carcinoom van linker orbita, neus en wang, vader stierf aan wang Ca. — Man 64 jaar carcinoom palpebral. vader stierf aan Ca. operatie. Aan Wyss ontleent hij: Eene familie in Laufen waar broeder en zuster aan Ca. stierven, evenals de grootmoeder, kregen meerdere leden der familie gezwellen van goedaardige natuur. In een familie N. te Nenzingen stierven meerdere medeleden aan Ca. Verder Roth, welke vond: de vader was aan Ca. gestorven in .... 4 gevallen. „ moeder „ 9 „ beide onders waren aan Ca. gestorven in . . 2 „Geschwester" waren aan Ca. gestorven in 23 gevallen. De erfelijkheid ging over : van vader op zoon in . . 1 geval dochter in . 4 gevallen „ moeder op zoon in. . 6 ,, „ „ „ dochter in . 6 ,, Sachs telt onder de 69 gevallen van tongkanker uit de chirurgische kliniek van Kocher, 4 maal zeker Ca. bij een familielid. Uit de vrouwen-kliniek van Jena geeft hij de volgende gevallen: Anna G. Ca. . . Moeder Ca. Elise Schw. Ca. . „ ,, uteri Christiana Sch. Ca. ,, ,, Anna H. Ca. . . ,, ,, uteri Ernestine P. Ca. . zuster Augustine Fr. Ca. . vader maag Ca. Dan gaat hij over tot de bespreking der mededeelingen door verschillende geneeskundigen aan Graf verstrekt. Grootvader en Grootmoeder. + resp. 64 en 75 jaar oud. I ! i r I i Dochter Zoon Dochter Dochter Dochter I I I Gest. 65 ). Ca. 71 j. Ca. retro-perit. et + for.pterygoid. hepat. sin. 1 ! ! i i i 1 .J 2 kinderen 7 kinderen 5 kinderen 5 kind. eene 4 kinderen 55-71 jaar eene docht. eene docht. gest. docht. gezond oud gezond 4 Ca. ventr. 4- Ga. Cerebr. Ga. uteri 46'—55 j. Dr. Rothhaupt zag eene vrouw op 81 jarigen leeftijd met Ca. van den handrug, haren broeder (74 jaar) met kanker van den neus, haar dochter Ca. van den neusrug en haar kleindochter met scirrhus mammae. Broeder 74 j. Ca. — — — —Zuster 81 j. Ca. Dochter Ca. neus Dochter Ca. mammae 3 Verder: gevallen Dr. Weber Moeder Ca. ut. Grootvader Ca. maag. Vader Ca. maag 1 1 I Docht. Ca. ut. Docht. Ca. ut. I Dochter Ca. maag Gevallen Dr. Bossart: Moeder Ca. ut. Grootmoeder Ca. I I I , I | | Dochter Ca. darm I I Docht. Ca. ut. Docht. Ca. borst I Kleindocht. Ca. mammae Geval Dr. Buttenberg Vader Ca. recti I | I I I I Zoon Dochter Ca. reet. Ca. reet. Vervolgens geeft hij nog verschillende mededeehngen van geneeskundigen, die bij hunne patienten meermalen kanker in dezelfde familie zagen optreden. In 1900 ging van Duitschland het voorstel uit, om over de beschaafde wereld een onderzoek te doen instellen, aangaande de sterfte van kanker en zijne aetiologie. Ook in Nederland had een onderzoek plaats en werd eene telling gehouden van de Ca. patienten, die op een bepaalden dag in behandeling waren. In het Nederlandsch Tijdschrift van gene?skunde 1901 vinden wij het verslag. 195 maal werd in de verdere familie van den lijder nog kanker aangetoond. Hierbij kwam de ziekte 28 maal méér dan eens in de familie voor. Volgens nader onderzoek naar den graad van bloedverwantschap, had de vader van den kankerlijder 39 maal ook Ca. De moeder van den kankerlijder 38 maal ook Ca. „ beide ouders van den kankerlijder 3 maal ook Ca. „ grootmoeder „ „ „ 5 „ grootvader „ „ „ 3 „ „ Een kind „ „ „ 4 „ „ „ „ broeder „ „ „ 86 „ „ „ „ zuster „ „ „ 84 „ „ „ De overige keeren betrof het ooms en tantes. Hieruit blijkt, dat bij ongeveer het vijfde deel der kankerlijders, over wie bericht was ingezonden, kanker in de familie was voorgekomen, of nog aanwezig was. Door deze enquête werd het bewijs, dat in hereditaire of familiaire belasting de oorzaak van den kanker te zoeken was, niet geleverd, maar men meende toch, dat deze factor niet te gering te schatten is. In het rapport worden eenige frappante gevallen medegedeeld. Prof. Itterson geeft de geschiedenis van twee families, die met elkander verwant waren. 1. gehuwd met 2. 3. gehuwd met 4. + malignen Gest. Gest. Gest. tumor hals onbekend onbekend wormziekte ! I I ~t~ i i i 5. zoon gehuwd met 6. Dochter 7. Dochter 8. Dochter + Ca. vesico-uterin. ~b Ca. hepat hartverlam. borst Ca. 9. 10. 11. 12. 13. 14. + Ca. borst + Ca. blaas ■+ Ca. borst Ca. borst Ca. oesoph Ca. borst Korteweg zag hereditaire dispositie van twee zusters met endeldarm kanker en verder: Grootmoeder Ca. mammae I I Dochter Ca. ! Dochter Ca. mammae Wat de waarde van het Nederlandsche onderzoek zeer verminderd, is, dat er te weinig familie-geschiedenissen in worden medegedeeld, die een duidelijk hereditair of familiair optreden der ziekte zouden bewijzen. Ook Smith geeft in Med. Record 2.5 Febr. 1899 twee Ca. families. Vrouw Gest. 75 j. Ca. Moeder Gest 65 j. 1 | | | l l l Lever Lever Keelkop Zoon 50 j. Dochter 41 j. Ca. Ca. 60 j. Ca. 60 ). Ca. Ca. Op een vrij weinig uitgebreide statistiek concludeert Leijden, Zeitschr. f. Krebsforsch. Bd. 1: „eine Reihe von Falie legt vor, bei welchen ein widerholtes Auftreten von Krebs bei verschiedenen Mitgliedern derselben Familie fest gestellt wird. ohne die sichere Schlüsse in Bezug auf die Erblichkeit daraus gefolgert werden können, höchstens dürfte eine erbliche Disposition für die Krankheit in den Bereich der Möglichkeit bezogen werden. Kirchner Klemperer bespreekt de resultaten van het onderzoek ingesteld door het Komitee für Krebsforschung van 15 October 1902. Erganzungsbd. klin, Jahrbuch. Aan erfelijkheid kan volgens hem alleen gedacht worden, wanneer de vader of moeder of beiden en het kind dezelfde ziekte hebben, ofschoon dit nog geen voldoende bewijs is. Men ziet nog al eens bij kanker, dat de ziekte bij de kinderen eerder optreedt dan bij de ouders. Hij meent dat voorouders en andere verwanten bij het vraagstuk der erfelijkheid moeten worden uitgeschakeld. Van 12179 zieken werden 9147 aanteekeningen van eventueele erfelijkheid verzameld. Dadelijk bleken 7584 d.i. 82.9 % ondeugdelijk. Ca. kwam bij de moeder in 560 d.i. 6.1 %, bij den vader in 338 d.i. 3.6 % voor, tezamen 9.8 %, d.i. in nog niet 1/10 der gezamelijke zieken, die op de vraag geantwoord hadden. Van 4454 mannen zijn 3408 aanteekeningen omtrent erfelijkheid gemaakt, waarvan 2867 d.i. 84.1 % in ontkennenden zin. Van 7725 vrouwen waren 4717 negatieve aangiften d.i. 82.2 %. De moeder had kanker in 7.2 %, de vader in 3.1 %. r,Bei diesen geringen Zahlen kann man wohl nicht annehmen dass die Erblichkeit eine grosse Rolle spiek". Hij geeft een volgend staatje: Verwantschap Rijk Groote steden man Ca. Vrouw Ca. Man Ca. Vrouw Ca. moeder 27 41 31 41 vader 30 18 26 21 broeders en zust. 32 27 34 26 voorouders 4 5 5 5 andere verwanten 7 9 4 7 De meest voorkomende vormen van Ca. bewegen zich tusschen 9 en 27 %, wat niet veel afwijkt van de sterftecijfers uit die dagen, zoodat hij niet tot erfelijkheid kan besluiten. Dan volgen verschillende gevallen: 1. Vader Ca. puim. Moeder Ca. darm I I I I Vijf kinderen allen gezond. 2. Broeder Ca. reet. Vader Ca. keel Zuster Ca. uter. I I I 1 Dochter Ca. mammae 3. Grootmoeder Ca. uterus I : | I ! ! Vader Moeder zuster moeder Ca. ut I I J I Zoon lever Ca. Dochter mamm. Ca. 4. Moeder maag Ca. 1 i • ~ï i i i Broeder oesoph. Ca coec. half broeder maag Ca. Ca. 5. Broeder Broeder Broeder zuster zuster Ca. Ca. Ca. gezond gezond. 6. Grootvader oesoph. Ca. ! Oom oesoph. Vader oesoph. Ca. Ga. I . __ I I I Zoon oesoph. Ga. Zoon oesoph. Ca. 7. Darm Ca. Grootvader I I Vader darm Ga. I _J. I I I I I I I I I I darm Ca. darm Ca. darm Ca. darm Ca. Ca. portvagin 8. Uterus Ca. Grootmoeder I I [ vader - moeder zuster van moeder Broeder van moeder Ga. mamm Ca. ut. Ca. nieren Ca. mammae. 9. Moeder Ga. mammae I j ! I I I I I Moeder Ca. zuster Ca. mammae Nicht Ca. onderlijf I ! I I I I Ca. oksel zuster Ca. klieren mammae 10. Grootvader reet. Ca. i i i r zoon maag zoon maag dochter maag dochter dochter Ca. Ca. Ca. levef Ca. I I I dochter pern. anaem. dochter inaag ma. Kirchner vindt het onverklaarbaar, dat de erfelijkheidspercentages bij vrouwelijke zieken die der mannelijke overtreffen en wel respect. 10.3 % en 9 % bedragen. Dit kan echter geheel aan het toeval geweten worden, wijl het verschil te gering is. Hij heeft gelijk, als hij zegt dat de medegedeelde gevallen niet voldoende bewijzen, zij geven echter te denken, vooral als hun getal zich gestadig uitbreidt. Het is wel merkwaardig te lezen, hoe van de 25376 uitgezonden circulaires er 14060 ingevuld inkwamen, nagenoeg de helft. Uit bovengenoemde tafel blijkt duidelijk, dat waar erfelijkheid waarschijnlijk voorkomt, het de naaste familie is, die de hoogste cijfers geven. Wijl de familie-registers, die vroeger in Wurtenberg door de geestelijken werden bij gehouden, in gemeentehanden waren overgegaan, konden Weinberg en Gaspar (Die Bösartigen Neubildungen in Stuttgart von 1873-1902 Zeitschrift f. Krebsforschung Bd. 2) een uitgebreid onderzoek instellen, omtrent het voorkomen van kanker bij de Stuttgart-bevolking. Zij bestudeerden tevens het voorkomen der ziekte bij de schoonouders en zwagers en geven als hunne meening: ,,In der Erblichkeit glauben wir die richtige Methode gefunden zu haben". Vielfach haben wir von der Methode der erwartungsmassigen Todesfalle Gebrauch gemacht, das h. berechnet, wie sich unter Zugrundenlegung der Verteilung der Lebenden nach den Alter die Todesfalle bei Anwendung einer bestimmten Sterblichkeitstafel verteilen mussten und damit die tatsachliche Verteilung verglichen". Zij constateerden een verschil in de sterftecijfers aan Ca. bij familieleden van verzekerden en niet verzekerden, n.1. 4.4% en 11.8%. Bij hun onderzoek vonden zij dat de families in 11.6% aan nieuw vormingen ten gronde waren gegaan. Wil men volgens hen herediteit aantoonen, dan moet men kunnen berekenen, het te verwachten aantal sterfgevallen aan Ca. in de familiebetrekkingen der kankerlijders en in staat zijn. dit te vergelijken met degenen, die daadwerkelijk daaraan ziek werden. Hierbij dient men de sociale positie en den ouderdom der patienten in het oog te houden. „Die exacteste Methode ist die Berechnung der Lebensjahre welche bei derseitige Verwantschaft in jeder Alter beobachtet werden können und der Vergleich mit den ihren entsprechenden Todesfalle an Krebs". Deze werkwijze was niet goed uitvoerbaar om de groote kosten, die het nagaan der uit de stad vertrokken familieleden medebrachten. Zij vergeleken dan de doodsoorzaken van ouders met die der schoonouders van aan kanker gestorvenen vonden resp. 6.6 % en 5.9 % kankergevallen onder hen. Zij berekenden de jaren door ouders en schoonouders in Stuttgart doorgebracht en daarnaast de verhouding tot' het aantal voorgekomen Ca. gevallen, en vonden na een uitgebreide berekening voor de ouders 4 % en voor de schoonouders 3.4 % als sterfte aan nieuwvormingen voor beide geslachten. Op dezelfde wijze werden gegevens omtrent broeders, zusters, zwagers en schoonzusters verwerkt, waarvan de doodsoorzaak juister was aangegeven en werd gevonden, dat de broeders en zusters van den Ca. lijder in 3.9 % aan kanker leden en van de zwagers en schoonzusters 34 %. Uit deze cijfers besluiten zij: „Wir dürfen aber immerhin den Einflusz der Vererbung als gering in statistischen Sinne bezeichnen", Hiller en Fritsch (Heredity of cancer Arch. of the Middlesex Hospita) Vol. 11 1904) onderzochten de Ca. gevallen in het Middlesex Hospital van 1856-1902 op erfelijke antecedenten, terwijl zij de conclusies uit hun werk overlieten aan Prof. Paerson. Na eenige theorie gegeven te hebben over de wijze waarop kanker erfelijk zou kunnen zijn, maken zij uitdrukkelijk verschil tusschen de erfelijkheid van de ziekte en de erfelijkheid van de neiging tot de ziekte en vergelijken deze met wat omtrent deze vraagstukken van de tuberkel.-bacci! bekend was. In het verslag van hun arbeid komt een staat voor, waarin de door hen gevonden cijfers vergeleken worden met die van het Duitsche onderzoek. (Veröffentlichungen des Komitees f. Krebsforsch 1902). . r _ , male and female male female together all to- same not all to- same not all to- same not gether organ stated gether organ stated gether organ stadet mother 19 — 5 100 46 15 119 46 20 + 147+61 — + 413 + 159 - + 560 + 220 — father 4 1 - 29 2 7 33 3 7 + 159 + 86 — + 179 + 40 — + 338 + 146 — Sisters and brothers 14 1 7 99 38 15 113 39 22 + 172 + 64 — + 273 + 125 - + 445 + 189 — grandparents 4 1 — 56 15 14 60 16 14 + 23 + 7 -+ 51 + 12 -+ 74 + 19 — other relations 8 1 3 123 38 26 131 39 29 + 36 + 11 — + 92 + 34 — + 128 — + 45 sum of heredity 50 4 16 408 140 77 450 144 83 relations not given + 4+ 1 — +14+ 2 — +18+3 — sum of heredity + 541 + 230 — +1022 + 372 — +1563 + 602 — no heredity 567 — — 1975 — — 2546 — — + 1046 — — +1986 — — +3032 — — total cases 617 -—■ >— 2383 «—■ — 3000 — -—- heredity affirm. +4454 +7725 +12179 or denied. +3408 — - +5739 — — +9147 - — + Zijn de Duitsche cijfers. Voor elk dezer 3000 gevallen zijn de familiegeschiedenissen uitgeplozen. Pearson knoopt aan deze cijfers eene beschouwing vast en berekent, dat het doorstaan van kanker eene beschuttende immuniteit voor de verdere familie zou afgeven, hetwelk uitgedrukt werd door het cijfer '07. Dit klonk zoo onwaarschijnlijk en was zoo in afwijking met de verwachting dat hij aan Hiller & Fritsch nadere statistieken vroeg. Ook deze gaven niet voldoende licht, zoodat hij besluit verdere studies af te wachten. C. W. Rowntree Malingant disease of the tongue 5 th. report from the Cancer Research Laboratories 1906, zag in 11 gevallen bij vrouwen en in 23 gevallen bij mannen kanker erfelijk optreden, hij teekent het volgende geval op: Grootvader Ca. tong I I I I moeder — vader oom Ca. tong I Ca. tong Ca. tong I I I I neef Ca. | | tong Ca. tong broeder Ca. broeder Ca. tong tong Weinberg. (Die Beziehungen zwischen Tuberculose und Krebs. Münch. Med. Wochenschrift 1906,) vergelijkt nog eens de doodsoorzaken en de leeftijden der Ca.-lijders met die der schoonzusters en zwagers. Voor dit onderzoek werden speciale erfelijkheids-telkaarten ingericht, waarop werd vastgelegd het aantal familieleden, den datum van geboorte, bereikten ouderdom en doodsoorzaken. Het onderzoek werd uitgebreid tot vóór 1873, zoodat een goed beeld der verschillende ziektegeschiedenissen kon worden gegeven. Hij vond, dat de gemiddelde leeftijd voor de broeders der Ca. gestorvenen 69.9 jaar was „ ,, zwagers ,, „ „ 69.9 „ ,, „ zusters ,, ,, ' „ 70.8 „ „ „ schoonzusters der Ca. „ 70.5 ,, „ „Es ist auf Grund der Gleichheit des Altersaufbaues der Geburtsjahre an zu nehmen dass die Untersuchung sich bei den zuvergleichenden Kategoriën auf eine pro Kopf gleiche Anzahl von Beobachtungsjahren bezieht, sofern nicht etwa haufige Todesfalle auf einer Seite diese verandert haben sollten." „Lediglich", zegt hij, „die Krebssterblichkeit erscheint bei den Geschwistern der Krebstoten wesentlich erhöht." „Letzteres mag theilweise mit dem durchschnittlich höheren Alter beim Tode zusammen hangen. Ein sicherer Beweis für die Vererbung der Krebses darf man hierin bei der geringen absoluten Grósse der Zahlen noch nicht erblichen. Es starben nml. von den Geschwistern der Krebstoten Ehegatten Krebstoten an Krebs 72 = 3.3 % 53 = 2.3% an sicherer tuberculose 76 = 3.5% 108 = 4.8%" In het „Zeistchrift F. Krebsf. 1907, 94 Bd., geeft Leyden de volgende gevallen van familiair carcinoom. Silezië. Grootmoeder Ca. van de borst ' I I . 