' • OVER DEN INVLOED ^ • J \ ' VAN ) DEN STERKEN DRANK ) ) DE CHOLERA. Een waarschuwend Woord DOOK J2J3JV' GE1VEE SMMEJ3 K. °**§§§aSfüg$#.?-* TE AMSTERDAM, BIJ H. W. M O O IJ. 1848. OVER DEN INVLOED VAN DEN STERKEN DEANK o p DE CHOLERA. Een tvaarschuivend Woord DOOK JE JEJT' CUE WE JE tSHEEWt. TE AMSTERDAM, B[J H. W. M O O IJ. 1848. In eenen tijd, waarin men de afschaffing van sterken drank met groote kracht van taal en redenen verdedigt, is ieder woord, dat die poging ondersteunen en bevorderen, en iedere opgave, welke over het nadeelige der sterke dranken eenig licht verspreiden kan, zeker belangrijk. Het is evenwel mijn doel niet in de volgende bladen het onberekenbare nadeel der geestrijke dranken in het algemeen te betoogen, niet alleen omdat reeds vroeger zoo velen een schakel in den keten geklonken hebben, om den sterken drank, dien worm, welke aan onze hedendaagsche Maatschappij zoo gevoelig knaagt, voor altijd te boeijen en onschadelijk te maken, maar ook, dewijl in dezen tijd door de zoo welversneden pen van Ds. Huydecoper (1) en de krachtige taal van den volksredenaar Suringar, alsmede door de onvermoeide, belangelooze en liefderijke pogingen van zoo vele andere menselienvrienden en bijzonder van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van sterken drank dit onderwerp genoegzaam van alle kanten besproken kan geacht worden. (1) Een woord van Ernst en Liefde. I* Niettemin mag men van dit gewigtige punt, dat, zeiden wij, met de teederste belangen der Maatschappij in het naauwste verband staat, meer dan van elk ander gerustelijk zeggen, dat er nog veel te doen is en nog veel gedaan kan worden, en daarom ook geene gelegenheid laten voorbijgaan, om aan het schromelijke misbruik van sterken drank paal cn perk te stellen. Voor thans scheen mij voor dit groote doel nuttig en noodzakelijk het oog te vestigen op den gevaarlijken, ja noodlottigen invloed, dien de sterke drank op het ontstaan, de verbreiding, het verloop en den uitgang van de cholera of den Aziatischen braakloop uitoefent. Maar niet alleen om ook iets bij te dragen tot bereiking van dat overigens zoo gewenschte doel en ook een steen tot den bouw van den tempel der afschaffing aan te brengen, acht ik in het belang van geheel de Maatschappij het pligtmatig opzettelijk bij dit punt stil te staan en aan dezen, ik mag waarlijk zeggen, doodelijlcen invloed eene bijzondere overweging en beschouwing te wijden, als veelmeer nog om als arts, wiens beroepspligt nog meer is ziekten te voorkomen dan te genezen, van mijne zijde ook in tijds iets bij te dragen ter verhoeding en ter beteugeling van de cholera, wanneer het dierbare Vaderland , wat Gods goedheid intusschen genadiglijk verhoede, door deze voornamelijk onder den invloed der sterke dranken moorddadige en bandelooze ziekte andermaal mogt bedreigd worden, en wel, door in dezen voor de cholera zoo beangsten tijd ten ernstigste te waarschuwen voor elk gebruik van sterken drank (tenzij tot een geneeskundig doeleinde), al ware hij, ten gevolge van zijne levensvijandige werking, niet reeds onder bijna alle overige omstandigheden hoogst nadeelig voor de gezondheid en zoowel de bron van vele als de oorzaak van het ongunstige verloop van genoegzaam alle ziekten. Terwijl toch, bij de thans gelukkig nog op verren afstand heerschende en alleen van buiten dreigende cholera-epidemie, de ondervinding de ongenoegzaamheid der instellingen blijft leeren , om door afzondering der cholera (door middel van grenstroepen of militaire cordons, quarantaine-inrigtingen en door bijzondere afsluiting van plaatsen en woningen het indringen en verspreiden van dezen voor het menschdom zoo geduchten en altijd geheimzinnigen vijand tegen te gaan en mede het ontoereikende der geneesmiddelen aantoont, welke zoowel het voorbehoeden der ziekte als het verleenen van gepaste hulp aan choleralijders ten doel hebben, zoo zal ieder met ons doordrongen zijn van de hooge noodzakelijkheid , om door liet voorstellen en beramen van maatregelen en het aanwijzen van middelen, welke strekken kunnen de voorbeschiktheid van personen, om door de cholera aangetast te worden, weg te nemen of te verzwakken, het verbreiden, zoo niet het uitbreken van deze noodlottige O ziekte te voorkomen. Het voornaamste, heilzaamste middel, dat zich daartoe aanprijst, is onthouding van sterken drank. Maar zal die onthouding van een beveiligende kracht tegen de cholera zijn, dan moet zij thans, van stonden af, streng in acht genomen worden. Wie deze onze welmeenende raadgeving in den wind slaat, zal zich voor de ziekte niet alleen niet kunnen hoeden, maar zelfs de vatbaarheid daarvan, door eenen in zijne magt staanden voornamen invloed, begunstigen en verhoogen. Thans kunnen wij den tijd geboren achten en is het zaak daarop met ernst de aandacht te vestigen. Alleen thans en vóór dat de uitzigten donkerder worden, biedt zich nog het geschikte , gelegene oogenblik aan, zich tegen den jenever en anderen soortgelijken drank en mitsdien tegen de cholera te wapenen. Is de verpletterende vijand, de vernielende ramp eenmaal daar of van nabij in aantogt, dan is het te laat en het juiste tijdstip om tot verdedigingsmiddelen zijne toevlugt te nemen, is roekeloos en onherroepelijk verloren. Dan zal men, zooals het spreekwoord zegt, ,, de put dempen als het kalf verdronken is." God geve, dat wij door deze ernstige, doch welgemeende waarschuwing vele menschenlevens redden mogen , wanneer in Nederland de ramp onverhoopt weder uitbreken mogt. De meeste menschen sterven, omdat zij zich zelve dooden of gedood worden. Zij vreezen bij het flikkeren van een flaauw licht geen brand, achten kleine gebreken in den leefregel te gering, dan ze als do onmiddellijke en eenige oorzaak van hevige en zelfs doodelijke ziekte zelfs te vermoeden. Zij willen den tonder in hun binnenste in het geheel niet kennen, die nogtans , met een' zwakken vonk in aanraking gebragt, langen tijd voortglimt, maar plotseling ontvlamt, en zij roepen niet eerder hulp in, dan wanneer de vlam reeds het dak uitbreekt. Zij hoeden zich zoo weinig voor het vuur, onverschillig of het vast of vloeijend is, dat zij er zelfs openlijk mede pralen. [)c meening, dat men gezond is en eene reuzennatuui, een ligcliaam van ijzer en staal heeft, verleidt tot ongeregeldheden, ja buitensporigheden en uitspattingen, die bitter gewroken worden en menigeen 6terft, nog voor dat hij schier gelooven wil ziele te zijn. Daarentegen zal de sukkelende en zwakke nog lang zijn leven behouden kunnen , wanneer hij met zijne geringe kracht te woekeren en sober en verstandig weet huis te houden. Wanneer de cholera zich openbaart en het gevaar wijd en zijd onmiddellijk dreigt, dan beraamt men allerlei maatregelen, maakt gezondlieidsregelen bekend, rigt cholera-commissiën op, dan regent het vlugschriften, brochures enz., dan neemt men zich in acht, begint een' dam tegen den rollenden vloed op te werpen, maar te laat! om hem in zijnen verwoestingen wanhoop verspreidenden loop te stuiten! De drinker, die zich nu uit vrees eensklaps van het buitensporige gebruik van sterken drank geheel onthoudt, vervalt daarenboven in een tegenovergesteld , mede schadelijk uiterste, daar alles wat tegen de gewoonte, zoowel goede als kwade, strijdt, nadeelig is. Die een huis wil bouwen , moet