1269] A2 EEN TAK VAN HET IN NEDERLAND UITGESTORVEN GESLACHT i VAN BYwmh,&Wo DOOR F r e dk. C a 1 a n d. RIJSWIJK BIJ 's-GRAVENHAGE, GENEALOGISCH EN HERALDISCH ARCHIEF. 190 0. EEN TAK VAN HET IN NEDERLAND UITGESTORVEN GESLACHT VAN iTEELlffB T JU DOOR F r e dk. C a 1 a n d. RIJSWIJK BIJ 's-GRAVENHAGE, GENEALOGISCH EN HERALDISCH ARCHIEF. 190 0. EEN TAK VAN HET IN NEDERLAND UITGESTORVEN geslacht VAN STEELAND Wapen: In rood een zilveren dwarsbalk voorzien met blauw latwerk (frette d' azur). Helmteeken: Aanziende bokkenkop (ramskop) met hals; de hoorns en sik van goud. Schildhouders: Twee hazenwindhonden, voorzien ▼an halsband als de balk in 't schild. Volgens J. Gaillard, „Bruges et le Franc" I, blz. 115, was het 1 wapen „in zilver een roode keper en dito getande schildrand," doch volgens Goethals, Diction. généal. et hérald., is dit het wapen der' stad Kortrijk, dat gegeven werd aan „Guillaume v. Steelant dict Block (Heer van Wachtebeke), qu' il recut de Robert de Flandre en mémoire et remunération de sa grand' vaillance et des beaulx faitz d'armes et prouesses qu'il fiest a la bataille de Groninghe auprès du dict Gourtrai (1301) (Ziet ook Rietstap)' Het geslacht van Steeland (1), ontving zijn naam (1) Steeland zal wel zijn Steenland, zooals heer J.Anspach (Herald. Bibliotheek) onderstelt, alhoewel Zeeuwseh-Vlaanderen zuiver op- en aanwas, niet steenachtig is. In 1199 wordt het genaamd Stamland, in 1234, 1239 en in 1362 Steenland. Men te inDufv1filn(le? Stee^iet (Zuidbeveland) en een water in Duiveland „de steene Zween". - St. Jansteen, St. Jan ten Steene, zal hier wel niet bij te pas komen. In een m.s. genealogie, met gekleurde wapens, van 't geslacht van of gaf dien aan het dorp (heerlijkheid) Steeland, gelegen in de vier ambachten en wel in dat van' Assenede volgens de Histoire de la Flandre par A. E. Gheldolff II, blz. 334 (in 1241 was Hugo v. Steelaiidj erfachtig Schout van Assenede en zegelde te paard)' ten Noorden van of misschien wel in h fitin o-0_ | vormde vaarwater de Brak- of Braekman, dat nog de scheiding uitmaakt tusschen het oostelijk en westelijk deel van Zeeuwsen-of Staatsvlaanderen, tusschen Steeland, het eigendom van het museum Meerman te 's-Gravenhage, staat op de le bladz. de afkomst van 't geslacht aldus vermeld, 'tgeen ik om de curiositeit hier wel wil mededeelen: La familie de la trés noble chevallereuse ancienne maison et nom de Steelandt est originaire de la Grande Bretagne a présent Angleterre, dont le premier que 1'on trouve le nom, estoit un homme fort noble, prudent et vaillant descendus des anciens Troyans qui fut appellé Malderaen, Sire de 1* isle de Streylandt gisant dans la mer de Brétagne pour venir hors la Normandie en Angleterre, pour le présent nommé Maghemondt ou Austack enz. (Had tot wapen in züver drié bokkenkoppen, zooals er nu nog een als cimier voorkomt). Le dusdict Malderaen sire de Streylant 's est embarqué avec toute sa richesse, femme et enfants, après avoir souffert beaucoup d'une trouble, vers la Flandre oü il arriva (let wel) aun isle qui fut endigué hors la mer par le Hunnen et Wandale nömmé Walidan, dat daar n. b. verklaard wordt voor het thans genoemde eiland Walcken in Zeeland (Walcheren) enz. Terneuzen en het daarvan westelijk gelegen dorp den i Hoek, en wordt reeds zeer vroeg genoemd. In de „Cronycke van den lande ende graefscepe van Vlaenderen" door Nicolaes Despars, blz. 106, leest men: „omtrent desen selven tijt (anno 814) soo maecte Gobert (Meyerus noemt hem Gonart, anderen Gisbert trés renommé) van Steeland zijn eenigen zeune, die ook Gobert hiet, meunic (monnik) int doestere van St. Bertin te St. Omaer (1), transporterende met Vrouw Ebertrude (Erbetrude) zijne huisvrouweden Cloestere voorschr. eerst Groenberge, dat nu Bergen St. Winox is, Ostende, Steeland, Lamprenesse, Corde, Simpy met meer andere schoone prochiën en heerlicheden tot ten getalle van XXXIV toe" (2). In „De provincie Zeeland in hare aloude gesteldheid en geregelde vorming beschouwd", zegt de schrijver J. Ab Utrecht Dresselhuis, blz. 86. „Met de Blyeepolders (land van Axel) welke in hunne onderdeden wel 7000 gem. gronds bevatteden, en geen gebrek aan dorpen en geestelijke gestichten hadden, was ook Steeland ten westen vereenigd. Dit was in betrekking tot Axel, hetgeen Lodijke was voor Romerswaal (3). De magtige Edelen dezer heerlijkheid (Steeland) bezaten, als het ware het opperbewind in het Ambacht, ja hielden met hetzelve (met welk? met Asseneder- of Axeler ambacht?) eens den strijd tegen Doornik behoorlijk vol (Lindani, Teneram, pag. 42)". Deze heerlijkheid Steeland werd, benevens de westelijke gronden, in 1440 overstroomd en bleef tot 1595 drijven, wanneer zij onder den naam van (polder van) Zevenaar herdijkt werd (Groot placaatboek II, blz. 80) (4). Het geslacht van Steeland heeft zich reeds vroeg door geheel België verspreid; takken er van woon- (1) in het klooster van St. Bertin te St. Omer (Monasterium Sithierse of de Sithiu) dagteekenende van 648 en 654 kan in 814 daarin een monnik Gobert van Steeland gekomen zijn. Stierf zijn eenige zoon Gonard of Gobert als monnik, dan eindigde met hem ook den tak van Gobert, die Meyerus noemt „trés renommé". De 1' Espinoy zegt echter alleen, dat Gobbert en zijne vrouw die 33 dorpen gaf „en aumosne". (2) Lamprenesse of Lampernisse is een dorp tusschen Dixmuiden en Vuerne; een Cordes (Meyerus zegt Squerde) ligt in Henegouwen, Simpy (Sempy) is me nog onbekend. (3) Dit laat ik voor rekening van den schrijver. Steeland lag niet in Axeler-, maar in Asseneder ambacht. Lodijke lag zeer digt bü Eeimerswaal en Steeland, stellig twee of drie uren van Axel en dan bijna wel een uur van den mond der Soutee, die Axel eenmaal