1 i r Zoon niets Dochter niets Dochter niets I | i Dochter Ca. | | Neef long Ca. Nicht Ca. Nicht Ca. borst borst Saksen. Vrouw Ca. keelkop Man Ca. blaas I I I I I I I I maag Ca. maag Ca. maag Ca. Hannover. Moeder Ca. lever Zuster Ca. lever Zuster ileus zonder nadere oorz. ! I I I I i I I I Oudste. Dochter Dochter dochter tum. maag-darm Zoon Ca. lever Ca. buikwand. catarrh Moeder Ca. I ! I I I I Dochter Ca. Dochter Ca. j Zoon Ca. Vader maag Ca. 1 [ Dochter Ca. ut. Zoon borst Zoon darm Ca. | Ca. I Dochter myosarcoom bovenbeen Man Ca. oesoph. — Vrouw lever Ca. Zuster der Vrouw lever Ca. Dochter lever Ca. Zoo zeker deze voorbeelden pleiten voor hereditair en familiair carcinoom, vermindert hunne waarde toch sterk, wanneer men ziet, dat dit de eenige voorbeelden zijn, die Leijden uit de resultaten, van het in Duitschland ingestelde onderzoek kon opdiepen, terwijl dit onderzoek liep over 26596 gevallen. In zijn „Pathologische Vererbung und Gynaelogische Statistik" Arch. f. Klinische Med. Bd. 78 ', legt Weinberg nogmaals den nadruk op de voorwaarde voor iedere wetenschappelijke statistiek, dat men de gevallen niet uitzoekt. Zoowel de descendentie als de ascendentie dienen in het onderzoek te worden opgenomen, ofschoon deze laatste dikwijls moeilijkheden geeft. Hij wil juist de erfelijkheid bij de naaste familiebetrekkingen bestudeerd zien. Bij onderzoekingen naar erfelijkheid, waar de dood aan bepaalde ziekten dikwijls afhankelijk is van den bereikten ouderdom, kan men deze moeilijkheden ontgaan, door de sterfgevallen aan eene bepaalde ziekte op een bepaalden leeftijd in een familie te vergelijken met die, welke volgens de algemeene ervaring te verwachten zijn. Deze werkwijze is veel zuiverder. Na een breed opgezette theoretische beschouwing over erfelijkheid komt Brashford. (Heredity of Cancer. Lancet 1908. Proceedings of the Royal Soc. of Med. 1909) tot de meening, dat men de bevolking gemakkelijk zou kunnen verdeelen in twee groepen: 1. een, waarin de ziekte niet of nagenoeg niet voorkomt, 2. een, waarin de ziekte telkens en telkens optreedt bij vele der directe afstammelingen. Hij berekent de frequentie van Ca. voor 1905 voor mannen en vrouwen (cijfers van het Regist.-General) en vindt bij mannen 1 op 12 en bij vrouwen 1 op 8, allen gestorven boven de 35 jaren en berekent verder met deze cijfers den grondslag hoeveel aan Ca.-gestorvenen (een, twee of drie) kunnen verwacht worden in 100 families, gelijkelijk bestaande voor de helft uit mannen en vrouwen. Hem blijkt, dat weinig families van eenigen grootte aan deze ziekte ontkomen. Ook de cijfers van het Cancer Research Found 1906-1907 toonden aan, dat de verhouding van vaders en moeders welke evenals hünne kinderen aan kanker leden resp. was 1 op 11.5 en 1 op 6. Deze verhoudingen zijn bijna gelijk aan die voor de geheele bevolking vastgesteld. Hij geeft dan nog een paar families waarin Ca. zeer frequent voorkwam, doch wil deze geschiedenissen slechts beschouwd zien als uitzonderingsgevallen, want was dit niet zoo, dan moesten dergelijke voorbeelden met zeer vele kunnen worden vermeerderd. Hij beschouwt ze als toevallig. Moeder ooooooooooooo mmmmmv v v v Ca. Ca. Ca. Ca. | Ca. Ca. Ca. lev. lev. bl. bl. j keel ut. borst. I ! oooooooo man Ca. allen gezond lever tbc. Vader Ca. moeder Ca. broeder. o | o o I m m m m v oooooooo ca. ca ca. ca. ca. abd. abd. abd. abd. ut. Opvallend zijn de groote verhoudingscijfers van 1-11 en 1-8 vergeleken bij die van Nederland. Er ligt iets tegenstrijdigs in, wanneer bij een onderzoek naar de erfelijkheid van het carcinoom gebruik gemaakt wordt van cijfers, die betrekking hebben op de algemeene sterfte aan kanker. Immers juist die erfelijke gevallen maken er deel van uit en worden bij de berekening betrokken. In het „Rapport sur la question de 1'hérédité du cancer 1908" bespreekt Ledoux-Lebard het vraagstuk en wijst er vooral op, dat men over een groot aantal ziektegevallen moet beschikken, die goed vergelijkbaar moeten wezen, wat betreft leeftijd, aantal personen van dezelfde sekse, land van oorsprong en de te vergelijken ascendentie. Immers de leden der ééne familie leven langer, dan die van de andere en hebben dan meer kans carcinoom te krijgen. Hij bespreekt verder het geval Broca, waarvan hij de verdere familie kon vervolgen, nadat hij alle mogelijke fouten door voorgaande schrijvers begaan, onder het oog neemt. Tot een resultaat was hij toen nog niet gekomen en zegt: „Ja n'ai réproduit dans son intégrité cette longue citation de Broca que pour montrer a quelle cause de terreur est exposé tout raisonnement de ce genre portant sur des chiffres aussi restreints et encore n'ai-je indiqué en nóte que quelques uns des facteurs sujets a discussion, ce qui n'enlève rien d'ailleurs a 1'intérêt de cette observation extraordinaire". Bij het geval Letulle vindt men 5 kankerlijders op 15 sterfgevallen dit is zeer veel, doch er blijven nog 14 levende personen over zonder de afstammelingen te rekenen van den zoon, die aan Ca. van den testikel overleed, waardoor 't percentage wellicht sterk gewijzigd zou kunnen worden. Hij vindt het nutteloos nog bij andere gevallen uit de litteratuur stil te staan en meent dat kanker zoo frequent voorkomt dat eene toevallige opeenhooping alleszins mogelijk is en besluit: ,,a combattre énergiquement le dogme néfaste de 1'héréditè cancéreuse". Schrijver heeft alle bulletins afgezocht en nimmer iets gevonden waarbij Ledoux—Lebard op het geval terugkomt. Young. Cancer of prostate (Annuals of Surgery 1909 Heredity) geeft een merkwaardig geval van erfelijken kanker. Overgrootvader Ca. prostaat. Grootvader Ca. prostaat. Vader Ca. o o o prostaat. Ca. prost. Ca. prost. Ca. prost. o Ca. prostaat. Ook Butlin deelt in „The Proceedings of rhe Royal Society of Medic. Jan. 1909 een groot aantal gevallen van erfelijk carcinoom mede. o Ca. L I ! I l o O Ca. Ca. mother and sisters. 2. Ca. o o Ca. ! o Ca. the father and fathersbrother. 3. o o o Ca. Ca. I ° o O Ca. Ca. Ca. brother; 2 of fathers sisters and fathers sisters child. 4. o o o Ca. Ca. I I o Ca. mother and mothers sister. 5. Ca. o o. Ca. I I o Ca. the father and fathers sister. 6. o o | Ca. I O O Ca. Ca. the sister and mothers brother. 7 o o o Ca. I O O Ca. Ca. the father ans fathers sisters daugther. 8. o o o o Ca. Ca. I o Ca. mothers brother and sister. 9. o o o o Ca. Ca. o Ca. fathers two sisters. 10. o o o o | Ca. | I I o o Ca. Ca. mothers brother and mothers sisters daugther. 11. o o o I I 1 | O O O Ca. Ca. Ca. ° I I O Ca. mother and two of mothers cousins. 12. o o Ca. I I o Ca. o o Ca. mother and mothers mother. 13. o o o Ca. | I o o o Ca. Ca. Ca. brother and sister and fathers sister. o o o Ca. | Ca. I I o o Ca. Ca. mother, fathers sister and her daughter. 15. :—o o I Ca. I I o | o Ca. o I Ca. o o Ca. Ga. sister, mother the sister of fathers mother and the daughter. Hij spreekt zich naar aanleiding dezer gevallen voor de erfelijkheid van het carcinoom uit, na er nog op gewezen te hebben, dat het aantal sterfgevallen aan deze ziekte niet over de bevolking gelijkelijk verdeeld is. Het is zeer jammer, dat de ziektegeschiedenissen van Butlin niet verder zijn uitgewerkt met betrekking tot de verdere leden der familie. Wij hadden dan de beschikking gekregen over een flink aantal goed bijgewerkte familiestamboomen. A. Neves bespreekt: „Die Zahlung der Krebskranken in Portugal". (Zeitschrift für Krebsf. 1909). Wanneer de persoon van uitgang Ca. had, dan zag hij, dat Ca. voorkwam bij Vader 35 maal ,, Moeder 39 „ Broeders 19 „ „ Zusters 29 „ „ Ooms 21 „ „ Zoons 2 „ „ Tantes 28 „ ,, Dochters 2 „ „ Neven 3 „ „ Nichten 9 „ ,, Grootoud. 15 „ Op grond van deze cijfers neemt hij erfelijkheid aan. . Ook in Zweden werd evenals in Nederland van 1 December 1905 tot 28 Februari 1906 eene „Sammelforschüng" gehouden (Zeitschr. f. Krebsf. VII 1909.) In de mededeelingen daaromtrent vindt men 49 gevallen opgeteekend, waar buiten den patiënt 2 of meerdere familieleden aan kanker ten gronde gingen. Evenwel werd dit aantal te weinig geacht om eenige conclusie te trekken. Tot deze slotsom komt ook R. Werner in zijn: „Das Vorkommen des Krebses in Baden 1910". „Bei unseren Materiale ist es auffallend, wie ein geringer Theil der positieven Auskünfte für eine erbliche Belastung der Krebskranken spricht." Toch geeft het lijstje van het „Swedische Aertze Gesellschaft" een respectabele menigte van familiaire en hereditaire gevallen. In 1904 werd in 185 van de 899 gevallen (18.3%) en in 1906 bij 154 van 1038 ziekten (14.8%) het voorkomen van kanker bij de naaste bloedverwanten geconstateerd. Als de persoon in het onderzoek betrokken maag Ca. had, dan vond men verder: 1. maag Ca. bij den vader — 1 broeder de 2 zusters 2. „ „ „ moeder en 1 broeder 3. „ „ „ twee broeders 4. „ „ „ 1 broeder en 1 dochter en niet Ca. bij 1 broeder 5 de moeder en haar moeder, borst Ca. bij 1 zuster 6. „ „ ,, den vader en 1 broeder 7. ,, ,, ,, 2 zusters, borst Ca. bij 1 harer dochters en maag Ca. ook bij een dezer dochters 8. oesoph Ca. moeder, en maag Ca. bij een zuster 9. maag Ca. bij 2 zusters 10 moeder en zuster 11. borst Ca. bij moeder en haar moeder en tong Ca. bij 1 broeder. 12. maag „ „ moeder en 2 zusters. 13. ,, ,, ,, vader, de moeder des vaders, twee broeders des vaders en 1 zuster des vaders. 14. maag Ca. bij den vader en een zuster. 15. „ ,, „ den vader en de moeder. 16. mond ,, ,, een zuster en maag Ca. bij een broeder. 17. lippen ,, ,, den vader, maag Ca. bij 1 zuster des vaders en 1 zuster van den patiënt. 18. maag Ca. bij een broeder van de moeder, en darm Ca. bij 1 broeder. 19 „ ,, ,, uterus Ca. bij een zuster des vaders. Als de persoon in het onderzoek betrokken darm Ca. had, dan vond men: 1. maag Ca. bij moeder en vader des vaders en 1 broeder. 2 vader en uterus Ca. bij moeder. 3. ,, ,, ,, een zuster en broeder der moeder. 4. „ ,, ,, ,, broeder, borst Ca. bij een zuster en gezicht Ca. bij de moeder. 5 de moeder en een zuster. 6. „ ,, ,, een zuster, borst Ca. bij een zuster van de moeder. 7. „ „ „ een broeder en 1 zuster. 8. „ ,, ,, „ ,, ,, borst Ca. bij 1 zuster. 9. Ca. van het aangezicht bij de moeder en maag Ca. bij een zuster. Als de persoon in het onderzoek betrokken Ca. van de lip had, dan vond men: 1. wangen Ca. bij den vader, hals Ca. bij de moeder des vaders. 2. Ca. van het gezicht bij den neef, maag Ca. bij den neef van de moeder. 3 de maag bij vader en moeder, Ca. bij een broeder des vaders en bij de zusters. 4. maag Ca. bij een broeder en zuster. Als de persoon in het onderzoek betrokken Ca. v. d. borst had, dan vond men: 1. Ca. bij den vader, een broeder des vaders en een broeder, 2. uterus Ca. bij de moeder, maag Ca. bij een zuster des vaders. 3. borst Ca. bij de moeder en 2 nichten. 4. Ca. bij den vader, 1 broeder des vaders en 1 broeder van de moeder. 5. ut. Ca. bij de zuster van de moeder, lever Ca. bij een broeder. 6. maag Ca. bij 2 zusters. 7. ut. Ca. bij de moeder, lever Ca. bij een zuster des vaders. 8. borst Ca. bij de moeder, een zuster en buik Ca. bij een zuster. 9. ,, ,, een zuster van de moeder, en een zuster des vaders, maag Ca. bij een zuster der moeder, en nier Ca. bij een broeder der moeder. 4 10. maag Ca. bij een broeder van de moeder, darm Ca. bij 1 broeder van de moeder. 11. maag Ca, bij 2 nichten. 12. borst „ „ een zuster en ovarium Ca. bij een zuster. 13. — ,, ,, den vader, moeder en 2 zusters. 14. uterus ,, ,, de moeder en een zuster. 15. borst ,, ,, een zuster, en onderlijf Ca. ook bij een zuster. Als de persoon in het onderzoek betrokken uterus en eierstok Ca. had, dan vond men: 1. Ca. bij de moeder van de moeder, een broeder van de moeder en een zuster van de moeder. 2. borst Ca. bij de moeder van de moeder, een zuster van de moeder, een nicht van de moeder en tong Ca. ook bij een nicht van de moeder, 3. maag Ca. bij den vader, uterus Ca. bij de moeder en een zuster. In het geheel zijn dus 50 gevallen medegedeeld, waar (buiten den patiënt) 2 of meerdere gevallen van Ca. in de familie waren voorgekomen. Hieronder volgen de groepen, waarin het erfelijk optreden het grootste was : bij mannen bij vrouwen bij maag Ca. in 20.4 % in 21.3 % ,, darm Ca. „ 14 % » 28.9 % „ borst Ca. ,, „ 25.1 % „ uterus Ca. ,, „ 19% ,, eierstok Ca. ,, ,, 34.7 % „ huid Ca. „ 2.2 % » 8-7 % Men besluit: „Was Familienkrankheiten betrifft, hat das Material so kleine Ziffren ergeben, dasz sie kaum der Erwahnung werth sind". Nog geeft R. Werner in zijn zooeven genoemd werk volgend staatje. 1904 1906 Keine Angaben erhalten 904(416 M. 488 W.) 246 (102 M. 144 W.) Keine Krebserkrankung bei Verwanten 734(295 M. 439 W.) 884 (355 M. 529 W.) Erkrankung des Vaters 31 ( 15 M. 16 W.) 71 ( 23 M. 48 W.) der Mutter 32 ( 8 M. 24 W.) 12 ( 8 M. 4 W.) der Eltern 10( 4 M. 6 W.) 4 ( 1 M. 3 W.) ,, der Eltern u. Geschwistern 16 ( 5 M. 11 W.) 6 ( 5 M. 1 W.) ,, unter den Geschwistern 50 ( 28 M. 32 W.) 49 ( 17 M. 32 W.) ,, unter den sonstigen Verwanten 26 ( 6 M. 20 W.) 12 ( 3 M. 9 W.) In 1904 werd dus in 165 van de 899 gevallen (18.3%) in 1906 slechts bij 154 van 1038 zieken (14.8%) het voorkomen van kanker bij de naaste bloedverwantschap geconstateerd. Eveneens}. Fibiger en Trier: Zahlung der Krebskrankenin Danemark. (Zeitschr. f. Krebsf. 1909). Ofschoon zij op 1135 mededeelingen 144 malen het carcin. bij de familie zagen voorkomen, vinden zij ook deze getallen te klein, en zijn de meening toegedaan, dat in Denemarken de contagieusiteit een rol speelt, hetgeen voordat land wellicht in aanmerking kan komen, doch voor onze streken, waar de meeste huwelijken, betrekkelijk vroeg gesloten worden, met als gevolg een vroegtijdige zelfstandigheid der huisgezinnen, niet. Wanneer wij echter de verschillende mededeelingen in dit rapport samengebracht bestudeeren, dan valt ons op, dat er 21 zijn, die een duidelijk, hereditair en familiair voorkomen verraden. Deze 21 gevallen vertoonen 64 carcinoomlijders in hunne familie, waaronder ouders, broeders, zusters en tantes; de grootouders werden niet in de berekening opgenomen. Hij telt de overgrootmoeder niet mede, wanneer deze aan Ca. gestorven zou zijn. Deze afstand is te groot. Hij geeft de volgende gevallen; 1. Vrouw met Ca. v. d. uterus en moeder ook Ca. ut. 2. Vrouw met Ca. v. d. uterus en zuster ook Ca. ut. 3. Vrouw met Ca. v. d. uterus, voor 5 jaar moeder Ca. ventr. 4. Vrouw met Ca. v. h. rectum, broeder maag Ca. en man darm Ca. 5. Man met Ca. v. h. cav. orus en broeder epithel. lab. inf. vader Ca. v. d. arm. 6. Man met Ca. v. d. ventr. en 3 zusters Ca. 7. Vrouw met Ca. ventr. en vader Ca. ventr. en moeder oesoph Ca. 8. Man met Ca. hepatis en dochter 8 jaar Ca. uterus. 9. Vrouw met Ca. abdom. en moeder Ca. hepatis en vader Ca. colli. • 10. Man met Ca. lab. inf. en broeder Ca. abdom. 11. Vrouw met Ca. ventr. en moeder Ca. hepatis, en 2 tantes Ca. 12. Man met Ca. rectum en moeder Ca. en zuster Ca. 13. Vrouw met Ca. cut. faciei en beide ouders Ca. ventr. 14. Man Ca. cerebri en zuster Ca. mammae, en 1 Ca. uteri, broeder myeloma columnae. 15. Vrouw met Ca. mammae en 2 zusters, neef Ca. recti. 16. Vrouw met Ca. mammae, moeder en zuster. 17. Vrouw met Ca. mammae, moeder en zuster. 18. Vrouw met Ca. mammae, moeder Ca. mammae, zuster Ca. hepat., 2 zusters Ca. uteri. 19. Vrouw Ca. uteri en vader en broeder Ca. ventr. 20. Vrouw met Ca. uteri en vader Ca. ventr. en moeder en zuster Ca. mammae. 21. Vrouw met Ca. uteri en broeder Ca. heup (?) en zuster Ca. uteri. In Fikor kon Soegaard (Norsk Magazin For Laegevidensgaben 1910) vaststellen, dat er van 1886-1908 van de 3400 inwoners 703 boven de 35 j. stierven, waarvan 64 aan carcinoom. De volgende voorbeelden: Nils O. U. o O O O O oooo Ga. max. | | | Ca. sup | | | mamm. 7 kind. 4 kind. 3 kind. I 6 kind. een 2 kind. 3 kind. geen ca. geen ca. geen ca. | ca. ventr. geen ca. geenca. 5 kind. een ca. max. sup. OOOO O Ca. abdom. Qa mamm. 44 personen ; 6 gevallen. Erik J. H. Ulc. oooo r°d. | | - | | I O O I I L oooo o o o Ga. Ca. Ca. oesoph. S. rom ventr. 15 personen 4 Ca. o Ca. mamm. Brigh O. V. 0 * 1 I 0 O O 1 I I I ° Ca. iabiïs. ! 00000000 Ga. lab. | I | Ca. ventr. 