beginnen met goede grondslagen te leggen, die eene kwaal van welken aard ook scliuwt en weren wil, moet aanvangen met de oorzaken daarvan weg te nemen. En wie is er, die, zonder de waarheid te kort te doen, zal durven ontkennen, dat onder de voorbeschikkende oorzaken van de rampvolle cholera, de sterke drank eene eerste plaats bekleedt ? Wie, die niet toestemt, dat door geene omstandigheid deze afzigtelijke kwaal meer voortgeplant, hare gevreesde werkkring meer uitgebreid wordt, dan door den sterken drank, en eindelijk dat deze noodlottige ziekte nergens meer slagtoffers treft, nergens meer verwoestingen aanrijdt, O / o O O * dan onder hen, welke aan den sterken drank zijn overgegeven, of liever, wier ligchaam door het misbruik daarvan geknakt is? Voorzeker niemand. Maar toch is het onze pligt hem, die daaromtrent nog eenigen twijfel koesteren mogt, te bewijzen en aan te toonen, dat geene omstandigheid betreurenswaardiger invloed op het ontstaan, de verbreiding, het verloop en den uitgang van de cholera uitoefent, dan het zoogenaamde gebruik van sterken drank. En dit, zeiden wij, is het doel van deze bladen. Met andere woorden, daar een voornaam voorbehoedmiddel tegen de vreesselijke kwaal, en niet minder tegen hare hevigheid, voortgang en doodelijken afloop in hot bijzonder onthouding van sterken drank is, zoo is het wensclielijk, dat ieder in den zijne alle krachten inspant, om het te bevorderen en ten deze zijne waarschuwende stem te verheffen. Wij zouden ons gelukkig, meer dan beloond rekenen, mogt onze zwakke, doch zuiver mcnschlievende stem en welgezinde raadgeving, zoo niet geteld, ten minste gehoord worden met alle anderen, die welsprekender, deskundiger en treffender, met zooveel klem en nadruk waarschuwen, om niet roekeloos van eene matige leefwijze af te wijken, vooral zich geen misbruik of zoogenaamd gebruik van jenever, brandewijn, of welken geestrijken drank ook, te veroorloven en zoodoende, van het gevaar ingelicht, een der voornaamste voorbehoedmiddelen tegen de akelige cholera in acht te nemen. Na deze inleidende woorden, willen wij alle bijzondere redeneringen, die niet of weinig tot de hoofdzaak afdoen, daarlaten en terstond uit voor ons liggende daadzaken en naauwkeurige mededeelingen trachten te bewijzen, dat het ontstaan en de verbreiding van de cholera sterlc begunstigd wordt door het misbruik van sterken drank, en dat het eeri zeer noodlottigen invloed op den loop dier verschrikkelijke ziekte uitoefent, en bijgevolg bijna stellig eeri zekeren dood aan de choleralijders voorspelt. Vermits het zoogenaamde gebruik van dat vergift, dat het Algemeen door eene zonderlinge en betreurenswaardige verblinding altijd nog alleen onder den verschoonenden naam van sterken of geestrijken drank kennen wil, de bron is van vele ziekten, en stellig op het verloop van alle verderfelijk inwerkt, zoo volgt reeds daaruit, dat deze valsche vriend, van wiens vuige ziel velen helaas! nog altijd niets in zijne wezenstrekken lezen willen, ook ter verspreiding en begunstiging van de cholera zijnen treurigen invloed niet verloochent en nu eens als de onmiddellijke oorzaak van deze pestziekte te beschouwen is, dan eens tot derzelver hevigheid, verbreiding en jammerlijken uitgang het meeste bijdraagt. Daarbij voegt zich nog ongelukkig de begunstigende bijomstandigheid, dat beiden, èn de jenever met zijn aantal verpestende plaatsvervangers, èn de cholera, kosmopolieten zijn, d. i. bijna tot alle streken der aarde doordringen en schier overal aangetroffen worden, waardoor het de choleraziekte veel gemakkelijker valt uit te breken, haar gebied tot een' beklagenswaardigen omvang uit te strekken en haren verderfelijken invloed tot den hoogsten graad van hevigheid op te voeren en zoo haar werk der vernieling te voltooijen, en dit des te eerder, daar de geneeskunde tegen de eens uitgebarsten ziekte weinig of geene beproefde middelen bezit. Twijfelt gij er soms toch nog aan, raadpleeg dan de uit- komsten, welke de groote cholera-epidemie van 1831 opgeleverd heeft! Zij heeft onwederlegbaar bewezen (en wij herhalen het slechts) dat de dood geene ijveriger en vlijtiger leveranciers vindt, dan wanneer sterke dranken en cholera zamentreffen. En het schijnt dat hij, sedert er jaarlijks zoovele kostbare menschenlevens gespaard blijven, ten gevolge van jenner's weldadige en onschatbare ontdekking der koepokinenting, zich door middel van den sterken drank over de daardoor hem ontrukte slagtoffers wreekt en schadeloos stelt, zoodat men, zoolang de sterke drank de algemeene volksdrank is, voor geene overbevolking behoeft te vreezen. Treurige geruststelling voorwaar! Maar nog is hem dit niet genoeg, en hij roept dien verpestenden drank , om des te zekerder van zijne prooi te zijn, tot bondgenoot der cholera op, komt haar daarmede krachtdadig te hulp, ten einde zij volstrekt niet te kort schiete, evenals de wilden hunne pijlen meedoogenloos met vergift bestrijken, om den dood des te onvermijdelijker aan te brengen. Dat nu de sterke drank inderdaad zooveel bijdraagt tot het ontstaan, de uitbreiding en den treurigen uitgang der cholera, en omgekeerd, dat deze vreesselijke geessel grootendeels ontkomen en altijd zeer verzacht kan worden, wanneer de gewenschte voorzorgen genomen zijn, door de voorbeschiktheid voor de ziekte te verminderen en de gelegenheidgevende oorzaken van dezelve te vermijden, door het in acht nemen van een' goeden leefregel, vooral van de volstrekte onthouding van sterken drank moet voor allen, die niet willens en wetens blind zijn of niet door den bril van ligtzinnigheid, vooroordeel en ongeloof zien, uit de volgende daadzaken en gegevens, welke wij uit eene menigte officiëele rappoi ten en verslagen ontleenen en die meer dan alle redeneringen bewijzen, volkomen erkend en toegestemd worden. Alvorens zij het ons nog vergund, aan te merken, dat wij onze meening niemand gebiedend opdringen, noch dat hetgeen wij beweren, eenigermate het voortbrengsel eener nachtwandelende verbeelding is, welke het waagt den zetel van het hoogste speculatieve vernuft in te nemen. Neen, het is niet het verstand, het is alleen de uitspraak der ondervinding , welke wij daartoe te baat nemen. Men oordeele slechts uit het volgende om do innige verhouding tussclien sterken drank en cholera te bepalen. Den 7 Januarij 1834 kwam een talrijk matigheidsgezelschap bijeen te Frankfort, hoofdstad van Kentucky en vormde zich ook een wetgevend matigheidsgezelschap uit de leden der wetgeving van dien staat onder het voorzitterschap van den Gouverneur. En men bewees in die laatste vergadering door eene reeks van treffende daadzaken onomstootelijk, dat het onvoorzigtige gebruik van sterken drank (bij velen zelfs als voorbehoedmiddel tegen de cholera) gedurende 1833 de verderfelijkste gevolgen gehad had (1). Het Bestuur van het Amerikaansche matigheidsgezelschap zond eene circulaire rond, om op den 2G Februarij 1833 eene vereeniging van alle matigheidsgezelschappen en vrienden der matigheid in alle plaatsen der Vereenigde Staten te houden en hetzelve voerde hiervoor deze gronden aan. „ Het algemeen belang vordert, om het land te zuiveren van de ondeugd der onmatigheid; door redenering en overtuiging moet men trachten dit doel te bereiken en allen over te halen om van het gebruik