1064
D24















ANTWERPEN
VÓÓR
HONDERD JAAR 1814
DOOR
M. E. BELPAIRE
ANTWERPEN Drukkerij J.-E. BUSCHMANN, Rijnpoortvest
1919







ANTWERPEN VÓÓR HONDERD JAAR
1814











Jenny Cooppal



ANTWERPEN
VÓÓR
HONDERD JAAR 1814
DOOR
M. E. BELPAIRE
ANTWERPEN Drukkerij J.-E. BUSCHMANN, Rijnpoortvest
1919







ANTWERPEN VÓÓR HONDERD JAAR 1814
« Aan boeken-schrijven komt geen einde », zegt Mrs Browning als eerste vers van haar Aurora Leigh. Dat heb ik ook ondervonden; dat brengt het leven mee, dat u heenslingert op al zijne wisselende baren. Zoo komt het dat ik, die in de wieg werd gelegd om poëzie te schrijven, mij moest bezig houden met kritiek, strijd-artikels, biographie. En nu weeral heeft de obsessie van het jaartal 1814, dat, in de Fransche tijdschriften vooral, gedurig opspookt, op mijn brein gewerkt en mij geel-geworden oude familie-papieren herinnerd, waaruit misschien iets te vergaren is, belangwekkend voor den Vlaamschen lezer, of ten minste voor den Antwerpenaar der twintigste eeuw.
Want in Antwerpen werden die brieven geschreven, en wel in die bewogen dagen van den val van het Keizerrijk, van het naderen der bondgenooten.
Reeds vroeger had ik ze in handen gehad, toen ik de biographie mijner tante, Constance Teichmann, bereidde, en de oorzaken opspoorde van die zeldzame verschijning ; en toen reeds wees ik erop dat Constance aardde, niet alleen naar hare deugdzame, schuchtere, ingekeerde moeder, maar ook, en misschien nog meer, naar de zuster dier moeder, de vroeg-weggerukte, artistiek-begaafde, schitterend aangelegde eerste vrouw van Théodore Teichmann, Jenny Cooppal.
Het zijn de brieven van deze Jenny die ons zullen



binnenleiden in die bonte wereld van 1814, aanschouwd uit een hoekje van ons vaderland. Zij schreef ze aan hare jongere zuster, Mimi, de moeder van Constance, alsdan in 't pensionnaat te Douai.
De briefwisseling opent juist den ien Januari 1814, met een Nieuwjaarsbrief van Mimi aan Jenny.
Jenny antwoordt : « Anvers, mardi 4 Janvier 1814.
— Je ne sais plus ce que je dois te dire en fait de politique, ma chère petite; j'ai peur que tu ne t'impatientes ; nous ne sommes pas encore a Bréda; nous fixons cette chère ville d'un ceil d'envie, nous la prenons mille fois par nos desirs, mais malgré cela nous n'allons pas plus loin ; au reste nous ne pensons pas plus ici a 1'ennemi que s'il étoit a 1000 lieues; on diroit que tous les cosaques sont morts ; nous avons bien autre chose en tête! tu ne sais peut-être pas qu'une armée des alliés de 160.000 hommes a traversé la Suisse pour entrer de ce cóté en France, voila du moins les intentions qu'on lui suppose, et c'est vers ce point que sont maintenant tournés tous les esprits; ensuite on parle beaucoup de paix, le discours de 1'empereur au Sénat (dont je veux t'envoyer la copie) donne de grandes espérances a tout le monde; pour moi je tremble paree que j'y vois Sa Majesté si disposée a tout céder, que je suis süre qu'elle finira par nous céder aussi; je ne me réjouirai donc pas avec la foule lorsque le canon nous annoncera cette paix, j'aurai trop peur d'en apprendre les conditions. Que tu es heureuse, ma petite sceur! tu ne connois pas la douceur de vivre parmi les francais et par conséquent tu ne sentiras pas comme moi le chagrin de les perdre. »
De redenen dezer franschgezindheid van 't jonge meisje heb ik in mijn boek verklaard : Jenny Cooppal had veel in Frankrijk verbleven, terwijl hare zuster bij de Vlaamsche « tante Qoise » te Antwerpen bleef; en vooral



Théodore Teichmann gold als Franschman door zijne opvoeding aan de « Ecole polytechnique ». De brief vermeldt hem onmiddellijk daarna :
« Mercredi soir après t'avoir écrit j'ai fait de la musique chez maman; Mr Teichman est venu m'accompagner; le piano me paroit bien mauvais, mais comme je ne veux pas laisser maman toute seule, il faut que mes doigts prennent le parti de s'exercer sur ce vieux chaudron, sans cela ils risqueroient de s'engourdir. J'ai refu ce jour-la un gros paquet d'ancienne musique qui se trouvoit au grenier chez Mme Verachtere, et que Charles m'a envoyée en 1'accompagnant d'une lettre superbe; comment trouves-tu ces attentions-la? il y a parmi ce fatras de fort beaux morceaux. Je suis encore éblouie, chère sceur, de tout 1'or que j'ai vu le jour de 1'an. Je suis restée a la fenêtre pour admirer tous les passants; le blond phcebus brillait de tout son éclat, il m'a salué d'un air de nouvelle année. Mr Cuvelier est venu nous faire sa visite a g heures du matin en grand uniforme; a midi il étoit chez maman dans un costume moins éclatant; » — uit die bewoordingen blijkt dat Jenny, zoowel als Mimi, bij « tante £oise „ woon(je; wanneer zij in Antwerpen verbleef. — « il nous a prévenus la que ces visites du matin n'étoient destinées que pour Papa et pour mon oncle et que le soir il seroit venu présenter ses hommages aux dames; en effet, chère amie, nous 1'avons eu a 6 heures, brillant comme un astre et gai comme pierrot; Mrs Teichman et Blacher qui avoient aussi porté leurs cartes le matin sont revenus dans la soirée. Dimanche Sophie Verachtere a diné chez nous; le soir sa maman avec Charles, Pierrot, Frédéric et un certain Mr Janssens leur ami, ont joué le boston avec nous chez Maman; j'avois a ma table tous ces enfans; c'est une pépinière de jeunes adorateurs que je te conserve, ma petite; je tacherai de te les livrer bien aimables



et bien gentils. Hier j'ai fait des visites chez les cousines Piek et Verbiest et j'ai passé la soirée chez maman comme
a 1'ordinaire; Mr Teichman est venu, mais sans violon 
Mr le Breton sort d'ici, il me tranquilise un peu en m'assurant que 1'Emp : ne nous cédera jamais. Ainsi soit-il I!... Papa et ma tante se préparent a te répondre ... en attendant ils t'embrassent, et moi je te dévore. Adieu, la plus chérie des sceurs.
Jenny Cooppal.
J'oubliois de te dire que 1'Emp : a demandé une levée en masse et deux nouvelles cohortes de gardes nationales qui ne pourront pas se faire remplacer; voila donc tous nos messieurs soldats. J'espère bien que toutes ces mesures nous aideront a faire une paix a mon gout. Ainsi soit-il.
... Le capitaine qui logeoit chez nous est parti jeudi ; samedi deux lieutenants sont venus le remplacer; ce sont les plus fameux insolens qu'on puisse rencontrer »
Uit heel dat levendig gekout zoo vlot geschreven, met zijn mengsel van politiek nieuws en babbelarij over wereldsch of huiselijk verkeer, doemt toch het tafereel op van 't Antwerpen van dien tijd. Toevallig komt mij onder de hand het boek waarin Jozef Muls het Antwerpen van Conscience beschrijft (i), dat ook het Antwerpen van mijne kindsheid is. Uiterlijk moest het weinig verschillen van de stad van 1814.
« Het Antwerpen van Conscience », zegt de schrijver, « lag daar in den arm der Schelde als een hollandsche stad uit de achttiende eeuw met hare grachten en vlieten, met hare torens en huisjes. Het was er zoo klein, zoo vreedzaam,
(1) « Steden », blz. 200 en volgende.



zoo rustig en gesloten. Sedert meer dan eene eeuw scheen deze stad niet merkelijk meer te groeien of te veranderen.
» Zij was zoo goed gedekt door hare verouderde steenen wallen met de groene zoden er boven, die minder verdedigingswerken leken dan wel een scherm om het stille leven daarbinnen af te zonderen van de wereld daarbuiten. Verbeeld u : Rechts van de Slijk- of Lillopoort stonden vier, vijf windmolens, in reke, te draaien op de vesten. De boomen der binnenwallen waaiden er hunne groene toppen boven de muren en de blauwe kappen van twee stadstorens teekenden daarachter op de lucht. Nevens de Rijnpoort waren de molens van het St. Laurijsfort dat een rij vertoonde van zwarte kanonnen, die lagen als schadelooze tuigen boven zijn groene kruin. Verder in de stad ging de vierkante bouw omhoog van het Oosterscli Huis, te groot voor dezen tijd met zijn onafzienbaar dubbele reke van gelijke vensters in de zijgevels, die stonden rond den middentoren met het Hansa-wapen in top. De Kipdorppoort of Borgerhoutsche poort, droeg van ouds, in groote letters, hare geruststellende spreuke : Auxilium Suis Deus en de soldaten in de wachthuizekens langs de S'-Jacobsmarkt bewaakten nog uit gewoonte den onverstoorbaren vrede van den Senaat en het volk van Antwerpen. Senatus Populus Que Antverpiensis! De geel-grijze steenen zuilen van de Sint Joris- of Keizerspoort droegen een fronton met de adelaars van het Roomsche rijk tusschen twee leeuwen. De spreuk « Plus oultre » stond er te lezen op eene waaiende banderol. Boven het aardewerk der grijze steenen wallen, links, stak de breede kop van den Blauwen Toren uit en rechts, in de verte over de huizen, stond de naald van de O.-L.-V. Kerk als een mast op den hemel. Buiten de Begijnenpoort lag het Kasteelplein en daar, in de verte, waren de groene bastions te zien van de Zuidercitadel. Van



de Roode poort tot de Begijnenpoort gingen de wandelingen onder de boomen van de binnenwallen en daarbuiten strekten de Longchamps onder de groote groene olmen...
» ... Als des avonds de menschen uit de buiten-hoven en wandelingen terugkeerden kwamen de komiezen van het oktrooi uit hunne wachthuizekens bij de poorten en zij onderzochten koetsen en wandelaars voor den tol. Om negen uur trok de taptoe door de straten... Om elf uur luidde de klok voor het dooven der lichten in de taveernen en werden de stadspoorten gesloten... De maan blonk op nog vele houten gevels rond het Vleeschhuis, op de trapgevels van den Vischberg, op de pleinen met de pompen en de heiligenbeelden, op het hooge kruis van den zwarten rotsachtigen Calvariënberg op de Veemarkt.... Het werd dorpstil in eene stad waar nog de Vrijheidsboom stond op de Groote Markt geplant, waar wiegende zware kettingen nog de stoepen afsloten vóór de rijke heerenhuizen, en het Melkboerinneke met haar bronzen stoop op het hoofd aan den ingang der Korte Koepoortstraat nog geen verkeer
belemmerde. »
Ja, zoo was nog het Antwerpen der jaren vijftig-zestig
hoe kan een jong mensch dat zoo trouw beschrijven ?
met de houten brug die naar statie en « Zoologie » (het eldorado der kinderen) leidde, met de glacis waar nu het park zijn lommer spreidt, — de eenige wandeling met het Kasteel plein — met de poorten en bruggen, waarde koetsen stapvoets moesten rijden. Toen mijn grootvader gouverneur was, reed hij dagelijks, in den winter, naar zijn buitengoed in de Lei, en wij, kinderen, mochten of moesten mee. Ik zie mij nog, in de koets, op het bankske van voren, verlegen voor de kinderen die te voet waren op straat, de arme kinderen, vooral, de St-Jorispoort uitrijdend. Boven de stadswallen, in het gras, stond zoo'n aanlokkend wacht-



huizeken, onbereikbaar hooggeplaatst, zoo bekorend als de appel in den Edengaard, — de steenen muren zonken loodrecht in het water der grachten — wat had men daar goed kunnen spelen en wonen ! En hoe kon men daar ooit komen ? — In 't terugrijden, kwamen de komiezen inderdaad aan de portel vragen of men niets binnenbracht, doch voor den gouverneur had men ontzag — wat de gouvernante toeliet haar neiging tot smokkelen vrijen teugel te laten.
Ja 1 't was de goede tijd, de tijd door de poëzie der herinnering omgeurd, en, zooals Jozef Muls zijn boek sluit: « De herinnering bereukwerkt en berijkdomt het verleden met zoetheid. De gang van den tijd brengt eene betoovering over hetgeen eenmaal was en niet meer bestaat ».
Onder die betoovering, in die omlijsting, moet men zich de gebeurtenissen voorstellen, het stille leven te midden der politieke bewogenheid, welke die verkleurde familiebrieven openbaren.
De woning van tante £oise was op den hoek van den Oever — toen, onder 't Fransch bewind, Place de la Monnaie — en van den St-Jansvliet. De nabijheid van 't water — want den vliet heb ik nog ongedempt gekend — liet toe de kalk en de steenen te vervoeren, waarin Juf. Cooppal handel dreef : « In de Roeien Brak ». Uit de vensters had men zicht, door het perspectief der Hooge straat, met hare talrijke trapgevels, tot op de Groote Markt, waar inderdaad de Vrijheidsboom nog wuifde, zelfs in mijnen tijd. De Schelde, met hare nog door boomen belommerde boorden en zandig strand, bood de aangenaamste wandeling bij daagsche bedrijvigheid of maanbelichte nachten. Op den vliet dobberden de schuiten en booten.
Het is uit die woning, waar Constance Teichmann ter wereld kwam, dat de brieven van Jenny Cooppal geschre-



ven werden. Den — samedi 8 janvier 1814 — meldt zij weer: « ... ta frayeur des Cosaques est du plus mauvais ton : ces idéés la sont entièrement passées de mode, et tu as vraiment 1'air d'une petite vieille avec tes pensées russes; je te 1'ai déja dit, nous ne nous occupons plus des ennemis qui sont de ce cóté, nous allons en Suisse pour les voir entrer par la ou bien les en empêcher s'il est possible; ensuite nous parions beaucoup de paix, mais nous ne la voyons pas encore signée de sitót; quant k moi je la desire bonne et je veux que 1'Emp : nous garde. Sois tranquille, ma petite, il est toujours décidé que nous ne resterons pas ici pour jouer a la paume avec Mrs les Cosaques; nous n'aimons pas du tout ce petit plaisir la, tu peux en croire notre grand courage ; moi surtout qui ai si peur du tonnerre, que ferois-je au milieu de cespetits tonnerres qui ronfleroient a mes oreilles ? je pourrois crier : je suis si morte ! si morte ! je ne te parle de siège que pour répondre a ce que tu m'en dis; car je t'assure qu'il n'en est pas question du tout... C'est une chose inconcevable que la quantité de mensonges qui se sont faits depuis toutes ces affaires; imagines-toi, ma bonne, qu'il y a trois semaines environ que Mr Peltier arrivant de Calais, et voulant passer 1'Escaut a la tête de Flandres, presque tous les habitans de Beveren tachèrent de lui persuader de ne pas aller plus loin, assurant que toutes les portes d'Anvers étoient fermées et qu'il ne pourroit plus y pénétrer. Je t'assure qu'il n'y a jamais eu la moindre apparence d'en venir a cette extrémité. On ne demande pas seulement les passeports aux voyageurs. on ne travaille aux fortifications que du cóté du nouveau chantier au Kiel; oti 1'on fait des palissades et des fossés; a la porte de Hollande on met aussi des palissades; et au Werf on travaille k une batterie, précisément a 1'endroit oü étoit la grue; on a entrepris tout cela dans la première alerte, maintenant on s'en occupe avec lenteur.



On organise dans ce moment une espèce de garde bourgeoise qui fera le service de la ville pendant que toutes les troupes seront en campagne; je ne sais pas encore qui en sera; c'est absolument comme du tems des anglais (i); cette garde ne sera pas en uniforme, la levée en masse n'aura pas lieu ici, c'est un grandbonheur. Sa Majesté a fait témoigner sa satisfaction aux habitans d'Anvers, de la manière dont ils se conduisent dans ces circonstances. Je fais aussi quelquefois de la charpie, mais il n'y a presque pas de blessés ici, de loin en loin il en arrivé un sur une charette; et alors on raconte en ville qu'il y en a quatre cents etc. nous (savons) cela au juste par Mr le Breton qui est chargé de tous les hópitaux... »
Uit dezen brief, zooals uit den vorigen, blijkt hoe verfranscht de hoogere standen toen waren. Ik wil wel aannemen dat hier, voor het jonge meisje, eene bijzondere reden, eene gevoelsreden bijkwam; ook dat zij door herhaalde verblijven in Frankrijk, in de hoofdstad en in het Zuiden, tot die verfijnde Fransche cultuur was gekomen die uit haren stijl straalt — andere leden van deze familie, die ik gekend heb, spraken uitsluitend Vlaamsch — doch zeker is het dat een gedeelte der bevolking zich voor goed bij Frankrijk ingelijfd achtte. Onder dit opzicht leveren deze brieven zeker belang op.
(1) EeneEngelsche expeditie, onder leiding van Lord Chatham, zocht in Juli 1809 Antwerpen te betnachtigen, terwijl de oorlog in Spanje Napoleon geheel in aanspraak nam. Walcheren en Vlissingen werden ingenomen; doch in plaats van seffens door te rukken tot Antwerpen, bleven de Engelschen verschillende weken in Zeeland, en trokken ten laatste terug zonder iets ernstigs te hebben verricht. Antwerpen was op dit oogenblik zoo goed als zonder bezetting; van daar de angst der bevolking en het inrichten eener garde bourgeoise.



Anderszij ds moet gewezen worden op den haat dien het grootste gedeelte onzer landgenooten, het volk, den dwingeland, den bloedvergieter, toedroeg, In mijne kindsheid heb ik veel daarover gehoord. De oude Siska, onze keukenmeid (1), placht het veelbeteekenend spotlied te zingen :
Napoleon zat in 't kiekenkot,
En hoezee !
En de kiekens die sch.... op zijnen kop.
Vivat Oranje ! hoezee !
Vivat Oranje ! hoezee !
Napoleon zat op 't hekke,
En hoezee !
En hij viel er af, en hij brak zijn nek.
Vivat Oranje ! hoezee !
Vivat Oranje ! hoezee !
Mijne grootmoeder was niet minder woedend tegen den dwingeland; ook werd zij eene vurige orangiste ; doch in den tijd der brieven kon men nog niet vermoeden dat de val van den kolos zoo nabij was. Als men de geschiedenis beoordeelt, is het altijd uit het standpunt van afgeloopen gebeurtenissen en men vergeet wel eens dat de personen die er handelend in optreden niet weten wat later zal komen. Zoo verwondert men zich over de roekeloosheid der slachtoffers van de Revolutie bij voorbeeld, maar wie kon dan vermoeden dat heel de maatschappelijke orde, het werk van zoo vele eeuwen, 't onderste boven zou gesmeten worden? Zoo ook in 1814, kon men geen voorgevoel hebben van de omwenteling die de slag van Waterloo in al de Europeesche verhoudingen zou te weeg brengen. De wereld
(1) Zij was uit Oostende met vaders ouders gekomen.



was in gisting, maar die het dichtst bij de opbruising waren, gaven er zich minst rekening van.
Jenny Cooppal, in elk geval, vermoedde niet dat zij de eerste stuiptrekkingen bijwoonde van 't zieltogende Keizerrijk. Want, terwijl zij schreef, naderden de bondgenooten steeds dichter bij Parijs, dat zij in Maart belegerden en innamen, en vruchteloos poogde Napoleon, in die zelfde maanden Januari en Februari, onze gewesten door generaal Maison te dekken tegen den invallenden vijand, (i)
Op luchtigeren toon vervolgt de brief : « ... jeudi soir nous n'avons eu que night marie, (Juf. Verbiest) et pas d'autres visites; mais hier sophie, charles et Pierrot sont venus jouer le boston, (toujours chez maman) et pour comble de bonheur Mr Teichman, qui a pris la place de Papa, nous jouions a cinq; ces M" vouloient a toute force un chelem; mais sophie et moi nous avons si bien fait qu'ils n'ont pu réussir; nous avons ri comme des bienheureux, tous ces enfans raffolent de Mr teichman, et je t'assure que tu en ferois autant si tu étois ici; vraiment il est charmant pour tout le monde, t'ai-je dit que c'est lui qui est chargé de faire construire le pont qui traverse le canal St-Jean ? ce pont est magnifique et produit le plus bel effet d'ici; quatre piramides en fer d'une construction élégante ornent ce pont; dans deux ou trois jours on pourra le traverser; j'avais menacé Mr Teichman de ne danser avec lui a la Sodalité que lorsque eet ouvrage auroit été achevée, et tu sens bien que d'après cela il y a mis le plus grand zèle; mais a présent la menace devient inutile et 1'empressement
(1) Aan het werk : « Le Général Maison et le ier corps de la Grande Armée, Campagne de Belgique, Décembre i8i3-Avril 1814, par le Marquis Calmon-Maison », zooeven verschenen, zal ik eenige bijzonderheden ontleenen.



