Ï439 VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET EOROPEESCH LAGER ONDERWIJS. DITGEGEVEN TAN WEGE HET DEPARTEMENT VAN ONDERWIJS, EEREDIENST EN NIJVERHEID. >. 5 BATAVIA LANDSDRUKKERIJ 1910. VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET EÜROPEESCH LAGER ONDERWIJS. VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET EÜROPEESCH LAGER ONDERWIJS. UITGEGEVEN VAN WEGE HET DEPARTEMENT VAN ONDERWIJS, EEREDIENST EN NIJVERHEID. BATAVIA LANDSDRUKKERIJ 1910. INHOUD. A. REGLEMENTEN. Blz. Reglement op het Europeesch lager onderwijs (Eu- ropeesch onderwijsreglement) 1 Inhoudsopgave van dat reglement 19 Toezending aan den betrokken Inspecteur van Financiën van oen staat der candidaten voor de onderwijzers-examens 21 Inrichting der inspectierapporten over de scholen 21 Interpretatie van art. 48, al. 4, van het Eur. onderwijsreglement omtrent het voorzitterschap van Europeesche schoolcommissiën. 22 Europeesch schoolreglement 24 Inhoudsopgave van dat reglement yt> Afzonderlijke vacantieregelingen 38 Schoolgeld voor door Europeanen tot zich genomen ouderlooze onvermogende Europeesche en Inlandsche kinderen 43 Programma's voor de examens ter verkrijgingvan akten van bekwaamheid tot het geven van lager onderwijs 44 Reglement van orde voor de examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid tot het geven van lager onderwijs 52 „.Instructie omtrent de verplichtingen van de schoolcommissiën, van de Inspecteurs en van het onderwijzend personeel werkzaam bjj het openbaar Europeesch lager onderwijs (Europeesche school- instructie) 56 Inhoudsopgave van die schoolinstructie 77 Leerplan voor de openbare lagere scholen (Bijlage I van die instructie) 80 Andere bijlagen van die instructie 86 Staat van aan te vragen imprimé's •... 154 Reglement voor de Normaalscholen te Batavia en Soerabaja _ 155 Leerplan voor de Normaalschool te Batavia 160 Lesrooster voor idem • 163 Ljjst van leerboeken voor idem 164 Leerplan, lesrooster en lijst van leerboeken voor de Normaalschool te Soerabaja 165 Toezending aan den betrokkon Inspecteur van Financiën van een opgaaf van de door de leerlingon der Normaalscholen betaalde schoolgelden 171 Vrijstelling van schutterlijken dienst voor de mannelijke leerlingen der Normaalscholen 171 Reglement voor den Nor 111 aalcursus te Batavia.... 172 Toelating van meisjes tot dien cursus 175 Blz. B VERGOEDING VAN REIS- EN VERBLIJFKOSTEN AAN PERSONEN DIE MET GOED GEVOLG ZICH ONDERWERPEN AAN ONDERWIJS-EXAMENS. Yoor gouvernement* hulponderwijzers die hoofd- nndftrwiizersexamens doon * Yoor gouvernement s- en bijzondere onderwijzers die examen doen in één der jakken va l uitge- breid lager onderwijs of m landmeetkunde... Voor alle persone-n die hoofd- of hulponderwijzer* ^ Geen^eLdennv;'rbl'ij:f koste'n Ve'rgo'e'd' 'vöó'r 'één'examen in de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek en hi de nuttige handwerken voor meisjes 1*9 C. BEZOLDIGINGEN EN UITZEND1NGSV00RWAARDEN VOOR HET ONDERWIJZEND PESONEEL. Regeling van de klassen en de bezoldigingen dei i.» £ van traktementsver h oog in gen • ■ • j Ingang van het verhoogd traktement by bevord^ Gr e Vn^ gratificatiën aan k w e ekenmi? e n........ • • • •— 190 Tijdige indiening van voorstellen tot deiin benoeming van onderwijzers (essen) D. CURSUSSEN VAN VOORTGEZET EN UITGEBREID LAGER ONDERWIJS. Oprichting van cursussen van voortgezet en uitgebreid lager onderwijs ^ te Bandoeng en Djokjakarta ' ifeeTplan ^n^st van leerboeken voor de cursussen van voortgezet en ^ uitgebreid lager onderwijs E. NAMIDDAGCURSUSSEN VOOR FRANSCH. Toevoeging van een namiddagcursus voor Fransch aan Europeesche ^ niet-eerste lagere scholen. F. HOLLANDSCH-CHINEESCHE SCHOLEN. Machtiging aan den Dir. O. E. N. tot oprichting van Hollandsch- ^ OpneZfvtn^Sezen 'in Europeesche 'schóolcommissiën:..!. .. 206 Gedragen der Regeering in zake het onderwijs aan OhineezenCritfrium voor de oprichting van Hollandsch-Chineesche scholen.... 207 G. SCHOOLADMINISTRATIE. 209 Inning van achterstallige schoolgelden Blz. Het besteden der gelden toegestaan voor de schoolbibliotheken en aanschouwingsartikelen 209 Vergemakkelijking van de tusschentijdsche verantwoording der leermiddelen 211 Beperking bij het aanvragen van leermiddelen 213 Verminderde betaling van schoolgeld voor het tweede enz. kind uit eenzelfde gezin — Verstrekking van leermiddelen in bruikleen 214 Regeling van de verstrekking der leermiddelen 214 Regeling der schoolgeldheffing - Controle op de inning en overstor- ting der schoolgelden — Geldelijke administratie 217 Afvoering van leerlingen van de leerlingstaten 228 H. DIVERSE VOORSCHRIFTEN BETREKKING HEBBENDE OP HET OPENBAAR EUR. LAGER ONDERWIJS. Indienststelling van Inspecteurs 229 Overplaatsingen naar koele klimaten .' j' 230 Wijze van handelen ingeval aangevraagde en toegestane scftoolarti- kelen niet ontvangen zyn 231 Uitbetaling van toelagen aan personen verbonden aan 'sLands inrichtingen van onderwijs 231 Regelen voor het verleenen van binnenlandsche verloven aan onderwijzers 232 Vrijstelling van schutterlijken dienst voor de inspecteurs . 235 Vacantievrijheid der onderwijzers 236 Namiddagscholen ..!!!!! 237 Openhouden der betrekking van Inspecteur van het Êuropeesch lager onderwijs bij verlof naar Europa 238 Klein-ambtenaarsexamens af te nemen gedurende de vacanties 239 Verklaringen van schoolhoofden betreffende tot de Pupillenschool te Gombong toe te laten leerlingen 239 /Toelating van aspirant-Inlandsche artsen en aspirant-Inlandsche ambtenaren tot de openbare Eur. niet-eerste scholen 240 Aanhouden van leerlingen in de school 245 Beschikbaarstelling van de schoolbibliotheken voor niet-leerlingen der scholen 246 Voor de schoolbibliotheek geen bijdragen te vragen van de ouders der leerlingen 246 Verklaring door schoolhoofden af te geven ten behoeve van leerlingen die het schriftelijk toelatingsexamen tot de hoogere burgerscholen doen 247 Voorstellen tot het aanbrengen van verbeteringen aan schoolgebouwen en erven 249 Regelen betreffende aan de Militaire Pupilienschool te de'tacheeren onderwijzers 250 Regelen voor den bouw van openbare Europeesche iagere scholen 253 Wenken op het gebied der schoolhygiëne 256 Schoolspaarbanken 266 ^Abonnementskaarten op de Staatsspoorwegen voor schoolbezoek op Java 272 Idem voor schoolbezoek op Sumatra 273 Bevoegdheid van den Dir. O. E. N. tot tijdelijke uitbreiding van het personeel der scholen waaraan een onderwijzer der 2de klasse schoolhoofd is 274 / Kostelooze toelating van leerlingen der Eur. lag. scholen tot scholen van middelbaar onderwijs 274 Het richten der opvoeding van de jeugd op bescherming van 'dieren.. 276 Blz. Openbare onderwijzers mogen geen agent van een levensverzekering- ^ Voor^ïrtiraliere^ cursussen ten behoeve van Inlanders geen gebruik te maken van Europeesche schoolgebouwen ... Uit besluiten betreffende het verleenen van binnenlandsch verlof aan onderw^zers extract te verleenen aan de Inspecteurs van het lager ^ VergSng 'a^n de ' inspecteurs'^an het' 'lager'ónderwijs 'tot het ver- ^^"srsassrwfc * — ™ schoolbedienden • ■ • ■ • • • ' j ' °' 07a "Wering van de school van aan lepra lijdende kinderen. " Gebruik van sapo-carbol ter ontsmetting van privaten by de openbaie ^ scholen I. PARTICULIERE SCHOLEN. Toezicht op het door Europeanen aan Inlanders te geven particulier ^ SiTteidfeering' 'van' 'scholen en personen voor de opleiding van onder- ^ wijzers 285 ^ï'ageiilüs^^oTer11 te°leggen bij verzoeken om toekenning van subsidie ^ voor fröbelscholen • oqi Subsidieering van Europeesche lagere scholen CHRONOLOGISCHE OPGAVE VAN DE OPGENOMEN EN AANGEHAALDE ORDONNANTIES, BESLUITEN, CIRCULAIRES EN MISSIVES. Blz. Gouv. besl. 7 — 7 — 1868 n°. 6. Stbl. 1868 n°. 82. Indienststeiling Insps. lag. ond. 229 • 11 — 11 — 1869 n°. 1. » 1869 n°. 94. Reiskosten aan geslaagden in examen hoofdonder- 177 ■ wijzer. • 17— 2—1874 n°. 18. Bijbl. n°. 2749. Medetelling tijd. diensttijd onderwijzers voor trakt. 189 verhooging. Kon. besl. 29— 1 — 1875 n°. 13. Stbl. 1875 n°. 102. Uitzendingsvoorwaarden hulponderwijzeressen. 185 Gouv. besl. 18— 3—1875 n°. 12. ■ • • 76o Regeling klassen en bezoldigingen onderwijzers. 181 7— 6 — 1875 n". 13. ... 138. Reiskosten aan geslaagden in examens uitg. lag. 177 onderwijs. > 14— 6—1876 n°. 23. » 1876 n°. 149. Reiskosten aan geslaagden in examen onderwijzer 178 of' hoofdonderwijzer. • » 2— 3—1877 n°. 7. . 1877 n°. 51. Regeling klassen en bezoldigingen onderwijzeressen. 184 ■ 31— 3 —1878 n°. 8. B\jbl. n°. 4735. Medetelling t\jd. diensttijd onderwijzers voor trakt. 189 verhooging. Ord. 3—11 — 1880. Stbl. 1880 n°. 201. Toezicht op 't door Europeanen aan Inls. te geven 281 part. onderwijs. Circ. Dir. O. E. N. 4— 2—1882 n°. 1663. — Overplaatsingen onderwijzers naar koele klimaten. 230 » • > 21— 7—1882 n°. 10008. — Inning achterstallige schooigelden. 209 Gouv. besl. 2— 1 — 1883 n°. 17. Bijbl. n°. 3959. Ingang verhoogd trakt. bij bevordering. 189 Kon. besl. 26— 1 — 1884 n°. 12. Stbl. 1884 n°. 62a. Uitzendingsvoorwaarden voor onderwijzers. 187 Circ. Dir. O. E.N. 25— 8—1884 n°. 10801. — Wijze van handelen ingeval toegestano schoolarti- 231 kelen niet ontvangen zijn. Kon. besl. 23— 1 — 1885 n°. 18. Stbl. 1885 n°. 78. Intrekking art. 2 en 3 van Kon. besl in Stbl. 1875 ; 184 en 186 n°. 102 en wijziging regeling klassen en bezoldigingen onderwijzeressen. 13 — 10 — 1885 n°. 20. ... 229. Wijziging icgeling klassen en bezoldigingen onder- 184 w ijzeressen. Ord. 13— 4—1887. » 1887 n°. 75. Vrijstelling schutterlijken dienst leerlingen Normaal- 171 school Batavia. Gouv. besl. 23—10—1888 n°. 11. Bijbl. n°. 4472. Uitbetaling toelagen aan personen bij onderwijs- 231 inrichtingen Circ. Dir. O.E.N. 15— 1 — 1890 n°. 395. < . 4543. Regelen verleenen binn. verlof aan onderwijzers en 232 vacantievrjjheid der onderwijzers. IX X Blz. Circ. Dir.'O.E.N. 31 - 7-1890 n°. 7358. Bijbl. n°. 4533. j Namiddagscholen. 237 Gouv. besl. 20—12 — 1890 n°. 8. ■ » 4639. Regl. Normaalscholen te Batavia en Soerabaja. 155 Ord. 20— 8—1891. sub 1=: Stbl. 1891 n°. 190. i Vrijstelling schutterlijken dienst leorlingen Normaal- 171 school Soerabaja. . > > . sub 2«. » Idem Inspecteurs Eur. lag. onderwijs. 235 Gouv. besl. 12— 1—1892 n°. 9. Bijbl. n°. 4723. Wijziging Regl. Normaalscholen Batavia en Soerabaja. 156 Ord. 10 - 9—1894. Stbl. 1894 n°. 192. Eur. onder wij sregl. 1 Gouv. besl. 10 — 9—1894 n°. 8. ... 193. Toepasselijkverklaring Eur. onderwijsregl. op Mil. 250 Pupillenschool. . . . . . 10. > ■ 194. Programma's akten-examens. 44 . . . » . . 11. . . 195. Intrekking bezoldiging kweekelingen. 183 Besl. Dir. O. E. N. 1—10-1894 n". 9457. Bijbl. n°. 4989. Eur. schoolinstructie. 56 Gouv. besl. 19—11 — 1894 n°. 63. Stbl. 1894 n°. 243. Geen reiskosten aan geslaagden in examens vrije- 179 en ordeoefeningen en nuttige handwerken voor meisjes. 5— 4—1895 n°. 30. • 1895 n°. 69. Openhouden betr. Insp. Eur. lag. ond. bij verlof naar 238 Europa. 19— 5—1895 n°. 19. Bjjbl. n°. 5114. Wijziging Regl. Normaalscholen Batavia en Soerabaja. 160 Circ.Dir.O.E.N. 5— 6—1895 n°. 4820. * ■ 4990. Geen gratificatiën aan kweekelingen. 190 Gouv. besl. 29—12—1895 n°. 4. Stbl. 1895 n°. 297. Wijziging regeling klassen en bezoldigingen onder- 182, 183 wijzers. Circ. Dir. O.E.N. 17— 7—1896 n°. 7459 Bijbl n°. 5137. Kleinambtenaarsexamen gedurende de vacanties. 239 Miss.Dir.O.E.N. 18- 9-1896 n°. 9747 - Idem. 239 Circ. Dir. O.E.N. 27—12—1898 n°. 21306- — Verklaringen schoolhoofden betreffende tot Pup. 239 school Gombong toe te laten leerlingen. Gouv. besl. 1— 8—1899 n°. 34. Stbl. 1899 n°. 226. Wijziging programma examen nuttige handwerken 48 voor meisjes. » 25— 1 — 1900 n°. 31. ■ 1900 n°. 48. Bezoldiging schoolbediende Padang. 26 12— 5 — 1900 n°. 1. — .Vacantieregeling Normaalschool Soerabaja. 157 Besl. Dir. O. E. N. 22— 5-1900 n°. 6952a. Bijbl. n°. 5781. Wijziging Eur. schoolinstructie. 57, 58, 67, 68, 72. Circ. Dir. O. E. N. 22 — 5—1900 n°. 69525. — Het besteden der gelden toegestaan voor school- 209 bibliotheken. Gouv. besl. 26— 7 — 1900 n°. 10. Bijbl. nc. 5508. Toelating asp. Inl. artsen tot Eur. scholen. 240 Miss le Gouv Secr. 13— 9—1900 n°. 2393. — Vacantievrijheid onderwijzers in Riouw en Onderh. 235 Circ. Dir. O. E. N. 18 — 9—1900 n°. 12244. — Aanhouden van leerlingen in de school. 245 Ord. 19 — 10—1900.' Stbl. 1900 n°. 277. Wijziging Eur. onderwijsregl. 12 Blz. Gouv. besl. 12— 1 — 1901 n°. 18. Stbl. 1901 n°. 41. Bezoldiging schoolbediende Sawahloentó. I 26 Besl. Dir. O. E.N. 28 — 3—1901 n°. 3936a. Bijbl. n°. 5782. Wijziging Eur. schoolinstructie. 63, 66, 67, 71, 72, 73, 74 Gouv. besl- 13— ó—1901 n°. 25. Stbl. 1901 n°. 234. Toelagen aan onderwijzers Mil. Pupillenschool. 250 Besl. Dir. O. E. N. 3— 8—1901 n°.9636. Bjjbl. n°. 5819. Wijziging Eur. schoolinstructie. 69 Circ. Dir. O. E. N. 15—10—1901 n°. 12815a. — Vacantievrijheid der onderwijzers. 236 Ord. 4— 1 — 1902. Stbl. 1902 n°. 5. Wijziging Eur. onderwijsregl. 8 Gouv. besl. 13— 1—1902 n°. 8. ■ ■ * 38. Bezoldiging schoolbediende Padangpandjang. 26 Besl. Dir. O. E. N. 8— 2 — 1902 n J. 2203 Bijbl. n°. 5819. Wijziging Enr. schoolinstructie. 58, 61, 66 Gouv. besl. 4— 3 — 1902 n°. 12 ■ • 5697. Regl. Normaalcursus Batavia. 172 Kofi. besl. 13— 3 — 1902 n". 35. Stbl. 1902 n°. 212. Wijziging uitzendingsvoorwaarden hulponder wij ze- 186 ressen. Circ. Dir. O. E. N. 13— 3—1902 n°. 4464. — Aanhouden van leerlingen in de school. 245 ■ ' ■ 3— 5 — 1902 n°. 8772. — Verklaringen en emolumentenstaat betreffende 71 aandeel in de schoolgelden niet meer in te dienen aan het Civ. fonds. » 1-5— 5 —1902 n°. 9578. — Beschikbaarstelling schoolbibliotheken voor niet-leer-. 246 lingen der scholen. Besl. Dir. O. E. N. 19— 7 —1902 n°. 13543. — Vacantieregeling te Amboina. 40 Miss. Dir. O. E. N. 2— 9 —1902 n°. 16026. — Staat van candidaten voor examens lag ond. en 21 opgaaf gestorte examengelden aan Insp. Financiën te zenden. * 16029. — Opgaaf schoolgelden Normaalscholen te zenden aan 171 Insp. Financiën. Orc*- 7— 9—1902. Stbl. 1902 n". 341. „Regl. op het Eur. lag. ond." kan aangehaald onder 1 „Eur. onderwijsregl. Gouv. besl. 7— 9—1902 n°. 13. ... 342. „Regl. op de openb. lag. scholen voor Europeanen" 24 kan aangehaald onder „Eur. schoolregl". Besl. Dir. O. E.N. 17— 9—1902 n°. 16782. Bijbl. nc. 5819. Wijziging Eur. schoolinstructie. 73 74 ' » 18 — 9—1902 n". 16841. — Vacantieregeling te Saparoea. 41 ■ ■ 26 — 9—1902 nJ. 17265. Bijbl. n°. 5819. „Instructie omtrent de verplichtingen enz." kan 56 aangehaald onder „Eur. schoolinstructie". Gouv. besl. 31— 1 — 1903 n". 2. ■ ■ 5879. Subsidieering scholen en personen voor opleiding 282 onderwijzers. Besl. Dir. O. E. N. 10— 3—1903 n°. 3921. » » 5819. Wijziging Eur. schoolinstructie. 73 I XI Blz. Circ. Dir.O.E.N. 10- 3-1903 n°. - Vergemakkelijking tusschen'tydsche verantwoording 211 3924. leermiddelen. Gouv. besl. 11- 4-1903n°.lB. Bijbl. n°. 5879. Wijziging bepalingen snbsidieering scholen en per- 285 sonen voor opleiding onderwijzers. Circ. Dir. O. E. N. 11- 4-1903 n°. - Voor bibliotheken Eur. scholen geen bijdragen te 246 5951. vragen van de ouders der leerlingen. Gouv. besl. 19- 5-1903 n°. 5. - Voorschriften cursussen voortg. en uitg. lag. ond. 193 te Bandoeng en Djokjakarta. Besl. Dir. O. E. N. 29— 5 — 1903 n°. — Vacantieregeling in Soerabaja. 39 8674. Geh.circ. 1'Gouv.Secr. 7— 7 — 1903 n°. — Viering verjaardag leden Kon. Huis wanneer die 28 213. dag op Zondag valt. Miss. 1' Gouv. Secr. 22— 7—1903 n°. Bijbl n°. 5891 Toelating meisjes tot Normaalschool Batavia. 175 2427. Gouv. besl. 1- 8-1903n°. 23. - Wijziging Regl. Normaalscholen Batavia en Soerabaja. 157 15—10—1903n°. 14. Bijbl. n°. 5910. Toelating a»p. Inl. ambtenaren tot Eur. scholen. 241 Ord. 17-11-1903. Stbl. 1903 n°. 389. Wijziging regelen toezicht op 't door Europeanen 282 aan Inls. te geven particulier onderwijs. Gouv. besl. 17-12-1903 n°. 1, . . > 416. Wijziging regeling klassen en bezoldigingen onder- 182,183 art. 1, § I. wijzers. . 1903 n°. 1, , , » Eén tiende aandeel in de schoolgelden. 183 art. 1, § J , sub f. . . 1903 n°. 1, > Wijziging regeling klassen en bezoldigingen onder- 185 art. 2. wijzeressen. 2— 1 —1904 n". 6. — Wijziging cursussen voortg. en uitg. lag. ond. te 194 Bandoeng en Djokjakarta. 13— 1 —1904 n°.8. Bijbl. n°. 5973. Wijziging Regl. Normaalschool Batavia. 172 Besl. Dir. O. E. N. 8- 6-1904 n°. - Leerplan en lijst van leerboeken voor cursussen 196 9654. voortg. en uitg. lag. onderwijs. Gouv. besl. 15— 6—1904 n°. 5. — Voorschriften cursussen voortg. en uitg. lag. ond. 195 te Madioen en Padang. Besl. Dir. O. E. N. 27— 6-1904 n°. — Verklaring schoolhoofden aan leerlingen die toela- 247 . 10918. tingsexamen tot de hoogere burgerscholen doen. Circ, Dir. O. E. N. 27- 6-1904 n°. - Idem. 249 10919. XII rarc'mr' O F * ïlJK* S" BpL n°- 6064- Eur. schoolinstructie. 1 58, 65*' rc. Dir. O. E. h. 11 1904 n. 1961/. — Voorstellen tot aanbrengen verbeteringen aan school-1 249 Gouv. besl. ^9—11 —1904 n . 8. Bijbl. n'. 6138. Regelen^ voor te detacheeren onderwijzers aan de 250 Circ. Dir. O. E. N. 1-12-1904n°. 20316 - Vergemakkelijking tusschentijdsche verantwoording 212 Besl. Dir. O. E.N. 12-12-1904n°.20915. Bijbl. n°. 6152. WijzS^Eun schoolinstructie. 63 70 n' l B. O.W. 13 1 1905 n ,600/F. » . 6203. Regelen bouw openb. Eur. scholen 253 Gouv. besl. 16- 1-1905 n°. 4 Stbl. 1905 n°. 52. Bezoldiging schoolbediende te Semarang. 26 ivr;' n' _ q„„„ O? 1 innk n' ff; "• * m ' ' Fort de Koek. 26 Gouv bS 9^- i liann n°' « ~ Toelatmg meer dan 200 leerlingen tot een school. 5 11 * ~~ Wijziging voorschriften cursussen voortg. en uitg. 194 196 07 i inAK <= in T>-vi o lag" ond- te Bandoeng en Djokjakarta. u- 1-1905 n. 17. Bijbl. n. 6170. Wijziging Regl. Normaalscholen te Batavia en Soe- 156, 157, Besl. Dir. O. E.N. 31- 1-1905 n°. 1935. - Wijziging lijst van leerboeken voor cursussen voortg. 201 Miss. Dir. O. E.N. 28 - 2-1905n°.3663. - Wenken^p^t' gebied^der schoolhviëne 9-f; Circ'St'O'i'S' 3- 3~imn^3975'Bm' n°'6m' ®ur. schoolinstructie. " ' 9" Órd.' n. " ' 5- 1-1906. * 3975' Stbl. 1905 * 179. w1z£f &S3 '-rmiddelen. 213 Besl. Dir. O. E. N. 3- 5-1905 n°. 7417. Bijbl. n°. 6282. V g . schoolTnstructie. 68, 69. 73, Circ. Dir. O. E. N. 3- 5-1905 n°. 7418. - Schoolgeld voor 't 2", 3', enz. kind uit één gezin en 214 n i „ verstrekking leermiddelen in bruikleen touv. besl. 7— o —1905 n°. 36. Bijbl n°. 6232. Schoolspaarbanken. 266 Besl. Dir. O. E. N. 2o — 5 —1905 n°. 8600. — Vacantieregeling te Semarang. 38 ïrc. Dn. O. E. N. 7— 6—1905 n . 9401. Bijbl. n°. 6379. Schoolspaarbanken. 266 rónv h««l ' ^7 ' ' f573. Toelating asp. Inl. artsen tot Eur. scholen. 241 Gouv. besl. 1/- 7-1905 n . l. . . 6300 Wijziging Regl. Normaalscholen Batavia en Soerabaja. 160 ül , tv n ,, -\T Stbl. 1905 n°. 405. Wijziging Eur. onderwnsregl. 2 5 f3 Dn. O. E. N. 22- 8 1905n°o 13981». - Vacantieregeling in Pasoeroean en Madoera. 39 5 9—lJOon . 14/19. — Leerplan Normaalschool Batavia. 160 ■ 14720. — Leerplan, lesrooster en lijst van leerboeken Nor- 165 maalschool Soerabaja. 19—10 —1905n. 17433. Bijbl. n°. 6381. Wijziging Eur. schoolinstructie. ■ 69 rabaja. W ijziging lijst van leerboeken voor cursussen voortg. en uitg. lag. onderwijs. Wenken op 't gebied der schoolhygiene. Wijziging Eur. schoolinstructie. Beperking bij aanvragen van leermiddelen. Wijziging Eur. onderwijsregl. schoolinstructie. Schoolgeld yoor 't 2", 3e, enz. kind uit één gezin en verstrekking leermiddelen in bruikleen. Schoolspaarbank en. Vacantieregeling te Semarang. Schoolspaarban ken. Toelating asp. Inl. artsen tot Eur. scholen. Wijziging Regl. Normaalscholen Batavia en Soerabaja. Wijziging Eur. onderwijsregl. Vacantieregeling in Pasoeroean en Madoera. Leerplan Normaalschool Batavia. Leerplan, lesrooster en lijst van leerboeken Normaalschool Soerabaja. Wijziging Eur. schoolinstructie. XIII Blz. Ci,e. Dir. O. E. N. f JR gSSSTS^t »«»»» » «t Eu,. 121 scholen. , fi 19 1005 n° 34 ■ » 6391. Abonnementskaarten S. S. voor schoolbezoek op Java. lii Gouv. besl. ilzllZiIgi 37 . • 6400! Bevoegdheid Dir. O. E. N. tot tijd. uitbreiding per- j 274 soneel scholen met een ond. 2' kl. aan t hoofd. 8- 1-1906 n°. 15. Stbl. 1906 n°. 24. Bezoldiging schoolbediende te Palembang. 26 9- 1-1906 n°. 10. Bijbl. n°. 6407. Abonnementskaarten S.S. voor schoolbezoek op bu- matra. _ T3Qd n,v n w 19— 1-1906 n° 605. — Yacantieregeling te Koepang. , , rfrp Dir O E N* 14- 2-1906 n°.2525. - Kosteloozo toelating leerlingen Eur. lag. scholen tot 274 ure. un. . . . middelbare scholen. n;T n v N 9- 3 — 1906 n°. 3621. - Model diploma cursussen voortg. en uitg. lag. ond. 194, lJb Circ Dir' O* e" N ' 14- 5-1906 n°. 8249. Bijbl. n°. 6573. Toelating asp. Inl. artsen tot Eur. scholen. 244 Orrl ' '18- 7-1906. Stbl. 1906 n°. 341. Wijziging Eur. onderwysregl. & Besi Dir OEN 11- 8 -1906 n°. 14194. - Lesrooster Normaalschool Batavia. iw , , 5_ 9_1906n°. 15599. Bijbl. n°. 6547. Wijziging Eur. schoohnstrnctie. . ^ Circ Dir O E N 28- 9-1906n°. 17215. - Opvoeding der jeugd te richten op bescherming van . • dieren. Besl Dir O E N. 31-10-1906n°. 19252. - Yacantieregeling te Ban da Neira. Miss Dir' OEN 7-11-1906 n°. 