1210 Geïllustreerde Gids VOOR OISTERWIJK en OMGEVINQ net VfandelKaart. PRIJS CENTS. B 44 De Tilburgtchc Handelsdrukkerij. Geïllustreerde Gids jt^p VOOR OISTERWIJK EN OMQEVINQ MtT WflNDELKflflRT. DE TILBURGSCHE HANDELSDRUKKERIJ. GEZICHT IN HET DORP. V/ OORWOORD. r was in een sprookje eens een prins, op wiens leven vooral van invloed was, dat hij in een lieflijke reine omgeving werd geboren, 't Moest zijn te midden van groene bosschen, mollige heuveltjes en ranke dennen, die zich spiegelden in heldere meertjes. Omdat 't een sprookje was had de dichter het in zijn macht, de geboorteplaats van den prins zoo dichterlijk mogelijk te zoeken. Hij reisde dus door ons gansche land, zag uit naar alle mooie plekjes en koos ten slotte de omgeving van .... Oisterwijk. Gij allen, voor wien dit geschreven is, gij doorreist misschien ook ons mooie landje, als ge 's zomers uit uwe steden trekt, ge hebt Zeist, Baarn, Lochem en Valkenberg bezocht, doch Oisterwijk hebt ge vergeten. Ge zijt 's zomers, vermoeid van uw drukke stadsleven, hevig gaan verlangen naar landelijke rust, doch naar de rust der Oisterwijksche dennenbosschen hebt ge uw verlangens niet uitgestrekt. Ge hebt, walgend van uw vuile grachten, hevig verlangd naar de klaarheid van frissche meeren en heldere beekjes, en ge hebt ze gezocht overal in het land, doch de Brabantsche „stroompjes" en wijde „vennen", waarover de blijde vogels zich reppen en waarin de leliën haar witte kelken wiegelen op lange stelen en de gepluimde riethalmen ruischen, hebt ge niet gezocht. Ge hebt, doorkruisend uw nauwe stegen en stoffige straten, hevig verlangd naar de oneindigheid deipaarse heide en hebt die gevonden in 't Gooi en op de Yeluwe, doch de onmetelijke Brabantsche heidevelden hebt ge nooit aanschouwd. En toch heeft die dichter, waarvan ik u zooeven vertelde, prins Bragi geboren doen worden in de Oisterwijksche bosscben en heeft hem uren doen staren naar de innig-blauwe luchten, als de zon ter ruste ging en als een groote bloeddroppel in het water der „vennen" vervloeide. Want waar is de zon zoo bedroefd als hier, als zij sterven moet en zich niet meer in het heldere water der „vennen" kan spiegelen ? Waar ze liggen? Ze liggen veilig tusschen heuvelen, onze Oisterwijksche vennen. Groote dennen staan als lijfwachten om hen heen geschaard, als om ze te beschermen. 't Schijnt wel, dat die dennen trotscher en grooter zijn dan ergens anders. En hebben ze daar geen reden toe ? En moeten ze niet beter dan ergens anders voor hun toilet zorgen, als ze zich dagelijks bespied weten door duizenden lieve waterplantjes en coquette leliën ? En moeten de berken niet zorgen, dat hot zilverwit hunner stammen niet al te zeer onderdoet voor het reine wit der leliënkronen ? Er zijn kleine „vennen", die de dennen ;illeen voor zich wenschen te houden ; ze zijn er dicht om heen gaan staan, zóó dicht, dat ge geen meerije vermoedt achter die groene, geurende naaldenvracht. Maar er zijn vele „vennen", die te groot zijn, om door dennen en berken beschermd te worden ; menschenhanden hebben er een pad om aangelegd en menschenoogen turen er droomerig over het witbebloeide water naar een achtergrond van slanke stammen. Ook zijn er „vennen", waaromheen de heide zich eindeloos uitstrekt en zon en wolken zijn het eenige, dat zich in hun golfjes spiegelt. Er zijn er zóó groot, dat ze de allures van een zee gaan aannemen met komende en gaande golven, als eb en vloed; zelfs strand kunt ge er vinden en de zandheuveltjes kunt ge best tot duinen vormen in uw gedachte En er zijn geen badhotels, om den indruk te verzwakken. Waarom dus naar Oisterwijk? Omdat ge daar zult vinden een der lieflijkste en zeker het origineelste plekje van Nederland, als ge droomend tegen een helling den wind hoort ruischen door de dennen en de zon weerom ziet in een meertje, dat ge overal elders vergeefs zult zoeken; omdat ge er rustig en vredig gestemd zult worden, na uw drukke stadsleven en vroolijk, als ge neerslachtig waart. En de meerminnen en waternymphen hooren graag vroolijke stemmen aan de oevers hunner woningen, en de fiere leliën laten zich graag bewonderen. Aarzelt dus niet! mneer we de kaart raadplegen, zien we, dat de spoorweg Tilburg—Boxtel in nagenoeg west oostelijke