1434 Bandleiding uoor Politiebeambten 50 modellen uoor op te maken Processen=uerbaal wegens de meest voorkomende overtredingen strafbaar gesteld bij het 3de boek uan het Wetboek uan Strafrecht door D. BGUnDGR. i=i [=i Zepende Druk. SCHAAFSMA & BROUWER — DOCKUM. 1910. *jom Bandleiding uoor Politiebeambten 50 iïlodeiïen uoor op fe maken Processen=uerbaaI wegens de meest uoorkomende overtredingen strafbaar gesteld bij het 3de boek van het Wetboek van Strafrecht door D. beurder. Zevende Druk. SCHAAPSMA & BROUWER — DOCKUM. 1910. VOORBERICHT. 't Is me voorgekomen, dat het nuttig kan zijn eenige modellen van processen-verbaal in druk te doen verschijnen, vooral voor nieuwbenoemde politie-beambten die, als eerstbeginnenden, de ervaring en vooral ten platte lande op afgelegen standplaatsen denoodige hulp missen om van het voorgevallene een deugdelijk proces-verbaal op te maken. De door mij gechreven modellen zijn aan de ervaring getoetst, 't Is niet mogelijk voor alles een model te geven. Ik heb me in dit boekske bepaald tot de modellen van de in het 3de boek van het wetboek van strafrecht strafbaar gestelde overtredingen, welke het meest voorkomen. Dat dit boekske aan het doel moge beantwoorden en men, bij de beoordeeling er van, in het oog moge houden, dat het meer bepaaldelijk bestemd is om den eerst beginnenden' de uitoefening hunner functie gemakkelijk te maken, is de wensch van den ' Schrijver. Dockum, Januari 1892. VOORBERICHT BIJ DEN TWEEDEN DRUK. Geleid door de ervaring, dat aan een werkje als dit behoefte bestond, deed mij tot de samenstelling er van besluiten. De ontvangst, die het ten deel viel, en waardoor een tweede druk noodzakelijk is geworden, heeft mijne verwachting verre overtroffen. Hiertoe hebben zeer zeker medegewerkt de gunstige beoordeelingen die het in de vakbladen mocht verwerven, waarvan ik in de eerste plaats de Ned. Politiegids en het Weekblad voor de Burgerlijke Administratie wil noemen. De welwillende opmerking van de redactie van laatstgenoemd blad (no. '2240) ,.dat ik in de meeste modellen de taak van den verbalisant wat al te breed opvat," is theoretisch juist, toch heeft dit mjj niet kunnen doen besluiten ze dienovereenkomstig te wijzigen, omdat een ietwat breedere opvatting in de practijk noodzakelijk blijkt, wil men terugzending met verzoek tot aanvulling voorkomen, en juist dit laatste was het doel dat ik met de samenstelling beoogde. Moge het werkje wederom een goed onthaal vinden, vooral bij hen, voor wie het bestemd is. Dockum, Maart 1893. D. B. MODEL I. (Art. 424.) De ondergeteekende, (naam, qualiteit en woonplaats) verklaart op den eed. bij den aanvang zijner bediening afgelegd, dat hij op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) surveilleerde op den openbaren weg (naam van dien weg én van de gemeente) en toen zag. dat aldaar de persoon van geboren te den ' . 18 . . van beroep . . . ' wonende te een steen uit de aan die gemeente töebehoorende straat trok en wierp naar een aldaar passeerend rijtuig, met de blijkbare bedoeling, daarmede dat rijtuig of de daarop (of in) zittende personen te raken; daar deze steen zoodanig gericht was, dat hij rakelings langs den kop van het voor dat rijtuig gespannen paard vloog en dit daardoor schrikte en ter zijde sprong. Door dit feit werd de veiligheid van de in (of op) dat rijtuig zittende personen in gevaar gebracht en nadeel aan de gemeente berokkend. Genoemde persoon hierover gehoord, bekende mij bovengemelde handeling te hebben gepleegd en verklaarde geene xeden te kunnen opgeven, waarom hij zulks deed. Ik heb hiervan dit proces-verbaal opgemaakt. • • den . . . . 19 „ (Handteekening; MODEL V. (Art. 425 2n.) Op heden den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien dat A . . . B geboren te ... den 18 van beroep wonende te , geen vol¬ doende zorg droeg voor het onschadelijk houden van een onder zijne hoede staanden. gevaarlijken hond. doordat hij op dat tijdstip een aan hem toebehoorenden en onder zijne hoede staanden hond. die reeds te voren blijken had gegeven gevaarlijk te zijn en thans, door op voorbijgangers toe te schieten, zulks opnieuw bewees, op den openbaren .weg, de , binnen de gemeente liet, losloopen. Dat bedoelde hond gevaarlijk was, was zoowel relatant als A .... B ... . voornoemd, gebleken op den (dagteekening) te voren, toen ■de persoon vanD .... F ... . mede alhier woonachtig, die langs den openbaren weg liep. door hem werd gebeten. A . . . . B voornoemd, hierover gehoord, erkende dan ook dat ,de hond, hiervoren bedoeld, onder zijne hoede stond en gevaarlijk was, doch dat hij hem kort te voren had laten losloopen, vermoedende dat het dier. door zijne bestraffingen, beter was geworden en de menschen niet meer aanviel. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal •opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL VIL (Art. 426.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd ikr (naam. qualiteit en woonplaats) ter assistentie geroepen in detapperij van D .... J ... aan de Achterstraat alhier, alwaar ik, bij aankomst, in de openbare gelagkamer van die tapperij eenige personen aantrof waarvan een mij bekend was, namelijk G . . . . A geboren te ... den .... 18 . , van beroep . , wonende te .... , die in kennelijken staat van dronkenschap verkeerde, hetgeen mij bleek uit zijn verwilderd uiterlijk, de dronkenmansgebaren die hij maakte en het slaan op de tafel, waaraan hij gezeten was. terwijl hij tevens de overige aldaar aanwezige personen tot vechten uitdaagde, door welke handelingen de orde in genoemde openbare tapperij verstoord werd. Op verzoek van voornoemden tapper en met diens hulp,, heb ik Gr .... A ... . van daar verwijderd en naar zijne, in die buurt staande woning overgebracht. waarbij door mij werd waargenomen, dat hij slingerende over den weg liep en zijn adem naar sterken drank rook. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proses-verbaal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL VIII. (Art. 426.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) bevond ik. (naam, qualiteit en woonplaats) mij op den openbaren weg, de . . . , te . . ' , en wel voor het station van de ... Tramweg-maatschappij, ter¬ wijl aldaar de van uit .' . . . komende stoomtram, bestaande uit locomotief en . . personenwagens, tot het in- en uitlaten van passagiers, stilhield; het trok mijne aandacht dat de op de locomotief dienstdoende machinist, bij het verrichten van werkzaamheden aan verschillende deelen deimachine. telkens mistastte en. wanneer hij zich verplaatste, struikelde. Ik maakte den chef van gemeld station, . , oud . . jaren, hierop opmerkzaam, die zich daarna met mij naar de locomotief begaf en bedoelden machinist aansprak; behalve uit de reeds gemelde kenteekenen bleek het ons. uit de onsamenhangende woorden die hij sprak en het rieken van zijnen adem naar sterken drank, dat hij, terwijl hij als machinist dienst deed, in staat van dronkenschap verkeerde. Wij hebben ter voorkoming van ongelukken bedoelden machinist, die genaamd is geboren te . den .... 