19635. - Inrichting inspectierapporten 21 Snr n p'n 1R-11-1906n° 20110 - Yacantieregeling te koeta Radja. ^O rfS™^'n F N 12 12—1906 n° 21782 - Verbod aan openb. onderwijzers tot uitoefening agent- 277 Circ. Dir. O. E. N. 12 — 12 ïaubn.zi^ schap eener levensverzekeringmaatschappij. 17_i2-1906n° 22116 Bijbl. n°. 6776. Particuliere cursussen voor Inls. niet te houden in 277 Eur. schoolgebouwen. ln_ i iqo7 n° 498 — Uit besluiten betreffende verleenen binn. verlof aan ~V8 ' ' onderwijzers extract uit te reiken aan Insps. lag. onderwijs. t „ . 0„ r„nT h.q, '|q 1-1907 n°. 40. Stbl. 1907 n°. 53 Bezoldiging schoolbediende te Djokjakarta, Makasser J> uouv. Uü&i. en gamarinda. ; 1- 2-1907 n°. 27. Bijbl. n°. 6633. Subsidieregelen fröbelscholen f*® ■D 1 ni,. n T? w 8_ 3-1907 n° 4568 - Lijst van leerboeken Normaalschool Batavia. 164 Oonv b " 1 ' * 25- 4-1907 n'°. 52.' Stbl. 1907 n°. 229. Vergunning aan Insps. lag. ond. tot verzenden Re- -78 uouv. uebi. geeringstelegrammen. 3_ 6—1907 n° 33 i » » » 262. Eén tiende aandeel in de schoolgelden. l°a XIV Blz. Circ. Dir. O. E. N. 15— 6—1907n°. 11103. — Uitreiking schriftelijk bewijs bij aanneming en ont- 279 slag schoolbedienden. Gouv. besl. 16- 6-1907 n". 1. Bijbl. n°. 6670. Wijziging "Regl. Normaalscholen Batavia en Soerabaja. 158 Besl. Dir. O. E. N. 7— 8—1907n°. 14610. » » 6706. Wijziging Eur. schoolinstructie. 57, 58, 63, Circ. Dir. O. E. N. 7— 8—1907 n°. 14612. ■ . 6707. Regeling verstrekking leermiddelen. 214 ^ Kon. besl. 21— 8—1907n°.65. Stbl. 1907 n°. 439 Wijziging uitzendingsvoorwaarden voor onderwijzers. 188 Miss. Dir. O. E. N. 5—10—1907 n°. 18627. — Tijdige indiening voorstellen tot def. benoeming 191 onderwijzers. Besl. Dir. O. E. N. 29—10—1907 n°. 20232. Bijbl. n°. 7101. Wijziging Eur. schoolinstructie. 57, 62, 63, 80 Gouv. besl. 20—11 —1907 n". 18. Stbl. 1907 n°. 471. Een tiende aandeel in de schoolgelden. 183 Kon. besl. 24- l-1908n°.33. . 1908 n°. 249. Buitengewone gratificatie aan uitgezonden onder- 188 wijzers. Gouv. besl. 25- 1 —1908 n". 16. ■ » 73. Bezoldiging schoolbediende te Soerabaja en Benkoelen. 26 ' 29— 1 —1908 n°. 12. > » ■ 83. Idem te Ternate. 26 ■ 5— 2—1908n°.20. * • > 116 Regl. van orde akten examens. 52 Circ. Dir. O. E. N. 28— 2-1908n°. 3287. Bijbl. n°. 6850. Vragenlijst over- te leggen bij verzoeken om sub- 288 | sidie voor fröbelscholen. Gouv. besl. 3 — 4-1908n°. 35. Stbl. 1908 n°. 312.; Nieuwe afkondiging Eur. schoolregl. 24 Circ. Dir. O. E. N. 7— 4—1908n°.5939. Bijbl. n°. 6853. Wering van de school van aan lepra lijdende kin- 279 • deren. Gouv. besl. 1— 5—1908n°.23. Stbl. 1908n°.348. Oprichting Holl. Chin. scholen. 205 Miss. Dir. O. E. N. 14— 9—1908n°. 13864. — Chineezen in Europeesche schoolcommissiën. 206 Circ. Dir. O. E. N. 24 —11 —1908n°. 17386. — Gedragslijn Regeering onderwijs aan Chineezen en 207 criterium voor oprichting Holl. Chin. scholen. ' ' 2—12—1908 n°. 17808. Bijbl. nc. 7002. Toelating asp. Inl. ambtenaren tot Eur. scholen. 244 bouv. besl. 18— 1 —1909n°.16. Stbl. 1909 n°. 32.J Bezoldiging schoolbediende te Modjokerto, Mr. Cor- 26 nelis, Solok en Menado. 31— 1 —1909 n°. 9. — Idem te Banda Neira. 26 18— 2—1909 n°. 55, Stbl. 1909 n°. 153. Uitbreiding aantal Insps. lag. ond. tot vijf. 229 art. 1. n°. 55, . . Wijziging Eur. schoolregl. 35 art. 2. Besl. Dir. O. E. N. 18— 2 —1909 n°. 2463. — Vacantieregeling in Bantam, Batavia en de Pre- 38 anger-Regentschappen. XV Blz. Besl. Dir. 0. E. N. 5— 3—1909n°.3376. IB\jbl. n°. 7057. Wijziging Eur. schoolinstructie. 61, 71, 72, 73 Circ. Dir. O. E. N. 5— 3 —1909n°.3378. — Regeling schoolgeldheffing — Controle op inning 217 en overstorting schoolgelden — Geldelijke administratie. Ord. 15— 4—1909. Stbl. 1909 n°. 238. Subsidieregelen part Eur. lag. scholen. 291 Circ. Dir. O. E. N. 25— 5—1909n°. 7632. — Vacantievrjjheid der onderwijzers 236 • . ...» 7634. — , Sapo-carbol voor ontsmetting privaten Eur. lag. 288 scholen. Ord. 10 — 6—1909. Stbl. 1909 n°. 319. Wijziging Eur. onderwjjsregl. 22 Gouv. besl. 10 — 6—1909n°.18. Bijbl. n°. 7064. Namiddagcursussen voor Fransch. : 203 Besl. Dir.O. E. N. 12— 6—1909n°.8731. — Inlichtingen, wenken en voorschriften betreffende 291 subsidieregelen part. Eur. lag scholen. Miss. Dir. O. E. N. 22 — 6—1909n°.9369. — Interpretatie art. 43, al. 4. Eur. ondenvijsregl. 2l Gouv. besl. 23— 6—1909n°.19. Bijbl n°. • Wijziging Regl. Normaalschool Batavia. 172 Miss. le Gouv. Secr. 23— 6 —1909 n°. 1601. — Toelating meisjes tot Normaalcursus te Batavia. 176 Gouv. besl. 30 — 6 —1909n°.ll. — Geleidelijke opheffing cursus voortg. en uitg. lag. 195 ond. te Madioen. 13— 7—1909n°.38. Stbl. 1909n°.370. Wijziging Eur. schoolregl. 28 Miss. Dir. O.E. N. 20— 7 —1909n°. 11128. — Schoolgeld voor door Europeanen verzorgde onver- 43 mogende Eur. en Inl. kinderen. Circ. Dir. O. E. N. 21— 8—1909n°. 13136. Bijbl. n°. Afvoering leerlingen van de leerlingstaten. 228 Besl. Dir. O. E. N. 24— 8—1909n°. 13264. . ■ Wijziging Eur. schoolinstructie. 67 14 - 9-1909n°. 14489. . . Idem. 72 25 - 9-1909 n°. 15242. . . Idem. 67, 68, 69, 72, 76 Cirr. Dir. O. E. N. 25— 9—1909n°. 15244. — Het besteden der gelden toegestaan voor school- 210 bibliotheken en aanschouwingsartikelen. Gouv. besl. 25—10—1909 n°. 2. Stbl. 1909 n°. 608. Wijziging Eur. schoolregl. 26 A. REGLEMENTEN. REGLEMENT OP HET EUROPEESCH LAGER ONDERWIJS (!). Vastgesteld bij Ord. 10 September 1894 (Stbl. 1894 ff 192) gewijzigd bij Ord. 19 Oetober 1900 (Stbl. 1900 ff 277) Ord 4 Januari 1902 (Stbl. 1902 ff 5), Ord. 5 Maart 1905 (Stbl 1905 ff 179), Ord. 30 Juli 1905 (Stbl. 1905 ff 405), Ord. 18 Juli 1906 (Stbl. 1906 ff 341), Ord. 10 Juni 1909 ( Stbl. 1909 ff 319). TITEL I. Algemeen e Bepalingen. Artikel 1. (1) Onder lager onderwijs begrijpt dit reglement het onderwijs a. het lezen; i. het schrijven; c. het rekenen; d. de beginselen der Nederlandsche taal; die der geschiedenis van Nederland en Nederlandse hI n d i ë; /. die der aardrijkskunde; g. die van de kennis der natuur; h. het zingen; i. de eerste oefeningen van het handteekenen; j. de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek; k. de nuttige handwerken voor meisjes. (2) Aan lagere scholen kan bovendien meer uitgebreid lager onderwijs gegeven worden, namelijk in: l. de beginselen der Fransche taal; m. die der Engelsche taal; H Ingevolge § II der Ord. 7 September 1902 (Stbl 1902 n° 0nder ™ Voorschriften eur. onderwijs. * j n. die der Hoogduitsche taal; o. die der algemeene geschiedenis; p. die der wiskunde; q. het handteekenen; r. de beginselen der landbouwkunde; s. de gymnastiek; t. de fraaie handwerken voor meisjes. Artikel 2. (1) Lager onderwijs is huis- of schoolonderwijs. (2) Onderwijs, gegeven aan kinderen van ten hoogste drie gezinnen gezamenlijk in de woning van het hoofd van een der gezinnen, is huis-onderwijs. . , , , ... (3) Alle ander lager onderwijs, waaronder ook het onderwijs m armeninrichtingen, gods-, gast- en werkhuizen, gestichten van weldadigheid en andere instellingen van openbaar nut gegeven, wordt, onverminderd het bepaalde bij artikel 12, voor de toepassing van dit reglement als schoolonderwijs beschouwd. Artikel 3. Lagere scholen, opgericht en onderhouden door het Gouvernement, zijn openbare, alle andere zijn particuliere scholen. Artikel 4. Aan particuliere scholen kan van wege het Gouvernement subsidie worden verleend onder zoodanige voorwaarden als de GouverneurGeneraal noodig acht. Artikel 5. (1) Behoudens het bepaalde iti artikel 7 mag niemand lager onderwijs geven, die niet in het bezit is der bij de artikelen 19, 26 en 31 en volgende gevorderde bewijzen van bekwaamheid en zedelijkheid. (2) Vreemdelingen behoeven bovendien de vergunning van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid (*). (3) De bewijzen, in Nederland wettig afgegeven, zijn van waarde. Artikel 6. Waar in dit reglement of in daarmede verband houdende verorde- (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1 der Ord. 30 Juli 1905 (Stbl. 1905 n°. 405;.. ningen van onderwijzers gesproken wordt, zijn mede onderwijzeressen bedoeld, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk bepaald is. Artikel 7. (1) De bepalingen der alinea's 1 en 2 van artikel 5 zijn niet toepasselijk op: a. hen, die uitsluitend aan kinderen van één gezin lager huisonderwijs geven; i. hen, die aan kinderen van meerdere gezinnen lager huisonderwijs geven op plaatsen, waar geene gelegenheid tot het bezoeken van lagere scholen bestaat; c. hen, die van het geven van lager onderwijs geen beroep makende en zich zonder geldelijke belooning daartoe bereid verklarende, van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid vergunning hebben verkregen tot het geven van zoodanig onderwijs. (2) Vrijgesteld van het bezit van een der bewijzen van bekwaamheid, bij artikel 5 bedoeld, is hij, die voor het vak of de vakken, waarin hij onderwijs geeft, bevoegd is ingevolge het Koninklijk besluit van 2 Augustus 1815 IT-' 14, de wet van 28 April 1876 (Nederlandsch Staatsblad li5 102), of de wet van 2 Mei 1863 (Nederlandsch Staatsblad ff 50). Artikel 8. Op plaatsen, waar de gelegenheid bestaat en de behoefte gebleken is, kunnen van Gouvernementswege normaallessen tot opleiding van onderwijzers worden ingesteld. Artikel 9. (.1) Jongelieden van beiderlei kunne mogen in de school als kweekelingen worden toegelaten en aldaar behulpzaam zijn, mits zij: a. hun vijftiende jaar ingetreden en hun één en twintigste niet volbracht hebben, of de akte, bedoeld in artikel 32 onder a, bezitten; b. tot geene werkzaamheden in de school gebezigd worden anders dan onder het toezicht en de leiding van een in hetzelfde schoolvertrek aanwezigen bevoegden onderwijzer. (2) Het bepaalde sub & der vorige alinea geldt niet voor hen, die de akte bezitten, bedoeld in artikel 32 onder a. Artikel 10. (1) De Gouverneur-Generaal bepaalt de gevallen, waarin de bevoegdheid tot het geven van onderwijs van rechtswege wordt verloren tengevolge van een eindvonnis van den strafrechter. (2) Hij, die de bevoegdheid tot het geven van lager onderwijs verloren heeft, kan haar niet terug bekomen, behalve in de gevallen, bij de artikelen 21 en 27 voorzien. (3) In deze gevallen kan zij hem door den Gouverneur-Generaal worden teruggegeven. Artikel 11. (1) Onverminderd hetgeen bij de voorschriften tot voorziening tegen besmettelijke ziekten in Nederlandsch-Indië ten aanzien van schoolbezoek mocht zijn of worden bepaald, worden geene leerlingen of onderwijzers op de scholen toegelaten, die: а. lijden aan ziekten of gebreken, welke, ter beoordeeling van het plaatselijk schooltoezicht, voor de gezondheid van de andere leerlingen of onderwijzers nadeelig, afzichtelijk of hinderlijk zijn; б. geene geneeskundige verklaring omtrent met goed gevolg ondergane vaccinatie kunnen overleggen, tenzij zij de natuurlijke pokken (variolae) hebben gehad. (2) Het onder & bedoelde geldt voor particuliere scholen slechts dan, als zij subsidie uit 's Lands kas genieten. Artikel 12. Dit reglement is niet toepasselijk op: a. hem, die uitsluitend in een of meer der vakken, vermeld in artikel 1 onder h, i, k, q, r en t onderwijs geeft; l. de schoolgebouwen, uitsluitend bestemd voor het onderwijs in een of meer der vakken, vermeld in artikel 1 onder h, i, j, h, q, r, s en i , c. de scholen, waarin geene kinderen boven de zeven jaren worden toegelaten en geen ander dan voorbereidend onderwijs gegeven wordt, behoudens dat ook deze scholen onderworpen zijn aan de bepalingen van artt. 11, 27, 28, 46 en 47 van dit reglement; d. militaire onderwijzers ten aanzien van het onderwijs door hen gegeven aan militairen. TITEL II. Yan het openbaar onderwijs. § 1. Van de scholen. Artikel 13. (1) De Gouverneur-Generaal stelt een reglement voor de openbare lagere scholen vast. (2) Yoor scholen, die mede tot het openbaar onderwijs behooren, doch wier aard bijzondere bepalingen vordert, worden speciale reglementen vastgesteld. Artikel 14. (1) Openbare lagere scholen worden opgericht en gesloten op machtiging van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid C). (2) Zij zijn mede toegankelijk voor kinderen van Inlanders en' met dezen gelijkgestelden, onder de beperkingen, door den GouverneurGeneraal te stellen. (3) Als regel wordt aangenomen, dat geene scholen worden geopend dan wel in stand gehouden, tenzij het getal Europeesche leerlingen eener school op Java en Madoera minstens twintig en op de Buitenbezittingen minstens vijftien bedraagt, en dat op geene school meer dan twee honderd kinderen gelijktijdig worden toegelaten (2). (4) Bij maatregelen, met de toepassing der voorafgaande alinea verband houdende, wordt er steeds op gelet, dat de omstandigheden, tot die maatregelen aanleiding gevende, vermoedelijk van blijvenden aard zijn. (5) (3)- Artikei 15. Q^l£} V ' (1) Voor zoover de scholen niet behooren tot de bij alinea 2 van artikel 13 bedoelde, worden zij onderscheiden in gemengde en meisjesscholen; in de eerste worden jongens en meisjes, in de tweede uitsluitend meisjes toegelaten. (2) Het onderwijs aan de gemengde scholen omvat de vakken in artikel 1 onder a—j, dat aan de meisjesscholen de vakken in artikel 1 onder a—h vermeld, met dien verstande dat: а. in het vak j slechts onderwijs wordt gegeven op de scholen, daartoe aangewezen door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid; б. op de door dien Departementschef daartoe aangewezen gemengde scholen ook onderwijs wordt gegeven in het vak Tc. (3) Waar daaraan behoefte bestaat, kunnen één of meer, dan wel alle in het 2de lid van artikel 1 genoemde vakken in het onderwijs worden opgenomen, met dien verstande, dat aan alle eerste scholen, (') Aldus wordt deze alinea gelezen ingevolge art. 1 der Ord. 30 Juli 1905 (Stbl. 1905 n°. 405], O De Dir. O. B. N. is gemachtigd om zonder voorkennis der Regeering af te wijken van den regel, dat niet meer dan 200 kinderen gelijktijdig tot een school worden toegelaten (Miss. l»te G-ouv. Secr. 23 Januari 1905 n°. 316 aan den Dir. O. E. N.). (3) Deze alinea is ingetrokken bij Ord. 18 Juli 1906 (Stbl. 1906 n'. 341). bedoeld bij het 4de lid van artikel 25, onderwijs wordt gegeven in het Fransch. (4) Uitbreiding van het onderwijs met één of meer van die vakken buiten de gewone schooluren geschiedt op machtiging van den Gouverneur-Generaal, die tevens het bedrag vaststelt van de belooning welke wordt toegekend aan het onderwijzend personeel, dat met het onderwijs iri zoodanig vak is belast (*). (5) Uitbreiding van het onderwijs met één of meer van die vak'ken binnen de gewone schooluren geschiedt op last van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid (1). (6) Wanneer de ouders of voogden der schoolgaande kinderen het verlangen daartoe te kennen geven, behoeven de leerlingen het onderwijs in de vakken, vermeld in artikel 1 onder j en s, niet bij te wonen. Artikel 16. (1) Het geven van godsdienstonderwijs blijft aan de godsdienstleeraren overgelaten. (2) Volgens regelen, door den Gouverneur-Generaal vastgesteld, kan daartoe in de schoollokalen gelegenheid worden gegeven en kunnen de leerlingen, ten behoeve van het godsdienstonderwjis, van daarmede samenvallende schooluren vrijgesteld worden. § 2. Van de onderwijzers. Artikel 17. (1) Aan het hoofd van elke school is een onderwijzer geplaatst, die den leeftijd van drie en twintig jaren moet volbracht hebben en den rang van hoofdonderwijzer bezit. (2) De leiding der school kan echter tijdelijk worden toevertrouwd aan een onderwijzer, die den gevorderden leeftijd of den rang van hoofdonderwijzer niet bezit. Artikel 18. (1) Wanneer het getal leerlingen op eene school meer dan vijf en twintig bedraagt, wordt het hoofd der school bijgestaan door één onderwijzer; meer dan zestig door twee onderwijzers; meer dan honderd door drie onderwijzers, terwijl bij verdere toeneming op elke vijftig leerlingen meer, één onderwijzer meer wordt aangesteld. (2) Bij de toepassing dezer cijfers wordt gelet op het bepaalde bij alinea 4 van artikel 14. (') Aldus wordt deze alinea gelezen ingevolge art. 1 Ord. 10 Juni 1909 (Stbl. 1909 n°. 319). Artikel 19. (1) Yoor benoeming tot onderwijzer wordt het bezit vereischt: ). Vastgesteld bij besl. Dir. O. E. N. 1 October 1894 II5 9457 (B ij b L ff 4989), gewijzigd bij zijn besln. 22 Mei 1900 ff 6952a (BijbL li? 5781); 28 Maart 1901 II? 3936a (B ij b 1. 11? 5782) ; 11 Juni 1901 ff 7088a, 3 Augustus 1901 ff 9636, 8 Februari 1902 II'' 2203, 17 September 1902 ff 16782 en 10 Maart 1903 ff 3921 (Bijbl. ff 5819); 28 April 1903 11? 6849 (Bijbl. 11? 5856); 10 Juni 1904 ff 9838 (Bijbl. ff 6064); 25 Juli 1904 ff 12651 (B ij b 1. ff 6064); 12 December 1904 ff 20915 (Bijbl. ff 6152); 3 Maart 1905 ff 3974 (Bijbl. ff 6246); 3 Mei 1905 ff 7417 (Bijbl. ff 6282); 19 October 1905 ff 17433 (Bijbl. 6381); 5 September 1906 ff 15599 (Bijbl. ff 6547); 7 Augustus 1907 ff 14610 (Bijbl. ff 6706); 29 October 1907 ff 20232 (Bijbl. ff 7101); 5 Maart 1909 ff 3376 (Bijbl. ff 7057); 24 Augustus 1909 ff 13264 ( B ijbl. ff ); 14 September 1909 ff 14489 (Bijbl. ff ); 25 September 1909 ff 15242 (Bijbl. ff ). TITEL 1. Over de regeling van het onderwijs op de school. Artikel 1. (1) Het onderwijs wordt gegeven overeenkomstig het bij deze instructie gevoegde leerplan, Bijl. I. (2) Het onderwijs wordt dienstbaar gemaakt zoowel aan de zedelijke als aan de verstandelijke ontwikkeling en vorming der leerlingen. (') Deze instructie kan ingevolge, sub b van besl. Dir. O. E. N. 26 September 1902 n°. 17265 (Bijbl. n°. 5819) aangehaald worden als „Europeesche schoolinstructie". Daarbij wordt hunne lichamelijke ontwikkeling niet uit het oog verloren. (3) Het hoofd der school streeft er naar, dat de beoefening der practische vaardigheid in het zingen niet worde verwaarloosd. Artikel 2. (1) Met inachtneming van het bij het vorig artikel bepaalde, stelt het hoofd der school eene tafel van werkzaamheden samen. (2) Deze wordt opgehangen in het lokaal van het hoofd deischool; in de overige lokalen kan volstaan worden met het ophangen van het deel der tafel van werkzaamheden, dat voor de klasse noodig is (1). (3) Op de in de vorige alinea bepaalde wijze wordt mede gehandeld met het leerplan. Artikel 3. (1) Indien het hoofd der school, na overleg met den betrokken onderwijzer, het noodig oordeelt, kan aan de leerlingen huiswerk opgegeven worden (2). (2) Hierbij moet de onderwijzer in aanmerking nemen: le. dat het werk in overeenstemming zij met de krachten der leerlingen; 2e. dat het moet aansluiten bij het behandelde in de school en dus als het ware eene herhaling en bevestiging van het geleerde zij; 3e. dat het met de meeste zorg gecorrigeerd worde. Artikel 4 (3). (1) De overgang van leerlingen uit eene klasse naar eene hoogere wordt door het hoofd der school na overleg met den klasse-onderwijzer bepaald en geschiedt éénmaal 's jaars en wel bij het einde der lessen vóór de groote vacantie. Bij toepassing van artikel 10, alinea 2, van het Schoolreglement (Staatsblad 1894 Il; 193, 1904 ü! 360 en 1905 Il! 373) wordt zoo noodig, de tijd van overgang nader geregeld. (2) Het hoofd der school is bevoegd leerlingen terug te stellen, zoo het blijkt dat zij de lessen nog niet kunnen volgen. (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, van besl. Dir. O. E. N. 29 October 1907 n°. 20232 (Bij bi. n°. 7101). (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, van besl. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (Bij bl. n°. 6706). (s) Aldus wordt dit artikel, gewijzigd bij § I van besl. Dir. O. E. N. 22 Mei 1900 n'. 6952a (Bijbl. n°. 5781), gelezen ingevolge besl. Dir. O. E. N. 29 October 1907 na. 20232 (Bijbl. n°. 7101). Artikel 5. (1) Op den eersten schooldag van elke maand wordt aan iederen leerling uitgereikt een rapport, ingericht overeenkomstig model Bijlage II en waarin maandelijks, achtereenvolgens voor het geheele schooljaar, in cijfers van 1 tot 10 wordt vermeld eene beoordeeling omtrent de vorderingen, het gedrag en de vlijt van den leerling gedurende de afgeloopen maand (1). (2) Op dat rapport worden mede maandelijks aangeteekend het aantal in de afgeloopen maand door den leerling verzuimde schooldagen (2). (3) Die rapporten worden door ouders of voogden maandelijks voor gezien geteekend en daarna teruggegeven aan den onderwijzer, die ze bewaart. Zij worden aan de leerlingen afgestaan bij het •einde van het schooljaar of bij tusschentijds verlaten der school (3). Artikel 6 (4). TITEL 2. Van de tucht en de zorg voor de hygiëne op school. Artikel 7. (1) Gedurende de rusttijden in school zijn de onderwijzers verplicht op de leerlingen toezicht te houden. (2) Het hoofd der school draagt aan één of meer der onder hem gestelde onderwijzers op, een kwartier vóór het begin van den schooltijd aanwezig te zijn. Artikel 8. (1) Het hoofd der school zorgt, dat een geruimen tijd vóór den aanvang en na het eindigen van den schooltijd, alle deuren en ramen der lokalen worden opengezet en opengelaten, en dat minstens eenmaal in de week de vloeren naar eisch worden gedweild. (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, van besl. Dir. O. B. N. 8 Februari 1902 n°. 2203 (B ij b 1. n°. 5819) en art. 1, § II, van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (Bijbl. n°. 6706). (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, van besl. Dir. O. E. N. 8 Februari 1902 n°. 