aussi; car il n'est pas encore question de bal. Quel triste hiver ! nous faisons notre carême pour six ans au moins... » Die zaal van de sodalité — de tegenwoordige stadsbibliotheek, waarvóór het standbeeld van Vader Conscience prijkt — diende voor de wereldsche vergaderingen van dien tijd. Mijn grootvader placht te spreken van die bals, van 't gezelschap dat men er aantrof, van de soupers waarop worstenbrooden werden verorberd. Niet zelden gebeurde het daarna dat men, onder 't dansen, een stuk worst met den voet onder de banketten moest schuiven.
Was het als voorbereiding tot die feesten dat zelfs de ernstige « tante £oise » Mimi aanzette om de danslessen niet te verzuimen? Zij schrijft haar den zelfden dag als Jenny : « ... Je ne saurois assez vous répéter, que je vous aime autant qu'il m'est permis de le faire, avec une tendresse sans égale, et soyez persuadée que si mes vceux sont exaucés, vous jouirez non seulement pendant cette' vie, mais aussi dans 1'autre, de toutes les faveurs imaginables... Depuis quelque temps, je vous ai engagée, chère petite, d'apprendre k danser, je ne sais si vous avez suivi mon conseil, je vous le recommande encore paree que je crois que ce petit exercice ne peut vous faire que du bien... »
Ook de vader kwam soms nieuws vragen van dans- of piano-lessen, sprak van den heer Segers die Mimi de calligraphie aanleerde — hoeveel Antwerpsche geslachten hebben dan die kunst onder de leiding der zelfde familie beoefend ! — en vooral zocht het meisje gerust te stellen, dat in hare eenzaamheid van Douai soms erg beangstigd was. Hij schrijft den i3n Januari : « ... On est plein d espoir qu'avant quinze jours nous apprendrons la signature des préliminaires d'une paix qui mettra fin aux progrès ultérieurs de 1'ennemi; c'est dans cette vue que le Duc de Vicence est parti depuis plusieurs jours pour le quartier-



général des puissances coalisées, muni des pouvoirs illimités de 1'empereur; les journaux annoncent que Lord Castelraigh, ministre d'Angleterre, s'est aussi embarqué pour se rendre au Congrès... Ne t'inquiète point de nous ; ta maman, ta Tante et ta soeur, comme tu le sais, ne sont pas des héroïnes et tu penses bien que s'il y avait quelque danger a prévoir pour la ville, elles auraient eu soin de s'en éloigner.... »
Dat Jenny geen heldin was, blijkt uit den brief dien zij den zelfden dag als haar vader schrijft :
« Anvers jeudi i3 janvier 1814. ... j'ai eu avant hier une belle frayeur, ma chère amie; imagines-toi que pendant le diner j'entends battre la générale; au même instant je vois courir tous les mrs de la Marine, et revenir peu après au galop et en grand uniforme; les ouvriers militaires arrivent au pas accéléré ; tous les galériens sont reconduits au bagne avec précipitation ; la foule se porte vers le chantier, et enfin au milieu du trouble et de la curiosité oti j'étois, arhiaen vient nous dire que les portes de la ville sont fermées. je ne puis t'expliquer ce que je sentis a cette nouvelle ; mon oncle sortit pour tacher de savoir ce qui se passoit de si extraordinaire, mais il ne put avoir aucun détail; seulement on lui dit que 1'ennemi paroissoit roder aux environs de la ville. je passai tout 1'après diner dans cette affreuse inquiétude, (1) ce ne fut qu'a
(1) « Maltresse de la Hollande, 1'armée du Nord se partagea en deux corps : la droite, sous le commandement de Bulow, (général prussien), devait se porter sur Anvers.... Le général Bulow avait partagé son corps d'armée en quatre colonnes.... la seconde s'avanfait vers Hoogstraeten.... Le 11 janvier, a la pointe du jour, on entendit une violente canonnade dans la directiond'Hoogstraeten... Le combat fut long et opiniatre. Vers



cinq heures que j'en fus tirée par M' Teichman, qui vint en courant nous rassurer; il nous conta que toute cette allerte avoit été causée par une petite défaite qu'avoient éprouvée nos troupes du cöté d'oogstraete, et qu'on n'avoit battu la générale que pour éprouver si tout le monde étoit a son poste. J'avois vu passer plusieurs fois Mr teichman dans 1'après diner, mais toujours en courant et riant comme un fou ; il avoit remarqué mon air de consternation, et aussitót qu'il süt le motif de tout ce train, il n'eut rien de plus empressé que de venir nous tranquiliser ; jamais visite ne fut re$ue avec plus de plaisir; nous nous amusames beaucoup de notre belle peur ; je t'assure que maintenant je ne me donnerai plus la peine de trembler inutilement; j'entendrai désormais battre la générale avec autant de calme que M' Chombard en faisoit paraitre du tems des anglais. les ennemis se sont pourtant rapprochés un peu, ma chère mimi, par eet avantage qu'ils ont eu sur nos troupes; nous entendons depuis ce matin la nannonade ; malgré cela tout le monde est fort tranquille; les personnes qui avoient pendant quelque tems quitté la ville, y reviennent en foule; je te citerai pour exemple Mme Seruys et sa fille; Mme legros, qui cependant était chez sa maman k Bruxelles ; Adelle Coqueel etc. je te nomme celles que tu connois mais il y en a quantité d'autres. nous ne pensons pas seulement a un bombardement, paree que les ennemis ne sont pas en force ni en mesure de 1'entreprendre; le seul désagrément que nous ayions a craindre c'est de voir les communications interrompues de tems en tems, car si les
deux heures de 1'après-midi 1'armée fran^aise était en retraite... Cette victoire assura aux alliés la possession de Turnhout et de toute la Campine. » (Clouvs d'Histoirc nationale de Namèchtj tome XXXII. p. 91)-



ennemis rodent dans les environs, il arrivera peut-être que 1'on n'osera pas laisser partir le courrier; .... les galériens ont fait une adresse au préfet maritime pour lui demander la permission d'aider a défendre la ville, si elle étoit assiégée; mais tu sens qu'on n'a pas voulu de défenseurs de cette especë. Ce matin nous avons re^u du maire une lettre pai laquelle il nous prie de vouloir porter aux höpitaux de la charpie et de Ia vieille toile. Je t'écrirai un peu moins afin de pouvoir m'occuper de cela; et je suis süre que tu ne m'en voudras pas... »
Men moet op den Oever gewoond hebben, om te weten hoe levendig dit tafereel eener stad, in gisting en opgewondenheid geraakt, opgehangen is. Tijdens de beroerten veroorzaakt door de aanwezigheid van den Comte de Chambord te Antwerpen, in 1872, konden wij, van de vensters van t zelfde huis, ook het druk verkeer, het heen en weer loopen van volk en overheid aanschouwen. De Oever is in de kom der stede, dicht bij den levensader : de Schelde, de volksbuurt, het St. Andrieskwartier, niet ver van Onze-Lieve-Vrouwe-kerk en Stadhuis. Geen wonder dat de pols van 't stadsleven er koortsiger klopt dan elders.
Trouw gaat Jenny voort haar zusterken nieuws te geven van haar cher Anvers. — Uit al de brieven blijkt de grondige tegenstelling tusschen de twee zusters : de oudere schitterend, levendig, tuk op vermaak, cosmopolitisch van verkeer en gewoonten, franschgezind ; de jongere, ernstig, teruggetrokken, niet minder vurig maar van een ingehouden vuur, Vlaamsch van inborst, zeden en zelfs taal, terwijl Jenny geen gedacht heeft van Vlaamsche spelling.
« Anvers lundi 17 janvier 1814.
... 1 ennemi qui parroissoit se rapprocher d'ici, a disparu tout d un coup, on ne sait ce qu'il est devenu, je



t'assure que rien n'est si plaisant : on a beau demander oü sont-ils? que font-ils? personne n'en sait rien. Ce qui est certain, c'est qu'ils sont bien loin et que par conséquent on ne s'occupe guère d'eux. hier on parloit encore beaucoup de paix ; chacun s'amuse a en dicter les conditions selon ses intéréts, ce ne sont pas précisément celles que je désirerois, aussi ne suis-je pas gaie lorsque j'entends raisonner la-dessus ; espérons, ma chère amie, que 1'Empereur saura mieux se conformer a nos goüts que tous ces gens lè. qui au reste n'en savent pas plus que nous. on va construire un fort audela de Merxem ; c'est M. Teichman qui en est chargé, on y commence aujourd'hui. nous sommes toujours persuadés que 1'on ne peut être mieux qu'ici, nous jouissons du calme le plus parfait, c'est mon refrain, ma petite, tu diras que je suis une radoteuse, et tu n'auras pas tort.
Jeudi, comme je te 1'ai mandé, j'ai fait de la musique chez maman ; mais seulement de la musique instrumentale paree que je suis un peu enrhumée. je crois en vérité que notre harmonie a fait peur aux cosaques, car c'est dans cette nuit la qu'ils ont rebroussé chemin a toutes jambes, vendredi j'ai fait de la charpie toute la soirée et samedi aussi pendant la visite de Mr Cuvelier qui est resté chez maman depuis six heures jusqu'è 9 et demie; cette séance te semble-t-elle assez longue ? il m'a donné le bras pour me ramener a la maison. il ne peut supporter l'idêe de quitter /Invers il s'étoit persuadé qu'il pourroit y finir ses jours etc. voila, ma bonne, ce qu'il m'a dit pendant la route, et je te le fais passer, paree qu'il faut rendre d César ce qui est d César. hier nous avons eu Mme verachtere, Sophie et night Marie chez ma tante pour prendre du caffé; vers le soir nous sommes allés chez Maman ; Charles, Pierrot et Frédéric y sont aussi venus et ensuite M. Teichman; nous avons fait beaucoup de bruit a notre table d'enfans; j'ai eu la maladresse de faire



un schelem avec sophie, et sur cela tu penses bien que nous avons été assaillies par nos messieurs; tu peux être convaincue ma petite, que j'ai fait mon possible, pour empêcher ce malheureux shelem, ainsi ne me gronaes pas, je t'en prie... »
Een chelem 'gaf waarschijnlijk het recht aan de heeren de damen te kussen; anders zou Jenny zich niet tegenover haar jong zusterken moeten vrijpleiten. Die Mr Cuvelier schijnt wel een mededinger te zijn geweest van Mr Teichmann; doch het is niet moeilijk te onderscheiden tot wien het hart der schoone neigde.
Wat de kozakken betreft, deze waren de teekenende figuren in het leger der bondgenooten. Altijd is er spraak van hen, zoowel in de Fransche mémoires als in die nederige mededeelingen van twee jonge meisjes. Ook in het geheugen van 't volk lieten zij een onuitwischbaar aandenken. Zoo vertelde mij eene oude werkvrouw die, jaren lang, in onze familie kwam, welken schrik zij inboezemden bij hunne verschijning, hoe men haastig deuren en vensters sloot en vooral geen meisje alleen op den akker liet, want die was niet in veiligheid. De oude keukenmeid, van wie ik vroeger sprak, had ook eene levendige herinnering bewaard van de Schotten « met hunne korte rokskens ».
Jenny sluit haren brief in meer ernstige stemming : « ... je suis forcée de te quitter, ma chère petite Mimi, paree que je voudrois aller au salut, et de la chez maman, faire de la charpie, les pauvres blessés en ont grand besoin... »
De volgende — « vendredi 21 janvier 1814 » — opent op de teleurstelling die zij ondervond omdat het nieuws uit Douai uitbleef: « ...je suis persuadée que si 1'Empereur savoit toute 1'importance du sujet que nous traitons ordinairement, il mettroit a notre disposition le télégraphe au



moins; ... si tu m'avois vue ce jour la après 1'heure du courier, tu aurois bien dit : mama z'is kwaet. car je faisois triste mine... tu vois bien que 1'ennemi n'a pas 1'intention (ni les moyens) de venir nous assiéger, puisqu'étant si prés il s'est retiré poliment sans faire attention è. nous, et a pris une autre route; mais je n'aime pas, ma bonne, que tu viennes 1'insulter en le traitant de Poltron; rien n'est si dangereux k mon avis que ces injures; toutes les fois qu'il nous est arrivé ici de braver de cette manière les cosaques, ils ont eu 1'air de vouloir se rapprocher; ainsi, ma petite, je t'en supplie, fais comme nous maintenant; admire leur prudence, et respecte leur conduite sage et reservée, il parroit qu'ils se sont portés vers Diest, Louvain etc. et que le général Maisons se dirige aussi de ce cóté afin de se joindre au Duc de Tarente, je te répète, ma bonne amie, ce que j'entends dire par des personnes plus savantes que moi dans 1'art de la guerre ; car en vérité je ne comprends pas grand' chose a tout cela ; seulement je voudrois persuader a 1'ennemi de s'en aller a Paris (s'il le desire) par la route de Bruxelles, sans s'occuper d'Anvers ni de la flandre franfaise... »
De taak, aan Generaal Maison opgelegd, was bijzonder lastig, want met geringe krachten moest hij het hoofd bieden aan het talrijk leger der bondgenooten. En dan nog moest hij zich Napoleon's verwijten getroosten bij elke nederlaag! Het gelukte hem ook niet België voor den Keizer te bewaren, zooals Jenny het zoo vurig verlangde. Zij gaat voort in haren brief: « ... Je ne sais pas comment tu as laissé faire ces quatre ambassadeurs le jour des rois; ne voyois- tu pas que celui de France y manquoit, et que sans lui la paix ne pouvoit se faire a notre goüt ? si j'avois été la, je t'assure que j'aurois mis ordre a tout cela, et que j'aurois conservé la Belgique aux franfais ; quant au



reste je ne m'en serois pas mêlé. tu as grand tort, ma petite, de ne pas rire puisque tu en as 1'occasion; pour moi je ne connois plus guère que le mót, je suis triste et ennuyée d'entendre toujours parler de la même chose (van den slegien tyd)... » — Iedereen was dus niet zoo geestdriftig voor het Fransch bewind — «... c'est le kaertje ce soir et c'est notre tour de les recevoir; nous aurons aussi tous les verachtere du monde... Nous n'avons pas eu de visite de toute la semaine; j'ai passé mes soirées avec Papa et maman; ce pauvre Mr Teichman est blocqué dans son fort a Merxem ; c'est fort ennuyeux je t'assure... »
Nieuwe brief den : « mardi 25 janvier 1814.
... je t'ai quittée pour aller a une grand' messe qui s'est faite pour notre respectable Père Mr Bomberghen; il est dangereusement malade; la foule qui s'est portée a cette messe fait bien connoitre toute la vénération et 1'intérêt qu'on lui porte; je serois désolée pour mon compte si nous devions perdre eet homme respectable... je ne suis pas étonnée des nouvelles que 1'on débite a Douai, puisque tous les jours on se plait a en fabriquer ici... La cannonade dont parloit cette lettre d'Anvers deux jours après que 1'ennemi s'étoit retiré, se faisoit devant Berg-op-Zoom ; le vent étant favorable on pouvoit 1'entendre au port. 1'ennemi n'a pas mis les pieds dans les faubourgs, c'est la fausseté la plus ridicule... on sait fort bien la direction qu'ils ont prise; ils se sont retirés en partie vers Berg-op-Zoom, et 1'autre s'est portée vers Diest et Louvain, ou se trouve le Duc de Tarente (1). il faudroita 1'ennemi urie forcede 60,000 hommes au moins pour nous cerner ici (je neparle pas de siège on n'y pense seulement pas) et de plus un tems infini, car nous avons toujours notre ressource du cóté de 1'escaut, et il n'a
(1) Maréchal Macdonald.



tout au plus que 16,000 hommes; tu vois donc, ma chère mimi, que cela n'est pas fort a craindre; d'ailleurs il est clair que leur intention n'est pas de perdre leur tems ici, ils veulent aller droit a Paris, par le chemin que je leur ai indiqué, tu sais bien n'est-ce pas. 1'escaut est entièrement libre, nous avons toujours flessingue, Bath, Liefkenshoek etc. qui sont approvisonnés pour neuf mois; ainsi les anglais ne viendront pas par la ni leurs brülots non plus... Mr Teichman est venu nous voir samedi soir; il avait 1'air bien fatigué ; aussi est-il toujours a courir les champs depuis six heures du matin jusqu'i six heures du soir; on est obligé pour ce fort d'abattre la moitié du village de Merxem et plusieurs belles maisons de campagne ; cela fait mal au cceur; on en fait tout autant des autres cötés de la ville... Le Kaertje a été fort brillant mais il m'a fait perdre 2 francs, et la plus agréable visite du monde, Mr Cuvelier, qui a passé la soirée chez maman... »
Jenny stuurt haar volgenden brief — «jeudi 27 janvier 1814 » — door dien Heer Le Breton, die haar nieuws gaf van de gasthuizen en die terug naar Parijs vertrok. Zij zegt hierin hoe slecht gezien de Franschen te Antwerpen waren : « ... Mon Dieu, ma petite sceur, que tu souffrirois avec moi si tu pouvois entendre tous les raisonnemens et les souhaits qui se font a ce sujet! (van den vrede). Presque personne ne pense comme moi; je n'ai que Papa qui partage mes desirs ; tous ceux que je vois, demandent les anglais ou les autrichiens; juge de ce que j'éprouve au milieu de tout cela!... il paroit que 1'Emp : va se mettre a la tête de son armée en champagne et que la une bataille décidera du sort de la france... »
« Samedi 29 janvier 1814 » laatste brief vóór de bezetting der stad, doch dit kon de schrijfster natuurlijk niet vermoeden : «... les cosaques ont paru a Lierre, mais nous



les avons chassés de suite ; on les dit a Louvain, mais ce bruit répandu depuis trois jours, est constamment démenti par 1'arivée de la diligence de cette ville... 1'Empereur est parti de Paris, il va combattre les ennemis en champagne; Dieu veuille qu'il triomphe! c'est alors que nous montrerons les dents k ces vilains cosaques ! on raconte ici que 1'un d'eux allant chez un savetier a Braschaet pour lui faire raccomoder sa botte, 1'ouvrier le pria de vouloir 1'óter; le cosaque ne voulut jamais y consentir, disant qu'il avait juré a Moscou de ne se déchausser qu'a Paris. Comment trouvestu cette bravade?...
le Kaertje était brillant avant hier...
je ne t'ai pas encore conté que Dorsan a fait banqueroute; ce sont a présent les acteurs entr'eux qui ont pris la direction ; Dorsan joue comme simple artiste, tous les abonnemens ont cessé par cette affaire; il y a fort peu de Dames au spectacles, mais tout est plein de militaires ; je n'y vais pas a cause de Maman que je ne voudrois pas laisser seule... »
Ook de militairen zouden er niet langer naartoe gaan, want de vijand stond voor de poorten. Eene maand lang zou de briefwisseling opgeschorst blijven. Jenny's volgende brief is van den 28 Februari, en dan nog zeer kort, in de onzekerheid dat hij toekomen zou. Gelukkig wordt die leemte ingevuld door het dagboek van Mr Teichmann.
Zooals men weet, was Mr Teichmann bezig aan het fort van Merxem. Hier heb ik enkel dag voor dag over te schrijven.
Een droevig licht werpen deze nota's op den toestand van 't Fransche leger : « 25 (Januari)... On a peine è. se figurer quelles fatigues, quelles privations, ont a supporter les malheureux soldats. Ils couchent au bivouac, vont a la découverte et reviennent travailler, on ne leur donne pas a



manger, pas de paye, et on les bat : ils n'ont pour la plupart que 18 ans, un soufflé de vie ».
Hoe dikwijls heb ik door mijne moeder hooren vertellen van de gruwelen die haar vader haar verhaalde over die noodlottige tijden : geen jonge mannen meer ! Zij waren gesneuveld op honderden slagvelden. Na de rampen van Rusland had Napoleon altijd jonger en jonger kinderen onder zijn vaandels moeten roepen, en zijn dwingelandij spaarde niemand. Eene hooge dame, de Gravin d'Oultremont, had een eenigen zoon. On hem te bewaren smeekte zij den Keizer haar te vergunnen dat zij een regiment in zijne plaats zou betalen. Hij weigerde, en de zoon viel in een der moorddadige gevechten van deze eindigende regeering. Niet gansch uit de lucht gegrepen is het onderwerp van Wiertz' beroemd stuk : « Napoléon aux enfers », de Keizer met gebouwen armen en somberen blik, te midden van wanhopige moeders die hem stukken ledematen toereiken.
« 26. Les abus commis par les chefs du corps dans la distribution de la paye des soldats employés aux travaux me forcent a les payer individuellement. II faut le matin leur donner la tache de la journée, et les laisser partir lorsqu'ils ont achevé.
27. Les travaux avancent rapidement depuis qu'on paye chaque soldat, chaque soir. Les officiers se plaignent, ils voudraient faire verser le prix du travail dans la caisse des régiments. J'ai beaucoup de peine & les apaiser sans leur faire entendre que je me défie de leur probité.
28 
29. Le froid est excessif, la terre gelée sur i5 pouces d'épaisseur est extrêmement difficile a remuer. Cependant la redoute droite sera bientót achevée.
3o 



3i. Ordre de coucher a Merxem, on craint 1'attaque de 1'ennemi. — La Découverte apprend que 1'ennemi a un pare considérable è. Braschat.
1 Fév. On achève la Redoute gauche, et la Redoute droite. Le soir on se tire quelques coups de fusil aux avantpostes a un quart de lieue du village. Pas d'attaque sérieuse, plutót une reconnaissance pour demain. (i)
(1) ... « Le général Maison avait ordre de couvrir la place d'Anvers, qui par sa position, protégeait le pays contre toute attaque du cöté du nord, renfermait une flotte formidable, et justifiait d'autant plus la sollicitude de Napoléon qu'il venait d'y faire exécuter, comme par enchantement, d'immenses travaux de toute espèce. Maison s'effor9a de tenir la campagne, en fatiguant ses ennemis sans livrer d'action décisive. Mais, le i3 janvier, le poste de Merxem, quoique vaillamment défendu par la division Ambert, fut enlevé de vive force. Le ier février un combat sanglant fut livré a Deurne. Les Francais, après avoir incendié le village, durent de nouveau se retirer dans les fortifications anversoises. De nombreux chariots amenèrent dans la ville les blessés qui bientót remplirent tous les hópitaux 
« Le gouvernement militaire d'Anvers appartenait au duc de Plaisance, administrateur général de la Hollande ; le commandement de la place était confié au général de division, baron de Fauconnet. Un conseil de guerre ordonna la démolition des faubourgs de Saint-Willebrord et de Borgerhout. L'oeuvre de destruction était déja commencée lorsque la nouvelle se répandit que 1'empereur venait de confier la défense d'Anvers au général Lazare-Nicolas Carnot, ancien ministre de la guerre de la République, qui était venu mettre son épée au service de la France. Carnot, arrivé le 2 février, n'approuva pas le plan du duc de Plaisance ; au lieu d'abattre, il résolut de maintenir les faubourgs de Saint-Willebrord et de Borgerhout ; il projeta, en les fortifiant, de les faire servir a la défense de la ville. Cette décision fut accueillie avec joie par les habitants, et Carnot fut considéré comme un sauveur. Mais aux faubourgs du Kiel, du Markgravelei et jusqu'a celui de Berchem, on fit abattre toutes les plantations et démolir tous les édifices qui auraient nui a la



a Février. J'ai vu aujourd'huy un combat. J'ai éprouvé avec plaisir que quoique ce fut mon coup d'essai je n'ai eu aucune frayeur; il m'a même semblé remarquer que les généraux, gens dont la nature depuis de longues années est de se battre étoient moins rassurés que moi : peut-être paree qu'ils voyoient mieux le danger que moi : a cinq heures du matin le général Bruny vient me réveiller avec tout son état major, il me fait des reproches sur ma trop
défense de la ville.
» A 1'arrivée de Carnot, les Franfais ne conservaient en dehors que les postes de Berchem et de Borgerhout. Le général anglais Graham était devant Anvers. II s'occupait a élever des batteries incendiaires derrière la digue Ferdinand et en avant de Merxem, pour brüler les vaisseaux dans le bassin; mais grace a 1'activité du vice-amiral Missiessy, secondé des chefs de la marine, 1'escadre désarmée et blindée, n'avait rien a craindre de cette attaque. Un feu soutenu du corps de place fut dirigé contre les travailleurs et les ouvrages des Anglais, tandis que le fort Ferdinand et la batterie des Anguilles, commandés par le capitaine de frégate Dusseuil, les canonnèrent a revers.
» Le 3 février, le feu des batteries franfaises continua avec la même intensité; celui des assiégeants, qui ne commenfa qu'a trois heures de 1'après-midi, finit vers les huit heures du soir, de sorte que, pendant tout ce temps, quarante bouches a feu ne cessèrent de lancer des bombes et des boulets rouges. Un magasin de planches, une maison adossée a ce magasin, furent embrasés, mais en peu d'instants on parvint a maltriser 1'incendie : quelques vaisseaux furent traversés par des boulets rouges, mais sans avarie notable 
» Un conseil de défense fut formé a Anvers. II était composé du général Carnot, gouverneur, président; du général Lebrun, duc de Plaisance; du vice-amiral Missiessy ; du préfet maritime Kersaint; des généraux Roguet, Ambert, Fauconnet, commandant de la place, Aimard, Flamand, Bruny, Ducos,
commandant de la citadelle ; du contre-amiral Gourdon ; 
(Namèche, p. 106 et suivantes).
)



grande sécurité et me donne l'ordre de faire commencer de suite le travail des abatis par la compagnie de (onleesbaar woord) que 1'on m'avaitenvoyéela veille. Mesgensétoientau travail, je commengois a déjeuner quand on m'annon£a que les avancées commenfoient a s'échanger des coups de fusil. Je me dépêchai d'avaller un morceau, et surtout de boire un coup, persuadé qu'un soldat a jeun est un mauvais guerrier. Une compagnie de mineurs et celle des ouvriers re$ut ordre de se tenir a la traverse du milieu du village, pour soutenir la retraite de 1'infanterie légère qui occupoit la tête. Je fis distribuer des cartouches, charger les fusils, battre la générale, et nous restames 1'arme au bras ; une neige épaisse nous permettoit a peine de voir. Elle étoit poussée par un vent battant dans la figure de l'ennemi. A huit heures, les obus commencèrent a tomber sur le village et les balles a siffler. Les généraux auprès desquels je devois naturellement demeurer, se consultoient, et je me permis de leur demander s'ils étoient sürs que la retraite ne nous seroit pas coupée par la route d'Eeckeren, que l'ennemi devoit naturellement prendre Nous étions poussés vivement a la tête et sur la droite; on n'entendoit rien sur la gauche, et j'étois intimement convaincu que l'ennemi ayant déja une fois occupé le village et connaissant les positions, il se seroit nécessairement déterminé a couper la gauche; car la batterie de la digue Ferdinand une fois enlevée, nous étions dans une souricière véritable, et comme les attaquants étoient, par cela même qu'ils attaquoient, en force, il étoit selon moi évident que nous serions pris dans le cas ou nous n'aurions pas pris toutes les précautions possibles pour assurer la gauche. Le G1 Ambert me dit qu'il avoit fait ces réflexions et que 1'on observoit l'ennemi dans la plaine. Cependant la neige obscurcissait entièrement la vue et ce ne fut que lorsqu'on eüt commencé a attaquer les défenseurs