18 . , wonende te .... , van de locomotief verwijderd, terwijl door den chef voornoemd, -een ander in de plaats werd gesteld. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt, hetwelk na duidelijke voorlezing mede door genoemden stationschef is geteekend. den .... 19 . (Handteekening) MODEL IX. (Art. 426bis.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam. qualiteit en woonplaats), gezien en gehoord dat A .... J ... , oud . . jaar, en B . . . K . . . . geboren te den • 18 . . , beiden bakkersknecht van beroep en alhier woonachtig, zich te voet bevonden op den openbaren weg de . . . straat in deze gemeente, gaande in de richting van de aan die straat gelegen broodfabriek van de firma Cl . . . .en dat, toen zij gekomen waren tot nabij de poort welke toegang tot die fabriek geeft. K zich op vorengemelden openbaren weg vóór J . . plaatste, hem aldus den weg versperde en naar rechts of links uitweek of staan bleef naar gelang J . . zulks deed, waardoor deze. die blijkbaar voornemens was de fabriek binnen te gaan, daarin werd verhinderd en mitsdien in zijn vrijheid van beweging belemmerd, waarmede K . . bleef voortgaan, niettegenstaande .J . . hem luide te kennen gaf niet gehinderd te willen worden. Toen ik daarop genoemden personen naderde, beklaagde J zich tegen mij over de handelingen van K en voegde daaraan toe, dat hij niet meedeed aan de in de fabriek uitgebroken staking en blijkbaar hierdoor K hem tegen zijn wil verhinderde om het werk te hervatten. K . . voornoemd hierover door mij gehoord, erkende J • • in zijn vrijheid van beweging te hebben belemmerd op de wijze als hiervoren omschreven en tevens dat hij daartoe geen recht had. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den ... 19 (Handteekening) MODEL X. (Art. -426bis.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling') werd •door mii (naam. qualiteit en woonplaats) waargenomen dat -O . geboren te den 18 . ' , van beroep . • ■ • wonende alhier, met een ander persoon genaamd C. . . • L) geboren te den . • • 1° • > van beroep . • ■ mede alhier woonachtig, den arbeider y F . • ? oud • • jaren, wonende in deze gemeente, die zich evenals de beide eerstgenoemden te voet op den openbaren weg de . • straat alhier bevond, volgden op zeer korten, hoogstens een Meter afstand, bleven staan wanneer F . • stilstond, zich van de eene zijde naar de andere begaven wanneer hij zulks deed en hun pas versnelden of verminderden naar mate F • • naiaei ■of zachter liep. zoodat zij steeds vlak achter of wel ieder aan een kant van F . . bleven en daarmede bleven voortgaan over een afstand van minstens Meter^ aan ■dien weg, niettegenstaande F . • hun uitdruk* j >kennen 'gaf. dat hun volgen hem hinderlijk was en hij verlangde daarvan verschoond te blijven. , , ^ , Inmiddels waren genoemde personen mij genadeid en beklaagde F . • zich tegen mij over de handelingen van ■de' Yïeide anderen, hetgeen mij gegrond voorkwam, daar het volgen van F . . door genoemde personen op mij den indruk maakte van hinderlijk voor F . te zijn. De l)elh0nendoor mij gehoord, erkenden ieder voor zich en beiden eensluidend dat zij F . hadden gevolgd op •de vviize als hiervoren omschreven. Op 'mijne vraag of zij daartoe het recht hadden gaven zij ten antwoord, dat zij meenden het hun vrij stond, alleen op lïrond hiervan dat de weg voor iedereen was. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces verbaal opgemaakt. den • I9 (Handtee kening) MODEL XL (Art. 427.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) bevonden, dat de, op den openbaren weg, de binnen die gemeente, uitkomende toegang tot den kelder aanwezig onder het aan dien weg staand huis, gequoteerd B no. 49, bewoond door , geboren te ... den 18 . , van beroep en bij dezen in gebruik, openstond en dat de in'den regel daarop aanwezige luiken, die, wanneer ze gesloten zijn. bedoelde kelderopening met den openbaren weg een geheel doen uitmaken, niet aanwezig waren en geen voorzorgsmaatregel ten behoeve van de veiligheid der voorbijgangers genomen was, waardoor er, temeer daar het duister was, voor de voorbijgangers gevaar bestond om in dien kelder te vallen. Op mijn verzoek plaatste een voorbijganger zich voorloopig bij vorenbedoelde opening om voorbijgangers op het bestaan daarvan opmerkzaam te maken, en begaf ik mij naar . hier voren genoemd, die mij desgevraagd verklaarde, dat hij eigenaar en tevens gebruiker van bedoelden kelder was; dat hij last had gegeven de op die opening behoorende luiken weg te nemen, omdat ze gerepareerd moesten worden, daarbij echter er niet aan gedacht had om voorzorgsmaatregelen te nemen ten behoeve van de veiligheid der voorbijgangers. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XII. (Art. 427.) In den avond van (volledige dagteekening met tijdsbepaling),, terwijl liet duister was. werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) bevonden, dat de openbare weg > binnen de gemeente nabÜ telegraafpaal A[0. . . over eene lengte + . • M. op- en uitgegraven was, en daardoor in een toestand gebracht, dat het passeeren aldaar hoogst moeielijk was, en daar een en ander niet behoorlijk verlicht was. tevens gevaarlijk; terwijl geen enkel teeken den bestaanden toestand van den weg deed kennen. Ik heb daarop met behulp van den. in die nabijheid wonenden arbeider ter voormelder plaatse een lichtgevende lantaarn geplaatst en mij daarna begeven geboren te den .... 18 . , timmerman wonende te die. desgevraagd, verklaarde, dat vorengemelde op- 'en uitgraving op zijn last had plaats gehad en noodzakelijk was om een gebrek in dien weg te herstellen; dat hij echter er niet aan gedacht had om daarbij de gebruikelijke teekenen en voldoend licht te plaatsen. In verband hiermede is door mij gehoord , oud . . jaren, van beroep arbeider, wonende te . . die verklaarde, bovenbedoelde op- en uitgraving in dienst van vorengenoemden te hebben verricht. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-vei baal opgemaakt. den . ■ • • 19 (Handteekening) MODEL XIII. (Art. 427.