richting loopt. En ongeveer parallel hiermede strekt zich — ten Zuiden ervan — over eene lengte van een kwartier gaans de bebouwde kom der gemeente uit. De vreemdeling, die, van Tilburg komende, in den spoortrein het dorp voorbijsnelt, moet zich bij den aanblik, welke hem vanuit het portierraampje vergund is, wel eenigszins teleurgesteld voekn in zijne verwachtingen van Noordbrabantsche netheid en natuurschoon. Aan zijne linkerzijde toch bijna niets dan akkers, voor 't meerendeel met graan bewassen en welker eentonigheid slechts gebroken wordt door her- en derwaarts verspreid liggende boerenhuizingen en boom en partijtjes, — aan zijne rechterzijde, daar, waar 't dorp gelegen is, eene aaneengeschakelde rij van werkmanswoningen, die, met haar achtergevel naar den spoorweg gericht, nu juist niet alle den stempel dragen van de zoo traditioneele Hollandsche zindelijkheid. Een geheel anderen indruk zal hij echter ontvangen, wanneer hij, aan 't kleine station uitgestegen, het dorp inslaat. Hier niets van dat alles, hetwelk hem straks slechts teleurstelling baarde. Netgebouwde burgerwoningen, met trotsche heerenhuizin- Een kijkje in het dorp. gen daartusschen, vormen ééne lange, afwisselend breede straat, waaraan de ontelbare linden een allerbekoorlijkst aanzien geven. We willen een kijkje nemen in 't dorp en slaan daartoe, aan het einde der korte Stationstraat gekomen, links af naar 't van ouds zoo geheeten „Lindeind." Een eigenlijk gezegde straat kunnen we dit gedeelte niet noemen; meer gelijkt het op een reusachtig plein, aan drie zijden met huizen bebouwd en door eeuwenoude hoornen half overschaduwd. Op den LINDE. voorgrond treft ons reeds het „Trouwlaantje," oorspronkelijk het „Heerenlaantje" genoemd, naar enkele notabelen, die in den goeden ouden tijd, toen Oisterwijk nog geen bestrate wegen bezat, hier een klinkerpad lieten aanleggen, om bij regenachtig weder, wanneer het Lindeind één modderpoel geleek, ten minste droogvoets het Gemeentehuis te kunnen bereiken. Achter1 het nieuwgebouwde Gemeentehuis, waarop het bewuste laantje uitziet, strekt zich eene ruime, met welig gras begroeide marktplaats uit, iii welker midden zich de wijdvermaarde „Linde" verheft. Zoo ergens, dan is hier ten volle van toepassing het „sic transit gloria mundi! — Ziet hem daar staan, den grijzen veteraan, die eeuwen over zich heeft zien heengaan en geslachten na geslachten aan zijn' voet heeft zien verrijzen en verdwijnen! Een netwerk van knoestige worteltakken, door een ijzeren hekje omgeven, eene kroon, welker takken van weinig meer dan gewone lengte door paaltjes geschraagd worden, — ziedaar al wat er van zijn vroegere grootheid is overgebleven! Want ja, groot is hij geweest! Eertijds strekten zijne reuzenarmen zich tot de belendende huizen uit, zóó zelfs, dat een gansch regiment soldaten, naar luid der legende, onder het bladerendak schuilen kon. Met het stijgen der jaren verminderden evenwel zijne krachten, totdat thans weer, blijkens de forsche loten, een verjongd leven in hem ontwaakt schijnt. Waar thans het nieuwe Gemeentehuis zich verheft, stond tot nog vóór weinige jaren een soortgelijk gebouw, voorzien van een bordes met arduinen treden en een laag klokkentorentje en hetwelk eertijds dienst deed als kapel, toegewijd aan Onze Lieve Yrouw onder de Linde. Duizenden pelgrims togen telken jare naar deze heilige plek om er te bidden voor het wonderdoende beeld der zoete Lieve Vrouwe. Na den Munsterschen vrede in 1648 werd de kapel gesloten en naderde zij langzamerhand haren ondergang, totdat men in 1728 besloot het bedehuis in te richten tot „raadhuis," dat naderhand, in den jare 1836, nog eens herbouwd werd. Bijna recht vóór 't Gemeentehuis staat de „Vrijheidsboom," dagteekenend uit de dagen van „Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" en sindsdien opgewassen tot een schoonen eik met breede bladerenkroon, terwijl het jeugdige stammetje, ongeveer in 't midden van het Marktveld, de herinnering levendig houdt aan de troonsbestijging onzer geliefde koningin Wilhelmina. Na de voornaamste merkwaardigheden aan 'tLindeind bezichtigd te hebben, richten we onze schreden naar het „Kerkeind," het andere gedeelte der bebouwde kom. Bij 't nieuwe Postkantoor gekomen, slaan