2203 (Bijbl. n°. 5819) en sub a van besl. Dir. O. E. N. 25 Juli 1904 n°. 12651 (Bijbl. n°. 6064). (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, van besl. Dir. O. E. N. 8 Februari 1902 n°. 2203 (Bijbl. n°. 5819). (') Dit artikel is vervallen ingevolge § II van besl. Dir. O. E. N. 22 Mei 1900 n°. 6952a (Bijbl. n°. 5781). (2) Voor de begieting in den drogen tijd van het erf der school en voor de begrinding van den grond onder de afdaken wordt de tusschenkomst van het plaatselijk bestuur ingeroepen. Artikel 9. (1) De leerlingen mogen gedurende de school- en rusttijden het schoolerf niet verlaten dan in de gevallen en op de wijze bij art. 17 van het Schoolreglement (Staatsblad 1894 11' 193) omschreven. (2) Ingeval kinderen gedurende den schooltijd ziek worden, zoodat zij huiswaarts moeten keeren, zorgt de onderwijzer dat dit, indien noodig, geschiedt onder geleide. Artikel 10. (1) Het hoofd der school waakt voor de verstrekking van gefiltreerd drinkwater, zoo mogelijk artesisch water. (2) Hij draagt zorg voor de zindelijkheid van het schoolgebouw, de schoolmeubelen, urinoirs en de latrines. (3) Zoo dikwerf als noodig blijkt, moeten reiniging en ontsmetting plaats hebben door middel van carbolzuur, chloorkalk of andere desinfectie-middelen, welke, indien ze niet plaatselijk uit 's Lands voorraad verkrijgbaar zijn, vanwege het Departement op aanvrage in duplo verstrekt worden. In spoedvereischende gevallen kan desnoods tot plaatselijken aanklop, onder nadere goedkeuring van den Departementschef, worden overgegaan. (4) De onderwijzers zijn indachtig, dat met betrekking tot de in artikel 8 der Epidemie-ordonnantie (Staatsblad 1892 ü! 45) vermelde ziekten Aziatische Cholera, Pokken (variola en varioloïs) en Diphteritis, art. 20 dier ordonnantie van toepassing is en dat de overtreding ervan bij art. 38 strafbaar is gesteld. De artikelen luiden aldus: Art. 20. Bewoners van huizen of vaartuigen, waarin eene in artikel 8 bedoelde ziekte voorkwam, mogen geen school bezoeken, dan na verloop van acht dagen nadat de ziekte, volgens schriftelijke verklaring van eenen geneeskundige, uit die huizen of vaartuigen geweken is. Wanneer geen bevoegd geneeskundige ter plaatse gevestigd is, heeft het Hoofd van Plaatselijk Bestuur de bevoegdheid het verbod op te heffen. Hoofden of bestuurders van scholen mogen de in alinea één bedoelde personen, zoolang het verbod duurt, niet tot die inrichtingen toelaten. Het verbod wordt opgeheven, zoodra ontsmetting overeenkomstig artikel 33 dezer ordonnantie heeft plaats gehad. Onder scholen verstaat dit artikel scholen van voorbereidend onderwijs, met inbegrip van kinderbewaarplaatsen, zoomede scholen van lager en middelbaar onderwijs. Art. 38. De straffen, bij artikel 31 omschreven, worden toegepast : R op ouders of voogden, die hunne kinderen ter school zenden in strijd met artikel 20; 2e. op de onderwijzers, die in strijd met dat artikel ter schole komen en op de hoofden of bestuurders der scholen, die de onderwijzers hebben toegelaten. Artikel 11. (1) De onderwijzers trachten de leerlingen meer door liefde en door het veraangenamen der lessen dan door harde verwijtingen of straffen tot hun plicht te houden. (2) Bij het opleggen van strafwerk wordt met oordeel te werk gegaan en den leerling geene andere taak opgelegd, dan die hij naar behooren kan volbrengen. Artikel 12. (1) Het hoofd der school waakt, dat geene andere straffen worden opgelegd dan die, bij artikel 16 van het Schoolreglement (Staatsblad 1894 Il! 193) veroorloofd, en dat met name geene lichamelijke kastijding plaats hebbe. (2) Wanneer het afwerken van eene opgelegde taak gedurende de uitspanning of na afloop der schooluren door een onderwijzer is opgelegd, moet deze hiervan bij het einde van den schooltijd kennis geven aan het hoofd der school en tevens in het lokaal aanwezig blijven, tenzij het toezicht op andere wijze voldoende verzekerd zij. (3) De straf van afzondering van de overige leerlingen gedurende meer dan één schooltijd wordt alleen door het hoofd der school toegepast. (4) Verwijdering van de school geschiedt, indien zij voor langer dan een dag plaats heeft, door de schoolcommissie op voorstel van het hoofd der school en anders door dezen zelf. In geval van verwijdering door de schoolcommissie, beoordeelt zij in hoeder de verwijderde na korter of langer tijd op eene andere school ter plaatse dan wel op dezelfde school weder toegelaten kan worden. In dit laatste geval geschiedt zulks slechts in overleg met het hoofd der school. Indien er termen toe bestaan, kan het hoofd der school de verwijdering onder nadere goedkeuring der schoolcommissie gelasten; hij geeft hiervan onverwijld aan de commissie kennis. (5) Het hoofd der school geeft van eene verwijdering steeds kennis aan de belanghebbende ouders of voogden. Ook is het hoofd der school verplicht aan dezen mededeeling te doen van het verkeerd gedrag der kinderen, indien zij in het algemeen tot voortdurende ontevredenheid aanleiding geven. (6) Bij het opleggen der straffen neemt de onderwijzer in acht den climax, aangegeven in artikel 16 (1), alinea 1, van het Schoolre- (') Thans art. 17 van Stbl. 1908 n°. 312. glement. De onderwijzer houdt persoonlijk aanteekening der aan de leerlingen toegekende cijfers en draagt dit niet aan de leerlingen op (1). TITEL 3. Van de bepaling van het schoolgeld en van de toelating der leerlingen (2). Artikel 13 (3). (1) Zoo spoedig mogelijk na den aanvang van elk schooljaar wordt door den voorzitter der schoolcommissie, met inachtneming van het hij het Schoolreglement (Staatsblad 1908 Il! 312) voorgeschrevene, bepaald de categorie van betaling, volgens welke het schoolgeld verschuldigd is, dan wel of de leerlingen gratis de school kunnen bezoeken ; een en ander behoudens verlaging of verhooging (casu quo rangschikking in één der categoriën van betaling, voor zoover betreft gratis leerlingen) bij vermindering of vermeerdering van inkomsten, waarnaar de heffing van het schoolgeld plaats vindt. (2) Ten einde den Voorzitter der schoolcommissie in staat te stellen aan het eerste gedeelte van de vorige alinea gevolg te geven, zendt het hoofd der school binnen 7 dagen na den aanvang van het schooljaar aan belanghebbenden een aangiftebiljet ter invulling, overeenkomstig model Bijlage VI; binnen 14 dagen na dien aanvang zendt hij eene recapitulatie van de ontvangen aangiften, overeenkomstig model Bijlage VII aan den voorzitter voornoemd, die van zijn beslissing ten spoedigste mededeeling doet aan het hoofd der school. Aangiften, die inkomen na het verstrijken van genoemden termijn van 14 dagen, worden op gelijke wijze verhandeld naarmate zij worden ingediend. (3) Blijkt het hoofd der school uit een ontvangen aangifte, dat daardoor geen wijziging wordt gebracht in de catagorie van betaling, waarin de betrokken leerling was geplaatst vóór den aanvang van het uieuwe schooljaar, dan wel dat de leerling, die voor dien aanvang de school gratis bezocht, ook in het nieuwe schooljaar gratis behoort te worden toegelaten, dan wordt die aangifte niet in de in de vorige alinea bedoelde recapitulatie opgenomen, en wordt ten aanzien van den betrokken leerling de vorige beslissing van den voorzitter aangaande de heffing van schoolgeld geacht te zijn vernieuwd. In geval van twijfel aan de juistheid der aangifte, wordt deze echter wel in de recapitulatie opgenomen. (*) Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § II, van besl. Dir. O. E. N. 8 Februari 1902 n°. 2203 (Bijbi. n°. 5819). O Aldus luidt dit opschrift ingevolge sub A, § I, van besl. Dir. O. E. N. 5 Maart 1909 n°. 3376 (Bijbl. n°. 7057). (3) Aldus luidt dit artikel ingevolge sub A, § II, van besl. Dir. O. E' N. 5 Maart 1909 n°. 3376 (B ij b 1. n°. 7057). (4) Ook wanneer het hoofd der school in den loop van het schooljaar een verzoek ontvangt tot toelating van leerlingen, zendt hij aan belanghebbende een aangiftebiljet, overeenkomstig model Bijlage VI, ter invulling. (5) Aan het einde van elke maand zendt hij eene recapitulatie van de aangiften van dezen aard — mede overeenkomstig model Bijlage VII — aan den voorzitter der schoolcommissie ter bepaling of de kinderen, waarvoor toelating is verzocht, in een categorie van betaling, en, zoo ja, in welke moeten worden gerangschikt, dan wel of zij gratis kunnen worden toegelaten. (6) Zoowel bij den aanvang van het schooljaar als tusschentijds is het hoofd der school bevoegd de kinderen dadelijk toe te laten, tenzij de voorschriften er zich tegen verzetten. (7) Wanneer de school, waarop toelating is verzocht, overbevolkt dreigt te worden, is de voorzitter bevoegd de toelating te weigeren, indien mogelijk met aanwijzing van eene andere school ter plaatse. (8) Ook zal hij, zoo de oprichting eener nieuwe school in het vooruitzicht is, verzoeken om toelating op reeds bevolkte scholen kunnen inwilligen onder voorwaarde dat de toelating slechts geldt, zoolang de nieuwe school nog niet geopend is. (9) De maatregelen in de beide voorgaande alinea's bedoeld, worden genomen, wanneer de voorzitter zulks in het belang van het onderwijs of van de gezondheid noodig acht. Artikel 14. (1) Kinderen, die nog geen onderwijs genoten hebben, worden alleen toegelaten bij het begin van het schooljaar (1). Het hoofd der school is echter bevoegd van dit voorschrift af te wijken, voor zoover dit zonder stoornis kan plaats hebben, zoomede bij toepassing van alinea 2 artikel 10 van het Schoolreglement (Staatsblad 1894 Il! 193). (2) De vergunning, bedoeld bij alinea 2 artikel 13 van het Schoolreglement, wordt niet gegeven, zoo door onwil geen of slecht gebruik van de school is gemaakt, doch wel wanneer de leerling, onafhankelijk van zijn wil, gedurende geruimen tijd geen school heeft kunnen bezoeken, b. v. doordien de ouders op eene plaats woonden, waar geen onderwijs was te bekomen, of omdat de leerling door ziekte, zwakke gezondheid, enz. belet werd ter school te gaan dan wel de lessen te bezoeken. (3) (2). Artikel 15. (1) Bij de toelating der kinderen waakt het hoofd der school tegen overbevolking. (') Aldus luidt deze zin ingevolge art. 1, § III van besl. Dir. O.E.N. 29 October 1907 n°. 20232 (Bijbl. n°. 7101). O Deze alinea is vervallen ingevolge besl. Dir. O. E. N. 5 September 1906 n°. 15599 (B ij b 1. n°. 6547). (2) Wanneer hij uit dien hoofde tegen de toelating van leerlingen bezwaren heeft, geeft hij hiervan kennis aan den voorzitter der schoolcommissie. (3) Hij houdt van de inkomende en nog niet ingewilligde aanvragen naar tijdsorde aanteekening, opdat er uit blijke welke leerlingen in iedere klasse naar prioriteit der aanvragen voor toelating in aanmerking komen (1). Artikel 16 (2). Artikel 17. (1) Geene kinderen worden toegelaten zonder vertoon van de hij artikel 11 alinea 1 sub 6 van het Onderwijsreglement (Staatsblad 1894 W 192) bedoelde verklaring, afgegeven door een geneeskundige^ tenzij de kinderen reeds te voren eene openbare lagere school hebben bezocht. (2) Onverminderd de bevoegdheid aan het plaatselijk schooltoezicht geschonken omtrent de beoordeeling van de ziekten of gebreken, bedoeld bij alinea 1 sub a van voormeld artikel, worden geene kinderen op de scholen toegelaten, bij wie door een deskundige lepra is geconstateerd. Artikel 17a (3). (1) Aan iederen leerling, die de school verlaat, wordt door het hoofd der school uitgereikt een staat, overeenkomstig model Bijlage Villa, ingevuld voor zooveel het verblijf van den leerling op de school betreft. (2) Bij toelating van een leerling, die reeds een of meer Europeesche lagere scholen in Nederlandsch-Indië heeft bezocht, wordt overlegging gevorderd van een zooveel mogelijk ingevulden staat als bedoeld in de vorige alinea. De leerling moet in het bezit zijn van de in den staat vermelde leermiddelen (4). (3) Leerlingen, die zich voor toelating tot eene openbare lagere school aanmelden, na laatstelijk eene particuliere school te hebben bezocht, ontvangen, ingeval zij nog niet in het bezit zijn van een staat als bovenbedoeld, van het hoofd der eerstgemelde school een blancoexemplaar er van, ter invulling door het hoofd der particuliere school of door de ouders der leerlingen. (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § IY, van besl. Dir. O.E. N. 29 October 1907 n°. 20232 (By bi. n°. 7101). (*) Dit artikel is vervallen ingevolge § I van besl. Dir. O. E. N. 12 December 1904 n°- 20915 (Bij bl. n°. 6152). (3) Dit artikel is ingelascht bij art. 1, § I, van besl. Dir. O. E. N. 28 Maart 1901 n°. 3936a (B ij b 1. n°. 5782). O Deze zin is aan alinea 2 toegevoegd by art. 1, § III, van besl. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (Bybl. n°. 6706). (4) Kan een leerling, die laatstelijk eene openbare lagere school heeft bezocht, bij aanvraag om toelating den hem betreffenden staat niet overleggen, dan vraagt het hoofd der school, tot welke toelating is verzocht, zoo noodig, door tusschenkomst van de schoolcommissie zijner standplaats den staat op van het hoofd der laatst door den leerling bezochte school. (5) Het hoofd der school neemt de door zijne leerlingen overgelegde staten in bewaring, ter uitreiking, na nadere invulling, wanneer leerlingen de school verlaten. TITEL 4. Van het onderwijzend personeel. Artikel 18. (1) Het geheele onderwijzend personeel neemt gedurende den vollen schooltijd aan het onderwijs deel. (2) Het is verplicht behoorlijk voorbereid tot de lessen ter school te komen. . (3) Het ondergeschikt personeel is wijders gehouden zich m alle zaken, het onderwijs betreffende, naar de inzichten van het hoofd te gedragen. Artikel 19. (1) Behalve in geval van ziekte mogen de onderwijzers geen schooldag, noch een gedeelte daarvan verzuimen, zonder vergunning van het hoofd der school. (2) De schoolcommissie is bevoegd, op verzoek van het hoofd der school, te eischen, dat de verhindering wegens ziekte door een geneeskundig certificaat worde gestaafd. (3) Het onderwijzend personeel moet woonachtig zijn op de plaats, waar de school is gevestigd en er naar streven ook buiten den schooltijd in het belang der schooljeugd werkzaam te zijn. Artikel 20. (1) Indien het hoofd der school een schooldag geheel of gedeeltelijk moet verzuimen, geeft hij daarvan zoo mogelijk tijdig te voren en in elk geval ten spoedigste onder opgaaf der redenen kennis aan de schoolcommissie. (2) Tevens deelt hij dit mede aan den onderwijzer, die hem krachtens artikel 22 moet vervangen. Artikel 21. Na afloop van elk kwartaal dient het hoofd der school aan de schoolcommissie een staat in, model Bijl. IX, vermeldende de verzuimen van het onderwijzend personeel, zoomede de redenen van het verzuim. Artikel 22. (1) Bij tijdelijke afwezigheid of ontstentenis van het hoofd der school gaan al zijne verplichtingen over op den oudsten in rang van de andere daarbij geplaatste onderwijzers (_1). (2) Om bijzondere redenen kan echter deze tijdelijke vervulling aan een ander worden opgedragen, hetzij door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, hetzij, onder zijne nadere goedkeuring, door de schoolcommissie. Artikel 23. Klachten van de hoofden der scholen over hunne ondergeschikten of ■omgekeerd worden ingediend aan de schoolcommissie, die naar bevind van zaken en in verband met. hare bevoegdheid handelt. Artikel 24. (1) Het hoofd der school is bevoegd aan de schoolcommissie voorstellen te doen in het belang zijner school. (2) Wanneer die voorstellen aangelegenheden betreffen, waarin de commissie niet bevoegd is te beslissen, zendt zij die zoo spoedig mogelijk met haar advies aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. (3) Voorstellen tot definitieve benoeming van niet in 's Lands dienst zijnd onderwijzend personeel worden aan het Departement gezonden door tusschenkomst van den Inspecteur der af deeling (2). Artikel 25. Wanneer het onderwijzend personeel zich omtrent persoonlijke belangen heeft te wenden tot den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, geschiedt dat steeds door tusschenkomst der schoolcommissie en wat het ondergeschikt personeel betreft tevens door tusschenkomst van het hoofd der school. (') Zie circ. Dir. O. E. N. 1 December 1904 n°. 20316, blz. 208. (') Aldus luidt deze alinea ingevolge sub b van besl. Dir. O. E. N. 25 Juli 1904 n°. 12651 (B « b 1. n°. 6064). VOORSCHRIFTEN EUR. ONDERWIJS. 5 TITEL 5. Yan de schooladministratie. Artikel 26. (1) Het hoofd der school is belast met de administratie ervan. (2) Het ondergeschikt personeel is verplicht hem buiten de schooltijden in het voeren der administratie behulpzaam te zijn. Artikel 27 (l). Het hoofd der school houdt, behalve een doorloopend register derleerlingen, overeenkomstig model Bijl. XI, over elke maand de volgende registers aan: a. van de leerlingen in verband met het schoolgeld en de schoolgeldverhooging voor leermiddelen overeenkomstig model Bijl- XII a1. van de leermiddelen, overeenkomstig model Bijl. Xlla; b.' van de mutatiën onder de leerlingen, overeenkomstig model Bijl. XTTT; . , , 1 _ c. van de achterstallige debiteuren met betrekking tot het schoolgeld en de schoolgeldverhooging voor leermiddelen, overeenkomstig model Bijl. XIV; d. van de beoordeeling der leerlingen en hunne verzuimen, overeenkomstig model Bijl. XV. Artikel 28. (1) De rekeningen van de schoolgelden en schoolgeldverhoogmgen voor leermiddelen worden iedere maand overeenkomstig model Bijl. XVI door het hoofd der school uitgeschreven (2). (2) Hij neemt daarbij de volgende bepalingen der Zegelordonnantie in acht: dat vrij zijn van zegel quitantiën loopende over eene som van niet meer dan ƒ 10; dat het zegelrecht bedraagt ƒ 0.10 (tien cent); en dat dit aan den schuldenaar in rekening wordt gebracht. (3) Wanneer dadelijk toelating van een leerling plaats heeft, overeenkomstig al. 4 art. 13, is de maand waarin zij plaats had, die bedoeld bij art. 26 van het Schoolreglement (Staatsblad 1894 \V 193). (l) Aldus luidt dit artikel ingevolge art. 1, § II, van besl. Dir. O. E. N. *>8 Maart 1901 n°. 3936a (By bl. n°. 5782), art. 1, § III, van diens besl. 8 Februari 1902 n°. 2208 (Bijbl. n°. 5819) en art. 1, § IV, van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (Bijbl. nu. 6/06). . _ ,, „ r1) Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § III, van besl. Dn. O. L JN. 28 Maart 1901 n". 3936a (B ij b 1. n°. 5782) en art. 1, § V, van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n". 6706). Artikel 29. (1) Het hoofd der school moet de geïnde schoolgelden en de schoolgeld ver hoogingen voor leermiddelen vóór of op den 15en van elke maand bij den algemeenen ontvanger van zijn ressort overstorten tegen stortingsbewijs, overeenkomstig model Bijl. XYII (*). (la) Het Hoofd van gewestelijk bestuur is bevoegd ten aanzien van lagere scholen in zijn gewest, die niet gelegen zijn op plaatsen, waar een landskas is gevestigd, in bijzondere gevallen te zijner beoordeeling, afwijkingen van het evengesteld voorschrift toe te staan en zulks te dien effecte, dat de overstorting eerst plaats behoeft te hebben vóór of op den 15den dag der maand, volgende op de laatste maand van een afgeloopen kwartaal, met dien verstande, dat overstorting steeds dadelijk moet volgen, zoodra het over te storten bedrag ƒ 500 (vijfhonderd gulden) of meer bedraagt (2). (2 ) Bij aanbieding door de betalingschuldigen van geschonden of verminkt geld, moet het hoofd der school hiervan kennis geven aan het bestuur. Artikel 30. Het hoofd der school zorgt door tusschenkomst van den betrokken inspecteur steeds voor een tijdige voorziening in al hetgeen voor het onderwijs benoodigd is aan leermiddelen, inventarisartikelen en meubilair, zoomede v.oor een tijdige aanvraag van fondsen ten behoeve van de schoolbibliotheken en voor het aanschaffen van aanschouwingsartikelen, alsmede van gedrukten ten behoeve van de schooladministratie (3). Artikel 31. (1) Onder leermiddelen worden verstaan de voor het persoonlijk gebruik der leerlingen benoodigde boeken, atlassen, griffels, leien en teekenschriften; onder schrijf- en teekenbehoeften al wat de leerlingen behoeven om op papier te schrijven en te teekenen, dus pennen, papier, inkt, potlooden en dergelijke artikelen (4). (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § IV van besl Dir O F AT 28 Maart 1901 n°. 3936a (BS bL n°.5782) en frt. 1, § VI van diens besl' / Augustus 1907 n°. 14610 (B y b 1. n°. 6706). n°.