verbond met de zee en uitwaterde in het tegenwoordig Terneuzen, waar de Zoute vaart nog bekend is (Zie mijne oudste rek. van Axel 1492-1493 in de werken van het Hist. Gen. te Utrecht). (4) Bij den vloed van 22 Januari 1440 ging een groot deel van Zeeuwsch-Vlaanderen verloren, als: Huigersluis, Steeland, Eertinge, Peerboom, Moerkerk, St. Jans Kapelle en Willemskerke, zie Dresselhuis, Oud-Zeeland, blz. 121. % 1 en in 'tland van Waes, te Gent, Brugge, Antwerpen, Rupelmonde, Dendermonde, Waesmunster, t Vrije, enz. Geen wonder dus, dat er van het geslacht lier en daar melding gemaakt wordt, doch zoo ver ik veet, bestaat er tot heden geene volledige genealogie 'an. Ook de volgende aanteekeningen hebben slechts strekking op een tak van 't geslacht en wel op dien, lie zich in Nederland vestigde, zich later in Gelderand met voorname geslachten vermaagschapte en zich iteeds den titel van jonkheer en baron zag toegekend. In de XVIe eeuw kwam een lid van den tak, in het and van Waes gevestigd, weer meer in betrekking tot het land van zijn oorsprong Zeeuwsch-Vlaanderen, lan van Steeland werd hoofdbaljuw van het nu verdronken, doch zachtkens aan weer ingedijkt wordend land van Saf- of Saeftingen (1), en vestigde zich daarom te Hulst, althans hij overleed er 14 September 1558. Te beginnen met den bet-overgrootvader van dezen Jan, wiens afstammelingen zich later naar Nederland begaven — (zijn kleinzoon Markus werd rentmeester van de goederen van den prins van Oranje in het kwartier van Breda), — laat ik hier de geslachtslijst volgen. Zooveel mogelijk heb ik geput uit echte bronnen, waaronder ik met name noem: de Hollandsche leenregisters, memorialen, sententiën van den Hove van Holland, registers der Rekenkamer, enz. berustende in het Rijksarchief te 's-Gravenhage, de doop- trouw- en begraafregisters van eenige gemeenten en verder uit vertrouwbare „gedrukte werken", o.a. Heraldieke Bibliotheek en de werken van den te vroeg ontslapen Ghevalier de Schoutheete de Tervarent, te St.Nicolaas(Waes) enz. I. Filips van Steeland, ridder, Heer van „la Cour de Belcele," had bij zijne twee (ongenoemde) vrouwen geene kinderen, doch volgens eene acte in het Register van den Gedeele (des Parchons) te Gent, van 11 Mei 1445 liet hij vier natuurlijke kinderen na, die zijne erfgenamen werden: o. a. II. Jan v. S., ridder, hoofdschepen van't land van Waes 1415, baljuw 1421; hij werd onthoofd op de Vrijdagmarkt te Gent 15 Mei 1451. Bij zijne vrouw Maria van de Walle, geb. 1428. dr. van Daniël en I Ida Filips dr. Vilain, liet hij na o. a.: III. Jan v. S., ridder, hoofdschepen van 'tland van Waes 1477, Heer van Ten Rije, sterft 7 Maart 1487. Hij huwt met Catharina de Neve, dr. van Johan en Johanna van Onderbergen, die overl. oud 102 jaren (1) Saaftingen (Chavetingen) was een graaflijk domein, gelegen buiten de IV ambachten ten oosten van 't ambacht van Hulst, het behoorde met Doel en Keetenisse tot het land aan de Schelde, waarvan eenige oude charters spreken (Dresselhuis, Oud-Zeeland, blz. 92). In de gedrukte ljjst der charters berustende in het archief van de voormalige abdij der Duinen bij Brugge, komen er veel voor uit Saaftingen. 8 Januari 1532 op haar huis bij het gehucht Post (Waesmunster) (v. d. Bogaerde, Land v. Waes); beide zijn begraven te Waesmunster (Navorscher XXII, blz. 168), en lieten van de 14 kinderen na o. a.: 1°. Jan v. S., Heer van Ten Rije, sterft te Gent 2 April 1522 en werd ook begraven te Waesmunster, waar op zijn grafsteen te lezen staat of stond, „Hier ligh begr. edelen ende weerden Jan v. S. f8 Jeans, in sijn leven raedt der kijs. Maj. in sijn camer v. d. Raede, geordonneert in Vlaen., ende hoofdscepenen van den lande van Waes, oudt synde 64 jaren, overl. deser weirelt in de stede van Gent den 3 dagh v. April, wesende den Maendagh in de paeschweke MÜXXII. Bidt voor de ziele. Steelant. Pottelsberge. Walle. Vilain. Neve. Pottelsberge. Onderbergen, de Vos. 2o. Markus, volgt IV. 3o. Servaas v. S., Heer v. Wissekerke (land v. Waes), hoofdschepen en erfachtig Schoutheet van 't Land van Waes, f 3 September 1551, was geh. met Amelberga Volckericx, f 28 November 1539, dr. van Jacob (Wapen bij Rietstap). Zij lieten onder hunne 9 kinderen een zoon na: Willem v. S., erfde de heerl. van Wissekerke, baljuw van 't Land v. Waes, die bij Maria de Alarez wede. van Quentin v. d. Noot, de vader werd van den door zijn verraad bekenden Servaas van Steeland, ridder, Heer van Wissekerke, opperintendant van het krijgsvolk in 't land van Waes, Hulst en omliggende plaatsen, hoofdbaljuw 8 Juli 1562-1576, afgezet, werd hij in 1580 weer aangesteld en overleed 6 September 1607, begraven te Basele, waar op zijn grafsteen te lezen staat of stond: „Gy gist noble et honorable messire Servais St. chlv. Sr. de Wissekerke etc, superintendent des gens de guerre au Pays de Waes' Hulst et places environ, Grand bailly du dit Pays' (de Waes), Capn d'une Compe des chevaux, et une i d' infanterie de trois cent testes, lequel mourut le 6 de Septembre 1'an 1607. Priez Dieu pour son ame. 1 4o. Herman v. S., baljuw v. Hulst en der Vier Am- : bachten, begraven volgens zijn grafsteen in de kerk ■ van Hulst: „Hier leyt begrave Herman va Steelndt < sterft XVoXXXVIII den XXI September ende joncfr. Jacomine Donaes syn huysvrouw overl. IV .. XV°..." '11 Hij was eerst geh. 1518 met Josina de Munck of 1 Smuncx en 2° met Jacomina Donaes, f Hulst 4 No- 4 vember 1541, dr. van Lieven en Monika Sicleers, en liet na behalve zijne vier kinderen nog een bastaard: A. Herman v. S. in 1561 schepen der keure van 8 Gent, getr. 1 met Maria Rufflaerts en2°metMarga 1 del Rio, dr. van Frans en Marga. delaTorre. Bij de I 2e vrouw een zoon Willem v. S., de stamvader