van sterken drank af te zien; allerwege worden de voordeelen van dit stelsel van onthouding erkend; dan ten einde eene algemeene belangstelling op te wekken en aller medewerking te verwerven, moet op hetzelfde tijdstip in het gansche land de vergadering der matigheidsgezelschappen worden gehouden en welligt zal alsdan de zegepraal van do zaak der matigheid volkomen zijn en het doordringen der cholera tot in dit land voorgekomen worden." (2) Deze indrukwekkende circulaire had liet uitstekendste ge- (1). Geschiedenis der matigheidsgezelschappen in de Vereenigde Staten van Amerika enz. door H. Baird. Utrecht 1837, blz. 67. (2). Aldaar blz. 50. volg. Dc daarin met nadruk aangeprezen maatregelen heeft de ondervinding als heilzaam en verblijdend doen kennen. De moesten, die zich daardoor tot onthouding van sterken drank aangespoord gevoelden, bleven van de verwoestende ziekte verschoond, terwijl zij voor de enkelen onder hen, die daardoor aangetast werden, geene noodlottige gevolgen gehad heeft, daar deze allen herstelden. Om nu echter ook door eene treurige waarheid te bewijzen, dat de ziekte zich slechts onder bepaalde begunstigende omstandigheden, in het bijzonder onder den invloed van den sterken drank ontwikkelt en do lijder daarbij reddeloos verloren is; wijzen wij op de verzameling der daartoe betrekkelijke daadzaken, zooals de bescheiden door het Matigheidsgezelschap van den Staat van New-York, uitgegeven over de verwoestingen der cholera te Albany, eene stad met eene bevolking van 25000 zielen, dat bijna alle cholerazieken en nog meer allo slagtoffers uit drinkers van sterken drank bestonden. Van hen, die boven do 16 jaren oud waren, bezweken 336 lijders aan de cholera, terwijl men van 5000 menschen, die geen sterken drank gebruikten , slechts twee slagtoffers te betreuren had. Werd dus van de matigen slechts 1 van de 2500 dooiden dood weggerukt, zoo stond daarentegen de sterfte onder de bevolking als 1: 60. Welk een ijsselijk verschil! In bijna alle landen, in welke de cholera doordrong, waren meer dan vier vijfde der slagtoffers van die verschrikkelijke ziekte, lieden, die gewoon waren zich min of meer in den drank te buiten te gaan, zonder dat men het minst tot behoud van hun leven in het werk konde stellen. Dat in ons vaderland deze treurige daadzaak maar al te zeer bevestigd is, zullen wij uit de tijdens do bij ons geheerscht hebbende cholera-epidemie opgemaakte rapporten en bescheiden hierachter aanwijzen. \ olgens heijfelder (1), die zich ten aanzien van het opsporen der voorbereidende en gelegenlieidgevende oorzaken van de cholera zeer verdienstelijk gemaakt heeft, worden meestal drinkers door deze ziekte aangetast. Onder de Chinezen, welke zich door eene voorbeeldeloos matige levenwijze onderscheiden , geen misbruik van sterken drank maken en zelden of nooit wijn of bier, zonder met gekookt water vermengd, drinken, was de voortgang en de verwoesting van de cholera betrekkelijk zeer gering (2). De gevolgtrekking, welke daarin opgesloten ligt, schijnt bij een onbevoordeeld onderzoek juister dan het denkbeeld van sommigen, als ware het gebruik van thee, dat in China zeer algemeen is, een middel om zich voor de ziekte te behoeden. Ook elders en, gelijk wij boven aanstipten, niet minder in ons \ aderland heeft niets eene meer algemeen erkende verderfelijke werking op liet ontstaan en de verbreiding van de cholera uitgeoefend dan het misbruik van sterken drank; elke plaats , welke door de verschrikking der cholera overrompeld werd, kan deze waarheid bevestigen en de treurige gevolgen daarvan zijn door de geneesheeren zoo menigvuldig aanschouwd en zoo eenparig erkend, dat men den volke zeker niet genoeg daartegen waarschuwen en vermanen kan. Mogten daarom zoo vele door hunnen stand en hunne betrekking achtenswaardige en gezaghebbende leden der Maatschappij, vijanden van alle onmatigheid ten dezen hunne raadgevingen en hunnen invloed tot volstrekte onthouding van den noodlottigen jenever in tijds beproeven om ze met gevolg aan te wenden, dan gewis zou de gevreesde cholera moeijelijk het veld behouden, de kracht van haren arm verlamd zijn en hare tuchtroede minder onrust en doodsangst verspreiden, vooral onder de geringere volksklasse. (1). Beobachtt. über die Cholera Asiatica. Bonn 1832 Bd. I. S. 152. (2). Davis, the Chinese, a general description of the empire of China, 1837 p. 93. Ik zeg, onder de geringe volksklasse, want gelijk de behoeftige over het algemeen aan meer ziekte en sterfte onderworpen is dan de rijke (1), omdat hij aan vele schadelijke invloeden onophoudelijk blootgesteld is, waarvan de gegoede verschoond blijft, zoo heeft ook bij de laatste choleraepidemie het pauperisme in zijnen kamp tegen den rijkdom het onderspit moeten delven en is door deze ziekte de gegrondheid bewezen van de stelling der aristokratie, dat deze wereldgeschiedkundige pest zelden bij haar aanklopt, maar in den regel alleen mensclien uit de mingegoede volksklasse aantast, die bij zwaren en ongezonden arbeid, naauwe, bedompte en vochtige woning, en gebrekkig levensonderhoud reeds aan al de schadelijke omstandigheden des levens bloot staande, daarenboven zich aan groote buitensporigheden en bij voorkeur aan den drank prijs geven en daarvan de ziekelijke gevolgen in zich omdragen, welke, naar de rede en de ondervinding te oordeelen, tot de choleraziekte en sterfte het meeste bijdragen. Zoo telde men in 1831 onder 2000 cholerazieken te Berlijn, slechts 1/21 ste gedeelte uit den hoogeren stand; bij ons was deze ver- (1) Omtrent den invloed van den rijkdom en de armoede op den levensduur leest men in New~} orlc Journal of Medecine 1844 de volgende beschouwingen: de aloude meening alsof de arme langer leeft dan de rijke, dat deze meer onderhevig aan ziekten is dan gene wordt door statistieke onderzoekingen niet bevestigd. Dat de geharde en matige van de ziekten, welke den zwelgenden en den verwijfden rijke treffen, verschoond blijft, is niets meer dan eene poëtische fictie. Uit alle op eene groote schaal ondernomene nasporigen over de mortaliteit is dit gebleken. De rijken zijn in het algemeen gezonder en bijgevolg gelukkiger dan de armen , en de graad van nooddruft bepaalt in het algemeen die van ziekte cn sterfte. De rijke kan zonder de geringste moeite al zijne behoeften bevredigen. In dagen van ziekte heeft hij honderd dienstvaardige handen, een' kundigen geneesheer, een welligt nog beteren kok; alle gerijfelijkhcden van den rolstoel tot het luchtkussen staan hem ten dienste, even als de verstafgelegene geneeskrachtige bronnen en baden, Lij kan zich dag in nacht, winter in zomer, Londen in Maltha veranderen, Petersburg met Ntzzcc, Berlijn met Grüfenberg verwisselen, al naar dat zijn ligchamelijke toestand het verlangt. (Vergl. Casper, iiber den wahrschrinlichen Lebensdauer etc. S. 23.) houding van laatstgenoemden nog gunstiger, daar van de 25 lijders sloclits 1 tot den meergegoeden stand behoorde. Ten aanzien der sterfte bij beide klassen was het verschil nog onevenrediger. Dat men nu inderdaad in het misbruik van sterken drank eene zeer groote, ja, ik zeg niet te veel, eene zekere onvermijdelijke voorbeschikkende oorzaak van de cholera niet miskennen kan, en deze ziekte onder korteren of langeren tijd voorafgeganen invloed der sterke dranken