(,13264Z®BalMan°S ingelaSCht bU besL Dir" °- K K 24 Augustus 1909 «ff &&£ êiis rs * r? *7 r™iss»A ™— & 7 i»?Vd uaÏÏM XSferaS:8 VIIlTan tesl'Dir' °'E'H' (2) Inktkokers, boeken, dienende tot handleiding bij het onderwijs, telramen, kaarten, aanschouwingsartikelen, enz. worden gebracht tot de. inventarisartikelen (1). (3) Het meubilair der school omvat niet slechts banken, kisten, enz., doch tevens schoolborden. Artikel 32. (1) De schrijf- en teekenbehoeften koopt het hoofd der school voor eigen rekening; de overige leermiddelen en de boeken, dienende tot handleiding bij het onderwijs, worden van wege het Departement verstrekt (2). _ (2) Al de opgenoemde rubrieken worden afzonderlijk aangevraagd, derhalve: . .. schrijf- en teekenbehoeften enz. (t. w. de uitkeermgen, bedoeld bij artikel 29, alinea 5, en artikel 30, alinea 2, van het Schoolreglement); overige leermiddelen; gelden ten behoeve van de schoolbibliotheken en voor de aanschaifing van aanschouwingsartikelen; boeken, dienende tot handleiding bij het onderwijs; andere inventaris-artikelen; meubilair (3). (3) De aanvragen om fondsen of in natnra al naai den aard van het verlangde, overeenkomstig de voorschriften — hebben plaats' in duplo, overeenkomstig model Bijlage XVIII, die voor gelden ten behoeve van de schoolbibliotheken en voor de aanschaffing van aanschouwingsartikelen volgens model Bijlage X\ lila en die voor meubilair volgens model Bijlage XIX (4). (4) Zij geschieden éénmaal 's jaars en wel voor meubilair en voor gelden ten behoeve van de schoolbibliotheken en voor de aanschaffing van aanschouwingsartikelen in Januari, voor de overige artikelen in Mei (5). „ (5) Alleen in bijzondere gevallen kan onder opgaaf van redenen O Aldus luidt deze alinea, gewijzigd bij § I van besl. Dir. O. E. N. 3 Mei 1905 n°. 7417 (Bij b 1. n\ 6282) en art. 1 § VIII van diens besl 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706), ingevolge § A van diens besl. 2o September 1909 n°. 15242 (B ij b 1. nu. ). (*) Aldus luidt deze alinea ingevolge § IV, sub a, van besl. Dn. O. Ji. JN. 22 Mei 1900 n°. 6952a (Bijbl. n°. 5781). n Aldus luidt deze alinea, gewijzigd bij § IY, sub b, van besl. Dir.O. E 22 Mei 1900 n°. 6952a (B ij b 1. n°. 5781), § II van diens besl. 3 Mei 1905 n° 7417 (B ij b 1. n°. 6282) en art. I, § IX, sub a van diens besl. . Augustus 1907 n°. 14610 (Bijbl. 11°. 6706), ingevolge § A van diens besl. 25 September 1909 n°. 15242 (Bijbl. nc. ). . _. „ i') Aldus luidt deze alinea, gewyzigd bij IY, sub c van besl. Dir. O. E N 22 Mei 1900 n°. 6952a (B ij b 1. n°. 5781), ingevolge diens besl. 2o September 1909 n°. 15242 (B ij b 1. n°. ). (s) Aldus luidt deze alinea, gewijgizd by § IY, sub d van besl. Dir. O. E. N. 22 Mei 1900 n°. 6952a (Bijbl. n°. 5781) en art. 1, § IX, sub b van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. nQ. 6706), ingevolge § A van diens besl. 25 September 1909 n°. 15242 (B ij b 1. n°. ). ook op andere tijdstippen worden aangevraagd. Blijkt de bijzondere reden waarom tusschentijds wordt aangevraagd niet, dan worden de aanvragen tot de bovenvermelde tijdstippen bij het Departement aangehouden. (6) De betrokken inspecteur fiatteert de aanvraag model Bijl. XVIII en de aanvragen van gedrukten, schoolbordenverf en inventaris-artikelen na daarin met r o o d e n inkt de wijzigingen te hebben aangebracht die hij wenschelijk acht (1). (7) De aanvragen modellen Bijlagen XYIIIa en XIX, zoomede die van inventaris-artikelen van hoogen prijs, als telluria, historieplaten, enz., worden door den inspecteur, nadat hij daarin de noodig geoordeelde wijzigingen heeft aangebracht, de aanvragen model Bijlage XVIIIa vergezeld van den staat model Bijlage XYIIIö, voorzien van zijn paraaf aan het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid gezonden (2). Artikel 33. (1) Op ontvangst der toegezonden schoolartikelen met de duplicaat-aanvraag worden de pakketten geopend in tegenwoordigheid van het hoofd der school en minstens één lid der schoolcommissie (3). (2) De duplicaat-aanvraag en de factuur van leermiddelen worden bij accoordbevinding door het hoofd der school voor ontvangst geteekend; de duplicaat-aanvraag wordt overgelegd bij de in artikel 40, alinea 1, dezer Instructie bedoelde jaarlijksche verantwoording van het beheer der leermiddeléh, de factuur dadelijk teruggezonden aan den Administrateur van het Depot van leermiddelen te Weltevreden. Bij niet-accoordbevinding teekent het hoofd op de beide bovengenoemde stukken voor de artikelen die het inderdaad ontvangen heeft en vermeldt daarop tevens wat niet in zijn bezit is gekomen. Zoowel de duplicaat-aanvraag als de factuur worden in dat geval aan het Departement gezonden (4). (3) Indien onbruikbare of geschonden voorwerpen worden aangetroffen, wordt een behoorlijk omschrijvend proces-verbaal opgemaakt en onverwijld aan het Departement gezonden. Yan dat procesverbaal wordt melding gemaakt op de duplicaat-aanvraag. Ter vervanging van de afgekeurde en zoo noodig teruggezonden artikelen wordt een even groot getal gelijksoortige voorwerpen aangevraagd (3). (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § IX, sub e van besl. Dir 0. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706). (') Aldus luidt, deze alinea, gewijzigd bij art. 1, § IX, sub d van besl. Dn-. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706), ingevolge § A van diens besl. 25 September 1909 n°. 15242 (B ij b 1. n°. ). (3) Aldus luidt deze alinea ingevolge besl. Dir. O. E. N. 3 Augustus 1901 n°. 9636 (B ij b 1. n'. 5819). (*) Deze alinea is aldus gewijzigd bij besl. Dir. O. E. N. 3 Augustus 1901 n. 9636 (Bijbl. n°. 5819), § III van diens besl. 3 Mei 1905 n°. 7417 (Biibl n°. 6282), diens besl. 19 October 1905 n°. 17433 (Bijbl. n°. 6381) en art. 1, § X van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706>. Artikel 34 C1). Artikel 35. (1) De aanvragen van fondsen voor aanmaak en onderhoud van schoolmeubilair beperken zicli tot het strikt noodzakelijke; de raming der kosten moet met redenen omkleed zijn. (2) Voor het aangemaakte meubilair wordt een commissie van keuring aangewezen, waarvan het hoofd der school steeds deel uitmaakt. (3) Bij den aanmaak van Amerikaansche schooltafels (2) wordt in acht genomen: dat elke volgende tafel, bank en voetbank 0.04 M. liooger is dan de vorige; dat de koppeling der schooltafels afhangt van de diepte der lokalen, doch nooit meer dan 3 tafels aaneen verbonden worden; dat de hoogte der richels beneden aan het blad der tafels niet meer mag bedragen dan 0.007 M.; dat de horizontale afstand tusschen het bovenblad van de tafel en de zitting der bank 0 moet zijn; dat in het midden van het bovenste blad van de tafels der hoogste en der middelste klasse eene ronde opening wordt gemaakt van 0.045 M. wijdte voor den inktkoker; dat de rugleuning van de laatste bank eener koppeling aan de bank wordt bevestigd behalve door schroeven, dqpr middel van twee ijzeren beugelt jes; dat alles moet vervaardigd worden van goed, droog en oud djati- of ander deugdelijk hout; dat Chinees vernis of politoer is aan te bevelen. Artikel 36. (1) Het hoofd der school zendt, overeenkomstig model Bijl. XX, XXI en XXII, maandelijks: den staat XX in triplo, den staat XXI in simplo en den staat XXII in duplo in. betrekkelijk de traktementen en huishuur-indemniteiten van het geheele onderwijzend personeel. Deze stukken zijn voorzien van de nooclige aanteekeningen in het geval van mutatiën, als (bij plaatsingen, overplaatsingen, verloven) : dagteekening en nummer van het besluit, dagteekening van ingang van de verloving en wanneer de betrekking is aanvaard. (*) Dit artikel, gewijzigd bij art. 1, § V van besl. Dir. O. E. IJ. 28 Maart 1901 n°. 3936a (B ij b 1. n°. 5782) en § II van diens besl. 12 December 1904 n°. 20915 (B ij b 1. n°. 6152), is vervallen ingevolge art. 1, § XI van besl. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 B ij b 1. n°. 6706). (2) Een teekening van deze schooltafels is op aanvraag bij het Dep. van O. E. N. te verkrijgen. (2) Maandelijks wordt door het hoofd der school mede ingezonden een staat model Bijl. XXIII van het door hem ingevolge art. 10 der bepalingen, ^vastgesteld bij Staatsblad 1875 li5 76a, te ontvangen aandeel der in 's Lands kas gestorte schoolgelden. Daarbij wordt tevens aangevraagd hetgeen aan het hoofd der school toekomt krachtens artikel 29, alinea 5, en artikel 30, alinea 2, van het Schoolreglement (Staatsblad 1894 II5 193). (3) C). (4) De inzending der stukken geschiedt: ■a. in de residentie Batavia aan het Departement, behalve staat XXII; è. elders, zoomede wat de residentie Batavia betreft staat XXII, aan de Hoofden van Gewestelijk Bestuur. Artikel 37. (1) Het hoofd der school zorgt, dat geene andere boeken worden gebruikt, dan die bij den catalogus zijn toegestaan. (2) Hij is belast met de zorg voor den inventaris en de leermiddelen der school ,(2). (3) Aan het onderhoud der schoolbibliotheek wijdt hij zijne bijzondere belangstelling. Artikel 38 (3). (1) Binnen één maaild na afloop van elk schooljaarkwartaal wordt door het hoofd der school aan het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid ingezonden eene verantwoording der schoolgelden en schoolgeldverhoogingen voor leermiddelen, overeenkomstig model Bijlage XXY, waarbij worden overgelegd: 1°. de mutatie- en debiteurenstaten, bedoeld sub l en c van artikel 27 dezer Instructie; 2°. de in artikel 13, alinea's 2 en 5 bedoelde recapitulatiestaten met de daarin opgenomen ingevulde aangiftebiljetten model YI; 3°. de stortingsbewijzen, bedoeld bij artikel 29. (2) De verantwoording over het eerste schooljaarkwartaal gaat tevens vergezeld van een exemplaar van het register der leerlingen, bedoeld sub a van genoemd artikel 27. (') Deze alinea is, in verband met circ. Dir. O. E. N. 3 Mei 1902 n°. 8772 •aan de Hoofden van gewestelijk bestuur, komen te vervallen. O Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § XII van besl. Dir. O. E. N i Augustus 1907 n°. 14610 (15 ij b 1. n°. 6706). (*) Aldus luidt dit artikel, gewijzigd bij art. 1, § YI van besl. Dir. O. E. r>\28 Maart 1901 n°. 3936a (Bijbl. n°. 5782), art. 1 van diens besl. 3 Maart 1905 n°. 3974 (Bijbl. n°. 6246) en art. 1, § XIII van diens besl. 7 Augus^3 1907 n°. 14610 (Bijbl. n°. 6706), ingevolge sub A, § II van besl. Dir. <0. E. N. 5 Maart 1909 n°. 3376 (B y b 1. n°. 7057). (3) De hoofden van scholen, waarvan het schooljaar in de maand .Juni aanvangt, zenden bovendien vóór 1 1* ebruari aan het Departement in de mutatie- en debiteurenstaten, zoomede de recapitulatiestaten met daarbij behoorende aangiftebiljetten en de stortingsbewijzen over de maand December van het voorafgaand jaar, welke bescheiden dan niet meer behoeven te worden overgelegd bij de verantwoording over het derde schooljaarkwartaal. (4) In de kolom „toelichtingen" van het register der leerlingen, zoomede aan den voet der kwartaalverantwoordingen, wordt voor zooveel noodig aanteekening gehouden van de in artikel 27, alinea '3,. van het schoolreglement (Staatsblad 1908 ü? 312) bedoelde sluiting met vermelding van den duur daarvan. (5) Bij Inlandsche namen moet bekend gesteld worden, of de ouders al dan niet met Europeanen zijn gelijkgesteld, en, zoo ja, bij welke Gouvernements-beschikking, dan wel of en waarom de leerlingen vallen in de termen van kostelooze toelating. Artikel 39 ('). (1) De verantwoording der fondsen voor aanmaak en onderhoud van meubilair en der gelden ten behoeve van de schoolbibliotheken en voor de aanschaffing van aanschouwingsartikelen geschiedt aan het Hoofd van gewestelijk bestuur. (2) De verantwoording over den inventaris der school geschiedt jaarlijks in simplo overeenkomstig model Bijlage XXA I en wordt gevoegd bij de ingevolge artikel 32, alinea 4, in te dienen jaarlijksche aanvraag van meubilair. Deze verantwoording wordt door den betrokken Inspecteur ten behoeve van zijn archief aangehouden. Artikel 40. (1) Het hoofd der school legt aan de Algemeene Rekenkamer over elk jaar verantwoording af van de geïnde schoolgelden en schoolgeldverhoogingeti voor leermiddelen, overeenkomstig model Bijlage XXVII en van het beheer der leermiddelen, overeenkomstig model Bijlage XXYIIa (2). (2) De verantwoordingen worden elk jaar uiterlijk op ultimo Januari ingediend door tusschenkomst van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid (3). (') Aldus luidt dit artikel, gewijzigd bij § V van besl. Dir. O. E. N. 22 Mei 1900 n°. 6952a (B ij b 1. nc. 5781), ingevolge sub A, § II van diens besl. 5 Maart 1909 n°. 3376 (B \] b 1. n6. 7057), diens besl. 14 September 1909 n°. 14489 en 2b September 1909 n°. 15242. (') Deze alinea is aldus gewijzigd bij art. 1, § VII van besl. Dir. O. E. N. 28 Maart 1901 n°. 3936a (Bijb). n°. 5782) en art. 1, § XIV van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706). (3) Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § VII van besl. Dir. O. E. N_ 28 Maart 1901 n°. 3936a (B ij b L 5782). Artikel 41 (1). (1) Bij de jaarrekening in het vorig artikel bedoeld wordt gevoegd eene toelichting daarop, overeenkomstig model Bijlage XXVIII. (2) Schoolgelden en schoolgeldverhoogingen voor leermiddelen door het hoofd der school in December geind, worden op de rekening van hetzelfde jaar verantwoord, ook al worden ze eerst het volgend jaar bij den ontvanger overgestort; schoolgelden en schoolgeldverhoogingen voor leermiddelen over December verschuldigd, doch eerst in het volgend jaar geïnd, moeten verantwoord worden in de jaarrekening van dat volgend jaar. Artikel 42. (1) Bij overgave door, dan wel bij vertrek of tijdelijke verhindering als ziekte of binnenlandsch verlof van het hoofd der school, moeten processen-verbaal van overgave van het geldelijk beheer en van het beheer der leermiddelen, overeenkomstig modellen Bijlagen XXIX en XXIXa, zoo spoedig mogelijk worden ingediend, uiterlijk binnen veertien dagen na den laatsten dag der overgave (2). In de maand Januari van elk jaar wordt ingediend een proces-verbaal van opname van de restanten der leermiddelen op ultimo van het voorafgaande jaar, overeenkomstig model Bijlage XXIX&. De indiening der hierbedoelde processen-verbaal geschiedt in duplo aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, die het origineel van de processen-verbaal doorzendt aan de Algemeene Rekenkamer, voor zooveel betreft dat van opname der restanten tegelijk met de in artikel 40, alinea 1, dezer instructie bedoelde verantwoording van het beheer der leermiddelen (3). (2) De overgave en overneming van het beheer der leermiddelen en de opname van het restant der leermiddelen geschiedt in tegenwoordigheid van twee door het Hoofd van plaatselijk bestuur aan te (') Aldus luidt dit artikel, gewijzigd bij art. 1, § XIV van besl. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706), ingevolge sub A, § II van diens besl. 5 Maart 1909 n°. 3376 (B ij b 1. n°. 7057 . O Met aanvulling van deze zinsnede is bij besl. Dir. O. E. N. 10 Maart. 1903 n°. 3921 (B ij b 1. n . 5819) bepaald, dat b;j vertrek of tijdelijke verhindering als ziekte of binnenlandsch verlof van bet hoofd der school met de processen-verbaal van overgave van het geldelijk beheer en van het beheer der leermiddelen, tevens telkenmale, zoo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen veertien dagen na den laatsten dag der overgave, moet worden ingediend eene verantwoording der leermiddelen overeenkomstig model Bylaga XXVIIa, bedoeld in deze Instructie. (*) Aldus luidt deze alinea inge-* olge art. 1, § VIII van besl. Dir. O. E. N. 28 Maart 1901 n°. 3936a B ij b 1. n°. 5782), art. 1 van diens besl. 17 September 1902 n°. 16782 B ij b 1. n° 5819), § IV van diens besl. 3 Mei 1905 n°. i417 (Bjjbl. n°. 6282) en art. 1, § XV, sub a van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14710 (B ij b 1. n°. 6706). vijzen landsdienaren, bij voorkeur te kiezen uit het personeel der betrokken school (*) . (3) Wanneer het hoofd der school overlijdt of onder curateele gesteld wordt, en het geldelijk en materieel beheer nog niet op de wijze, in alinea 1 omschreven, is overgegeven, wijst het Hoofd van gewestelijk bestuur onverwijld een ambtenaar aan, die overeenkomstig artikel 94 der Comptabiliteitswet de rekening van het afgetreden hoofd der school zal hebben op te maken. In de residentie Batavia wordt voor de aanwijzing een voorstel gedaan aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid (2). Artikel 43. (1) (*)• (4) Het aftredend hoofd eener meisjesschool is verplicht de voorhanden artikelen voor vrouwelijke handwerken aan hare opvolgster over te geven tot prijzen bij onderlinge overeenkomst dan wel door arbiters te bepalen. Artikel 43a (4). Jaarlijks wordt vóór 15 Januari door het hoofd der school aan den betrokken inspecteur toegezonden een verslag in simplo omtrent zijne ■school over het afgeloopen jaar, overeenkomstig model Bijlage XXXa. TITEL 6. Yan de schoolcom missiën en de inspecteurs. Artikel 44. (l)Het schooltoezicht waakt tegen het onderwijs geven door onbevoegden, zoomede voor de handhaving van art. 6 der ordonnantie van 3 November 1880 (Staatsblad 11! 201). Zoo noodig wordt, overeenkomstig het bepaalde bij art. 46 van het Onderwijsreglement (Staatsblad 1894 n? 192), proces-verbaal opgemaakt en in handen van het openbaar ministerie bij de bevoegde rechtbank gesteld. (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § VIII van besl. Dir. O. E. N. 28 Maart 1901 n°. 3936a (Bijbl. n°. 5782), art. 1 van diens besl. 17 September 1902 n°. 16782 (B ij b 1. n°. 5819), § V van diens besl. 3 Mei 1905 n°. 7417 (B ij b 1. n°. 6282) en art. 1, § XV, sub b van diens besl. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706 . (2) Deze alinea is toegevoegd by art. 1, § VIII van besl. Dir. O. E. N. 28 Mcart 1901 n°. 3936a (B ij b 1. n°. 5782). (') De alinea's 1, 2 en 3 van dit artikel zyn vervallen ingevolge art. 1, § IX van besl. Dir. O. E. N. 28 Maart 1901 n°. 3936a (B ij b L n\ 5782). (*) Dit artikel is ingevoegd by art. 1. § XVI van besl. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706). (2) De leden van het schooltoezicht onthouden zich een onderwijzer opmerkingen te maken of teekenen van afkeuring te geven in tegenwoordigheid der leerlingen, doch treden met de onderwijzers buiten den schooltijd in gedachtenwisseling over de onderwerpen, de school, de leerlingen of het onderwijs betreffende. (3) Het schooltoezicht neemt in acht, dat wil het inderdaad nauwkeurig en doeltreffend zijn, bezoeken en inspectiën niet op vaste tijden en soms zonder voorafgaande waarschuwing of kennisgeving moeten plaats hebben. Artikel 45. (1) Gewestelijke Militaire Commandanten met den rang van hoofdofficier worden niet dan bij onvermijdelijke noodzakelijkheid tot leden der schoolcommissiën gekozen. (2) Het advies van den Afdeelings- of Gewestelijken Militairen Commandant wordt steeds ingewonnen, alvorens een officier tot lid eener schoolcommissie wordt benoemd. Artikel 46. (1) Toezending aan het Departement van extracten uit de benoemings- en ontslagsbesluiten der leden van schoolcommissiën is onnoodig. (2) Evenzeer kunnen geleide-missives bij de aanbieding van jaarverslagen, inspectie-nota s enz. achterwege gelaten worden, wanneer niets merkwaardigs is te vermelden, mits op het eerste blad plaats en ■datum van afzending worden bekend gesteld (1). Artikel 47. (1) Bij de keuze van personen tot leden der schoolcommissiën wordt toegezien, dat geen personen in de commissiën zitting nemen, van wie het zich om de eene of andere reden laat denken, dat zij op de onderwijzers geen moreelen invloed kunnen uitoefenen. (2) In het bijzonder wordt er naar gestreefd zoo mogelijk in de commissiën zitting te doen nemen personen, wier kinderen leerlingen op de school zijn en die alzoo bij den. goeden gang van het onderwijs rechtstreeks belang hebben. Artikel 48. (1) De verslagen der schoolcommissiën, bedoeld in al. 1 art. 48 van het Onderwijsreglement (Staatsblad 1894 ü! 192), worden inge- O Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § XVII van besl. Dir. 0. E. N 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B jj b 1. n°. 6706). richt overeenkomstig de overzichten, model Bijlagen XXX en XXXI, en in simplo aan den inspecteur der afdeeling gezonden (1). (2) Wanneer de inspecteurs omtrent de verslagen inlichting aan de schoolcommissiën verzoeken, geven deze daaraan met den meesten spoed en zoo volledig mogelijk gevolg. Artikel 49. (1) De inspecteurs maken uit de hun toegezonden bijdragen een geheel, terwijl die der lste, 2de, 3de en 5de afdeeling de stukken toezenden aan den inspecteur in de 4de afdeeling belast met de opmaking van het Algemeen Verslag (2). (2) De algemeene mededeelingen omtrent den toestand van het lager onderwijs worden eenmaal in de vijf jaren in het jaarverslag opgenomen. (3) Het verslag is ingedeeld op de wijze en bevat de staten, vermeld in Bijlage XXXII. Artikel 50. Yan de indemniteiten, die de inspecteurs en de secretarissen der schoolcommissiën erlangen voor de schrijfloonen en schrijfbehoeften, wordt geene verantwoording aan de Algemeene Rekenkamer afgelegd. TITEL 7. Slotbepalingen. Artikel 51. Onder de woorden a. Onderwijsreglement, l. Schoolreglement ene. Schoolinstructie zullen verstaan worden : a. het Reglement in Staatsblad 1894 n! 192; b. het Reglement in Staatsblad 1894 n! 193 (8). c. deze Instructie. Artikel 52. (1) De Instructie treedt in werking met 1 Xovember 1894. (2) Alle met hare voorschriften in strijd zijnde of overbodig geworden circulaires en beschikkingen van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Xijverheid worden van dat tijdstip als vervallen beschouwd. (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § XVIII van besl. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 n°. 14610 (B ij b 1. n°. 6706). (2) Aldus luidt deze alinea ingevolge § A van besl. Dir. O. E. N. 25 September 1909 n°. 15242. (a) Opnieuw afgekondigd bij S t b 1. 