der z baronnen van Perk. B. Margaretha, f 20 September 1574, begr. te Gent bij de „arme klaren", zij was de vrouw van Lukas Cluetering, f 20 Juli 1571, zoon van Lieven en van Isabella Lijssalcz. G. Levina, geh. met Joos de Wint van Axel. In goud een zwart opspringende hond (windhond?) met zilveren halsband. Bij hem twee dochters. D. Maria geh. 1 met Frans de Tollins en 2 met Frans de Vremde, burgr. van Aalst. E. Bastd. Hellin v. S., ontvanger van den polder van Namen, geh. 1° met N. N. de Munich (Munck) en 2o met Maria van Berchem. — Liet na: a. Jan, prior der Chartreusen te Leuven. b. N. — page van den markgraaf van Baden — sterft door een val van zijn paard. c Michiel, sterft als student. IV. Markus v. S., watergraaf van Vlaanderen, schepen van 't Brugsche Vrije 1513, '15, burgemeester, schepen 1515. Zijne eerste vrouw is Jacoba of Jacomina Crabbe, ongetwijfeld verwant aan de familie van dien naam, in Hulster- en Axelerambacht veelvuldig voorkomende en voerende „in zilver drie zwarte krabben de scharen rechts" (M. S. Meerman), en de tweede is Margaretha de 1' Espine. Van de drie kinderen, doch ik weet niet uit welk huwelijk, volgt V: V. Jan v. S„ ook watergraaf van Vlaanderen, ontvanger van keiz. Maj*., hoofdbaljuw van 'tland van Saftingen; hij vestigde zich metterwoon in Hulsten overleed aldaar 14 September 1558. Hij huwt vermoedelijk te Hulst, met Klara van Lamswaarde, die zeer oud zijnde in de kerk aldaar begraven werd 23 September 1572, als wede. van Jan de Neve, griffier van 'tland van Waes (lj (Nederl. Leeuw 1883, blz. 6). Sléchts één zoon liet hij na, die volgt VI. VI. Jan van S. In de kerk van Hulst staat op zijn rrafsteen: „Hier leyt begrave Jan va Steelant, overl ^° XV° XXXVIII den IIII in Meert ende Gregoria üauwe sijn gheselnede, die overl. Anno XVC ende Clisabeth va Steela Jansdr., die stierf 28 September 529 en Franc... va Stè... overl. 2 December Lil 1552) (Nederl. Leeuw als voren). Hij was dus gehuwd met Gregoria Gauwe, eene lulstersche dame, die als overl. voorkomt 18 October 558, en hadden nog drie kinderen behalve de op en grafsteen voorkomende twee. 1°. Markus, die volgt VII. 2°. Louis v. S. pbrè (presbiter). In eene acte opsmaakt voor schepenen van Hulst 28 November 572, wordt hij genoemd priester en kanonik der . V. kerk te Breda; hij transporteert en draagt over jn gerechte derde deel in de successie van erfve (1) Deze Ve generatie wordt in het M. S. Meerman gemist. ende renthen, mitsgaders de huysinghe daer Clara v. Lamswaerde huerl. grootmoedere vut verstorven es in September lestleden (1), ten voordeele van zijn broeder Marcq en de kinderen van Clippele en joncvr. Jacquemyne „syn sustere". Reeds bij acte van 18 October 1558 had hij afstand gedaan der goederen, hem verstorven bij der doodt van wijlen Gregoria Cauwe zaligher, heurl. vrouwe moeder (Protocollen van Hulst). 3o. Jacomina v. S. Zij huwt te Hulst na 18 October 1558 met Pieter de Clippele, bij wien vijf kinderen: Pieter, Gillis, Markus, Elisabet en Klara. Van haar 2e huwelijk met Adriaan van Hille heb ik geen spoor ontdekt, zoodat twijfel daaraan gerechtigd is. VII. Markus v. S., vermoedelijk geb. in Hulst, Heer van Monster (2), in Grijsoord (3), enz., Rentmeester-Generaal van den prins van Oranje in 't kwartier van Breda. Hij schijnt zich later te Delft met ter woon gevestigd te hebben, en wel in 't Noordeinde want hij werd 1 November 159b' van aldaar uit begraven in de O. Kerk. Hij trad te Dendermonde in 't huwelijk 15 Januari 1553 met Anna v. Royen (4), dr van Jan, drossaard van Buggenhout, burgem1 van Dendermonde en van Anna Ketels. Zij sterft te Delft in 1598 (?). In den Nederl. Heraut VII, blz. 157, zegt baron d'Ablaing van Giessenburg,dat Markus was „Heer van Monster en in Westland", dat is ook zoo. In date IX dach van Maerte 1583 verkocht volgens Hooge Overh. I. fol°. 334 prins Willem I en 26 April d.a.v. werd door de Staten van Holland mit halm, hande en monde opgedragen, overgegeven ende quytgeschouden ten behoeve van Marcq v. S. ende Jonkv. Anna van Royen, „onse Am- (1) Dit huis stond te Hulst rond de kerk. (2) In eene Fransche genealogie vond ik n. b. „Seigneur du Moustier en Flandre". (3) Heer in Grrjsoord, d.i. volgens het leenregister van Holland: de gerechte helft van % deel van alle gorssen, slijcken, ge- heeten Grijsoerde, Duvenwaerde, dieTonge, Huygenvliet, Hellebremsgat ende Battenoirt, gelegen tusschen Hontsloo n. o. waerts off, dat heidiep van Bomer z. w. off, dat heijdiep van Greveningen s. w. waert off, Wellevliet, Herkinge en die Rrjaert n. w. waerts off, alsoe groet ende cleyn als sjj daer gelegen sijn ende namaels worden mogen met Vc deel van der moerneringe ende taant daertoe behoorende, ende daer en boven noch Ve deel van den ambochte ende ambochtsgevolge, tiende, visscherijen, vogelrijen, giften vankercken, boeten, forfeyten ende anders alle zijne toebehooren -. Verlijdt daarmede Jhr. Mark van Steelant bij opdracht var Jhr. Willem van Bloys gez. Treslong, tot een onversterflijk leen 14 Januarrj 1591 (Hooge Overicheyt A M» 356). (4) Jonkh. Mare v. S., ontfangt huyden 13 Juljj 1569 te leer uit naam en van wegen Jonkvr. Anna van Boyen syne huysvr en Jan, Thomas en Fasquier haar broeders, erfgenamen vai Jhr. Jan v. B., zekere rente van 2 £ 'sjaers staende op di heerlycheyt Ooltgensplate, Vlohil, Bommel, enz. (Residentieboel van mr. Corn. Oem., 1565-1580 Rijksarchief). jchtsheerlicheyt van Monster metten gerechte ende nders allen heuren toebehoerten daeronderes dePoelLjck, de Heyde (ter Heyde) ende half Loosduynen. Item die groote thienden ende smalthiende in Monterambocht; it. in Monster die polrethiende die Dieicx van Warmont was; it. aldaer een cleyn Coornniendeken