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij (naam. qualiteit en woonplaats), gezien, dat op den openbaren landweg, genaamd ...... gelegen binnen de gemeente en bij die gemeente in onderhoud en beheer, nabij telegraafpaal No. . . een belangrijke partij steen was geplaatst en daardoor het verkeer in die mate belemmerd, dat het passeeren met rijtuigen hoogst moeielijk was en niet zonder gevaar. Ik heb hierover gehoord J A en ® • • • • J • • • . , beiden van beroep arbeider en wonende te die mij eensluidend verklaarden, dat zij bedoelde steenen aldaar hadden geplaatst op last en onder toezicht van B A • • • , van beroep Aannemer wonende te B • • • • A . . . . voornoemd, geboren te • • • • den ■... 18 . , hierover gehoord, bekende mij. dat op zijn last en onder zijn toezicht bedoelde partij steen aldaar was geplaatst, dat hij wel wisf, dat die weg voor het publiek" verkeer bestemd was, en wel inzag, dat hij, door het plaatsen het verkeer belemmerde, doch meende dat hij zulks vrij mocht doen. wanneer hij maar zorg droeg, dat er ruimte overbleef om met een rijtuig te kunnen passeeren, zij het dan ook met eenige moeite; en v't t dei vei klaarde, dat h ij daartoe geen verlof had gevraagd of bekomen. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) 2 MODEL XIV. (Art. 428.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat uit een schuur staande binnen de gemeente , op het erf van .... , geboren te . . . den 18 . ,van beioep . . . . , wonende aldaar, dikke rookwolken opstegen. Ik begaf mij daarheen en- zag, dat .... voornoemd, persoonlijk bezig was voormelde schuur, welke van hout gemaakt en van vrij a^rooten omvang was, in brand te steken; hij bezigde daartoe brandende lucifers met stroo, hetwelk hij zoodanig aanstak en verspreidde dat de vlammen de wanden der schuur aantastten. Desgevraagd verklaarde hij mij, dat hij zulks deed om de schuur, welke oud en met wandgedierte bezet was. te doen afbranden ; dat hij daartoe geen verlof van den Burgemeester had gevraagd of bekomen ; dat hij zulks niet noodig had geacht, omdat bedoelde schuur zijn eigendom was en hij meende daarmede te mogen handelen naar welgevallen. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. .... den .... 19 . (Handteekening) / MODEL XV. (Art. 429.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat . . geboren te .... den ... 18 van beroep .... wonende te . . . , op het erf van het perceel gequoteerd No. . . binnen de gemeente een vuurwapen (een geweer) afschoot en dat er vonken, komende uit het geweer, vielen op een mede op dat erf aanwezige hooimijt, waardoor brandgevaar kon ontstaan. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. > • den ..... 19 (Handteekening) MODEL XVI. (Art. 429.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat A gemeente .... gelegen bosch genaamd . . eigen aan en in gebruik bij .... te . . en hij aldaar eene groote partij afgevallen boombladeren en takken tot een hoop verzamelde en deze in brand stak, dat het aldus aangelegde vuur zoodanig brandde, dat de zich verspreidende vonken op de in dat bosch staande boomen en op den grond liggende bladeren vielen, waardoor brandgevaar ontstond. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. wonende te B 18 geboren te ... t den , van beroep . . • .en , zich bevond in het binnen de den (Handteekening) 19 MODEL XVII. (Art. 429.) De ondergeteekende, (naam, qualiteit en woonplaats) verklaart op den eed bij den aanvang zijner bediening afgelegd, op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling), te hebben gezien, dat .... geboren te . . . . den 18 . , van beroep . . . wonende te • • • • , zich bevond op het plein binnen de gemeente . . . . , en aldaar een luchtballon opliet waaraan brandende' stoffen gehecht waren. Dat hij . . . voornoemd, hierover heeft gehoord en deze, met erkenning van het vorenstaande, verklaarde, dat de biandende stoffen bestonden uit wol doortrokken met spiritus, en hij er niet aan gedacht had, dat daardoor brandof ander gevaar kon ontstaan. Waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. den (Handteekening) 19 MODEL XVIII. (Art. 480.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepalingi werd door mij. (naam, qualïteit en woonplaats) gezien, dat eenmij onbekend persoon zich bevond op een der bastions van het fort " gelegen aan .... binnen de gemeente '. . . ■ , welk fort is een militair werk toebehoorende aan den staat der Nederlanden, en hij aldaar na bedoeld militair werk met blijkbare bijzondere attentie te hebben opgenomen, zich nederzette, een stuk papier te voorschijn bracht en daarop onderscheidene lijnen enz. trok. ' ., , , ,, Na verloop van enkele minuten naderde ik bedoelden persoon en zag, dat hij bezig was met het maken van eene teekening van gemeld fort en zijne ligging, welke teekemng alhoewel nog niet voltooid, toch reeds voldoende een en ander weergaf. .. Bedoelde persoon gaf mij desgevraagd, op te zijn . . geboren te den . . . 16 . van beroep .... wonende te . . . • , en bekende, dat hij een teekening had gemaakt van voormeld fort en hij wel wist dat het een militair werk was; verder verklaarde hij mij dat hij zulks deed voor den uitgever eener courant; dat hij daartoe geen verlof had gevraagd of bekomen, en hij gedacht had zulks vrij te mogen doen. Ik heb daarna vorenbedoelde teekening in beslag genomen om als stuk van overtuiging bij dit proces-verbaal over te leggen ; terwijl mij later uit de verklaring van . . . oud . . 'jaren, van beroep .... wonende te .die vorenbedoelde persoon kende, is gebleken, dat de opgegeven naam en woonplaats juist zijn. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaa,kt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL XIX. (Art. 431.) De ondergeteekende, (naam, qualiteit en woonplaats), verklaart op den eed bij de aanvaarding zijner bediening afgelegd. dat hij in den nacht van op . . des jaars 1900 .... te . . uren, surveilleerende binnen de gemeente heeft waargenomen, dat C . . . . B . . . . geboren te ... den .... 18 .. en ® • • • ■ C geboren te den • • • ■ 18 . . beiden van beroep en wonende te ... , zich bevonden op den openbaren weg, de .... , binnen voormelde gemeente, en aldaar, zoowel ieder voor zich als tezamen en in vereeniging, door aanhoudend luidruchtig te zingen en te schreeuwen, zoodanig rumoer of burengerucht verwekten, dat daardoor de reeds geruimen tijd te voren ingetreden nachtlust van de bewoners in die buurt kon worden verstoord. Waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. den .... 19 Handteekening) MODEL XX. (Art. 482.