schier evenals reeds de dood zelf eene oproeping ten gerigte Gods is, wordt door duizende onpartijdige en allo geloof verdienende berigten over deze ziekte bevestigd, waarvan wij , om niet al te uitvoerig te zijn , slechts de hier beneden aangevoerde ontleenen, ten betooge (want het kan niet genoeg herhaald worden), dat bij het eerste ontstaan van de cholera in eene plaats, altijd personen, aan sterke dranken verslaafd, met andere woorden, op welke eene der meest voorbeschikkende oorzaken gewerkt heeft, steeds het eerst en verre weg het menigvuldigst daardoor aangetast worden, eene omstandigheid, die voorwaar veel lichts verspreidt over de wijze van ontstaan , verbreiding en verloop dezer ziekte, en daarom , mijns inziens , het allerminst voorbijgezien mag worden. Wat het vroegere of latere tijdperk der ziekte betreft, zoo is het, volgens de Schrijvers, waaronder zelfs velen, die geen gewag gemaakt hebben van den invloed der geestrijke dranken op het ontstaan, den aard en den loop der cholera, eene bekende daadzaak, dat, hoe vroeger men gedurende eene cholera-epidemie na haar ontstaan in eene plaats, door de ziekte aangetast wordt, de genezing des te ongunstiger is, dewijl dit eene groote voorbescliiktheid aantoont, zoodat dan ook de sterfte in den beginne het grootst is. "Wanneer wij nu bedenken, dat de cholera zich slechts onder bepaalde begunstigende invloeden ontwikkelt, waaruit het ook alleen verklaarbaar is, dat sommige plaatsen veel, en, na daarvan bevrijd te zijn, andermaal, ja zelfs bij her- lialiug wegens de door deze of gene oorzaak, inzonderheid door misbruik van sterken drank, bij de inwoners weder opgekomen of verhoogde vatbaarheid , van de ziekte te lijden hebben, terwijl zij andere, zelfs nabijgelegen plaatsen, waar deze voorbereidende oorzaken zwakker of niet gewerkt hebben, minder treft, ja ook geheel verschoont, wanneer wij dit alle bedenken, dan kan het ook niet missen, of drinkers moeten altijd het eerst door de ziekte aangegrepen worden en ligt daarin ook de reden, waarom in den beginne zoowel de meeste als kwaadaardigste choleragevallen zich opdoen, daar drinkers , zooals opgemerkt is en wij later gelegenheid zullen hebben uiteen te zetten, bijzonder voorbeschikt zijn tot den hevigsten noodlottigsten (paralytischen) vorm der cholera, die het ware beeld der ziekte in hare geheel schrikverwekkende gedaante daarstelt, zijne slagtoffers als door den bliksem treft , waarin het gevaar den hoogste top bereikt heeft, en het nu bijna nooit gelukt den dood zijne prooi te ontrukken en eenige geneeskundige hulp te verleenen , omdat alle tijdperken der ziekte ineenvloeijen. Onder vele anderen mag de uitkomst omtrent het ontstaan en de verbreiding der ziekte te Hamburg op den 5 October 1831 voor ons gevoelen aangaande het verband tusschen het misbruik van sterken drank en de cholera allerbelangrijkst genoemd worden en derhalve hier niet achterwege blijven. (1) Op den avond van den 5 October, werd de eerste persoon, zijnde een bedelaar, Petersen genaamd, 67 jaren oud, in den zoogenoemden tiefen Keiler, welken hij bewoonde , door verschijnselen van de cholera aangetast en stierf aldaar in den morgen van den 6 October. Deze tiefe Keiler, ongeveer 800 voeten van de haven gelegen, werd door 41 vagebonden en bedelaars bewoond, die (1) Algemeen rapport der Commissie tot het onderzoeken van tien aard en de meest geschilde wijze van behandelen van den Aziatischen braakloop. '8 Hage 1834, bi. 9—11. zonder onderscheid sterke drinkers waren, zoodat velen dagelijks tot vier flesschen brandewijn gebruikten; ook Petersen voerde sedert 31 jaren deze wijze van leven, was sinds de laatste 20 weken niet buiten de stad geweest en in de laatste dagen nocli met vreemde schippers , noch met andere onbekende personen in aanraking gekomen. De tweede aangetaste persoon was eene vrouw van 28 jaren , Beekman genaamd , welke in den morgen van 7 October ziek werd en na ongeveer 15 uren stierf; zij bewoonde insgelijks sedert 15 jaren den tiefen Keiler, leidde in denzelven sinds 10 jaren eene zeer ongebonden levenswijze en was in eenen zeer hoogen graad aan het misbruik van sterken drank overgegeven ; zij had in de laatste 12 weken den tiefen Keiler niet verlaten, behalve op 5 October, 2 dagen voor haren dood , op welken dag zij in een klein dorp, bijna een uur van Hamburg verwijderd, aardappelen had helpen delven, van waar zij doornat was teruggekomen; in dit dorp zijn zelfs geene verdachte gevallen van cholera voorgekomen; zij had met Petersen, des avonds vóór zijne ziekte , gedronken en liem in zijne ziekte opgepast. De derde zieke, Summers, 37 jaren oud, werd insgelijks den 7 October in den tiefen Keiler aangetast, en den 9 October des avonds naar een der cholera-hospitalen vervoerd, alwaar hij in den nacht van den 10 op den 11 October 1831 stierf; hij was sterk beschonken, toen zich de eerste ziekteverschijnselen bij hem openbaarde, en had een ziekelijk ligchaamsgestel, was vroeger schippersknecht geweest, doch bewoonde sinds 4 weken den tiefen-Keiler, was dagelijks beschonken en deswege reeds eenigen tijd te voren uit het algemeen ziekenhuis weggejaagd; hij bedelde insgelijks en begeleidde steeds den eerstgenoemden zieke, Petersen, met wien hij zeer veel omgang had, bij wien hij in den nacht, in welken deze ziek was geworden, geslapen had, en dien hij naderhand in zijne ziekte had opgepast. Op den 8 October, drie dagen na het verschijnen van den eersten zieke in den tiefen Keiler, werd de vierde zieke, &teuer genaamd , 34 jaren oud, des nachts ten 2 ure aangetast en stierf na eene ziekte van 7 uren. Hij woonde op eenen ruimen afstand van den tic/en Keiler, liad den 6 en 7 October, op eene scheepstimmerwerf buiten de stad aan de Elbe, gewerkt , was den 7 's avonds laat te huis gekomen, had nog gegeten, en bekwam ten 2 ure des nachts toevallen van cholera, waarop hij eene groote hoeveelheid koud water en vervolgens warm bier dronk; de toevallen namen in hevigheid toe, en hij stierf ten 9 ure des morgens; hoewel minder dan de vorigen, maakte hij toch dikwijls misbruik van sterken drank. Na deze vier gevallen , waarvan de verschijnselen en naauwkeurige lijkopeningen het daarzijn van de cholera buiten allen twijfel stelden, besloot de Senaat der stad Hamburg, den 9 October, deze ziekte voor aanwezig te verklaren; dezelve verspreidde zich nu snel, voornamelijk door het laagste gedeelte der stad, en bepaalde zich met weinige uitzonderingen tot de geringere volksklasse en tot dezulken, welke zich aan eene ongeregelde levenswijze hadden overgegeven, of hevige gemoedsaandoeningen hadden gehad; terwijl zich geene voorbeelden, welke aansteking bewezen, gedurende het verder verloop der ziekte opdeden, maar de inwoners veeleer , zonder gemeenschap met zieken, nadat er andere aanleidende oorzaken waren voorafgegaan, door de ziekte werden aangetast. Nadat, behalve de drie bovengenoemde, tot den 11 October, nog vijf anderen in den tiefen Keiler, door de cholera waren aangetast, werd deze op den 11 October op last der Regering, ontruimd en deszelfs bewoners, benevens 85 zich in de bedelaarsherbergen ophoudende personen, naar een locaal buiten de stad vervoerd, waar dezelve op algemeene kosten gevoed, en onder streng opzigt der policie gesteld werden. De tieje Keiler werd geheel en al gereinigd en door chloorberooking gezuiverd. (1) (1). Alg. rapport, blz. 15. 