1 I I I I I 11 kinderen o o o | o o o | 1 kind waarvan 2 Ca. Ca. | UIc. | niets. Ca. ventr. S. rom. ventr. | rod. I I I I 7 kind. waarvan een Ca. lab. 6 kinderen niets 44 personen met 9 ca. lijders. Troud H. 0 1 • I o O O O o Ga. lab. | Ca. ventr. I I o O O O Ca. ventr. Ca. ventr- 10 personen 4 Ca. lijders. Van deze 64 sterfgevallen waren er dus zeker 23, die familiair en hereditair voorkwamen. Daarnaast geeft hij nog een staatje, waaruit bleek, dat verschillende naaste familieleden aan dezelfde ziekte leden, zoodat hij tot de slotsom komt, dat 42.42% der gevallen zich bij deze voordeden. Men verlieze bij deze berekeningen niet uit het oog, dat in een dorp met 3400 inwoners waaronder familiegroepen van 44 enz. personen, het zeker is, dat er veel huwelijken onder familieleden gesloten zijn en dat hierdoor een grootere Ca-sterfte kan voorkomen. Hierop wordt nergens in Soegaard's werk de aandacht gevestigd. Werner bestudeerde het voorkomen van kanker in het Groot Hertogdom Baden. (Münchner Med. Wochenschrift No. 44, 1911) en verdeelde dit in „Krebs armen" en „Krebsreichen" gemeenten en vergeleek daar het optreden dierziekte bij groepen van „Verschwagerten", groepen van personen, die in hetzelfde huis en in dezelfde omgeving woonden. Hij vindt dan cijfers als volgt: Verhaltnis der Mor- Auf je 10.000 lebende Einwohner ïn n26 Krebsreichen In 46 Krebsarmen talitat i. d. Krebs- entfallen jarhrl. Krebssterbefalle. Ge7^!.n^;nmlt u',^enr.GeraL' r,llt jeichen zu jener i. d. /oii tinw. lo392 hmwohner Krebsarmen u. freie Gemeinden. Im Ganzen. 22.6 1.92 11.7:1 von blutverw. Gruppen. 3.82 0.12 31. : 1 von Eheparen. 1.32 — von Gruppen verschwagerter Personen. 1.27 0.04 31. : 1 von Gruppen im selben Hause oder i. d. nachbarsch. wohn. Personen. 5.56 0.24 23. : 1 von im selben Hause wohnenden Personen. 2.56 —— von Gruppen im selben Hause wohn. Eheparen. 1.32 von Gruppen im selben Hause wohn. Blutverw. 0.76 en besluit: ,,W!r müssen also die Annahme dass der Krebs an der Familie hangt, resp. dass die lokalen Krebshaufungen durch eine Haufung von „Krebsfamilien" zustande kommt, als volkommen widerlegt betrachten. Damit tritt die in weitwissenschaftlichen Kreisen verbreitete Anschauung, dass das Leiden eine biologische hereditare Ursache hat, genüber der Erkentniss, dass es überwiegend von aüsseren Faktoren physikalischen, chemischen oder parasitaren Reizen hervorgerufen wird, zurück". Uit deze redeneering blijkt weder ten duidelijkste hoe persoonlijke gevoelens mede aansprakelijk zijn voor de conclusies, die men uit berekende cijfers trekt. Met evenveel recht kan men de verhoudingen van 31 : 1 en 23 : 1 vóór hereditaire belasting laten spreken, als de verschillen daarvoor, niet groot genoeg verklaren. Tevens zijn de waarden te klein om conclusies te trekken. Verschillen van 5.5 — 3.8 = 1.7 op de 10.000 levende inwoners zijn te gering. Josselin de Jong behoort tot degenen, die aan de erfelijkheid geen groote rol toekennen. Hij zag in zijn tienjarige praktijk 3 gevallen, resp. van lever, strotten- hoofd en borstklierkanker, wier vader of moeder juist hetzelfde lijden hadden, maar in dienzelfden tijd zeker tien maal meer patienten, waar alle hereditaire invloed ontbrak. Het spreekt van zelf, dat voor eene ziekte als het carcinoom een observatietijd van tien jaar veel te kort is. Levin heeft in zijn „Influence of Heredity on Cancer" 1912, de wetten van Mendel nagegaan en meent, dat het percentage van de kankerlijders in eene familieverwantschap, overeenkomt met het percentage van Mendel voor de recessieve eigenschappen in de bastaarden. Hij geeft de volgende ziektegeschiedenissen: Een man overleed op 25-jarigen leeftijd aan Ca. Zijn moeder op 47-jarigen leeftijd aan Ca. v. d. uterus en haar vader had een zuster die ook op 77 jaar aan Ca. v. d. uterus bezweek. Een andere tak van dezelfde familie gaf het volgende. Een vrouw had 4 kinderen op 36-jarigen leeftijd aan carcinoom van de uterus gestorven. Behalve deze vrouw waren er 7 in haar bloedverwantschap, die den Ca. leeftijd hadden bereikt. Van moederszijde is de moeder op 84-jarigen leeftijd aan apoplexie gestorven. Een van haar drie zusters, die eveneens den Ca.ouderdom bereikt hadden, overleed er een aan kanker van de uterus 63 jaar oud. Van haar 5 broeders succombeerde er één aan Ca. v. d. lip, zoodat een vierde van het aantal familieleden aan kanker ten gronde gingen. Bij de verdere familie van moederszijde is de moeder aan Ca. v. d. uterus, een nicht op 77-jarigen leeftijd aan Ca. v. h. omentum en eene andere nicht 47 jaar oud aan Ca. v. d. uterus gestorven. Van vaderszijde werd de vader 66 jaar oud, door een ongeluk gedood. Hij had 3 zusters, waarvan een aan paralyse stierf. Van de drie broeders stierf er één 76 jaar oud aan Ca. van de huid van het oor. De vader van dezen vader succombeerde op 72-jarigen leeftijd aan Ca. van de huid van het oog. Bij deze familie lijden alle zieken vrouwen op één na aan Ca. v. d. uterus en twee mannen aan Ca. v. d. huid. Bij een andere familie stierf een man in 1893 aan Ca. v. d. ingewanden. Hij was gehuwd en zijn nakomelingschap bestond uit een kind in de jeugd gestorven, een zoon nu 47 jaar en eene ongetrouwde dochter 43 j. Deze man A. had een ouderen broeder, die aan een empyeen overleed. Deze laatste huwde met een vrouw in wier familie Ca. voorkwam. Zij hadden een dochter, die Ca. v. d. borst had, twee zoons, waarvan een aan Ca. v. d. ingewanden stierf. Zijn oudste overlevende dochter had Ca. v. de beide borsten. De vader van A. is overleden aan Ca. v. d. maag. Deze had een ouderen broeder, die in den ouderdom van 58 jaar stierf aan Ca. v. d. maag en een zuster die aan Ca. v. d. borst ten gronde ging. De moeder van A. had een broeder van wiens 3 dochters er één stierf aan Ca. v. d. borst. Dit familie-complex is dus gekenmerkt door het voorkomen van Ca. der ingewanden bij de mannen en Ca. v. d. borst bij de vrouwen. De opgaven van Levin zijn niet zeer duidelijk. De medegedeelde eerste vier gevallen geven getallen die de 25 % naderen, de vier laatste zeker niet. Nogmaals komt Werner in zijn: „Ueber den Einfluss von Alter, Beruf, Familie und Wohnung auf die Haufigkeit des Krebses in Baden". (Tübingen 1912) terug op zijne mededeelingen in de Münch. Mediz-Woch. en besluit: „Besonders wichtig ist, dass sich bei den Gruppen von Blutverwantschaften und nicht Blutverwantschaften Krebs gestorbenen ungefahr das gleiche Verhaltnis zwisschen ihrer Haufigkeit in Krebsarmen und Krebsreichen Gemeinden findet. Das beweist dass der Krebsreichtum der letzteren nicht auf dem Vorhandensein eines grosseren Prozentsatzes „Hereditar belasteter" Mitglieder von Krebsfamilien in den Reien ihrer Bewohner beruht, sondern dass alle Kategoriën der Bevölkerung unabhangig von ihrer Abstammung in den Krebsreichen Orten der bösartigen Neubildungen haufiger erliegen, als in den Krebsarmen. Nicht die familiare Abstammung sondern Bedingungen welche an den Wohnort geknüpft sind, spielen also die entscheidende Rolle. Hij vergelijkt de bloedverwanten met de aangehuwden. Krebsreiche Krebsarme Verhaltniszahl Orte Orte Blutverwanten 16.89 % 6.33 % 2.67 % Verschwagerten 5.63 % 2.53 % 2.23 % Eheleute u. Verschwag. 11.46% 2.53% 4.53 % Uit deze cijfers besluit hij, dat, was de hereditaire factor in de carcinoom aetiologie een zeer gewichtige, dan moest, in de plaatsen rijk aan Ca. sterfgevallen zich juist een groote hoeveelheid onder de bloedverwanten bevinden. In tegenstelling daarvan is de opeenhooping niet grooter dan bij ,de „Verschwagerten" en als men de echtgenooten erbij rekent, komt men tot de slotsom, dat het verhoudingsgetal voor de bloedverwanten beduidend geringer is dan de som der overige groepen van verwanten, die voor het erfelijkheidsvraagstuk niet in aanmerking komen. Toch zag hii onder de 444 gevallen van Ca. voorgekomen in de zoogenaamde kankerrijke plaatsen er 75 in de bloedverwantschap. Vijftien maal vader of moeder en een of twee kinderen, 42 maal 2 tot 3. broeders of zusters, 18 maal 2 tot 3 andere leden der zelfde familie. In de Ca. arme gemeenten werden 10 sterfgevallen aan maligne tumoren opgegeven. Bloedverwanten kwamen daaronder niet voor. In de gemeenten met weinig sterfgevallen aan Ca. vond hij op de 111 medegedeelde er 75 met kanker in de naaste familie; in de zoogen. kanker arme gemeenten op de 7 gevallen 5. Ook Pel wijdt zijn aandacht aan de erfelijkheidsquestie in zijn leerboek „De ziekten van de maag". Hij meent dat goed geboekstaafde feiten in verscheidene families groote waarde hebben en komt er tegen op dat sommigen nog steeds alle waargenomen gevallen door toevallige coïncidentie willen verklaren. Na het geval Broca en de lotgevallen van de familie Bonaparte gememoreerd te hebben, deelt hij een kankerfamilie mede met 7 Ca. gevallen in de drie geslachten. Weil, (Zeitschrift Krebsf. 1913) en Albert J. Harden (The Poss-Graduale 1902) deelen ieder een geval van hereditair Carcinoom mede. Garman Andriessen. „Ueber das Auftreten des Krebses in Bezirk Uhlensvang in denjahren 1886-1908." Med. Revue. Juni. 1911. Ref. Zeitschrift Krebsf. 1913. In 107 gevallen van kanker kwam deze ziekte tevens in 7 gevallen bij de ouders voor d.i. 6.5 %; tevens in 2 gevallen bij de grootouders voor d.i. 1.8 % „ „ 23 „ „ „ vaders en moeders d.i. 21.4 % „ „ 23 „ „ ,, „Geschwister" Hij is ook niet bevredigd door het materiaal statistisch te bewerken en geeft de voorkeur aan geslachtsboomen, die dan vergeleken kunnen worden met die, waarin zich ziekten voordoen, waarvan de erfelijkheid vaststaat b.v. geestesziekten. Men kan dan nagaan of zij een nagenoeg gelijk beeld vertoonen. Warthin. ,,Heredity with reference to carcinoma" (Arch. of intern, med. 1913). Van de 106 microscopisch vastgestelde gevallen van carcinoom in het pathologisch instituut der universiteit te Michigan tusschen 1895 en 1913 kwamen de meeste voor tusschen de jaren 58 en 62; daarna daalt het aantal. Dit geldt voor vrouwen zoowel als voor mannen. Wat de herediteit betreft — er kon slechts een klein gedeelte van het materiaal voor dit onderzoek gebruikt worden, — sprong een uitgesproken vatbaarheid in bepaalde families in het oog, welk verschijnsel dikwijls samenging met een niet te miskennen neiging tot tuberculose en verminderd aantal nakomelingen. Een opeengehoopt voorkomen van kanker in eene generatie eener familie kwam bijna altijd daar voor waar men in de vroegere generaties ook kanker aantrof, en wel het meest daar, waar beide ouders door de ziekte waren aangetast. Vooral bij Ca. van den mond, de lip, borst, maag en uterus kwam deze vatbaarheid der familie naar voren. Was de ziekte reeds in meerdere generaties verschenen, dan trad de neiging om op jongeren leeftijd eraan als slachtoffer te vallen duidelijk aan het licht, evenals de grootere kwaadaardigheid. Ekblom. Ein Beitrag zur Begründung der Biologie der Krebskrankheiten. Zeitschrift Kreb. Bd. XII 1913. Van 1885-1893 had hij slechts 2 maal iets bespeurd, wat geleek op infectie of erfelijkheid. Van de gevallen in 1894-1905, 17 % en van die in 1906-1910, 63 % wat hierop geleek. Van de periode 1906-1910. 1. LL. Ca. 2 neven met Ca. 2. KK. Ca., Zuster Ca. uteri. 3. AK. Ca. zuster Ca. 4. JB. Ca. broeder oesoph Ca. 5. KER. Ca. zuster Ca. 6. Als AA. 3 jaar oud is, huwt zijn moeder met den weduwnaar NN. Deze behoort tot een familie, waarin minstens 2 gevallen van Ca. zijn voorgekomen. Later sterft een zijner kinderen uit zijn eerste huwelijk aan aangezichts Ca. Van de kinderen die NN. bij AN. had, sterft een vrouw aan Ca. terwijl de moeder zelf in 1902 aan borst Ca. stierf, en ten laatste sterft dan AA. het voorkind, aan Ca. 7. JL. Ca., broeder Ca. 8. AK. Ca. vader Ca. Verder nog 2 geschiedenissen. i r I i AO. | '74 Ca. I I LO o o o o , , i i i i i li i i i i i o o o o | o o o o AA. 98 Ca. I KA. AA | | | | N K | | I '99 o o o | 81 75 || AK. Ca. JA. | Ca. Ca. o o - Ca. '10 | AA '93 Ca. borst. Ca. | bl?as o o o '87 Ca. AO sterft in '74 aan Ca. een dochter huwt met AA, die in ,98 aan Ca. sterft, de dochter van deze sterft in 1893 aan borst Ca. AO had een zuster. LO huwde deze, zij hadden 3 dochters en 1 zoon, waarvan er 2 aan Ca. gestorven zijn. De derde zuster is gezond en 85 jaar, haar man stierf echter in '99 aan lever Ca. en hun zoon JA. in 1910 aan lever en blaas Ca. Een nicht van AA. stierf op 31 jarigen leeftijd qan Ca. hypophys. "I I I I I o O | O | ES AA | | '11 Ca. '58 | : i i r O O I KK '85 FR '85 Ca. borst Ca. borst I O O O I o KJ GO HS || TNU. | '06 '09 '99 | | '07 | Ca. Ca. | | ventr. ventr. ~r i O KJ. '00 Ca. In het jaar 58 stierf AA. aan aangezichts-Ca. Eene in de nabijheid wonende nicht KK. gaat verhuizen en woont samen met Fr. die beiden aan borst Ca. sterven. Bij deze zijn 2 gezusterskinderen thuis, die resp. in '99 en '09 aan maag Ca. sterven, de zoon van HS. eveneens. KJ. 06 is acht jaar in dienst geweest bij KK. en Fr. TNU. is vrouw van HS. Dit geval wordt voorgesteld, als eene infectie, doch men moet vooral letten op GO. en HS. die gezusterskinderen waren. Cl. Prinzig. Krebs. Würtenburg (Zeitschr. für Krebsf. 1914). In zijne studie vindt hij op de 1385 Ca. gevallen, er 12, waarbij de vader Ca. had; 8 de moeder; 3 beide ouders; 23 de schoonzusters. Volgend geval deelt hij mede. Grootvader I ° zoon o dochter 60 j. | zoon 50 jaar borst Ca. | maag Ca. I o o „Enkel'' dochter „Enkel" dochter 47 jaar uterus Ca. borst Ca. Prinzig zegt zelf, dat de erfelijkheid statistisch niet overtuigend is bewezen. Wolff. Die Lehre von der Krebskrankheit von der Altesten Zeiten bis am Gegenwart. 1914 Ref. Levensverz. Geneeskunde. Gemiddelde Ca. belasting 14% Haushich 1892 11% Guillot 1892 15% Fliessinger 1893 14% De Boris 1902 16- 18% Roth 50% partic. praktijk & Winniwarter (Billroth) 1% Pel. Familien-Mager.krebs. (Berl. Klin. Wochens. 1915). geeft twee gevallen, 1 familiair en 1 hereditair-familiair. A. en B. 1 2 3 4 5 6 7 O O O O O O O zoon zoon dochter dochter zoon zoon zoon + 64 1- 60 + 43 + 56 58 60 68 maag Ca. maag Ca. maag Ca. maag Ca. maag Ca. gezond maag klachten. Man en Vrouw doodsoorzaak? o o o o | I o o o zoon zoon zoon zoon | | dochter zoon zoon + 70 j. + Ca. + Ca. +40j. | | + 86 j. + 70 j. + 60 j. Car. (viscerale) viseer. Ca. | j car. fac. car. fac. en long nasi ventr. I I . _ I I I I | I I I I dochter dochter dochter dochter o o o o o 75 jaar 72 jaar 69 jaar 69 jaar z. d. d. d, d. gez. gez. gez. gez. + 68 j. 67 j. 66 j. 65 j. 63 j. Ca. oesoph. gez. Ca. ventr. Ca. oesoph? gez. I o o d. d. gez. 40 j. Ca. ventr. Verder een geval van: Grootmoeder — moeder — 3 dochters borst Ca. Nolen, Hijmans v. d. Berg, Siegenbeek en Heukelom, (Levensverzekering Geneeskunde 1916). Volgens hen en O. Lorenz moet men een „Ahnen-tafel" maken, waarin alle voorvaderen van een bepaald individu worden opgeteekend, zoodat het voorkomen van een zekere eigenschap onder hen kan worden nagegaan. De statistieken van de Levensverzekering-Maatschappijen deugen niet, omdat men over het algemeen niets „wil" weten, van de grootouders niets weet en men met uitgezochte personen te doen heeft. In de lijs,t waarin de invloed der erfelijkheid staat opgeteekend, staat als no. 1 de kanker bij de aan Ca. gestorvenen. (Hesse 7066 Todesfalle bei der Baseier L. V. G.) en wel met 8.75 %. Er stierven van hen in wier familie voorkwamen: Chron. ziekten .. Tuberculose v. zenuwst. Hartziekten Ca. en psyche gestorvenen „ % % % % % Aan tb-c- 23.7 10.3 10.— 10.5 11.63 Ch. z. v. zenuwst. en psyche 4.~ 11.3 6.4 3.4 4.15 Hartziekten 5.