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij. (naam, qualiteit en woonplaats) van af den openbaren Weg .... binnen de gemeente . gezien, dat een man (of vrouw) aan de deur van het aan geboren te den . . • • 1° . , van beroep wonende te .... , welke opgaven werden bevestigd door . . • • , oud . . jaren, van beroep . . • ■ • wonende alhier, aan wien ik hem aanwees en die mij verklaarde hem te kennen. . . ... . , Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den 19 (Handteekening) MODEL XXV. (Art. 437.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat in den winkel van geboren te > den 18 . , van beroep Goud- en Zilverkashouder, aan de .... straat alhier, zich twee personen bevonden, die ieder aan voornoemden goud- en zilverkashouder een voorwerp vertoonden en kennelijk te koop aanboden; dat de door hen vertoonde voorwerpen in handen van den kashouder overgingen en zij, na geld te hebben ontvangen, den winkel verlieten. Hen daarna aansprekende gaven zij mij op te zijn oud . . en °ud . . jaren, beiden van beroep wonende te verder verklarende aan voornoemden kashouder verkocht te hebben . . . . Vü0r f • • ; maar dat deze hunne namen niet had afgevraagd. Ik heb voornoemd, hierover gehoord, die mij verklaarde, dat de bedoelde personen aan hem hadden verkocht waarvoor hij aan hen ƒ . . had betaald ; terwijl hij op mijne vraag om vertoon van het register bedoeld in art. 437 van het wetboek van strafrecht ten antwoord gaf, dat zoodanig register door hem niet werd gehouden. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XXVI. (Art. 438.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling), werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat twee mij onbekende personen, voorzien van eenige bagage, kwamen uit het logement van .... geboren te den . . . .IS . . van beroep logementhouder aan de ... . straat alhier, die mij desgevraagd opgaven te zijn . . . oud . . . jaren, . . oud . . beiden van beroep handelsreizigeren wonende te ... en verder verklaarden, den afgeloopen nacht, tegen betaling, in voormeld logement te hebben doorgebracht. Ik heb daarna mij tot voornoemden logementhouder begeven en hem op grond van de daartoe van den Burgemeester bekomen opdracht inzage gevraagd en bekomen van het door hem. in art. 438 van het wetboek van strafrecht bedoeld gehouden wordend register, waaruit het mij bleek, dat daarin de namen, woonplaats en het beroep van genoemde personen niet stonden aangeteekend, evenmin de dag van hun aankomst en vertrek. Hem hierover hoorende, erkende hij, dat bedoelde personen den afgeloopen nacht in zijn huis hadden doorgebracht en tevens, dat hij nagelaten had hunne namen enz. af te vragen en daarvan aanteekening te houden in bedoeld register. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den ... 19 (Handteekening) MODEL XXVII. (Art. 438.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) heb ik, (naam. qualiteit en woonplaats) ingevolge opdracht van den heer Burgemeester dezer gemeente, mij begeven naar het huis van geboren te ... den 18 . , van beroep logementhouder aan de • straat alhier, waarvan bekend is, dat de eigenaar er zijn beroep van maakt om aan personen nachtverblijf te verschaffen; en aldaar aan genoemden logementhouder gevraagd, mij te willen vertoonen het door hem, in art. 438 van het wetboek van strafrecht bedoeld, gehouden wordend register; waarop hij mij ten antwoord gaf, niet genegen te zijn dat register aan mij, of iemand anders te vertoonen; als reden daarvan opgevende, dat een ander met zijn zaken niets te maken had. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Hand'teekeniug) MODEL XXVIII. (Art. 439.) On den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) weid dom' 4 (Sm, quaiite» en woonplaats) gez.en, dat een m- tanterist zich begaf in de tapperij van . • • • » qgh • • * * ' dieTktahfeldJliem hierop aan en verzocht hem mij te volgen naar de «Sre SooSht. aiwaar M »;« 1° UW» ™» to —dant.^r wacht, =f de : .Jjgj pagnie van het a"^Jn^"J^JJu^nwette opgaven door i zien van genoertóen tappe)t / ven een tot zijne cier had bekomen. voomoemdj hierover gehoord, erkende ' 'csold-rit een ias als voormeld in pand te van genoemden ■- . •< , -fi.iijve vergunning door of van hebben genomen z'in 'M, . / ~egeven. onder bijvoeging, —ziJ,,e kT°h!bmStevan^P a&gdeh ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den ... 19 • (Handteekening) MODEL XXIX. (Art. 439.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats), gezien, dat zich bij een infanterist, die in de ... straat alhier zich ophield, vervoegde . . . , geboren te ... tlen 18 . , van beroep . wonende te wien de infanterist een kleedingstuk, 't welk deze onder zijn kleeding verborgen hield, ter hand stelde, waarmee hij zich begaf naar den uitdragerswinkel van ... . alhier, en eenigen tijd later terug kwam zonder dat kleedingstuk, terwijl hij aan den infanterist, die op hem had staan wachten, eenig geld ter hand stelde! Ik heb mij daarop met beide personen naar vorengemelden uitdragerswinkel begeven, alwaar de houder daarvan mij verklaarde, van ... . voornoemd, een pantalon te hebben gekocht, welk kleedingstuk hij mij vertoonde en dat door den infanterist met name .... oud jaren, soldaat bij de . . Compagnie van het alhier in garnizoen liggend *. . Bataljon van het . . Kegiinent infanterie, als aan hem tot zijn uitrusting behoorende, werd herkend, terwijl deze verder verklaarde dat voornoemd, het op zijn verzoek had verkocht zonder daartoe de vereischte schriftelijke vergunning door of vanwege den bevelvoerenden officier was gegeven. (lenoemde .... hierover gehoord, erkende zulks, onder bijvoeging dat hij het uit vriendschap gedaan had. Vorenbedoeld kleedingstuk, hetwelk gemerkt is met • • • , is door mij in beslag genomen en zal, behoorlijk gewaarmerkt, gedeponeerd worden ter plaatse waar zulks behoort, ten einde als stuk van overtuiging te kunnen dienen. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-ver baal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekcning) 3 MODEL XXX. (Art. 440.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam. qualiteit en woonplaats) gezien, dat op de . . . binnen deze gemeente, zich een persoon bevond die aan het hem omringende publiek gedrukte biljetten te koop aanbood voor den prijs van . . cent per stuk, die, zooals hij het noemde: „geschikt waren om er mede in een portefeuille te pronken"; dat hij vele van die biljetten verkocht o.a. twee stuks aan .... oud . . . jaren, van beroep .... wonende te . . . • , die ze aan mij vertoonde. Het bleek mij toen dat die biljetten, wat kleur, vorm en inhoud betrof, bij eene oppervlakkige beschouwing, geleken op bankpapier en wel op Nederlandsche bankbiljetten van tien gulden. Ik heb daarop de twee op vorengemelde wijze verspreide biljetten in beslag genomen, zoomede . . stuks, welke bedoelde persoon nog ter verspreiding in voorraad had. Desgevraagd gaf hij mij op te zijn .... geboren te ... den .... 