ende smaelthiendeken, die Voorburchs /are; it. aldaer die coornthienden die Dirck Douaoets (Duvenvoordes) was; it. aldaer die thienden an Loosduynredijck; it. in Maeslant een coornthienLe ende een smaelthiende; it. het derde van een leyn thiendeken bij' der stede van Delft genaempt :rayenborchse thiende (1), ende alle die manschappen ran de achterleenen van ons gehouden als Heere van Ier Lecke ende Polanen, waeraff de gronden gelegen ;ijn in den Ambochte van Monster, ter Heyde ende 3oeldijck, nu ter tijt in getale van 22, gelijck wij alle le voorsz. heerlicheyden, thienden en manschappen net allen hueren toebehoirten onder meer andere houien v. der graeffelicheyt van Holland, tot een onversterfelijken erfleen, mits dat volgens de koopbrieven sij tot haer last nemen ende jaerlijkx betalen moeten Dp en uyt de voorsz. goeden, te weten aen de graeflijcheyt van Hollant eene rente van 10 gulden uyt de helft van de voorsz. Loosdijcker (sic.) tiende, die plachten toe te hooren aen M* Cornelis Suys, president van Holland; it. nog een rente van 250 gulden, die men geldende is Jkv. Anna Ruychrock c. s. ende noch een gelijcke rente, die men nu uytreyekt Floris TSerclaes, makende al 't samen 510 car. guld. Deze verkoop had plaats onder voorwaarde, dat de verkooper alles na 6 jaren weder kon inkoopen; dit geschiedde door prins Maurits, zooals deze kwitantie bewijst en tevens de som aangeeft, waarvoor prins Willem alles aan Markus had verkocht: „Ontfangen bij mij Marcq v. Steelant voor mij selven en voor jouffrouwe Anna van Royen mijne huysvrouwe ende onse consoorten vuythanden van Sr. Jasper v. Kinschot, Tresourier van Z. Exc. van Nassau de somma van 12000 car. guld. van XX st. tstuck, in betaelinghe van gelijcke somme daervoor bij mij van Zijne vorgen. hoichl. memorie in den jare!583 de Ambochtsheerlicheyt van Monster met zijnen gevolge is beleent geweest, remitterende over zulx alle recht, actie ende gesach, dewelck wij totte voirsz. amb. heerlicheyt vuyt crachte van den contracte daer aff in den voorsz. jaere gemaect eenichsins hebben gehad ... scheldende I eenen yegelijcken dyent behoort van voorn. XIIm kar. guld. bij desen quyte alles behoudens dat mij naer inhouden van voorsz. contracte van pantschap (1) Ziet over deze tiende mijn stuk getiteld: „Cornets de Groot" in Navorscher 1896, blz. 165-172. volcomelyck sullen volgen en naer gelaten worden de geheele vruchten en innecommen van voorsz. pantschap van desen voorl. ougst ende jare 88, enz. Toirconde van welcke heb ick dese mijne clercq doen schrijven en met mijn naeme onderteeckent tot Delft den 27 December 1588 (Reg. Hooge Overicheyt, 1 fol. 449). In eene acte van 18 Juni 1583 wordt Marck nog genoemd „Eerfachtig bailliu ende schoutett van Rupelmonde"; in deze acte doet hij condt: „dat ick geconstitueert ende machtigh gemaeckt heb Willem van Berendrecht omme vuyt mijn name ende van mijnen twegen te compareren voir den Stadthouder ende Leenmannen der graeflijcheyt van Hollant ende aldaer te leene te ontfangen eene rente van 367 kar. guld. sjaers uyt eene rente van 667 guld. sjaerlijcks rente, te lossen den penninck 15, gehypothekeert op te Stadt ende heerlicheyt van Brouwershaven met alle zijnen toebehoirte, die mij van wege heer Maximiliaen van Kruyningen ende Heenvliet, generael ende overste van den geschutte ende artillerije, etc, getransporteert sal werden, ende in mijnder ziele de behoirlicken eedt te doen. Des toirconde gedaen 18 Junij 1583 (get.) Steelandt (Hooge Overh. 1 fol. 344 vso). Eenige dagen na zijn dood, 10 November 1596, kwam van de Staten van Holland het verlof in om over zijne leengoederen te mogen beschikken. Uit zijn huwelijk de zeven volgende kinderen: 1°. Willem v. S. Familieblad zegt: geb. te Breda 4 December 1557, sterft ongehuwd te Parijs 30 Augustus 1580. 6 2°. Jan v. S., geb. te Breda 12 Mei 1560, sterft te Delft 8 Juni 1612. Goethals zegt van hem: drossart de la ville et du comlé de Buren, épousa Anna de Lauwijck, dame de Geldermalsen, mort sans enfants, (te Geldermalsen 1616), mais il eut de sa bonne amie Maria Vergught (geb. 1568, gest. te 12 December 1649) cinq enfants. Deze Jan, wiens geslacht in 1825 te Boxmeer uitstierf door het kinderloos overlijden van Johan A. Frederik van Steelant, gehuwd met Adriana Margaretha Mackenzie, werd 2 Mei 1603 verlijd bij dood van zijn broeder Markus met. 100 leeuwen uit en op de heerlijkheden en goederen van Wassenaer (Hooge Ov. 2. fol. 294). fe 3°. Francoise v. S., geb. 13 Juni 1562. Als j d wonende te Delft, huwde zij 23 (ondertr. 10) October 1587 met Jacobus Weytsen, Heer van Brandwijk, wonende te 's-Gravenhage, die sterft vóór 13 Maart 1595, want op dien datum getuigt: Francoise v. S. wed*. Jhr. Jacob W. Heer v. Brandwijk, geassisteerd met haren vader Mark v. S., voor schepenen van Delft, dat zij met haar man een besloten testament gemaakt heeft voor notaris P. van Mattenburg 21 Maart 1592 voor de langstlevende. Nu maakt zij het voor hare dochter Anneke. Zij hertr. ook te Delft 22 Februari 1598 met Jhr, Louis de la Kethulle, wedr. van Sofia van Ravenswaay, in 1620 Heer van Rijhoven na dood zijns oudsten broeders Filips (1), Kolonel, Gouverneur van Bergenop-Zoom nog in 1622, zoon van Francois, Heer van Rijhoven, baljuw van Dendermonde, f Haarlem 14 Juni 1592, en van Susanna Filips dr. van den Haute. Uit dit huw. o.a. eene dr. Katarinade la K., die huwde met Karei van Arkel, baron van Amelroy (Recherches généal. et hist. sur la fam. v. d. K. par Gust. van Hoorenbeke), waar hij echter Francoise noemt Jeanne Francoise). 