— 6.2 12.9 5.1 5.81 Kanker 4.1 7.2 4.2 9.3 5.4 Over de getallen, die verschillende onderzoekers vinden, sprekende zeggen zij: „door al deze cijfers kan men echter geen juist inzicht krijgen van den invloed der erfelijkheid, omdat het geen vergelijkende cijfers zijn. Men zou moeten nagaan hoe groot, op grond van de veelvuldigheid van Ca. in een bepaalde bevolkingsgroep, de kans was, dat Ca. in de familie optrad, en dan vergelijken, of deze ziekte in bepaalde families meer voorkwam dan in andere. Aangezien echter eene familie geen constant aantal personen bevat, is dit niet na te gaan. Wel kan men de vergelijkingen eenigszins anders inrichten, zoo vond Groner, dat van de 186 personen die aan Ca. gestorven waren 8.3 °/0 erfelijke belasting in de familie vertoonden, van 252 die niet aan een carcinoom waren gestorven, slechts 5,3 °/q. Juist als Ca. in 2 opeen volgende geslachten in hetzelfde orgaan optreedt, zegt zulk een geval meer, dan 10 andere, waarin geen herediteit bestaat." Uit een staatje, dat zij in hun boek afdrukken blijkt, dat in eene familie, waarin eene ziekte voorkomt, de meeste sterfgevallen in die familie op rekening van die ziekten moeten gesteld worden. Op de vergadering van de Nederlandsche Vereeniging voor Heelkunde van 3 December 1916 (Ned. Tijdschrift v. Geneesk. 17 bl. 2164) deelt A. Oidtman gevallen mede van polyadenomatosis instestini, waarbij hij de aandacht vestigt op hun samengaan met carcinoom en geeft daarbij het volgende. „Van een patiënt lijdende aan deze ziekte had de moeder Ca. recti, de vader was gezond tot zijn dood door trauma, een zuster der moeder was gezond en een andere zuster was aan een onbekende oorzaak gestorven. Van de kinderen zijn er twee lijdende aan polyposis en kanker terwijl er nog 3 broers en 1 zuster gezond waren". Peiser geeft in Mediz. Klinik 1915 No. 7 eene familie, waarin eene buitengewone opeenhooping van kankergevallen, vooral in hetzelfde lichaamsdeel. In de vergadering van 24 en 25 November 1917 van de Nederlandsche Keel, neus- oorheelkundige Vereeniging (Nederl. Tijdsch. van Geneesk. bl. 1032 vermeldt A. de Kleijn een geval van familiair carcinoom. 0 O 80 j. 52 j. 1 I I I + I + + I 4 51 j. o | o 70 j. ° j o I ~| 49 J. 79), III 1 : I l + + ! I i I i oo + 4-4-+ +4-4-4-4-4- ??0000 O O O O O O O' o — o — o — o — o — O 1 5 17 26 31 36 55 57 58 59 60 1 45 52 64 74 j. j. j. j. j. j. j. j. j. j. j. ). j. j. j. )• ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. man man man vr. man man man man man Een uitgebreide studie geven Drs. W. F. Wassink en C. Ph. Wassinkvan Raamsdonk over de erfelijkheid van kanker in het Tijdschrift van Geneeskunde 1923 bl. 326. Het was hun opgevallen bij hunne studies over borstkanker, dat onder de aetiologische momenten de erfelijkheid eene rol speelde. Opgewekt door de publicaties van Maud Slye, die bij haar muizenfamilies stellig erfelijkheid kon aantoonen, gingen zij bij hun materiaal de „orgaanerfelijkheid" na. Zij kwamen tot het volgende: | Borst Baarmoeder Huid Lip Tong Mond Keel a . i .. ico -V7,i i/n(155m .A 44m ,„( 61m on(77m ,.n(102m Aantal patienten 258 274 247* g2y 46( 2y 69j. 89^2y 110^ gy Aantal patienten y6 49 36 9 7 16 20 met Ca. in ramilies Aantal liiders aan '24m (30m (6m (4m (8m (15ra Aantal lijders aan 1Q2 66f 53f ]0( 9( 19( 31( Ca. m die families ^ (23y (4y (5v (Uv (]6y Aantal lijders aan Ca. 40 24 17 5 2 0 3 in hetzelfde orgaan (39%) (36%) (32%) (50%) (22%) (9"/c) lOm 4m 2m 3m 7v lv Ov Ov I v Aantal patienten Borstklier Baarmoeder Huid Lip Tong Mond Keel met kanker van: 258 274 247 46 69 89 110 Organen, welke de zetel waren ^ b^nhun"ker Vr' m' Vr' m' Vr' m' vr" m' vr" m- vr- vr. familieleden Borstklier — 40 — 4 — 3 — 1— 2 — 6 — 4 Baarmoeder — 6 — 24 — 4 — 1 Huid — 1 — — 11 7 1 1 — — Lip 1 — — — 2141 — — Tong — - 2 — — — _ Mond — — — — 1 l. — 3 Keel 5 2 - - 3 — — — 1 2 2 — 3 — Maag 21 16 16 6 12 5 1 1 1 — 5 4 9 r> Darm 1 — 4 — — — — j | Slokdarm 2 — 3 — — — Blaas 1 1 — — — Galblaas ,— 1 — _ — — — Buik —■ — .— 1 — 1 — _ t Schildklier — 1 — — — Hersenen — —. — 1 — — — Onbekend — 3 1 6 1 1 — 7 __ Totaal 31 71 24 42 30 23 | 6 | 4 | 4 5 8 11 15 16 Onder de familiebetrekkingen kwamen voor: grootmoeder, grootvader, moeder, vader, oom, tante, broeder, zuster, neef en nicht. Een zelfde uitdrukking van erfelijkheid voor bepaalde organen vinden wij in het medegedeelde staatje op blz. 53, overgenomen uit „Levensverzekeringgeneeskunde", Nolen Hijmans v, d. Berg, Siegenbeek van Heukelom. Ook hier treffen wij bij de overleden familieleden telkens dezelfde ziekte aan, die het grootste percentage oplevert. Na nog de meeningen van Thomas: „Le cancer" Ewing; „Neoplastic Diseases", Menetrier; „Cancer". Roger Williams; The Natural History of Cancer besproken te hebben en de gevallen van Korteweg en Klein te hebben gememoreerd, sluiten zij met de woorden van Roger Williams, „At any rate it is perfectly evident from what has been stated in the course of this chapter, that those pathologists whose horizon does not extend beyond cells and microbes, have overlooked the chief factor in the cancer problem, that is to say, predisposition". In een volgend nummer van dit tijdschrift komt J. Sanders tegen de grondstelling van Wassink op, waarbij de morbiditeitscijfers met de mortiliteitcijfers worden gelijkgesteld. De letaliteitcijfers van borstklierkanker is bijna zeker kleiner, dan die van maagkanker omdat eersgenoemde eerder in het beginstadium ontdekt wordt, dan laatstgenoemde en dus door operatie en bestraling met meer succes kan worden bestreden. Dit geldt natuurlijk evenzeer voor de huidkankers in het algemeen b. v. lip enz. De grondstelling was „Voegt men alle lijders aan kanker uit de families van onze patienten met borstklierkanker bijeen, en groepeert men deze naar de organen, waarin de kanker zetelde, dan mag men verwachten, dat, als geen orgaanerfelijkheid in het spel ware, de onderlinge verhouding der getalsterkte in de groepen zal overeenkomen met die, welke bij de kankersterftestatitiek voor de verschillende organen gevonden wordt". Deze opmerking is volkomen juist, doch maakt m. i. de conclusies van Wassink niet onwaarschijnlijker. Immers het overschot van de morbiditeitcijfers op de mortaliteitcijfers kan alleen de verhoudingen vergrooten en de gevonden getallen hooger maken, indien we in staat waren de eerste in onze berekeningen op te nemen. Dr. I- van Dam bespreekt eveneens in het Tijdschrift van Geneeskunde 1924 bl. 4 de erfelijkheid van den kanker, en gaat aan de hand van de ervaringen uit de praktijk, de lotgevallen zijner kankerlijders na. Hij ging niet van een vooropgezette meening uit en was zelf getroffen door den uitslag. Aan de hand van verschillende stamboomen komt hij tot de conclusie: „wat men wel mee op de wereld kan brengen, is een zekere voorbeschikking voor kanker, de een heeft vermoedelijk, maar ook niet meer dan dat, meer kans om aan kanker te sterven dan een ander, maar daarom krijgt een voorbeschikte nog geen kanker. „Ge qui est transmis, een'est pas le cancer lui-même, mais bien la prédisposition du cancer" zegt Ménetrier en J. Bauer blijkt van de zelfde meening, daar hij zich aldus uit: „Eine Erkrankung an Krebs, welcher Art die Ursache auch immer sein mag, ist ohne Disposition des betreffenden Individiums nicht zu erklaren." Deze uitspraken worden gesteund door wat hij in zijn stamboomen zag. Hij geeft er 12, waarvan er 2, die een duidelijk familiair optreden van carcinoom verraden. In No. 1 komen van dezelfde filiale generatie, bestaande uit 36 leden, 14 gevallen van kanker voor en in no. 12 van de 30 leden 10, terwijl in de volgende generaties geen of bijna geen kankergevallen voorkomen. Het is waar dat in de verder gegeven stamboomen het hereditair en familiair optreden van carcinoom niet duidelijk is; toch zijn er gedeelten, waarin een familiaire verhouding niet te ontkennen valt, zooals 24, 25, 26 en 27 uit no. 3, terwijl no. 8a m. i. een voorbeeld is van erfelijk en familiair carcinoom. Ook 82, 83, 84 en 85 zijn er evenzeer. Zeer zeker kunnen zij niet worden aangehaald als getuigen voor het tegendeel. Opmerkelijk is het, dat in de stamboomen van Dr. van Dam de meeste gevallen zich in dezelfde generatie vertoonen. „Wij hebben dus gezien, dat er families zijn, waarin geen kanker voorkomt en die ook in de volgende geslachten vrij van kanker blijven, indien maar steeds gezond met gezond huwt. Gebeurt dit niet en huwt een gezonde met een zieke of latent zieke, dan kan öf het volgend geslacht gezond blijven, öf er komt een enkele kankerlijder in voor, óf er komen veel kankerlijders. I II I Ca. • 24 | | | o , o I I I I III I I ° ° °- ° | | • Ca. • Ga. | ® Ca. j ii i i i i i i O | O | O | O O 75 ° 79 ° J_ll i i i i rri rmi n r Ca. • | | • Ca. Ca. • | | | II I • Ca. | IMMI II II I I II I II I I Ca. • | | ® © | | Ca. Ca. no. 3 no. 8 a ! 1 1 Ca.* I I I o O O O ij M M ii j i i i ° I I I I I 1 I ® Ca. | | • I • I 1 • I Ca. • | Ca. | Ca. || Ca. | | | | I I I I II I I | | | J L o no. 11 Bij deze laatste zinsnede doet de erfelijkheidstheorie zich toch even geidenHet spreekt van zelf, dat het geen argument tegen de erfelijkheid kan zijn, dat niet alle afstammelingen van aan kanker gestorvenen aan dezelfde ziekte ten gronde gaan en dus noodwendigerwijze generaties en personen van de ziekte gespaard blijven. Immers dan was het erfelijkheidsvraagstuk geen vraagstuk meer en al lang opgelost. Gelukkig rust de natuur den mensch met zijn verweermiddelen uit, waardoor de instandhouding van de soort mogelijk en verzekerd is; daarnaast dient nog uitgemaakt te worden of de te bestudeeren pathologische eigenschappen dominant of recessief voorkomen. In de Müchner Medizinische Wochenschrift van 27 Juni 1924 komt eene studie voor van Dr. Heinrich Wachtel. Naar aanleiding van de mededeelingen van Maude Slye in: „Journal Cancer Research (April 1922, 7 No. 2,) waarin zij haar twaalfjarige ervaring van 4000 muizen weergeeft en zegt vastgesteld te hebben, dat het muizencarcinoom erfelijk is en de wetten van Mendel volgt met een recessief karakter, heeft hij zijn materiaal van het radium instituut te Krakau bestudeerd en geschift. Uit de onderzoekingen van Maude Slye bleek, dat muizengeneraties, waarin slechts „dominanten werden geërfd, nooit een geval van Ca. vertoonden, terwijl bij andere familietakken, waar slechts recessieve eigenschappen werden overgeërfd, alle leden aan kanker ziek waren. Eindelijk waren er familie-geschiedenissen, waar de over- 5 erving heterozygotisch plaats had, d.w.z. waar de dominante eigenschappen manifest geërfd werden, terwijl de recessieve latent bleven, en waar de nakomelingen van aan kanker lijdende muizen b. v. twee generaties van Ga. vrij bleven en de ziekte in de derde, vierde en vijfde generatie optrad. Hij stelde alzoo drie typen op, waarin hij zijn materiaal, goed nagezien, kon verdeelen. Als voorbeelden werden de meest talrijke families gekozen, waarvan de leden in den regel lang geleefd hadden. Het eerste type omvat patiënten, waar behalve deze in de drie generaties in de ascendentie geen gevallen van kanker voorkwamen. Het tweede geeft in alle drie generaties carcinoom lijders te zien. Het derde vertoont in twee generaties geen kanker, doch in de derde vertoonen zich meerdere gevallen. Het eerste type beschouwt hij niet als een erfelijk, het tweede als een duidelijk erfelijk, het derde als een heterozygoot. Hij verklaartde gevallen van type drie, op voetspoor van Maude Slye, door de ooms en tantes, broeders en zusters der grootouders van den patiënt, in het onderzoek te betrekken, die dikwijls aan Ca. bleken te lijden, terwijl de ouders en grootouders daarvan vrij waren. Hij zegt: „Alle diese Falie finden ihre Erklaring in der Feststellung dass die Krebskrankheit auf Grund der Mendelschen Gesetze vererbbar ist". Bij type drie, waar de kankertendenz recessief heterozygotisch geërfd wordt en in een rij van generaties latent wordt voortgeplant, komt zij in de zijlinies te voorschijn. Hierbij kan de erfelijkheid gemakkelijk over het hoofd worden gezien en worden de hooge procentische getallen van niet erfelijke kankergevallen verklaard. Als gevolg van zijn onderzoek vond hij 40% der anamnesen behoorende tot type 1, alzoo zeker geen erfelijke kanker, 25% behoorende tot tweede type, dus duidelijke herediteit, de rest voor het derde type. „Wenn man nun die Ergebnisse unserer Untersuchungen zusammenfasst, ergibt es sich, dass in dem grossen Komplex von Erkrankungsformen, welche man mit dem Sammelnamen „Krebs" bezeichnet, eine Gruppe hereditar ist, wahrend die andere Gruppe erst im extrauterinen Leben akquiriert wird. Neben dem Neoplasma malignum hereditarium existiert das Neoplasma malignum acquisitum. Die Thatsache, dass die Vererbung des Neoplasma hereditarium malignum auf Grund des Mendelschen Gesetzes als rezessiver Charakter erfolgt, zwingt uns aus rein praktischen Gründen, beim Menschen eine Hereditas manifesta, wo sie durch das dritte Beispiel illustrirt ist, und eine Hereditas heterozygotica, laut Beispiel 4 und 5 zu unterscheiden." Wachtel meent, dat de door hem vastgestelde feiten in overeenstemming zijn met de resultaten van het tegenwoordig experimenteel kanker-onderzoek en tevens met wat ons van andere ziekten bekend is. Van de eerte zijde is door de onderzoekingen van Slye de erfelijkheid van muizenkanker bewezen, van de an- dere is het onmogelijk om van erfelijkheid te spreken bij de verschillende provocatiemethoden, als teer, arsenik, Röntgenstralen, als oorzaak van den teweeggebrachten kanker. Ook bij de syphillis kennen wij een hereditairen vorm en een geacquireerden. Bij den eersten duurt het somtijds jaren, eer de op de wereld medegebrachte ziekte manifest wordt, terwijl de laatste zich spoedig vertoont. Hij is van meening dat de door hem gemaakte onderscheiding ook gewichtig is voor de therapie. De gebruikelijke genezingsmethoden zouden alleen helpen bij de geacquieerde kankers en niet bij de hereditaire vormen. Tot zoover Dr. Wachtel. Het valt niet te ontkennen, dat uit zijn voorstelling van zaken, een zekere bevrediging uitgaat, en eene veiklaring wordt gegeven van het feit, dat vele schrijvers bij het bestudeeren van hun materiaal geen erfelijkheid konden vinden. Deze gevallen zouden dan behooren tot de geacquireerde en het is misschien juist, dat de carcinomen, die dooi bestraling of insmeeren met teer ontstaan, niet tot de erfelijke mogen gerekend worden. Toch kan de wijze van het ontstaan van het teercarcinoom van de muis niet zonder meer op den mensch worden overgedragen; immers in de menschelijke geneeskunde komt de applicatie van teer en zijne derivaten onophoudelijk voor en zoover bekend zijn kankers als gevolg dezer behandeling niet beschreven. Daarnaast lijkt de onderscheiding van geacquireerde en geërfde kanker gezocht, wanneer men den verwekker niet kent. Tot deze voorstelling mag men niet alleen komen door het feit, dat een persoon op zekeren leeftijd aan kanker gaat lijden en voor zoover na te gaan, geen familieleden heeft, die aan dezelfde ziekte zijn ten onder gegaan. Het verschil tusschen type no. 1 en no. 2 is niet scherp genoeg, want het optreden van één kankergeval in de zijlinies is reeds voldoende voor andere classificatie. De getallen door Wachtel gegeven als 25 en 35 % komen niet goed overeeen met die van Mendel. Het geheel maakt den indruk van te weinig gedocumenteerd te zijn. Het Jaarverslag 1924 van de Vereeniging het Nederlandsche Kankerinstituut gewaagt van een bijzondere erfelijke geneigdheid voor het optreden van kanker in bepaalde organen, zoodat steeds hetzelfde orgaan bij de afstammelingen werd aangedaan. Bij andere organen was van een dergelijk erfelijk voorkomen niets te vinden. Het zou natuurlijk van buitengewone beteekenis wezen, indien bij eiken vorm van kanker, steeds bij de leden van het nageslacht hetzelfde orgaan ziek werd. Is dit evenwel niet het geval en sterven meerdere dezer nabestaanden in het oogloopend meer, dan anderen, aan Ca. dan kan dit toch niet aan toeval worden toegeschreven. Letulle (Presse Méd. T. 32. No. S. 761) heeft zich nog eens met de erfelijkheid beziggehouden. Hoe moelijk het ook is goede gronden er voor bijeen te garen, dringt hij aan, de fam ilieverhoudingen nauwkeurig uit te vorschen, waaronder ook de andere ziekten, waaraan de familie leed eene plaats innemen. Zelf geeft hij er eene, waarbij in drie generaties 6 gevallen van kanker voorkwamen, op verschillende plaatsen. Tevens vond hij meermalen hetzelfde orgaan in dezelfde familie ziek. (10 maal de uterus, 3 maal de borst) Bij uterus kanker was eene hereditaire belasting meer voorkomend, als de vader ook aan Ca. ziek was, dan van de zijde der moeder. Ook Lockhart-Mummery: Lancet Bd. 208 S. 427 zag eene familie, waarin 7 leden tusschen 27 en 54 jaar aan Ca. van den dikken darm succombeerden. Toch meent hij, dat men minstens 10 generaties moet nagaan, om erfelijkheid met zekerheid vast te kunnen stellen. In zijn „Beitrage zur Kenntnis der erbfamiliaren Krebses". Zentral bl. Gynakol. 