18 . , welke opgaven werden bevestigd door , oud . jaar, van beroep .... wonende te .... , die mij verklaarde hem te kennen. Verder verklaarde verdachte, dat bedoelde biljetten waardeloos papier was, tevens erkennende dat ze, bij een oppervlakkige beschouwing, op bankpapier gelijken en hij juist daardoor er koopers voor vond. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt, waarbij de in beslag genomen drukwerken worden overgelegd. den .... 19 (Handteekening) MODEL XXXI. (Art. 443.) Op den (volledige dagteekening) toen in de gemeente ' ' " ' tengevolge van buitengewone omstandigheden dooi ^ den Burgemeester dier gemeente, des middags . . uren, was uitgevaardigd en door aanplakking afgekondigd, het navolgende algemeene voorschrift: ..(vermelding van den zakelijken inhoud van dat voorschrift)" werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) des • • middags te . . uren gezien, dat binnen die gemeente, in strijd met voormeld voorschrift, de personen van: (namen, leeftijd, beroep en woonplaats van die personen en omschrijving van de overtreding.) Ik heb hiervan, op grond van art. 443 van het wetboek van strafrecht, op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XXXII. (Art. 446.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat in het huis bewoond door . . . . , aan de straat alhier, brand was uitgebroken, zoodanig, dat de vlammen reeds naar buiten uitsloegen en er voor de veiligheid van de naastbij gelegen perceelen gevaar bestond, hetwelk echter door tijdige hulp van de brandweer zou kunnen worden afgewend, waarom ik van . , geboren te ... . den .... 18 . , van beroep .... wonende te .... , die aldaar naar het voorv al stond te zien, vorderde, dat hij hulp verleende, in dier voege, dat hij zich naar de brandweer zou begeven om die te alarmeeren. Genoemde persoon, dien ik bij zijn naam had genoemd en aan wien ik duidelyk had te kennen gege\en, welke hulp ik van hem verlangde, terwijl hij mij kende en wist te doen te hebben met een beambte van de openbare 'macht, weigerde mij de gevraagde hulp te verleenen en zeide dat het afbranden van eenige perceelen een goede werkverschaffing was; dat hij, zonder werk zijnde, daar belang bij had en daarom geen hulp wilde .verleenen om den brand te beperken; tevens erkennende wel tot het verleenen van de gevraagde hulp in staat te zijn, zonder zich aan dadelijk gevaar bloot te stellen. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL XXXIII. (Art. 446.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat op de openbare straat .... binnen deze gemeente, zich een . . . tal oproerige personen verzamelde, die steenen uit de straat braken en daarmede, niettegenstaande mijne herhaalde waarschuwingen, wierpen tegen de glazen van de, in die straat staande huizen, waardoor er gevaar voor de algemeene veiligheid bestond. Daar het reeds gebleken was, dat ik alleen tegen die oproerige menigte niets vermocht, was hulp dringend noodzakelijk, en daar ik mij niet verantwoord achtte, wanneer ik mij tot het halen van assistentie, van daar verwijderde, vorderde ik van .... geboren ^en • • • 18 . , van beroeP • wonende te .... die in de nabijheid naar het voorval stond te zien, dat hij gaan zou naar den Burgemeester en dezen hetgeen voorviel mededeelen, iets waartoe hij wel in staat was, zonder zich aan dadelijk gevaar bloot te stellen, dewijl hij zich daartoe op weg kon begeven zonder dat zulks door de oproerigen werd gezien. Genoemde persoon, dien ik daartoe bij zijn naam had genoemd en aan wien ik duidelijk had te kennen gegeven, welke hulp ik van hem verlangde, terwijl hij mij kende en wist te doen te hebben met een beambte van de openbare macht, weigerde mij de gevraagde hulp te verleenen, zeggende, dat ieder zich zelf maar moest redden en hij met die menschen niets te maken had. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XXXIV. (Art. 446.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat op den openbaren weg .... binnen de gemeente . . . , twee personen aan het vechten waren, waarbij de een den ander met een scherp voorwerp bloedende wonden toebracht. Ik trachtte hen te scheiden, wat mij ook gelukte, doch toen ik den dader van evengemeld misdrijf verzocht mij te volgen naar het Bureau van Politie, ten einde hem te brengen voor den Burgemeester (of: Commissaris van Politie) weigerde hij hieraan te voldoen, en bleek het mij, dat ik tot zijn overbrenging hulp noodig had, waarom ik van .... geboren te ... den . . . . 18 . , van beroep . . . , wonende te . . . -die in de onmiddellijke nabijheid stond, vorderde, dat hij mij daartoe bijstand zou verleenen, waartoe hij wel in staat was zonder zich aan dadelijk gevaar bloot te stellen. Genoemde persoon, dien ik daartoe bij zijn naam had genoemd, en aan wien ik duidelijk had te kennen gegeven, welke hulp ik van hem verlangde, terwijl hij mij kende en wist te doen te hebben met een ambtenaar van de openbare macht, weigerde mij de gevraagde hulp te verleenen, en gat als reden daaivoor op, dat hij tot de arrestatie van een zijner medeburgers niet wilde medewerken, terwijl hij desgevraagd erkende, dat er tusschen hem en den arrestant geen bloedverwantschap bestond. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL XXXV. (Art. 447.J Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat . . . . geboren te ... den .... 18 . van beroep . . . . , wonende te ... , een aan den buitenmuur van het gemeentehuis van . . . geplakt biljet, dat mij later bleek te zijn, een schriftelijke bekendmaking van Burgemeester en Wethouders dier gemeente, inhoudende: ('vermelding van den zakelijken inhoud) en door aanplakking ter openbare kennis gebracht, afscheurde. Op mijne vraag aan hem, of hij tot het afscheuren van die, door het bevoegd gezag, in het openbaar gedane bekendmaking, eenig recht had, antwoordde hij ontkennend. Ik heb de afgescheurde stukken aan den Burgemeester van voormelde gemeente vertoond, die mij mededeelde dat bedoelde bekendmaking inderdaad door het bevoegd gezag was gedaan, en voornoemd geen recht had die af te scheuren. Ik heb biervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL. XXXVI. (Art, 44=8.) Op den (volledige dagteekening) vernam ik fnaam, qualiteit en woonplaats), bij geruchte, dat in de gemeente .... door , geboren te ... den . . . 