4». Anna v. S., geb. te Delft 9 Februari 1564. Als j. d. wonende in de Voorstraat te Delft, deed zij aldaar ondertrouw 30 Nov., geh. 15 Dec. 1591 met Jhr. Roelof van Arkel, wed*, won. op het huis te Heukelom, zoon van bastaard Jan v. A. (2), doch gewettigd ten einde zijn testament te kunnen maken 13 Mei 1591 en van Willemina v. Tuyl van Bolkestein. Jhr. Roelof v. A. was drossaard van Gorinchem, Heer in Vosmeer. Volgens de Bat. 111., blz. 851 uit dit huw. eene dr., die (Navorscher XXVII, blz. 141) genoemd wordt Anna en voorkomt als geh. met Dirk Dimmer, kap. en kommandant van Oranje. Volgens de M. S. geneal. (Museum Meerman) 6 kinderen : Markus, Jan, Francois, Floris, Wilhelmina en Anna. 5o. Filips v. S., die volgt VIII. 6o. Lodewijk van S., geb. 21 October 1566, wordt vermoord 1596 door den Markgraaf van Baden, redenen waarom hij in de acte bij zijn broeder Markus vermeld, ook niet meer voorkomt. 7°. Markus v. S., geb. 12 October 1573 (3), inge- (1) In de trouwacte te Delft wordt hij reeds genoemd Heer van Rijhoven, tevens Commandeur van Nijmegen. (2) Volgens het Wit register met denrooden leeuw, van de Holl. Rekenkamer (Rijksarchief te 's-Gravenhage), een der bastaardkinderen van Walraven van Arkel, heer van Waardenburg bij Cornelia Lodewjjx dr., beide ongehuwd. (3) Deze datum wordt door de volgende acte van 21 Mei 1571, waarin Markus toen nog niet geboren, natuurlijk ontbreekt, als' 'twaar „verzekerd"; wij mogen daardoor de data van geboorte zijner broeders en zusters ook wel voor „zeker en echt" aannemen. „Wij, scepen der stede van Hulst, oorkonden dat voor ons coomen en gecomp. es in proprare psoone Juffrouw Clara van Lamzweerde wed. wijlen Jan de Neve won. binnen der voors. stede gheassisteert met.... dewelke vuyt zekere goede affectie en meer andere redenen hier in deze moverende heeft ghecedeert, ghetransporteert en overgheven, cedeert, transporteert en geeft overe.... Marcke van Steelandtrentmr.gnralintquartier van Breda en Joncvr. Anna van Roijen sijnhuysvr. in dennameen tot behouf van Willem, Jan, Phils, Lodewrjk,FranchoyseenAnna v. St. haer wettighe kinders, jerst bij de voorsz. hare vader en moeder behoort, geëmancipeert zijnde.... eene erfrente van 150 r. guld. tsjaers gezien bij schepenen van Breda 21 Mei 1571. schreven als student te Leiden, als „Mare van Stielant Bredanus L. 21 Juli 1588". Hij erfde van zijn vader (volgens getuigenis van Jan, Filips en Frangoise van Steeland, alsmede Roelof van Arkel, wedr. Van Anna v. S. broeders, zuster en zwager van Markus, gegeven bij brief d.d. Delft 9 Augustus 1597, waarin zij verklaren, dat hij Markus jaarlijks die rente van 100 leeuwen van hun vader geërfd had) en werd 10 September 1596 verlijd door de Staten van Holland en West-Friesland, met 100 leeuwen tot 60 gr. vl. uit en op al de heerlijkheden en goederen van Wassenaer. Hij zal dood zijn vóór 2 Mei 1603 (Familie blad zegt: f Delft 15 Maart 1602), want toen werd zijn broeder Jan met deze rente van 100 leeuwen, zooals boven reeds gezegd is, verlijd (Hooge Overheid 2 fol° 294). VIII. Filippus v. S., geb. te Delft 2 Augustus 1565, Heer in Grijsoord, daarmede verlijd zoo voor hem zeiven als ten behoeve van Jkv. Francoise 27 November 1597 bij dood van hun vader Jhr. Markus. Dus ieder voor een gerechte helft van een zesde deel. (Hooge Overheid C. fol. 100 V*°). In eene acte van 22 October 1605 wordt hij genoemd „Raad van Zijne Genade van Hohenloo; hij was drossaard over het graafschap Buren, 15 Augustus 1619 raad-ordinaris van prins Maurits, hij testeert voor Notaris Dirk Bort 19 Mei 1623 en sterft te's-Gravenhage 28 Mei 1623 — erfscheiding 10 Januari 1624. Hij huwt te Delft als j. m. 7 Maart 1597 met Edele Margaretha v. Mechelen j. d., geb testeert 8 April 1642 en sterft te 's-Gravenhage 1 Maart 1643, dochter van Cornelis van M. en Anna (?) de Cocq van Neerijnen (1). In de groote kerk te 's-Graven- (1) Deze Anna (?) de Cocq v. Neerijnen, is volgens eene acte der Staten van Holland, van 22 October 1605, voorkomendein lo. Eeg. der Eekenkamer met den Eooden Leeuw 1597—1612, fol° 124 Vso., eene dr. van Johan en N. N., 'k vermoed Zevenbergen, als uit het volgende kan blijken. Cornelis, Heer v. Zevenbergen, kocht in 1543 ten behoeve van Jhr. Johan de Cocq van Neerijnen (zijn schoonzoon?) „het leen van zeker eilandeken gen. het Eiërland, gelegen aan het eiland van Texel" en waarmede deze in 1544 met consent van Z. M. bij opdracht werd verlijd. (Nieuw reg. kap. Friesland, fol 16). Drie zonen van dezen Johan (hij had nog twee dochters) werden achtereenvolgens met dat leen verlijd; de oudste Floris, bij dood van Johan z\jn vader in 1558 (Confederatio, kap. Kenmerland, fol. 16), deze had in frenesie een manslag begaan en was in die miserie gestorven; de tweede Maximiliaan in 1564, achtereenvolgens zekere brieven van accoord en opdracht (Eeg. Rumor, kap. Kenmerland, fol. 16), was in 't best van zijn leven „deur de tyrannie van Alba te Brussel gedacapiteert" en de derde Eobbert, in dienst zijnde in den lande van Zeeland, was „deur toedoen van den vijandt met den Gouverneur, eenen predikant ende verscheydene capiteynen vergeven" (wanneer en waar had die tragische gebeurtenis plaats?). Volgens de acte had Eobbert's vrouw van het Eiërland over de 5 jaren de processie gecontinueert, hoewel het Eepertorium van 't kwartier hage is nog hun grafsteen bewaard, waarop staat: „Hier liggen begraven Jonckheer Philips van Steelant, Heer in Grijsoort, drossaert van Buren ende Baet van Sijne Hoocheyt den prince van Orange, sterf den 28 May 1623, met vrouwe Margaretha van Mechelen sijn huysfrouw, is gestorven den eersten Mert Anno 1643." v. Steelant. v. Mechelen. v. Royen. Cocq v. Neerijnen. Zij was ambachtsvrouw van Oudenhoorn — Charles van Lalaing droeg 22 Januari 1624 op aan Jan Aertsz Ruys en consorten de tienden van den Ouden Hoorn en Ruigendijk