1925 No. 8 S. 432 toetst Samter, na bespreking der Amerikaansche statistiek van Little en den Europeeschen arbeid van Levin, de erfelijkheidsvraag aan de hand van drie stamboomen van kankergeslachten. Hij meent uit deze te bewijzen, dat voor Duitschland het bestaan van kankergeslachten is vastgesteld. De kanker verhoudt zich daarbij niet als eene recessieve eigenschap en de tot nu toe genealogische onderzochte „Krebsstamme" vertoonen de ziekte het meest bij het vrouwelijk geslacht. In den laatsten tijd heeft de studie van het muizen carcinoom zich ook bezig gehouden met het erfelijkheidsvraagstuk. Loeb in Amric. Naturalist Bd. 55 Nr 641 deelt mede, dat elke kankerfamilie een bepaald procent carcinoomlijders, langs den weg der overerving vertoont. Bij de inteelt komt in den regel eene afname van kanker tot stand, die paralel gaat met de verminderde vruchtbaarheid en de verminderde, krachtige ontwikkeling der nakomelingen; deze afname kan ook veroorzaakt worden door uitsterven van bepaalde stammen, of van andere die een zekere weerstand tegen de ziekte vertoonen. Bij kruising van verschillende stammen komen de nakomelingen dichter bij de ouders met hoogere procentische verhoudingen. In het Journ. of Cancer Research. Bd. 7 No. 2 S. 107 bespreekt Maude Slye de neiging tot de vorming van maligne neoplasmata bij haar zeer uitgebreid muizenmateriaal en stelt daarbij de overgang vast, zoowel als de eigenschap om daarvan verschoond te blijven. De specificiteit van een weefseltype in een bepaald orgaan wordt op gelijke wijze van de ouders door de nakomelingen geërfd. Uitgaande van de stelling, dat, wat in het kiemplasma, treedt bij de nakomelingen te voorschijn komt, meent zij, dat het slechts eene genetische vraag is, of een individu aan kanker ten offer valt of niet, wijl zij oordeelt, dat men door eene goed gekozen teelt kankertamilies kan kweeken en evenzoo de dispositie tot carcinoom kan bannen. Ook Asbly: „Cancer" Bd. 1 No. 2 S. 16. zag twee families, waarin bij de eene, vader en moeder en van de 7 kinderen er 5 aan Ca. en bij de andere waar de vader en alle 6 kinderen aan maagkanker stierven. Kaiser doet in het Deutsch. Med. Wochensch. Jg. 50 No. 27 S. 909 mededeeling van een zeer merkwaardig geval. Van 9 broeders en zusters kregen er 7 kanker n. 1. Bernard A. aan larynx Ca. Frans A. aan Ca. sublingualis, Theodor, Heinrich, Anna, Maria A. aan kanker van de maag en Mina A. aan Ca. van de galblaas. Van de 5 dochters van Bernard A. stierf er eene aan maagkanker, eene had een inoperabel maag Ca. en twee leden aan een chronisch maaglijden dat zeer verdacht was. Van de 4 kinderen van patiente A waren 2 chronisch maaglijders, van de 7 kinderen van Mina A. hadden 2 galblaasbezwaren en 2 een chronisch maaglijden, en van de 5 kinderen van Maria A. leed er een aan maagkanker en een klaagde geregeld over zijn maag. Bij een zoon van Jozef A., die gezond was, werd de diagnose op maagkanker als waarschijnlijk ondersteld. Bij de 9 leden der eene generatie bestaat bij 4 patienten maag Ca. De minderwaardigheid van de maag is bij de nakomelingen duidelijk. De leden der eerste generatie behoorden tot den arbeidersstand, leefden onder dezelfde bevredigende sociale toestanden. Exogene oorzaken, die tot kanker konden lijden, waren niet aan te wijzen. Allen hadden vroegtijdig het ouderlijk huis verlaten, de kanker trad bij hen eerst in hun latere leven op, zoodat eene infectie bij hen als uitgesloten scheen. Daarom is, volgens Kaiser, de erfelijkheid als aetiologische factor niet te ontkennen. Vignes meent in de literatuur (Presse med. T. 32 No. 77 S. 772) bewijzen gevonden te hebben, dat zoowel bij dieren als bij menschen het carcinoom erfelijk is, en wel als dominante eigenschap. Hij gaat verder op deze erfelijke vatbaarheid niet in, doch geeft onder de medegedeelde gevallen een bijzonder belangwekkend. In eene familie, waarin meerdere tweelingen voorkwamen, zijn alle nakomelingen, op een enkele uitzondering na aan kanker gestorven, alleen de tweelingen (3 paar) niet. Aan het einde van dit literatuur-overzicht nog eene korte mededeeling van het opstel van Maude Slye, getiteld: ,.Etudes sur la nature et 1'hérédité du cancer" in het kanker-nummer van Paris Medical van 20 Maart 1926. Zij bestudeerde de herediteit van het muizen-carcinoom gedurende 15 jaar. Haar slotsommen zijn gebaseerd op 50.000 muizensecties, waaronder 5000 spontaan primaire neoplasmata van alle organen. Bij de studie der erfelijkheid heeft zij dezelfde methode gevolgd, als bij de vaststelling der hereditaire verhoudingen aangaande de huidkleur der muizen. Eene kruising van eene vrouwelijke muis, die geen draagster blijkt te zijn van het kenmerk ,.kanker", gewaarmerkt door de genetische analyse, met een mannelijke, welke drager van dit kenmerk is, geeft resultaten, die volkomen beantwoorden aan de modellen van Mendel tevens aantoonend, dat de kanker zich gedraagt, als eene recessieve eigenschap. Telkens als in het laboratorium twee kankermuizen werden gekruist, was het altijd mogelijk zich te verzekeren van families met 100 % Ca., uitgezonderd voor muizen, die jong stierven, of door infecties overleden vóór den leeftijd, waarop zich Ca. ontwikkelt. Aan de hand van verschillende medegedeelde voorbeelden besluit zij: „Dans chaque épreuve et par les critères les plus rigoureux, la tendance „cancer" et la tendance non-cancer ont prouvé qu'elles sont héréditaires. „Par 1'épreuve d'hybridisation, la tendance „résistance au cancer" a prouvé qu'elle est dominanté sur la tendance „susceptibilité au cancer"; et ces deux tendances ont fait la preuve qu' elles sont indiscutablement héréditaires, en suivant avec une grande perfection le modèle mendéien. „Les types de cancers, aussi bien primaires que secondaires, et les localisations qu' ils ont 1'habitude de présenter, ont également prouvé, a la fois dans les épreuves de croisement et par les épreuves d'hybridisation, qu' ils sont héréditaires, et ces caractères ont aussi étroitement suivi le mödele mendélien". Verder constateerde zij, dat het weerstandsvermogen tegen kanker dominant was tegen de vatbaarheid voor kanker, wat beteekent, dat elk paar individuen „non-cancer-dominant" alleen nakomelingen heeft voortgebracht die resistent waren tegen de ziekte. Voor het ontstaan van den kanker was een letsel noodzakelijk; doch de ziekte ontstond dan alleen, wanneer dat orgaan door een trauma getroffen werd, dat gebleken was vatbaar voor de ziekte te zijn. Aan het slot van haar opstel schrijft zij: „Le cancer a eté démontré non contagieux dans toutes les expériences qui furent réalisés dans ce laboratoire". De indruk, door dit overzicht gewekt, is, dat in den eersten tijd van het onderzoek naar de erfelijke eigenschappen van het carcinoom, de verschillende schrijvers, op dezelfde gronden en cijfers, de herediteit aannamen of verwierpen en dat in de latere jaren, ingeleid door het muizenexperiment, meer en meer aan de erfelijkheid wordt geloofd. Al is dit overzicht bijlange na niet volledig, omdat niet alle literatuur, betreffende dit onderwerp schrijver bekend of bereikbaar was, toch bevat het, volgens zijn inzicht, waardevolle gegevens. Door berekening werd getracht duidelijk te maken, dat hier hereditaire en familiaire factoren aanwezig waren. Er blijkt uit, dat reeds voor vele jaren kankergevallen, groepsgewijze voorgekomenwaarbij familieverhoudingen niet te ontkennen waren, de belangstelling der onderzoekers trof. Dit optreden slechts te willen beschouwen als zuivere casuistiek en toeval, doet der werkelijkheid en waarheid te veel geweld aan. In dit zelfde overzicht vindt men eveneens gegevens, die in ontkennenden zin staan tot het vraagstuk, dat ons bezig houdt, doch dit alles kan de andere medegedeelde gevallen niet onbestaanbaar maken. Elke bijdrage in deze stof heeft dus haar bestaansrecht. EIGEN ONDERZOEK. Het prijsvraag-antwoord, waarin dit proefschrift zijn oorsprong vindt, moest geven: „statistische en andere gegevens, ten deele op eigen ervaring en onderzoek bijeengegaard, omtrent het familiair en hereditair voorkomen van carcinoom". Er moest dus eene methode gevonden worden, waar, naast de eigen ervaring, ook de statistiek de eventueele familiaire en hereditaire erfelijkheid uitwees. Dit was geen gemakkelijke opgave, ten eerste, omdat geen der in het voorgaand overzicht gevolgde werkwijzen als deugdelijk konden worden beschouwd; ten tweede, omdat het voor den niet-statisticus — den normalen huisarts — altijd een gevaarlijk te betreden terrein is en ten derde, omdat het onderzoek, eene ziekte betrof, die gemeenlijk in de latere levensjaren optreedt en dus moeilijk veel en uitgebreid materiaal te verkrijgen is, dat voor statistische bewerking voldoende waarde heeft. Om in het groepsgewijze voorkomen van kanker eenig familiair of hereditair verband te kunnen ontdekken zijn er verschillende methoden gevolgd. Weinberg en Gaspar hadden in het Zeitschrift für Krebsforschung Bd. 2 een nieuwen weg beschreven, dien zij vooral bij hunne statistische bewerking der „cancer a deux volgden. Zij berekenden de te verwachten sterfte aan kanker der huisgenooten van de aan kanker overleden patienten en vergeleken daarmede het getal der sterfgevallen aan Ca., die werkelijk bij hen waren voorgekomen, waarbij tevens op den ouderdom der huisgenooten werd gelet. Zoo werkten zij een zeer ingewikkelde en samengestelde methode uit, waarbij voor elke, in het onderzoek opgenomen persoon, de doorleefde jaren werden uitgerekend na het overlijden van een der echtgenooten, en daarnaast de som der doorleefde jaren dier personen. Met formules als: R = a — b + c — d — t n+1 n n n n n en L - R + a — b — V2c + V2d n n n n n n werden groote tabellen uitgerekend aan de hand waarvan, dan de te verwachten sterfte aan kanker werd bepaald. Als „erwartungsmassige" sterfte werd gevonden voor mannen 22, voor vrouwen 24, terwijl de werkelijke cijfers 20 en 28 bleken te zijn. Rosenfeld in zijn: „Kritikder Bisherigen Krebsstatistiken" en Kolb in de Münchener Med. Wochenschr. 1905 roemen deze werkwijze als de beste voor het onderhavige doel. Behalve, dat er in de oorspronkelijke mededeeling verschillende fouten zijn ingeslopen, die het narekenen voor den niet-mathematicus zeer bemoeilijken, ligt er in deze methode nog een bezwaar en wel dit, dat bij het gebruik maken van de bekende sterftecijfers aan Ca. per 10.000 inwoners van een factor wordt gebruik gemaakt, die eene gelijkmatige verdeeling dezer ziekte onder de bevolking ondersteld, hetgeen juist niet het geval is bij eventueel familiair en erfelijk voorkomen. Immers, wanneer men op een bepaalde bevolking het aantal Ca. gestorvenen berekent en dan het cijfer bepaalt b.v. per 10.000 inwoners, dan stelt dit ongeveer een gelijkmatige verdeeling over deze 10.000 inwoners voor. Bij een hereditair voorkomen zal men integendeel gegroepeerde ziektegevallen constateeren. In een lateren arbeid van Weinberg „Münchner Mediz. Wochenschr." 1906 bestudeert hij het vraagstuk, door het aantal gevallen van kanker, dat zich vertoonde bij de broeders en zusters van den patiënt, te vergelijken met dat der zwagers en schoonzusters. Er wordt door vele schrijvers gesproken van het te verwachten aantal Ca. gevalled in eene familie. Voor een uit den aard der zaak klein aantal personen, waarover het onderzoek loopt, is deze werkwijze teneene male onbruikbaar, omdat het aantal sterfgevallen aan kanker in Nederland per 100.000 inwoners betrekkelijk zoo gering is, dat elk vóórkomend geval in eene familie — uit den aard der zaak een klein aantal personen — reeds boven het te verwachten aantal zou gaan. In den laatsten tijd is voor het opsporen van familiair en hereditair voorkomen eener ziekte of eigenschap de genealogische methode vooral aanbevolen. Vooral Rietema, Stephan en Doyer van Nederlandsche, Martius en Lorenz van Duitsche zijde hebben deze werkwijze als de beste aangeduid. De stamboom, waarbij van één persoon wordt uitgegaan en waarin alleen de mannelijke afstammelingen staan vermeld, terwijl de vrouwelijke, indien zij huwen daaruit verdwijnen, wordt als „totaal onbruikbaar" afgewezen, hoofdzakelijk om het feit, dat de mensch is ,,A doublé structure", dat voor de bepaling van eigenschappen op volkomen aequivalente wijze wordt bijgedragen door het kiemplasma, afkomstig zoowel van den vader als van de moeder en dat het dus niet aangaat om een van de beide ouders eenvoudig uit te schakelen." ') Dat de stamboom geheel zonder waarde zou wezen, kan dezerzijds niet ]) J. J. Th. Doyer. Proeven van een onderzoek, omtrent het familiair en hereditair voorkomen van tuberculose volgens de wetenschappelijk genealogische methode 1920 bl. 23. 2) Doyer, enz. blz. 23. geheel worden beaamd, al mogen dan enkele personen, die oorspronkelijk tot de verwanten behooren, daaruit zijn verdwenen. Wanneer immers in zulk een stamboom vele leden aan dezelfde ziekte lijden of geleden hebben, steunt hij zeker het ingestelde onderzoek. En al is dan één der ouders uitgeschakeld, in de kinderen, vooral de mannelijke, die in den stamboom blijven opgeteekend, leven de eigenschappen der ouders dus ook van de uitgeschakelde voort. Of in de bepaling van den nakomeling, in de hem toebedeelde eigenschappen op gelijke wijze door den vader en de moeder wordt bijgedragen, kan wel worden verondersteld, doch is nog niet bewezen. Zeer waarschijnlijk heeft daarbij toch nog iets anders plaats. Zoolang de mensch bestaat, heeft er in de verschillende rassen reeds zooveel kruising plaats gehad, dat ieder tegenwoordig levend individu wel de zelfde „erfmassa" bezit en dus bijna alle gelijkwaardig moesten wezen. Men ver'ieze niet uit het oog, dat de wetten van Mendel veelal betrekking hebben op eigenschappen en variaties, doch niet op ziekten. Tegenover den stamboom wordt de kwartierstaat gesteld, waarin van een willekeurig persoon wordt uitgegaan en dan ascendeerend zijn ouders, broeders en zusters, ooms, tantes, grootouders enz. worden opgeteekend. Op deze wijze kan men, wanneer men alle personen, die ooit in betrekking, al is het in een verwijderde, tot den probandus gestaan hebben, in de kwartierstaat heeft opgenomen, een goed inzicht bekomen, omtrent de structuur van dit geslacht en zijn aanverwanten. Zij heeft dit tegen, dat, wanneer men een kwartierstaat maakt van een nu levend individu, om na te gaan of een ziekte, die zich eerst op hoogeren leeftijd vertoont — in casu carcinoom, — men bij de grootouders en gelijktijdig levenden al niet meer zeker is of zij wel aan deze ziekte geleden hebben. Ook is de kwartierstaat niet geschikt om een onderzoek te vervolgen. Men moet dan telkens van een latere probandus uitgaan, b.v.: 1. a : o o o o o o o o ! ! 