1908 n°. 312. INHOUDSOPGAVE DER SCHOOLINSTRÜCTIE. TITEL 1. Over de regeling van het onderwijs op de school. Art. 1. Samenstelling van leerplan en doel van het onderwijs. 2. Tafel van werkzaamheden en leerplan. 3. Huiswerk. 4. Overgang naar andere klassen en terugstelling. 5. Maandelijksche schoolrapporten der leerlingen. e- e)- TITEL 2. Van de tucht en de zorg voor de hygiëne op school. 7. Toezicht op de leerlingen. 8. Zorg voor de schoollokalen en de schooierven. 9. Zorg tegen het tusschentijds verlaten der school door de leer¬ lingen. 10. Zorg voor drinkwater, zindelijkheid en ontsmetting in het alge¬ meen. 11. Plicht van den onderwijzer met betrekking tot de opvatting zij¬ ner lessen en het geven van strafwerk. 12. Nadere aanwijzingen over het toepassen van straffen. TITEL 3. Yan de bepaling van het schoolgeld en van de toelating der leerlingen. 13. Bepaling van het schoolgeld en wijze, waarop de leerlingen wor¬ den toegelaten. 14. Tijd van toelating en van het verlaten der scholen. 15. Zorg tegen overbevolking der school. 16. "O. 17. Yaccine en besmettelijke ziekten. 17a. Uitreiking van schoolstaten aan de leerlingen. TITEL 4. Yan het onderw ij zend personeel. 18. Deelneming aan het onderwijs, voorbereiding tot de lessen, on¬ dergeschiktheid aan het hoofd der school. (*) Dit artikel is vervallen. Art. 19. Verzuimen der lessen door het ondergeschikt personeel. 20. En door het hoofd der school. 21. Staat van verzuimen. 22. Waarneming van de leiding der school. 23. Behandeling van klachten. 24. En van voorstellen. 25. Wijze waarop men zich heeft te vervoegen tot den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. TITEL 5. Van de schooladministratie. 26. Wie daarmede heiast. 27. De registers XI t/m XV. 28. Het uitschrijven van de rekeningen der schoolgelden en school- geldverhoogingen voor leermiddelen. 29. Storting der schoolgelden en schoolgeldverhoogingen voor leer¬ middelen. 30. Zorg voor de schoolbehoeften. . 31. Definitie van leermiddelen, schrijf- en teekenbehoeften, inven¬ tarisartikelen, schoolmeubilair. 32. Wijze waarop ze worden verkregen. 33. Wijze waarop er mede gehandeld moet worden, als ze ontvangen zijn. 34. O). 35. Van het schoolmeubilair. 36. Staten van traktementen, huishuurindemniteiten, aandeelen in de schoolgelden, verstrekking van leermiddelen. 37. Catalogus van leermiddelen, schoolbibliotheken, inventaris. 38. Verantwoording der schoolgelden en schoolgeldverhoogingen voor leermiddelen. 39. Verantwoording der fondsen voor meubilair en schoolbibliothe¬ ken en van den schoolinventaris. 40. De jaarrekening voor de Eekenkamer. 41. De toelichting daarop. 42. Overgave en overneming van de administratie. 43. Wat dan met de artikelen voor vrouwelijke handwerken behoort te geschieden. 43a. Jaarverslag door het hoofd der school in te dienen. TITEL 6. Van de schoolcommissiën en de inspecteurs. 44. De wijze, waarop het schooltoezicht wordt uitgeoefend. (J) Dit artikel is vervallen. Art. 45. Zitting van militairen in schoolcommissiën. 46. Benoemings- en ontslagsbesluiten der leden van de schoolcom¬ missiën. Geleide-missives. 47. Zorg voor eene goede keuze der leden. 48. De jaarverslagen der schoolcommissiën. 49. Het algemeen verslag over het schoolwezen. 50. Indemniteiten van schoolcommissiën en inspecteurs. TITEL 7. Slotbepalingen. 51. Benamingen van Onderwijsreglement, Schoolreglement en Schoolinstructie. 52. Inwerkingtreding der Instructie en vervallenverklaring van be¬ staande voorschriften. Bijlage I. Art. 1 al. 1. LEERPLAN VOOR DE OPENBARE LAGERE SCHOLEN ('). LEERVAKKEN. VOORBEREIDENDE KLASSE. Spreken Het zuiver uitspreken van klanken en klankverbindingen. Speciale oefeningen voor het verbeteren van Indische uitspraakfouten Spreekoefeningen naar aanleiding van rechtstreeksche aanschouwing. Lezen Het ontbinden en samenstellen van en het zoeken naar woorden, die aan bepaalde voorwaarden voldoen Rekenen .. Zuiver aanschouwelijk rekenen met hoeveelheden niet grooter dan 10. Het aanbrengen van de begrippen meer, minder, evenveel, keer en deel. Gebruik van cijfers uitgesloten. Schrijven Eenvoudige oefeningen in het schrijven op de lei. Teekenen Stokjes leggen; blaadjes vouwen; toepassing daarvan op de lei. Zingen Eenvoudige liedjes van zeer weinig toonsomvang. Vrije- en ordeoefe- ,, , ^ ■ , , ,, ningen Kinderspelen. Marcheeren. Bewegingen met hoofd, romp en ledematen. EERSTE KLASSE. Spreken Voortgezette oefeningen in het zuiver uitspreken van klanken en klankverbindingen. Speciale oefeningen in het verbeteren van Indische uitspraakfouten. Spreekoefeningen naar aanleiding van rechtstreeksche aanschouwing. Het uit het hoofd leeren van zeer eenvoudige lesjes en versjes. Lezen Aanvankelijk leesonderwijs. ipaal Lesjes naschrijven. Dictées naar aanleiding van het leesboek. Zaakonderwijs De omgeving van het kind. Rekenen Aanschouwelijk, mondeling en schriftelijk rekenen. Getallen van 1 tot 20. Schrijven Op de lei. Vorming van letters en letterverbindingen. 'Teekenen : Eenvoudige teekenoefeningen. Stokjes en vouwblaadjes. Het teekenen van voorwerpen, waarbij 2 afmetingen in het oog vallen, voorafgegaan door aanschouwingslessen. VOORBEREIDENDE KLASSE. Het zuiver uitspreken van klanken en klankverbindingen. Speciale oefeningen voor het verbeteren van Indische uitspraakfouten Spreekoefeningen naar aanleiding van rechtstreeksche aanschouwing. Het ontbinden en samenstellen van en het zoeken naar woorden, die aan bepaalde voorwaarden voldoen Zuiver aanschouwelijk rekenen met hoeveelheden niet grooter dan 10. Het aanbrengen van de begrippen meer, minder, evenveel, keer en deel. Gebruik van cijfers uitgesloten. Eenvoudige oefeningen in het schrijven op de lei. Stokjes leggen; blaadjes vouwen; toepassing daarvan op de lei. Eenvoudige liedjes van zeer weinig toonsomvang. (*) Aldus vastgesteld bij art. 3, sub a van besl. Dir. O. E. N. 29 0ctober 1907 n°. 20232 (B ü b 1. n°. 7101). LEERVAKKEN. Zingen Vrije- en ordeoefeningen Spreken Lezen 'Taal Zaakonder wijs Rekenen Schrijven Teekenen Zingen . Vrije- en ordeoefeningen Spreken Lezen Taal Eenvoudige liedjes van weinig toonsomvang. Als in de voorbereidende klasse. TWEEDE KLASSE. Voortzetting van het aanschouwelijk spreekonderwjjs in de le klasse. Het uit het hoofd leeren van eenvoudige lesjes, samenspraken en versjes. Voltooiing van het aanvankelijk leesonderwijs. Voortgezet leesonderwijs. Lesjes naschrijven. Het schrijven van gedicteerde woorden en zinnen. Oefeningen in het maken van kleine zinnen. Eenvoudige spelregels. Lidwoorden. Meervoudsvormen. V erkleinwoorden. Voortzetting van het onderwijs in de le klasse. Behandeling van enkele planten en dieren. Aanschouwelijk, mondeling en schriftelijk rekenen tot 100. Allereerste begrippen van het metriek stelsel. Leeren zien op de klok. Munten tot den gulden. Op de lei of met potlood op papier. Hoofdletters. Uitbreiding van het geleerde in de 1° klasse; zoo mogelijk, tot het teekenen van eenvoudige groepeeringen en tafereeltjes, ook in verband met het taalonderwijs. Het teekenen uit het geheugen. Het teekenen naar eigen vinding. Als in de le klasse. Lichaamsoefeningen. Ordeoefeningen met zang. Spelen. DERDE KLASSE. Het weergeven van behandelde leerstof. Het vanbuitenleeren van eenvoudige lesjes, samenspraken en versjes. Opzettelijke oefeningen in het gebruik der voornaamste tijdvormen. Voortgezette leesoefeningen. Steloefeningen naar aanleiding van hetzaakonderwijs. Beantwoording van vragen als inleiding tot opstelletjes. Eenvoudige spelregels. Vorming van de enkelvoudige tijden der werkwoorden. Dictées. Zaakonderwijs | VOOKSCHKIFTEN EUE. Voortzetting van het onderwijs in de 2e klasse. ondekwijs. 6 LEERVAKKEN. Rekenen Aanschouwelijk, mondeling en schriftelijk rekenen tot 1000. Voortzetting van het metriek stelsel. Eenvoudige breuken. Eenvoudige vraagstukjes. Schrijven Met de pen. Aardrijkskunde School en schoolerf. Plaats van inwoning. Eenvoudige aardrijkskundige begrippen. Teekenen Op papier naar wandplaten. Uit het geheugen en naar eigen vinding. Zingen Zingen op het gehoor. De beginselen van het notenschrift. Handwerken voor . , , meisjes a. Op grof stramien den kruissteek, eenvoudige rondjes, letters en cijfers leeren; b. De beginselen van het haken. VIERDE KLASSE. Spreken Voortzetting van het spreekonderwijs in de 3e klasse. Lezen Voortgezet leesonderwijs. Taal Steloefeningen naar aanleiding van behandelde leerstof. Opstellen naar aanleiding van een leesles of van een behandeld verhaaltje. Het kiezen van juiste woorden. Gemakkelijke tegenstellingen en synoniemen. Voortzetting der spelregels. Vorming van de samengestelde tijden der werkwoorden. Ontleding van den enkelvoudigen zin. Onderwerpsen voorwerpsvorm van de lidwoorden en gelijkverbogen woorden. Dictées. Rekenen De vier hoofdbewerkingen met geheele getallen. Voortzetting van het metriek stelsel. Eenvoudige bewerkingen met breuken. Schriftelijk oplossen van vraagstukken. Hoofdrekenen. (') Schrijven Voortgezette schrijfoefeningen. Aardrijkskunde Het gewest van inwoning en het eiland of de eilandengroep, waartoe het gewest behoort. Kaartteekenen. Natuurkennis Behandeling van enkele planten en dieren uit de omgeving. Teekenen Voortzetting van het geleerde in de 3= klasse. Aanschouwelijk, mondeling en schriftelijk rekenen tot 1000. Voortzetting van het metriek stelsel. Eenvoudige breuken. Eenvoudige vraagstukjes. Met de pen. School en schoolerf. Plaats van inwoning. Eenvoudige aardrijkskundige begrippen. Op papier naar wandplaten. Uit het geheugen en naar eigen vinding. Zingen op het gehoor. De beginselen van het notenschrift. (') Dat hoofdrekenen hier voor het eerst opzettelijk wordt genoemd sluit niet in zich dat in de voorafgaande klassen daaraan niet mag worden gedaan. Integendeel trede bij het rekenen in die klassen het hoofdrekenen op den voorgrond. LEERVAKKEN. Zingen Handwerken voor meisjes Spreken Lezen Taal Eekenen Schrijven Aardrijkskunde Geschiedenis Natuurkennis Teekenen Zingen Fransch Handwerken voor meisjes Spreken Lezen Kennis van het notenschrift. Eén- en tweestemmige liedjes. Voortzetting van het haken. Beginselen van het naaien. VIJFDE KLASSE. Voortzetting van het spreekonderwjjs der 4« klasse. Het weergeven in eigen woorden van verhaaltjes. Het vanbuitenleeren van eenvoudig proza en eenvoudige poëzie. Voortgezet leesonderwijs. Eenvoudige opstellen naar aanleiding van een behandeld verhaaltje. Het uitbreiden van gegeven punten tot een opstel. Tegenstellingen en synoniemen. Het maken van zinnen, die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ontleding en verbinding van enkelvoudige zinnen. Bepalingen. Kennis van verbuiging en vervoeging. Dictées. Hoofdbewerkingen met groote geheele getallen. Kennis van het metriek stelsel. Gewone en tiendeelige breuken. Het berekenen van oppervlakken. Schriftelijk oplossen van vraagstukken. Hoofdrekenen. Voortgezette schrijfoefeningen. Indië en een overzicht van Nederland. Kaartteekenen. Tafereelen uit de geschiedenis van Indië en Nederland. Behandeling van enkele planten en dieren. Voortzetting van het geleerde in de 4= klasse. Het maken van projecties en doorsneden van rechtlijnige lichamen. Voortzetting van het voorgaande. Eerste beginselen. Merken op linnen. Voortzetting van het naaien. ZESDE KLASSE. Voortzetting en uitbreiding van het geleerde. Voortgezet leesonderwijs. LEERVAKKEN. Taal Eekenen. Schrijven Aardrijkskunde Geschiedenis Natuurkennis Teekenen Zingen Fransch Handwerken voor meisjes Spreken Lezen Taal Eekenen Schry ven Aardrijkskunde Opstellen naar aanleiding van de bespreking van een eenvoudig onderwerp. Eenvoudige vrije opstellen. Brieven. Woorden en uitdrukkingen in zinnen. Tegenstellingen en synoniemen. Aanvullen van zinnen. Taal- en rekenkundige ontleding van den enkelvoudigen zin. Ontbinding van eenvoudige samengestelde zinnen. Voortzetting van verbuiging en vervoeging. De woordsoorten. Dictées. Volledige behandeling der gewone en tiendeelige breuken. Practiscbe kenmerken van deelbaarheid: G. G. D. en K. G. V. Het berekenen van inhouden. Voortgezette berekening van oppe vlakken (parallelogram, driehoek, trapezium, cirkel). Behandeling van het prisma en den cylinder. Beredeneerd oplossen van vraagstukken. Hoofdrekenen. Voortgezette schrijfoefeningen. Indië en een overzicht van Oost- en Zuid-Azië. Nederland en een overzicht van Europa. Kaartteekenen. Geschiedenis van Indië en Nederland. Voortzetting van het voorgaande. Eenvoudige behandeling van het menschelijk lichaam. Eenige natuurkundige verschijnselen. Voortzetting en uitbreiding van het geleerde. Voortzetting van het voorgaande. Voortzetting. Stukjes inzetten. Knoopsgaten enz.. Stoppen. Beginselen van het borduren. ZEVENDE KLASSE. Voortzetting en uitbreiding van het geleerde. Voortgezet leesonderwijs. Stijloefeningen. Het vrije opstel. Berijmde verhalen in prozavorm overbrengen. Ontleding van den samen gestelden zin. Algemeene herhaling. Herhaling en uitbreiding van het voorgaande. Behandeling van de pyramide, den kegel en den bol. Voortgezette schrijfoefeningen. Uitbreiding van het voorgaande en een overzicht van de werelddeelen. De eenvoudigste begrippen der wis- en natuurkundige aardrijkskunde. Kaartteekenen. LEERVAKKEN. Geschiedenis Herhaling en uitbreiding van het voorgaande. Natuurkennis Voortzetting van het voorgaande. Teekenen Voortzetting van het geleerde in de 6* klasse. Zingen Voortzetting van het voorgaande. Pransch V oortzetting. Handwerken voor meisjes Toepassing van het geleerde op eenvoudige voorwerpen. OPMERKINGEN. Fransch Aan het onderwijs in de Fransche taal wordt in elke klasse niet meer dan 4 uren 's weeks besteed. Teekenen Aan het teekenen wordt in de eerste en tweede klasse niet meer dan één uur, in de volgende klassen niet meer dan een en een halfuur's weeks besteed. Schrijven In alle klassen wordt uitsluitend het schuinschrift beoefend. Handwerken voor meisjes De lessen in vrouwelijke handwerken worden tweemaal 'sweeks gegeven: elke les duurt hoogstens anderhalf uur. Het onderwijs wordt klassikaal gegeven. Bijlage II. Art. 5, al. 1. Openbare lagere school te Schooljaar 19 /19 Rapport over , leerling der klasse Vorderingen in: Verzuimen ; b-B Handteekening Handteekening . g . , g g . of paraaf van of paraaf van MAANDEN. ^ "S «>„;.§ ® het hoofd del' ouders of § * d S 4 :E* a-a 9-3 S S 3 > Ö gij Ög school. voogden. £ -ö § M 5 ]s I I ® § ga §?-2 fl® Q,®®®oa3®i? ®!-.öi-ca ®g 8 K 02 Zi J B IB .3 ^ O Juli 19 Augustus September October November December Januari 19 Februari Maart April Mei Juni Is bevorderd tot de klasse Beteekenis der cijfers. '10. uitmuntend. 5. even voldoende. 9. zeer goed. 4. onvoldoende. 8. goed. 3. gering. 7. ruim voldoende. 2. slecht. 6. voldoende. 1. zeer slecht. 86 Bijlage VI. Art. 13, al 2 AANGIFTE VOOR DE BEPALING VAN HET SCHOOLGELD. Schooljaar 19 /19 De ondergeteekende verzoekt aan ouders, stiefouders of voogden van de kinderen, wier namen hieronder op te geven, beleefd het volgende in te vullen: I. Welke zijn Uw naam en voornamen en wat is Uw beroep? II. In welke betrekking staat gij tot de na te noemen kinderen (ouder, stiefouder, voogd)? III. Welke zijn de namen en voornamen, zoomede de leeftijden (datum en plaats van geboorte) van de kinderen: * . a. die gij tot de school wenscht te zien toegelaten? b. die deze of een andere gouvernements lagere school bezoeken? IV. Zoo gij ouder of stiefouder zijt van bedoelde kinderen, welke zijn Uwe inkomsten 's maands, te specifieeeren als volgt: a. traktement, b. huishuurindemniteit, c. andere inkomsten? Zoo gij slechts voogd zijt over genoemde kinderen, hoeveel 's maands beloopt dan het inkomen van elk dier kinderen? Yoor de opgave: (handteekening van belanghebbende). Het Hoofd der openbare. . lagere school te NB. Belanghebbende wordt uitgenoodigd om, wanneer het inkomen in deze aangifte vermeld, in den loop van het schooljaar /Juni—Mei \ (—, . ) door welke oorzaken ook vermindert of vermeerdert of \ Juli—Juni / wanneer een der in de aangifte vermelde kinderen een andere Gouvernements lagere school verlaat, zonder overgang naar eene andere,, daarvan aan mij mededeeling te doen, opdat het noodige kunne worden verricht voor verlaging of verhooging van het schoolgeld. (In geval van eerste toelating op eene school een bewijs van vaccinatie over te leggen). Bijlage VII. Art. 13, al. 2. Schooljaar 19 /19. RECAPITULATIE van AANGIFTEN TER BEPALING VAN DE CATEGORIËN VAN BETALING. OPENBARE LAGERE SCHOOL TE Betrekking Categorie van betaling, xr ~ van de Beroep . . . Namen Namen aangevers of bedrijf Ouderdom Ge- . d|er tot de van de ,. ^er vaccmeerd. Opmerkingen, kinderen. aangevers. kinderen. (*) voor- Vast- kinderen aangevers. gesteid. gesteld. (ouder enz.). ! ,ü; P ' v •; . a ! "X . ; j ■ . V ( v • Vastgesteld: De Voorzitter der schoolcommissie, (*) Alleen in te vullen voor zooveel betreft nieuwe leerlingen. . . . . ucij iy Het Hoofd der school, Bijlage Villa. Art. 17a, al. 1. STAAT van de scholen, bezocht door (aj geboren den (b) te (<) Naam en plaats No. Datum Datum verrokken Redenen Handteekening der van het van van van Opmerkingen. van het school. register, toelating, afvoering. vertrek. hoofd der school. N.B. In de kolom „Opmerkingen" in te vullen in welke klasse en in welke categorie van betaling (als hoeveelste kind) de leerling geplaatst was, of er ook achterstand in de betaling der schoolgelden is en welke boeken, door hem gebruikt in de klasse, waarin hij het laatst geplaatst was, hij bij het verlaten der school bezat. (Het laatste kan geschieden door opgaaf der catalogusnummers). (a) Naam en voornamen van den leerling. (b) Datum van geboorte. (c) Plaats id. id. 92 Bijlage IX. Art. 21. OPENBARE LAGERE SCHOOL TE STAAT van verzuimen van het personeel over het kwartaal Verzuimen. Namen. Qualiteit. —— — — Toelichtingen. Met wettige Zonder wet- Wegens T , , reden. tige reden. ziekte. J-Otaai. . , den 18... Het hoofd der school, 93 Bijlage XI. Art. 27. DOORLOOPEND REGISTER VAN DE LEERLINGEN AAN Residentie DE OPENBARE LAGERE SCHOOL TE Folio. Doorloopend nummer. Datum T Waar Datum Eedenen van Namen Waar Namen van ouders van vwo en hoelang van afschrijving... Aanteeke- en voornamen Landaard. en wanneer of voogden, hun inschrijving ^ vroeger afschrijving (vertrokken ninsen (voluit). geboren. ambt of beroep. als . onderwijs als naar leerling. oetanng. ontvangen, leerling, geplaatst bij ). . | Bijlage XII (1). Art. 27, sub a. RESIDENTIE SCHOOLJAAR 19.. ./19... SCHOOL TE REGISTER DER LEERLINGEN. (') Een uitgewerkt model hiervan is hierachter te vinden. Voorschriften eur. onderwijs. 7 OPENBARE LAGERE SCHOOL TE REGISTER DEP LEERLINGEN. I Doorloopend nummer. Namen deileerlingen. BEDRAG DE t HOOLGELDEN. Juli, Augustus. September. October. November. December. Januari. FebraarLl Maart. April Mei. Juni. Schoolgeld- Toelichtingen, w. o. opgave van het verhooging. onderwijzend personeel. ! j | 1 j j i * ! I li Schooljaar 19 /I9 Bijlage XI 1*7. Art. 27, sub al. Folio. SCHOOL TE DIENSTJAAR RESIDENTIE. REGISTER DER LEERMIDDELEN. Sf°. van den catalogus. Benaming. Aantal exemplaren. Restant op uit0.1 December 19 . i Ontvan- Verstrekt, gen. • O * p ^ O- \ le kwartaal. 2« kwartaal. 3" kwartaal. 4e kwartaal. Restant op uit0. December 19 . 1 J. Wijma. De jonge lezer, 5« stukje. 2 Idem id. 6r „ 3 Enz. ' 1 Het hoofd der openbare lagere school te Bijlage XIII. Art. 27, sub b. RESIDENTIE SCHOOL TE . DIENSTJAAR MAAND MAANDREGISTER DER NIUTATIËN VAN DE LEERLINGEN. I Doorloopend nummer. 11 Aangekomen leerlingen. Maandeljjksrh bedrag. Schoolgeld. Schoolgeld verhooging voor leermiddelen. Doorloopend nummer. I Leerlingen, die de school verlaten hebben Maandelyksch bedrag. • f-i . ®o§ O 'o bDrr-j o O o O *-• ^ ^ o® O fi c* ® m 02 Bijlage XIY. Art. 27, sub c. RESIDENTIE ! DIENSTJAAR SCHOOL TE MAAND MAANDREGISTER der achterstallige debiteuren betrekkelijk het schoolgeld en de schoolgeldverhoogir.g voor leermiddelen. Doorloopend i nummer. Bedrag d6Z6 Blijft verschuldigd. • Maanden , ———-——- waarover Schoolgeld- j Schoolgeld- Schoolgeld- Aanmerkingen. Namen. de verhooging verhooging verhoogmg schulden Schoolgeld. voor Schoolgeld, i voor- Schoolgeld. voor loopen. leermid- i leermid- leermiddelen. [ delen. delen. 102 Juli 19 i. Augustus September October November December Januari Februari Maart April Mei Juni J » IS BEVORDER] TOT DE KLASSE i i - h •"■••r i Juli 19 Augustus September October November December Januari Februari Maart April Mei Juni IS BEYORDEE TOT DE KLASSE Namen (jer Maanden. Leerlingen. Spreken. Ned. taal. Lezen. Rekenen. . —4 l—l ^ DO ö" ® 1-1 O 3 00 F »—« co Rente voor beleeningen. Gezamenlijk bedrag der inhoudingen. Aanmerkingen. ' —— Totaal... , den 18... Voor de opmaking: Het hoofd der school, Bijlage XXI. Art. 36, al. 1. TRAKTEMENTSSTAAT VOOR HET CIVIEL WEDOÏÏEN- EI WEEZENFONDS VAN HET ONDERWIJZEND PERSONEEL AAN DE OPENBARE LAGERE SCHOOL TE OVER DE MAAND 18... CIVIEL WEDUWEN-I EN WEEZENFONDS. STAAT BEI! TRAKTEMENTEN, toekomende aan het onderwijzend personeel (tij tpahre lagere school te over de mand 18... ~~" Inhoudingen yoor hel civiel weduwen- en weezenfonds. -warnar, a Ti Maan- Buitengewoni| contributie, bedoeld bij art. JNamen. Qualiteiten. delijksch r I traktement. confributie I I ~ Aanmerkingen. pCt. 1Q I 18 Totaal. d- 14. I 16. 