18 . . van beroep , wonende aldaar, eenige dagen te voren, een te vondeling gelegd kind was gevonden en hij dat tot zich had genomen en verpleegde. Hierover sprekende met den heer Burgemeester, tevens Ambtenaar van den Burgerlijken Stand in die gemeente, vernam ik van dezen, dat hem daarvan geene aangifte was gedaan. Daarna heb ik mij, tot onderzoek, naar de woning van genoemden .... begeven, alwaar mij een kind a; an het .... geslacht werd vertoond, hetwelk kennelijk slechts enkele dagen oud was, en waaromtrent .... verklaarde, dat hij het kind op den .... tevoren, des . . . middags . . . ure, gewikkeld in . aan den weg binnen die gemeente gevonden en uit medelijden tot zich genomen en verpleegd had; dat de moeder van het kind hem tot dusver onbekend is gebleven en hij van deze zijne bevinding geen aangifte had gedaan, omdat hij niet wist, dat hij tot het doen daarvan verplicht was Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL XXXVII. (Art. 449.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) waargenomen, dat . . , geboren te . . . . den . . . 18 . , Predikant bij de . . . . gemeente te ... , in het tot die gemeente behoorende kerkgebouw, als bedienaar van den godsdienst, in eene daarvoor bepaalde openbare godsdienstoefening, het te voren tusschen ... .en • ; • • • » wonende aldaar, gesloten huwelijk, plechtig inzegende en dat zulks geschiedde geheel overeenkomstig de gebiuiken dier Kerk. Na afloop dezer godsdienstoefening hierover sprekende met den Heer Burgemeester dezer Gemeente, vernam ik van dezen, dat het huwelijk van genoemde personen, des daags te voren, door hem, als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, was voltrokken; dat echter een uittreksel van de daarvan opgemaakte acte, of eenig ander geschrift. waaruit de voltrekking van dat huwelijk blijken kon, door ot namens hem niet was afgegeven. Genoemde predikant hierover gehoord, erkende, dat hij als bedienaar van den Godsdienst, op tijd en plaats als voormeld en geheel volgens de gebruiken zijner Kerk, het huwelijk van meei genoemde personen plechtig had ingezegend, en dat, vóór hij daartoe overging, partijen hem niet hadden doen blijken dat hun huwelijk voor den Ambtenaar van den Burgerlijken stand was voltrokken, terwijl hij verder verklaarde, zich in geinoede overtuigd te hebben gerekend, dat bedoeld huwelijk wettig was voltrokken en daarom er niet aan gedacht had, een bewijs daarvan te vragen. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XXXVIII. (Art. 450.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat . , oud • jaren, van beroep , wonende aan de' . . . gracht te ... - , terwijl hij bezig was een emmer water te scheppen, in evengenoemde gracht viel, waaruit hij zich zelf niet kon redden en daardoor in oogenblikkelijk levensgevaar verkeerde. Teneinde hem hulp te verleenen verzocht ik aan . . . , geboien te . .den . . • -18 • , van beroep , mede aldaar woonachtig, terwijl hij naar het voorval zag, en derhalve getuige was van het oogenblikkelijk levensgevaar, waarin .... verkeerde, om mij zijn in de nabijheid gelegen roeiboot af te staan, teneinde daarmede te helpen. Hij echter weigerde die hulp te verschaffen, om geen andere reden, naar hij zeide, dan dat hij met in onmin leeide. Daai bedoelde boot, met ketting en slot gesloten, vastgemeerd lag, en ik daardoor belet werd zelf van de boot gebruik te maken en op geen andere wijze hulp kon verleenen, omdat het water aldaar te diep was om mij er in te begeven, zag ik mij genoodzaakt een vaartuig van elders te halen, en toen ik daarmede op de plaats des onheils aankwam, was .... inmiddels in de diepte verdwenen, en werd hij later, met behulp van een dreg, levenloos opgehaald. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XXXIX. (Art. 451.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij (naam, qualiteit en woonplaats), waargenomen, dat . . . geboren te . . . . den . . . .18 . , van beroep . , wonende te op de openbare straat, . ... , binnen die gemeente, luidkeels het hier nader te omschrijven lied zong: „(omschrijving van den zakelijken inhoud van dat lied)", 't welk mij voorkwam voor de eerbaarheid aanstootelijk te zijn. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XL. (Art. 451.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat . . . , geboren te ... den .... 18 . , van beroep , , wonende te ... , op eene, aan den openbaren weg . . . , binnen die gemeente staande schutting, met krijt eene teekening \an (omschrijving van die teekening) stelde, welke van den openbaren weg zichtbaar en, naar het mij voorkwam, voor de eerbaarheid aanstootelijk was. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL XLI. (Art. 452.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij, (naam. qualiteit en woonplaats) gezien, dat in het huis van . , geboren te ... . den .... 18 . , staande aan de stiaat te .... , waarin deze het bedrijf van bordeelhouder uitoefent, eene mij onbekende vrouw aanwezig was, die ik daar te voren niet had gezien, waarom ik vermoedde, dat zij aldaar korten tijd te voren was oj)genomen. zonder dat zij, op de bij art. 452 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde wijze, was bekend gemaakt met het bedrijf, dat in dat huis wordt uitgeoefend. Haar hierover gehoord, gaf zij op te zijn . oud . . jaren, van beroep . . . . ( en sedert wonende ten huize van voornoemd; verder verklaarde zij, dat zij niet tot het gezin van genoemden .... behoorde en zij alleen door hem was bekend gemaakt met het bedrijf, dat door hem wordt uitgeoefend. Voornoemde hierbij tegenwoordig, ez'kende, dat hij genoemde vrouw in zijn bordeel had opgenomen; dat zij niet tot zijn gezin behoorde en hij verzuimd had met haar te verschijnen op het bureau van den Burgemeester of van den door dezen daartoe aangewezen ambtenaar, teneinde haar aldaar bekend te maken met het bedrijf, dat in zijn huis wordt uitgeoefend. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XLII. (Art. 458.) De ondergeteekende, (naam. qualiteit en woonplaats) verklaart op den eed bij de aanvaarding zijner bediening afgelegd. dat hij op (volledige dagteekening met tijdsbepaling) surveilleerende binnen de gemeente , heeft gezien, dat zich aldaar op den openbaren weg, in kennelijken staat van dronkenschap bevond . . . . . geboren .... den . . . .18 . , \an beroep , wonende te ... De kennelijke dronkenschap werd door verbalisant afgeleid uit het feit, dat de bedoelde persoon slingerend liep, wartaal sprak en zijn adem naar sterken drank rook. Waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL XLIII. (Art. 454.