we links af de Kerkstraat in, waaraan de aan weerszijden geplante linden ook weer hun eigenaardige schoonheid verleenen. De kleine Israëlitische synagoge voorbij en de Protestantsche kerk met haar zonnewijzer en het jaartal 1811 in den gevel, bereiken we eindelijk de R. K. kerk, een waar prachtgebouw, naar de plannen van den bekenden bouwkundige Dr. Cuypers vóór eenige jaren — tijdens het herderschap van den vorigen Pastoor van Heesbeen — aldaar in GothischRomaanschen stijl opgetrokken. Gewijd aan St. Petrus in Banden, doet het nog denken aan den vroegeren tempel, gesteld onder het patronaat van denzelfden Schutsheilige en die, na velerlei lotswisselingen te hebben ondergaan, in 1899 eindelijk gesloopt werd, om vervangen te worden door de stichting, die thans den rechtmatigen trots uitmaakt van Oisterwijks Katholieke ingezetenen. In het voorbijgaan willen we nog even een blik werpen door de breede ingangspoort van 't uitgestrekte Franciscanessenklooster, met zijne tuinen en scholen achter de hooge zorgvuldig onderhouden beukenhagen zoo goed als verborgen. Van 't oorspronkelijke gebouw, het klooster „Catharinenberg," is nog slechts de hoofdvleugel overgebleven, in zijn' grauwen steen en ouderwetsche ramen, scherp afstekend tegen de later opgetrokken zijvleugels. Alvorens onze wandeling te besluiten, wagen we nog even een stap naar buiten, ten einde een kijkje te nemen op de plaats, waar vroeger het adellijke slot „Durendael" stond. We volgen aanvankelijk den steenweg naar Berkel, om spoedig den zandweg in te slaan, op de kaart aangeduid als de „Oude Tilburgsche Baan." Eene breede, prachtige dreef, met eeuwenheugende beuken omzoomd, leidt ons, na eene kromming ter linkerzijde, naar eene brug over de Lei of Yoorste Stroom, aan welker overzijde eene onaanzienlijke boerenhofstede, thans nog den naam „Durendael" dragende. Van 't vroegere slot is thans geen spoor meer over; een vóór jaren plaats gehad hebbende brand vernielde de laatste overblijfselen van de kolossale muren der boerenwoning, eertijds een der zoogenaamde „Neerhuizen." Dat hier evenwel een kasteel gestaan heeft, wordt bewezen uit de oude archieven, die o. a. zeggen, dat het kasteel ter plaatse toebehoorde aan het adellijk geslacht der Brederode's en Renesse's; het vindt eenigen grond in de bewering, dat de Fransche ridder Bayard, „le chevalier sans peur et sans reproche", er zich zou hebben opgehouden ; het blijkt thans nog uit de breede grachten en de straks genoemde dreef, die waarschijnlijk de oprijlaan der vroegere huizinge vormde. Veel bijzonderheden zijn ons van het vroegere slot niet bekend. Doch al levert „Durendael" uit een geschiedkundig oogpunt al niet veel merkwaardigs meer op, een bekoorlijk plekje blijft het niettemin. We spraken straks reeds van de „Beukend reef," we willen o. m. nog wijzen op het gezicht, dat te genieten valt van de brug aan het einde der laan, vanwaar de blik zich verliest in een romantische boschpartij, en het stille water rustig weerspiegelt het rijke groen en de grijze stammen aan den oever. We behoeven niet op onze schreden terug te keeren. De laan, die wij tot hier toe volgden, wendt zich aanstonds links af en komt uit op den grintweg naar Moergestel, die langs de gronden van „Durendael" loopt. Is doel onzer eerste wandeling naar buiten stellen wij thans vast een uitstapje naar het landgoed „De Gemullehoeken", in eigendom toebehoorend aan den heer P. Wellenbergh te 's Gravenhage. Eeuwenheugende dennenwouden of schilderachtig gelegen „vennen", gelijk onze tweede excursie zal aanbieden, zuilen we nu weinig te zien krijgen; voor dat gemis zal ons evenwel in ruime mate schadeloosstelling worden geschonken in de net onderhouden wandelpaden, zich in allerlei bochten slingerend door de dichte eiken- en beukenboschjes, waar hier en daar zelfs het zonlicht niet vermag door te dringen. Met opgewekten pas dus voorwaarts! Aan het einde van het Marktveld slaan we rechts af, den weg in, die ons weldra op den „Oirschotschen Dijk" zal doen belanden, welke laatste zijn naam heeft ontleent aan het op circa 3 uur afstands gelegen Oirschot, waarheen hij voert. Tegenover de hofstede „Weijenberg" met haar donkere ingangslaan en het kleine aangebouwde ^illatje langs de