2e en 3e 19. I alinea. i n n i : ii Lm ' r . i I i 11 i i i i j i r i , i , l i Bijlag'p XXII. Art. al. I. RESIDENTIE AFDEELING STAAT van schadeloosstellingen voor huis- (en lokaal-) huur, toekomende aan de onderstaande ambtenaren over de maand 122 Namen. Betrekkingen. Bedrag. Verklaringen. Voor deze landsdienaren zijn geen landswoningen beschikbaar. Resident 6 Assistent-Resident Van , den 19... . „ Origineel Afgegeven voor liet hoofd der school, Bijlage XXIII. Art. 36, al. 2. OPENBARE LAGERE SCHOOL TE ONDER WIJZERS AAN DEE L IN DK ONTVANGEN SCHOOLGELDEN EN INDEMNITEIT VOOR SCHRIJF- EN TEEKENBEHOEFTEN. oïer de maand 19 OPENBARE LAGERE SCHOOL TE ONDERWIJZEIISAANDEEL in de ontvangen schoolgelden en indemniteit voor schrijf- en teekenbehoeften over de maand 19 124 -t , . „ Contributie NAAM Ontvangen Bedrag van het Bljjft te Aan- EN Qualiteit. k VOORNAMEN. schoolgelden. aandeel. weduwen- en omvangen. merkingen. weezenfonds. a. Indemniteit voor schrijf- en teekenbehoeften van gratis of in de 6' of 7e categorie van betaling aangeslagen leerlingen, in de hoogste vijf klassen (met uitzondering van die onder b vermeld), a f 0.20 Volgens den &. Indemniteit voor gratis of in de 6» of 7' categorie van betaling staat houdende aangeslagen leerlingen, die onderwijs m één of meer vreemde de verantwoor- talen ontvangen ' n „ 0.25 ding der school- Cm Indemniteit voor benoodigdheden bij het onderwijs in handwerken gelden. van gratis of in de 6" of 7" categorie van betaling aangeslagen leerlingen „ „ 0.15 Totaal f De aantallen leerlingen, waarvoor de indemniteit in rekening is gebracht den 19 voor zooveel mogelijk, geverifieerd met de leerlingenstaten. Afgegeven voor Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, ^er sch00i De Bijlage XXY(1). Art. 38, al. 1. Openbare Lagere jjschool te VERANTWOORDING VAN SCHOOLGELDEN EN SCHOOLGELD VERHOOGINGEN OVER HET EERSTE SCHOOLJAARKWARTAAL. VERANTWOORDING VAN SCHOOLGELDEN EN SCHOOLGELD Schooljaar 19 /19 | | -l= | School- School- I I School- School- geld School- caIh I „ School- geld Ontvangsten. ë gela I OVERS TORTIN GEN. ë geld. verhoo- geld. verhoo- I geld. verhooging. ging. ^ ging. 19. Het hoofd der school, N.B. Aan den voet van deze verantwoording voor zooveel noodig aanteekening met vermelding van den duur daarvan. Bij scholen, waarvan het schooljaar begint in Juli valt het eerste schooljaar Juni aanvangt zijn de schooljaarkwartalen Juni—Augustus, September—November,, te houden van de in artikel 27, alinea 2 van het schoolreglement bedoelde sluiting kwartaal samen met het derde kwartaal van het* kalender jaar, waar de school'in December—Februari en Maart—Mei. (') Een uitgewerkt model hiervan is hierachter te vinden. Bijlage XXVI. Art. 39, al. 2. INVENTARIS van het schoolmaterieel en archief, behoorende tot de openbare lagere school te aanwezig onder ultimo December 19 . Benaming. Aanwezig op 1 Januari 19 Ontvangen aangekocht of aangemaakt. Afgeschreven. * Rostant op 31 December 19 . AANMERKINGEN met vermelding der betrekkelijke besluiten. 1 Aldus naar waarheid opgemaakt door den Onderwijzer by de school voornoemd, te ..., den 19 . Afgegeven voor Bijlage XXVII. Art. 40. JAARREKENING VAN HET HOOFD DER OPENBARE LAGERE SCHOOL TE OVER 19 . VOORSCHRIFTEN EUR. ONDERWIJS. 9 Comptabiliteit N°. 20. Residentie Kantoor te JAARRE KENING VAN ! HET HOOFD DER OPENBARE i LAGERE SCHOOL TE over het jaar 19 N°. of Lett. van het Ontvangen schoolgelden en Bedrag middel bij de raming der schoolgeldverhoogen, der Stortingen in .slands kas en terugbetalingen (per maand). middelen aangewezen. voor leermiddelen. ontvangsten. Betrekkelijk het schooljaar 19... Schoolgeld. TERUGBETALINGEN. en ^hoolgeldver- Aan achterstand van hooging. Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus • > i September 1 ' October November December OVERSTORTIN GEN. :I Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Octobér November December ^ Totaal.... f Totaal.... f " den 19... Het Hoofd der school, Dienstjaar 19 Bijlage XXVIIa. Art. 40. JAAR VERANTWOORDING der leermiddelen van het hoofd der openbare lagere school te Nummer van den catalogus. _ Benaming. Aantal exemplaren. Restant op ult°. December 19 . Ontvangen op op den den Totaal. (a) Verstrekt. (&) Afgeschreven. Totaal. Restant op ult°. December 19 1 J. "Wijma. De jonge lezers, 5» stukje... 2 Idem id. 6» „ 3 Enz. Opgemaakt te den 19 . Het hoofd der school, (a) In deze kolom alléén de verstrekkingen op te nemen. (&) In deze kolom op te nemen de afschrijvingen wegens onbruikbaarheid, verlies enz: en de afvoeringen van den catalogus. Bijlage XXVIII. Art. 41, al. 1. RESIDENTIE TOELICHTING VAN DE JAARREKENING van het hoofd der school te over 19. Rubriek Aanwijzing der der rekening -vordering. Verschijndag of tijdvak. [T Vorderbaar bedrag. Achterstallig op ultimo December 19 Vorderbaar geworden in 19 . Totaal. Aanzuivering. Ontvangen. Dagteekening. Bedrag. Vernietigd of afgeschreven. Totaal. Achterstand op ultimo December 19 Aanmerkingen. Schoolgelden Schoolgeld en school- van de Gouver- geldverhoogingen voor I nements lagere leermiddelen van de I scholen. lagere school te a. Schoolgeld. b. Schoolgeldverhoo- gingen. I f I * . _ | li " , " ., \ <. ji ^ .'...r~ :' ■ » - ^ ,-t ■ . Totaal........ f f f 1 f /" | /• f j den Januari 19. Het hoofd der school, Bijlage XXIX. Art. 42, al. 1. PROCES-VERBAAL. Op heden den hebben wij ondergeteekendea aftredend hoofd der openbare .... lagere school te ........ optredend hoofd van genoemde school,. de administratie der op die school betrekking hebbende schoolgelden en schoolgeldverhoogingen voor leermiddelen opgenomen en daarbij bevonden als volgt: Aan school- Aan geldverhoo- schoolgeld ^ooi- delen. De ontvangsten sedert den 1 Januari bedragen f f Het saldo in kas op het einde van het vorige jaar bedroeg » n Te zamen f f De overstortingen sedert 1 Januari bedragen. „ „ Het saldo in kas moet dus bedragen f f En hebben wij in kas bevonden „ » Alzoo meer f f Minder „ „ wordende hierbij verklaard, dat de administratie tot op den dag is bijgewerkt en dat het bovenbedoeld kassaldo met de administratiedoor den ondergeteekende is overgegeven — aan en overgenomen door den mede-ondergeteekende Van welke verrichting is opgemaakt dit proces-verbaal in quadruplo om te dienen daar en waar zulks zal behooren. Voor de overgave Afgegeven voor Voor de overneming, Bijlage XXIXa. Art. 42, al. 1. PROCES-VERBAAL aantoonende de bij de opname der leermiddelen bij de openbare lagere .... school .... te op den geconstateerde meerder- en minderheden en het geldswaardig bedrag ervan. De ondergeteekenden (J) door in commissie gesteld voor bovengenoemde opname, welke heeft plaats gehad bij de overdracht van het beheer van op verklaren te hebben bevonden als volgt: C) In te vullen namen en kwaliteiten. Nnmmer van den catalogus van leermiddelen. Voorraad, die aanwezig moet z;jn. Bevonden voorraad. Alzoo Geldswaarde meer. minder. van het overbevonden aantal. van het te min bevonden aantal. Aanmerkingen. De aftredende beheerder, den 19. De Commissie, De optredende beheerder, N.B. In bovenstaande kolommen worden alleen die leermiddelen vermeld, waarbij meerder- of minderheden geconstateerd zijn. Doen zich geen meerder- of minderheden voor, dan wordt dwars door bovenstaande kolommen heen geschreven „geen". Bijlage XXIX5. Art. 42, al. 1. PROCES-VERBAAL aantoonende de bij de opname der leermiddelen bij de openbare lagere school te op den geconstateerde meerder- en minderheden onder ultimo van het vorige jaar en het geldswaardig bedrag ervan. De ondergeteekenden (1) door in commissie gesteld voor bovenbedoelde opname, welke heeft plaats gehad in voldoening aan artikle 22, sub c, van Staatsblad 1866 H! 151, verklaren te hebben bevonden als volgt: (*) In te vullen namen en kwaliteiten. Nummer van den catalogus van leermiddelen. Voorraad, die aanwezig moet zijn. (a) Bevonden voorraad. Alzoo Geldswaarde meer. minder. van het overbevonden aantal. van het te min bevonden aantal. Aanmerkingen. | ■ I I ! Het hoofd der school, den 19.. De Commissie, N.B. In bovenstaande kolommen worden alleen die leermiddelen vermeld, waarbij meerder- of minderheden geconstateerd zijn. Doen zich geen meerder- of minderheden voor, dan wordt dwars door de kolommen heen geschreven „geen". (a) Bljjkt uit de verantwoording van het beheer der leermiddelen (art. 40). Bijlage XXX. Art. 48, al. 1. OVERZICHT VAN DEN STAAT DER OPENBARE LAGERE SCHOOL TE OVER HET JAAR 19 . VERSLAG van de openbare lagere Samenstelling Toestand i. Mededeelingen nopens ter plaatse bestaande middagscholen, avondder schoolcommissie. van het onderwind van t onderwijs_ van de schoollokalen en van de schoolmeubelen cursussen en personeel. ^ onderwyzers-womngen. en leermiddelen. fröbelscholen. v' ' ; o' J, -re : . r * r \ r' "• school te over het jaar 19 Aldus opgemaakt te den 19 De Schoolcommissie, Bijlage XXXa. Art. 43a. TABELLARISCH OVERZICHT VAN DEN STAAT DER t OPENBARE LAGERE SCHOOL TE OVER HET JAAR 19 VOORSCHRIFTEN EUR, ONDERWIJS. 10 TABELLARISCH OVERZICHT van de openbare lagere school te over het jaar 19 Hoofd der school. Aantal ï op ultimo van erslagjaar. onderwijzers, onder wy zeressen. p H (D * ? © mannelijke, vrouwelijke. Getal leerlinge) het vorige v Getal leerlingen onder ultimo December 19 Geti leerlingen in de 'cS cö -+J O H Inland- Inlan- vreemde Gratis peanen Chris ^hris®4 0oster" leer" ^kT' le M 2° kl. 3« kl. 4" kl. 5« kl. 6° kl. 7* kl. peanen. Chris- Chris- lingen> lingen_ kl. tenen tenen. jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens. meisjes. jongens, meisjes, jongens, meisjes. jongens. meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes. Verzuimde schooldagen. totaal in het jaar. gemiddeld per kind. Getal leerlingen, die de school in denloop van het jaarver-, heten. na al de klassen te hebben doorloopen. om andere redenen. Ontvangen schoolgelden. Aantal werkjes in de schoolbibliotheek. Aanmerkingen* . . . . Inlandsche knapen, bestemd om later tot Inlan asch arts en om tot In- landsch ambtenaar te worden opgeleid, werden in den loop van het verslagjaar gratis tot de school toegelaten. Yan . . . jongelieden werd de kostelooze toelating in • den loop van het verslagjaar • ingetrokken wegens onvol¬ doenden ijver of aanleg. STAAT (*) van den ouderdom der Europeesche kinderen, die onder ultimo December 19 de school bezochlen. Ouderdom. Jongens. Meisjes. Totaal. 6 jaar. 7 „ 8 „ 9 * 10 jj 11 , 12 „ 13 „ 14 „ 15 „ 16 „ en ouder. Totaal. AANMERKINGEN. Gedurende het verslagjaar: I. onderwierpen zich a. aan het klein-ambtenaarsexamen leerlingen, van wie slaagden; b. aan het toelatingsexamen voor eene H. B. S., de afd. B. der K. W. S. te Batavia en de B. A. S. te Soerabaja, respectievelijk , en leerlingen van wie , en slaagden; terwijl c. Inl. leerlingen tot de opleidingsschool voor Inl. artsen en tot de opleidingsscholen voor Inl. ambtenaren werden toegelaten. II. a. was de school gedurende dagen buitengewoon gesloten. b. werden de schooluren op dagen gewijzigd (korte opgaaf der redenen). III. werden de volgende belangrijke herstellingen (veranderingen) aan de localiteit der school en de onderwijzerswoningen aangebracht. O Op dezen staat mogen geen kinderen van Inlanders en Vreemde Oosterlingen medegeteld worden. Aldus opgemaakt te den Het hoofd der school, 19 Bijlage XXXI. Art. 48, al. 1. OVERZICHT VAN DEN STAAT DER PARTICULIERE LAGERE SCHOOL % TE OVER HET JAAR 19 STAAT van het onderwijzend personeel en de leerlingen aan de i particuliere school te School van: Aantal hoofden. onderwijzers. onderwijzeressen. Kweekelingen. mannelijke, vrouwelijke. Getal leerlingen op ultimo van het vorige verslagjaar. Getal leerlingen onder ultimo December Inland- Inlan- Vrefmirifi Euro- sche ders niet n peanen. Chris- Chris- tenen. tenen. lmSen- jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes. Totaal. Getal leerlingen in de ( | v™r' l«kl. 2*kl. 3«kl. 4' kl. 5«kl. 6°kl. 7«kl. jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes. Verzuimde schooldagen. totaal in het jaar. gemiddeld per kind. Getal leerlingen, die de school in den loop van het jaarverlieten. na al de klas sen te hebber doorloopen. om andere redenen. Aanmerkingen. I | [ 11 onder ultimo 19 SI AAI (') van den ouderdom der Europeesche kinderen, die onder 6 jaar. 7 jaar. 8 jaar. 9 jaar. 10 jaar. 11 jaar. 12 jaar. 18 jaar. 14 jaar. 15 jaar. Ljf 0uder TotaaL jongens. meisjes. jongens. meisjes. jongens. meisjes. jongens. meisjes. jongens meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes. jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes, jongens, meisjes. Totaal generaal. Aanmerkingen. I Samenstelling van het onderwijzend personeel. Vakken van onderwijs. Gedurende het verslagjaar onderwierpen zich: — r a. aan het klein-ambtenaarsexamen leerlingen, van wie slaagden. b. aan het toelatingsexamen voor eene H. B. S., de afd. B. der K. W. S. te Batavia en de B. A. S. te Soerabaja, respectievelijk , en leerlingen, .van wie , en slaagden. ultimo December 19 de school bezochten () Op dezen staat mogen geen kinderen van Inlanders en van Vreemde Oosterlingen medegeteld worden. Aldus opgemaakt te den De Schoolcommissie, 19 Bijlage XXXII. Art. 49, al. 3. HET YEESLAG VAN HET LAGER ONDERWIJS BEHANDELT ACHTEREENVOLGENS IN: § 1. Mededeelingen van algemeenen aard. „ 2. Toezicht op het lager onderwijs. „ 3. Akten van bekwaamheid tot het geven van onderwijs. „ 4. Opleiding van onderwijzers. „ 5. Getal en aard der scholen. „ 6. Omvang van het onderwijs. „ 7. Onderwijzend personeel. „ 8. Getal en aard der leerlingen. „ 9. Schoollokalen, onderwijzerswoningen, schoolmeubelen, leermiddelen, schoolbibliotheken; en bevat verder de volgende staten: а. welke een overzicht geeft van de uitgaven en ontvangsten van het openbaar lager onderwijs; б. eene specificatie der ontvangsten en uitgaven, genoemd onder la. c, d, en e in den sub a bedoelden staat; en welke een overzicht geven van: c. in staat la. A. de aantallen en akten, die verlangd worden, alsmede van den uitslag der gehouden examens; d. „ „ „ B. de aantallen en aard der scholen, die in elk gewest gevestigd waren; e. „ „ „ C. de aantallen onderwijzers, onderwijzeressen en kweekelingen, die onder ultimo van het verslagjaar in elk gewest, zoowel aan de openbare als bijzondere scholen gevonden worden; ƒ. „ „ „ I). een nominatieve lijst der inspecteurs, onderwijzers en onderwijzeressen en kweekelingen aan de openbare lagere scholen; g. „ „ „ E. de mutatiën, die gedurende het jaar onder het onderwijzend personeel plaats hebben; Ti. „ „ „ F. voor de openbare, in staat G voor de particuliere en in staat H voor alle lagere scholen: den ouderdom en het geslacht der kinderen van Europeanen en met dezen gelijkgestelden welke onder ultimo van het verslagjaar de lagere scholen bezochten, alsmede eene vergelijking van de totalen met die van het vorige jaar; i. „ „ „ J. voor de openbare en K. voor de particuliere scholen: de samenstelling van het onderwijzend personeel, de verdeeling der leerlingen naar landaard, kunne en vorderingen aan elke school in het bijzonder op het einde van het verslagjaar. STAAT van aan te vragen imprime's. Yoor een. vol jaar be- Bijlagen. ^ Omschrijving. noodigde hoeveelheid. II Eapporten der leerlingen II naar behoefte. VI Aanvragen van ouders om toelating hunner kinderen VI „ , VII ld. om toelating voorzitter S. C. VII 14 vel = 28 stuks. Villa Staat van de scholen, bezocht door... Villa naar behoefte. IX ld. verzuimen personeel IX 5 vel = 10 stuks. XI Doorloopend register der leerlingen (stamboek) XI naar behoefte. XII Kwartaalreg. der leerl. (schoolgelden). XII 10 stuks voor elke 50 leerlingen. Xlla Eegister der leermiddelen Xlla 3 stuks. XIII Maandregister der mutatiën v. d. leerl. XIII 5 vel = 10 stuks. XIV ld. der achterstallige debiteuren XIV 5 vel = 10 stuks. XV Register van aanteekeningen (maand- rapporten) XV 10 vel voor elke 25 leerlingen. XVI Schoolrekeningen XVI naar behoefte. XVII Stortingsbewijzen XVII 20 vel = 40 stuks XVIII Aanvraag van leermiddelen XVIII 6 vel = 12 stuks. XVIIIa ld. id. gelden (bibliotheek.... XVIIIa 2 vel = 4 stuks. XIX ld- id. gelden aanm. en on- derh. meubilair XIX 2 vel = 4 stuks. XX Traktementstaat XX 60 vel. XXI ld. v. h. Wed. en Weezenfonds XXI 15 veL XXII Indemniteit voor huishuur XXII20 vel = 40 stuks. XXIII Onderwijzersaandeel XXXIII 20 vel = 40 st. XXVI Inventaris schoolmaterieel XXVI 2 vel = 4 stuks. XXVII Jaarrekening XXVII 2 stuks. XXVIIa Verantwoording der leermiddelen XXVIIa 3 stuks. XXVIII Toelichting op de jaarrekening XXVIII 2 stuks. XXXa Tabell. overzicht van den staat der openb. lag. school XXXa 3 stuks. Verklaring van het hoofd d. s. bjj toelating v. leerl. tot een H. B. S naar behoefte. Bericht van afschrijving van leerlingen. id. Verzoek om bericht van afschrijving van leerlingen id. Mededeeling aan ouders, dat hun kinderen (meisjes) naar een meisjesschool kunnen overgaan id. Diploma's van doorloopen cursus V. en M. L. onderwas id. Spaarrekeningen id. Duplicaatspaarrekeningen id. HERINNERING. 1. Alle aanvragen moeten in duplo worden ingediend, behalve die van imprimé's welke in simplo worden toegezonden. 2. Op aanvragen van inventarisartikelen, zooals meubelen, kaarten etc. ter vervanging van afgekeurde moet worden aangeteekend de machtiging tot afschrijving of het proces-verbaal van afkeuring. . . S. Geen afgekeurde artikelen mogen vernietigd of verkocht worden, dan nadat zij, ingeval zulks noodig is, door andere zijn vervangen. 4. Schoolborden van papier m;\ché, schoolbordenverf en verfkwasten moeten bü afzonderlijken staat worden aangevraagd (niet tegelijk met andere artikelen). REGLEMENT VOOR DE NORMAALSCHOLEN TE BATAVIA EN SOERABAJA. Vastgesteld bij Gouv. besl. 20 December 1890 Il! 8 (B ij b 1. ff 4639), gewijzigd bij Gouv. besln. 12 Januari 1892 ff 9 (B ij b 1. ff 4723); 19 Mei 1895 ff 19 (Bijbl. 11? 5114); 12 Mei 1900 ff 1; 1 Augustus 1903 ff 23; 27 Januari 1905 ff 17 (B ij b 1. 11? 6170); 17 Juli 1905 ff 1 (Bijbl. ff 6300) en 16 Juni 1907 ff 1 (Bijbl. ff 6670). REGLEMENT voor de normaalscholen te Batavia en Soerab a j a ter voorbereiding tot het examen voor de akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres bij het lager onderwijs. Artikel 1. De normaalscholen te Batavia en Soera ba ja zijn bestemd om aan hen, die in het bezit zijn der akte van bekwaamheid als hulponderwijzer of hulponderwijzeres bij het lager onderwijs, de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden tot het examen ter verkrijging der akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres. Artikel 2. Onder het toezicht van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid is de leiding van elke school opgedragen aan een bestuur, bestaande uit den Inspecteur van het lager onderwijs der afdeeling, binnen welke de school gevestigd is, als voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De beide laatsten worden in eene door den Inspecteur voorgezeten vergadering van leeraren met volstrekte meerderheid van stemmen uit hun midden gekozen. De gekozen bestuursleden treden na ommekomst van eiken cursus af, doch zijn dadelijk herkiesbaar. Bij afwezigheid van den voorzitter treedt de secretaris tevens als waarnemend voorzitter op. Het bestuur vergadert zoo dikwijls de voorzitter of twee andere leden dit noodig achten. Artikel 3. De secretaris is, behalve met de werkzaamheden in dit reglement vermeld of uit den aard zijner betrekking voortvloeiende, belast met het beheer van en de zorg voor den inventaris der school. De voorzitter is echter bevoegd hem in de zorg voor den inventaris of gedeelten daarvan door een of meer leeraren te doen bijstaan. De secretaris geniet eene indemniteit voor schrijfbehoeften enz. van ƒ 10 's maands, waaruit hij ook de kosten van een schoolbediende tevens boodschapper ten dienste van het bestuur heeft te bestrijden. Artikel 4. Het onderwijs wordt gegeven door leeraren, die op voordracht van het bestuur der school door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid worden benoemd en ontslagen. Yoor elke school wordt een bedrag van ƒ 700 (zeven honderd gulden) 's maands beschikbaar gesteld om onder de leeraren naar gelang van het hun opgedragen aantal lessen volgens aanwijzing van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid in den vorm van toelagen te worden verdeeld (1). Artikel 5. De leeraren vereenigen zich tot eene vergadering van leeraren, voorgezeten door den voorzitter van het bestuur, zoo dikwijls dit noodig is om te voldoen aan de voorschriften van dit reglement, of wanneer de voorzitter dit wenschelijk acht, dan wel minstens drie leeraren met opgave van redenen hem daarom schriftelijk verzoeken. Yoor zoover in dit reglement niet anders is vastgesteld, bepaalt de bevoegdheid der vergadering van leeraren zich tot het doen van voorstellen en het geven van adviezen aan het bestuur der school of aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid omtrent alles, wat op de school betrekking heeft. Artikel 6. Het onderwijs wordt verdeeld over een cursus van drie studiejaren (2). (*) Aldus luidt deze alinea, gewijzigd bij Gouv. besl. 12 Januari 1892 n°. 