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling), heb ik, naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat ... oud 14 jaar, geboren en wonende te .... zich bovond in het voorste gedeelte van het huis in wijk N°- • • van ..... geboren te ... ^en • • 18 . , van beroep tapper te , zijnde eene voor het publiek toegankelijke tapperij, in welke localiteit door genoemden met vergunning sterke drank in het klein wordt verkocht, en laatstgenoemde aan eerstgenoemde een glas van ongeveer een deciliter inhoudsvermogen en dat gevuld was met drank, toediende, 't welk zoo mij later bij onderyoek van het glas en een weinig daarin achtergebleven vocht bleek, brandewijn moet zijn geweest, derhalve sterke drank ; dat eerstgenoemde dien uit handen van laatstgenoemden ontvangen drank gedeeltelijk uitdronk en met cent betaalde, welk geld genoemde tapper in ontvangst nam. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XLIV. (Art. 455.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij (naam. qualiteit en woonplaats) gezien, dat langs den openbaren weg, . . . • , binnen de gemeente . een zwaar beladen voertuig passeerde waarvoor één paard was gespannen, dat bestuurd werd door ... , geboren te den . . . .. 18 • > van beroep .... wonende te . • • • > en dat de last, welken genoemde persoon zijn paard deed trekken, kennelijk de krachten van het dier te boven ging, 't welk mij bleek uit de in het oogvallende vermoeide houding van het paard, dat erg bezweet was en slechts door het aanhoudend aansporen van den bestuurder bleel voort gean, doch elk oogenblik dreigde te vallen, hetgeen door de voorbijgangers eveneens werd waargenomen en met verontwaardiging aangezien. Ik bracht den bestuurder voornoemd, het strafbare zijnei handeling onder het oog, waarop hij mij ten antwoord gaf, dat hij meende zijn paard te mogen doen trekken, wat hem goeddacht. Ik heb daarop het verder vervoer belet, totdat de vracn zooveel verminderd was als mij noodzakelijk voorkwam. Waarvan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal is opgemaakt. den 1® (Handteekening) model xlv. (Art. 455.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door my (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat • , geboren .te ... . den ' ' van beroep .... wonende te . ' ' on den openbaren wee1 k- ■ , up A eg • " • • bmnen de gemeente " " ' ' met een wagen reed, waarvoor een paard °.e. spannen was, hetwelk een open plek voor aan de borst had \aarovei het gareel bij het rijden steeds heenschoof, zoodanig' dat daardoor een bloedende wonde ontstond; hetwelk te verte,peo was door om ds{ ^ ^ r!l0^ op den wagen voorhanden was, te winden. Ik maakte .... voornoemd, hierop opmerkzaam waarop hij te kennen gaf, zulks wel te weten doch niet doorgaan Ye™ng te brenSen> en bleef hij beToeld trekl, TT* °P vore^emeld® wijze, waardoor -- oeld tiekdiei noodeloos werd gepijnigd en gekweld Ik heb daarop het verder vervoer belet tot dat daarin de wZrre?freeMe verb8teri'« ™ aangebracht, epglmi™ ' eetegde° amMSeed ® «^aal Is den . . . 19 (Handteekening) MODEL XL VI. (Art. 457.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij. (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat . . , geboren te .... den ... 18 . kermisreiziger, wonende te . . • • , op den openbaren weg, de ... • binnen de gemeente . . een tafel had geplaatst, waarop een bak met dobbelsteenen stond; dat hij deze dobbelsteenen aan personen, die zich hadden aangemeld, of die door hem waren uitgenoodigd, ter hand stelde; die daarmede in den bak wierpen, tegen" een inzet van een of meer centen welke hij in ontvangst nam, terwijl de personen vóór het werpen rieden of zij onder of boven een door hen onderling bepaald getal oogen zouden werpen, terwijl ze, indien zij het geraden hadden, den dubbelen inzet ontvingen, en zoo zij het met hadden geraden, hun inzet hadden verloren en alzoo dezen van het toeval afhankelijk stelden. Ik zag aan dat spel achtereenvolgens deelnemen , oud ... en ... ; 0U(I jaren, beiden van beroep . • • wonende te . . • • die mij verklaarden, dat zij ieder op die wijze aan genoemden Vprmisreiziser . • C6nt hadden v6ilor6n. Genoemde .... hierover gehoord, verklaarde mij, dat hij tot het houden van bedoeld spel geen verlof van den Burgemeester had bekomen. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 • (Handteekening) MODEL XL VII. (Art. 458.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd dooi mij (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat in den tuin, behoorende bij het huis bewoond door oud . . jaren, van beroep ... te . . stuks gekortwiekte eenden liepen. Daar de eigenaar van dien tuin .... voornoemd, geklaagd had, dat anderen daarin hun niet uitvliegend pluimgedierte lieten loopen, maakte ik hem hierop opmerkzaam, en gaf hij mij als zijn vermoeden te kennen, dat bedoelde eenden zouden behooren aan zijn buurman . . . . , en deze tot het laten loopen daarvan in dien tuin niet gerechtigd was. Ik begat mij daarop naar , geboren te den 18 . , van beroep . . wonende te .... t die, na hem bedoelde eenden te hebben aangewezen, verklaarde, deze als zijn eigendom te herkennen, tevens erkennende, dat hij tot het laten loopen daarvan in den tuin van ... . niet gerechtigd was; verder te kennen gevende, dat het zoo moeilijk was zulks te beletten, daar ze wel niet konden vliegen doch zwemmende zich daarheen begaven. Op verzoek van .... voornoemd, heb ik hiervan op afgelegden ambtseed, dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL XLVIII. (Art. 459.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat op een stuk hooiland, gelegen aan . , binnen de ge¬ meente , in eigendom en gebruik bij oud . . jaren, van beroep . ... , wonende .... stuks schapen liepen. Daar vorengenoemde .... mij had medegedeeld dat dikwijls personen, die daartoe niet gerechtigd waren, vee op zijn land lieten loopen, en mij had verzocht daarop te willen toezien, heb ik die schapen in bewaring genomen en gehouden tot toen zich bij mij aanmeldde , geboren te ... den .... 18 . , van beroep .... wonende te . . . . , die, na bedoelde schapen als zijn eigendom te hebben herkend, erkende, dat hij deze schapen op bovenbedoeld hooiland had laten loopen, en dat hij daartoe niet gerechtigd was. Op verzoek van ... voornoemd, heb ik hier¬ van op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekeniug) model xlix. (Art. 460.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling), werd door mij, (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat , geboren te ... ^en 1S ' ' van beroep .... wonende te ; • ... ' liep over een een stuk bouwland, dat blijkbaar ter bezaaiing was gereed gemaakt, gelegen in den polder • • • binnen de gemeente .... en ei°'en aan en in gebruik bij . ... , van beroep .g6D \ .. ° ' " " • Hem hierover hoorende. erkende hij over dien grond te hebben geloopen, zonder daartoe geiec itigd te zijn, en tevens, dat hij wel wist, dat die ter ÏSTh r g°maakt; onder bijvoeging, dat hij het gedaan had om zijn weg te bekorten. fn!PniVerZ0? Va", ' " ' v°ornoemd, die verklaarde, -rond te l Te1\ m h6bben verleend- om over bedoelden grond te loopen, heb ik hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt- den (Handteekening) 19 M O I) E L L. (Art. 461.