straatzijde — toebehoorend aan de familie Bogaerts te Tilburg — steken we de brug over, na echter vooraf nog een blik geworpen te hebben over bet watervlak der Voorste Stroom, waar zij, van't westend komend, schuil gaat in de diepte van een lommerrijk bosschage. De Gemullehoeken. Over 't voetpad, aan welks ééne zijde van afstand tot afstand wit gepleisterde paaltjes zijn geplaatst, bereiken we, na ongeveer 10 minuten wandelens tusschen met welig hakhout omzoomde weiden en akkers, de tweede brug, die ons over de Achterste Stroom voert en vanwaar we, door 't groen in het verschiet heen, reeds het café „De Gemullehoeken" kunnen ontwaren. Nog slechts weinige minuten en we zijn gezeten onder de waranda van het nette gebouw, waar we een oogenblikje willen uitblazen GEMULLEHOEKEN. om onder 't genot van eenige verversching onze verdere route te bepalen. Vóór ons, aan de overzijde van den weg, strekt zich een aanleg uit. vol lommerrijke plekjes en waar in den zomer, als de fanfare der Oisterwijksche Vereeniging , Asterius" er een concert geeft, eene groote massa samenstroomt om te genieten van het hartverheffende der muziek en der omringende natuur. Naast den tuin verheft zich eene elegante villa, welker gesloten deuren en vensters, gevoegd bij de rondomme stilte, doen vermoeden, dat hier niemand zijn intrek heeft genomen. Wel der moeite waardig moet het zijn, den omgang te bestijgen van het ranke torentje en vandaar den blik te laten weiden over de zich in de verre verte verliezende bosschen en landouwen! Waar we straks doelden op het schoone, dat het landgoed „Gemullehoeken" te aanschouwen geeft, gaven we in denzelfden adem reeds te kennen, dat dat voornamelijk bestond in schilderachtige boschpartijtjes en met zorg onderhouden wandelpaden. Slaan we — om hiervan te genieten — den breeden zandweg in, die onmiddellijk nabij 't café beginnend, in ongeveer oostelijke richting voort loopt. Wij behoeven niet ver te gaan, om het eigenlijke doel onzer wandeling te bereiken : een pad aan onze linkerzijde leidt ons te midden der „Gagelvelden", een aan onzen rechterkant in 't „Wilhelminaboschje", dat aansluit bij het zoogenaamde „Doolhof." Het is hier, ons bedunkens, een der liefelijkste plekjes van Oisterwijks gansche omstreken. Breede, lommerrijke wandelpaden wisselen hier af met smalle „gangetjes", voor tweeën nauwelijks breed genoeg en waar geen zonnestraaltje in doordringt. Hier eene laan, wier perspectief van onberispelijk rechte lijnen fraai uitkomt tegen 't frissche groen aan weerszijden of op den verren achtergrond, daar een labyrinth van paadjes, zich slingerend in zulke grillige bochten, dat we bijna vreezen te zullen verdwalen. Ginds eindelijk de weg door 't beukenboschje, waar zelfs op het midden van den dag koelte en duisternis tevens heerschen. Dringen we nog wat zuidelijker door, tot daar, waar ons oog plotseling stuit op een heuvelenreeks, waar het witgele zand hel blinkt tusschen het spichtige heidegras en de schrale mastplantjes, dan is een stap of wat voldoende om ons op den eersten heuveltop te brengen, die een onbelemmerd uitzicht geeft over het Staalbergven, thans nog druk als badplaats gebezigd. Onzen terugweg naar de Gemullehoeken kiezen we over het z. o. gelegen „Van Esschen Ven." Nog zijn we den „Dijk" niet overgestoken of de door de zon belichte waterspiegel schittert ons reeds van verre tegen, een schel contrast vormend met de groene heuvels rondomme. Slechts weinige schreden meer... en we staan aan den bemosten rand van het schoonste van Oisterwijks vennen. Eene wandeling over 't voetpad, dat zich er om heen slingert en ons allerwege DE TON. een kijkje gunt op 't glinsterende water, is dan ook alleszins de moeite waard. Eentonig is het natuurtafereel, dat zich voor ons, al wandelende, ontrolt, in het minst niet. Afwisseling te over: nu eens een open watervlak, zich badend in 't zonnelicht, of begroeid met breede plompenbladeren of getooid met rijk gepluimd riet, wiegelend op den adem van 't windje, dat ook zachtkens de boomen boven onze hoofden ruischen doet, dan weer een zilveren stroompje, dat, in den plas zijn oorsprong nemend, tusschen steile, met kreupelhout begroeide wanden voortsnelt; hier aan onzen voet bijna, en ginds en overal