de la digue, que 1'on sut que selon mes conjectures, nous étions débordés sur notre gauche. Alors le G1 ordonna la retraite; nous eümes le temps de la faire en assez bon ordre, quoique la chüte des obus, des boulets et des balles alarmat vivement les jeunes soldats qui composoient notre troupe. Cependant un chef de Bon s'étant obstiné a faire tenir a une compagnie un poste plus longtemps qu'il n'auroit dü, elle fut prise, et beaucoup d'hommes tués et blessés. — Je fus a même de voir dans cette petite affaire que les projectiles de 1'ennemi sont moins a craindre que 1'ineptie et la mauvaise conduite des officiers supérieurs. Deux chefs de Bat™ étoient ivres dès le commencement de 1'affaire; ils 1'étoient encore a la fin, et eet état peu convenable a un homme qui doit commander, a causé plus de mal que les armes de 1'ennemi. Nous sommes arrivés a la batterie du Dam a onze heures et demie; on fit de suite tirer sur la route de Merxem oü 1'on croyoit voir 1'ennemi; heureusement, on reconnut un instant après, un officier frangais & cheval, sur la route : sans cette circonstance peut-être eüt-on abimé une partie
de nos troupes qui n'avoient pas encore fait la retraite ! 
L'ennemi iie tarda pas a nous envoyer des obus et des boulets, a la batterie oü nous étions; personne ne fut touché, quoiqu'il en tombat beaucoup sur le terre-plein et dans les moulins. Je refus avec plaisir 1'ordre de rentrer en ville avec mon détachement. Je n'avois que faire au Dam et il m'eüt été pénible de me faire blesser a un poste oü j'étois inutile et oü mon devoir ne me retenoit pas essentiellement.
Le Général Carnot, gouverneur d'Anvers, arrivoit par la Tête de Flandres, comme je rentrois en ville.
L'ennemi commence è. 3 heures a bombarder la ville ; il jette des boulets rouges, des obus, des boulets. Tous ces



projectiles sont dirigés vers les bassins, mais il s'en écarté quelques-uns qui embrasent des maisons.
3. M. Bidar(?) allant faire visite au nouveau gouverneur, celui-ci lui fit un grand éloge de 1'un de ses officiers, qui s'étoit trouvé a 1'affaire de Merxem. Cela venait du Colonel qui avoit dit du bien de moi au Général. M. Bidar ne m'en a pas dit un mot, cependant je 1'ai vu longtemps seul. A-t-il peur de me donner de 1'amour-propre; il doit penser, cependant, qne mes camarades qui ont entendu aussi bien que lui les paroles du gouverneur, ne manqueront pas de me les rapporter. II m'en pariera peut-être demain.
Le bombardement recommence a 7 heures du matin, et ne cesse qu'a 6 heures du soir. La flotte n'a pas souffert jusqua présent.
4. Le bombardement continue toute la journée. Le quartier du bassin a déja beaucoup souffert; la flotte n'a essuyé aucun accident. Les mineurs servent les batteries avec le plus grand zèle. Ils montrent une intrépidité audessus des plus grands éloges.
5. On continue a tirer sur la ville. Je suis de service cette nuit sur les remparts avec Amilet(P), il fait un vent du nord terrible, je crains bien de geler.
6. Je rentre de mon service a 6 heures du matin. On n'a pas encore commencé a tirer.
Les ennemis ne tirent pas aujourd'huy. Les uns assurent que c'est paree que nous sommes aujourd'hui un dimanche, les autres prétendent qu'ils ont levé le siége et évacué Merxem. Le dégel commence aujourd'huy. Serait-ce une des causes de leur retraite ? Craignent-ils 1'inondation ? Nous verrons cela demain.
7. Le Colonel m'a envoyé ce matin k Merxem. Les Anglais ont évacué leurs postes, et j'ai été reconnattre leurs



positions. Nous avons trouvé un Anglais ivre dans le village, nous 1'avons envoyé en ville.
J'ai reconnu :
i° une batterie de 7 obusiers sur la Digue Ferdinand.
20 » » » 6 mortiers a la flèche d'Eeckeren.
3° » » » 6 idem a cóté et en avant de la maison crénelée a gauche de Merxem.
40 » » 2 canons k la maison crénelée.
5° » » 2 canons, 4 mortiers a la Redoute Droite.
6° n » 3 canons, 1 mortier derrière la maison Lacoste.
70 » » 2 canons k la tête de Merxem, a gauche en arrivant d'Anvers.
Toutes les embrasures dirigées sur les méts des vaisseaux et sur le petit clocher de la Maison Hanséatique.
Tous les ouvrages parfaitement construits en sacs a terre: ils avoient au dire des habitants, 18,000 hommes, dont 6,000 a 1'ouvrage continuellement, nuit et jour. Le village de Merxem a été foudroyé par nos pièces, au point que le commandant anglais, le général Graham, a fait retirer les troupes en arrière pour les mettre a 1'abri. Malgré cette précaution, il a eu beaucoup de tués et de blessés, principalement a la position nos 6 et 7. — II est tombé une bombe au milieu de la chambre oü je couchois : elle étoit remplie dans eet instant de soldats Ecossais, qui ont été grièvement blessés. Les habitants 11'ont eu aucun mal. Les ennemis ont dépouillé entièrement ces malheureux ; ils ont regu les Francais a bras ouverts : au reste, les autres étoient partis et nous étions les maitres. — La facilité que j'ai eue k les interroger, m'a fait apprendre beaucoup de particularités. Les Anglais avoient assuré, m'ont-ils assuré, dés leur arrivée, qu'ils venoient pour incendier la flotte. L'ingénieur



étoit le même qui avoit bombardé Copenhague, et il prétendoit qu'avant 3 jours nos vaisseaux seroient coulés. Au surplus ils doivent avoir dit que si dans eet espace de tems ils n'avoient pas réussi, ils s'en iroient; ce qu'ils ont fait, quelle qu'ait été la raison,
8. Le colonel m'a demandé aujourd'hui si je voulois prendre service dans le génie, il allait faire son rapport au ministre sur les affaires d'Anvers, et s'engageoit, si je voulois, a me faire nommer capitaine a 1'Etat-major : je lui ai dit que si je n'écoutois que mon inclination, j'accepterois son offre avec plaisir, mais que le parti que je prendrois pourroit contrarier maman, et que je ne voulois pas m'engager dans une nouvelle carrière lorsque je ne pouvois lui demander ses conseils et son assentiment. Le colonel a approuvé mon refus et m'a dit qu'il alloit en ce cas demander pour moi la décoration de la Légion d'Honneur. Cette promesse me comble de joie.
9. Je suis allé aujourd'hui avec les sapeurs de la garde et les mineurs détruire les ouvrages de 1'ennemi a Merxem. Le rapport du colonel, contenant la demande pour moi, est parti aujourd'huy.
10. On charge un officier de sapeurs d'achever le travail de Merxem, et je vais m'occuper de faire une coupure et un pont-levis pour fermer 1'arsenal de la marine.
Le duc de Plaisance a essayé de retourner en France. II n'a pu passer et a été obligé de revenir. Cet homme s'est conduit avec beaucoup de mollesse, il n'avoit aucune prévoyance. II est heureux pour les habitants et pour la garnison qu'il ait été remplacé par un homme du mérite de Carnot.
11. J'ai commencé le travail de la Porte de fer. J'ai entrepris la lecture de 1'ouvrage de Carnot sur la défense des places. II me fait grand plaisir. J'en fais un extrait.



12. La gelée interrompt mes travaux.
La musique est un attachement qui devient trop sérieux pour mon repos actuel et peut-être pour mon bonheur a venir ; mêlant quelque plaisir aux inquiétudes que me font éprouver la situation et la séparation de ma bonne maman et de ma chère familie.
13. On nous annonce une victoire de 1'Empereur. Cependant les ennemis ne parient dans leurs journaux que de leurs succès : on ne sait qui croire. II vaut mieux fermer 1'oreille k tout le monde, s'armer de patience, d'insensibilité. »
In het dagboek van Théodore Teichmann is er, op deze plaats, eene onderbreking van meer dan een maand — i3 Februari-23 Maart. — Wij zullen de leemte invullen door de brieven van Jenny, die betrekking hebben op dezelfde gebeurtenissen, alhoewel veel later geschreven. Gedurende den heelen tijd der bezetting van de stad, schrijft zij enkel korte woorden om haar zusterken gerust te stellen. Enkel den 14 April durft zij ertoe over gaan verslag te geven over het verloop der zaken :
« Anvers jeudi 14 avril 1814.
... Enfin, ma bonne amie, je puis donc t'écrire avee la certitude que ma lettre te parviendra ! depuis longtemps je n'avois gouté de ce plaisir ; j'ai tant de choses a te dire qu'il me faudra trois semaines au moins pour recueillir mes idéés . .. il me semble que j'ai fait un long rêve, mais le dénouement est si extraordinaire que j'en suis étourdie . .. nous n'avons eu que 3 jours de trouble ; c'est depuis le 3 février jusqu'au 6, les anglais ont voulu bombarder la flotte qui se trouvoit dans le bassin ; je ne sais pas comment ils ont fait, mais toujours est-il certain qu'aulieu de la flotte ils ont abimé grand nombre de maisons dans tout le voisinage des brasseurs, et que plusieurs personnes ont été



victimes de leur curiosité ou de leur insouciance. les bombes n'ont pas été plus loin que les Dominicains, de sorte que par ici nous étions fort tranquilles, mais on nous annon$oit a chaque instant le danger qui nous menafoit a cause du chantier, de sorte que nous avons tout emballé et enterré; mais heureusement après trois jours de désastres, les alliés se sont retirés a une certaine distance, et nous avons joui d'un calme délicieux ; les provisions n'ont pas même été entamées, les marchés ont constamment été pourvu de tout ce qui nous étoit nécessaire, la populace s'est comportée d'une manière admirable, etjet'assure que sous tous les rapports depuis la fin du bombardement, notre sort a été digne d'envie. voici les maisons, (parmi celles que tu connois) qui ont été endommagées : celle des cousines Piek, canal St-Pierre, celle de Mme Legros, de M™ Bomberghen ; Mr Seibels est mort des suites d'une blessure causée par un boulet. nos cousines Verbiest ont passé ces trois jours dans leurs caves ; toutes celles de la ville étoient préparées pour recevoir les habitans, mais comme je te 1'avois toujours dit, ma petite, nous n'avons été que cernés et nous en sommes quittes pour la peur, mais elle a été forte ; pour moi je n'ai pas manqué un jour d'aller a la cathédrale et le soir chez maman ; tu penses bien qu'il n'y avoit pas de danger de ce cóté la ; mais je t'assure que les coups de canon raisonnant dans 1'église, faisoient un bruit épouvantable, 1'impression qu'ils m'ont laissée, ne s'effacera jamais, tous les faubourgs sont détruits, Berghem jusqu'au bout du jardin botanique ; Borgerhout jusqu'a 1'église, et le Leye tout entier. il ne reste pas a une lieue k la ronde un pauvre petit arbrisseau ; ces dégats étoient nécessaires a notre sureté. nous devons le repos et 1'ordre dont nous avons joui, a notre gouverneur Mr Camot, c'est un homme admirable... sans lui nous serions depuis long tems privés de nos amis, nous les con-



servons encore toujours, mais Dieu sait pour combien de jours encore ! je ne sais a qui nous appartiendrons, mais la décision de cette affaire sera je crois un moment affreux pour moi; si tu savois comme je suis malheureuse, chere mimi, au milieu de gens dont les sentiments sont si opposés aux miens !... nous avons re$u ce matin des nouvelles du pauvre petit lieutenant; il s'est battu pendant six heures de suite sous les murs de Paris, deux de ses camarades ont été tués a ses cótés, mais lui n'a pas la moindre égratignure ; il étoit de la garde nationale de Paris; maintenant il se repose sur ses lauriers... Mr Teichman vient ce soir faire de la musique avec moi chez maman ; seroit-ce pour la dernière fois?... »
« Anvers lundi 18 avril 1814. ... par ma lettre de jeudi tu auras vu que les bombes ne sont venues que jusqu'aux Dominicains, encore est-ce bien malgré les anglais qui... n'en vouloient qu'a 1'escadre... ma tante a eü soin de faire ma?onner la cave au vin; on y a renfermé tout ce qu'il y a de précieux : 1'argent, 1 argenterie, le service de porcelaine et les pomtnes; j'ignore dans quel état nous trouverons ce dernier trésor, j'ai peur qu'il ne soit pourri; tous les livres du bureau, tout le linge, les robes, ma bibliothèque, tout enfin est emballé et prêt a être jetté dans les caves mais heureusement cela n'a pas été si loin; tu penses bien comme la maison est bouleversée par tous ces arrangements la. C'est piécisément la veille de ma fête que le bombardement a commencé; tu te rappelles que Mr Teichman faisoit construire un fort audessus de Merxem : le ier février il devoit venir faire de la musique avec moi; k huit heures du soir il m'envoya dire qu il devoit rester a son poste pendant toute la nuit, paree que 1'ennemi se rapprochoit; en effet dans la matinée les anglais



PlERRE COOPPAL







s'emparèrent du fort, et Mr Teichman rentra en ville bien content d'avoir échappé aux boulets qui n'avoient cessé de ronfler autour de lui; pendant le reste de cette journée, toutes les troupes rentrerent, tous les höpitaux se remplirent de blessés, et le lendemain 3, les bombes commencerent a nous assaillir; maman avoit voulu réunir les Mrs Verachtere, leurs soeurs et Mr Teichman pour me faire passer agréablement cette soirée; lorsque je fus en route pour me rendre chez elle, dans la rue haute, une femme accourut vers moi toute effrayée en me priant de ne pas avancer paree qu'un éclat de bombe venoit de tomber & la grande place; tu comprends bien que le courage pensa me manquer a cette nouvelle; pourtant je pris mon parti, et me recommandant è. Dieu, avec ardeur je continuai mon chemin ; a chaque coup de canon je croyois mourir; è. la place verte tout le monde regardoit les bombes, on les distinguait parfaitement enl'air; enfin j'arrivoi chez maman, oü deux verres de vin de madère me remirent de ma frayeur; jusqu'a huit heures le feu de 1'ennemi ne se ralendit pas, nous étions comme ébranlés par les secousses, mais alors tout ce vacarne cessa ; personne de V: ne vint, tout le monde étoit renfermé chez soi; mais Mr Teichman me porta un charmant bouquet; Mr Cuvillier vint deux fois pour nous rassurer, et a 9 heures je retournai chez ma tante, accompagnée de mes deux chevaliers. le lendemain dés sept heures le tapage recommen£a jusqu'a la même heure le soir; il y eüt plusieurs personnes blessées et tuées, mais presque toutes par curiosité et imprudence ; tout le monde courait les rues du cóté du Klapdorp etc, sans songer qu'ils exposoient leur vie. le samedi le bombardement reprit de plus belle et causa plus de ravage encore ; mais enfin après l'orage etc; le dimanche le bruit cessa ; nous



ne pouvions en croire nos oreilles ni nos yeux; oh ! ma bonne amie, que nous étions heureux ! 1'ennemi s'éloigna et depuis ce moment notre sort fut des plus doux. tous les environs de la porte rouge et du bassin jusqu'au marché aux bêtes et le canal des recollets ont beaucoup souffert, mais aucune rue n'a été brulée comme tu parois le supposer. pour moi je suis persuadée que nous devons notre conservation a la protection spéciale de la Ste Vierge; a la cathédrale son image est placée depuis le mois de décembre au milieu de la chapelle; elle a toujours été entourée d'une quantité innombrable de lumières, et surtout d'une grande foule de supplians. je t'ai dit 1'autre jour que le Leye est entièrement détruit, maintenant on assure que plusieurs maisons existent encore.... quand aux arbres il n'en faut rien rabattre; décidément tout est détruit; ce pauvre jardin botanique ! on n'en a pas joui long-tems ; et cette petite allée dessoupirs, comme je la regrette! toutes ces pertes la peuvent aisément être oubliés, mais celles que font les malheureux paysans sont affreuses.... Papa demeure encore a la place verte ; surement.ma petite,je la regretterai, mais une fois les fran9ais partis, que pourrai-je encore regretter? toute la ville ne sera qu'un désert... il ne sera plus question de chantier, quel vide ! tu dis a ma tante que maintenant nous ne perdrons plus la maison : non sans doute, chère amie, elle nous restera; celui qui vouloit tout abbattre, est abattu lui-même ; je suis fachée qu'il n'ait pas eu le courage de mourir... »
Wij moeten hier dien brief onderbreken die vooruit is op de gebeurtenissen medegedeeld in de aanteekeningen van Th. Teichmann, om deze laatsten voort te zetten. Voor de maand Meert zijn er enkel twee : « 23. On annonce 1'arrivée du Général Maisons a Gand. La garde impériale



part; il ne reste pour la garnison que les corps de ligne; elle se compose de 8 a 9 mille hommes au plus. (i)
On nous berne de mille contes plus absurdes les uns que les autres. Tantót les alliés évacuent le territoire fran£ais, tan tót ils sont en trés a Paris.
29. Les communications sont toujours interrompues. On ne sait rien de positif. »
In April, van den tienden af, beginnen de aanteekeningen weer regelmatig : « 10. Jour de Ptques. La promenade de quai de 1'Escaut est a la mode. (Daarover meer in Jenny's brieven). J'ai diné chez le Colonel.
11. Le courier de Paris est arrivé, et annonce 1'abdication de 1'Empereur, un gouvernement provisoire, 1'avènement de Louis 18. Ces nouvelles viennent si subitement que 1'esprit a peine a former d'idées, la surprise ne les laisse pas naitre. »
Wat een tijd, toen iedere dag zijne omwenteling meebracht, toen de gewichtigste gebeurtenissen zoo ras op elkander volgden ! Geen wonder dat de geest uit zijn lood geslagen werd, in twijfel en spanning bleef hangen.
Niet enkel uit politieke beweegredenen, verkeerde Th. Teichmann in angst en onzekerheid; de staatsomwentelingen zouden een weerslag hebben op zijn levenslot, en
(1) « Dès son arrivée a Gand, Maison avaitpris les mesures nécessaires pour rétablir ses communications avec Anvers... il avait fait partir aussitót... le colonel Villatte... Villatte emportait a 1'adresse de Carnot, 1'ordre de mettre a la disposition du général en chef la division Roguet avec son artillerie ainsi que les lanciers et gardes d'honneurs restés dans la place. » Le Général Maison et le l'r corps de la Grande armée, par M. le Marquis Calmon-Maison, p. 221.



nevens de krijgsgebeurtenissen moeten wij de reine idylle van twee jonge harten ook tot haar einde zien afloopen.
« 12. Arrivée d'un soi-disant aide-de-camp du général Dupont, ministre de la guerre; il apporte 1'ordre de faire adhérer les autorités è. la nouvelle constitution. C'est un étourdi, sur lequel on ne peut nullement compter. II promène sa cocarde blanche et ses fleurs de lys parlaville; je suis étonné que le Gouverneur s'en rapporte a un pareil individu. II se nomme je crois Ferraudin et est un élève géographe sorti de 1'Ecole polyth. 1'année dernière.
13. Ordre de réunir les corps pour les faire adhérer k la constitution ; contre-ordre a 10 heures.
Arrivée d'un Parlementaire anglais demand4 la ville.
14. Ordre du Gouverneur, qui rappelle aux habitans quel est son pouvoir dans une ville assiégée. Défense de rien changer aux costumes, uniformes, actes publics, etc., etc. Bonne mesure pour réprimer les habitans qui pour ne pas payer les contributions voudraient être debarrassés de nous. »
Dit bevel van Carnot brengt ons terug tot den onderbroken brief van Jenny van den i8cn : « ... nous sommes encore toujours cernés, mais de fort loin, notre gouverneur ne veut pas nous céder avant la paix générale. Quel homme ! aimes le donc, ma petite, je t'en prie. un armistice avec les anglais qui nous entourent, vient d'être conclu ; les provisions de toute espece nous arriveront des endroits qu'ils occupent; nos avant-postes seront établis : du cóté de la hollande, a Eckeren; du cóté de Bruxelles, a Contig, et en flandres, a S' Nicolas. tu vois que nous pourrons nous promener; mais jusqu'a présent on ne peut sortir de la ville qu'avec une permission. Que ne nous la isse-t-on pour tou-



jours renfermésde cette manière ! on assure que nos voisins de Malines, de Lierre etc. enragent de nous savoir si heureux. 1'autre jour nous avons eu la visite de mon oncle gysbrecths (i) ; Wetteren n'a pas souffert beaucoup; la fabrique pas du tout... (2)
Mardi 19.
C'est aujourd'hui, ma chère petite soeur, qu'on a pris ici la cocarde blanche, et arboré le pavillon blanc; a midi une salve d'artillerie et le son des cloches ont annoncé cette cérémonie qui s'est faite tranquillement chacun chez soi. je ne sais pas si elle se bornera la; dimanche nous aurons sans doute grande parade; nous en avons eu plusieurs pendant que nous étions bloqués ; c'est un coup d'ceil magnifique... »
Uit het dagboek van Th. Teichmann, met de eerste melding zijner liefde voor Jenny : « 16. J'ai été ce soir a un concert d'amateurs. Société Olympique. II n'y avait pas une jolie femme. II est vrai qu'elle n'y était pas, au surplus quand elle y eüt été elle n'aurait pas embelli les autres. J'ai entendu un concerto de basson, eet instrument est vraiment magnifique; Slatel m'a fait grand plaisir. Mr Simon nous a joué une fantaisie a 1'eau de rose; eet homme est vraiment glacial, je ne confois pas comment il a pu apprendre la musique; il n'a pas d'ame.
17. Dimanche. Un ordre du gouverneur défend aux militaires de donner leur adhésion au nouveau gouvernement. Mr B. veut envoyer la sienne et nous demande si nous voulons en faire autant. Mr B. espère ainsi faire sa cour au nouveau Ministère de la Marine. Je n'ai pas le même motif, j'attendrai le plus longtemps possible pour
(1) Van Wetteren. Mev. Cooppal was eene juf. Ghysbrechts.
(2) De buskruitfabriek der familie Cooppal, nu nog bestaande.