met een uitgors geheeten den Oosthoek. Deze droegen ze onmiddellij k op aan Margaretha van Mechelen wed. Jhr. Philips v. Steeland. (Libro Hypothecatien, fol. 199). Hunne kinderen zijn: 1°. Filips v. S. (de jonge), die volgt IX. van Friesland of Kenmerland noch van eenige beleening aan Eobbert noch aan zijne vrouw melding maakt. Deze Eobbert liet eene dr. na ook genaamd Anna de Cocq v. Neerijnen, geh. met Filips van Vollenhoe (Vollenhove?), klerk ordinaris der finantiën van de Staten van Holland. Deze Filips, alsmede Filips van Steeland, verzochten bij request aan de Staten van Holland en Westfriesland met de Heffsanden gen. Eiërland verlijd te worden; later liet de laatstgen. Filips zijne aanvraag varen als: „zich nyet daertoe gerechticht bevindende te sijn", doordien niet hij maar Filips van Vollenhoe door „sijne huysvrouwe alleen gedescendeert es van manhoir van voorsz. Jhr. Johan de C. v. N.", 'tgeen aldus te verstaan is: Cornelis v. Zevenbergen. Anna (?) van Zevenbergen. x Jhr. Johan de Cocq v. Neerijnen (a). Floris. Maximiliaan. Eobbert. Anna. N. N. X X f voerde kanton Corn. v. I rechter boven- Mechelen. | hoek, zilver drie l zwarte leliën. Anna Margaretha v. M. X X Filips van Vollenhoe. Filips van Steeland. Eobbert v. V., verlijd bij Arend van V. Deze werd na nieuwe concessie van de Staten dood zij ns broeders Eobbert met v. Holland 15 April 1606 tot een de Heffzanden gen. 't Eiërland recht leen (H. Overh. D. fol. 164 met alle nutschappen behalve Vso) volgens brieven v.d. Staten 't Zeevondt beleend 8 Januari v. Holland werd dit leen van een 1628 (Hooge Overheid H, kap. recht tot een onversterflrjk erf- Kenmerland fol. 1). en deze leen verklaard 9 Augustus 1612 droeg het 11 April 1630 over (Eeg. v. de veranderde leenen aan de Staten van Holland en fol. 74) en werd Eobbert dien- Westfriesland, volgens daarmede op nieuw verlijd 16 Augustus 1619 (Libre Trefues B, kap. Kenmerland fol. 1 Vso). (a) Naar dezen zal het eenigste dorp op het eiland ongetwijfeld Cocksdorp genoemd zijn. I 2o. Willem v. S., geb. te Delft .... Heer in den Oudenhoorn, gest. te Utrecht 24 December 4665 en aldaar begraven in de Regulierskerk. Volgens de genealogiën is hij geh. geweest met Isabella Bomer of Boymer (Willem zelf noemt haar Boyma), d' van Frederik, Gouverneur van Galatz en van Magdalena Duycker Peylinck van het huis ten Beek, en overleed te Oisterwijk 24 December 1664, doch dat huw. is nooit gesloten, alhoewel hij bij haar een zoon had, die 8 December 1663 door de Staten van Holland en Westvriesland gewettigd is, ingevolge verzoekschrift hier onder in 't kort medegedeeld (1). Liet dus na een natuurlijken zoon: A. Willem v. S., geb. te Leiden, wonende te 's-Gravenhage, sterft 9 Juli 1677 en werd in dezelfde kerk als zijn vader begraven. Volgens het opschrift van zijn grafsteen in de belangrijke Collectie Attevelde, op het Rijksarchief van Utrecht bewaard, waren zijne kwartieren: Steeland j g° jUJ. 1 Boymer. Mechelen | j Duycker. En volgens een vermoedelijk in die kerk vroeger aanwezig wapenbord: Steeland. , . Boymer. Mechelen. Duycker. Royen. Voorn (zilver 3 roo- Heer , .■ \ /nv de voorntjes) (?). Cocq v. Neerijnen. Spee. Cauwe (groene (?) Willem keper met 3 roode rozen (3 vogeltjes) van Bever. Boetbergen. Keetels (zilver, 3 Stee- roode ketels met hengels). Jand Bergen (Sevenber- Eller. gen). (Zie noot 1 vorige blz.). (1) Hjj zegt daarin, „dat htj over 26 jaren, vrij jongman wesende bij juffr. Isabella Boyma (sic), mede vrije en onbesprokene j. dr. geprocreert hadde een natuurlijke zoon ook genaamd Willem, geb. te Leiden, jegenwoordich woonachtich te 's-Gravenhage ende oudt over de 26 jaren, die hij ook als sijn soon gehouden en in sijn huys opgevoed hadde en hem eerlijck en tot groot contentement van hem suppl. sijn vader hadde gedragen en oóck eenige jaren so te voet als te paert de gen. staet hadde gedient .... genegen sijnde sijn soon met alle mogelijke middelen te doen legitimeren, doch alsoo de voorsz. Isabella Boyma haer daernae in den echten staet begeven had met Adriaen van Boeckholt, Kentmeester van 't kwartier van Oisterwijk in de Merjerije van 's-Hertogenbosch - dat suppliant niet anders bezit dan die zoon en apparentelick door sijn swac- Volgens Familieblad X, blz. 255, zegt J. G. C. P. Vrijthof!, was hij geh. met Agneta van der Mast en liet drie dochters na: a. Wilhelmina, 24 December 1664. b. Sabina Agneta, 31 Juli 1666, geh. metMrLodewijk Orisandt, ontvanger en rentmr van de Willemstad (1). c. Niet genoemd. 3. Anna Maria v. S. Zij overleed vermoedelijk 1643 of 1644. Zij huwde te den 21 November 1623 met Jhr. Daniël de Marlot, Heer van Bavoy (Banoy volgens Goethals), Offenberg en Luchtenberg, stalmeester van prins Maurits, kapitein der kavallerie. Zij lieten drie kinderen na (Familieblad zegt drie zoons en een dochter). A. Ernst Filips Graaf(?) v. Marlot; Hij deed ondertr. te 's-Gravenhage 27 Mei 1647 (daar niet gevonden) en huwde in Frankrijk met Gabrielle Marault (Manaret) de la Vacherie. Hij ontving als bruidschat de heerlijkheid Offenberg, gelegen in 't hertogdom Kleef, minstens waard zijnde f 36000. B. Anna Catharina de Marlot, ondertr. te's-Gravenhage 12 Mei 1669 met den Luitenant-Kolonel Jacob van Reenen (Rheenen). Als bruidschat had zij de heerlijkheid Luchtenberg gekregen, doch doordien die zwaar belast was, erfde zij ook van de allodiale goederen van haar vader, mits na haren dood wederkeerende tot zijne zoons of erven. C. Lodewijk de Marlot, die huwde met Anna Florentine v. den Boetselaer; als bruidschat kreeg hij de heerlijkheid Giessen, waard zijnde f 100.000. Zij lieten eene dr. na, geh. met . . . Hinderstein. 4o. Francoise v. S., stellig overl. vóór 8 April 1644. 