eilandjes zonder tal, zich afspiegelend, gelijk de mastomkranste heuvels in 't ronde, in den kalmen vloed. Een heerlijk gezicht vooral op 't achterste gedeelte van 't ven kunnen we genieten van de bank op den daar gelegen heuveltop, wiens voet door 't water bespoeld wordt. Inderdaad, het is hier een plekje, dat den meest verwenden landschapschilder moet doen watertanden. En wanneer dan ook, op zijne omzwervingen door dit lieflijk oord, een der leden van de broederschap van St. Lucas, hier toevallig aanlandt, dan moet het ons voorkomen, dat hij, in extase over het tafereeltje, dat zich vóór hem ontrolt, naar de teekenstift grijpt, teneinde den schat zijner schetsen met een nieuw juweeltje te verrijken. We zijn bij onze wandeling een weinig van onze route afgeweken. Immers, het was ons doel een kijkje te nemen op de „Gemullehoeken" en onze dwaaltocht heeft ons ongemerkt in eene andere streek gevoerd, op het buiten „de Hondsberg." Het ligt niet in ons bestek, thans in bijzonderheden over dit landgoed uit te weiden. Alleen willen wij hier mededeelen, dat het in eigendom toebehoort aan Mr. Baron J. van der Feltz en reeds onder de vorige bezitters, Baron van Lijnden van Lunenburg en de Freules van Swinderen, een groot aantal bezoekers lokte. Als onzen terugweg naar de Gemullehoeken nemen we het pad, hetwelk van het Yan Esschen Yen zich naar de op de kaart vermelde „Heisteeg" richt en volgen deze, tot waar zij ons nabij den „aanleg" brengt, vroeger reeds genoemd en welke zich, gelijk alles wat tot de Gemullehoeken behoort, kenmerkt door eene netheid, die het oog bekoort. Ons hier lang ophouden, willen wij tbans niet, wijl we op onzen terugkeer naar het dorp „en passant" nog een uitstapje wenschen te doen naar de plaats, waar eertijds „de Burcht" moet hebben gestaan. De zandweg aan onze rechterhand tusschen Achterste en Voorste Stroom leidt ons tusschen groene, laaggelegen weiden naar de plek, waar nog kort geleden een bouwvallige watermolen zich verhief. Met zijn overhangend rieten dak, zijn wentelend scheprad en het bruisende water van het lustig stroomend riviertje, bood de watermolen voorheen een werkelijk schilderachtigen aanblik. Niet ver van daar is de begroeide gracht, die waarschijnlijk eens het slot omringde, waarvan we boven spraken, doch waarvan geen spoor meer over is. Men zegt, dat jaren geleden, tusschen het puin der fundamenten middeleeuwsche munten z:jn gevonden. Alle zekerheid, omtrent het bestaan van den Burcht, hebben we nochtans niet, ten minste als we willen afgaan op het oordeel van geschiedschrijvers' van gezag, als Oudenhove! P.S. Een mooie wandeling langs het van Esschen Ven bij de Gemullehoeken is aangegeven door roode strepen op de boomen. EENE WANDELING OVEE DEN „Hondsberg" en „Speyck." e genieten wil van het eenvoudig schoone onzer ongerepte dennenbosschen, wie zich nieuwe levenskracht wil garen uit den verkwikkenden geur der pijnen, hij verzuirne niet een uitstapje te doen naar bovengenoemde buitengoederen. Hij volge ons daartoe op den weg, die op de kaart vermeld staat als de „Baardijk" en welks witgekalkte paaltjes ons weer ten veiligen gids strekken. Langs lachende weilanden, waartusschen hier en daar een lommerrijke laan of zandspoor zijwaarts voert, bereiken wij aldra de uitspanning „de Kikvorsch." Hier wenden we rechts af, voortaan den breeden zandweg volgend, die met eene bocht ter linkerzijde ons al spoedig bij het aanvankelijke doel onzer wandeling brengt. Yan lieverlede heeft het landschap, terwijl we verder schreden, een ander voorkomen gekregen. Tusschen de weilanden en akkers, welke den weg omzoomen, vertoont zich reeds hier en daar een laag masten boschje, totdat, wat verder op, ons aan weerszijden het roodgele zand tegenblinkt, met vaal heidegras begroeid of wegbrokkelend van tusschen de wortels der dennen, die den bodem in allerlei richtingen dooraderen. Bij de brug over „de Achterste Stroom" willen wij ons een oogenblik ophouden. Zachtkens vloeit het kristalheldere water van het riviertje verder, de bladeren der planten in zijn bedding doende kronkelen in allerlei grillige bochten. Ginds uit een berceau van lommerrijke boomen te voorschijn komend, wringt het stroompje zich aan de andere zijde der brug in