11 O I | OO OOO I | ooo b: I O O ; O O : oooo I | oooo d := probandus. c : : o o c : = ouders, tantes, ooms. b : = grootouders, hunne broeders en zusters. d: o o o o o o o a: = overgrootouders, enz. Wanneer nu de personen onder d. huwen en hunne kinderen worden in de kwartierstaat opgenomen, dan moet deze weder geheel opnieuw worden ver- vaardigd voor de kinderen uit die huwelijken en moeten de voorzaten der aangetrouwden mannen en vrouwen verder geheel in de kwartierstaat worden opgenomen, wat vele malen niet mogelijk zal zijn uit oorzaak van onbekendheid, laat staan, tijdgebrek. B.v.: 2. a : o o o o o o o o ! I i ï ? I I OO OOO I | ooo b: o o : o o I OOOO I OOOO c : o o i I OOOOO I ? : O O I e: = probandus. e ■ o o o o d: = ouders, tantes, ooms. c: = grootouders, hunne broeders en zusters, b: = overgrootouders, enz. a: - enz. Tegenover deze kwartierstaat, die men ascendeerend kan noemen, zou een ander gesteld kunnen worden n.1. de descendeerende, waarbij uitgegaan wordt van een willekeurig echtpaar. Van hunne kinderen worden de eventueele vrouwen en mannen opgenomen en de broeders en zusters dezer, steeds zoo voortgaande bij elke nieuwe generatie b.v.: a: o o I | oo J J OOO J OO b: o o o o ooo ! 1 "T 1 ! | 00 I OOO I I OO I | OOOO | o I 00 I 000 j I i - 1 I I I I I I | I L c • O o O O O O O O O O O O O O O O O a: = personen van uitgang. b: =- kinderen, hun vrouwen en mannen hun broeders en zusters. c: - kleinkinderen, hun vrouwen en mannen en de broeders en zusters dezer. Op deze wijze krijgt men weliswaar geen inzicht in den toestand van de personen, waarvan het eerste echtpaar a. de resultanten zijn. Voor het erfelijkheidsonderzoek, hoe zich b.v. eene ziekte bij het verder vervolgen gedraagt, is deze methode uiterst geschikt, ook hoe eene ziekte of eigenschap wordt binnengevoerd. Dezelfde staat kan telkens bij een nieuw huwelijk of geboorte met geringe moeite worden bijgehouden. Wel worden steeds nieuwe personen in deze kwartierstaat betrokken, doch men komt niet te staan voor de invoering van een groot nieuw complex van onbekende personen. Het bleek schrijver later, ') dat er een model-stamlijst is vastgesteld, gekozen in 1910 door een comité der „American Breeders Association". Hem lijkt deze stamlijst, wanneer hij tot eenige noemenswaardige generaties wordt uitgebreid, zoo ingewikkeld te worden, dat het niet mogelijk zal blijken haar goed bij te houden. Van vele daarin opgeteekende personen zal men niets weten. Het is hem ook niet bekend, dat in de 16 jaar, dat zij is vastgesteld, eenige arbeid volgens deze methode is verricht, of het resultaat daarvan is openbaar gemaakt. Het ware gewenscht het ter beschikking staande materiaal volgens bovenstaande methode te verwerken. Daar echter, zooals reeds gezegd, het carcinoom bij voorkeur een ziekte der latere levensjaren is, schiet de eigen ervaring te kort, om eenigszins uitgebreide kwartierstaten te künnen aanleggen, waarin met eenige duidelijke frequentie de kanker voorkomt. De probandus is te oud. Er werd dus een andere methode cevolgd. Om redenen reeds tevoren vermeld, worden statistische beschouwingen nu achterwege gelaten. Aangaande de beteekenis van familiair en hereditair, werd het begrip: familie N. gesteld naast het begrip: geslacht N. Er wordt dus van familiair voorkomen van de ziekte gesproken, wanneer zij frequent optreedt bij de leden van hetzelfde gezin en van hereditair als ook de ouders aan dezelfde ziekte leden. De omschrijving van het begrip familie blijft een moeilijke, als wij in het oog houden, hoe bij elk nieuw huwelijk in de familie vreemde factoren worden ingevoerd. Nog iets over de diagnose. Een onderzoek dezerzijds kan moeilijk gebaseerd zijn op de pathologische anatomie noch op histologisch onderzoek. Dit schaadt echter niet, wijl de symptomen der vergevorderde stadia zoo evident zijn, dat de diagnose meestal niet verkeerd gesteld zal worden (maag - borst - uterus - huid) en omdat volgens een eerlang verschenen mededeeling in het Tijdschr. v. Geneeskunde 20% der Ca. sterfte gevallen niet herkend worden. Ca. is dus frequenter dan klinisch wordt vastgesteld, waardoor een eventueele conclusie tot hereditair en familiair voorkomen niet in gevaar kan worden gebracht. Wat de soort van het carcinoom betreft (klinisch gesproken) zijn er auteurs, l) Nederl. Tijdschr. v. Geneesk. 1926 II bl. 573. die meenen, dat dan alleen van erfelijkheid gesproken mag worden, indien bij de zieke leden der familie, de kanker altijd in hetzelfde orgaan wordt aangetroffen. Dit is volgens schrijvers meening, zooals reeds gezegd, wel wat veel gevergd. Wanneer immers kan worden vastgesteld, dat de leden der zelfde familie bijna alle aan Ca. overlijden en dat dit verschijnsel zeer veelvuldig is, dan zal men een erfelijk voorkomen niet kunnen ontkennen, al zetelt dan de afwijking niet immer in het zelfde orgaan. Het lag nu in de bedoeling de eigen ervaring op te teekenen, omtrent het eventueel hereditaire of familiaire optreden van den kanker, opgedaan in een eenigszins uitgebreide geneeskundige praktijk. Daartoe werden alle gevallen van Ca. in ongeveer 25 jaar voorgekomen, verzameld, gerangschikt en gecompleteerd door de wetenschap van zijn voorganger of collega, zoodat het onderzoek zich over ± 50 jaar uitstrekte. Er konden nu verschillende wegen bewandeld worden. A. Door stamboomen van families, waarin kanker was voorgekomen te plaatsen tegenover die, waarin deze ziekte niet voor kwam. Het is zeer moeilijk goede gegevens te verkrijgen, omtrent de families der zijlinies, aangewezen als men dan gewoonlijk is op louter, niet te cc.ntroleeren mededeelingen der patienof hun naastbestaanden. Vooral laat zich dit bezwaar gevoelen in de grootere steden, waar de verschillende families dikwijls ver uiteen zijn gegaan en blijkbaar weinig of niets meer van elkander weten. Toch bezit de huisarts vele merkwaardige gegevens waarvan het wel de moeite waard is, ze mede te deelen. B. Door te trachten met getallen aan te toonen, dat de ouders en zoo mogelijk de grootouders van de zijde van den Ca. lijder geregeld meer aan kanker leden, dan de schoonouders en zoo mogelijk ook de grootouders van die zijde. Evenzoo de broeders en zusters aan de eene en de zwagers en de schoonzusters aan de andere zijde. C. Door vast te stellen, of in het voorkomen van de kankerziekte bij den mensch, deze zich houdt aan de wetten van Menael. D. Door na te gaan, of de Ca. in de families voorkomt op eene wijze, zooals dat bekende hereditaire of familiaire ziekte doen. ad. A. Meermalen treft men bij de verschillende auteurs de bewering aan dat families, waarin vele gevallen van Ca. voorkomen, slechts bijdragen leveren tot de casuistiek van den kanker en op rekening van het toeval moeten worden gesteld. Dit is niet geheel juist. Het treft toch telkens en elke medicus kent er voorbeelden te over van, hoe geheele families door de jaren heen van kanker gespaard blijven, terwijl andere steeds nieuwe ziektegevallen opleveren. Zoo is het dus gemakkelijk om uit elke dokterspraktijk meerdere stamboomen te maken, die geen Ca. vertoonen en die te stellen tegenover die, welke dit onophoudelijk doen. ad. B. Hier werd aldus te werk gegaan, dat de ziektegevallen bij broeders en zusters werden gesteld tegenover die van zwagers en schoonzusters om het familiaire en die van ouders en schoonouders met betrekking tot de kinderen om het hereditaire aan te toonen. Deze verhoudingen werden procentisch berekend. Van elke familie werd een tabel aangelegd, waarop vermeld staan: de leden der zelfde generatie, de ouders, de schoonouders, zwagers en schoonzusters, met hunne eventueele doodsoorzaken voorzoover deze waren na te gaan. Een moeilijkheid, die zich nu hierbij voordoet is, dat het nog al eens gebeurt, dat de leden van zoogenaamde kankerfamilies niet huwen en dus niet met andere vergelijkbaar zijn. Volgens de hier ontwikkelde methode van onderzoek werden in elke lijst personen met elkander vergeleken van dezelfde sociale positie, welstand, gewoonten, voeding, behuizing, ouderdom doch die hierin met elkaar verschillen, dat de eene categorie door den familieband gebonden was, de andere niet. Nu kunnen onder deze schoonouders, zwagers en schoonzusters personen van verschillende herkomst schuilen. Er kunnen er bij zijn, die uit eene kankervrije familie stammen, dan steunen zij het onderzoek; er kunnen er bij zijn, die zelf uit eene zwaar belaste familie voorkomen, doch zelve geen carcinoom hebben en dan spreken zij m.i. ten onrechte ten nadeele der in onderzoek zijnden. Het springt dadelijk in het oog, hoe buitengewoon toevallig het zou wezen als wij telkens in onze tabellen met zulke personen te doen zouden hebben. De tabellen werden als volgt ingericht: In den len kolom staan de personen die samen de familie uitmaken, hetzij broeders of zusters. In den 2en : bereikte leeftijd van die personen bij het eind van het onderzoek; In den 3en: de eventueele doodsoorzaken; In den 4en: de ouders van no. 1 van de lijst; In den 5en •' de bereikte leeftijd van deze bij het eind van het onderzoek en in den 6en: hun eventueele doodsoorzaken. In den 7en: de schoonouders van no. 1 van de lijst. In den 8en: de bereikte leeftijd bij het eind van het onderzoek dezer. In den 9en: hunne eventueele doodsoorzaken. In den lOen kolom staan opgeteekend de gezamenlijke zwagers en schoonzusters van de gehuwde broeders en zusters van het gezin, dat in het onderzoek was opgenomen. In den 1 len kolom evenals daarvoor de bereikte leeftijd aan het eind van het onderzoek en in den 12en hunne eventueele doodsoorzaken. Verder werden de in het onderzoek betrokken personen gerangschikt in leeftijdsgroepen van 30 tot 39 jaar, 40 tot 49 jaar, 50 tot 59 jaar, 60 tot 69 jaar, 70 tot 79 jaar, en 80 tot 89 jaar en hooger, om te voldoen aan de ervaring, dat kanker op ouderen leeftijd meer voorkomt dan op jongeren. Zoo werden gelijkwaardige groepen met elkander vergeleken, temeer, omdat zooals de griepepidemie geleerd heeft, dat bepaalde leeftijdsgroepen aan deze ziekte overleden, de bezetting in aantal werd gedund en de mogelijkheid tot het optreden van Ca. verminderde. Personen onder de dertig jaar werden niet in het onderzoek opgenomen. In dezen arbeid wordt over 238 gevallen van Ca. bericht, waarvan het grootste gedeelte in de praktijk van schrijver werden waargenomen, terwijl de rest door navraag bij zijn voorganger of collega ter kennis kwam, om zoo de families in hun geheel te kunnen beoordeelen. Van deze 238 gevallen waren er 43, waarbij wel de doodsoorzaken bekend waren van de ouders, broeders en zusters doch niet van de schoonouders, zwagers en schoonzusters. Deze gevallen werden in kleine stamboomen vastgelegd. Er waren er 7 bij, wien onder hun groot aantal familieleden geen geval van Ca. ter kennis kwam; 15 waar patiënt eenigst kind was of slechts één broeder of zuster had en 15 waarin, noch van de familie van den patiënt, noch van zijn aangetrouwde familie iets omtrent eventueele ziekte kon worden achterhaald. De overblijvende 158 gevallen werden nu gescheiden in die, waarbij naast den lijder ook de ouders of schoonouders aan de zelfde ziekte leden (29 A tabellen) en die, waarbij van deze niets bekend was, doch wel van de broeders, zusters, zwagers en schoonzusters (20 B tabellen). De 29 A tabellen leeren dus iets omtrent het hereditaire en familiaire voorkomen, de 20 B tabellen iets over het familiaire. Tabel A 1. Degeza- Bereikte „ De ouders Bereikte Fven De Bereikte p De geza- Bereikte R bmoèdkes 1rfrt',d dj tueeIe van no" 1 'rf"jd Hj tueele SCtTn" leheftl,d b,'' tueele meIi'ke blJ fueele" broeders het eind doods- van het eind donf4c_ ouders het eind , zwagers het eind aZ J en zusters van het oorzaak de liist Van ^et oorzaak van no' * van ^et oor7-iak onschoon- van het 00 s7 van tgezin onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek °°rzaak vr- 41 i- + Ga- v- m- 51 j. T. b. c. ONGEHUWD d. borst m. *15 j. leeft vr. 65 j. Ca. v. d. vr. 45 j. leeft maag vr- 49 >• lecft m. 50 j. leeft m' ^ '• 'ee^t vr. 53 j. leeft m' -52 j. leeft vr. 56 j. leeft vr- 56 '• leeft (m. 53 j. leeft 2 maal ( gehuwd ( (m 38 j. Pneu- I monie | ' Tabel A 2. jgfsJ d»"j- JSfs, ü Ëïfo ü ^ broeders het eind' ^ 1 het eind ouders het eind zwagers het emd doods_ en zusters van het d°°ds", f van het d°°d*k van no. 1 van het k enschoon- van het oorzaak van'tgezin onderzoek oorzaak de lijst Qnderzoek °°rzaak van delljst ( onderzoek zusters onderzoek m. 48 j. Ca. m. 76 j. Ca. vr. 58 j. typhus vr. 57 j. leeft + recti intest m. 63 j. leeft vr. 63 j. + diabetes m. 62 j. + diabetes vr. 58 j. leeft m. 36 j. + pneu- C'NGEHUW 3 monie , . , ,, - ONGEHUWD m. 4 ). + pokken* 7j. +? C 'NGEHUW 3 55 j. leeft m- 54 >" leeft , 7 CNGEHUWD vr. Z ). ~r l /-i • i c m. 49 i. leeft vr. 51 j. leeft ' 50 j. leeft vr' 52'• +T-b"C- 49 1. leeft vr- 47 leeft 47 j. leeft vr' 46 leeft Tabel A 3. Dê fT' , Blrej,kK- Even- De ouders , Bfe'ktKe. EvII , Bfe'ktue Even- De ?e,za" Bereikte Even- melijke leeftijd b.) van nQ j leeftijd bij £uee]e schoon- leett.jd bi, tU£e|e mel.jke leeftijd bij £ue broeders het eind ^et elnc' ouders het eind , , zwagers het eind , , en zusters van het ^s- van van het doods- yan no j yan ^ doods- enschyQon_ van het doods- van'tgezin onderzoek ' onderzoek r a van de lijst onderzoek oorzaak I zusters | onderzoek | Qorzaa^ j 49 j. -f~ Ca. m. 70 j. ? m. 54 j. + Ca. vr. 42 j. influenza maag m. 55 j. Acute vr. 73 j. + ouder- vr. 42 j. + Ca. v. vr. 58 j. leeft larijng. dom d. borst m. 54 j. + Ca. m. 68 j. leeft maag Tabel A 4. De geza- Bereikte „ „ ~ „„,,c ' Bereikte p De Bereikte p De geza- Bereikte Even„ melijke leeftijd bij ^ven- leeftijd bij f schoon- leeftijd bij tuee,e melijke leeftijd bij tuee|e broeders het eind het eind d d ouders het eind doods_ zwagers het eind doods. en zusters van het . , . van het , van no. 1 van het . enschoon- van het ......1. van'tgezin onderzoek oorzaak de ]lJst onderzoek oorzaa van de lijst onderzoek " zusters onderzoek m. 56 j. + Ca. m. 82 j. + Ca m. ? ? vr. 52 j. apoplexie oesoph intest vr. 70 j. leeft vr. 82 j. Hern vr. ? pokken m. 57 j. pneu- incac. monie m 71 j. 7 ONGEHUWD vr. 74 j. leeft m- 64 j. leeft £ Tabel A. 5. De geza- Bereikte ~ _ Bereikte „ De Bereikte c.,„„ De geza- Bereikte c,,„„ melijke leeftijd bij v"no. ^ leeftijd bij schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind en zusters van het doods7 , T, van het doods7 van no. 1 van het dood*7 enschoon- van het doods7 van'tgezin onderzoek °°tzaa e ijs onderzoek °°rzaa vandelijst onderzoek oorzaa zusters onderzoek oorzaa vr. 60 j. + Ca. m. 70 j. + Ca. m. ? ? m. 71 j. leeft v. d. maag maag vr. 62 j. + Ca. vr. 73 j. + Ca. vr. ? ? m. 69 j. leeft maag m. 62 j. + Ca. vr. 56 j, + T.b.c. maag m. 61 j. + Ca. vr. 58 j. + geen maag Ca. m. 68 j. + Ca. vr- 63 j. + ? maag m. 70 j. leeft vr. 65 j. leeft vr. 68 j. griep m. 66 j. leeft Tabel A 6. De geza- Bereikte „ „ , Bereikte „ De Bereikte K De geza- Bereikte T, melijke leeftijd bij van^o^l 'eeftijd bij veschoon- leeftijd bij ^ melijke leeftijd bij broeders het eind doods_ yan het eind doods ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het , , van het , van no. 1 van het , enschoon- van het „„„„„u van'tgezin onderzoek oorzaa e ijs onderzoek oorzaa van de lijst onderzoek rza zusters onderzoek m. 49 j. ■+ Ca. m. 54 j. + Ca. m. 77 j. + ouder- vr. 57 j. + Ca. lever maag dom periton m. 61 j + Ca. vr. 42 j. + Ca. vr. 71 j. apoplexie vr. 70 j. leeft maag borst vr. 58 j. psyschose ONGEHUWT vr. 68 j. leeft m. 65 j. arterio scleros vr. 42 j. griep m. 49 j. + Ca. maag Tabel A 7, De geza- Bereikte c r-, j Bereikte De Bereikte „ De geza- Bereikte B melijke leeftijd bij V £ e e j leeftijd bij ^ schoon- leeftijd bij ^ melijke leeftijd bij broeders het eind d d het eind doods„ ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het de |ijst van het oorzaak van no. van het OQrzaak enschoon- van het oorzaak van tgezm onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 52 j. + Ca. m. 54 j. vit-cordis m. 54 j. vit-cordis vr. 69 j. apoplexie larijng m. 34 j. ongeval vr. 67 j. + Ca vr. 87 j. + Ca. ONGEHQWI) maag laryng vr. 17 j. + vit- ONGEHUWD cord m. 63 j. leeft vr. 53 j. leeft vr. 64 j. + Ca. ONGEHUWD vesic. vr. 61 j. leeft m. 40 j. + T. b. c. vr. 65 j. leeft m. 69 j. leeft m. 5 j. ? vr. ? + ? Tabel A 8. De geza- Bereikte n- Bereikte c„„„ De Bereikte c De geza- Bereikte — melijke leeftijd bij , , leeftijd bij , schoon- leeftijd bij V0,n melijke leeftijd bij venbroeders het eind va"n°- 1 het eind ouders het eind j Bereikte ,. De Bereikte c De geza- Bereikte „ melijke leeftijd bij ve?