2 Bij dc te Altona ziek geworden personen was het misbruik van sterken drank aan te wijzen als hoogst nadeelige oorzaak, aangezien van 10 aangetaste volwassen personen, 14 stierven, waaronder 8 sterke brandewijndrinkers, terwijl ook dc overigen ongeregeld geleefd hadden, zoodat hieruit duidelijk blijkt, hoe de cholera deze haar door den sterken drank geleverde offers met onverbiddelijke gestrengheid velt, dat wil zeggen, welken heilloozen, doodelijken invloed de sterke drank op den afloop der cholera uitoefent. Ook te Altona waren weder gecne bewijzen van aanste king te vinden, daar geen der aangetasten met andere cholerazieken in aanraking geweest was. (1) Te Maagdenburg werden nagenoeg geenc andere personen door de cholera aangetast, dan welke zich aan het gebruik van sterken drank schuldig maakten. Te Ilalle, eene stad aan de Saaie gelegen, met eene bevolking van 26000 zielen, welke stad in eene groote gemeenschap met Berlijn en Maagdenburg staat, werd niettegenstaande de ziekte te Berlijn reeds bijna 4 maanden en te Maagdenburg ongeveer 3 maanden geheersclit had, eerst op den 20 December 1831 de eerste persoon door do cholera aangetast, met name Kohier, 43 jaren oud, die zich door bedelen onderhoud verschafte, eene zeer ongeregelde levenswijze voerde en bijzonder aan het misbruik van sterken drank prijs gegeven was. Reeds eenige dagen vóór zijne ziekte had hij op de omliggende dorpen rondgezworven, waar zich echter nergens verdachte choleragevallen hadden opgedaan, was dikwijls beschonken , in de koude avondlucht van het eene naar het andere dorp gegaan en den 18 December te Halle teruggekomen, op welken avond hij zich ongesteld gevoelde en onderscheidene malen braakte. Den volgenden dag, 19 December, dronk hij weder eene groote hoeveelheid brandewijn, werd in den nacht door den (1) Jlffcm. Rappor/, blz. 18. Aziatischen braakloop (cholera) overvallen en stierf reeds des voormiddags ten half elf ure. Onder 133 aldaar aan de cholera gestorvenen bevonden zich verreweg voor het grootste gedeelte mensclien van een' buitensporigen leefregel en aan den drank overgegeven. Om nog alleen van Nederland te spreken, ook daar werd, zooals vroeger reeds aangemerkt is, maar al te menigvuldig en te overtuigend waargenomen, 'dat onder de voorbeschikkende oorzaken der ziekte, het misbruik van sterken drank helaas! de eerste en voornaamste plaats bekleedt en dat onthouding daarvan de weg is, dien men tot beveiliging voor de cholera men het meeste gevolg kan inslaan. Ofschoon het niet ernstig genoeg kan betoogd worden, hoe men, zonder deze voorzorg, met alle pogingen tot verhoeding en bestrijding der ziekte, op ondoordringbare klippen stoot en schipbreuk lijdt, en hoe geheel onbedacht, ongerijmd en verkeerd het is af te zien van de beslissende voordeelen, welke onthouding van sterken drank tegen de cholera belooft, zoude het ons echter te ver voeren, indien wij, hoewel het ons geene moeite kosten zoude, zulks uit al de statistieke opgaven, waarnemingen, mededeelingen, bijdragen en berigten, welke in der tijd over de epidemie in Nederland gedaan en bekend gemaakt zijn, hier aantoonden. Wij moeten ons daarom vergenoegen mot te verwijzen naar de Bijdragen tot de kennis en de behandeling van den Aziatischen braakloop in Nederland, onder medewerking van verscheidene vaderlandsche Geneeskundigen, uitgegeven door D. J. A. Arxtzenius , Med. et Chir. Doctor te Amsterdam, waar men het zoo even gezegde op schier elke bladzijde bevestigd kan vinden. Ten bewijze echter, dat wij de zaak niet naar onzen zin plooijcn of slechts van eene zijde beschouwen , kunnen wij ons niet weerhouden, met den lezer daarin een' enkelen blik te slaan, b. v., in het op blz. G03 en volgende voorkomende verslag over den Aziatischen braakloop te Nijmegen van Dr. C. van Eldik , waar wij gelegenheid hebben de 2* volgende voor ons onderwerp allerbelangrijkste opmerkingen te maken: 1°. dat van de 5 eerste aldaar door de cholera aangetaste personen , 3 a 4 drinkers waren. 2°. dat onder 42 choleralijders zich 14 aan den drank verslaafde personen bevonden, terwijl ook onder de overige 28 sommigen eene ongebonden leefwijze leidden. 3°. dat van deze 14 drinkers 13 aan de ziekte en wel de meesten reeds óf denzelfden óf den volgenden dag bezweken, terwijl van de overige 28 personen slechts bij 5 de ziekte doodelijk afliep. De ziektegeschiedenissen en verslagen van schier alle andere plaatsen des rijks, in der tijd door geachte, geloofwaardige en in oordeel bevoegde geneesheeren bekend gemaakt , zijn met de zoo even genoemde omtrent het voedsel, door den sterken drank aan de cholera verschaft, volkomen eensluidende, welke wij daarom , ten einde in geene herhaling te treden , met stilzwijgen voorbijgaan, De ondervinding leert alzoo ten duidelijkste, zonder tegenspraak 1°. dat drinkers bijvoorkeur door de cholera aangegrepen worden. 2°. dat de ziekte bij hen een zeer spoedig en boosaardig verloop heeft, en 3°. dat zij mitsdien op enkele uitzonderingen na het rampzalige slagtoffer daarvan worden. Ofschoon men aan deze treurige en huiveringwekkende daadzaak uit de getuigenissen en resultaten van gezaghebbende en waarheidlievende personen vastgesteld, geenszins twijfelen mag, willen wij echter tot meerdere overtuiging, beproeven dezelve kortelijk te verklaren. Ik zal hier niet herhalen, wat genoegzaam bewezen is(l), (t) Over het onmatig gebruik van sterken drank en de middelen om hetzelve te keer te gaan , door a. w. f. hekckenkath , Utrecht 1843. bi. 49 , 50 en volgende. Set Gebruik en Misbruik der geestrijke dranken, benevens de middelen 1ot teering van dezelve, door H. V. nuPARC. Utrecht 1S43. bl. 58, 73 enz. namelijk dat liet afschuwelijke misbruik van sterken drank niet alleen de bron is van de menigvuldige kwalen, welke den drinker vroeger of later onvermijdelijk ten grave slepen, maar dat het ook voorbeschikt en de kiem ligt tot anderen ziekten. Wanneer dit echter stellig het geval is, en tegen deze onomstootelijke waarheid zelfs door vooroordeel en paitijdi0 lieid niets in het midden kan gebragt worden, 13 het dan van te voren niet reeds even zeker , ja kan het anders, of de sterke drank moet zich ten aanzien der cholera op dezelfde wijze verhouden ? Om evenwel tot meerdere zekerheid te geraken nopens den jammerlijken invloed der geestrijke dranken op de cholera , en aan te toonen dat hij, die aan den drank verslaafd is, een' adder in zijn boezem koestert en kweekt, die hem zoo niet eerder, althans in de cholera met zijn'giftigen angel treft, willen wij vlugtig de verschijnselen en ziekelijke veranderingen raadplegen, welke door het misbruik van sterken drank in het mensclielijke ligchaam te voorschijn geroepen en door de ziektekundige ontleedkunde altijd aangewezen worden en daarmede die vergelijken, welke de cholera ons aanbiedt en in de lijken der aan die ziekte gestorvenen gevonden zijn , om in de overeenkomst beider verschijnselen een' voldoenden grond te vinden, waarom het misbruik van sterken drank een' bijzonderen aanleg in het ligchaam tot de cholera daarstelt, het gevaar daarvan zoo vreesselijk vergroot, dat schier alle personen met zoodanige verderfelijke praedispositie aan de thans