eene scherpe HONDSBERG. bocht, om daar plotseling voor ons oog te verdwijnen. Aan onze rechterhand ontwaren we een vrij breeden rijweg, de „Hondsbergweg" geheeten, die in nagenoeg westelijke richting loopt en met een gedeelte van den Grintweg naar Moergestel de route is voor equipages en velocipedisten; het zandspoor ter linkerzijde leidt wederom naar den Baardijk en loopt ongeveer parallel met een voetpad, dat, op korten afstand van daar zijn oorsprong nemend, ons geleidelijk uit het dennengebied weer in de bebouwde velden verplaatst. En daar, recht voor ons, verbreedt het hotel „De Hondsberg" zijn gevel, van uit de verte reeds een aangenamen indruk op ons makend, gevat als het is in een lijst van groen. Een „berg" is hier ver te zoeken, al zouden wij het bestaan hiervan uit den naam willen afleiden. „Bergen" kunnen wij evenmin de verhevenheden noemen, die wij straks zullen ontmoeten, als wij wat verder doordringen. Golvend is de bodem daar evenwel in de hoogste mate en dit, gevoegd bij de statige dennen en de sierlijke waterpartijen, dit is het juist, wat zooveel bezoekers herwaarts trekt. Het is ons thans onmogelijk het uitgestrekte landgoed in zijn geheelen omvang te doorkruisen: hier en daar een kijkje te nemen en verder te wijzen op enkele dier schoone plekjes, waaraan de „Hondsberg" zoo rijk is, tot zooverre willen we ons heden bepalen. Alvorens den staf daartoe op te nemen, willen we echter eerst den blik laten gaan over onze onmiddellijke omgeving. Zonder het minste vertoon van uiterlijke schoonheid verheft het hotel „Hondsberg" met zijn remise zich aan het einde van een zacht glooiend terrein, dat nabij 't gebouw zijn meest verheven punt bereikt en dan plotseling weer afdaalt naar het kleine ven, dat onmiddellijk daar achter gelegen is. Gelegenheid om een poosje uit te rusten is hier te over, hetzij we ons willen nederzetten in de schaduw der hooge, dichte sparren, hetzij we de voorkeur geven aan een der beuken-berceaux, die evenzeer eene aangename beschutting tegen het felle zonlicht geven. Teneinde een onbevangen blik te kunnen werpen over het vennetje, volgen we het mulle zandspoor, dat ter rechterzijde van den „Hondsberg" loopt en zich alras versmalt tot een voetpad, hetwelk tusschen struikgewas kronkelend, ons aan den hoogen Zuidkant van den plas brengt en op den weg, die door het zoogenaamde „Groot Bosch" naar de uitspanning „Groot Speyck" voert. Minder om zijn uitgestrektheid dan wel om zijn reuzenstammen, heeft men dit bosch zijn karakteristieken naam gegeven. Als even zoovele pilaren rijzen de machtige dennen hier ten hemel, hoog boven ons een beweeglijk gewelf vormend, waarin de wind een geheimzinnig liedje fluistert. Aan onzen voet noodt het helder groene mos tot nedervlijen uit, terwijl we in het seizoen ons hart kunnen ophalen aan de purpere boschbezie, die op verschillende plaatsen den bodem siert. Over den met dennennaalden bezaaiden weg voortwandelend, bevinden we ons spoe- LAAN GROOT SPEYCK. dig in het laantje — op de kaart benoorden Groot Speyck aangegeven — en dat ons in oostelijke richting naar 't landgoed kan voeren. Wij voor ons geven er evenwel de voorkeur aan het bewuste laantje over te steken en een pad in te slaan, dat ons aanstonds de bekende uitspanning doet bereiken. Fraaie beuken en eiken omringen het landelijk café, dat met de omgelegen gronden in eigendom behoort aan den heer Hoogerwou te Boxtel. Op korten afstand zien we te mid- den van 't geboomte een planken optrekje, des zomera de verblijfplaats eener familie, welke hier de benauwde stadslucht ontvliedt en genieten komt van het vrije buitenleven. Gelijk op den „Hondsberg" bestaat ook op het „Speyck" — zooals men met weglating van het predicaat „groot" -in Oisterwijk pleegt te zeggen — gelegenheid om eenige verversching te gebruiken, eene verversehing, die ons bij warm weder in dubbele mate weldadig zal aandoen, wijl wij ze kunnen genieten in GROOT SPEYCK. de koele schaduw van het hooge geboomte. Lang mogen we ons op dit aangename plekje nochtans niet ophouden, daar onze wandeltocht nog verder reikt. Wederom gaan we onzen bekenden „Baardijk" opzoeken, oostelijk van het „Speyck" gelegen, en die in rechte lijn zuidwaarts loopt, tot daar, waar hij zich in