~ 6 ou er,s leeftijd bij vel?" schoon- leeftijd bij ve,n melijke leeftijd bij vel?" , j u » • j tueele van no. 1 , ' . , tueele , i_ ■ j tueele ' i. „ • j tueele broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , , . doods- van , . doods- , , , doods- „ doods- en zusters van het , j i„ van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , van'tgezin onderzoek oor2aa e 'is onderzoek oorzaa van de lijst onderzoek oorzaa znsters onderzoek oorzaa m. 45 j. 4-Ca. m. 85 j. + pneu- m. ? ? ONGEHUWD maag monie m. 73 j. + Arte vr. 72 j. + Ca. vr. 80 j. + ouder- ONGEHUWD rioslc borst dom m. 71 j. + Ca. vr 64 j leeft darm m. 68 j. + Arte ONGEHUWD rioslc vr. 74 j. leeft ONGEHUWD vr. 72 j. leeft ONGEHUWD m. 60 j. leeft ONGEHUWD vr. 70 j. leeft ONGEHUWD m. 68 j. pneumonie ONGEHUWD m. 40 j. + Ca. ONGEHUWD maag vr. 28 j. 4-T.b.c. ONGEHUWD m. 65 j. leeft ONGEHUWD Tabel A. 11. De geza- Bereikte „ , Bereikte r. De Bereikte c De geza- Bereikte melijke leeftijd bi, ^ ^ouders Even- sch Jeeftijd bij ^ven- melijkc Even- broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , , doods- van , _ doods- , u doods- ^ . doods- en zusters van het , j „ van het t van no. 1 van het , enschoon- van het i j , oorzaak de lijst , , oorzaak , t.. A , oorzaak . . , oorzaak van tgezin onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 30 j. + Ga. m. 53 j. + Ca. m. 61 j. leeft vr. 36 j. leeft pancr. recti. m. 46 j. leeft vr. ? ? vr. 49 j. + T.b.c. vr. 42 j. leeft m. 47 j. maag- vr. 46 j. leeft lijder m. 44 j. leeft ONGEHUWD vr. 43 j. leeft m. 43 j. leeft vr. 38 j. leeft ONGEHUWD vr. 41 j. maag- ONGEHUWD lijdster m. 37 j. leeft ONGEHUWD , m. 40 j. leeft vr. 37 j. leeft 1 Tabel A. 12. De geza- Bereikte p,,-- n» Bereikte p,,„„ De Bereikte D De geza- Bereikte melijke leeftijd bij tueeie van no i leeftijd bij tuel\l schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij ' vel?~ broeders het eind van no" ] het eind £f'e_ ouders het eind £*e'e_ zwagers het eind 'uee,le en zusters van het oorzaak de liist Van ^et onr7-i-ik van no" ^ van ^et nnrraalc onschoon- van het °° S7 van tgezin onderzoek c c onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek oorzaak m- 40 '• + Ca- m- 1 pokken m. 83 j. darm- vr. 53 j. leeft maa9 occlus vr" 40 '• + Ca. vr. ? T.b.c. vr. 82 j. + Ca. ONGEHUWD maa8 intest m' 20 )• T.b.c. ONGEHUWD m. 52 j. plotseling vr. 56 j. + Ca oesoph. _ Tabel A 13. De geza- Bereikte R , Bereikte „ De Bereikte _ De geza~ Bereikte melijke leeftijd bij leeftijd bij schoon- leeftijd bij ^ melijke leeftijd bi, %«£ broeders het e.nd doods_ van het eind d d ouders het eind d zwagers het eind en zusters van het oorzaak van het van ,no 1 van het « enschoon- van het *°°^k van tgezin onderzoek ' onderzoek vandelijst onderzoek zusters onderzoek oorzaaK vr. 66 j. + Ca. ? ? ? ? ? ? m. 75 j. arterio lever scler. vr. 42 j. + pern. vr. 82 j. + Ca. vr. 76 j. + ouder- m. 50 j. apoplexie aneam. dom vr. 60 j. diabetest m. 55 j. leverlijder vr. 61 j. 4- Ca. m. 72 j. arterio lever scler. I I Tabel A. 14. De geza- Bereikte r-. j Bereikte „ De Bereikte D. _ De geza- Bereikte melijke leeftijd bij vefi- e ou ers leeftijd bij vel? schoon- leeftijd bij vel? melijke leeftijd bij el? broeders het eind ,tue^Ie Van no' 1 het eind 'Ueeje ouders het eind ,tUee,le zwagers het eind 'uee,le , „ doods- van , doods- , 1 , „ doods- , , . doods- en zusters van het , , van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , . , , oorzaak de lijst , , oorzaak , , , oorzaak _ , , oorzaak van tgezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek vr- 58 j. 4- Ga. m. 78 j. long- ? ? ? m. 59 j. leeft lever ontst. vr. 64 j. leeft vr. 75 j. + Ca. vr. 57 j* + Ca. m. 65 j. leeft maag maag vr. 62 j. leeft ONGEHUWD m- 57 j. leeft vr. 52 j. leeft vr. 55 j. leeft ONGEHUWD vr. 53 j. leeft ONGEHUWD Tabel A. 15. De geza- Bereikte Even_ Deouders Even- ,De Bereikte De geza- Bereikte melijke leeftijd bij , leeftijd bij , schoon- leeftijd bi ^ve" melijke leeftijd bij tve" broeders het einde 1 het eind <"eeIe ouders het eind zwagers het eind 'ue*le en zusters van het oor2nak van het van no 1 van het do°^" enschoon- van het d°ods' van tgezin onderzoek ' onderzoek van delijst onderzoek oorzaaK zusters onderzoek oorzaak- m. 54 j. + Ca. m. 76 j. + Ca. vr. 61 j. 4- geen vr. 61 j. + geen oesoph Ca. Ca. m. 56 j. leeft vr. 66 j. influenza ? ? ? vr. ? leeft m. 54 j. leeft + vr. ? leeft • maag- vT ^ leeft m. 4ö j. zweer m. 60 j. leeft vr. 40 j. galsteen vr- 75 )• leeft m. 76 j. Ca. + vr. /O j. arterio ONGEHUWD scler. vr. 65 j. arterio m ? arterio scler. scler. vr. 31 j. nier- ^ 0 m. ? ? steen vr. 19 j. leeft ONGEHUWD 1 Tabel A. 16. De geza- Bereikte ~ r-> j Bereikte c De Bereikte c De geza- Bereikte c i-i i c.- j i •• Even- Ue ouders . c .. , .... Even- , . r ... ... twen- F... , ... tiven- melijke leeft.,d bi, {uee|e yan j leeftijd bij tueele schoon- leeft.,d bi, tueele melijke leeftijd bi, Weele broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwaqers het eind , , , doods- van , doods- , , doods- , doods- en zusters van het , , ... ^ van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , . , . oorzaak de lijst , , oorzaak , ... , , oorzaak , , oorzaak van tgezm onderzoek ' onderzoek van delijst onderzoek zusters onderzoek m. 58 j. Ca. cut. m. 59 j. Hart- m. 62 j. + on- vr. 53 j. leeft leeft lijder ■+ geval vr. 56 j. + Ca vr. 59 j. + Ca. ONGEHUWD borst maag m. 62 j. leeft ONGEHUWD m. 60 j. leeft vr. 59 j. leeft m. 56 j. leeft vr. 55 j'. leeft m. 53 j. leeft vr. 58 j. leeft vr. 51 j. leeft * m. 61 j. leeft vr. 47 j. leeft m. 48 j. leeft Tabel A. 17. Degeza- Bereikte Even. De ouders , Beffre'k'e. Even- ?e Even- Degeza- Bereikte melijke leeftijd bi, tU£e,e yan nQ j leeftijd bi, {uee]e schoon- leeftijd bi, mel.jke leeftijd bij en broeders het einde doods_ yan het eind doods_ ouders het eind d zwagers het eind en zusters van het OQrzaak d van het van no 1 van het enschoon- van het ™ods van tgezin onderzoek J onderzoek van delijst onderzoek "w*** zusters onderzoek üürzaaK vr. 56 j. 4- Ca. m. 65 j. + Ga. ? ? ? m. 58 j. leeft borst maag m. 50 j. 4- dia- vr. 60 j. T. b. c. ? ? ? vr. 70 j. leeft betes m. 55 j. leeft vr. 50 j. leeft m. 48 j. leeft vr. 54 j. leeft Tabel A. 18. De geza- Bereikte c r-, a Bereikte R De Bereikte pvpr, De geza- Bereikte FVen- melijke leeftijd bij fV£n- De^ouders I ftjjd bij J- schoon- leeftijd bij ' melijke leeftijd bij tuede broeders het eind anvann' het eind doods_ ouders het eind doodg_ zwagers het eind doods_ en zusters van het oorzaak de li)St van het oorzaak van no._ 1 van het oor2aak enschoon- van het oor2aak van tgezin onderzoek onderzoek vandelijst onderzoek zusters onderzoek m. 53 j. leeft m. 79 j. + nier- ? ? ? (vr_ 44 jr, 4- Ca. ziekte ( borst (vr. 46 j. leeft | _ vr. 56 j. + Ca. vr. 78 j. + Ca. ? ? ? m. 59 j. + geen borst | maag Ca. m. 58 j. + Ca. | vr. 52 j. + verlever | verdronken vr. 60 j. leeft | m. 59 j. leeft I vr. 30 j. + Ca. De moeder van deze persoon m. 50 j. leeft ook aan Ca. overleden vr. 55 j. leeft Tabel A 19. De rT~ 1 BfreHktK- Even- De ouders . Bfe'k'e. Even- ,De ' " Bfe'k'e Even- De ?e,2a" " Bfre'ktue Even- W d' tueele van no" 1 l " tueele sch°°n" le,ehl'd tueele melljke leuefti)d b« tueele broeders het eind ,Mn het eind i ,c ouders het eind , , zwagers het eind , , en zusters van het do°^7 ™ van het *°°±. van no. 1 van het doods7 enschoon- van het doods7 van'tgezin onderzoek c 1 onderzoek rzaa van de lijst onderzoek oorzaak zusters onderzoek oorzaak vr. 43 j. + Ga. m. 79 j. leeft ? ? ? ONGEHUWD darm vr. 73 j. + Ca. Tabel A. 20. De geza- Bereikte „ . Bereikte _ De Bereikte „ De geza- Bereikte t?„„„ melijke leeftijd bij ^ leeftijd bij tJek schoon- leeftijd bij £ melijke leeftijd bij broeders het eind , , het eind , , ouders het eind . , zwagers het eind . , , doods- van , doods , , doods- , , doods- en zusters van het , , ... „ van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , , . , , oorzaak de lijst , . oorzaak j i - » j > oorzaak „ , , oorzaak van tgezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek vr. 68 j. + Ca. m. 68 j. + Ca. m. 40 j. ver- m. 63 j. pneu- lever halski. dronken, monie m. 65 j. leeft vr. 82 j. ? vr. 83 j. leeft vr. 66 j. leeft vr. 63 j. leeft m. 60 j. leeft vr. 73 j. leeft m. 75 j. ? m. 64 j. + ? vr- 65 j- + Ca. intest Tabel A 21. De geza- Bereikte r-> j Bereikte „ _ De Bereikte De geza- Bereikte tj„„„ melijke leeftijd bij ^ leeftijd bij ^ schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij meei; broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , . en zusters van het doods: ,Va,nf van het doodsr van no. 1 van het d°°ds7 enschoon- van het doods; van'tgezin onderzoek oorzaa e ijs onderzoek oorzaa van de lijst onderzoek oorzaa zusters onderzoek oorzaa m. 54 j. 4- Ca. m. 61 j. ? maag vr. 55 j. H- Ca. maag Tabel A. 22. De geza- Bereikte », „ , Bereikte D De Bereikte c De geza- Bereikte — _ melijke leeftijd bij leeftijd bij schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij broeders net eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind j . , doods- van , doods , , doods- , , doods- en zusters van het , , i ■ ■ van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , j i oorzaak de lijst , , oorzaak , ^ , , oorzaak , , oorzaak van t gezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 41 j. + Ca. m. 67 j. leeft m. 65 j. + apo- vr. 48 j. leeft plexie vr. 41 j. leeft vr. 69 j. + Ga. vr. 71 j. + apo- m. 44 j. leeft plexie vr. 23 j. T. b. c. ONGEHUWD m. 38 j. leeft vr. 24 j. leeft m. 36 j. leeft ONGEHUWD Tabel A. 23. Deaeza- Bereikte T, „ , Bereikte B De Bereikte p De geza- Bereikte Even- melijke leeftijd bij leeftijd bij schoon- leeftijd bij tu£ele melijke leeftijd bij tu£e,e broeders het eind Va ' het eind d d ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het d°~ k van het °°k van no l van het oorzaak enschoon- van het oorzaak van'tgezin onderzoek oorza üe ' onderzoek vandelijst onderzoek zusters onderzoek vr. 45 j. + Ca. m. 64 j. + Ca. ? ? ? m. 45 j. leeft borst lever m.. 37 j. leeft vr. 40 j. + ONGEHUWD kraambed vr. 46 j. leeft m« 41 j. leeft vr. 42 j. leeft m* 37 j. leeft m. 44 j. leeft vr. 37 j. leeft Tabel A. 24. De geza- Bereikte p.,„_ n» Bereikte p,T/>r, De Bereikte „ De geza- Bereikte „ melijke leeftijd bij yan nQ j leeftijd bij tuee,; schoon- leeftijd bij t J*n£ melijke leeftijd bij vel}~ broeders het eind het eind ouders het eind , , zwagers het eind tueele en zusters van het oorz-,av de Hist van ^et nnrzialc van no- * van ^et „°° enschoon- van het doods- van tgezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek orzaa znsters onderzoek oorzaak vr. 5 j. ? m. 79 j. + Ca. m. 60 j. leeft ONGEHUWD laryng m. 59 j. leeft vr. 80 j. + ouder- vr. 56 j. leeft vr. 60 j. leeft dom vr. 57 j. leeft m. 39 j. + acu- teziek. vr. 55 j. leeft ONGEHUWD vr. 54j. leeft ONGEHUWD m. 52j. leeft ONGEHUWD m. 45 j. + Ca. maag Tabel A 25. DmeB)E" lJSjdbij f™;; Sn°me" '«Sm] mïïk sch°°°' '«^bi! Sé jsü üïf H H, -« -oTi »vT' r, — ~ „T k van'tgezin onderzoek oorzaak de h)st onderzoek oorzaaK van delijst onderzoek zusters onderzoek vr. 50 j. + Ca. m. 66 j. + pnue- ? ^ ? m. 51 j. leeft borst monie vr. 49 j. + Ca. vr. 73 j. + Ca. ? ? ? m. 53 ). leeft reet. 11 ter , _ vr. 50 j. + hart- m. 59 j. leeft lijden ^ 58^ leeft ONGEHUWD 56 j. leeft m- 56 '• leeft " ïTjT leeft ONGEHUWD m 49 j + onge- CNGEHUWD val ( vr. 51 j. leeft m- j. leeft 50 j. leeft CNGEHUWD 20j. ?+ ' CNGEHUWD Tabel A. 26. De geza- Bereikte p,„„ j___ Bereikte c De Bereikte c De geza- Bereikte „ melijke leeftijd bij .„„„u , leeftijd bij . schoon- leeftijd bij ve,n melijke leeftijd bij vei?" broeders het eind £f'e_ van 1 het eind .^le ouders het eind *uef zwagers het eind jue*le en zusters van het nriP,,,k rlo liicf van het ° t van no- 1 van het °° ST enschoon- van het 00 ST van'tgezin onderzoek oorzaak de hJSt onderzoek oorzaak van de lijst j onderzoek | oorzaak I znsters onderzoek oorzaak m. 43 j. + Ca. m. 59 j. + Ca. ? ? ? vr. 44 j. leeft tong blaas vr. 29 j. + hersen vr. 68 j. + dia- ONGEHUWD gezw. betes m. 49 j. leeft ONGEHUWD m. 48 j. leeft ONGEHUWD m. 46 j. leeft vr. 44 j. leeft m. 45 j. leeft ONGEHUWD vr. 40 j. leeft ONGEHUWD vr- 38 )• leeft m. 38 j. leeft m. 36 j. leeft » Tabel A. 27. De geza-Bereikte ~~~Bereikte ~ De . Bereikte De geza- Bereikte Even. melijke leeftijd bij fVe^ ?an no 1 ^eftijd bij schoon- leeftijd bij , melijke leeftijd bi, tuee]e broeders het eind Vanvan°- het eind doods_ ouders het e.nd doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het ,Va," van het °1 k van no. 1 van het k enschoon- van het oorzaak van'tgezin onderzoek oorzaak de h'st onderzoek van delijst onderzoek zusters onderzoek m. 55 j. + Ca. m. 85 j. + Ca. ? ? ? vr. 46 j. h griep laryng oesoph vr. 53 j. + nier- ? ? ? n- ? ^ m. 65 j. leeft ziekte ___ —————— Tabel A 28. De geza- Bereikte „ , Bereikte c„„„ De Bereikte tj„__ De geza- Bereikte R melijke leeftijd bij Jen" leeftijd bij schoon- leeftijd bij tuee,; melijke leeftijd bij broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , , doods- van , doods- ■, , doods- , , doods- en zusters van het , A . . van het _ van no. 1 van het . enschoon- van het , , oorzaak de lust t , oorzaak , ,.. , , oorzaak ^ , , oorzaak van tgezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek vr. 56 j. + Ca. m. 59 j. + infecti ? ? ? m. 54 j. T.b.c. uter vr. 50 j. leeft vr. 77 j. -+• Ca' vr. 68 j. arterio m. 54 j. leeft intest scler vr. 49 j. leeft m. 47 j. leeft Deze familie is na 1916 ui: de waarne ning verdwe nen. > Tabel A. 29. De aeza- Bereikte ^ , Bereikte ,, De Bereikte „ De geza- Bereikte c, nJijke leeftijd bij ^ ^ ouders Even- sc Even- meljjke Even- broeders het eind d d van het eind d ds_ ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het k d j van het k van no. van het oorzaak enschoon- van het oQrzaak van tgezin onderzoek ' onderzoek van delijst onderzoek zusters onderzoek vr. 60 j. + Ca. m. 59 j. ? m. 92 j. + ouder- ra. 50 j. + ? maag dom vr 62 j, + Ca. vr. 69 j. + Ca. ? ? ? m. 60 j. pneu- maag lip monie m. 53 j. 4- pnue- vr. 75 j. leeft monie , vr. 61 j. leeft 55 aP°7 1 plexie vr. 68 j. leeft m. 70 j. leeft vr. 55 j. +Krank- m. 69 i. leert ' ' zinnig m 84 j. ? ONGEHUWD vr. 86 j. leeft De2e familie is na 1916 uic de waarnening verdwenen, ONGEHUWD vr. 77 j. + Ca. m. 56 j. 4- jn~ intest fectie vr. 59 j. 4 Ca. ONGEHUWD maag vr. 74 j. 4- Ca. ONGEHUWD intest a . i Waarvan tot t,t Verzamelstaat lijsten A Aantal einde 1924 bii l Waarvan tot t, j. , broeders einae dij Totaal aan Ga. _ einde 1924 Hereditair voorkomen bekenden Van de2e overledenen AantaI °uders hTv T deze ,,.n (->- ■ . en zusters , nersnnpn uvt,nt.uenen , ^ bij bekenden Ca. in 10-jarige ouderdom aan en 0/n Van ln ««H a personen w"«rrr - ■«« ":r" — ingedeeld. oorzaken aan v_ j Bereikte D De Bereikte „ De geza- Bereikte melijke leeftijd bij ^ leeftijd bij schoon- leeftijd bij ^ melijke leeftijd bij broeders het einde doods_ van het eind doods_ ouders het eind doQds_ zwagers het eind doods_ en zusters van het k d ^ van het Qorzaak van no. van het oorzaak enschoon- van het oorzaak_ van t gezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek v.. 79 j. -f- Ga. m. 64 j. ? m. 62 j. artorio m. 63 j. -b empy- intest scelors. eem m. 93 j. + dia- vr. 80 j. + ouder- ? ? ? ONGEHUWD betes dom vr. 85 j. leeft m* ^6 j. ~bCa. maag m. 65 j. + empy- vr. 67 j. f psychose eem vr. 80 j. apoplexie m. 68 j. --apoplexie m. 77 j. + empy- vr. 69 j. apoplexie eem m. 79 j. + Ca. lip vr. 50 j. ? m. 76 j. ? ONGEHUWD Tabel B. 2. De aeza- Bereikte D j Bereikte De Bereikte c De geza- Bereikte ^ melijke leeftijd bij veiV" e OLl ei? leeftijd bij ven~ schoon- leeftijd bij VCIJ melijke leeftijd bij VCI?