bandelooze ziekte te gronde gaan. Ofschoon de veranderingen, welke de sterke drank in het ligchaam veroorzaakt , in even zoo vele graden bestaan als waaronder het misbruik zelf daarvan plaats heeft, onderscheidt zich echter de toestand, waarin de maag en ingewanden en het bloed zich dien ten gevolge bevinden op eene hoogst eigenaardige en kenschetsende wijze. De lievige prikkel van den sterken drank werkt wel is waar eerst voor korten tijd opwekkend op do spijsverteringswerktuigen, welke daardoor in eenen staat van verhoogde werkzaamheid en overprikkeling verplaatst worden , maar spoedig daarop volgt eene hoogstnadeelige terugwerking, de prikkelbaarheid van maag en ingewanden verstompt, deze deelon verzwakken en hunne werkzaamheid wordt ten laatste uitgeput. Drinkers lijden daarom ten gevolge van een en ander aan kramp van de spijsverteringswerktuigen, gebrekkige afscheiding der maagsappen, slechte spijsvertering, braking, verloren eetlust , gebrekkige en ziekelijke voeding, zwakte der darmen en doorloop, eindelijk volgen uitputting en verwoesting van alle krachten , al de vochten worden slecht en bedorven , er ontstaan uitterende koortsen, ontaardingen, vermagering en tering van alle ingewanden , waaraan de lijder bezwijkt, wanneer de dood niet reeds vroeger veroorzaakt is door verzwering en doorboring van maag en ingewanden of door daaruit ontstaande hevige verbloeding, gelijk bij lijkopeningen dikwijls aangetroffen wordt. Ook het bloed verliest ten gevolge van de inwerking of de vergiftiging der sterke dranken zijne levenskracht, is arm aan zuurstof en levenslucht, dien ten gevolge overladen met kool- en waterstof, heeft eene zwarte, aderlijke kleur en verschilt veel van het gezuiverde slagaderlijke bloed van gezonden. Zoowel bloedvaten — als zenuwstelsel, welke in den beginne opgewekt waren, worden later onderdrukt en dikwijls geheel verlamd en het is in dit geval dat de levensvonk van den drinker eensklaps uitgedoofd wordt. In een woord, de verschijnselen, welke bij de lijken van drinkers opgemerkt worden, leeren ons in de gezamenlijke werktuigen der spijsvertering en van den bloedsomloop de meest gewigtige ziekelijke veranderingen kennen , onverschillig zelfs aan welke ziekte deze lijders bezweken zijn. Raadplegen wij de verschijnselen der cholera en de zieke- lijke veranderingen, welke men in de lijken van aan deze ziekte gestorvenen waargenomen lieeft, dan vinden wij in ierzelver overeenkomst met die, welke zicli ten gevolge van het misbruik van sterken drank ontwikkelen en zoo even beschreven zijn, voldoende bewijzen voor onze stelling, namelijk hoe noodlottig het misbruik van sterken drank op het ontstaan, den aard en den uitgang van de cholera inwerken moest Wij zullen daartoe echter in geen verder betoog van het wezen der ziekte treden, dan voor ons doel noodig is en van de rei der verschijnselen slechts die nagaan, welke tot ons onderwerp alleen betrekking hebben, ik bedoel, welke de hevigste vorm van de cholera (cholera paralytica genoemd) ons aanbiedt. Ofschoon bij eiken ook minder hevigen vorm van cholera (cholera erethica en typhus cholericus) de maag en het bovenste gedeelte des darmkanaals het eerst en het sterkst aangedaan worden en verschijnselen van verhoogde zenuwwerking (overprikkeling) en dien ten gevolge krampachtige zamentrekkingen des darmkanaals vertoonen en deze deelen later door overprikkeling uitgeput kunnen worden, zoo is dit niet altijd het geval. Het gelukt de kunst ook dikwijls den overgang in den kwaadaardigsten vorm te voorkomen door de levenswerkzaamheid op te wekken en den omloop des bloeds te herstellen, en den lijder mitsdien te behouden. In den laatsgenoemden paralytisch en vorm der cholera is echter reeds van den beginne alle terugwerking van maag en darmkanaal genoegzaam vernietigd en bevinden zich dezelve in een' toestand van volkomene uitputting en verlamming, daar, blijkens do ondervinding, gewoonlijk bij diegenen welke aan dezen vorm lijden, voorbeschikkende oorzaken langdurig zijn voorafgegaan, welke op de levenswerkzaamheid van het darmkanaal en de werktuigen van den bloedsomloop regtstreeks verzwakkend gewerkt hebben. Geene de minste werking van liet darmkanaal en het vaatstelsel wordt daarom meer opgemerkt en de dood volgt dien ten gevolge bijna altijd door uitputting, en door ophooping en stilstand van liet bloed in de edele organen, hetwelk zich geheel en al afscheidt, afsterft en dikwijls polypeuse pekachtige proppen in het hart en de groote vaten vormt (1). Ofschoon ik geenszins beweren wil, dat de geestrijke dranken en de cholera in alles dezelfde ziekelijke verschijnselen en gevolgen opleveren, zoo is het toch ook opmerkelijk dat het bloed in de cholera in vele opzigten dezelfde eigenaardige verandering in zijnen aard en zijne zamenstelling ondergaat, als dat van drinkers. Ook in de cholera is deszelfs gezonde neiging door overmaat van kool- en waterstof bedorven, omdat het in de ademhalingswerktuigen de noodige veranderingen niet langer ondergaat en dus zijn' natuurlijken prikkel en levenskracht niet meer ontvangt. Van hier ook deszelfs eigenaardig zwartbruin olie- of teerachtig aanzien, dat geheel het aderlijke karakter vertoont. In maag en darmen worden na den dood eveneens onderscheidene belangrijke ontaardigen , verbloedingen en verzweringen aangetroffen, welke ons bestek echter niet gedoogt in bijzonderheden aantoonen. Wij willen alleen nog de merkwaardige punten van overeenkomst aanstippen, welke ook de hersenen en de lever van drinkers en choleralijders in vele opzigten aanbieden. Bij beiden bestaat er een aandrang van aderlijk bloed naaide hersenen (passieve congestie) en sterke opvulling van hare vaten, uitstortingen in de verschillende holligheden en aderlijke boezems, verweeking der hersenen, uitstorting van vocht en vergroeijing der hersenvliezen; de lever is zeer groot. Eindelijk is in beide gevallen de ziekelijke toestand van maag en darmkanaal minder gegrond op ware actieve of slagaderlijke ontsteking, dan op aderlijke bloedophooping en zenuwaandoening, hetgeen genoegzaam door den toestand van het vaatstelsel en van het bloed bewezen wordt. De ondervinding heeft, gelijk aangemerkt is, desgelijks (1) Algemeen Rapport enz. bl. 97. geleerd , dat bij dien vorm, waarin de zieke het beeld van een levend lijk vertoont, de voorzegging allerongunstigst is. Men heeft toch daarbij slechts enkele voorbeelden van genezing waargenomen, en kan over het algemeen naauwelijks rekenen dat 5 van de 100 lijders behouden worden, terwijl zij nog altijd vroeger sterven dan men zulks verwachte, zoodat zelfs lijders, die met verschijnselen van dezen vorm te voet in de hospitalen kwamen, weinige uren daarna bezweken (1). Omtrent deze het leven binnen weinige uren uitblusschende soort, zegt een geacht geneesheer , dat het een verschrikkelijk, hartverscheurend iets is, somtijds bij den nog niets kwaads vermoedende en nog kleine werkzaamheden verrigtende lijder den zich schuil houdende dood, gereed om zijn offer grafwaarts te slepen, reeds te kunnen opmerken (2). En geen wonder! Doordien in dezen vorm de levenswerkzaamheid genoegzaam uitgeput en de wanden van maag en darmen zich in een' volkomen verlamden toestand bevinden, zoodat zij zelfs op de krachtigste toegediende middelen volstrekt