faire cette démarche. L'abdication de 1'Empereur étant authentique, rien n'empêche au reste de donner a la nouvelle constitution son approbation. Elle me parait sage ; il me semble que les droits des peuples sont garantis contre 1'autorité du Roi; les sénateurs actuels dont la conduite lache dans ces derniers tems, peut laisser soup9onner que leur intérêt personnel les a guidés plus que celui de la nation ont cependant, selon moi, bien fait de rendre leur dignité héréditaire. Un corps tel que sera le Sénat sera un contrepoids respectable contre la tyrannie. Cette mesure prise par eux-mêmes, est un aveu tacite de leur bassesse, ils reconuaissent que la crainte les a empêchés de s'opposer aux mesures illégales qui ont perdu la France et Napoleon. Hommes dignes de 1'exécration du peuple, c'est k votre pusillanimité que nous devons nos malheurs. Quoi! pas un d'entre vous n'a osé élever la voix pour s'opposer a la ruine de votre patrie qui était manifeste aux yeux de 1'Europe et maintenant que l'homme que vous n'auriez ósé regarder en face, entrainé par son ambition dévastatrice est conduit par vous-mêmes, hommes méprisable et que les francais doivent exécrer comme des traitres, dans 1'abyme; vous ne rougissez pas de lui reprocher ces actes contraires a la constitution que vous avez tolérés! Votre race a besoin d'exister longtems pour que vos descendans n'aient plus a rougir du nom que vous leur donnez, et que les francais aient oublié 1'ignomignie dont vous vous êtes couverts et que vous transmettez a vos héritiers avec le droit d imiter votre conduite méprisable. — Je ne sais ce que je deviendrai dans ce bouleversement; le pays de Liège, la Flandre hollandaise, le Brabant, seront selon toute apparence, séparés de la France; quel parti prendre! II faut se laisser aller aux évènemens. Quels qu'ils soient, ils méloigneiont d'Anvers; cette idéé me déchire le cceur : je sens que 1'atta-



chement qui pendant quelques mois a fait la seule consolation de ma vie, que ce sentiment qui seul pouvait faire une diversion au chagrin, aux inquiétudes, que 1'absence de ma familie me donne, va devenir pour moi un tourment affreux. »
Uit beide de brieven en het dagboek blijkt geen groot spijt voor den val van Napoleon. Théodore's stijl is die van de Fransche revolutie met wat opgeblazen liefde voor de vrijheid en haat van de dwingelandij ; doch ruim is zijn kijk op de gebeurtenissen en gezond zijn oordeel. En hoe gevoelig blijkt dat hart waar, nevens eene jonge en vurige liefde, nog liefde voor de hemelsche kunst der muziek zoo hoog opflakkert! Wat waren de menschen van toen breed aangelegd tegenover onze hedendaagsche specialiteitsmenschen 1 In de twee jonge harten was de hoofdbezorgdheid toch de toekomst hunner liefde. Zeer interessant intusschen is de beschrijving der steeds wisselende voorvallen. Ook Th. Teichmann geeft verslag van het veranderen van kleur en vlag :
« 18. Ordre de suspendre tous les travaux de fortifications. Le commandant Herz (?) est allé en parlementaire pour convenir des limites entre les ennemis et la garnison. J'ai signé aujourd'huy, avec les officiers du génie, 1'acte d'adhésion au nouveau gouvernement. J'ai regu par la poste la ie lettre de maman, qui m'ait été adressée directement a Anvers, elle m'assure de sa tranquillité, de celle de toute la familie; et cette assurance dont j'avais bien besoin, me rend parfaiteinent heureux. On prétend aujourd'huy que la Belgique reste sous la domination franfaise, •ah! si cette nouvelle pouvait être vraie, de combien d'embarras cette condition de la paix ne me tirerait-elle pas ? L'espoir d'aller habiter Liège, d'y servir la France que j'aime malgré moi, et d'être au sein de ma familie. Un



autre espoir bien doux a mon coeur ose s'y laisser apercevoir; celui de ne pas m'éloigner beaucoup de ma chère, de ma charmante J. Je 1'ai vainement cherchée ce soir, ni hier ni aujourd'huy elle n'est venue a la promenade, que faitelle? Ses parents 1'éloignent-ils de moi a dessein ? Ont-ils pénétré mes sentiments ? craignent-ils que eet attachement ne nuise au repos, au bonheur de leur fille? Je ne sais a quelle idéé m'arrêter; mais si elle m'évite, si demain elle ne s'offre pas a mes yeux a la promenade accoutumée, ma résolution est prise, je ne la chercherai pas, quoiqu'il m'en puisse coüter : elle ne me reprochera pas de manquer a la délicatesse qui dans eet instant oü nous sommes prêts a quitter le pays, me prescrit de ne pas chercher a lui inspirer des sentimens, qui dans un autre tems auraient pu nous rendre heureux tous les deux.
19. On a arboré le pavillon blanc, on 1'a salué de 220 coups de canon; la cocarde blanche est de rigueur. Je 1'ai vue et reconduite chez elle ce soir; je suis d'une bêtise qui doit la flatter, si elle sait quel effet produit 1'amour véritable. Je ne sais que lui dire, quoique mon cceur soit plein. On aurait peine a se figurer un jeune homme de mon age, tenant sous le bras une jeune personne qu'ilaime, neparler avec elle que de la pluie et du beau temps ; hors quelques mots hasardés de part et d'autre, que chacun entend bien, mais qui auraient besoin d'une explication que 1'on voudrait et que 1'on n'ose demander.
31. Le Ministre de 1'Intérieur reprend les Ingénieurs des P. et C. mis a la disposition de la guerre provisoirement. On assure que le Conseil a demandé au Comte d'Artois d'avoir un ier Ingénieur a la tête du corps. Je n'ai été chez elle ni hier ni aujourd'huy; il me semble que j'ai fait un effort surnaturel sur moi-même : il faut dorénavant que j'évite de la voir; son souvenir, sa présence, m'öte



véritablement le repos ; lorsque j'ai passé quelques jours sans la voir, je suis plus tranquille. »
Ondertusschen ging de briefwisseling van Jenny met hare zuster voort : « Anvers Dimanche 24 avril 1814... Songes bien toutes les fois que tu me prépares une de ces jolies lettres, qu'elle me rendra la vie, qu'elle fera toute ma consolation. J'en ai grand besoin, ma bonne amie, je ne vois que départs, on ne parle que d'adieux; ceux qui ne nous quittent pas encore, ne comptent plus guère que sur quelques jours. Mr Blacher sort d'ici, il est venu prendre congé de nous, il s'en va demain a Paris ; Mr Teichman étoit avec lui, sans doute que son tour viendra bientöt; il pourroit aussi bien que son ami obtenir un congé pour aller voir sa mere; mais il ne veut pas aller chez lui aussi long-tems que les alliés y seront. Mr Courtin est parti depuis huit jours avec Mr Chabanon; ce dernier est chef de division au ministere a Paris, son oncle Mr Malouet ayant été nommé Ministre de la marine, tu me demandes, chere amie, le nom des francais qui resteront a Anvers; tout cela est fort incertain tant que nous ne savons pas a qui nous appartiendrons... on assure qu'anvers sera ville libre; si nous ne pouvons pas garder les frangais, c'est encore ce que j'aimerois le mieux, mais a condition que le reste de la Belgique restat a la france... » — natuurlijk want anders zou haar Théodore, te Luik, geen Franschman meer zijn.
Van Théodore daags te voren : « 23. Départ de Fran5ois pour Lille. Nous 1'avons embarqué après avoir diné ensemble chez le Colonel.
Je Fai vue aujourd'huy et hier soir. Lorsque j'annonfai le départ de Blacher pour Paris, la frayeur, la douleur se sont peintes sur sa figure. A peine a-t-elle pu articuler ces mots : et vous ? Oh ! qu'il m'en a coüté de la quitter; la peine qu'elle éprouve et qu'elle ne peut dissimuler augmente



la mienne. Si j'avais au moins 1'espoir de la revoir, mais je le crains nous serons séparés pour toujours : et quand je conserverais 1'espérance de me rapprocher d'elle, d unir mon sort au si en, il m'est défendu de lui faire partager cette espérance qui la rendrait bien malheureuse, si, comme cela peut arriver, elle était trompée ; je la verrai bien demain.
25. Départ de Blacher pour Paris : je ne connais pas d'homme qui ait un meilleur cceur que celui-lè. : il est d une bonté que 1'on a peine a se figurer ; si dans quelques occasions il n'avait pas montré un peu de faiblesse il serait vraiment inconcevable qu'il put exister un caractère aussi parfait. Je lui ai de grandes obligations. Je le regretterai toujours comme un excellent camarade et un véritable ami ».
Van Jenny, den zelfden dag : « Lundi 25. Voila oü j'en suis restée hier, ma petite; on m'a fait monter pour le thé; pendant que nous le prenions, quatre Anglais sont passés sous la fenêtre, et n'ont pas manqué de nous honorer de leur attention. ils étoient en bourgeois mais il me fut facile de les reconnaitre a 1'antipathie que je sentis pour eux. ils ne peuvent entrer en ville en uniforme ; on n en voit pas beaucoup jusqu'a présent; on assure qu'il y en avoit plusieurs hier a 1'hotel du Laboureur pendant la parade; ils auront vu la bonne tenue de nos troupes et la belle santé dont elles jouissent. j'étois aussi a cette parade, tout le monde avoit la cocarde blanche. il faisoit un tems hier aussi triste que mon humeur... Depuis dix jours, il n y a pas moyen de se promener au port a cause du mauvais tems ; je crois d'ailleurs qu'on préférera maintenant la campagne ; je ne suis pas pressée de voir tous ces désastres, on dit que cela fait mal au coeur. Papa est allé avant hier aux vieux Dieu avec henry Verbiest; il y a par ci par la un banc



dans le jardin botanique, mais voila tout; le village de Berghem n'a pas souffert; ce n'est que jusqu'au bout de la pépinière que les maisons sont abattues, c'est a dire celles qui formoient le faubourg de la ville. la grande allée d'arbres devant le Robinet n'existe plus. la Sirene n'est pas détruite ; c'est a dire la maison. Merxem a beaucoup souffert de nos batteries, car tu penses bien que nous rendions a Messieurs les anglais, ce qu'ils nous envoyoient si poliment; lorsqu'ils ont cessé, nous avons suivi leur exemple... je suis bien aise, ma petite, que tu lises les journaux; mon oncle vient de s'abonner pour celui des débats (autrefois de 1'Empire)... j'allais oublier de te dire que Deurne n'est pas entièrement détruit, mais peu s'en est fallu...
Le gouverneur a été hier au spectacle; on donnoit la partie de chasse d'henri IV; cette piece est en vogue depuis le rétablissement des Bourbons; Mr Carnot a son entrée dans la salie a été accueilli avec transport; jamais on n'a vu autant d'enthousiasme; les applaudissements n'ont pas cessés; il y a répondu de la manière la plus gracieuse, se tenant toujours debout et saluant tout le monde de 1'air le plus affable; mon admiration pour eet homme ne se refroidira jamais, qu'on est heureux de le connaitre! je devois aller au spectacle hier avec Isabelle Piek, mais dans la crainte de n'y pas trouver de dames nous avons remis la partie a la semaine prochaine ; maintenant j'en suis fachée, j'aurois vraiment joui du triomphe de notre protecteur, de notre Libérateur Carnot; n'oublies jamais ce nom, chère amie, je te le recommande, sans lui nous serions bien a plaindre. A propos de spectacle t'ai-je dit que Dorsan a fait banqueroute et que les acteurs se sont chargés entr'eux de 1'entreprise? ces pauvres malheureux ont toujours tenu bon malgré le siege, on les a forcés de rester a leur poste; car enfin a défaut de vivres il auroit bien fallu nourrir les



troupes de comédies! depuis le 21 de ce mois plusieurs des acteurs sont partis ; entr'autres mr et mme granger qui s'en vont a Marseille ; Tenor a Lille; il nous en reste quelques uns qui jouent trois fois par semaine; Dorsan et sa femme, Mmes Tobi, Belleval, etc.... » (1)
Van Théodore : « 26. On nous annonce que la ville sera évacuée par les francais le 3 mai; ainsi plus d'espoir : il faut partir sans savoir ce que je deviendrai; sans aucune destination. Je vais attendre a Liège ce que 1'on voudra faire de moi. Quand pourrai-je vivre indépendant de tout gouvernement! Je ne chercherai pas a peindre la douleur de ma chère J. elle me reproche de la quitter. Dieu sait cependant ce qu'il m'en coüte. J'ai reju une seconde lettre de Maman; elle me fait concevoir les plus vives inquiétudes... je compte partir après-demain. »
Zonder haar geheim mede te deel en, laat Jenny toch ook hare smart in hare brieven raden :
« — Anvers jeudi 28avril 1814. C'est maintenant, chère petite sceur, que j'ai besoin de consolation : tout est fini, les franfais partent mardi — comprends-tu tout ce que je souffre depuis cette funeste nouvelle? on me la donna avant hier; je voulus te 1'écrire de suite, mais je n'en pus venir & bout. il n'y a donc plus d'espoir ! dans cinq jours, je ne les verrai plus ! je ne sais pas comment je supporterai cette secousse. on ne sait pas encore a qui nous appartiendrons; pour moi je ne m'en informe pas, cela m'est fort égal, puisque mes amis ne me
(1) De geestdrift van Jenny voor Generaal Carnot was volkomen gewettigd en gedeeld door de bevolking- 't Was dank aan hem dat St. Willebrords en Borgerhout behouden bleven en ontsnapten aan de verwoesting die de Lei ten deel viel. Waar die Jardin botanique kon zijn kan ik niet te weten komen.



restent pas, que 1'on fasse tout ce qu'on voudra. ah! ma bonne petite soeur, si tu savois ce que je perds! pardon si je t'ennuie de mon chagrin, je ne devrois pas te le faire partager, mais il m'est impossible aussi de te le cacher; je suis entourée de gens qui ne le comprennent pas et qui voudroient presque m'en faire un crime... Tout 1'arsenal et les immenses richesses qu'il renferme; les vaisseaux sur le fleuve et en construction, tout enfin reste au pouvoir des ennemis; (i) (je veux me donner le plaisir de les appeler ennemis, mardi je ne le pourrai plus.) les francais sont désespérés, mais je le suis bien davantage qu'eux assurémer.t. »
De reden van deze vurige liefde voor de Franschen springt in 't oog, maar uit heel deze briefwisseling blijkt toch dat het meisje aan omgang met Franschmannen, aan leven in Frankrijk gewoon was, en daardoor wordt haar schrijven interessant, doordat het een kijk verleent op dien bewogen tijd, waar geen echte nationaliteit meer bestond, waar alles dooreen geworpen werd als de stukken op een schaakbord.
Van Théodore : « 29... je compte partir après demain. Je 1'ai vue aujourd'huy; je 1'aime chaque jour davantage : tous mes efforts vont tendre a me réunir a ma familie et a ma chère J. »
Van Jenny denzelfden dag : « ... il paroit que le sort
(1) « Les Francais laissèrent a Anvers quarante-sept vaisseaux de guerre dont trente-deux vaisseaux de ligne de soixantequatorze a cent dix canons. Cette flotte dont la construction avait coüté des sommes immenses, fut partagée, le 22 aotit, entre la France et les puissances alliées. Quant aux installations maritimes, 1'Angleterre tint la main a ce qu'elles fussent immédiatement détruites. » Namèche, cont. S. Balau. Tome XXXII, p. i34.



des vaisseaux et de 1'arsenal n'est pas encore décidé... nous n'avons plus maintenant le bombardement, mais les logemens nous font trembler; on dit que nous en serons accablés; mon Dieu, que je souffrirai !... Sois tranquille, ton trésor et le mien sont enterrés, ceux qui le trouveroient seroient bien malins. je ne ferai revenir mon piano que lorsque je verrai comment se passera 1'entrée des ennemis, aussi bien ne m'en occuperai-je pas de sitot. ne parions plus de 1'empereur, cela fait trop de mal; sans sa funeste ambition nous serions restés frangais et nous aurions été bien heureux. le voila bien avancé dans son ile d'Elbe!.... Comment, ma petite, on vous donne les Prussiens a Douai! que le ciel vous en préserve ! on en fait un joli portrait... »
Van Théodore, nog krampachtiger geschreven dan naar gewoonte : « Je aevrais partir demain, dans cette persuasion ne pouvant me résoudre a_ quitter Anvers sans donner a J. une preuve certaine de mon amour, je suis allé chez son père pour lui ouvrir mon coeur. Je n'ai trouvé que sa mère. Je lui ai dit quelles étaient mes espérances et mes desirs. Elle m'a prié d'écrire k son mari et de ne rien dire a sa fille, je lui ai promis. Elle m'a avoué qu'elle avait remarqué que sa fille avait de 1'attachement pour moi. Elle m'a demandé de partir sans la revoir, mais un moment après 1'amour maternel reprenant son empire elle m'a au contraire prié de revenir pour la reconduire chez elle ; je lui ai dit que ses volontés étaient des ordres pour moi, mais que j'aurais beaucoup plus de plaisir a me rendre a la seconde qu'a la ière.
Je viens donc de donner le bras a ma chère J. Malgré mes résolutions, je n'ai pu m'empêcher de lui dire que j ai parlé a sa mère, elle m'a assuré qu'elle m aimait, qu elle ne craignait que mon absence, mon changement; je lui ai juré



que tous mes desirs étaient d'obtenir une résidence qui me rapprochat d'elle et me permit de lui offrir ma main. Je n'ai rien juré que je ne pense, et je serais enchanté de tenir
mes sermens »
Ook in den bundel brieven is er een van Théodore aan Jenny, van den 3n Mei, waarin hij zijne liefde en smart over zijn vertrek met gloeiende woorden beschrijft, een prachtige minnaarsbrief.
« 3. Notre départ est remis a demain. J'ai déjeuné avec un officier anglais; je croyais que mon antipathie pour la nation m'óterait le courage de manger, mais je me suis apperfu bientót que ces dissentions nationales ne tiennent pas longtems entre les hommes pris seul k seul.
Je 1'ai vue et ramenée chez elle pour la dernière fois. » Ook in Jenny's brieven is er voortaan veel spraak van de Engelschen, en wel in den eersten dien zij schrijft na 't vertrek van den heer Teichmann. Deze had enkel dien dag aangeteekend :
« 4. Parti a 5 heures, avec le colonel Sabatier, le commandant Herz et Montmartre ». — Jenny schrijft: « Anvers mercredi 4 mai 1814... quelle tristesse depuis trois jours, ma bonne amie! tout le monde s'en va, on ne voit que départs, et le plus grand des suplices c'est de voir la gaieté de ceux qui restent; les chers Anversois ne rougissent pas d'insulter nos pauvres amis, toutes les fois qu'ils en trouvent 1'occasion,.. On ne croit plus du tout, qu'anvers soit ville libre; au reste on ne sait rien absolument. les alliés ne sont pas encore entrés, on les annonce pour demain; les fran5ais partent en petites parties; les ouvriers marins montent la garde, et cette fameuse garde urbaine fait des patrouilles dans tous les quartiers de la ville, mais par malheur elle craint si fort le tumulte qu'elle a soin d'éviter les rues oii elle appenjoit quelque trouble; tu conviendras que c'est



prudent, tout ce qui tient a 1'arsenal reste jusqu'a la paix ; Mr de Kersaint est nommé commissaire pour en faire la remise a celui a qui cela reviendra; il a choisi Mr Teichman pour 1'aider a cette besogne; ce dernier est parti aujourd'hui pour aller voir sa familie; il reviendra lorsqu'il sera rappelé ; mais ce ne sera que pour quelques jours sans doute... Mr Cuvillier reste aussi je crois jusqu'après la paix. il a diné avec nous dimanche, ainsi que Mr Teichman, on croyoit que c'était un diner d'adieu, mais d'après ce changement pour la marine, il faudra peut-être bien y revenir encore... nous voyons depuis quelques jours une foule de bêtes rares, (j'entends des officiers éirangers). c'est une véritable mascarade; tout le monde est en 1'air; rien n'est si ridicule que ces anglais; leurs énormes habits et leurs pauvres petits chapeaux ornés d'une queue de poule, te feroient mourir de rire... Mr de Kersaint a couru de grands dangers; la marine depuis plusieurs mois n'a pas payé, et tous ces malheureux ouvriers ont voulu s en prendre a lui; ils 1'ont poursuivi dans les rues, assailli dans son hotel, enfin il ne s'en est retiré qu'en vendant bien vite ce qu'il a pu soustraire de 1'arsenal, et en payant de cela un a compte a ceux qui étoient les plus acharnés; il paroit que depuis long-temps il auroit du prendre cette précaution; a présent tout est tranquille par la, mais a chaque instant la canaille est aux prises avec quelque malheureux soldat francais; c'est une horreur 1... »
Uit al die brieven blijkt hoe gehaat de Franschen waren, zoowel in de burgerij als onder 't volk. En nochtans is het niet aan een dezer verafschuwde Franschmannen dat wij den vader, den baanbreker der Vlaamsche beweging, onzen geliefden Conscience, verschuldigd zijn, die juist eenige stappen verder van de plaats waar Jenny schreef, in de Pompstraat van 't zelfde S' Andrieslcwartier,



zijn eerste dagen sleet? Hoe wonder zijn de schikkingen der Voorzienigheid, die uit het kwaad het goed, uit de kwaal het geneesmiddel voortbrengt!
«... j'oublie dans toutes mes lettres de te dire que pendant le siege on a fait une monnoie obsidionnale, des pieces en cuivre de 10 et de 5 centimes; celles fr^pées k la marine sont les plus belles; Mr Cuvillier m'en a donné quatre; et je t'en réserve deux; c'est un monument en mémoire du siege d'Anvers que nous transmettrons a nospetits enfans... (i) tous les gardes d'honneur sont maintenant revenus... pendant que je t'écris je vient de voir passer les voitures du général fauconnet; il étoit dans la derniere avec sa fille ; ils passent 1'escaut dans ce moment et s'en vont a Dunkerque; si tu savois comme tout cela me perce le cceur !
... je n'ai pas eu de lettres de Mme de Ramfreville depuis le 12 janvier, mais 1'autre jour un officier de frégate a écrit a Papa pour s'informer au nom de Mme de R. de ce qu'est devenue Melle Jenny Cooppal; et pour lui demander en grace de rassurer la chere dame sur le sort de cette intéressante petite créature;... j'ai depuis longtems écrit a Mme de Ramfreville, pour lui dire que nous sommes débloqués, mais je la crois a Dieppe et j'ai envoyé ma lettre a Paris... »
De 5e Mei was de dag gesteld voor de intrede der bondgenooten. Ten getalle van 4000, namen zij bezit van de stad, de Pruisen, onder Generaal von Künigl, langs de Roode poort, de Engelschen, onder Generaal Graham, langs de Kipdorppoort. De nieuw gestichte maatschappij van de Harmonie opende den stoet.
(1) « L'argent manquant, on eut recours a une monnaie obsidionale dont nous conservons différents types. » P. Génard, Anvers a travers les dges, Tome I, p. 374.
4



Tante £oise schrijft den un : « Le départ des francais et 1'arrivée des alliés s'est fait dans le plus grand ordre, les officiers sont logés chez les particuliers et les soldats dans les casernes... Nous n'avons jusqu'a présent chère Mimi pas encore de logement. »
Van Jenny : u Anvers vendredi i3 mai 1814. ... jecrois que tuveuxsavoir desnouvelles du fameuxbal. (i)d'abordje te dirai que de la vie je ne me suis autant ennuyée; — (Mr Teichmann was nog altijd in Luik) — j'avois un mal de tête comme jamais je n'en ai ressenti, toutes ces figures qui m'entouroient n etoient pas capables de me le faire passer ; maman t'a-t-elle mandé que cette fête se donnoit dans la salie de spectacle ? c'étoit plein comme au bal masqué dans la plus grande foule; et presque tout cela des officiers en uniforme; il faut être juste, le coup d'oeil étoit magnifique; il y avoit trop peu de danseuses, presque pas de négocians; de petites tables étoient placées dans ces deux chambres qui servent aux acteurs les jours de spectacles ; tu sais comme c'est petit! et la on servoit a souper, ou pour mieux dire on s'arrachoit les tables, les chaises, les poulets, le jambon etc. c'étoit un vrai gaspillage; je crois que cette partie de la fête a dü être agréable aux anglais, paree qu'elle devoit leur rappeler les tavernes de leur pays ; ils buvoient comme des templiers. c'est un tourment de ne pas pouvoir causer avec ces gens la ; pourtant, ma petite, tu sauras que j'ai fait des conquêtes... on a même étéjusqu'ame prier de venir a Londres! j'espère que cela ne va pas mal! mais sois tranquille, cela ne m'a pas tenté ; mon Dieu que tout eet hutspot est gauche ! qu'est devenue cette galanterie frangaise ? on ne dansoit que des colonnes, les directeurs
(1) Waarschijnlijk ter eere van de bondgenooten.