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij. (naam, qualiteit en woonplaats) gezien, dat geboren te ... den . . . IS . van beroep . . . . , wonende te . , liep over een stuk bouwland gelegen aan den kunstweg, onder beheer van de gemeente .... en in eigendom en gebruik behoorende aan , oud jaren, van beroep . . • wonende te ... , tot welk land de toegang op eene voor ieder blijkbare wijze, door middel van aan den ingang geplaatste borden met „verboden toegang" door den rechthebbende is verboden. Genoemde persoon, hierover gehoord, erkende, op dien grond te hebben geloopen, zonder daartoe gerechtigd te zijn, en tevens dat de toegang op voor hem blijkbare wijze was verboden ; terwijl hij als reden daarvoor opgaf, dat hij zulks gedaan had om zijn weg te bekorten. Op verzoek van den rechthebbende op dien grond, voornoemd, heb ik hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-verbaal opgemaakt. den ... 19 (Handteekening) I , 1434 E 48 V O O R B E RIC H T BIJ DEN VIERDEN DRUK. Aangenaam is liet mij te vernemen, dat, niettegenstaande reeds 5000 exemplaren van dit werkje geplaatst zijn, den Uitgever het wenschelijk voorkomt, het opnieuw te doen drukken, om aan de nog steeds voortdurende aanvragen te kunnen voldoen. Aan allen die hiertoe hebben medegewerkt, betuig ik gaarne mijnen dank. Enkele modellen heb ik, waar mij dat wenschelijk voorkwam, eenigszins gewijzigd. Moge ook deze uitgave bijdragen tot het doel dat ik met de samenstelling beoogde, n.1. het den eerstbeginnenden in de uitoefening hunner functie gemakkelijk te maken. Enschedé, November 1899. D. BEUNDER. VOO R B E R1 C H T BIJ DEN ZEVENDEN DRUK. Bij den zevenden druk heb ik alleen den wenseh te voegen, dat ook deze moge bijdragen tot het doel dat ik met de samenstelling beoogde. Van deze gelegenheid heb ik gebruik gemaakt om enkele modellen, waar mij dat wenschelijk voorkwam, te wijzigen of door anderen te vervangen. Enschedé, Januari 1910. D. BEI NDER. MODEL II. (Art. 424.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door "mij (naam, qualiteit en woonplaats) gezien dat A B geboren te ... den ... • 18 . , en B . . . . A , geboren te ... den 18 . , beiden van beroep .... en wonende te ... zich bevonden op den open¬ baren weg, genaamd .... binnen de gemeente en aldaar, zoowel ieder voor zich als tezamen en in vereeniging*, wierpen met sneeuwballen, in diei \oege, dat het kenlijk hun doel was om daarmede personen te raken, die op den openbaren weg liepen, en zij dan ook met een sneeuwbal troffen jaren, van beroep .... wonende te die zich hierover bij mij beklaagde, mij te kennen gevende dat daardoor gevaar of nadeel kon worden teweeg gebracht. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit procesverbaal opgemaakt. den .... 19 (Handteekening) MODEL III. (Art. 425.) De ondergeteekende. (naam, qualiteit en woonplaats) verklaart op den eed, bij de aanvaarding zijner bediening afgelegd. op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) te hebben gezien, dat C .... B ... oud jaren, wonende te .... , langs den openbaren weg, de .... , binnen de gemeente liep en dat gelijktijdig J . . . . A geboren te .... den 18 . , inwonend knecht bij den aan dien weg wonenden landbouwer Gr .... F ... met een wachthond van het erf van zijn meester kwam op dien weg en den hond op C .... B ... aan¬ hitste door op C .... B ... wijzende den hond toe te spreken, met het gevolg dat het dier ijlings op den door hem aangewezen persoon toeliep en tegen dezen opsprong, waardoor C . . . . B hevig schrikte. Waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. den .... 19 . (Handteekening) MODEL IV. (Art. 425 1°.) De ondergeteekende (naam, qualiteit en woonplaats) verklaart op den eed bij den aanvang zijner bediening afgelegd, op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling), te hebben gezien, dat, terwijl A .... D ... oud jaren, van beroep .... wonende te zich begaf op het erf, gelegen voor het huis bewoond door B .... G ... aan den openbaren weg binnen de gemeente . . . , , van uit dat huis een hond kwam en op A . . . . D voornoemd toeliep, dezen aanviel, zoodat hij tegen den grond viel, terwijl de hond, door zijn voorpooten op de borst van den aangevallene te zetten, dezen belette op te staan; dat vóór en terwijl zulks plaats greep, in de onmiddellijke nabijheid van het gebeurde, de hiervoren genoemde B O .... geboren te den .... 18 . , van beroep landbouwer, stond, die, in stede van den hond terug te houden, om het voorval lachte en niets deed om A D .... te bevrijden; dat relatant zulks ziende, A .... B ... bevrijdde, door den hond weg te jagen. B .... G ... hierover gehoord, verklaarde, dat de hond hiervoren bedoeld, aan hem in eigendom toebehoorde en onder zijn hoede stond ; dat hij het gebeurde wel had voorzien, doch er geen kwaad in zag, wanneer zijn hond iemand aanviel, die zonder vragen zijn erf betrad en hij om die reden den hond, toen deze A D aanviel, niet had teruggehouden. Ik heb hiervan dit proces-verbaal opgemaakt. den ... 19 . (HandteekeningJ MODEL VI. (Art. 426.) Op den (volledige dagteekening met tijdsbepaling) werd door mij (naam. qualiteit en woonplaats) gezien, dat op den openbaren weg, de ... , binnen de gemeente een met een paard bespannen en door een mij onbekend persoon bestuurd voertuig reed. 't welk zoodanig van de eene zijde der straat naar- de andere slingerde, dat. daardoor de openbare veiligheid werd bedreigd, waarom ik met behulp ' van J B • • ■ ' ' particulier wonende te .... , door het paai d te grijpen, het voertuig deed stilhouden; waarbij mij vei der bleek, dat de bestuurder in staat van dronkenschap veikeerde, hetwelk ik afleidde uit de onvaste wijze waarop hij de teugels vasthield, terwijl hij wartaal sprak en zijn adem naar sterken drank rook. Ik heb, ter voorkoming van ongelukken. bedoeld paard met voertuig naar een stalhouder doen overbrengen en den bestuurder in bewaring genomen en gehouden tot hij ontnuchterd was, waarna hij desgevraagd, opgaf te zijn: W L . . • • » geboren te den 18 van beroep . . - , wonende te .... , welke opgaven werden bevestigd door den mij welbekenden t ft ... mede persoon van J . • • • w ' in die gemeente woonachtig. Ik heb hiervan op afgelegden ambtseed dit proces-vei baal opgemaakt. den .... 19 • (Handteekening)