125: SPREEK=>K ^WOORDEN \r/ \\s \\/ \i/ m/ m/ yy vi? DE SCALPEN $'XIg JAARBOEK' c64J SPREEKWOORDEN Hl prcckwoordcn DE SCALDEN xr JAARBOEK 1908 L, J. VEEN UITGEVER. SPREEKWOORDEN Goed begonnen Is half gewonnen. \erzint Eer gij begint. Die spreekt die zaait Die hoort die maait. De tijd zal alles leeren. tls moeilijk aan de straat te werken. De beste stuurlui staan aan wal. Kakelen kan iedere hen, maar eiers leggen... dat is wat anders. Xn het land der blinden is Eenoog koning. De zotten scheppen 't water uit en de wijzen vangen den visch. n\ te goed is kwaad Niet te kwaad is goed. De wereld is een zee, De menschen zijn de baren En die geen schuitje heeft Moet in zijn hoedje varen. (3 ij zult arbeiden Als zoudt gij eeuwig leven ; Gij zult zorgen. Als zoudt gij sterven morgen. K oopdagen Zijn stroopdagen. I eder stuiverken brengt zijn gierigheid mede. aar gekapt wordt vallen spaanders. O e Dood heeft altijd een oorzaak. Krakende karren rijden 't verst öoomken groot, Manneken dood. ƒ5ls 't kotje af is, sterft de vogel. {3 ijd heeft vleugels En geen teugels. langste dag komt ook ten avond. jf^ij is wijs en wel geleerd Die alle ding in 't beste keert. |Y[en moet het ijzer smeden als het gloeiend is. Stout gesproken is half gevochten. Spring niet verder dan uwen stok lang is. Schoenmaker blijf bij uwen leest. /lis de hemel valt hebben wij allen een blauwe slaapmuts op. X s de brokke groot, zet er uwen mond naar. Oic hem selven betelen can, lacht als bi ml t* öeter hard geblazen dan den mond verbrand. Rarde ,steenen slijpen ijzer Harde stooten' maken wijzer J)ie waagt die wint Die zoekt die vindt. E.VWN AV£R8E