9 (B ij b 1. n°. 4723;, ingevolge art. 1, § I, van Gouv. besl. 27 Januari 1905 n°. 17 (B ij b 1. n°. 6170). (2) Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § II, van Gouv. besl. 27 Januari 1905 nu. 17 (B ij b 1. n°. 6170). Het schooljaar begint op den eersten Maandag in Juli en eindigt half Mei van het volgende jaar (1). Er zijn drie vacantiën, namelijk: eene ingaande met 24 December en eindigende 2 Januari; eene ingaande met Goeden Yrijdag en eindigende met den tweeden Paaschdag; eene van half Mei tot den eersten Maandag in Juli (J). Artikel 7. Het onderwijs wordt gegeven in den vooravond gedurende gemiddeld 10 uren per week voor elk studiejaar (2). Het omvat al de vakken, waarin examen moet worden afgelegd ter verkrijging der akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres. Het leerplan, het rooster der lessen, de verdeeling daarvan onder de verschillende leeraren en de bij het onderwijs te gebruiken boeken worden door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid op voorstel der vergadering van leeraren vastgesteld. Voor zoover de aard van eenig leervak dit zonder schade voor het onderwijs toelaat, kan het aan de leerlingen der beide studiejaren tot ééne klasse vereenigd worden onderwezen. Artikel 8. Wanneer een leeraar verhinderd is de hem toebedeelde lessen te geven, doet hij daarvan tijdig mededeeling aan den voorzitter van het bstuur, dfe zooveel mogelijk in de lessen voorziet door ze aan andere leeraren op te dragen of ze zelf te geven. Is zulk eene voorziening niet mogelijk, dan zorgt hij, dat de leerlingen daarvan tijdig kennis krijgen. Van deze verhinderingen en voorzieningen wordt door den voorzitter aanteekening gehouden. O Bjj art. 2 van G-ouv. besl. 12 Mei 1900 n°. 1, gewijzigd bij sub & van dat van 1 Augustus 1903 n°. 23, is, met afwijking in zoover van art. 6 van dit Reglement, ten aanzien van de Normaalschool te Soerabaja, voorloopig bij wijze van tijdelijken maatregel, bepaald als volgt: Het schooljaar begint op den voorlaatsten Maandag in Juni en eindigt half Mei van het volgende jaar. Er zijn vier vacantiën, namelijk: één van vier weken tusschen 1 November en 1 December; één ingaande met 24 December en eindigende 2 Januari; één ingaande met Goeden Yrijdag en eindigende met den tweeden Paaschdag; één van half Mei tot het begin van het volgende schooljaar. (") Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1. § III, van Gouv. besl. 27 Januari 1905 n°. 17 (B ij b 1. n°. 6170). Artikel 9. ■ Zij, die van de lessen gebruik wenschen te maken, geven hun verlangen schriftelijk te kennen aan het bestuur der school en nemen plaats in het studiejaar hun door dat bestuur aangewezen. Zij zijn verplicht aan alle lessen deel te nemen, maar kunnen door het bestuur, op voorstel van den betrokken leeraar, van het onderwijs in een of meer vakken worden vrijgesteld. Omtrent den overgang der leerlingen naar een hooger studiejaar wordt door de vergadering van leeraren beslist (1). Leerlingen die niet geschikt worden bevonden om naar een hooger studiejaar over te gaan of na het doorloopen van het hoogste studiejaar niet voldoende gevorderd geoordeeld worden om met kans op gunstigen uitslag aan het examen voor de akte van hoofdonderwijzer (es) deel te nemen dan wel, daaraan deelnemende, niet slagen, worden door de vergadering van leeraren bij den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid voorgedragen voor verwijdering van de school, tenzij hun, indien zij overigens zich dit door vlijt waardig maken en voldoenden aanleg bezitten, door het bestuur, op voorstel der genoemde vergadering, wordt vergund nog één jaar het onderwijs in hetzelfde studiejaar te volgen (2). In bijzondere gevallen kan op voordracht der meergenoemde vergadering de vorenbedoelde termijn door dien Departementschef nader met nog een jaar worden verlengd (3). \ Artikel 9a (4). Uiterlijk drie maanden na hunne toelating tot de school kunnen leerlingen, die blijken geven de lessen in het eerste studiejaar niet met vrucht kunnen volgen, op voorstel van de vergadering van leeraren, door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid voor den verderen duur van het schooljaar van de school verwijderd worden. Bij den aanvang van het volgende schooljaar komen zij opnieuw voor toelating in aanmerking, mits bij een door de leeraren ingesteld onderzoek blijke dat zij in staat zijn het onderwijs in het eerste studiejaar met vrucht bij te wonen. Artikel 10. Wanneer een leerling verhinderd is eene of meer lessen bij te wonen, O Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § IV, van Gouv. besl. 27 Januari 1905 n°. 17 (Bijbl. n°. 6170). (') Deze alinea is toegevoegd bij art. 1, § Y, van G-ouv. besl. 27 Januari 1905 n°. 17 (B ij bl. n°. 6170). (3) Deze alinea is toegevoegd bij G-ouv. besl. 16 Juni 1907 n°. 1 (B ij b 1. n°. 6670). C) Dit artikel is ingelascht bij art. 1, § YI, van G-ouv. besl. 27 Januari 1905 n°. 17 (B y b 1. n°. 6170). f geeft hij daarvan met vermelding der reden schriftelijk kennis aan den voorzitter van het bestuur. Van alle verzuimen wordt door den voorzitter aanteekening gehouden. Wanneer een leerling doorgaand de lessen ongeregeld bijwoont, zich verzet tegen de regelingen in het belang van orde en tucht getroffen, of gebrek aan belangstelling in het onderwijs toont, kan hem door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid op voorstel der vergadering van leeraren de deelneming aan de lessen worden ontzegd. Artikel 11. De leerlingen betalen een schoolgeld van ƒ 5 per maand, uiterlijk in de eerste week van elk kwartaal, over de maanden van dat kwartaal, dan wel in de eerste week van de maand, volgende op die waarin zij zijn toegelaten, over de tijdens hun toelating nog niet ingetreden maand of maanden van het kwartaal te voldoen bij 's Land.s kas ter plaatse waar de school gevestigd is. W ie bij den aanvang der week, volgende op die waarin de betaling moet plaats hebben, de quitantie niet vertoond heeft aan den secretaris van het bestuur, die daarvan aanteekening houdt, mag de lessen niet bijwonen totdat hij aan deze verplichting heeft voldaan (1). Bij toelating tot de school is voor een reeds ingetreden maand geene betaling verschuldigd; wie in den loop van een kwartaal de school verlaat, heeft recht op restitutie van het schoolgeld over de op het tijdstip van verlaten nog niet ingetreden maand of maanden van het kwartaal. Artikel 12. Zij, die reeds in het bezit zijn der akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres, kunnen, na verkregen vergunning van den voorzitter van het bestuur, enkele lessen dan wel die van een geheel studiejaar bijwonen. Zij zijn daarvoor geene betaling verschuldigd en de twee eerste alinea's van artikel 10 zijn op hen niet van toepassing. Artikel 13. \ oor de aanschaffing van leermiddelen en boeken voor de bibliotheek en de bestrijding der kosten van verlichting en andere uitgaven () Opgaaf van de betaalde schoolgelden te zenden aan den betrokken inspecteur van Financiën (miss. Dir. O. E. N. 2 September 1902 u°. 1602» aan het bestuur der Normaalscholen te Batavia en Soerabaja, blz. 171). wordt jaarlijks toegestaan eene som van ƒ 600 (1) ten behoeve der school te Batavia en van ƒ 500 (2) ten behoeve van die te S o er a b a j a. Over deze gelden wordt zooveed noodig door den penningmeester beschikt op aanwijzing van het bestuur, dat na ommekomst van het jaar eene verantwoording aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid indient. Artikel 14. Het bestuur en de vergadering van leeraren correspondeeren met den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid over de hun opgedragen belangen, door tusschenkomst van den Inspecteur van het lager onderwijs der afdeeling, binnen welke de school gevestigd is. Jaarlijks vóór 1 Februari dient elk bestuur een verslag der school over het afgeloopen jaar in aan den Directeur voornoemd, ingericht op de door dezen aangegeven wijze. Leerplan voor de Normaalschool te Batavia. Vastgesteld bij besl. Dir. O. E. N. 5 September 1905 W 14719. Nederlandse he Taal- en Letterkunde. I« Studiejaar: a. Taal. Behandeling van den enkelvoudigen en den samengestelden zin. I. Lezen en letterkunde. Lezen van letterkundige producten. De stijl- en de dichtvormen. jje n : Taal. De woordsoorten; de buiging; de betee- kenis en het gebruik der buigingsvormen. jj[e ; Taal. Uitspraakleer en spelling. De woord¬ vorming. IIe en IIIe „ : Letterkunde. Korte inleiding over de Middelnederlandsche letterkunde. Uitvoerige behandeling van hoofdpersonen en belangrijke letterkundige verschijnselen uit den lateren tijd. In alle klassen: Maken van opstellen en paraphrases. (l) Dit bedrag is verminderd bij Gouv. besl. 19 >Mei 1895 n°. 19 (BÜ bin°. 5114) tot f 570.— en bij Gouv. besl. 17 Juli 1905 n . 1 (Bijbl. n .6300) C) Dit' bedrag is verminderd bij Gouv. besl. 19 ÏM1895> n°--19 (Bijbl. n°. 5114) tot f 475.— en bij Gouv. besl. 17 Juli 1905 n . 1 (Bij bl. n .6300) tot f 438.-. Rekenen. Ie Studiejaar: Beginselen der algemeene rekenkunde. Bewerkingen in de rekenkunde. Deelbaarheid. Vraagstukken. He „ '■ Verhoudingen. Vierkantsworteltrekking. Vraagstukken. HIe „ : Derdemachtsworteltrekking. Reeksen. Vraagstukken. Herhaling. Staatkundige Aardrijkskunde. Ie Studiejaar: Beschouwing van verschillende kaarten (graadnetten, schaal, aardrijkskundige maten, voorstelling van het relief, enz.). Behandeling, met het oog op de eischen der Indische lagere school, van Europa en van Nederland. II'' „ : De andere werelddeelen en de Nederlandsche bezittingen en koloniën. Literatuur der aardrijkskunde van Insulinde. Bespreking der voor de Indische lagere school bestemde aardrijkskundige boeken e. a. leermiddelen. Bij Afrika of Australië wordt, zoo de tijd het toelaat, de ontdekkingsgeschiedenis kort behandeld. Wiskundige Aardrijkskunde. IIe Studiejaar: Plaatsbepaling aan het uitspansel; dagelijksche beweging des hemels; vorm en grootte der aarde; plaatsbepaling op aarde; de voornaamste kaartprojecties; aswenteling der aarde; plaatsbepaling aan den sterrenhemel; jaarlijksche beweging der aarde; tijdrekenkunde; de maan; verduisteringen; eb en vloed; de planeten; ons zonnestelsel. IHe „ : Herhaling. Oplossing van vraagstukken met de globe. Natuurkundige Aardrijkskunde. IIIe Studiejaar: De ontwikkelingsgeschiedenis der aarde. Horizontale en verticale vorm van het land. Het op de aarde gevallen water. Oorzaken van de vormverandering der aardoppervlakte. De zee. De lucht. Planten, dieren en menschen. Geschiedenis. Ie Studiejaar: Behandeling van belangrijke tijdperken uit de VOORSCHRIFTEN EUR. ONDERWIJS. 11 Vaderlandsche geschiedenis, voornamelijk uit de 17e en 18e eeuw, en van hoofdpunten uit de oudheid en middeleeuwen. IIe Studiejaar: Voortzetting van idem uit de Vaderlandsche geschiedenis. Overzicht van de geschiedenis van Nederlandsch-Indië. Hoofdpunten uit de nieuwe geschiedenis tot 1789. IJIe n : De nieuwe en nieuwste geschiedenis van 1789 tot heden. Herhaling en uitbreiding van het geleerde in I en II. Natuurkunde. Ie Studiejaar: Leer van de zwaartekracht. Eerste beginselen. Samenstelling der dampkringslucht. Verbrandingsver schij nselen. W armte. IIe ; Geluid en licht. Ille : Electriciteit. Herhaling. Natuurlijke Historie. Ie Studiejaar: Plantkunde. Hoofdzaken uit de morfologie en biologie. Dierkunde: De mensch. II« „ : Plantkunde: Beginselen der anatomie; daarna physiologie. Cryptogamen. Determineeren. Dierkunde: Uit Dr. Oudemans, het lste gedeelte. III» „ : Dierkunde: idem 2d« gedeelte; repetitie. Plantkunde: Algemeene repetitie; determineeren. Methodiek van onderwijs en opvoeding. Ie Studiejaar: Algemeene methodeleer. Bijzondere methodeleer van de vakken a, i en c van het onderwijsreglement. Geschiedenis van de opvoeding en het onderwijs, vooral in ons vaderland en die van het Nederlandse!* schoolwezen, tot en met de 15de eeuw. Kennis van de algemeene inrichting der lagere school, van de indeeling der klassen en van het klassikaal onderwijs. Zielkunde. IIe n : Kennis van de algemeene onderwijskunde en van de meest gebruikte leerwijzen voor elk vak bij het lager onderwijs in het bijzonder. Geschiedenis van de opvoeding en het onderwijs, vooral in ons vaderland en die van het Eederlandsch schoolwezen (van de 15de eeuw tot heden). Duidelijke begrippen van de wijze, waarop het schoolonderwijs dienst- Ie Studiejaar: IIe „ : IIIe „ : Ie Studiejaar: IIe „ : UI» „ : baar kan gemaakt worden aan de verstandelijke en zedelijke vorming der leerlingen. Zielkunde. IIle Studiejaar: Algemeene methodeleer. Bijzondere methodeleer van alle vakken bij het lager onderwijs. Geschiedenis van de opvoeding en het onderwijs, in en buiten ons vaderland. Punt A van het examen voor de hoofdakte. Handteekenen. A. Practisch Teekenen. le Studiejaar: Teekenen naar wandplaten. ^» ; Eenvoudige meetkunstige lichamen, voor zoover die optreden als grondvormen van de in het dagelijksch leven meest voorkomende voorwerpen, zooals trapje stoel, emmer, enz. ' » ■ Eenvoudige voorwerpen en groepen daarvan. B. Theorie. IIe Studiejaar: Eenvoudige meetkunstige constructiën. Het projecteeren van eenvoudige lichamen. IIIe » : De beginselen der doorzichtkunde. De methodiek van het teekenonderwijs op de lagere school. Lesrooster voor de Normaalschool te Batavia. \ astgesteld bij besl. Dir. O. E. N. 11 Augustus 1906 li5 14191. Dagen. Uren. 1= studiejaar, j 2« studiejaar, j 3» studiejaar. , I Opvoedkunde. Aardrj'kskunde. . — aandag. 6-7 jEekenen. Opvoedkunde. Aardrijkskunde. l~ï ^ai'di'«k/kunde. Eekenen. Opvoedkunde. Dinsdaa- ' ^ i -^ardiijkskunde. Natuurkunde. Dinsdag. . 6-, Nederlandsch. Natuurkunde. Geschiedenis. r e Natuurkunde. Geschiedenis. Nederlandsch. o—b Eekenen. Lett«rtnnHo Donderdag. ; 6-7 Teekenen. Nederlandsch. Eekenen. I 7—8 Teekenen. _ Vriidae I wf?ei^n+dSC-h' Natuurlijke Historie vmaag. 6-/ Nat. Historie. Teekenen. I ° ~ Teekenen. Lijst van leerboeken voor de Normaalschool te Batavia. Vastgesteld bij besl. Dir. O. E. N. 8 Maart 1907 W 4568. Schrijver. j Titel. Studiejaar. Nederlandsch. De Groot, Leopold j ]s[e(jer]ancische Letterkunde I en II I II III en Eykens. | Den Hertog. De Nederlandsche taal, le deel 1 11 111 „ , 2e deel — II III Duijser. Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde — II III Heringa. Nederlandsche Stijl I en II I — — Vondel. Gijsbvecht (Bibliotheek van Nederlandsche Letterkunde: Terwey) I — — Hooft. Granida (Zwolsche Herdrukken) I - - Staring. Poëzie ( „ „ ) I ~ — Rekenen: Zernike. Inleiding tot de Algebra 1« deel I II III L. Bij de Lev. Leerboek der Rekenkunde dl. I I S. de Gast. „ „ t„ dl. I en II .. - II III J. Vorenkamp. Practische theorie' I — — n Evenredigheden en Worteltrekkingen... - II III S. de Gast. Het oplossen van rekenkunstige vraagstukken I II UI Aardrijkskunde: R. Schuiling. Onze Aarde I en II I II — TTI — II - n n TT „ Neerlands Koloniën — J-1 — De Gast en Tenj H j Aarde _ n III Have. j Beekman en , Schoolatlas der geheele Aarde I II III Schuiling. Geschiedenis: J. M. Vos. Yan oude tijden tot heden I H III Dr. de Boer. Leerboek der Algemeene Geschiedenis deel I I — — r Idem. idem. deel II. — II III Van Gelder. Geschiedenis van Nederlandsch Oost-Indië - II III Hettema. Historische Schoolatlas I II III Kennis der Natuur. P. H. Hevnen. Leerboek der Natuurkunde dl. I I - - „ „ dl. II - II III Dr. Z. Kamerling. Handleiding bij het Onderwijs in Dierkunde I I — — j Schrijver. j Titel. Studiejaar. ■ » - Dr. Z. Kamerling. Handleiding by het Onderwijs in Dierkunde II — li ui „ Handleiding bij het Onderwijs in Plantkunde I I — _ P. H. van der Ley. Natuurkunde van den Mensch (facultatief) I II III Methodiek van Onderw ij s en Opvoeding. « B. Laarman. Zielkunde en Algemeene Onderwijsleer. I II III H. Douma. Handboek voor de Methodiek der Leervakken (facultatief) I II III „ Geschiedenis van het Lager Onderwijs en de Schoolop voeding in Nederland.. — — III Scheepstra—Wal-1 Geschiedenis van de Opvoeding en het stra. j Onderwijs I II — H. de Raaf. Punt A van het Programma — II III Handteekenen. J. Yersluys. Perspectief 1« deel — II Hl Houtskool; Conté n°s. 1 en 2; tweepapieren doezelaars; een wiek; gomelastiek; een schietlood; een portefeuille gemerkt met naam en studiejaar, af- T TT TTT metingen minsten 50 bij 35 cM.; teekenpapier; een maatstokje (géén dM.), mag ook zijn een breinaald, lidi of iets dergelijks. Leerplan, lesrooster en lijst van leerboeken voor de Normaalschool te Soerabaja. Vastgesteld bij besl. Dir. O. E. jST. 5 September 1905 Il? 14720. LEERPLAN. Nederlandsche taal. Eerste jaar: Stijloefeningen betreffende woordenkeus, tegenstellingen, synoniemen. Woordverklaring. Proza en poëzie ter verklaring. Opstellen. Grammatica. De zin en zijn deelen. Enkelvoudige en samengestelde zin. 1 weede jaar: Stijloefeningen als in het eerste jaar, maar moeilijker. Tropen. Paraphrases. Opstellen. Grammatica. De woordsoorten. Verbuiging en vervoeging. Derde jaar: Grammatica. Woordvorming, spelling en algemeene repetitie. Literatuur. Gecombineercf over de drie jaren. Voornaamste voortbrengselen der nieuwe letterkunde 19de en 20ste eeuw. Voornaamste voortbrengselen der 17/18de eeuw. Kunstvormen in proza en poëzie. Algemeen overzicht der geschiedenis van de Nederlandsehe letterkunde. Rekenen. Eerste jaar: A. Practisch rekenen. Dit omvat in het eerste studiejaar uitsluitend de behandeling der zoogenaamde typevraagstukken en de daarop betrekking hebbende vraagstukken. B. Theorie. Talstelsels. Deelbaarheid. Kenmerken van deelbaarheid. Grootste gemeene deeler en kleinste gemeene veelvoud. Tweede jaar: A. Practisch rekenen. Behandeling der rekenkundige vraagstukken meer in verband met exameneischen. B. Theorie. Evenredigheden. Evenredige afhankelijkheid, rekenkunstige en meetkunstige reeksen. Harmonische evenredigheden en reeksen. Machten en wortels. Vierkantsworteltrekking. Derde jaar: A. Practisch rekenen. Als in liet tweede jaar. B. Theorie. Derdemachtsworteltrekking, benaderde waarden, verkorte bewerkingen: de vier hoofdregels, vierkants- en derdemachtsworteltrekking. Uitbreiding der hoofdstukken over deelbaarheid en repeteerende breuken. Opvoedkunde. Eerste jaar: Zielkunde (logisch en aesthetisch bewustzijn). Algemeene onderwijskunde. Geschiedenis van het onderwijs en de opvoeding tot en met de 15de eeuw. Tweede jaar: Zielkunde (zedelijk en godsdienstig bewustzijn, zelfbewustzijn). Sclioolregeering, schooltucht, schoolonderwijs (de vakken: lezen, schrijven, spreken, stellen, grammatica en zingen). Geschiedenis van het onderwijs en de opvoeding van de 16de eeuw tot heden. Derde jaar: Zielkunde (bijzondere onderwerpen). Bijzondere methodiek van rekenen, teekenen, aardrijkskunde, natuurkunde en geschiedenis. Bijzondere onderwerpen: concentratie, leertrappen, enz. De tegenwoordige schoolwetgeving in Nederland en Nederlandsch-Indië. Algemeene herhaling. Geschiedenis. Eerste jaar: Vaderlandsche en algemeene geschiedenis tot 1555. Tweede jaar: Vaderlandsche en algemeene geschiedenis tot 1789 en repetitie. Overzicht van de geschiedenis van Nederlandsch-Indië. Derde jaar: Yaderlandsche en algemeene geschiedenis tot heden. Algemeene herhaling. Staat- en natuurkundige aardrijkskunde. Eerste jaar: Europa. In het bijzonder Nederland. De Atmosfeer. Tweedejaar: Vreemde werelddeelen (tevens repetitie). De Hydrosfeer. Derde jaar: Koloniën in Oost en West. De Lithosfeer. Repetitie van het in de eerste jaren behandelde. Wiskundige aardrijkskunde. Tweede jaar: Hoofdzaken der wiskundige aardrijkskunde. Vorm, grootte, afmetingen, metingen en bewegingen. Derde jaar: Het gebruik van de globe. Het hemelgewelf met zijne verschijnselen. Natuurkunde. Eerste jaar: Leer van de zwaartekracht. Eerste beginselen. Samenstelling der dampkringslucht. Verbrandingsverschijnselen. Warmte. Tweede jaar: Geluid en licht. Derde jaar: Electriciteit. Magnetisme. Herhaling. Plant- en dierkunde. Eerste jaar: Plantkunde: Vormleer. Dierkunde: Uitvoerige behandeling van den mensch. Tweede jaar: Plantkunde: Ontleedkunde en levensleer. Behandeling van planten uit de voornaamste plantenfamilies. Dierkunde : De gewervelde dieren. Derde jaar: Plantkunde: Voortzetting van het behandelde in het eerste en het tweede jaar. Dierkunde: De belangrijkste ongewervelde dieren. Teekenen. Practische oefeningen. Eerste jaar: Teekenen naar wandplaten, oefeningen in het kleuren met pastel en waterverf. 1 weede jaar: Voortzetting van het voorgaande gedurende de eerste drie maanden van het cursusjaar. Daarna schetsen naar ijzerdraad modellen als toepassing van het geleerde van de perspectief. Schetsen van de eenvoudigste meetkunstige lichamen en van de modellen uit de collectie van Brons—Middel. Theorie. Tweede jaar: Projecties en doorsneden van de meest voorkomende meetkundige lichamen (gedurende drie maanden). Perspectief van rechte lijnen, platte vlakken en eenvoudige door platte vlakken begrensde meetkunstige lichamen. Derde jaar: Voortzetting van het in de tweede klasse geleerde en toepassing er van bij het uit het hoofd en op het zwarte bord teekenen van eenvoudige voorwerpen xiit het dagelijksch leven. Behandeling van de geschiedenis en de methodiek van het teekenonderwjis. Oefeningen in het samenstellen van voor dat onderwijs geschikte vlakornamenten met meetkunstige of aan het plantenrijk ontleende motieven. LESROOSTER. Dagen. j Uren. | Eerste lesjaar. Tweede lesjaar. Derde lesjaar. 