de blauwende masten schijnt te verliezen. Het terrein, waarop wij ons thans bevinden, behoort weer tot het landgoed „de Hondsberg," dat zich aan deze zijde uitstrekt over het gansche vennengebied tot aan den Oirschotschen dijk. Brand Yen, Valken "Ven, Kolk Yen, Choor Ven, Wit Ven, Van Esschen Ven vormen hier eene diepe inzinking in den bodem, welke in het Staalberg Ven en de Ader Vennen hare voortzetting vindt. Het is rondom deze meertjes, dat de natuur zetelt in hare meest ongekunstelde schoonheid. Hier geen sierlijk aangelegde wandelpaden, geen net onderhouden parken, niets dat de natuur op den achtergrond dringt. Maar desniettegenstaande een rijkdom van lijnen en tinten, die het oog door telkens nieuwe bekoorlijkheden geboeid houdt, en eene plechtige majesteit, die onwillekeurig indruk maakt op onze ziel. Het meest bekoort ons de streek ten zuiden van het Choor Ven, Wit Ven en Van Esschen Ven gelegen, en dat wel op de eerste plaats om de prachtige waterpartijen, die allerwege een overvloed van telkens afwisselende en altijd treffende gezichtspunten opleveren, tweedens om den sterk golvenden bodem, welke hier heuvels en dalen vormt, met het fluweeligste mos bewassen en getooid met krachtige, hoog opschietende dennen. Op dit oogenblik voert eene plechtige eenzaamheid hier heerschappij in het schoone bosch! Maar het gebeurt soms, dat eene talrijke volksmenigte zich onder de statige woudreuzen verdringt. Een godsdienstig doel heeft de meesten samengebracht; dit blijkt uit de psalmliederen, welke hier en daar worden aangeheven, uit den ernst, waarmede gehoord wordt naar de stem der redenaars, welke van uit hun preekgestoelte de schare toespreken. Het betreft hier eene der groote volksvergaderingen van den nieuwen tijd, die den naam van Zendingsfeesten dragen. Een kleurig tafereel is het, wanneer zoovele duizenden van allerlei rang en stand, van onderscheiden kleederdracht hier zijn samengestroomd! Maar wie iets dergelijks ooit aanschouwd heeft acht het geen schade, dat er nu eene mysterieuze stilte in het woud heerscht! Teneinde onze wandeling niet te vermoeiend te maken, keeren we weer op onze schreden terug, nogmaals belandend op den Baardijk, die, tot daar waar hij zich westwaarts ombuigt, onze weg blijft. Wij passeeren de uitspanning „Klein Speijck," steken de brug der Achterste Stroom over, om eerst nabij de op de kaart aangestipte hoeven van richting te veranderen en vervolgens in nagenoeg rechte lijn aan te houden op den klinkerweg, die tegenover de Stationsstraat het dorp bereikt. P.S. De wandeling van de Gemullehoeken langs het Groot Speijck naar den Hondsberg en omgekeerd, is aangeduid door witte strepen op de boomen. GEZICHT OP EEN DER VENNEN. flDV/ÊRTÊNTIËN. Café Pension Restaurant „DE HONDSBERG" OISTERWIJK. boschrijke omgeving. Gelegenheid tot uitspanning voor Bruiloften en Partijen. Aanbevelend, r. w. WEELEN-van loon, Restaurateur. Bierbrouwerij en Bottelarij „PE KROON" TILBURG LOVEN. Aanbevelend ftNTOON WEIJER5. Café „Groot Speijck" J. DENI5. Prachtige omgeving. Lommerrijke zitplaatsen. PuiJ^e dranken. ^ Bottelarij en jViineraalwatcrfabrieH „DE ROOS." i Agent der Brouwerij „d'Oranjeboom". j Alcoholvrije dranken en Verschillende Kwastsoorten. I l OisterWijk. J- VAN GIL5- GROOTE KEUZE IN Horloges en Kettingen in alle prij zen. Verder: PENDULES, REGULATEURS, WEKKERS, enz. ALLES MET BEKENDE GARANTIE. ' ' Concurreerende prijzen, Aanbevelend, j. HoRNStra, opgericht 1871. Horlogemaker, Nienwlandstraat M 1186. o.o.o.o.o.o.o.o.o.o.o.o.o. BORDEAUX-WIJNEN, Champagne, Cognac, VAN HET HUIS 6. en ft. IJzac frères, BORDEAUX. Alleenverkooper WILLY PERK, Oisterwijk. J c. 'O'O'O'O'O'O'OOOX^'O'O'O J. RETT5CNNICK & ZOON, TfiLErPHO ON STRAAT, TILBURQ. BESTE ADRES VOOR Motorrijwielen, Rijwielen, E1T OlTDEEDEBLBl^. Stalhouderij. Café-Restaurant. - Pension MOTEL „PE ZWAAN" ^ ^ WED. 5ANPEÏR5 Teqënov/er het Raadhuis, 0I5TERWIJK. photographic ft» jtóron, Zwijsenstraat 285, Tilburg. Atelier gelijkvloers. DAGELIJKS GEOPEND (ook Zondags) van 9 tot 6 uur. SPECIALITEIT IX TERGROOTIXGEN en NIET VERBLEEKENDE PORTRETTEN. 7Visiteportretten fl.00 I Cabinetportret -0 50 Groepen zonder prijsverhooging. l Karei Franken, f Willem=ll=Straat, TILBURG. S EENIGSTE SPECIALITEIT IN HEEREN MODEARTIKELEN. \ STEEDS HET NIEUWSTE. Bezoekt de (Gemullehoeken. 