faisoient les invitations paree que les cavaliers n'auroient jamais pu s'expliquer. un de ces malheureux avec lequel j'avois dansé, m'a plantée au beau milieu de la salie lorsque la colonne étoit finie ; en me faisant comprendre que je n'avois qu'a chercher madame ma mere; de sorte que j'ai dü traverser seule cette foule ; sitde gij mij daer loopen ? un autre imbécile pendant que 1'on dansoit déja, m'a fait asseoir sur un canapé, s'est placé devant moi et m'a dit plusieurs choses trés agréables, comme par exemple : il fait iris peau ce soir etc. Sans doute qu'il vouloit dire chaud car le pauvre homme suoit a grosses gouttes, et moi aussi de me trouver tête a tête avec eet ostrogotn. quand il n'avoit plus rien a me conter, il s'est décidé a me conduire a la danse qui étoit sur le point de finir. il y avoit trois ou quatre de ces galans chevaliers qui pendant tout le tems me suivoient comme des petits chiens, et me regardoient si tendrement que ga faisoit pitié ; a les juger sur leurs sottes figures, il y en avoit un ivre, un autre imbécile et un troisième fou; tu vois qu'il n'y a pas de quoi se vanter. enfin, ma petite, j'aurois trouvé tout cela fort gai, si j'avois eu quelqu'un avec moi pour en rire; mais j'étois seule avec mes réflexions, qui toutes étoient pour les absens. imagines-toi comme on est gauche et méchant ici : partout comme tu sais les francais et les alliés se voyent, se trouvent ensemble, eh ! bien, mrs les anversois n'ont pas invité a leur fête les autorités qui se trouvent encore ici! tous les gens raisonnables de la ville blament hautement cette conduite; c'est vraiment un trait abominable. Si tu sa vois comme j'ai souffert a ce bal de tout ce que j'entendois! c'étoit une joie, des transports pour le départ de nos amis....
S'il faut que j'aille a St-Job pour obtenir de la patience, chère amie, je n'en aurai jamais, car il fait froid comme en



hiver et on ne pense pas a cctte jolie promenade ; (i) t&chons de nous en donner mutuellement. tu dois en avoir besoin pour supporter le voyage d l'ile d'Elbe; j'ai pitié aussi du voyageur, je voudrois qu'il eüt été plus traitable sur les bords du Rhin, il eüt gardé son tröne et surtont la Belgique... on dit que Louis XVIII prétend aussi ne pas la céder et qu'il est soutenu par 1'empereur alexandre, mon Dieu que je serois heureuse s'ils pouvoient réussir;... nous sommes encore toujours francais a notre place de la monnaie, puisque nous sommes compris dans les propriétés de la marine; c'est une grande consolation ; lorsque j'entends le tambour des ouvriers militaires, il me semble que je renais, mon cceur bat de plaisir, une cocarde blanche me transporte. nous n'avons jusqu'è. présent que des anglais et des hanovriens; ces derniers sont superbes; c'est a dire leurs uniformes; ils paroissent fort aimables. Comment trouves-tu ces officiers qui viennent voir leur logement, que je refois de mon mieux, et qui ne reparoissent plus ensuite? nous sommes vraiment trop heureux. mon piano est remis è. sa place; tous les tr.ésors sont déterrés; les pommes ne sont guère endommagées.
... Mr Teichman est k Liége, je ne sais pas quand il viendra, mais ce que je sais bien c'est que son absence laisse un grand vide; gardes toi de te moquer cette fois, petite méchante, car c'est trés sérieux ce que je te dis la.
je n'ai pas d'inquiétudes pour le petit lieutenant, ma chere amie ; et j'ai regu (ne t'en déplaise) une trés belle lettre de lui accompagnée d'un paquet de mnsique ; tout cela est du 7 février et destiné pour ma fête; il paroit que
(1) St. Job, de kapel aan den Dam, was dus alsdan reeds eene vergaderplaats voor lustige gezelschappen, doch voornamer dan die van mijnen jongen tijd.



c'étoit retourné a Paris, et maintenant il me 1'envoye ; tu ne te fais pas d'idée comme mes célestes charmes brillent dans cette lettre. badinage a part, je t'assure que eet aimable souvenir touche infiniment. la musique est fort jolie. a propos de musique, sais-tu que Mr Lamparelli s'est établi a Bruxelles... J'ai été avec (Isabelle) au spectacle dimanche; Mr Limelette a repris la direction; Dorsan et sa femme restent; on donnoit dimanche Adolplie et Claia pour le début de celui qui remplace tenor; il est bien mauvais; Madame Clara étoit aussi détestable, mais on annonce Mme bousigue de Bruxelles pour jouer ces róles la et cela sera mieux; le spectacle étoit plein d'habits rouges; 1'orchestre a joué god save the hing; et tous se sont levés; ce n'est pas gai de ne voir partout que des figures étrangères; ... «
De volgende brief geeft vooral bijzonderheden over louter Antwerpsche toestanden : « Anvers mercredi 18 mai 1814. il est déja prés d'une heure, ma chère petite mimi, et le porteur de lettres n'est pas encore venu; je 1'attends avec impatience paree que j'espère qu'il m'apportera un mot de toi; depuis tous nos dérangemens la poste n'arrive que le matin et la distribution des lettres s'en ressent; (i) puisque nous en sommes sur eet article je te dirai que Mr Lopez a la direction de la poste depuis deux jours, le bureau et la boite sont maintenant chez lui rue des claires ; il faut espérer que eet emploi remettra de 1'ordre dans ses affaires, qui étoient un peu dérangées; j'en suis bien aise pour cette familie, mais c'est un grand malheur pour celle de Mr Heykolt.
je t'écris un peu avant le diner paree que je voudrois
(1) « Le 18 mai, la poste fut remise sous la direction d'un maitre nommé par le prince de Tour et Taxis. » génard, Anvers a travers les ages, Tome I, p. 379.



aller a confesse; (i) je 11e me trouvois pas assez bien préparée ce matin. j'ai oublié de te mander 1'autre jour que 1'on rétablit toutes les images de la Ste-Vierge et des Saints aux coins des rues; et que 1'on porte publiquement le bon Dieu aux malades ; tout cela me semble fort bien, mais il est des gens qui pour effacer jusqu'au moindre souvenir du gouvernement francais, voudroient faire rebatir la muraille autour de la place verte (autrefois cimetière) et y faire replacer la croix au milieu, j'espère que leur projet ne réussira pas, ce seroit le comble de la folie; aussi ces idées-la n'entrent-t-elles pas dans les têtes saines. la foire se tiendra cette année a la place verte; déja presque toutes les boutiques sont placées; il y aura deux rangées qui occuperont le milieu de la place; les allées oü 1'on se promène resteront libres; mais ces boutiques les rendent sombres; au reste cela sera fort agréable...
... Tu as bien deviné ma figure a ce bal, chère Mimi ; c'étoit une triste figure et une figure triste, tout comme tu voudras 1'entendre; aussi suis-je bien décidée a ne pas la faire paroitre a un bal que donne demain la Société de la Sodalité, c'est une redoute comme celles de 1'hiver ; on dit que toute la ville y sera, mais comme ceux que je voudrois y voir n'y seront pas, je ne veux pas aller me remettre a la torture... Papa a reju hier une lettre charmante de Mr Teichman; mon Dieu, chère mimi, que tu regretterois ce jeune liomme si tu le connoissois bien ! il reviendra passer quelques jours ici, mais après cela tout sera fini; plus de plaisir, plus de musique; c'est alors qu'on pourra se faire béguine sans le moindre regret; je parie que tu auras 1'insolence de rire de mon désespoir; patience, ma petite ;
(x) 's Anderendaags was O. H. Hemelvaart.



amuses-toi bien a mes dépends. un tems viendra j'espère oti je prendrai ma revanche.
... le café et le sucre sont a fort bon compte ; ma tante vient d'acheter deux balles de ce premier article a n sols et demi la livre... j'avois entièrement oublié de te mander la chute de eet arbre de la liberté; je trouve fort plaisant qu'on 1'ait renversé précisément a 1'instant ou nos libérateurs faisoient leur entrée dans nos murs. Nos braves guerriers ne font pas 1'exercice avec des parapluies, par une raison toute simple, c'est que pour ne pas se fatiguer ils trouvent fort commode de ne pas faire d'exercice ni de parade; mais dans les rues ils ont soin de se garantir de ce qui pourroit humecter leur pauvre petite carcasse. je te disois vendredi que j'allois faire de la musique chez Isabelle, c'étoit pour son anglais, c'est a dire pour 1'officier qui loge chez elle; c'est un Zébédéus du premier ordre... adieu croteke lief.... » Ondanks haar franskiljonism was Jenny Cooppal toch wel van hare Vlaamsche stad en haren Vlaamschen stam. Doch welke ontreddering van alle nationale toestanden ! welke ontworteling uit den geboortegrond ! Met recht mocht G. Kurth onlangs opmerken dat tot in zijne jeugd — en de mijne — nog dat gemis aan vaderlandsliefde, aan vaderlandsche fierheid, duurde. Voorzeker was het de Vlaamsche beweging die den eersten stoot gaf tot meer normale gevoelens.
Was Jenny door en door verfranscht, als taal, dan bewijst de volgende brief van tante Qoise dat, in den dagelijkschen omgang, het Vlaamsch haar natuurlijk was. Zij begint in 't Fransch, maar eindigt aldus : « adieu, liefste engel, ik zien uw en maete geerne en wensche hoe langer hoe meer naer uw wederkomste. nog i3 maanden dan zullen wij zoo gelukkig zijn van malkanderen te omhelzen,



wel verstaende als het God zal believen hetgeen ik van herten ben wenschende. »
Eene groote treurnis verwachtte de twee vrouwen, maar zij wisten het niet : de schielijke dood van den oom die met tante £oise woonde. Nog den 22n Mei meldt Jenny vroolijk : 11 Tu ne sais pas que vendredi mon oncle a eu la bonté de nous conduire au spectacle, maman et moi; tout étoit plein, nous avons eu la loge a cöté de celle du coin ; tu diras que je suis une coureuse, ma petite ; c'est une exélente chanteuse qui en est la cause ; elle ne donnera que fort peu de représentations; elle est mauvaise actrice mais son gosier est admirable; elle est jeune et jolie ; ce soir elle joue dans la Rosière de Salenci et le calife; avant hier c'étoient les prétendus... »
't Was op den Zondag dat het meisje dat schreef en zij ging weer 's avonds naar den Schouwburg. Bij hare thuiskomst zakte de oom plotseling ineen. Deze droeve gebeurtenis wordt in een aantal brieven behandeld, den geneesheer « (Mr haenegraef) » die bijgeroepen wordt, het lijken door eene « (grouw none) », de elf-uren-missen inde St. Andrieskerk, enz., maar weldra krijgt de gewone luchtige toon weer de bovenhand.
— In het dagboek van Mr Teichmann staan enkel eenige nota's van af zijn vertrek naar Luik. Den 28n Mei keerde hij weer naar Antwerpen met zijne zusters, maar durfde zich niet te snel in het rouwhuis vertoonen.
Van Jenny: « Anvers vendredi 10 juin 1814... depuis plus de trois semaines il semble que tout ait conspiré, a me priver de mon grand plaisir; tu as beau te moquer de mes haelbrieven, (1) je t'assure qu'ils me prennent tout juste les momens
(1) Misschien moest Jenny nu den overleden oom vervangen wat het schrijven voor de zaken aanging.



qui t'étoient destinés; outre cela, tu dois te rappeler que depuis le mariage de lisbeth, il faut que je copie tous les jours sur le klad-boek ce qu'arhiaen écrit le soir sur une simple feuillevolante Mr Teichman est maintenant nommé Par le Roi pour arranger ici les affaires de la marine a la paix générale, de sorte qu'il pourra bien nous rester encore 3 ou 4 mois; ... on lancera ce mois-ci un vaisseau; ce sera la dernière fois sans doute que nous jouirons de ce magnifique spectacle; ... les anglais ont donné un bal samedi passé, jour de la naissance de leur roi; les franfais y ont été invités; c'est une bonne legon pour nos imbéciles d'Anvers; le général anglais a comblé de politesses nos amis, et surtout Mr gourdon (1'amiral) qui a eu la premiere place au souper... »
« Anvers samedi 11 juin 1814. ... (la chambre) du coin est occupéepar un officier, du moins par le bagage; 1'officier est a Willemstad pour 3 jours; son domestique loge dans la remise et son cheval a 1'écurie; nous n'avons pas encore vu 1'officier... »
« Anvers Mardi 14 juin 1814. ... j'ai été au bal samedi, ma chère petite soeur; c'étoit une fête champêtre au jardin des arquebusiers; j'y suis allée avec Isabelle, nos trois cousines verbiest, Keke Piek, Mr Teichman et Papa; le bal n'étoit pas gai du tout, on auroit dit que 1'on dansoit malgré soi, il y avoit fort peu de monde, mais tout cela ne m'a pas empêchée de m'y
amuser; j'avois prés de moi des personnes si aimables ! 
nous sommes restés au bal jusqu'a trois heures, et le dimanche j'étois bien fatiguée; nous ne sommes pas sortis; Mr Teichman est venu a six heures, et a passé le reste de la soirée avec nous ; ce pauvre petit est tout seul ici, il n'a de consolation que nous, de sorte que tu ne dois pas trouver étonnant qu'il vienne souvent nous voir...



... on commencera le ier aout a démolir les vaisseaux qui se trouvent en construction; on accorde trois mois aux francais pour achever cette triste besogne; d'après cela il est a présumer qu'ils ne nous quitteront que vers le milieu de 1'hiver, et peut-être aussi pas du tout, car toutes les lettres de Paris annoncent qu'on nous rend aux franfais; personne ne se soucie de notre Belgique; depuis la rupture du mariage de la princesse Charlotte (fille du prince régent d'angleterre) avec le prince d'orange, il paroit que nous ne serons pas aux hollandais... »
« Anvers mercredi 14 (1) juin 1814. ... lundi nous avons tous passé la soirée chez Isabelle; on a fait beaucoup de musiqua; j'ai chanté trois airs et trois Duos avec m<" teichman; 1'anglais qui loge chez Isabelle joue fort bien du violon; il y en avoit encore deux autres, et imagines-toi ma surprise, chère Mimi, lorsque parmi cette troupe d'imbéciles, j'ai reconnu mon grand nigaud de bal, tu sais bien un de mes adorateurs, c'était 1'ivrogne; cette fois il n'avoit pas ce petit agrément, mais je t'assure qu'il étoit tout aussi tendre; il ouvroit pour me regarder, non seulement ses grands yeux mais aussi sa grande vilaine bouche, enfin pour te donner une idéé de sa figure je te dirai qu'il ne ressemble pas mal au kwaye jongen, il est d'une taille gigantesque. rien n'étoit plus comique que notre conversation; ce pauvre homme se tuoit a me dire les plus belles choses du monde (du moins je le suppose) moi je me tuois a le comprendre, et tout cela fort inutilement. Notre officier est arrivé aujourd'huy, il me paroit tout jeune, nous tacherons de le voir le moins que possible; c'est admirable, ma petite, comme toutes les dames font parade de leurs anglais; tu te rappelles qu'elles n'auroient pas voulu se
(1) Dit moet x5 zijn.



montrer accompagnées d'un officier franfais. ah! bien maintenant elles ne font plus un pas sans un de ces vilains anglais a leurs cótés; il faut convenir qu'elles ont bon goüt!... ce soir nous irons avec toute cette société nous promener sur 1'eau, dans la jolie chaloupe de Mr Teichman; ... »
Uit bijna al die brieven kan men opnemen, nevens de franschgezindheid van Jenny, hoezeer zij eene uitzondering was, hoe weinig populair de Franschen waren bij de Antwerpsche bevolking. Zij scheldt de Engelschen als domkoppen uit, maar bekent zelve dat zij geen woord van hunne taal verstaat. Men mag zich afvragen wat haar oordeel zou geweest zijn, had zij Engelsch gekunnen, en vooral was haar hart nog vrij geweest. De volgende brief licht ons in over de aangename Scheldevaart :
« Anvers Lundi 20 juin 1814.
... je te disois je crois que j'allois me promener sur 1'eau, oh ma petite la jolie promenade ! le tems étoit parfait, la société délicieuse, la chaloupe admirable; nous avons débarqué a Beurght; ce village est du cóté de S'-Bernard ; il est situé au bord de 1'escaut; nous avons trouvé la un gazon charmant et le plus bel ombrage; mr teichman avoit eu 1'attention d'emporter de la ville des patisseries, du vin, de 1'orgeat, etc. le gazon nous servoit de table et de chaises; ... nous ne sommes revenus qu'a neuf heures et nous n'avons tous trouvé qu'un seul inconvénient a cette jolie promenade, c'est qu'elle avoit été trop courte.... je suis toute endormie, chère petite soeur ; j'ai été au bal samedi, et je ne suis pas encore défatiguée; c'est Mme Piek qui a voulu m'y mener; c'étoit par souscription; Mr Limelette qui en avoit fait 1'entreprise, a mis tous ses soins a contenter le public; toute la place de la comédie jusqu'a la rue des tanneurs étoit plantée d'arbres et ornée d'une illu-



mination fort belle; 1'ancienne entrée du spectacle avoit été transformée en un superbe salon, et comme depuis quelque tems il y a un café dans la salie dite des nobles, cela faisoit une suite admirable; c'est la qu'étoit servi le souper; on dansoit comme aux bals masqués sur le théatre ; qui étoit orné de guirlandes d'olivier, car il faut savoir que cette fête étoit a 1'occasion de la paix; beaucoup de francais y sont venus; c'est te dire que je me suis fort bien amusée ; Mr teichman y étoit aussi, mais comme ses sceurs n'avoient que leurs robes de deuil, elles ont préféré n'y pas venir; il y avoit un monde infini, mais surtout des habits rouges en quantité; c'est pour le coup, ma bonne amie, que j'ai fait une conquête! ma modestie ne me permet pas de te donner tous les détails de cette aventure, je te dirai seulement qu'un de nos imbéciles d'anglais m'a poursuivie d'une manière si vive que quatre de nos M« ont été forcés de me faire un rempart de leur corps ponr me soustraire a ses importunités; il a débuté en me priant de danser avec lui; comme je lui disois quej'étois engagée, il m'a demandé si c'étoit avec mon bon ami ; (i) a cette question je me suis mise a rire comme une folie; il a continué a me supplier de lui donner ma main seulement, ce que j'ai eu la cruauté de lui refuser ; ensuite il a voulu savoir si j'étois libre, si j'avois un amant, et qu'il s'offroit pour l'être; que penses-tu que j'ai repliqué atout cela, chere Mimi? j'ai ri, ma petite, et toujours ri; j'ai secoué les bras qu'il vouloit tripotter de ses vilaines mains; enfin je suis parvenue, avec Mme Meirt, jusqu'auprès des galans chevaliers (Mr roelans et Mr teichman) qui voyant 1'embarras oü je me trouvois, m'ont garantie des démonstrations trop vives de eet ostrogoth; celui-ci a senti que la
(1) Jenny wist niet dat « engaged » in 't Engelsch « verloofd » beteekent.



partie devenoit trop forte, et comme la prudence est une des grandes vertus de nos chers anglais, il s'est retiré sans tambour ni trompette, tont le monde étoit occupé de mon aventure, c'étoit a qui m'en parleroit. le grand blondin étoit aussi au bal, et plus tendre que jamais; seulement vers le milieu de la nuit, se trouvant la tête lourde et les jambes faibles, il a fait un petit somme dont il est sorti quelque tems après dans un état de calme et de fraicheur admirable, ... Maintenant je m'en vais te nommer mes danseurs : la ire contredanse avec mr grisart (que tu ne connois pas.) la seconde avec mr teichman; la 3me avec mr roelans; la 4me avec mr teichman et la 5me avec mr roelans. a la sixième j'étois partie. j'ai eu le petit plaisir de refuser tous les anglais; certes je n'aurois pas dansé avec eux puisqu'il me restoit encore quelques frangais; mais comme je ne dansois pas les colonnes ni les valses, j'ai été forcée de refuser aussi plusieurs de ces derniers. je n'ai quitté le bal qu'a 4 heures et demie du matin... »
Het ging er vroolijk toe in dien tijd, te Antwerpen. Zoo afgewisseld het leven was door de gedurige botsingen tusschen de volkeren, zoo bont was het er tusschen in, in tijd van vrede. En denken dat een jaar daarop de groote slachting van Waterloo nog moest plaats nemen ! Levendig weet het meisje alles te verhalen. Doch ook godsdienstoefeningen vermeldt zij in hare brieven. Dikwijls onderbreekt zij zich om naar 't lof te gaan.
Die dansen waar zij zoo dikwijls van spreekt — « la colonne » waren rythmische wandelingen met figuren, op de muziek van Don Giovanni van Mozart, zeer opgewekt en vroolijk. Er was : « la grande et la petite colonne ». Mijne moeder en mijne tanten hadden die nog gedanst.
Uit den zelfden brief : « ... Dans tous mes détails, j'ai oublié de te dire que jeudi je suis allée au spectacle avec



Isabelle voir Mme Saqui célebre danseuse de corde; c'est vraiment une chose merveilleuse; la beauté de leurs costumes est surprenante; jamais le spectacle n'avoit été aussi brillant; toutes les loges étoient remplies, les dames en grande toilette et tous les rangs garnis de quinquets... »
Weeral een nieuw opschuddend bezoek aan het reeds feestende Antwerpen :
« Anvers lundi 27 juin 1814.
Tu ne devinerois pas, chere petite sceur, qui m'a empêchée hier de t'écrire; c'est 1'Empereur de Russie, rien moins que cela; on 1'attend depuis trois jours, et tout le monde est en 1'air; avant hier et hier j'ai fait comme les autres, je me suis tenue a la fenètre pour le voir s'embarquer a la tête de flandres, mais aujourd'hui je n'ai plus le même courage; j'attendrai patiemment qu'il vienne s'offrir a mes yeux, et je ne me dérangerai plus; pourtant je ne réponds pas que si j'entendois un coup de canon, je n'oublierois pas mes résolutions... si (nos amis) n'étoient pas ici pour recevoir eet Empereur de Russie, je ne sais pas comment les autres s'en tireroient; une clialoupe magnifique 1'attend a la tête de flandres; le préfet maritime (mr gourdon) M? Cuvellier et d'autres vont tous les jours 1'attendre de 1'autre cóté de 1'escaut; je crois qu'il ne viendra pas encore aujourd'hui, car voila les troupes qui formoient une haie depuis le port jusqu'a la place de Meir, qui reviennent. alexandre logera au palais Impérial; et le roi de Prusse dans la maison de Mr Cornelissens place verte ; ils viendront surement au chantier, et alors nous les verrons bien; j'aime assez eet Empereur paree qu on assure qu'il a voulu nous conserver a la france.
... Papa et maman sont établis dans le nouvel appartement depuis Samedi; il est vraiment joli et fort commode; mais pour moi je regretterai toujours la rue de la place



verte; du reste il n'y a pas de comparaison, celui-ci vaut le doublé; et pourtant il est moins cher de fr. 3oo ...»
« Anvers samedi 2 juillet 1814.
Je t'annonce, ma chere petite sceur, que je ne t'écrirai pas aujourdhui, et cela paree que mon cher papa a bien voulu me donner a copier un énorme mémoire pour son procés a Pau...
tu trouveras peut-être que j'ai tort de ne pas garder cette lettre jusqu'a demain pour la rendre plus longue, mais tu sauras, ma petite, que ma tante a pris une voiture pour nous conduire dans tous les environs de la ville qu'elle ni maman n'ont pas encore vus depuis qu'ils ont été ravagés; tu vois que je serai en course; cela ne m'amusera pas beaucoup. a propos, 1'empereur de russie est arrivé mercredi a 4 heures de 1'après midi; (1) on ne pensoit plus a lui, mais la chaloupe et les autorités 1'attendoient a la tête de flandres; il a passé 1'escaut aussi vite que le vent; il a fait son entrée dans la voiture de Mr Nicolas Werbrouck ; je n ai pas couru pour le voir; seulement vers le soir nous sommes allés nous promener a la place de Meir, mais nous ne 1'avons pas appergu; il s'étoit montré dans 1'après diner è. son balcon, et même dans la rue pendant qu'il passoit la revue des troupes anglaises. nous avions 1'espoir de le voir le lendemain au chantier, Mr Teichman devoit nous y conduire, mais ce beau monsieur a eu 1'insolence d'y aller a cinq heures du matin, et nous n'avons pas voulu nous déranger de si bonne heure; il est allé ensuite au bassin et a la cathédrale et puis il est parti pour la haye. les francais sont fort contents de lui; mr gourdon ne 1'a pas quitté un instant; 1'empereur lui a serré la main, en lui disant : qu'il
(i) Génard meldt: «le 29 mai, 1'empereur arriva a Anvers. » P• 379- Dit moest dus « 29 juin » zijn.



aime les frangais, qu'il les porte tous dans son cceur, qu'il se pla.it a, ne parler que leur langue etc. on a remarqué qu en parlant de Napoléon il a toujours dit : YEmpereur Napoléon.
... »
Midden in deze politieke gebeurtenissen en berichten, ging de liefde-idylle voort haren gang. Zelfs brieven werden door de jonge lieden gewisseld, gloeiende liefdebrieven van wege den heer Teichmann, meer ingehouden bekentenissen langs den kant van 't jonge meisje, maar is haar schrijven aan hare zuster, met het gedurig weerkeeren van 's geliefden naam, niet in zichzelf eene bekentenis?
Dat deze zuster de dolle franschgezindheid van Jenny niet deelde, bewijzen hare brieven. Zoo schrijft zij onder ander met kalm doorzicht den 3n Juli : «... tu parais desirer que les francais nous viennent reprendre ; notre pays a déja assez souffert pour qu'ils nous laissent tran-
quilles maintenant. »
Natuurlijk dat deze taal geen ingang vond bij het
oudere meisje :
« Anvers jeudi 7 juillet 1814.
... je t'ai dit 1'autre jour tout ce que eet empereur de Russie a fait ici, mais j'ai oublié de te conter que la ville a été illuminée; nous sommes allés nous promener après le souper, pour jouir de ce beau coup d'ceil; M' Teichman qui se trouvoit chez nous par hasard, ma donné le bras; tu conviendras que je te rends un compte bien exact de ma conduite. Dimanche nous nous sommes promenés en voiture ; d'abord a Deurne, ensuite au Leye, et puis chez nos cousines Verbiest (1); Mr Roelans étoit avec nous; tous les environs sont presque rebatis ; ce qui m'a fait le plus d im-
(1) Te Berchem.