geene terugwerking meer uitoefenen, kon het niet anders of ook hier moet de levensvonk spoedig en plotseling uitgedoofd worden. De verlamde deelen in dezen toestand kan men gelijk stellen met eenen dooden zak, die evenmin voor de werking van rattenkruid als van suiker vatbaar is. Uit het aangevoerde volgt dus eerstens, dat zwakte der spijsverteringswerktuigen eene sterke voorbeschiktheid en wel tot den lievigsten vorm der ziekte levert en haar meestal doodelijke uitgang alleen daaraan toegeschreven moet worden, tweedens , dat de ziekte bij haar eerst ontstaan altijd dien vorm heeft en groote sterfte maakt, omdat zij alleen de voorbeschikte personen aantast, zonder dat deze nogtans in aanraking of in de nabijheid van cholcralijders waren. Daar nu wijders, zooals wij genoegzaam meenen aange- (1) Algemeen Rapport, bl. 105. (2) Aldaar. toond to hebben, onder dc oorzaken, welke bepaaldelijk verzwakkend op de maag en liet darmkanaal werken, liet misbruik van sterken drank bovenaan staat, dan is liet zeker èn dat de voorbescliiktlieid tot de ziekte daardoor zeer vermeerderd moet worden, èn dat aan liet misbruik van sterken drank verslaafde personen, bij welke reeds een bijna onherstelbaar verlies van levenskracht bestaat, altijd het eerst en het menigvuldigst en wel door den hevigsten doodelijken vorm der cholera (cholera paralytica), waarbij schier alle geneeskundige hulp te laat is en te kort schiet, aangetast worden, met andere woorden, dat het misbruik van sterken drank niet alleen op het ontstaan en de verbreiding, maar ook op den aard, het verloop en den uitgang der cholera eenen hoogst ongunstigen, lieilloozen, ja ontzettenden invloed uitoefent. Dit wordt dan ook door de in der tijd bekend gemaakte en voor ons liggende waarnemingen en resultaten over de ziekte in alle landen eenparig bevestigd, ja deze oorzaak begunstigt de ziekte, blijkens de ervaring, verreweg meer dan de algemeene ligchaamsgesteldheid, daar vele personen van athletisclien ligchaamsbouw door dien paralytisclien vorm der cholera overvallen werden en meestal bezweken, bij welke nagenoeg allen afwijkingen in den leefregel langen t'jd waren voorafgegaan, uit welken hoofde een voorafgegane losbandige levenswijze (in het bijzonder ten aanzien van de uitspatting in den drank) van personen, welke door den hevigsten vorm van cholera getroffen worden , altijd overvloedige aanleiding geeft tot liet vormen van ccne zeer ongunstige voorzegging. Hiervoor pleiten waarlijk, om van zoovele anderen niet te gewagen, de volgende in der tijd gedane waarnemingen, welke wij ons veroorloven kortelijk mede to deelen. Onder de eerste G clioleralijders to 's Gravenhagc, (12 — 1G Julij 1832) bevonden zich 5 drinkers, welke allen door den hevigen en gevaarlijken vorm der cholera aangetast en ten grave gesleept werden (1), terwijl de zesde lijder, die van geen buitensporig levensgedrag was, herstelde. Van 8 volgende door de geneeslieeren van doeveken en smeexs in liet cholera-liospitaal te 's Hage behandelde zieken werden 3 personen, welke aan hot misbruik van sterken drank verslaafd waren, eveneens het slagtoffer van dien vorm der epidemie, terwijl de 5 overigen, die matig en geregeld leefden, niettegenstaande 3 daarvan door denzelfden vorm overvallen waren, zich in eene gelukkige herstelling verheugen mogten (2). In den beginne der epidemie te Purmerend, stierven weder aan dien feilen vorm van de 12 aangetasten, 4 lijders, welke sterk aan den drank waren overgegeven (3). Wiens hart krimpt bij de lezing van deze droevige uitkomst niet van weedom ineen en huivert niet van afschuw over den ijsselijken rol, dien de sterke drank in de cholera speelt. Deze daadzaak, zeg ik, door de ondervinding duizend maal bekrachtigd, is zij geen onomstootelijk bewijs voor onze meening, toont zij niet ten duidelijkste aan, hoe sterk de cholera hem aantast, dio sterken drank gebruikt, omtrent wien men zonder deze hartstogt nog gegronde hoop op herstel had mogen koesteren? Ik stel mij thans voor, nog kortelijk aan te toonen, dat de verwoestingen, welke de sterke drank als gelegenheidgevende oorzaak van de cholera aanrigt, niet minder talrijk en ontzettend zijn. Het is namelijk algemeen waargenomen, dat omstandigheden, waaronder in de eerste plaats het misbruik van sterken drank, dio plotseling het gestel aandoen, wanneer de cholera in eene plaats lieerscht, alsdan als gelegenheidsoorzaak inwerken, terwijl zij daarentegen bij eene voorafgegane (1) Bijdragen enz. door u. j. a. arntzenius , N°. 13, bl. 502—308. (2) Bijdragen, N°. 1, 2, bl. U—59. (3) Ibid. N°. 2, bl. 59. langzame en aanhoudende werking de voorbeschiktheid tot de cholera te weeg brengen. Wij moeten daarom dringend waarschuwen voor de dwaling van hen, die meenen, dat gedurende eene cholera-epidemie, het gebruik van een glas jenever of brandewijn veeleer heilzaam dan schadelijk is, zoodat zelfs sommige aan het misbruik van sterken drank overgegeven personen tegen de waterachtige stoelgangen en brakingen, waarmede de cholera begint, tot jenever of brandewijn hunne toevlugt genomen hadden, waarbij zij er zich op beroepen, dat sommige geneesheeren in den paralytisclien cholera-aanval zelfs wijn, punsch en andere opwekkende middelen toegediend hebben. Maar ook dan zou dit alleen tot de regtbank van den geneeskundige beliooren. Men moet de zaken in allen gevalle niet uit haar verband rukken of verkeerd opdischen, ofschoon opwekkende en hevig prikkelende middelen, naar de vroegere ondervinding te oordeelen, bovendien schadelijk zijn en men daarvan alzoo geheel teruggekomen is. Te Hamburg en elders in den hevigsten vorm der ziekte aangewend , heeft men daarop altijd de dood zien volgen. Ten betooge echter dat de sterke drank tijdens het heerschen der cholera als gelegenheidsoorzaak evenzeer te vreezen is, voegen wij hierbij, dat het op verschillende plaatsen buitenslands, waar het getal zieken groot genoeg was tot eene dusdanige waarneming en ook te Berlijn en te Hamburg, eene opgemerkte daadzaak is, dat gewoonlijk op bepaalde dagen meerdere ziektegevallen plaats hadden, dan op andere, namelijk op maandag en dingsdag, hetgeen uit den voorafgaanden zondag of blaauwen maandag verklaard moest worden, waarop zich de inwoners, en bijzonder de arbeidende en geringe klasse aan afwijkingen in den leefregel, en vooral aan het buitenmatige gebruik van sterken drank gewoon is schuldig te maken (1). Éveneens hebben in ons land de statistieke opgaven en (1) Algemeen Rapport bl. 76. de officiëele lijsten van het aantal door Je ziekte aangetasten geleerd en is het bijna overal waargenomen, dat de meeste zieken op de maandagen en dingsdagen aangetast werden, waarvan de aanleiding schijnt gezocht te moeten worden in de bekende meer losbandige levenswijze der geringere klasse op den voorafgaanden zaturdag en zondag, wanneer toch op zoovele plaatsen van ons land door de arbeidende en minvermogende volksklasse, de gedurende den afgeloopen week verdiende en volgens het algemeen aangenomen gebruik des Zaturdags hun uitbetaalde loonen voor een groot gedeelte in brasserij en vooral tot het misbruik van don gelief koosden sterken drank verteerd en verspild worden Cl). Evenals dus de Godgewijde dag ten koste der zedelijkheid ontheiligd wordt, daar toch algemeen de opmerking gemaakt