** , j i „ • j tueele van no. 1 , tueele , u t • j tueele u . tueele broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , , „ doods- van , „ doods- * , doods- . doods- en zusters van het , , „ van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , , j i oorzaak de lijst , i oorzaak , , , oorzaak . , , oorzaak van tgezin onderzoek ' onderhoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 56 j. + Ga. ? ? ? m. 75 j. apople vr. 80 j. leeft reet xie m. 57 j. + Ca ? ? ? vr. 75 j. verstik- vr. 77 j. leeft maag king m. 64 j. ? vr- 70 '• art,erio scler. vr. 65 j. ? ONGEHUWD vr. 76 j, + Ca. m. 56 j. plotse- maag l'n9 + Tabel B. 3. De geza- Bereikte c , Bereikte ür De Bereikte R De geza- Bereikte „ melijke leeftijd bij * ° 7 leeftijd bij ^ schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij broeders het eind , , het eind , , ouders het eind j^j0 zwagers het eind i ic , doods- van , doods- , , doods- , , doods- en zusters van het , , van het , van no. 1 van het , enschoon- van het _ „ , van'tgezin onderzoek °°rzaa e ijs onderzoek oorzaa vandelijst onderzoek oorzaa zusters onderzoek or-aa m. 52 j. + Ca. m. 72 j + ouder- ONGEHUWD maag dom m. 56 j. + Ca. vr. 40 j. T.b.c. ? ? ? ONGEHUWD maag vr. 74 j. arterio m. 66 j. geen scler Ca. vr. 75 j. empyeem CNGEHUWD vr. 55 j. + Ca. ONGEHUWD lever Tabel B. 4. De qeza- Bereikte 0 „ j Bereikte _ De Bereikte D„ _ De geza- Bereikte n melijke leeftijd bij leeftijd bij ^ schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , , doods- van , doods , , doods- , , doods- en zusters van het , , „ van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , , , oorzaak de lijst , , oorzaak , , , oorzaak , . oorzaak van t gezin onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 79 j. + Ca. m. 67 j. arterio ? ? ? vr. 84 j. + ouder- laryng scler. dom vr 50 j, + Ca. vr. 83 j. + ouder- ? ? ? ONGEHUWD borst dom m. 68 j. + hart- C NGEHUW D lijder m. lij. ? ONGEHUWD vr' 72 j. + Ca. vr> 37 j kraambed recti vr. 73 j. + Ca. m. 66 j. pneu- uter monie vr. 83 j. leeft m- 76 J- + ouder¬ dom vr. 11 j. ? ONGEHUWD vr. 2 j. ? . ONGEHUWD vr. 25j. Typhus ONCEHUWD m' ^9 '• /-"a- vr. 68 j. diabetes blaas Tabel B 5. De geza- Bereikte „ .a Bereikte c De Bereikte De geza- Bereikte melijke leeftijd bij ve^ vaTno^l leefti)d bi) tueele" Sch°°n' Ieefti)d bi! tueelë meIijke leef«id ^ tueelë broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , ^ , en zusters van het doods7 ,Va" van het doods" van no. 1 van het *°°tl enschoon- van het *°°±l van'tgezin onderzoek °°rzaa e ijs onderzoek oorzaa van de lijst onderzoek r zusters onderzoek m. 78 j. + Ca. m. 77 j. ? m. 50 j. ? vr. 40 j. kraambed blaas m. 78 j. + Ga. vr. 81 j. + ouder- vr. 48 j. ? vr. 79 j. nier- lever dom ziekte vr. 20 j. T.b.c. ONGEHUWD m. 78 j. + apople vr. . 84 j. leeft m. 83 j. arterio vr. 70 j. griep xie scler. + m. • 75 j. apople vr. 58 j. ileus xie Ca. ? Tabel B. 6. De geza- Bereikte „ n Bereikte „ De Bereikte F De geza- Bereikte Rven- melijke leeftijd bij yan nQ j leeftijd bij tue£,; schoon- leeftijd bij tuee]e melijke leeftijd bij tuede broeders het eind d d het eind d d ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het d J van het oor2aak van no. 1 van het oorzaak enschoon- van het oorzaak van tgezin onderzoek ' onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek vr. 77 j. + Ca. ? ? ? 7 ? ^ m. 75 j. +apople- huid xie vr. 87 j. + ouder ? ? ? ? ? ^ m. 46 j. ? dom m. • 87 j. leeft ONGEHUWD vr. 86 j. leeft m. 55 j. + Ca. reet. m. 89 j. + dia- vr. 60 j. diabetes betes vr. 65 j. + Ca. m. 61 j. + apople darm xie m. 72 j. leeft vr. 78 j. leeft m. ? ? vr. 62 j. ? m. 72 j. + Ca. . vr. 48 j. + Ca. maag aangezicht Tabel B. 7. r>p npca- Rprpikfp „ „ , Bereikte De Bereikte c De geza- Bereikte o„„„ nJijke leeftijd bij ^n- De ouders Even. Even- me,ijke f Even- broeders het eind van' het eind doods_ ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het oorzaak de lijst van het oorzaak van n°;. 1 van het, oorzaak enschoon- van het oorzaak van'tgezin onderzoek oorzaaK ae u)sc onderzoek vandelijst onderzoek zusters onderzoek vr 52 j + Ca. ? ? 1 ? ? 1 m- 50 )'• + Pneu- uter. monie m. 70 j. + ouder- 1 1 ? ' ' • vr 40 j. + Ca. dom maag vr. 55 j. + Ca. m- 86 )• + 9een liter. Ca. vr. 40 j. + Ca. m. 60 j. psychose m. 72 j. + apople- vr- 54 j. + Ca. xie maag m. 72 j. + ouder- vr- ^0 j. perito- dom nitis Tabel B. 8. De geza- Bereikte p„„, n„ j_„ Bereikte tj„__ De Bereikte c De geza- Bereikte „ melijke leeftijd bij tueeie v,n no i leeftijd bij , schoon- leeftijd bij ve,n melijke leeftijd bij V0I?~ broeders het eind van"°- 1 het eind ouders het eind 'Uee,le zwagers het eind jue^Ie en zusters van het d°0°s- van yan he£ doods- ^ no , ^ het doods- enschyQon_ van het doods- van tgezin onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek orzaa znsters onderzoek oorzaak vr. 55 j. + Ca. m. 50 j. ? m. 50 j. + plotseling m. 68 j. leeft borst vr. 67 j. + geop. vr. 85 j. + ouder- vr. 74 j. + pneu- m. 83 j. ■+ ouder- leeft Ca. borst dom nomie dom m. 74 j. + dementia ONGEHUWD m. 72 j. leeft ONGEHUWD vr- 70 j. + pneu- m. 65 j. diabetes monie 64 >• +Ca" vr. 35 j. kraambed maag m- 70 '• + Ga" vr. • 78 j. leeft maag vr' 70 j. ? m. 77 j. leeft Tabel B. 9. De ouders Even- ,De , B?e'k'e. Even- De °ef" , B?™kt* Even- melijke leeftijd bi, [e yan nQ j leeftijd bij tU£ele schoon- leeftijd bi, £uee|e melijke leeftijd bi, tu£e,e broeders het eind d d het eind doods_ ouders het eind doods. zwagers het eind doods_ en zusters van het d , van het oor2aak van no. van het Qorzaak enschoon- van het oorzaak van tgezin onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 73 j. + Ca. m. 71 j. dementia ? ? ? vr. 62 j. hartziekte maag m. 60 j. 4- typhus vr. 64 j. ? vr. 70 j. ? vr. 78 j. Ca. galblaas m. 67 j. + Ga. huid vr. 80 j. leeft vr. 71 j. apoplexie m* ^0 j. + geen Ua. vr. 62 j. + hart- m. 78 j. ? ziekte vr. 72 j. leeft m- 70 )• artfio scler. vr. 70 j. leeft m. 75 j. leeft m. 72 j. arterio vr. 58 j. + Ca. scler. | lever T Deze is de 4e perse on van lijst A 13. Tabel B. 10. De geza- Bereikte — r>v j Bereikte D De Bereikte — De geza- Bereikte ^ ,.i , «... , Even- De ouders , cEven- , , Even f.., . , ,.. Even- melijke leertijd bi) . , , leertijd bij . , schoon- leertijd bij „ , melijke leertijd bij , u a „ i. * j j tueele van no. 1 , . ' . tueele , , „ ' . tueele ; u . j tueele broeders net eind , , net eind , , ouders het eind , , zwagers het eind , , , _ doods- van , doods- , , doods- ,ö , doods- en zusters van het , , . . van het , van no. 1 van het , enschoon- van het , . j , oorzaak de lijst , , oorzaak , , , oorzaak „ , , oorzaak van tgezin onderzoek onderzoek van de lijst onderzoek znsters onderzoek m. 80 j. -f Ca. m. 82 j. apople m. 70 j. apople vr. 66 j. longmaag xie xie ziekte vr. 79 j. leeft vr. 40 j. ? vr. 70 j. ? CNGEHUW 3 m. 54 j. + Ca. ONGEHUWD maag m. 72 j. apople ONGEHUWD xie m. 64 j. + Ca. vr. 73 j. apople reet. xie m. 25 j. psycho ONGEHUWD se m. 40 j. suicide ONGEHUWD Tabel Bil. De geza- Bereikte B ~ . c Bereikte F De Bereikte p De geza- Bereikte E melijke leeftijd bij nQ j leeftijd bij j schoon- leeftijd bij ^ , melijke leeftijd bij tuee[e broeders het eind van het eind d d ouders het eind doo(Js_ zwagers het eind doods_ en zusters van het d°°^k , de , van het ak van no. 1 van het oorzaak enschoon- van het QOr2aak van'tgezin onderzoek oorzaag '' onderzoek vandelijst onderzoek zusters onderzoek m. 66 j. + Ca. m. 60 j. ? m. 77 j. +apoplexie vr. 83 j. + geen maag Ca. vr. 83 j. + geen vr. ? ? vr. 52 j. apoplexie ONGEHUWD Ca. m. 30 j. +T. b. c. CNGEHUWD 31 j. +T. b.c. CNGEHUWD 33 j. +T. b.c. ONGEHUWD vr. . 30 j. ,+ T.b.c. CNGEHUWD vr. 65 j. + Ca. CNGEHUWD maag Tabel B. 12. De geza- Bereikte .. „ , Bereikte ^ De Bereikte n. .. De geza- Bereikte melijke leeftijd bij ven- e ou ers bij ven- schoon- leeftijd bij vel? melijke leeftijd bij vel">- t, j , . , tueele van no. 1 , „ . , tueele , u » • j tueeie , ' . tueele broeders het eind , , het eind , , ouders het eind , , zwagers het eind . , „ doods- van , doods- , , doods- , , doods- en zusters van het , , ^ van het , van no. 1 van het . enschoon- van het , .. j i oorzaak de hist , , oorzaak , , , oorzaak , . oorzaak van tgezin onderzoek ' onderzoek vandeiijst onderzoek zusters onderzoek vr. 75 j. + Ca. ? ? ? ? ? ? m. 78 j. longonst. maag m. 81 j. + Ca. ? ? ? ? ? • ? vr. 60 j. ? lever vr. 78 j. leeft m. 69 j. + Ca. intèst vr. 80 j. leeft m. 56 j. + Ca. | reet. vr. 42 j. + typhus | m. 71 j. leeft I ' i i ! Deze is ie le persoon uit de lij; t B. 2' Tabel B 13. 06 p6va~ 1 Even" De ouders " Bfrelktue. Even- ,De , Bf e'ktue Even- De geza~ ,Bereikte Even. melijke leeftijd bi, £ueele yan nQ 1 leeftijd bi, meele schoon- leeftijd bi, f melijke leeftijd bij broeders het eind doods_ van het eind d ouders het eind zwagers het eind d ^le_ en zusters van het , , ... . van het , van no. 1 van het enschoon- van W aooas- van'tgezin onderzoek orzaa e 1)S onderzoek oorzaa vandelijst onderzoek oorz zusters onderzoek oorzaak m. 70 j. + Ca. ? ? ? ? ? 7 vr. 60 j. leeft blaas m. 68 j. leeft ? ? ? ? ? ? vr 58 j. leeft vr. 56 i. leeft „ . , .. m. 50 j. leert m. 55 j. leeft CNGEHUWD vr' 46 >■ + Ca. ONGEHUWD pancr. vr. 65 j. leeft ONGEHUWD vr. 70 j. + Ca. CNGEHUWD vr. 80 j. + Ca. CNGEHUWD ■■ Tabel B. 14. ïSF att> ss ~ sets» na «£►"SX ü $s§ sx JSS ™es s£ d;£ SLïf S, — £Ss *=- rk ££ van'tgezin onderzoek oorzaak de h)st onderzoek oorzaak van de lijst onderzoek zusters onderzoek m. 56 j. + Ca. m. 77 j. ? ? ? 7 vr. 63 j. leeft laryng m. 75 j. + Ca. vr. 64 j. leeft ? ? ? vr. 55 j. leeft darm . vr. 62 j. leeft m- 60 '• leeft 83 J. leeft ONGEHUWD vr. 76 j. pneu- OMGEHUWD monie vr. 82 j. + tum OMGEHUWD abdom. Tabel B. 15. n , frHK- Even- De ouders ,Bef!e'ktKe. Even- ,De ,Be/e'ktue, Even- De geza- Bereikte melijke leeftijd bi, tuede van nQ_ j leeft.jd bi, schoon- leeftijd bi, melijke leeftijd bij *ve» broeders het einde doods_ yan het eind do(x)s_ ouders het eind zwagers het eind en zusters van het oQrzaak de ( van het Qorzaak van no 1 van het enschoon- van het °°ods van tgezin onderzoek ' onderzoek van delijst onderzoek zusters onderzoek m. 58 j. + Ca. m. 70 j. diabetes ra. 56 j. longontst. vr. 61 j. leeft m- 54 j. + Ca. vr. 71 j. +ouder- vr. 58 j. longontst. ONGEHUWD lever dom vr- 52 j. +Ca. ONGEHUWD borst m. 52 j. leeft ONGEHUWD vr. 51 j. leeft ONGEHUWD ra. 50 j. leeft vr 50 j. leeft vr. , 55 j. leeft ONGEHUWD vr. 56 j. leeft ONGEHUWD Tabel B 16. De geza- Bereikte c r-> ,4 Bereikte p.™, De Bereikte FVPn De 9eza~ Bereikte Rven- melijke leeftijd bij ^ ^anZo l leefti'd bj' tueele" Sch°°n' 'f'Fti)d b,ij tueele melijke bij tueele broeders het eind het eind doods_ Ouders het e.nd doods_ zwagers het e.nd doods_ en zusters van het oorzaak de lijst van het oorzaak Van 1 Va,n et, oorzaak enschoon- van het oorzaak van'tgezin onderzoek onderzoek van delijst onderzoek zusters onderzoek m. 62 j. + Ca. ? ? ? ? ? ? vr. 52 j. leeft laryng m. 55 j. leeft ? ? ? ? ? ? vr. 51 j. leeft vr. 61 j. leeft ONGEHUWD vr. 52 j. leeft ONGEHUWD m. 60 j. leeft vr. 58 j. hartziekte vr. 64 j. + Ca. m. 62 j. leeft uter / f Tabel B 17. ÖTgezT Bereikte Eyen_ Bereikte Even_ De Bereikte De geza- Bereikte melijke leeftijd bi, tuee)e leeft.jd bij f schoon- leeftijd bij fve"' meiijke leeftijd bij fvel?" broeders het einde doods_ het eind d *ele_ ouders het eind zwagers het eind ,tue*le en zusters van het van het ° , van no. 1 van het doods" enschoon- van het doods,- van tgezin onderzoek > onderzoek oorzaak van delijst onderzoek oorzaak zusters onderzoek oorzaak- 40 >■ T^c" 83 j. ?' ? 7 7 m. 65 j. leeft _ vr- 68 )• leeft vr. 61 j. ? ? ^ ? ONGErfUWD m. 64 j. + Ca. lever leeFt Vr' 59 '• ieeft CNGEHÜWD vr. 64 j. leeft rr, . , r m. 59 ). leeft m. 52 j. + Ca. oesoph. vr* ^ I* leeft vr. 48 j. + Ca. huid 50 j. + T.b.e Tabel B 18. ?T" , FreH K- Even" De ouders bij Even' schoon- leeftijd bij EveI?~ melijke leeftijd bij melijke leeft,,d b„ tueele van no. , leefajd N tueele schoon .eem,a D) , ^ het eind ««eete broeders het e.nd doods_ van eind doods. ^ouders ^ yan het d°°dST enschoon- vanhet d°°dSak Wtgezta onderzoek oorzaak de lljSt onderzoek! oorzaak vandelijst onderzoek °°rZaa zusters onderzoek] 71 j. + Ca. ? ? ? 1 1 ? vr. 76 j. leeft maag ~~ ? , 7 7 7 7 CNGEHÜWD laryng 66 j. + Ca. ONGEHUWD huid 64 j. leeft ONGEHUWD. " 62 j. leeft CNGEHÜWD 59 j. leeft m" 61 Tabel B 19. De geza- Bereikte B „ , Bereikte R De Bereikte ,, De aeza- Bereikte melijke leeftijd bij ^ yan nQ leeftijd bij " schoon- leeftijd bij ve£ melijke leeftijd bij fvelJ; broeders het eind , , • het eind , , ouders het eind .TT zwagers het eind J j en zusters van het oorzaak de liist Van het oorzaak van no' 1 van het enschoon- van het ° " van'tgezin onderzoek onderzoek vandelijst onderzoek ' zusters onderzoek oorzaak vr. 64 j. + Ca. ? ? ? ? ? ? m. 67 j. +Ca. I lever intest vr. 65 j. + T.b.c. ? ? ? ? ? ? m. 69 j. leeft m" 64'• +Ca" vr. 70 j. leeft darm |m- 79 j. + Ca. vr. 77 j. + geen maag Ga. j m 60 j. leeft - vr. ? leeft m. 78 j. leeft ?• 111 Tabel B. 20. De aeza- Bereikte „ ^ , Bereikte c De Bereikte _ De geza- Bereikte Even- melijke leeftijd bij leeftijd bij schoon- leeftijd bij melijke leeftijd bij tuee]e broeders het eind Vanvan°- het eind doods_ ouders het eind doods_ zwagers het eind doods_ en zusters van het oorzaak de lijst Van het oorzaak Van ,n'• leeft maag m. 70 j. ? vr. 69 j. apople ? ? ? vr. 78 j. leeft xie m. 58 j. + Ca. vr- 77 <• + Ca' maag vr 79 i leeft Deze familie is na 1916 uit de waarneming verdweren. vr. 70 j. apople + xie vr 4i , ^ vr. 68 j. apople xie Waarvan tot Waarvan tot Verzamelstaat lijsten Aantal onen '1924 bi! Van deze Totaal aan Ca. Aantal zwagers einde 1924 bij Totaal aan Ca. B. Familiair voorko- ? bekenden ouder- » overledenen enschoon- bekenden ouder- Va" overledenen men van Ca. in 10 do» aan beken- f™" en van zusters in het dom aan beken- P™ en 0/( van jarige leefejdsgroe- ^ de doodsoorza- ™ het aantal onderzoek de doodsoorla- ^-rven aan het aantal pen ingedeeld. ken stierven. sterfgevallen. betrokken. ken stierven. a' sterfgevallen *) *) M. V. M. V. M. V. M. V. 30 tot 39 jaar 2 2 0 40 tot 49 jaar 7 1 5 0 3 3:50 % 5 1 3 0 2 2;50