pression c'est 1'église au Leye (i) et cette jolie campagne vis a vis; (2) eet endroit la fait mal; les arbres ne seront pas sitót remplacés que les maisons; on se sert des anciennes briques pour rebatir ces dernières, de sorte que nous ne livrons guère que de la chaux; (3) en ville on ne batit presque pas, notre sort est trop incertain; ... notre premier officier ne loge plus chez nous, mais nous en avons déja un autre dont je ne connois pas encore le visage ; son domestique et son chien paroissent bien bonnes personnes; ...
C'est mardi qu'on a lancé le navire a six heures du soir; jamais il n'y eüt tant de monde pour jouir de ce beau spectacle... la tente étoit fort jolie et j'en eus une des meilleures places; je ne puis te dire, chère mimi, les différentes sensations que j'éprouvai au moment oü ce magnifique vaisseau s'élanga dans le fleuve; ... j'étois hors de moi; j'étouffois en songeant que c'étoit pour la dernière fois que j'étois témoin d'une pareille fête! je ne pouvois détacher mes yeux de ce vaisseau; il avait 1'air de braver tous les anglais en passant devant eux! il étoit pavoisé de deux énormes drapeaux blancs, et orné de feuillages, on 1'a nommé le superbe, et c'est a juste titre. cette cérémonie m'a rendue triste pour le leste de la journée; ... Mr Teichman qui m'avoit offert le bras en sortant de la tente, a passé la soirée avec nous, et comme il n'étoit pas aussi attendri que moi il est parvenu a me dérider un peu. Les commissaires hollandais qui doivent faire le partage de la flotte ici conjointement avec les com-
(1) De oude kerk op den hoek der Oude Kerkstraat. Voor goed verdween ze in i83o.
(2) Later zomerlokaal van de « Harmonie », en daarna buitengoed der familie Moens.
(3) Jufvr. Cooppal dreef handel in alle bouwmaterialen.
5



missaires franfais sont arrivés; je crois d'après cela que nous verrons bientót partir le reste de mes amis ; je dis mes car je vois bien, ma chere, que tu leur a déja tourné casaque; lorsqu'ils remportoient des victoires tu ne rêvois qu'eux, et maintenant tu veux qu'ils nous laissent tranquilles... »
Hoe meer men deze brieven leest, hoe beter men de tegenstelling ziet tusschen de twee meisjes : de eene levendig, enthousiaste, opgaande in kunstroem, dweepend met haren geliefde; de andere begaafd met de gezonde rede, de soliede hoedanigheden van den echten Vlaamschen aard, niet minder hartstochtig eens dat haar hart was gegeven, maar meer ingehouden in de uitdrukking harer gevoelens.
Hoe meer ook ik overtuigd word, dat de uitgelezen bloem op dezen stengel gegroeid, Constance Teichmann, uit de geaardheid van beide zusters iets had ontleend.
Tot modenieuws toe deelen ons deze brieven mee : «... j'aurai enfin ma robe neuve demain ; elle est de guingamp rayée jaune... je 1'ai voulue en redingotte. Ma tante a eu la bonté de m'acheter cette année un chapeau de paille d'Italie d'une finesse extréme... »
« Anvers lundi 18 juillet 1814.
... Tu ne sais pas encore, ma chere mimi, que mercredi dernier je suis allée souper chez un capitaine anglais; ne vas pas t'effrayer, c'est un homme respectable ; il loge chez Mme Meert; Isabelle y étoit invitée, et il lui a pris envie de m'y mener; le souper étoit délicicieux surtout un certain fromage a la glacé dont j'ai bien pris ma part; on a parlé anglais pendant toute la soirée mais j'avois heureusement a mes cótés un officier qui parle le fran9ais parfaitement bien, et qui par dessus le marché est extrêmement aimable pour un anglais; ... il m'a montré des dispositions favorables en faveur des franfaises, il sent qu'il les aimera



bien mieux que les femmes de sa nation; au reste eet homme parroissoit avoir beaucoup d'esprit et de connoissances... Après le souper on a bu du punch qui étoit fort bon ; je crois que toute la société serait devenue anglaise (c'est a dire ivre) si je n'avois pas été la pour lui rappeler qu'il étoit temps de rentrer chacun chez soi. les anglais sont enchantés du séjour d'anvers; ils s'y trouvent si bien que je ne sais en vérité comment ils pourront se résoudre a nous quitter; on assure qu'ils vont détruire toutes les fortifications et même les batiments de 1'arsenal; on conclut de la qu'ils nous rendront a la france; ... tous les matins nous voyons passer ici un des régiments anglais, et puisqu'il faut te dire tout, c'est eet officier du dernier bal, celui qui s'offroit pour être tnon bon ami, qui suit la troupe a cheval; il ne manque pas chaque fois de fixer la fenètre ; hier il m'a saluée; leur musique est affreuse ; ... »
Al poogde Jenny haar zusterken te misleiden met van de Engelschen te spreken, deze zag veel te klaar en antwoordt haar nuchter-weg : « ... Sais-tu bien que tu deviens une petite coureuse, c'est toujours aller au bal, toujours danser et puis avec des personnes si aimables; tout cela ne m'arrange pas du tout; cette personne me gêne; je trouve que ces commissaires n'ont pas besoin de tant de tems pour démolir ces vaisseaux; gij kont zien wat that gij doet maer ik en wil dien schelen hotter voor mijn broeder niet... » (1)
Maar nu moet Jenny zich weren : « Anvers Samedi 23 juillet 1814... Tu trouves, ma chère amie, que les commissaires ne vont pas vite en besogne et moi je trouve qu'ils ne sauroient être assez lents; voilé comme nos gouts
(1) Had Mr Teichmann een loddelijk oog zoowel als Leopold I?



se reneontrent mal. tu es bien injuste! que t'a donc fait dien lieven hotter? och! susterke lief, wilt hem tog voor uwen broeder! als hij mij wilt voor zijn vrouw. Aurois-tu pensé que je savois tant de flamand? j'en suis émerveillée... »
Niet alleen als een broeder zou Mimi hem later willen, maar als een vereerden, hartstochtelijk geliefden echtgenoot. Hoe had ze dat kunnen voorzien ?
Uit den zelfden brief : « ... mardi soir il nous est arrivé notre cousin le curé Van Agten et sa niece; c est eet homme respectable qui depuis trois ans étoit retenu dans les prisons de france. il ont logé chez nous. ce curé a beaucoup d'esprit, il se loue des franQais et nous a témoign^ beaucoup d'amitié; on se trouve fort bien avec lui; je ne pouvois me lasser de le regarder, imagines-toi qu'il ressemble k notre grand papa d'une manière frappante ; il est aimable comme lui. ils sont partis hier a neuf heures... »
Wie was deze geestelijke? Waarom was hij gevangen geweest ? Zoovele vragen, alsook deze : Hoe Jenny haar rechtzinnig geloof overeen bracht met hare fransch-afgoderij ? Dat zij daarin niet gevolgd werd, zelfs door degenen die zij voor Franschen nam, bewijst zij wat verder : « ... il (Mr Teichmann) est comme toi, ma bonne amie, il n aime plus les francais depuis certaine époque et par la raison que tu me faisois entendre 1'autre jour. voila j'espère des motifs qui pourront te rendre plus traitable en faveur de eet aimable commissaire. un officier anglais vient a 1'instant nous porter un billet de logement pour lui et sa familie; et cette familie ... est composée de sa femme, sa sceur, trois
enfans, une nourrice et une servante... »
« Anvers mercredi 27 juillet 1814.
Lundi soir je suis allée avec Isabelle, naman, Mr Teichman et Mr Desmarets prendre des glacés au café de 1'empereur place de Meir; c'est Mr Teichman qui nous les a



offertes, hier nous sommes allés avec les mêmes personnes au chantier. je suis entrée dans la chaloupe de 1'empereur N. je me suis assise a sa place; Louis XVIII 1'a demandée et il paroit qu'on 1'ëmbarquera dans le premier vaisseau qui partira pour Brest; 1'arsenal est triste maintenant, mais c'est le seul endroit oü 1'on soit exempt de voir les anglais ... toutes les personnes qui ne sont pas venues a Anvers depuis le départ des frangais, trouvent la ville plus déserte qu'un béguinage; ... je ne peux pas te dire a qui nous appartiendrons; il paroit que nous ne serons pas hollandais, et pourtant le prince d'orange vient au commencement d'aoüt prendre le gouvernement provisoire de la Belgique... Dans ce moment il y a une troupe de comédiens anglais; ils donnent leurs représentations au théatre. on dit qu'il n'y a pas beaucoup de monde, mais aussi il fait une chaleur insupportable... »
« Anvers mardi 2 aoüt 1814.
... Samedi nous avons eu grande réunion; thé, bal, concert, tous les plaisirs enfin, la société étoit charmante... j'ai chanté et après cela Mr Charles m'a suppliée de le faire walser; ensuite on a dansé des contredanses ; 1'orchestre étoit exélent, il étoit mr teichman et moi; je ne sais comment cela se faisoit, nous causions toujours, et je t'assure qu'il n'y avoit pas autant d'accord dans notre musique que dans nos pensées. Notre pauvre anglais s'étoit mis a la porte du salon avec son enfant sur les bras pour m'écouter; nous 1'avons trouvé la et tu penses bien que nous 1'avons fait entrer; c'est un bien brave homme, et son fils est un petit bijou; ce cher enfant est fou de la musique; toutes les fois que je quittois le piano, il se pressoit bien vite de m'embrasser et puis me renvoyoit a ma place en criant : nog musiek. il comprend 1'anglais et le hollandais. cette familie ne nous donne pas le moindre embarras. Nous



avons gardé notre monde jusqu'a dix heures. jamais de la vie je n'ai eu aussi chaud et pourtant je n'ai pas dansé... »
Die zoo gehate Engelschen, afzonderlijk gekend, waren toch, zoo 't schijnt, ook menschen.
« Décidément, ma chère mimi, nous serons hollandais; le prince d'orange est a Bruxelles oü il aura sa résidence; ainsi plus d'espoir pour le moment, t'ai-je dit qu'on ne démolira pas les fortifications de notre pauvre ville ?
Ma tante fait de la gelée de groseille aujourd'hui; tu vois que le sucre n'est plus si cher; ...»
Onder 't blocus waren al die waren buiten prijs geweest. Meile Désirée, eene oude huishoudster van mijnen jongen tijd, placht te vertellen met verontwaardiging van de balen koffie of thee die in Antwerpen op straat verbrand werden.
Naarmate de briefwisseling vordert, wordt het politiek nieuws er schaarscher; Mimi meldt uit Douai het bezoek van den Duc de Berry, Jenny dat Wellington eventjes door Antwerpen getrokken is. Aan den anderen kant meer familienieuws :
« Anvers mercredi 24 aoüt 1814.
... Papa n'est arrivé que samedi; ma chère mimi, et il retourne aujourd'hui a Bruxelles... il demande de concert avec Mr Vermoeien, de pouvoir rétablir la fabrique de poudre (1); ceci ne souffrira aucune difficulté quant è. la permission, mais comme eet établissement a été entièrement démantibulé il en coüteroit beaucoup pour le rétablir, et tu sens qu'on ne 1'entreprendroit qu a coup sur... »
« Anvers jeudi ier septembre 1814. ... (notre bon papa) est encore a Bruxelles pour la fabrique; je suis bien süre qu'il obtiendra la permission de
(1) Te Wetteren.



la rétablir, mais je crois que Pon n'y songera pas de sitót; il faudra beaucoup de tems pour cela et des dépenses énormes; cette pauvre Mme Proli tremble déja qu'on ne la fasse sauter; je pense que si 1'on faisoit mine de reconstruire les moulins, elle prendroit la poudre d'escampetteet laisseroit sa jolie maison a notre disposition; mais personne n'auroit le droit de 1'en faire sortir si elle vouloit tenir bon; nous serions forcés de nous contenter de ce que nous appelions la fabrique et puis la maison du paysan, et ce seroit encore assez pour le moment. Voila, ma petite, des chateaux non pas en Espagne mais a Wetteren ; que je serois heureuse si nous pouvions y passer quelque tems ensemble! nous tócherions d'y oublier la perte de fidelle, Cartouche, et même le mouton ; tu pourrois sans difficulté remonter cette belle ménagerie; on trouve toujours des bêtes partout...
Dimanche... nous avons été a un bal champêtre dans la salie des arquebusiers... lundi nous sommes allées... au jardin rue d'Aremberg (i); tu ne saurois t'imaginer comme eet établissement est agréable; ... tu auras encore une nouvelle compagne, Melle Loos de 1'hótel d'angleterre... »
't Schijnt dat Mevr. Teichmann, van in haar vroege jaren, deze liefde voor de beesten had, die ik nog bij haar kende. Ook dat het verblijf te Wetteren, als een paradijsbeeld, van geslacht tot geslacht overging.
« Vendredi 9 7bre 1814.
... Le prince d'orange est venu hier visiter notre ville, il a donné un diner et a eu la bonté d'inviter tous les commissaires royaux; Mr Gourdon sans avoir prévenu Mr T. 1'a présenté au prince, et son altesse sur la recommandation du baron de Kcenigle, de Mr Blanken commissaires hollan-
(1) De Harmonie.



dais et de Mr Gourdon a promis a Mr T. la place d'ingénieur en chef k Anvers; tu vois d'après cela, chere mimi, qu'il est plus que probable que pour te faire enrager Mrs les commissaires ne quitteront pas tous notre chere ville, il faudra te résoudre a en retrouver un, tu seras peut-être étonnée que Mr T. quitte le service de france, paree que tu ne sais pas qu'on lui a annoncé que tout employé né Beige seroit forcé de chercher de 1'emploi dans sa patrie. Mr teichman est venu nous annoncer cette bonne nouvelle hier a 6 heures... »
Nu was een groote stap doorgezet naar de vervulling van Jenny's meest gekoesterde hoop; ook deelt zij weldra harer zuster mede wat zij als een geheim aanziet; maar Mimi antwoordt gladweg dat zij het allang had geraden.
Uit den brief van Jenny : Pour mimi seule : « ... tout dépend de sa place ; il étoit presque sur que né en Belgique il auroit bientöt re$u sa démission; maintenant on lui assure la place d'ingénieur en chef a Anvers; c'est le commissaire hollandais chargé de la distribution des emplois, et qui le chérit comme un père, qui a lui-même fait la pétition au prince d'orange, de sorte que nous pouvons je crois tout espérer. tu sens combien cette affaire me tient au cceur, chere mimi, puisque tout mon bonheur en dépend. rien au monde ne saurait me faire renoncer a Mr T. mais je voudrois que tous ceux qui me sont chers pusseut voir cette union sans inquiétude pour 1'avenir. tu ne sais peut être pas que Mr T. est protestant; je lui ai fait comprendre que c'étoit un obstacle insurmontable, et aussitót il a promis de se convertir ; dans ce moment il commence a s'instruire;... vois, ma chere sceur, comme je serois heureuse si je pouvois ramener cette Sme a Dieu ! elle est digne de lui, car elle est bien belle; unis tes prieres aux miennes, je t'en conjure, afin que sa conversion soit sincere et qu'il sente toutes les



vérités de notre sainte religion. tu ne saurois t'imaginer, ma petite mimi, combien Mr T. est digne de ma tendresse; il possede au plus haut degré toutes les vertus, toutes les qualités et tous les agrémens... »
Zoet is het mij deze getuigenis over te schrijven over iemand die mij als het beeld der eerbiedwaardigheid voorkwam in zijn oude jaren. Wel zeker zou Mimi het beaamd hebben in die zelfde jaren, na bijna eene halve eeuw gelukkig en liefderijk samenleven.
Meer en meer treedt het politiek nieuws nu op den achtergrond; enkel hier en daar is er iets te lezen, bij voorbeeld het spektakel dat een officier van Hanover maakt, omdat zijne kamer niet naar zijne goesting is. Ook de groote liefde voor de Franschen veiflauwt plots, en Jenny meldt aan hare zuster : « tu ne sais peut-être pas qu'il (Mr T.) parle trés bien le hollandais ». Alles draait rond Mr T. en de hem beloofde plaats : « Anvers jeudi 29 septembre 1814... tu penses bien, chere mimi, que le voyage de Mr teichmann (a Bruxelles) n'a pas eu de résultat définitif... il est pourtant trés satisfait; le prince n'a pas oublié sa promesse, aussitót son retour a Bruxelles il en a parlé a ses ministres; aussi Mr T. a-t-il été regu par eux au dela de ses espérances; le Duc d'Ursel surtout, 1'a comblé de politesse ; c'est de lui que dépend tout après le prince ; il a promis formellement la place a Mr T. mais comme le corps des ponts et chaussées ne peut être formé que le icr janvier, il ne peut pas non plus obtenir le titre ni 1'emploi avant cette époque; en attendant le Duc Vouloit a toutes forces que Mr T. vint auprès de lui, et qu'il acceptat une des plus belles places au ministere, mais il falloit pour cela quitter anvers ; il a fait entendre au Duc les raisons qui le retiennent dans cette ville et ce brave homme les a si bien comprises qu'il afini par lui dire qu'il n'avoit qu'a lui écrire



aussitót qu'il auroit refu sa démission de la france et qu'alors il lui donneroit de suite de 1'emploi qui ne le forceroit pas d'habiter Bruxelles, et qu'au premier janvier il lui donnera la place d'ingénieur en chef d'Anvers... »
Altijd door hadden de Antwerpenaren garnizoen : « Anvers mardi 4 octobre 1814 — ... eet hanovrien qui nous avoit donné spectacle n'a logé ici que deux jours ; maintenant nous en avons un autre qui est bossu ; il a avec lui 3o oiseaux, un singe, deux chiens, un cheval et deux domestiques. tu vois bien que nous logeons 37 fiersonncs ; au reste c'est un petit homme charmant: il veut absolument me mener promener dans son cabriolet... »
Welke muziek speelde men te Antwerpen in 't jaar 1814 ?
« Anvers 7 octobre 1814. ... tu sauras que chez Mr Kennis Maman trouve tous les jours une quantité d'électriseurs (1) qui sont aussi grands musiciens ; cette troupe joyeuse au nombre de huit personnes au moins est venue, chacun avec son instrument, pour faire de la musique; nous avions les families Bomberghen, Cocqueel, Veraghtere rue haute, Truyens, notre Anglais, etc. le salon était plein. Mr Kemp a chanté plusieurs morceaux a grand orchestre; un autre monsieur a joué une sonate d'hayan, Mme Rik le trio de razetti, adelle Cocqueel une sonate de Steibelt, tout cela avec accompagnement ; et moi la sonate d'haydn, mieux que jamais; j'ai beaucoup chanté et Mr T. qui surement n'en est plus aux compliments avec moi, prétend qu'il n'est pas possible de le faire avec plus d'expression; Papa est venu me dire k 1'oreille : gij hebt ge spelt en ge zongen gelijk eenen Engel. Voilé, des suffrages et des applaudissemensdont je me vante
(1) Mev. Cooppal liet zich voor een rhumatism electriseeren.



avec orgueil;un seul regard de Mr T. vaut mieux que tous les complimens que j'ai refus de ma vie ; il avoit les yeux remplis de larmes lorsque j'avois chanté mon air de Béniowski, mais aussi les paroles en sont si touchantes ! il faut convenir, mapetite sceur, que je suis bien sotte de te conter ainsi mes petits succès... hier nous sommes allés voir la campagne de Mr Smet... le tems étoit magnifique ; ces Mrs ont trouvé la campagne admirable; nous avons tous diné chez maman a cinq heures ; ... nous sommes ensuite allés au salut des Dominicains et dela au caffé suisse oü Mr T. nous a donné du punch... »
Nu begon men ernstig aan het huwelijk te denken : « Anvers Lundi 17 octobre 1814. ... hier nous étions bien tracassés, ma petite sceur; maman nous avoit fait remarquer Vavent, en nous assurant que pendant ce petit carême, on ne pouvoit se marier ni même publier les bans ; tu aurois dü nous voir, c'étoit vraiment une comédie que notre désespoir! ce matin Papa et Maman sont allés chez Mr De Meulder, curé de S' André, qui leur a dit que 1'avent n'étoit pas un obstacle, qu'il nous accorderoit les dispenses nécessaires ; il s'est chargé de la conversion de Mr T. ce qui nous enchante parceque c'est un homme trés respectable et trés instruit et qu'il parle fort bien le franfais ; il veut que j'instruise moi-même M. T : il ne fera que 1'examiner... Mr T : prendra un appartement dans notre paroisse parceque Mr De Meulder 1'ayant instruit il ne sera pas obligé de subir d'autre examen... »
Eindelijk het nieuws van de lang verwachte benoeming !
« Anvers jeudi 20 octobre 1814. je veux que tu partages bien vite mon bonheur, chere mimi, Mr T. a sa nomination ; il est arrivé hier soir; tu sais comme j'étois loin de m'attendre a une réussite aussi



parfaite et surtout aussi prompte ; dès le lundi soir il a obtenu une trés longue conférence avec le Directeur gén. des ponts et chaussées, et le lendemain il a obtenu deux audiences, de deux ou trois heures chacune du Duc d'Ursel; je te dirai que ce dernier est accablé de travail, que depuis un mois il n'a regu personne, absolument personne, pas mêmelesautorités; tuvois par 1& comme M.T : est considéré; le Duc a signé la nomination et 1'a expédiée de suite au prince qui se trouve en hollande, nous n'avons rien a craindre de ce dernier car il est encore mieux disposé en notre faveur que tous les autres, avant son départ de Bruxelles il a fortement recommandé 1'affaire de M. T : a ses ministres. la place que ce dernier vient d'obtenir ne sera que provisoire; a la nouvelle organisation qui se fera vers le ier janvier on lui en promet une mille fois plus belle encore... ».
Nu ging alles naar het huwelijk toe : « Anvers vendredi 28 octobre 1814... Théodore vient ici plusieurs fois par jour, mais il me semble encore que c'est bien rarement; on s'habitue si aisément aux choses qui plaisent tant!... que deviendrai-je quand il sera a Mons ? a son retour de cette ville il sera forcé de passer quelques jours a Bruxelles... la cérémonie du baptême se fera Dimanche a 11 heures du matin. Mr le Curé et 1 'enfant dineront avec nous. j'ai bien peur que la maraine avec son mauvais bras (1) ne laisse tomber cette pauvre petite créature dans les fonds. »
Van Théodore's geschrift : «Je prie Melle Mimi de n'avoir aucune crainte a eet égard. »
Werd Mimi intusschen ook wat wereldsch ? Zij schrijft den 27 November : « Malgré que je sois encore toute fatiguée du bal de vendredi, (2) ma chère Jenny, je ne veux
(1) Waarschijnlijk Mevr. Cooppal. (a) Op Ste Catharina-dag, 25 November.