10 MINUTEN VAN OISTERWIJK. 15 MINUTEN VAN DEN HONDSBERG. Heerlijke latuur. frachtige handelplaatsen. Consumptie billijk. AANBEVELEND, BONGAARDS, M- 3. de Groot, Prinses Sophiastraat, TILBURG. l/ERTR0UWP5T ADRES VOOR Motoren, Rijwielen EN NAflimChINtS. Speciaal aanbevolen de merken; feu^eot, Brittania, #llri^ht, Semse en Skandia. Hotel SWEENS, = U DEN HOUT. = Beleefd aanbevelend. BIJZONDERHEDEN. GEMEENTEHUIS STATIO N STAATSSPOO R POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONKANTOOR OPENBARE en BIJZONDERE SCHOLEN VOOR ALLE GEZINDTEN ROOMSCH-CATHOLIEKE KERK NEDERD. HERVORMDE KERK GASTHUIS GASFABRIEK WATER- EN BOSCHPARTIJEN. GALGE-VEN PIERENBERG RIET-VEN DIACONIE-VEN BRAND-VEN WIT-VEN VAN ESSCHEN-VEN KLEIN ADER-VEN KOLK-VEN DE TON DUIVELSBERG GOOR-VEN GROOT ADER-VEN STAALBERG-VEN WOLFSPUT-VEN BELVERS-VEN HUIS-VENNEN Hotel, Café-Restaurant en Pension „DE LINDE" Hötel van den Eersten rang, gelegen met mooie waranda's en groote tuin op het schoonste punt van het dorp, op enkele minuten afstand van de zoo prachtig mooie wandelingen en bosschen. Geheel nieuw naar de eischen des tijds ingericht. GROOTE ZALEN DISPONIBEL VOOR DINERS, PARTIJEN ENZ. Concerten in den Tuin. GROOTE STAL EN AUTOGARAGE. Bondshotel van de Algem. Ned. Auto-Club. Prima Consumptie. - flette Bediening, RESTAURANT DEN GEHEELEN DAG. Beleefd aanbevelend, Telefoon No. 4. G. OIRBANS. SPOORWEGDIENST-ZOMER 1909. Afstand tot OISTERWIJK van- AMSTERDAM . - . „ UTRECHT . . ? UUr' ARNHEM 1 ./• S 2 " NIJMEGEN Clr0a 21/2 uur' 's-BOSCH . . 2 * ROTTERDAM a 1 uur- DORDRECHT 2 UUr' BREDA . " 1'/, uur. » 40 minuten. Vertrek van: U™echtdam ' ' ' fin li" 8,33 1(U6 "-07 4.16 6.15 Arnhem . " ' 6 n, ,'3" 9"08 "-11 12-22 1-56 4.54 6.56 Nijmegen 6J ™A3 "-S8 2.58 7.53 's-Bosch (.li 'li "-09 12-35 4.15 8.20 Boxtel . . l " ' 9 oo ,„ ?! '01 12"10 IJil 2A9 5.58 9.15 Tilburg " 10"43 2-20 6.17 9.50 te Oisterwijk . 9 iq m o? 3-23 .9 10.54 11.21 1.55 2.32 3.33 6.29 10.01 vertrek van: Dordreth? ,D'P' 527 729 9'18 "-40 *— 2.58 6.08 9.15 Breda. ... ' ' «',! 1,1 9'B0 12-27 1.44 3.25 6.52 10.01 Tilburg. . ' ' ' ' B',fi J"-39 1-15 2.27 4.19 7.33 10.55 te Oisterwijk ' fi's7 o'S " 1Ai 2M *-i8 7.59 11.30 J • • 6-57 8-59 '21 1.55 3.07 4.59 8.09 11.41 Vertrek van OISTEBWIJK naar: via BOXTELBOSOH' UTf 57CH! 6n amsteRDAM . tilbürg...::: ,'M ^ 'lil lil 4,59 8-09 via BOXTEL. . N"M™ en ARNHEM » tilbürg..:::: 5.46 S 9.19 2.32 5 46 7 09EDAq .D.0RDRECHT en ROTTERDAM 5-46 7.09 9.19 10.54 2.32 4.18 6.29 10.01 DEN^ERSder Nabij het Station. Handel in Rijwielen. TELEp^5 NO. 8. Reparatieinrichting. Franciskanerbrau. M. VAN IERSEL-THEUNISSEN Nabil het Postkantoor. VRAAGT OVERAL W MEI IS =OISTERWIJKSCHE MOPPEN^ Lindelnd-Oisterwijk. Bekroond voor het zuiverste Brood-, Koek- en Banketbakkerij. _ e Honinggebak. Specialiteit in Speculaas In blikken trommels van */» KG. en Janhagel. Lekker - Gezond - Goedkoop, Bekroond Internationale Bak- als souvenir aan Oisterwyk. kerij-Tentoonstelling firma: Jos. Kluytmans-Kerkeind. Amsterdam 1906. Hotel Pension „DE ZWAAN." Bekend degelijk 1e rang Familiehotel. Geheel nieuw en comfortabel gemeubileerd. Gelegen op 't mooiste gedeelte van het dorp. STALHOUDERIJ - AUTOGARAGE. Ruime zalen voor Bruiloften en Partijen. Aanbevelend, Wed. J. SAJWE^S & ZOOfl. Telefoon No. 7. Mll i | l EenigU! Uitspanningsoord. . H0PP6nbr0UWGrS-Van lersel, Mooiste plek van Oisterwijk, tusnabij het Raadhuis. Penaten Restaurantn Brood-, Koek- en Banketbakkerij ^® Chocolaad-en Suikerwerken. yoor bruiloften en gezel- Specialiteit in schappen verminderd tarief. Beleefd aanbevelend, Oister wvjksche Moppen. Telefoon 12. WEELEN-V. LOON. C^reeniging tot bevordering Tan bef "Vreemdeling enverfceer — te — BIJ OISTEBWIJK. OiSTERWSJtd (NOORD-BRABANT). BosGhrijke heuvelachtige omgeving met prachtige Waterpartijen en talrijke heerlijke Wandelwegen. Hotel „de Linde" OISTERWIJK. Café=Restaurant EN Pension. Volgens de laatste eischen des tijds ingericht. Omgeven door een prachtigen tuin en uitzicht gevende op het mooiste punt van het dorp. Baden in het Hotel. Eigen gasverlichting. Billards naar de nieuwste constructie. GELEGENHEID TOT STALLING. Table d'fiote 5t uur. DE DIRECTIE.