5°. Emilia v. S., ook overl. vóór 8 April 1644. IX. Filips van S., geb. te Buren 1625 waar hij ook overl. 8 Juli 1666 en begraven werd. Hij was ken en hoogen ouderdom geen andere kinderen meer sal krijgen. De Staten, gehoord hebbende het voors. verzoekschrift tot ons gericht, legitimeren bij dese uit onse souveraine macht, voorn. Willem, zoon van Willem Heer in den Oudenhoorn en aboleeren 't gebreck sijner geboorte en hij als wettig persoon zal mogen succederen en comen in de successie van zijne voorn, vaderlijke ende andere goederen. Gedaen te 's-Graven. hage den 8 December 1663. (1) Hij was ontvanger der gemeene middelen en rentmr van Z. M. Willem III te Wülemstad, waar hij testeerde 10 Juni 1733 voor notaris Michiel Hartel aldaar. Hij liet drie of vijf kinderen na: K Sabina Louisa, 2c Jan Engelbert en 3°. Dirk - of nu Angela Cornelia Orizantgeh. met W. H. van Panhuys schepen van Maastricht en Agneta Orizant geh. met Cornelis Jacob Pibboel, med. doctor te Purmerend ook zijne dra waren weet ik niet. - Mr Lod. Orizant bezat eene hoeve met woning en land in den Eendrachtspolder, zamen groot 24 morgen 508 roeden, gepacht of gebruikt in 1765 door Corn. Teunisse Verhulp. Volgens vonnis van 't Hof van Holland van 24 Mei 1765, mochten zijne erfgenamen die hoeve verkoopen. Heer van Oudenhoorn, en werd verlijd met de tienden v. d. Oudenhoorn en Ruigendijk en met het uitgors de Oosthoek 8 April 4644, zoo voor hem zeiven als voor Jhr. David Daniël de Marlot, als man en voogd van Jkv. Anna v. S. en voor Jhr. Willem v. S., zonen van Marg». v. Mechelen en zwager (Hooge Overheid, kap. Arkel, Putte, f° 54) Hij werd ook verlijd bij opdracht van Jhr. Jacques de (sic) Suys 23 Juni 4657 met een vierde part en een half vierde van een derde part van een gerecht derden deel, sijnde een negende part van de gorssen en slijcken in Grijsoerde (Libre Ruptura kap. Arkel, Putte, fol 38). Dit verlij ging over op zijn zoon, diens dochter en eindelijk werd er mede verlijd bij brieven van reliëf .... Diederik Louis v. Brakel tot den Brakel, Heer v. "Vredestein, ridder, burgmr. van Tiel en'schependom v. Zandwijk, door dood zijner moeder Marga. Gijsba. Van Steeland, die daaraan gekomen was door dood van haar vader Lodewijk, 43 April 4746. Hij was kolonel der infanterie en drossard van Buren en huwde te .... den .... met Emerentia Aerssen (later van Aerssen) van Sommelsdijk, geb.... gest. . . ., dr. van Francois, Heer van Sommelsdijk, Bommel en Spijk, ridder van St Michiel en van Pretronella (van) Borre, wier moeder was N. N. Telshout. Hunne kinderen zijn zes in getal: 4°. Francois v. S. (niet Jan Filips), geb. te .... 5 December 46.., gest. te .... 48 December 4697. Hij was Heer van Wouwere, in Grijsoord en van den Oudenhoorn; 9 December 4695 verlijd Jhr. Francois v. S., Heer van Wouweren, ten behoeve van hem selve en van Jhr. Louis v. S. soo voor sigh en als voogd over de minderjarige erfgenamen van wijlen Jhr. Paul v. S. en noch voor Vrouwe Anna Catharina van Marlot, wed. Jhr. Jacob van Rhenen (sic). (Hooge Overheid X. kap. Arkel, Putte, fol 4). Hij aangesteld 5 December 4664 tot luitenant, deed ondertr. te 's-Gravenhage in de groote kerk 45 Maart 4674, huwt te Breda en woonde op het in 4654 aangekochte huis de Vredestein (Navorscher XXVIII, blz. 400) met Jkv. Amarantha (Emmerentie) v. Aerssen van Wernhout, wonende te Breda, geb.... gest.... dr. van Cornelis, Heer v. Wernhout, drossaard van Breda en Johanna' Cats, dr. van Jacob en Elisab. v. Valkenburg. Lieten geene kinderen na. 2°. Filips van S. (4), geb ongeh. overl. aan zijne wonden in 4667, zijnde kapitein. Hij wordt genoemd Heer van Valburg en liet een natuurlijken zoon na Willem v. S., die zijn universeele erfgenaam werd. 3o. Paulus v. S., Heer tot Vredenstein, geb. . . . gestorven vóór 42 October 4674 aan zijne wonden (1) Familieblad noemt dezen niet. Zou er hier geene verwarring zijn met zijn broeder Paulus, die ook aan zijne wonden sterft? bij het gevecht gevolgd na de landing op Martinique (20 Juli 4674), waarbij hij aan 't hoofd stond van een der brigades; hij was luitenant-kolonel en drossaard van stad en land van Ravestein, ritmeester in dienst van den Keurvorst van Brandenburg. Volgens commissieboek van den Raad van State, kreeg hij 44 December 1673 commissie als kapitein van een nieuw aangeworven regiment ter repartitie van Friesland, en ten zelfden datum als luit-kol. van een dito regiment Hij huwde te 's-Gravenhage, 4° gebod in de groote kerk 20 Maart 4667 met Sabina van Moringen, geb. te Sangerhuizen . . , wonende te 's-Gravenhage en daar vermoedelijk overl. 9 December 4704 (Goethals zegt: Sabine de Warunq, dame d'honneur de 1'archiduc (chesse) de Brandenbourg, zoo ook m. s. in het museum „Meerman": Zij hadden twee zoons en eene dochter: A. Filips van S., gereformeerd kapitein van het regiment gardes van Z. Kon. Maj. v. Pruissen, waarvoor hij in 1701 nog pensioen trok, alhoewel toen reeds buiten dienst en in 's-Gravenhage wonende. Den 43 December 4701, nadat Filips als kap. 44 September 4704 in ondertr. was opgenomen met Maria van der Linde kwam bij het Hof van Holland een verzoekschrift in van Sabina van Moringen, opperhofmeesterinne van hare Kon. Maj. v. Pruissen, douagiere van baron Paulus van S., mitsgaders van Jhr. Louis van Steeland, Vrijheer van Ubbergen, Heer van Vredenstein, behelzende verzoek om haar zoon en zijn neef Philips te mogen confirmeren in een der verbeterhuizen te Delft; want sedert eenigen tijd was hij vervallen tot een seer irregulier, ongebonden en gedebaucheert leven, waeruyt sware gevolgen en ongelukken stonden te vreesen; dat deselve Philip hem vervolgens geheel afgezondert hebbende van zijne vrienden, quade geselschappen