pas manquer de t'en donner le détail, je crois même que cela me délassera. Notre bal était charmant; ... on 1'a commencé par plusieurs danses de caractères, telles que 1'allemande, le ménuet, 1'anglaise, le pas-de-cinq etc. tu crois peut-être que je n'ai rien fait ? tu te trompe j'ai dansé la gavotte a quatre, je m'en suis tiré comme j'ai pu, on a même en 1'indulgence de le trouver assez bien... »
Dat waren dus de dansen van 't begin der 19e eeuw. Nu was de groote dag aangebroken voor Jenny : den 6en December huwde zij haren Théodore. Nog op den vooravond van dien heugelijken dag schrijft zij aan haar zusterken : « Anvers lundi 5 décembre 1814. — Bonsoir, ma chere petite mimi; je veux t'embrasser encore pendant que je suis Jenny Cooppal-, demain je te dirai un mot pour te prouver que rien au monde ne sauroit m'empêcher de songer a toi, de te donner une marqué demon amitié... adieu, ma chere et bien aimée petite soeur,a demain oh Dieu' demain !
Jenny Cooppal.
Mardi a 11 heures.
Je suis depuis une heure la plus heureuse des femmes, ma petite sceur, il ne me manque que toi... je ne puis t'en dire davantage je suis trop agitée. adieu la plus aimée des sceurs.' Jenny et Théodore t'embrassent avec tendresse. 0I1 Dieu que je suis heureuse !!!
Jenny Teichmann née Cooppal. »
Iets aandoenlijks is het op die geel geworden brieven van voor honderd jaar dit juichen van geluk in de liefde te lezen, waaraan de dood op zoo korten tijd een einde moest stellen.
In 1814 verschilden de gebruiken merkelijk van die van onzen tijd, ten minste wat het reizen aangaat. Zoo



werd het Mimi, ondanks haar vurig verlangen, niet gegund de inzegening van het huwelijk harer zuster bij te wonen. De kosten waren te groot om van Douai naar Antwerpen over te komen ; maar het jonge paar zou als bruiloftreis het meisje gaan bezoeken. Eerst nochtans zou de weg over Luik gaan, om de moeder van Théodore, Mev. de Frisching (1) daar terug te brengen, en ook de moeder van Jenny vergezelde de jonggetrouwde. Al die schikkingen worden door J enny in een vroegeren brief medegedeeld : « Anvers mardi 29 gbre 1814. Je suis seule, ma chere mimi, et bien seule je t'assure ; Théodore est parti hier a cinq heures du matin; » —om zijne moeder en zusters te halen—.
«je suis dans une agitation difficile a exprimer, mais que tu comprendras sans peine si tu songes que j'attends celle qui sera ma mère... je n'ai pas osé te dire samedi a quel point j'étois contraiiée de ce voyage a Liege qui retarde de huit jours le plaisir que j'aurai de t'embrasser, paree que je craignois que T : ne vit ma lettre; oh ! ma petite mimi, quelle privation ! mais tu es trop raisonnable pour ne pas sentir que je ne pouvois m'opposer a ces arrangements, il étoit impossible de laisser partir Mme de frisching avec ses delIes toutes seules le jour de notre mariage ; et vois un peu quelles énormes dépenses de les mener toutes avec nous 1 il nous auroit fallu deux voitures et en poste;... j'espere que tu m'adresseras de tes nouvelles a Liège : Madame Teichmann chez Mme de frisching derricrc S' Jacques... hein! que penses-tu de cette Madame ?... le mariage se fera j'espere mardi a huit heures et demi a la mairie par Mr Vermoeien lui-même ; ... a neuf heures a 1'église ; nous tacherons de nous mettre a table a midi au plus tard afin de partir le
(1) De moeder van Théodore was weduwe in tweede huwe lijk van eenen heer de Frisching.



plus tót possible, car les jours sont si courts que nous serons forcés de voyager de nuit ; nous irons en poste ; Mme de frisching vient ici de cette maniere avec une voiture qu'elle a prise a Liège, T : en a loué une ici ; en partant d'ici je serai dans la voiture avec T : et sa maman ; la mienne se mettra dans 1'autre avec les trois delles; nous irons coucher a Louvain... »
Het was heel wat anders toen op reis te gaan, en ook als de jong-getrouwden en Mev. Cooppal Douai verlaten hadden, schrijft Mimi om te weten of ze niet door roovers werden aangevallen.
I11 een harer brieven van het einde des jaars, vraagt zij ook aan hare zuster of men eindelijk weet aan wie ons land zal behooren. Dit was dus nog niet beslist.
Mimi opent het jaar i8i5 met eenen brief aan hare zuster. Veel politiek nieuws is er niet meer te garen uit het schriftelijk verkeer tusschen Douai en Antwerpen, maar hier en daar eene aanduiding van de gebruiken van dien tijd. Door zijn ambt was Théodore dikwijls op de banen, naar Brussel, naar Bergen, en zijne vrouw volgde hem zooveel mogelijk; doch hunne huisvesting was te Antwerpen bij de goede tante £oise. Zoo schrijft Jenny van daar den nen Januari : «... Vendredi nous avons fait notre grande visite de noce chez les cousines Verbiest; Théodore qui avoit a travailler, est parti a six heures et moi j'ai fait une petite partie de comète si amusante que plusieurs fois ma tête est tombée sur mes cartes. Samedi j'ai passé la journée a copier un rapport pour mon cher mari, qui étoit si long qu'il a fallu renoncer a un concert de 1'alcove, (i) mais aussi m'a-t-il vallu une douzaine d'huitres ; tu vois que Mr l 'Inspecteur paye bien ses employés. Dimanche nous avons
(1) Wat kon dat zijn ?



étudié une sonate qui doit paroitre a une soirée de musique chez Isabelle ; le soir on a fait une partie de boston ; ... hier j'ai fait encore un peu de musique avec théodore, et le soir nous avons eu le kaerlje... »
Het gemoedelijke leventje te Antwerpen had dus zijn gewonen gang hernomen. Nochtans bericht Jenny eenige dagen later : « — Ce matin on nous a porté un petit billet doux du Duc d'Ursel qui nous invite fort poliment a nous rendre a Bruxelles mardi prochain... » Doch de jonge vrouw had redens om zich wat stil te houden : « Anvers Dimanche 22 janvier i8i5... j'étois trés décidée a suivre théodore a Bruxelles et je le suis encore, mais on prétend que cela pourroit être dangereux dans mon état; je consulterai Mr Vandezande le médecin et je me résignerai a ce qu'il décidera... » En eenige regels verder : « ... j'ai vu Mr Vandezande qui me conseille de ne pas aller a Bruxelles; quel ennui! c'est bien la peine de se marier pour ne pas pouvoir suivre son mari ! c'étoit pourtant bien ce seul motif qui m'avoit portée a faire cette grande sottise... »
« Anvers jeudi 26 janvier 1815. ... ne me plains-tu pas de n'avoir pas pu suivre Théodore a Bruxelles? il n'y a que la raison qui m'en a empêchée qui puisse me consoler un peu; elle existe toujours, ma petite, en es tu contente?... ne songeras-tu pas dans tes prières a la mère et a 1'enfant ? je le desire de tout mon cceur.
... 1'affaire de Wetteren va toujours son train, il est plus que sur qu'on obtiendra ce qu'on demande. — les uns disent que le Carnaval sera défendu, d'autres assurent le contraire; cela m'est égal pourvu que je ne sois pas forcée d'aller au bal, ... tous les jours il y a des courses de traineaux & la campagne, c'est une fureur comme les autres plaisirs dont on avoit été privé pendant longtems ; par



exemple le mariage, le maire et les curés ne peuvent suffire a ceux qui se font et dans toutes les classes... »
In al haar brieven is Jenny voortaan vol van hare hoop op moederschap. Zoo den 4en Februari, op haren naamdag : « ... 1'année prochaine j'espere qu'il y aura une petite créature de plus pour me fêter par des caresses; oh ! que je serois heureuse, si j'osois me livrer a eet espoir !... »
En de4de Februari 1816 was de laatste dag haars levens !
Intusschen was er nog niets voor goed beslist voor ons land, want den 20" Februari 1815, schrijft Jenny nog : « On parle beaucoup de notre réunion a la france, mais je n'en crois rien; j'espère que ce ne seroit pas une perte pour nous, c'est a dire pour la place de Théodore, car pour Wetteren il ne faudroit plus y penser, et je ne sais pas encore si le rétablissement de la fabrique seroit un bien ou un mal ».
Napoleon zou in 't kort dit alles weer op 't spel zetten door zijne landing in Golfe Juan, maar dat kon de jonge vrouw natuurlijk niet vermoeden.
In den zelfden brief, meldt zij aan hare zuster dat zij alles in 't werk zal zetten om de grande affaire te bevorderen, namelijk Mimi naar Antwerpen terug te roepen, om tante Qoise, in de plaats van Jenny, voor de zaken behulpzaam te wezen. Dit was Mimi's innigste verlangen ; ook schrijft hare zuster : «j'ai mieux senti que jamais (na een uitstapje naar Leuven) qu'on n'est vraiment bien que chez soi; c'est la un sentiment que tu ne combattras certainement pas, ma petite ».
Dit plan werd inderdaad in Maart verwezenlijkt, maar de terugkomst van Mimi in Antwerpen stelde geen einde aan de briefwisseling tusschen de twee zusters. Inderdaad het jonge paar werd, door Théodore's ambt, verplicht zich tijdelijk te Brussel te vestigen.



De landing van den Keizer wordt uit Antwerpen door Jenny nog gemeld : « Anvers lundi i3 mars 1814 (dit moet i8i5 zijn) ... oui, ma bonne amie, 1'empereur est en france, on assure qu'il est déja a Grenoble; on dit qu'il est soutenu par le roi de Naples; cette nouvelle a jetté tout le monde dans un étonnement difficile a peindre. tu penses bien qu'on ne peut rien savoir de positif sur tous ces événemens, il faut attendre avec patience le résultat de cette entreprise inattendue, qui de toute maniere sera bien intéressante; et former des vceux pour lebonheur de nos chers Francais ».
Uit Brussel meldt Jenny aan hare zuster die zoo even te Antwerpen was aangekomen : « Bruxelles mercredi 22 mars i8i5 — ... Voila la femme de la maison qui vient me conter que dans toute la ville on assure que Napoléon est a Paris; tu peux juger de 1'étonnement que nous a causé cette nouvelle. Théodore ira après notre diner au caffé voir si 1'on en parle vraiment ».
Den zelfden dag schrijft Jenny aan haren vader : « ... Donnez nous donc des nouvelles, mon cher Papa, je vous en prie, car nous ne savons plus rien; quand elles seront vieilles et usées pour vous, elles seront encore toutes fraiches pour nous; tout ce que nous savons c'est qu'aujourd'hui encore il y en a de trés mauvaises, celle par exemple que mimi vous a portée hier (1) est répandue dans toute la ville, au point que le café et le sucre vont de cette affaire la augmenter de deux liards... tous les hotels ici sont encombrés d'anglais qui arrivent de Paris, on assure que le roi (2) fera son entrée a Bruxelles mardi; il passera par une nouvelle porte que 1'on fait dans ce moment au canal, de sorte que de 1'allée verte il se trouvera de suite
(1) De terugkomst van Napoleon.
(3) Van Holland. Onze bestemming was eindelijk beslist.



dans la ville; personne n'entrera par 1 k avantleroi; des fêtes superbes se préparent, deux illuminations magnifiques sont ordonnées, enfin Bruxelles brillera de tout son éclat. le pare est bien beau, mon cher papa, tous les arbrisseaux se couvrent déja de la plus belle verdure. on voit ici les plus belles fleurs aux marchés, mais la violette surtout s'y trouve en grande abondance... »
Uit Mimi's eersten brief na hare thuiskomst :
« Anvers 23 mars i8i5. ... 1'empereur est è. Paris, on attend Louis XVIII ici aujourd'hui; il est arrivé un courrier qui portoit déja les aigles sur son habit; je voudrais savoir comment nous nous tirerons de tout cela, engage ton mari a revenir bien vite, ma Jenny, car si jamais la ville alloit être cernee, nous aurions de belles inquiétudes... je suis trés contrariée de ne pas avoir de violettes; il est impossible d'en trouver dans toute la ville... »
Wat een bewogen leven hadden die menschen van voor een eeuw! Nauwelijks scheen de orde hersteld of alles kwam weer op het spel. Heen en weer werden de tijdingen teruggekaatst van Antwerpen tot Brussel en omgekeerd.
Jenny antwoordt : « Bruxelles samedi 25 mars i8i5.... J'ai la tête presque tournée de toutes les nouvelles qu'on re£oit... a 1'instant Melle Colette m'assure que 1'Empereur est a Lille; si c'est vrai on le saura sürement a Anvers aussitöt qu'ici. hier notre bavarde hötesse nous a bien fait courir; elle est venue nous assurer que Louis dix huit étoit arrivé et qu'il étoit a 1'hótel de belle-vue; la dessus mon mari n'ayant plus de repos, sans égard pour notre diner... me fait grimper jusqu'& cette place royale et la nous voyons une foule de curieux comme nous, qui le bec en 1'air, attendent le moment oü S : M : voudra bien se montrer, et qui a chaque voiture de poste vide qui arrivé, crient comme des aveugles sans savoir pourquoi; enfin après avoir



patiemment attendu, on nous apprend qu'il n'y avoit pas plus de Louis que sur ma main, que le gros Patapouf étoit depuis long-tems a Ostende, et que le Prince de Condé étoit celui qui causoit tout ce rassemblement. Nous n'avons pourtant pas été trop fachés de notre course ; car pendant que nous étions la, le Prince héréditaire est sorti a pied de 1'hótel, et a été porté, pour ainsi dire, sur son cheval par la foule; je n'ai vu qu'une seule lois dans ma vie des transports et un enthousiasme comme ceux que la vue de ce prince a excités parmi le peuple qui 1'entouroit, j'en étois touchée jusqu'aux larmes.
Hoe gemakkelijk zou het huis van Oranje de liefde gewonnen hebben van 't Belgische volk, was het niet geweest de calvinistische hardnekkigheid van koppigen Willem ! Onze gewesten trachtten naar orde en vrede; de minste schijn van vrijheid zou ze voor altijd verknocht hebben, en enkel herhaalde lompigheden, godsdienstige dwingelandij, weigeren van alle gelijkheid en gerechtigheid, moesten den band slechten tusschen twee volkeren die zooveel gemeens hadden.
Intusschen merke men hoe Jenny's toon is veranderd, wanneer zij spreekt van hare lieve Franschen en vroeger zoo gehate Hollanders. Zij gaat voort : « Théodore revient du ministère; il est sur que Napoléon est a Lille et Louis a Ostende ou sur Mer. Je ne sais encore rien de notre retour è. Anvers...
Depuis ma dernière lettre je ne suis plus sortie qu'avant hier pour aller a 1'église et de la chez Madame Nuewens un instant, et hier comme je t'ai dit. le tombeau a Ste Gudule (1) n'étoit pas convenable a un sujet aussi important; nous n'avons pas pu aller dans d'autres églises paree qu'en
(1) 't Heilig Graf op Witten Donderdag.



sortant de celle-ci nous avons été assailli d'un orage accompagné de tonnerre et d'un éclair ; il fait vraiment un tems épouvantable depuis trois jours ; mon pauvre Pare ! et mes petites violettes ! quel chagrin!... »
Van Mimi : « Anvers lundi 27 mars i8i5. — Quoique Mme de Bassenge (1) t'avoit dit que je ne t'écrirai pas aujourd'hui, ma bonne petite sceur, je ne puis pas me résoudre a attendre le départ de notre auguste monarque pour te remercier de ta charmante lettre... Vendredi (2) nous avons été a 1'église le matin et 1'après diné, et je n'ai pas fait de visites, samedi encore a 1'église... hier nous avons été a la Grand' messe dont la musique étoit superbe; puis chez papa, et ensuite une promenade jusqu'a la place de meir pour voir 1'arc de triomphe qu'on élève pour notre cher Guillaume... (Mr Weber) est parti vendredi de Lille, 1'Empereur n'y étoit pas arrivé, mais la garnison avoit arboré la cocarde tricolore. II paroit que les aigles ont suspendu leur vol pour quelque tems; ils reprennent de nouvelles forces sur le clocher de notre dame. Louis 18 est-il a Bruxelles? 1'as-tu vu ? 1'aventure qui t'est arrivé vendredi est fort agréable, une autre fois tu n'auras plus de confiance dans ton intéressante hotesse... J'ai eu beau prêcher a la chère Colète qu'elle devrait t'écrire, elle est a son piano, et ne songe pas a le quitter... »
Van Jenny : « Bruxelles mercredi 29 mars i8i5... Nous attendons aussi le roi (3) aujourd'hui, ma petite, ne pourrois-tu pas me dire s'il viendra ? le tems est magnifique, j'attends théodore pour aller visiter mon beau Pare et faire
(1) Eene tante van Théodore, die met haar eenig kind, Colette, zich te Antwerpen bevond. Colette was even goed muzikante als Jenny.
(2) Goede Vrijdag.
(3) Willem I.



ma provision de violettes ; et si le roi arrivé nous tacherons de nous trouver sur son passage, sous la condition pourtant qu'il évitera de faire son entrée a 1'heure de notre diner; paree qu'il est convenu entre mon mari et moi, que toutes les majestés de 1'univers ne nous feroient pas oublier ni retarder cette heure-la
... je puis t'assurer que Louis dix huit n'a pas été ici, mais bien le Duc de Berry car mon mari 1'a vu avec Mr Nuewens a 1'hötel de flandi e, ils sont allés 1'admirer le jour que nous dinions chez Mme Nuewens, et ils ont trouvé le Duc horriblement laid. je vois ici quelques Francais qui portent la cocarde blanche...
le soir
le roi n'arrive que demain, ma chere mimi; théodore est rentré pendant que je t'écrivais et nous sommes allés ensemble au Pare, oü il faisait une chaleur bien douce... Dimanche j'ai bien profité du beau tems; nous sommes d'abord allés au Pare oü nous avons fait plusieurs tours; de la sur les remparts, et ensuite jusqu'a 1'ancienne porte de Laeken. demande a maman si c'est une bonne promenade...
Jeudi matin.
... le roi a couché a Laeken, tout le monde est déja en 1'air pour voler a sa rencontre... »
Willem I was over Antwerpen gekomen, en Mimi geeft volledig verslag van zijn bezoek in de havenstad. Was het die jeugdherinnering die van haar zulke vurige Orangiste maakte ? Toen later (na i83o) haar echtgenoot van de Belgische regeering een ambt had aanveerd en uit Brussel met een driekleurig strikje afkwam, rukte zij hem dit af.
« Anvers Jeudi le 3o mars. Tu vois que la présence de notre bon roi ne me fait pas oublier Jenny et théodore j'ai des choses fort intéres-



santes a te mander. Nous sommes enchantés de notre cher monarque, et il 1'est aussi d'avoir fait notre connoissance. Je vais te conter tout en détail. Mardi a midi S : M : arriva au palais escorté par dix paysans de merxem; on n'avait pas prévu qu'il seroit si tót ici, rien n'étoit prêt, 1'arc de triomphe pas achevé les arbres le long des rues pas plantés, enfin c'étoit un vacarme épouvantable; a une heure il alla visiter la cathédrale, et puis il revint au palais oü il re$ut les autorités et ensuite il dina avec eux... Mme Piek nous offrit a Colète et a moi de nous conduire au spectacle; tu penses bien que nous acceptames avec plaisir... on donnoit Joconde et 1'opéra comique. A peine fümes nous dans la loge que S : M : arriva, elle fut accueilli par les cris de vive le roi. 1'enthousiasme étoit extréme il salua le public avec beaucoup d'affabilité; quelque tems après le prince héréditaire vint de Bruxelles, il embrassa son père et son frère avec une tendresse charmante, ils causèrent longtems ensemble et puis se retirèrent. Hier il y eut un bal donné aussi a notre bon monarque; tu penses bien que Colète et moi nous avions envie de voir le roi de prés, et que c'étoit une excellente occasion. Cependant la chose s'est décidée difficilement a cause de ma toilettte; on a mis un ruban a ma robe de mousseline et maman, Colète et moi sommes allées avec Mme Piek. on avoit fait de la loge en face une espèce de tróne trés bien décoré. quand le roi est arrivé on a fait ranger toutes les dames en cercle. S : M : a commencé a parler aux dames d'honneur qu'on avoit nommé pour la reine et qui se trouvoient a coté du tróne et il a fait le tour du cercle en adressant la parole a toutes les dames qui s'y trouvoient. Lorsqu'il fut prés de nous Mme Piek voulut s'enfuir de crainte qu'il ne lui paria, nous nous mimes tout a fait les dernières vis-a-vis les dames d'honneur. S : M : vint jusqu'a nous, il salua Isabelle et ne lui dit rien. Mr Ver-



moeien présenta maman comme belle mère de M. Teichmann; le prince chercha quelque tems et dit qu'il y avoit deux Teichmann dans le génie, mais tout a coup il se rappela qu'il étoit ingénieur il dit Mr T : est de Venloo, il est de la bonne vieille hollande, mais il ne s'en rappele pas beaucoup. Maman lui dit : ce n'est pas étonnant puisqu'il a fait son éducation a paris. Maman lui dit que théodore étoit a B : par ordre du duc d'ursel. je vais m'y rendre et je le verrai a-t-il répondu ensuite. Mr le maire a présenté colète comme sceur de mr 1'ingénieur et moi comme fille de mme Cooppal le roi nous a salué plusieurs fois et a dit : Je suis trés enchanté d'avoir fait leur connoissance. II a resté encore bien longtems au bal. nous sommes allées nous mettre dans la loge k coté du tróne, j'ai eu constamment les yeux sur lui et il les a tourné bien souvent de notre cóté, comment le trouves-tu? pour moi j'en raffole, il est si aimable si bon que j'ai été tentée de faire infidélité a notre ami. cependant ce n'est pas encore si loin.
Je viens de voir partir mon bon petit Roi. je suis si triste que je n'en puis plus... j'ai oublié de te dire que le prince frédéric a dansé une colonne avec Mme Dubois. ce pauvre petit s'est trouvé mal, heureusement que limelette avait un flacon d'eau de Cologne, qui 1'a fait revenir a lui. La reine n'est arrivée que hier soir a dix heures, je ne 1'ai vu que dans sa voiture ce matin... Toutes les dames avoient hier une ceinture, un ruban ou une cocarde orange. Oranien boven... »
Het naïef relaas van het schuchter en toch zoo hartstochtelijk meisje toont ons wel de geestdrift van den tijd. In haar antwoord, kan Jenny zich niet inhouden hare zuster wat te plagen over haar jeugdigen overmoed : « Bruxelles samedi ier avril i8i5.
Tu es un joli petit bijou, chère mimi, tu es une char-



mante petite créature de m'avoir écrit de suite pour me conter ton bonheur; je te dirai franchement que j'en suis un peu envieuse; c'est pourtant a moi que tu en es redevabie en partie; car enfin si je n'avois pas épousé mon mari, tu n'aurois pas été la fille de la belle mere d un homme illustre! !! le roi t'auroit peut être bien regardé, mais il ne t'auroit sürement pas dit qu'il étoit enchanté d'avoir fait ia connaissance; tu conviendras que bien peu de rois font un compliment pareil et tu peux te vanter d'être une petite personne bien privilégiée. vois-tu, chère amie, comme ma jalousie et mon dépit percent au travers de mes discours ? tiens je crois que si je ne m'étois pas tant fatiguée pour les beaux yeux de sa M : je serois moins fachée, mais cette séance de quatre heures ne sortira pas de sitöt de ma mémoire ni de mes jambes, ... a ce Pare, bon Dieu! quel supplice !... oh ! si tu pouvois maintenant admirer le Pare ! on ne se fait pas d'idée du changement que 1'on y remarque tous les jours, il semble que les feuilles croissent a vue d'ceii. la chaleur est excessive... »
Eindelijk moest toch ook Jenny den koning zien :
« Bruxelles lundi 3 avril 1915. ...j'ai vu le roi, et vu ce qui s'appelle bien vu, et trés longtemps vu ; et cela au spectacle, le plus brillant le plus magnifique de tous les spectacles. le fameux huet de Paris, jouoit dans le roi et le fermier et dans Rickard (1). je t'avouerai même que c'étoit lui et les Pieces qui nous avoient tentés ; personne ne savoit que le roi iroit. lorsque nous sommes arrivés, quoiqu'il ne fut que cinq heures et demi, il n'y
(1) Richard, Cceur de Lion, de allerliefste partituur van Grétry. Wat was Jenny gelukkig zulke frissche, gezonde muziek op het theater te hooren! En die voorstellingen, die te 5 1/2 uur begonnen ! Die verlichting met boegies of quinquets! Hoe eenvoudig nog!