is, dat er op den Zaturdagavond en Zondag meer wanordelijkheden en buitensporigheden plaats hebben dan op eenen anderen dag der week, zoo geschiedt dit ook ten koste des ligchaams en zijn in het eerste geval de gevolgen vroeg of spade vreesselijk, in het laatste volgt de straf de ondeugd op de hielen. Wij gewagen, om kort te zijn, alleen nog van de choleraepidemie te Scheveningen, welke een treffend voorbeeld geleverd heeft, hoeveel de sterke drank tot de heviger uitbreiding der ziekte tosbrengt. Op den 30 Junij namelijk, zijnde in het begin der epidemie, viel de zoogenaamde verhuisdag in, waarop de visschers van pinken veranderen en voor het geheele jaar afrekenen, en door de veelal voor hunnen stand vrij aanzienlijke sommen geld, welke verscheidene visschei» bij die gelegenheid in handen krijgen, wordt die dag dooigaans met losbandigheid en onder rijkelijk misbruik \an sterken drank doorgebragt. De gevolgen dier uitspattingen waren dan ook duidelijk bij den loop der ziekte zigtbaar, als zijnde den 28 Junij 2 , den 29sten 2, den 30«™ 5 zieken aangegeven, terwijl op den 1 Julij 6 en den 2den 12 nieuwe ge- (1) Bijdragen enz. No. bi. 513. vallen voorkwamen en de Heer eaüSCh, geneesheer aldaar, verzekerde op laatstgenoemden dag bij meer dan 40 personen geroepen te zijn, die over braking en diarrhee klaagden (1). Allcrwenschelijkst ware het om deze reden dan ook reeds, dat zoodanige nachthuizen, waar gewoonlijk een groot aantal mensclien bijeenkomen en zich in den sterken drank te buiten gaan, bij eene cholera-cpidemie van wege de plaatselijke Autoriteiten gesloten moesten worden. In dezelfde omstandigheid ligt zeker ook de reden, waarom mannen meer dan vrouwen, en mensclien van middelbaren leeftijd menigvuldiger dan grijsaards en kinderen door de ziekte aangegrepen worden en de sterfte onder eerstgenoemde grooter is. Wij meenen derhalve na al het aangevoerde met het volste regt in het belang der menschheid te mogen waarschuwen voor de allernoodlottigste werking van den sterken drank op het ontstaan en den loop der cholera en daarom niet dikwijls genoeg te kunnen herhalen, dat onthouding van sterken drank een veel zekerder beveiligingsmiddel tegen deze pest is, dan alle mogelijke cordonslijnen en quarantaine-inrigtingen, welke onze3 oordeels niets vermogen, aangezien vele daadzaken (b. v. dat in Nederland geen geneesheer, heelmeester of bedienaar der Godsdienst, welke aan choleralijders hulp of bijstand verleend hebben, door de ziekte zijn aangetast geworden, terwijl dezelve onder de ziekenoppassers, dragers en begravers en derzelver betrekkingen, slechts bij enkelen uitbrak) tegen de stelling van sommigen pleiten, dat der cholera eene smetstof ten grondslag legt, maar dat deszelfs ontstaan op eene plaats gelijk is aan dat van epidemisch- miasmatische ziekten. (2). Bij het inaehtaemen van een' matigen leefregel en vooral bij voortdurende onthouding van sterken drank behoeft men (1) Aldaar. No. 7, bl. 228. (2) Bijdragen, bl. 575. zich waarlijk voor do cholera niet zeer beangst te maken, Neen, niet haar, maar den sterken drank, moeten wij vreezen en weren, hij, die do cholera den weg baant, haar voorlooper is , en haar het slagtoffer barmhartig overlevert, in een woord, die evenals in de geschiedenis van zoovele andere ziekten, ook in die van de cholera de belangrijkste en slechtste rol speelt. Ja de jenever is een pest, die erger dan de cholera ons Vaderland verhoert en overmeestert. Zou deze ziekte wel zoo geducht zijn, zou de cholera wel cholera zijn en zoovelen in de kracht des levens wegrukken, als er geen sterke drank bestond? Ziedaar eene vraag, die ik wel niet dadelijk toestemmend durf te beantwoorden, maar welke dos te meer overweging verdient, nademaal de cholera thans over het geheel toch een minder boosaardig karakter vertoont dan in 1832, sedert welken tijd immers ook de matigheidsgezelschappen en afschaffingsgenootschappen aanzienlijke vorderingen gemaakt hebben. Het is althans ijsselijk, dat nademaal de sterke drank eene smetstof is, die alleen meer slagtoffers wegrukt, dan moeras- en koortsdamp, cholera, pokken, pest en alle overige doodelijken ziekten te zamen (1), toch nog in plaats van voor eeuwig verbannen en uitgeroeid te worden, steeds openlijk verkocht en gebruikt wordt, terwijl het daarentegen den (I) Op 77 personen, die dood gevonden werden in verschillende streken der Verecnigde Staten, waren, volgens de nasporingen van den regter van onderzoek (den eoroner) 67 bezweken ten gevolge van het gebruik van sterken drank. Volgens de volledigste statistieke opgaven en sterflijsten en de verzekering der eerste geneesheeren liebben de Yereenigde Staten jaarlijks meer dan 30,000 menschen aan de gevolgen der onmatigheid verloren, zoodat daaraan 1 van de 7 sterfgevallen te wijten is. —- Een vermaard geneesheer bewijst na eene praktijk van 40 jaren , dan de helft van hen, die jaarlijks onder hevige koortsen bezwijken , gered had kunnen worden, indien zij zich niet in den sterken drank hadden te buiten gegaan. Een ander te Massaschusetts verklaart daarentegen, dat sinds bijna de geheelc bevolking van dien Staat afgezien heeft van het gebruik van sterken drank, het aantal zieken ter helfte verminderd is. Vergl. Geschiedenis der Matigheids-gezelschappen in de Vereenigde Staten van Amerika enz. door R. Baird. 1847 bl. 40.) apothekar ten strengste verboden is, slechts één grein rattenkruit!, één druppel Pruissisch zuur, dan onder de vereischte voorzorgen en alleen tot een technisch doeleinde te verkoopen, ja indien eene doodelijke en besmettelijke ziekte zich in eenig land openbaart en hetzelve dreigt te ontvolken, tracht men met de spoedigste en beslissendste middelen het kwaad tegen te gaan en te verstikken, ja beraamt en neemt de strengste en krachtdadigste volhardingsregelen om zelfs eene veeziekte te voorkomen. Maar wat beteekent de felste pest, die ooit in het Oosten de wanhoop en den dood rondom zich verspreidde, in vergelijking met de jeneverpest, de jeneverliartstogt, die voor zijn kwijnend offer aanvankelijk een draad van een spinnenweefsel schijnt, maar ten laatste een kabeltouw is. Gene noemt men (1) slechts eene voorbijgaande ramp , de onmatigheid is een duurzaam kwaad; gene bepaalt zich tot ééne luchtstreek, tot één jaargetijde, tot ééne plaats en komt met open vizier en dreigend gebaar , maar de sterke drank is en woedt onder alle luchtstreken, in alle tijden en op alle plaatsen, en lokt met een vriendelijk gezigt en onder bloemrijke paden haar slagtoffer in een valstrik. De eerste doodt in eens, maar de laatste verteert ligchaam en ziel te gelijk door een langzaam troosteloos wegsterven. Wie moet niet beven voor do menschheid, zoolang de vergiftigde bron onder haar bereik is! Laten wij hopen , dat God haar weldra zal doen opdroogen door op de pogingen der Afschaffingsgenootschappen en van allen die tot dit doel medewerken, Zijnen zegen te laten rusten. Moge Hij ook mijnen arbeid zegenen en de waarschuwende stem doen klinken in de ooren van alle onmatigen, welke hun toeroept: terug te keeren van hunne afschuwelijken hartstogt en vreesselijke verdwaling, en op eigen behoud bedacht te zijn, vóór het te laat is.... vóór dat de cholera bij ons uitbreekt! (1) Zie daird t. a. pl. 38. GEDEUKT BIJ DE ERV. H. V. MUNSTER & ZN.