frequenterende, ende hem dagelijks door den drank en debauches nog verder in zijn bederf (verderf) met een boos opzet willende precipiteren, ende dat zoo hij voorgaf aan zijne moeder en vrienden spijt aan te doen, hem nog verder soo ver had connen vergeten, dat hij boven de verquistingen van zijne goederen hem ook pretenselijk met trouwbelofte geëngageerd had aen eene Maria van der Linde een vrouwspersoon niet alleen van seer geringe conditiën en van de Roomsche religie ende bij de publieke faam berucht van oneerlijk en ligtvaardig leven, maar die ook van deselve lichtvaardigheid en hoererije konde werden overtuigt, van welke schandaleus voornemen, de voorn. Philips aan zyne moeder permissie quasi kennis gevende, hij hem niet ontsien had, buiten andere irreverentelijke en versmadelijke expressie aan de gemelte zijne moeder gelijksaam nog in 'tgesigt le spuwen, daer bij voegende, al waren al de duivels daartegen, dat zijne moeder moest verzekerd zijn, dat niemand onder de son soude capabel wesen om hem van zijn voorgenomen dessein te diverteren enz." T' Hof geeft autorisatie om hem te confirmeren in een verbeterhuis te Delft. Den 11 Januari 1702 zonden dezelve weder een verzoekschrift in om, Philips onder curatele te setten; tot curators zijner goederen worden genoemd, zijn oom Louis van S. voornoemd en P. Roscam procureur — zulks stond ook het Hof toe. — (XVII memoriaal van Kinschot 1700—1702, folo 183). Den 30 November 1704 had in de groote kerk te 's-Gravenhage nogmaals het le gebod plaats van Philips van Steeland, kapitein onder het reg. gardes van Z. M. den koning van Brittanje, met Maria van (der) Linde, beide wonende aldaar, het 2e gebod had niet plaats op verzoek van Heer Louis v. S., oom van den bruidegom, en of het huw. ooit is gesloten is mij niet gebleken. — Hij schijnt toch geene kinderen nagelaten te hebben, al is hij met haar getrouwd. B. Margaretha v. S.; 23 Juli 1685 geven de Staten van Holland, op verzoek van de Wed. Paulus van S., nu genoemd dame d'honneur aan het hof van de Keurprinses van Brandenburg, verlof dat hare dochter Margaretha v. S. zich als juffrouw moge begeven bij de „Cheurprincesse van Brandenburg". Dit verlof was noodig, omdat de grootmoeder Emerentia van Aerssen wed. Filips van S. in haar testament had bepaald, dat de drie kinderen van haar zoon Paulus niet buiten lands mochten gaan wonen of trouwen. Uit een proces voor het Hof van Holland gevoerd, bleek me, dat Margaretha iu Pruissen wonende, daar geh. was met Ghristiaan Ernst Gruyts. C. Lodewijk Paulus van S. ged. te 's-Gravenhage in de kloosterkerk 12 October 1674 (vader reeds overleden); als getuigen komen voor: Z.D.H. Lodewijk, Prins van Brandenburg, Jkv. Francoise Zoete van Laken van Villers, Henrietta van Aerssen van Sommelsdijk en Jhr. Johan Vijgh. Van hem heb ik verders niets meer aangetroffen. 4°. Lodewijk van S., volgt X. 5°. Pieter v. S., ged. te 's-Gravenhage in de kloosterkerk 21 Maart 1642, (get.) Heer van Villers en vrouwe van Sommelsdijk. Hij sterft vermoedelijk ongehuwd te Sas van Gent 3 September 1688 en werd begraven te Buren in 't graf zijner ouders. Hij verkreeg 15 December 1673 commissie als kapitein ter repartitie van Friesland. 6o. Anna v. S., geb Zij huwt met Cornelis Vijgh, burgemeester van Tiel, gedeputeerde ter vergadering der Staten Generaal, sterft 1674. Uit hun huw. drie kinderen: A. Philips Karei. B. Johanna. C. Anna. X. Lodewijk v. S., geb , sterft. . . . 1710; hij was Heer in Grijsoord, in Oudenhoorn, van Vredestein, Drossaard van Buren, Heer van Ubbergen; kapitein te voet, 21 December 1660 cornet jonker onder de Mombas. Hij werd verlijd met de tienden in Oudenhoorn 11 December 1698, zoo voor zich zeiven als voor de meerder- en minderjarige erfgenamen van Filips v. S. bij dood van Jhr. Francois (Liber Pax Europa, kap. Arkel en Putte, fol. 11). Hij huwt te] Monster (eerste gebod in de groote kerk te 's-Gravenhage 16 Maart) 9 April 1670 (1) met Geertruida Vijgh van Ubbergen, beide won. te 's-Grayenhage, geb , gest 1714, dochter van Nicolaas, Heer van Ubbergen, burg* van Nijmegen en van Odilia van Baesveld van Swanenburg (Geertruida Hackfort zegt meergemeld Familieblad). Drie kinderen: 1°. Pieter v. S., geb. 1676, sterft April 1689 als laatst manlijk oir van dezen tak van 't geslacht Steeland (2), werd Heer van Valburg, door dood van zijn oom Paulus. 2o. Odilia Louisa v. S., Vrijvrouw van Valburg, Ubbergen, geb , overl. vóór 13 Juli 1763. Zij word 2 Juli 1711 verlijd met de tienden in den Oudenhoorn, ten behoeve zoo voor haar zeiven als in naam en ten behoeve van de erfgenamen van wijlen Paulus v. S. De eed werd gedaan door haar man (Libro Rijssel gewonnen kap. Arkel en Putte, fol. 46). Zij huwde in 1700 inet Johan baron van Weideren, gest. 24 Juli 1724, heer; van Valburg, Gedep. bij de Staten-Generaal wegens de ridderschap van Gelderland. Zij hertrouwt, 1* gebod in de groote kerk te 's-Gravenhage 26 October 1727 met Johan Rabo, baron van Keppel, Heer tot Pekkendam, luitenant-kolonel der infanterie. Uit het le huwelijk bad zij acht kinderen, waarvan het vierde Steven Adriaan baron v. Weideren 13 luli 1763 na dood zijner moeder verlijd werd met ie tienden in den Oudenhoorn. 3°. Margaretha Gijsberta van S. vrouw van Vredestein, gest. . . . vóór 13 April 1746. Zij huwt te . . . den 19 September 1711 met Jhr. Floris Adriaan van Brakell, burgem. van Tiel, lid ier Duitsche orde, enz., wiens zoon Diederik Louis v. Br. tot den Brakel reeds vroeger genoemd is. (1) Niet 1675, zooals Navorscher XXVII, blz. 100 staat. (2) Of er in de Zuidelijke Nederlanden nog afstammelingen ran 't duizend jaar bestaan hebbend geslacht Steeland voort.even, is niet te mijner kennis gekomen.