avoit plus de troisiemes ni de secondes ni de premieres places; plus de loges de parquet, rien qu'un mauvais petit trou au parterre sous la loge de Sa Majesté; heureusement que mon mari a eu 1'idée de me conduire au parquet oü il y avoit beaucoup de dames et oü nous nous sommes placés de manière a voir le roi autant et aussi bien que nous pouvions le desirer ; je n'avois pourtant pas beaucoup d'espoir, je craignois que cette fois eneore S. M. ne voudroit pas se rendre a mes désirs, mais j'ai été bientót rassurée lorsque j'ai vu un aimable homme venir éclairer toute la salie en bougies ; c'étoit abonnement courant aussi toutes les loges étoient elles garnies des dames les plus élégantes, c'étoit vraiment un coup d'oeil superbe. Enfin le roi est arrivé avec la reine et ses fils ; 1'enthousiasme était des plus vifs a son entrée et pendant toute cette représentation; Mr Brice a chanté des couplets et Mr Desfossés un air guerrier que nous avons trouvé fort beau ; par exemple un des couplets adressé au prince héritier a fait commettre une bévue aux Bruxellois; ils 1'ont fait répéter au milieu des transports les plus éclatans, tandis qu'a ceux pour le monarque ils se sont contentés d'applaudir, aussi ai je remarqué qu'il étoit un peu blessé de cette préférence. Huet a joué comme un ange, surtout le róle de Blondel, il étoit animé par la présenco du roi: c'est un délice d'entendre si bien chanter de la musique si belle. Les ires actrices ici ne valent pas la dernière de nos figurantes, je t'assure que ce n'est guère exagéré. Maintenant je te conterai encore quelque chose qui te fera surement plaisir comme a moi; ma petite nous irons probablement a la fête que la ville donne a S. M. après demain. Théodore a demandé ce matin des billets a Mr Beekman qui lui a promis d'écrire de suite au Maire pour cela, et je ne crois pas qu'on le refuse. II paroit que les hommes devront être en liabit fran9ais excepté ceux qui veulent



danser, et les dames en robes a queues, mais avec la même exception ; tu vois d'après cela que Mr et M™ Teichmann voudroiit danser jusqu'4 ce qu'ils soient bien établis dans la salie. II faudra donc, ma petite, que demain tu m'envoies par la diligence de 2 heures ou après-demain par celle de cinq : ma belle robe de noces qui est dans 1'armoire de mon cabinet; ma robe de satin dans le tiroir de milieu de ma commode; la chemisette a la vierge dans 1'armoire dans la chambre de ma tante avec la ceinture, les souliers en levantine blanche, la couronne de fleurs d'orange et le bouquet pareil. Je ne sais pas si tu trouveras la des gants blancs longs, mais je crains que non. Tu prieras maman de regarder avec toi sur cette planche oü tu trouveras la collerette, si elle ne voit pas rien qui tienne a eet ajustement, car il se pourroit que j'eusse oublié quelque chose ; j'ai ici mes faux cheveux et des bas ; mais je te prie de prendre dans la petite armoire de mon mari une paire de bas de soie blancs, ceux qui te paraitront les plus neufs. je t'en prie ne montre ma lettre a personne, car je rougis de 1'avoir écrite, a peine si tu pourras la lire; a force d'avoir voulu être claire et précise j'ai radotté et griffoné. Je ne te dis rien ma bonne amie, de la visite de Théodore au roi, tu verras dans ma lettre a Papa ce qu'il a résolu a eet égard; seulement je veux t'assurer que je suis loin d'en détourner mon mari, et que je serois au contraire ravie s'il pouvait y aller, mais je conviens que c'est trés embarrassant; enfin tout cela s'arrangera j'espère pour le mieux. Nous nous sommes beaucoup promenés au Pare hier k midi, il y avait foule. J'y ai sürement vu quelque prince Francais, car un gros patapouf, en habit de général, ne sachant presque pas marcher et deux officiers se tenant toujours derrière lui, a passé prés de moi; dis moi qui cela peut-être si tu le sais ; supposons toujours que c'était monsieur. »



(i Bruxelles jeudi 6 avril i8i5.
Ne t'avais-je pas bien dit, ma chère petite soeur, que mon étoile n'est pas heureuse lorsqu'il s'agit de voir le roi ? peut-on avoir plus de contrariétés ? vous aurez eu pitié de moi, j'en suis süre, dans votre aimable comité ; j'aurois mieux aimé qu'on m'eut dit tout d'un coup : tu n'iras pas d cette fète, que de passer une journée d'incertitudes comme celle d'hier. Je pensois bien que ma robe seroit arrivée le soir, mais avec cette cruelle perspective de se voir a la porte, le roi une fois arrivé. A quoi me servoit eet espoir : notre monarque surtout qui ne se fait jamais attendre? vous aurez pensé que 1'on peut fort bien aller a un bal a neuf ou dix heures du soir. ensuite cette diligence oü j'avais envoyé notre hóte, qui n'est arrivée qu'après huit heures, et qui alors ne pouvait pas passer le marché aux poulets, a cause de la foule.... ensuite lorsqu'en voulant m'habiller a tout hasard, cette cruelle bavarde veut par force me servir de femme de chambre, et que dans notre impatience le lacet se déferre... ho ! je n'en puis plus, ma petite, j'étouffe encore en te contant mes malheurs; il est tems que je vous repose ainsi que moi, c'est ce méchant Théodore qui a voulu que je te fasse cette triste relation, moi j'aurois commencé bien vite par te dire : j'ai enfin été au bal, j'ai vu le roi tout le tems face k face (pour ainsi dire) il m'a beaucoup regardé mais pas parlé, paree qu'il n'a adressé la parole qu'aux dames d'honneur et a deux vieilles dames qui faisoient cercle devant le tröne comme moi et bien d'autres; 1'une de ces deux privilégiées était a cóté de moi. avant le souper j'ai constammeni été sur les marches du tröne, et personne entre S : M : et moi, de sorte que j'ai bien joui. la reine avoit des diamans magnifiques, mais un costume bien plaisant; la fête étoit superbe; des pierreries, des oiseaux de paradis, des robes en dentelles de Bruxelles,



c'est ce qu'on voyait en profusion ; mais peu de goüt, peu de jolies figures; pas une robe a queue, pas même les dames d'honneur; des jeunes gens qui voulaient danser en quantité, Mr Nuewens entr'autres. il y avait a ce bal le prince de Condé qui sortoit comme nous arrivions; le comte d'Artois qui me déplait encore d'avantage depuis que je 1'ai vu ; un général et un autre officier franfais; ensuite le fameux guerrier de notre siècle, le duc de Wellington. )>
Terwijl de Belgen aldus hun nieuwen koning vierden, was de kans aan 't keeren. Napoleon zou weldra alles weer te vuur en te zwaard brengen, maar onze twee zusters schijnen het niet te vermoeden en hunne omgeving verkeerde waarschijnlijk in denzelfden rustigen toestand. Mimi meldt den 6den April :
« II paroit que notre petit empereur bornera ses prétentions a la belle France, je suis enchantée que nous n'aurons pas de guerres; tout ce qu'on me conté du bombardement ne me donne pas grande envie de le voir. hier tous les moniteurs que le gouvernement avoit retenus sont arrivés, il y avoit foule aux caffés. Je ne sais qui peut être ce gros francais que tu as vu au pare, mais je t'assure que ce n'est pas Monsieur, car ce dernier est trés maigre; tu sauras sans doute déja que Lauriston a accompagné le Roi, on ne croit que jusqu'aux frontières. II paroit que ce gros patapouf oublie ses chagrins a table, on ne parle que de ses diners. »
In haren brief klaagt Mimi dat hare zuster zoo lang te Brussel blijft. Deze antwoordt den ioden : « ... Samedi je me suis promené avec théodore depuis midi jusqu'a trois heures; nous sommes sortis par la porte de Namur, et par les plus jolis petits chemins du monde, a travers les jardins nous sommes arrivés a Etterbeek; au bord d'un étang



superbe, sur le gazon, nous avons fait notre second déjeuner, qui pour le coup étoit par trop frugal; je n'avois pris qu'un casque, et mon petit mari la gourde, qu'il avait rempli d'une eau simplement rougie; après ce moment de repos nous avons fait le tour de ces beaux étangs et nous sommes revenus par d'autres petits chemins encore plus jolis et enfin rentrés par la porte de Louvain— Je ne sais si mon absence sera longue encore ; mon mari a tant travaillé qu'on ne sait déja plus lui fournir de la besogne, il pourroit donc bien je crois obtenir son congé, mais tant que la liste des nominations ne sera pas remise au roi, il faut absolument qu'il se tienne en vue, pour ne pas être oublié dans une occasion aussi importante ; ce séjour ici lui a fait un bien infini, il a pu montrer ses talens; et on les a je crois appréciés. »
Altijd nog waren er vreemde troepen in Antwerpen, en van tijd tot tijd botsingen. Zoo schrijft Mimi den nden April :
«... Lundi il y a eu une affaire a la place verte, c'était une bataille entre des hanovriens et des beiges ; 5 de ces derniers avoient diné a 1'hötel S* Antoine et avoient bu beaucoup de vin de champagne; ils se sont mis a la fenêtre et ont crié a ce que quelques personnes prétendent vive 1'empereur. des hanovriens sont venus les regarder ; un des beiges a donné un soufflet a un d'entre eux, celui-ci a tiré son sabre et 1'a blessé, on a enfin désarmé et conduit en prison les beiges, oü sans doute ils ont eu le tems de se dégriser; a présent tout est tranquille on ne laissera pas entrer les beiges ici, ils resteront a Berchem ».
In plaats van naar Antwerpen te lcunnen terug keeren, ging Inspecteur Teichmann integendeel in rondreis gestuurd worden, langs Nijvel, Charleroi, Bergen, Doornik, Kortrijk, IJperen, Veurne, Nieuwpoort, Oostende, Brugge.



Zijne jonge vrouw was voornemens hem te vergezellen, doch overal waren hoepen, vooral in de grenssteden. De ouders, en vooral de goede tante, smeekten Jenny die vermoeiende reis, in haren gezegenden staat, niet te ondernemen, en om ze te huis te houden ging- Mimi hare zuster te Biussel gezelschap houden. De briefwisseling tusschen de twee zusters staakte dus, maar zij begint tusschen de echtgenooten, die innige liefdebrieven wisselen.
Die groote scheiding duurde twee drie dagen, waarna Jenny zich een tijd lang met Théodore te Bergen ging vestigen. Ik veronderstel dat zij er waren tijdens de groote gebeurtenissen van Waterloo, want van den 2e" Juni tot den 6en Juli is er eene onderbreking in de brieven en men moet bij gissingen blijven. Schaarsch is ook het politiek nieuws in al deze laatste papieren, bijna altijd komend van Mimi die meer en meer dweept met haren Willem. De franschgezindheid van Jenny is ook geheel verdwenen, zoodanig dat zij den 25en Juli meldt : « on a bu avec transport a la santé de notre jeune héros, (Prins Frederik van Nassau) et des braves beiges ». Reeds den ioen had zij geschreven : «je veux te dire le bonheur dont j'ai joui hier : on donnait la Vestale; (te Brussel) le Prince y est venu et te peindre 1'enthousiasme a son arrivée seroit bien difficile; au moment ou 1'on couronne Licinius, la grande Vestale a porté une couronne de Laurier a S. A. : c'était vraiment touchant ».
Dezelfde onzekerheid over het lot van België heerschte een tijd lang na den slag van Waterloo; Mimi meldt dat de kans hangende blijft tusschen Holland en Engeland, maar eindelijk, tot haar groot genoegen, daalt de schaal voor het eerst genoemde land, en de kroning van Willem I wordt bepaald op 18 September.
Ik wil eindigen met een curieuzen brief van het zeven-



tien-jarig meisje, toonend haar vurig orangism dat zelfs zegevierde op haar geest van geloof :
« Anvers mercredi 16 aout. ... II n'y a presque pas de nouvelles a présent, tu sauras sans doute déja que la constitution n'a pas été acceptée ici? les prêtres ont enfin réussi, ils ont fait un train terrible, ils glissoient des lettres, des brochures sous les portes des notables, dans lesquels il les menagoient de ne pas leur donner 1'absolution s'ils acceptoient la constitution, ils fesoient chanter des messes du Sl esprit pour le même sujet, la police a même arraché 1'annonce de la porte de 1'église. Enfin ils ont tant fait, que nous voila sans constitution, et que je tremble pour notre pauvre Willem. On ne parle plus de la réunion de la belgique a 1'angleterre, c'est alors que tous ceux qui ont fait cette cabale seroient bien. Le prince est déja a Spa a ce que 1'on dit... »
Dit als einde dezer aanteekeningen van locale geschiedenis. Voor wie belang stelde in de lotgevallen van jeugdige echtgenooten weze nog bijgevoegd, dat Jenny een jongsken kort daarna ter wereld bracht, kwijnen bleef tot den 4den Februari 1816, laatsten dag haars levens. (1) Het kind werd vertrouwd aan de zorgen van Mimi, maar volgde zijne moeder in 't graf den 253ten Mei. Den October
1818, huwde Théodore Teichmann de twintigjarige Mimi, die hem vier dochters schonk, waarvan Constance de derde was.
ig Mei 1914.
(1) Voor wie belang stelde in Jenny, wezen nog de volgende datums meegedeeld : Jeanne Franifoise Marie Cooppal werd geboren te Antwerpen den nen Mei I791- Haar zoontje : Pierre Frangois Teichmann werd geboren te Brussel den 3ien October 1815.



Nota's van Théodore Teichmann over de geboorte zijner vier dochters, onder vorm van herinneringen der oudste, Jenny, later Mevr. Jules Strens : « 1819. — Je suis née le 27 juillet a quatre heures du matin, dans la maison de ma tante, Melle Franfoise Cooppal, place de la monnaie, au coin du canal Sl Jean : au second étage dans la chambre octogone qui a vue sur 1'Escaut, sur la place de 1'hótel de ville et sur celle de la monnaie. Ma mère ne souffrit ni longtemps, ni de fortes douleurs pour me mettre au monde, on m'a assuré qu'elle avait montré un courage et une force extraordinaires et que la grande tendresse qu'elle avait pour mon père avait sur toutes choses contribué a lui inspirer la résignation de souffrir sans gémir les maux qu'elle devait endurer pour être mère. Mon père, dont le plus sensible bonheur était de vivre en familie avec sa femme et ses enfans, me regut avec une joie qu'on ne peut décrire : les malheurs qu'il avait essuyés, la perte de sa première femme, sceur de ma mère, et de son hls, mon frère et mon cousin, 1'avaient rendu craintif; et quoiqu'il sentit qu'il possédait les qualités comme les goüts d'un père de familie, il appréhendait que le Ciel ne le privat & jamais de 1'honneur de porter ce titre. Ma naissance et les cirConstances qui 1'accompagnèrent lui ótaient toute crainte et le rendirent le plus heureux des hommes.
J'ai été baptisée le (afgeknabbeld door de muizen) k 7 heures 1/2 du soir a 1'église Sl André : mon grand père maternel et ma grand Tante furent mes parrain et marraine. On me nomma Jeanne-Frangoise-Marie-Madeleine. Mon nom d'habitude devait être Jenni, comme celui de la soeur de ma mère.
Le 3o juillet j'avais de longueur totale depuis le frontal jusques è. la plante des pieds o. met 5o



ma jambe avait longueur o. m i3
corps o. i3
avant bras o. 09
main. dans la plus grande longueur o. 07.
la circonférence de ma tête developpée etait de o. 36.
celle du bas ventre o. 3o
1'ovale de mon visage developpé — o. 3o
De zelfde maten worden nog gegeven den ien Januari 1820 en den 3ien Augustus.
19 Octobre (1820) J'ai été vaccinée avec succès.
1821. Juin 17. Naissance de ma sceur, (afgeknab¬
beld) dans la même chambre que moi, avec aussi peu de danger et de souffrances pour ma mère.
18. Baptême de ma sceur. Elle se
nomme Elisabeth-Hyacinthe-Ursule-Julie. Son parrain est Mr Dejaer de Liège, et marraine notre grand-mèr maternelle. Son nom d'habitude sera Betzi du nom de ma grand-mère paternelle. (1) (Datum afgeknabbbeld) Ma soeur a été bien dangereuse-
ment malade; il est venu jusqu'& trois médecins k la fois... Maman et papa avaient bien du chagrin, je ne les voyais presque plus, ils ne sortaient point de la chambre de Betzi. Maintenant les soins de Maman et Papa ont guéri ma sceur.
(1) De verwanten langs vaders kant konden, uithoofde van hun protestant-zijn, niet peter of meter staan.



1824. Juin. 16 juin. Naissance de ma sceur è.
11 heures du matin, dans la même chambre que moi.
17. Baptême de ma sceur. Elle se nomme Constance-Marianne-Elisabeth-Ursule (i). Son parrain est Tonele de mon père Alexandre Pithou; sa marraine la tante de Maman, la même que la mienne, son nom d'habitude sera Constance, nom de 1'épouse de son parrain, tante de mon père.
Juillet. ier. Même longueur, grosseur, que
Jenny le 3o juillet 1819.
Décembre. 10. La mère de Papa est morte è.
Liége. Papa était allé la soigner. Maman a bien du chagrin et est bien inquiète.
1825. Janvier. Nous sommes a Liége auprès de
nos tantes avec Papa et Maman.
1829. Mars. 24. Ma troisième sceur est née a 10
heures du soir. Je me souviens d'avoir entendu Ses premiers cris. Papa nous avait mises au lit, Betzi, Constance et moi, mais je n'avais pu m'endormir encore paree que j'avais remarqué quelque chose d'extraordinaire dans la maison.
(1) Dit waren de vier namen der vier Jufvrouwen Enderlin de Montzwick, waarvan de tweede, Betzy, moeder was van Théodore Teichmann.



Juillet. g.
Aoüt. 1
Décembre. 12.
16.
27. Ma sceur a été nommée MarieHenriette-Annette-Colette. Son parrain est mon oncle Piercot,
qui a épousé une soeur de mon père, sa marraine est la mère de Maman.
Papa a regu la croix d'honneur. (croix du lion Belgique) nous en avons sauté de joie.
Jour de fête de Papa. J'ai récité Philémon et Baucis de mon ami Lafontaine, Betzi la fable des Animaux malades de la peste, et Constance a chanté des couplets. Nous avons donné a Papa une petite croix du Lion Belgique.
Ma tante Cooppal est tombée malade dangereusement a ce qu'il paratt.
Papa est arrivé de Bruxelles oü Maman 1'avait envoyé chercher en poste par Cels, notre cocher.
Notre bonne tante que nous aimions bien paree qu'elle nous aimait beaucoup et qu'elle était si bonne est morte le soir. Nous avons tous bien du chagrin. Maman pleure continuellement, Papa ne sait que faire pour la consoler, et 1'empêcher de se rendre malade. »



Uit Constance Teichmann's dagboek : « Jeudi 7 Aoüt (i856) ... Demain c'est le jour de la mort de mon grand père. (1) Je ne sais pas ce que sont devenus mes agendas de cette année la. Je n'ai pas encore en le tems de mettre ordre a ma collection de lettres. II y en a une masse qui sont adressées a grand papa et a grand maman. Ah! s'il existait quelque part quelques lettres de cette Jenny qui m'est si sympathique et dont je n'ai trouvé que de fugitives pensées ! II faut que je sache pourtant un jour comment elle était : je crois qu'elle était trés jolie, mais je n'ose en parler a personne. Si j'étais seule avec Ta (2) je lui en parierais; mais on nous a laissées pour tout cela dans un tel mystère que je n'ose pas trop entamer ce chapitre... »
Nota getrokken uit de « Notice nécrologique sur Jean-Théodore Teichmann ».
.... « M. Teichmann entra a 1'Ecole polytechnique le 15 novembre 1806, et fut admis. après avoir subi de brillants examens, a 1'Ecole des ponts et chaussées le i5 octobre 1808 : il en sortit en 1810 et débuta le ier mai de cette année dans sa carrière administrative.
Sa première mission 1'appela dans le département de 1'Escaut, oü il eut dans ses attributions le service des polders. C'était un poste de confiance qui était assigné au jeune ingénieur....
Quoique bien jeune encore, M. Teichmann se rendit bientöt digne de la confiance de ses chefs et sut acquérir dans ces travaux d'une exécution toujours difficile, une
(1) Mr Cooppal was gestorven den 8en Aug. 1842.
(2) Jufvr. Constance Teichmann, tweelingzuster van Mevr. Piercot, ongehuwde zuster van Théodore.



expérience dont le pays a profité plus tard, lors de la reconstruction des digues de 1'Escaut, rompues pendant les évènements politiques de i83o.
Le 3i aoüt 1812, 1'ingénieur Teichmann fut désigné pour diriger les travaux maritimes d'Anvers, dont 1'empereur Napoléon I, avait décrété 1'exécution, dans le but de faire du port de cette ville un des ports les plus importants du continent. Mais, peu de mois après, il sollicita 1'autorisation d'abandonner momentanément ces nouvelles fonctions, pour concourir avec les officiers du génie militaire a la défense de la place d'Anvers et partager avec eux leurs fatigues pendant le siège que cette ville eut a soutenir. Le zèle, le dévouement et 1'énergie, dont 1'ingénieur Teichmann fit preuve dans ces circonstances difficiles et périlleuses, lui valurent, de la part de ces nouveaux chefs et camarades, les témoignages les plus iiatteurs et les mieux mérités.
Après la chute de 1'empire francais en 1814, et la formation du royaume des Pays-Bas, M. Teichmann eut a lutter un moment contre les nombreuses et vives sympathies qui le conviaient a rester au service de la France; mais n'écoutant que son devoir qui lui commandait de se consacrer aux intéréts de son pays, il demanda la démission honorable des fonctions qu'il remplissait »
I914
Toen ik het verhaal der gebeurtenissen van voor honderd jaar ondernam en voltooide, kon ik in de verste verte niet vermoeden dat het zoo tragisch actueel ging worden. En toch, nu wij midden in een reuzenoorlog staan



— 14 September — komt ons het wedervaren van voor een eeuw slechts als een bleeke weerschijn onzer rampen voor.
Want ook wij zijn gewikkeld in een Europeeschen strijd, ja, stonden aan de voorpost, kregen den eersten verwoestenden stoot. Onze heldhaftige soldaten strijden en sneuvelen; ons dapper volk heeft een dam gesteld aan den vloed barbaren die, gelijk de horden Hunnen en Wandalen van voor eeuwen, uit het Oosten komt afgezakt om alle beschaving, alle menschelijkheid, alle christene cultuur te vernielen.
Doch nu is het de tijd niet om daarover te schrijven. De tijd hoort niet aan litteratuur : hij hoort aan liefdadigheid en heldenmoed. Enkel kon ik niet deze studie over 1814 in 't licht geven, zonder te wijzen op den reuzenstrijd van 1914, nog aan gang.
Want ook wij hebben nu de benarde dagen beleefd, wanneer men zich afvraagt of de vijand nadert, of de stad zal omsingeld en belegerd worden. Wij ook hebben gebeden voor het zelfde eerbiedwaardig beeld van Onze Lieve Vrouw van Antwerpen, op de zelfde plaats, in de zelfde kapel opgesteld — oh ! de onvergetelijke dagen der voorbereidende noveen van i5 Oogst, toen gansch een volk luid smeekte om genade en bescherming! Hoe dikwijls kwam mij het vers van Dr Schaepman voor den geest :
Het is een volk, dat bidt in stervensnood...
Hoe weldoende ook was mij de gedachte dat bijna dag voor dag, op de zelfde plaats, een lid mijner familie de zelfde gebeden in den zelfden nood stortte. Oh! hoe wonder is het christen geloof dat zich aanpast bij alle omstandigheden, dat in alle voorvallen troost, sterkte, leniging of triomfgevoel verleent! — Wij ook hebben den donder van 't kanon dagen lang hooren dreunen, hebben duizenden



gekwetsten bebloed zien binnenbrengen, en weten nu wat oorlog is.
Maar welk ook de uitkomst zij, fier en onverschrokken blijven wij op God betrouwen. Veel werd vernield : vele kunstschatten, veel lommerige boomen geveld, eilaas ! veel menschenlevens gevergd. Ons vaderland lijkt een puinenhoop. Wij zien de uitwendige verwoesting, maar God aanschouwt den innerlijken bloei. Verjongd, herboren stijgt België uit den strijd : één volk nu door lijden en liefde, zonder rassengeschil, zonder twist van partijen. Wat i83o in bloed en tranen heeft gesticht, heeft 1914 in vloeden heldhaftig bloed voor immer bezegeld.
1919
Niet zonder weemoed kan ik nu ter pers laten gaan, wat ik schreef in den aanvang van het wereldconflict, maar nu is niet de tijd om daarover breedvoerig te handelen. Te lang — vijf jaar haast — zijn deze bladzijden blijven liggen: zij gaan nu de wereld in, sluitend op een woord van hoop en opbeuring...



r>



a