5—6 Handteekenen. Handteekenen. Handteekenen. 6—7 Nederlandsche Perspectief. Staatkundige en taal. natuurkundige Maandag. aardrijkskunde. 7—8 Practisch reke-Practisch reke¬ nen. nen. 5—6 Letterkunde. Letterkunde. Letterkunde. 6—7 Rekenen. Nederlaudsche Natuurkunde. Dinsdag. taal. 7—8 Rekenen. Nederlandsche taal. I 5—6 Geschiedenis. Natuurkunde. Perspectief. Woensdag. I 6-7 Natuurkunde. Geschiedenis. Opvoedkunde. | 7—8 Opvoedkunde. 5—6 Nederlandsche Staatkundige en Geschiedenis. taal. natuurkundige aardrijkskunde. „ ... 6—7 Staatkundige en Plant- en dier- Rekenen. vr^aag. natuurkundige kunde. aardrijkskunde. 7—8 Plant- en dier¬ kunde. 5 — 6 Opvoedkunde. Wiskundige aard- Wiskundige aardrijkskunde (om rykskunde (om Zaterdag. de 14 dagen). de 14 dagen). 6—7 Plant- en dier¬ kunde. Totaal lste klasse 10 uren 24e klasse 11'/, uur 3de klasse 11uur. BOEKENLIJST. Tot aanschaffing der tusschen haakjes genoemde boeken zijn de leerlingen niet verplicht. Nederlandsche taal. Gedichten van de Genestet compleet. id. Da Costa id. Potgieter. Proza id. id. Poezie id. Nic. Beets. Gedichten. Volledige uitgave. Leiden Sythoff. id. Camera Obscura. Staring. Gedichten. Volksuitgave. Keur uit Vondel, Hooft en Huygena door Van Moerkerken. De Groot, Leopold en Rijkens. Nederland sche letterkunde 2 dln. Max Havelaar. Heringa. Nederlandsche stijl, le en 2e deel. Duyser. Overzicht der geschiedenis van de Nederlandsche letterkunde. Multatuli. Vorstenschool. Dr. Stoett. Nederlandsche spreekwoorden en gezegden, beknopte uitgave ƒ 2.90. (Frank. Etymologisch woordenboek). Jacobs en Koenen. Nederlandsche spraakkunst. Den Hertog. Practische spraakkunst der Nederlandsche taal. (Den Hertog. Nederlandsche spraakkunst ten dienste van taalonderwijs, 3 dln.). Bekenen. De Gast. Theorie der rekenkunde, 3 dln. id. Het oplossen van rekenkunstige vraagstukken. Zernicke. Inleiding tot de algebra, 1ste deel. Opvoedkunde. Douma. Handboek voor de methodiek der leervakken, id. Geschiedenis van het lager onderwijs in Nederland. De Baaff. Beginselen der zielkunde, id. Beginselen der opvoedkunde, 2 dln. De Raaff. Puilt A van het programma van het examen, in. de paedagogie voor de akte van hoofdonderwijzer. Scheepstra. Geschiedenis van de opvoeding en het onderwijs. 1 ex. der Nederlandsche wet op het lager onderwijs. 1 ex. verzameling voorschriften op het Europeesch lager onderwijs in Nederlandseh-Indië. Natuurkunde. Dr. Z. P. Bouman. Beknopt leerboek der natuurkunde. Wiskundige aardrijkskunde. De Gast en Ten Have. Hemel en aarde. Geschiedenis. Dr. G. M. de Boer. Leerboek der alge- meene geschiedenis, 2 dln. id. Beknopt leerboek der vaderlandsche geschiedenis. Dr. Stavenisse de Brauw. Algemeen e geschiedenis, 2 dln. Yos. Yan oude tijden, tot heden. Aardrijkskunde. Natuurlijke historie. Schuiling. Nederland tusschen de tropen. id. Onze aarde, lste, 2de en 3de deel. Blink. Tegenwoordige staat van Nederland. Ten Have. Oost en West. Zondervan. Nederland buiten Europa. Haak. Plantkunde. P. H. van der Lee. Natuurkunde van. den mensch. Teekenen. P. J. van Ravesteijn. Handleiding bij het teekenonderwijs. Toezending aan den betrokken Inspecteur van Financiën van een opgaaf van de door de leerlingen der Normaalscholen betaalde schoolgelden. Miss. Dir. O. E. N. 2 September 1902 ïï; 16029 aan het Bestuur der Normaalscholen te Batavia en Soerabaja. Ik heb de eer Uw bestuur te verzoeken om voortaan driemaandelijks aan den betrokken Inspecteur van Financiën te doen toekomen een opgaaf van de leerlingen der onder Uw beheer staande inrichting, benevens van de door hen betaalde schoolgelden, welke opgaaf kan worden geput uit de ingevolge artikel 11 van het reglement in Bijblad 4639 (') aan Uwen secretaris te toonen kwitantiën. Vrijstelling van schutterlijken dienst voor de mannelijke leerlingen der Normaalscholen. I. Ord. 13 April 1887 (Stbl. 1887 115 75). Met uitbreiding van artikel 4 van het Reglement voor de schutterijen op Java (Staatsblad 1838 11! 22) te bepalen, dat van persoonlijken schutterlijken dienst mede zijn vrijgesteld de mannelijke leerlingen van de normaalschool te Batavia. II. Ord. 20 Augustus 1891 (Stbl. 1891 Il? 190). Met uitbreiding van artikel 4 van het. Reglement voor de schutterijen op Java (Staatsblad 1838 Il! 22) te bepalen, dat van persoonlijken schutterlijken dienst mede zijn vrijgesteld : le. de mannelijke leerlingen van de Normaalschool te Soerabaja ter voorbereiding tot het examen voor de akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres bij het lager onderwijs, en 2e. enz. O Blz. 159. REGLEMENT VOOR DEN NORMAALCURSUS TE BATAVIA. Vastgesteld bij Gouv. besl. 4 Maart 1902 ff 12 (B ij b 1. ff 5697), gewijzigd bij Gouv. besln. 13 Januari 1904 ff 8 (Bijbl. ff 5973) en 23 Juni 1909 ff 19 (B ij b 1. ff ). Artikel 1. De normaalcursus te Batavia is bestemd om jongelieden gelegenheid te geven, zich voor te bereiden tot het examen ter verkrijging van de akte van bekwaamheid als onderwijzer bij het lager onderwijs voor Europeanen. Artikel 2. (1) De leerlingen worden verdeeld in twee jaarklassen. (2) Het schooljaar begint den eersten Maandag in de maand Juli. (3) Er zijn vacantiën, geheel overeenkomende met die der openbare lagere scholen voor Europeanen. Artikel 3 (1). (1) Het onderwijs omvat al de vakken, waarover het examen van onderwijzer loopt en wordt, behalve op Zon- en feestdagen, dagelijks gedurende drie uren in den vooravond in elke der beide klassen gegeven door onderwijzers van het openbaar lager onderwijs, in het bezit van de hoofdonderwijzersakte. (2) De onderwijzers worden door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid benoemd en ontslagen. (3) Hun worden door dien Departementschef toelagen toegekend, evenredig aan het aantal wekelijks door hen te geven lessen, met dien verstande dat het totaal bedrag dier toelagen ƒ 600 's maands niet te boven gaat. Artikel 4 (2). (') Aldus luidt dit artikel, gewijzigd bij § 1 van Gouv. besl. 13 Januari 1904 n°. 8 (Bijbl. n°. 5973), ingevolge § I van Gouv. besl. 23 Juni 1909 n°. 19 (B ü b 1. n°. ). (') Dit artikel is vervallen ingevolge § II van Gouv. besl. 23 Juni 1909 n°. 19 (B ij b 1. n°. ). Artikel 5. Gedurende het eerste schooljaar na de opening van den cursus wordt slechts één klasse gevormd. Artikel 6. (1) De hoogste in rang of, bij gelijken rang, de oudste in anciënniteit der aan den cursus verbonden ondewijzers treedt op als hoofd van den cursus en heeft de leiding van het onderwijs in de beide klassen. (2) De Dirceteur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid kan echter om bijzondere redenen, op voorstel van den Inspecteur van het lager onderwijs in de le afdeeling, de functiën van hoofd aan den anderen onderwijzer opdragen, of aan één der andere onderwijzers, wanneer er meer dan twee aan den cursus verbonden zijn. Artikel 7. Bij afwezigheid of ontstentenis van het hoofd van den cursus gaan zijne functiën over op den anderen onderwijzer, indien er twee, en op den hoogsten in rang of, bij gelijken rang, den oudsten in anciënniteit der andere onderwijzers, indien er meer dan twee aan den cursus verbonden zijn. Artikel 8. (1) Het leerplan en de rooster der lessen worden ontworpen door de onderwijzers van den cursus in overleg met den Inspecteur en vastgesteld door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. (2) Yoor zoover de aard van eenig leervak dit zonder schade voor het onderwijs toelaat, kan het aan de leerlingen der beide klassen gezamenlijk worden onderwezen. Artikel 9. Als leerlingen worden eenmaal 's jaars, bij den aanvang van het schooljaar, tot den cursus toegelaten jongelieden (x) van ten minste 16-jarigen leeftijd, die met goed gevolg hebben afgelegd een door de onderwijzers ten overstaan van den Inspecteur af te nemen examen. Artikel 10. (1) Bij het toelatingsexamen worden aan de candidaten de volgende eischen gesteld: (') Ook meisjes, zie miss. 1»" Gouv. Secr. 23 Juli 1903 n°. 2427 (B ij b 1. n°. 5891), blz. 175, en miss. l«e Gouv. Secr. 23 Juni 1909 n°. 1601, blz.176. a. Lezen. Het nauwkeurig en duidelijk voorlezen van een niet te moeilijk stuk proza of poëzie. Hierbij zal gelet worden op eene zuivere en beschaafde uitspraak en het verstaan van het gelezene. b. NTederlandsche taal. le. Eenige kennis van de rededeelen, de naamvallen en de voornaamste regelen der vervoeging. 2e. Eenige vaardigheid in dc schriftelijke uitdrukking der gedachten. c. Eekenen. Een juist begrip van het tientallig stelsel, van de hoofdbewerking met geheele en gebroken getallen, van het metrieke stelsel en vaardigheid in het beredeneerd oplossen* van eenvoudige rekenkunstige vraagstukken, zoowel uit het hoofd als op schrift. d. Geschiedenis. Bekendheid met de hoofdpunten der geschiedenis des vaderlands. e. Aardrijkskunde. Eenige kennis van de aardrijkskunde van Nederland en van Ïsederlandseh-Indië, eene voorstelling van de kaart van Europa en van de ligging der werelddeelen. (2) Dadelijk na afloop van het examen wordt de uitslag aan de candidaten bekend gemaakt. Artikel 11. Zij, die tot den cursus wenschen te worden toegelaten, wenden zich daartoe in de eerste helft der maand Juni mondeling of schriftelijk tot het hoofd van den cursus, onder overlegging van hunne geboorteakte of, bij gemis daarvan, van eene akte van bekendheid, afgegeven op de wijze en in den vorm als voorgeschreven bij artikel 72 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 12. (1) De leerlingen zijn verplicht aan alle lessen deel te nemen. (2) Wanneer een leerling verhinderd is een of meer lessen bij te wonen, geeft hij daarvan, met vermelding der reden, schriftelijk kennis aan het hoofd van den cursus, door wien van alle absentiën nauwkeurig aanteekening wordt gehouden. Artikel 13. Jaarlijks vóór den aanvang der vacantie in de maand Juni wordt door de onderwijzers, in overleg met den Inspecteur, bepaald welke leerlingen der eerste klasse tot de tweede klasse worden bevorderd. Artikel 14. Wanneer een leerling doorloopend de lessen ongeregeld bijwoont, zich verzet tegen de door het hoofd van den cursus in overleg met den Inspecteur in het belang van orde en tucht getroffen regelingen, of gebrek aan belangstelling in het onderwijs toont, kan hem door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid de verdere deelneming aan de lessen worden ontzegd. Artikel 15. (1) De leerlingen betalen een schoolgeld van ƒ 5 per maand, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen bij 's Lands kas te Batavia. (2) Wie bij de eerste les, die hij in eene maand bijwoont, de kwitantie van het over die maand betaald schoolgeld niet vertoond heeft aan een der onderwijzers, mag de lessen niet bijwonen totdat hij aan deze verplichting heeft voldaan. Artikel 16. (1) Voor de aanschaffing van leermiddelen, van boeken en tijdschriften voor algemeen gebruik door de leerlingen en ter bestrijding der kosten van verlichting en voor verdere uitgaven wordt jaarlijks toegestaan eene som van ƒ 400. (2) Over deze gelden wordt, op aanwijzing van den Inspecteur, zooveel noodig beschikt door het hoofd van den cursus, door wien na ommekomst van elk jaar eene verantwoording wordt ingediend aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. Artikel 17. (1) Het hoofd van den cursus correspondeert met den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid over de belangen der inrichting, door tusschenkomst van den Inspecteur. (2) Jaarlijks vóór 1 Februari dient het hoofd van den cursus, door tusschenkomst van den Inspecteur, aan genoemden Directeur een verslag in omtrent de inrichting over het afgeloopen jaar, ingericht op de door dien Directeur aangegeven wijze. Toelating van meisjes tot den Normaalcursus te Batavia. I. Miss. lste Gouv. Secr. 23 Juli 1903 ff 2427 aan Dir. O. E. N. (Bijbl. ff 5891). Onder terugaanbieding der bijlagen van Uwe missive van 4 dezer ff 10920 heb ik de eer, op last van den Gouverneur-Generaal, UHEdG. mede te deelen, dat bij Zijne Excellentie geen bezwaar bestaat tegen de toelating tot den bij het besluit van 4 Maart 1902 ff 12 (Bijblad ff 5697) (J) bedoelden normaalcursus te Batavia op de in Uw schrijven aangegeven voorwaarden (2), van meisjes, die over dag moeten werken dan wel de kosten van opleiding op eene andere inrichting niet kunnen betalen. II. Miss. lste Gouv. Secr. 23 Juni 1909 ff 1601 aan Dir. O. E. N. Onder wederaanbieding der bijlagen van Uwe missive van 1^ Maart jl. ff 4087 heb ik de eer, op last van den Gouverneur-Generaal, UHEdG. mede te deelen dat de Landvoogd er geen bezwaar tegen heeft dat in het vervolg tot den bij het besluit van 4 Maart 1902 ff 12 (Bijblad ff 5697) (*) bedoelden normaalcursus te Batavia ook meisjes worden toegelaten die niet over dag moeten werken om in eigen onderhoud te voorzien of de kosten van opleiding op eene andere (particuliere) inrichting niet kunnen betalen. Evenwel kan Zijne Excellentie zich, op grond van het voorkomende in het UHEdG. hierbij ter kennisneming aangeboden advies van den Baad van Nederlandsch-Indië van 1 dezer ff XXI\ niet vereenigen met de door U in Uw aangehaald schrijven aangegeven nieuwe regeling van de toelating van vrouwelijke aspiranten, daar de Landvoogd met het Hooge College van oordeel is, dat het belang van dezen cursus medebrengt om alleen b ij g e 1 ij k e geschiktheid aan on- of minvermogende meisjes den voorrang te geven boven de meergegoede vrouwelijke candidaten. Een extract (enz.). (®) Deze voorwaarden zyn: le dat de meisjes b;j slagen in het toelatingsexamen alleen dan toegang tot den cursus verkrijgen, indien het getal mannelijke leerlingen in de klasse minder dan 15 bedraagt en dan tot een aantal dat het totaal aantal leerlingen bedoeld getal niet overschrijdt en 2e dat ingeval meer vrouwelijke candidaten wenschen te worden toegelaten dan er plaatsen beschikbaar zijn, de keuze wordt overgelaten aan het onderwijzend personeel, in overeenstemming met den betrokken Tnspecteui_ B. VERGOEDING VAN REIS- EN VERBLIJFKOSTEN AAN PERSONEN DIE MET GOED GEVOLG ZICH ONDERWERPEN AAN * ONDERWIJS-EXAMENS. Voor gouvernements hulponderwijzers die hoofjonderwijzersexamen doen. Gouv. besl. 11 November 1869 Il! 1 (Stbl. 1869 n! 94). Gelezen enz. ; De Baad van N e d e r 1 a n d s c h-I n d i ë gehoord; Is goedgevonden en verstaan: o Met wijziging van het besluit van 7 November 1860 ïl? 2 (Staatsblad 11: 99) te bepalen, dat aan de gouvernements hulponderwijzers, die een voldoend examen ter verkrijging eener akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer, en aan de kweekelingen, die, minstens één jaar aan een gouvernements school werkzaam, een voldoend examen als hulponderwijzer afleggen, worden toegekend reis- en verblijfkosten voor rekening van den lande van hunne standplaats naar de plaats, die hun tot het afleggen van het examen is aangewezen, en terug. Afschrift enz. Voor gouvernements- en bijzondere onderwijzers die examen doen in een der vakken van uitgebreid lager onderwijs of in landmeetkunde. Gouv. besl. 7 Juni 1875 ÏV 13 (Stbl. 1875 11? 138). Gelet enz. Gelezen de missive van den Minister van Koloniën van 1 April 1875, La. A1, n? 54/632; Is goedgevonden en verstaan: Krachtens magtiging des Konings, met uitbreiding van het besluit VOOESCHRIFTEN KUB. ONDERWIJS. 12 van 11 November 1869 ff 1 (Staatsblad 11? 94), te bepalen, dat alle gouvernements- en bijzondere onderwijzers, die voor middelbaar en inlandsch onderwijs daaronder begrepen, die met gunstigen uitslag examen afleggen in een der vakken voor uitgebreid lager- of voor middelbaar onderwijs, of in de beginselen der landmeetkunde, bedoeld bij art, 5 van Staatsblad 1872 ff 227, vergoeding van reis- en verblijfkosten genieten, voor de reis van de plaats waar zij gevestigd zijn, naar die alwaar het examen wordt afgenomen. Afschrift enz. Voor alle personen die hoofd- of hulponderwijzersexamen doen. Gouv. besl. 14 Juni 1876 ff 23 (Stbl. 1876 ff 149). Gelezen de missive van den Minister van Koloniën van 11 April 1876, La. A1, ff 4/733; Is goedgevonden en verstaan: Krachtens machtiging des Konings, te bepalen: ?(. met uitbreiding van het besluit van 11 November 1869 ff 1 (Staatsblad ff 94), dat aan personen, die een voldoend examen ter verkrijging eener akte van bekwaamheid als hoofd- of als hulponderwijzer afleggen, worden toegekend reis- en verblijfkosten voor rekening van den lande van hunne woonplaats naar de plaats, die hun tot het afleggen van het examen is aangewezen, en terug; ö. dat deze regeling, alsmede het bepaalde bij het besluit van 7 Juni 1875 ff 13 (Staatsblad ff 138) van toepassing zijn op onderwijzeressen; en c. dat de hier bedoelde partikuliere personen, na voldoend afgelegd examen, in dezelfde klasse van Gouvernements reizigers, bedoeld bij Staatsblad 1862 ff 153a, worden gerangschikt als de Gouvernements onderwijzers, met dien verstande dat partikulieren, in het bezit zijnde eener akte van bekwaamheid als hoofd- dan wel als hulponderwijzer, die in een der vakken voor uitgebreid lager- of voor middelbaar onderwijs, of in de beginselen der landmeetkunde, bedoeld bij art. 5 van Staatsblad 1872 ff 227, een voldoend examen afleggen, worden gerangschikt in de 3de klasse; terwijl zij, die geenerlei akte van bekwaamheid als onderwijzer bezitten, na voldoend afgelegd examen als hoofd- of hulponderwijzer, dan wel in een der vakken hierboven bedoeld, in de 4de klasse van Gouvernements reizigers worden gerangschikt. Afschrift enz. Geen reis- en verblijfkosten vergoed voor een examen in de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek en in de nuttige handwerken voor meisjes. Gouv. besl. 19 November 1894 ff 63 (Stbl. 1894 ff 243). Gelezen enz.; Is goedgevonden en verstaan: Met wijziging in zoover van de besluiten van 11 November 1869 ff 1 (Staatsblad ff 94), 7 Juni 1875 ff 13 (Staatsblad ff 138) en 14 Juni 1876 ff 23 (Staatsblad ff 149), te bepalen: I. dat geen reis- en verblijfkosten voor rekening van den Lande worden toegekend aan personen, die een voldoend examen afleggen ter verkrijging eener akte van bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs in geen andere vakken dan die, vermeld onder do letters j en Tc van artikel 1 van het bij de ordonnantie van 10 September 1894 (Staatsblad ff 192) vastgesteld Reglement op het Lager Onderwijs voor Europeanen in Nederlandse hI n d i ë; II. dat aan hen, die krachtens alinea 3 van artikel 39 van dat Reglement door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid zijn toegelaten tot het afleggen van examen op eene andere dan de naastbij gelegen plaats, waar gelegenheid daartoe is gegeven, niet meer reis- en verblijfkosten voor rekening van den Lande worden te goed gedaan, dan waarop zij aanspraak hadden kunnen maken, indien zij op de naastbij gelegen plaats het examen hadden afgelegd. Afschrift enz. C. BEZOLDIGINGEN EN UITZENDINGSVOORWAARDEN VOOR HET ONDERWIJZEND PERSONEEL Regeling van de klassen en de bezoldigingen der onderwijzers bij het Eur. lager onderwijs. Gouv. besl. IS Maart 1875 11- 12 (S t b 1. 1875 II? 76a). Gelet enz.; De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: E e r s t e 1 ij k: Krachtens magtiging des Konings, met intrekking van art. 1 § 6 en art. 4 van het besluit van 7 Julij 1868 ff 6 (Staatsblad ff 82) en van alle verdere strijdige bepalingen, vast te stellen de aan dit besluit gehechte bepalingen tot regeling van de klassen en de bezoldigingen der onderwijzers en van de bezoldiging der kweekelmgen aan de openbare lagere scholen voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden in Nederlandsch-Indië. Ten tweede: (enz.). Afschrift enz. BEPALINGEN tot regeling van de klassen en de bezoldigingen der o n d e r w ij z e r s, en van de bezoldiging der kweeklingen aan de openbare lagere scholen voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden in Nederlandsch-Indië. Vastgesteld bij art. 1 van het Gouv. besl. 18 Maart 1875 ff 12 (Stbl. 1875 ff 76a), gewijzigd bij Gouv. besl. 10 September 1894 ff 11 (Stbl. 1894 ff 195), 29 December 1895 ff 4 (Stbl. 1895 ff 297), 17 December 1903 ff 1 (Stbl. 1903 ff 416) 3 Juli 190. ff 33 (Stbl. 1907 ff 262) en 20 November 1907 ff 18 (Stbl. 1907 ff 471). Art. 1. De onderwijzers der openbare lagere scholen voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden in Nederlandsch-Indië zijn verdeeld in drie klassen. Art. 2. Tot de eerste klasse behooren de onderwijzers, die eene akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer bezitten en geplaatst zijn aan het hoofd van de eerste openbare lagere scholen, zoomede van die scholen bij welke den hoofdonderwijzer minstens twee hulponderwijzers zijn toegevoegd. Zij genieten eene bezoldiging van ƒ 250 's maands. Art. 3. Tot de tweede klasse behooren de onderwijzers, die eene akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer bezitten en aan het hoofd van de overige scholen of als eerste hulponderwijzer aan de in het voorgaand artikel bedoelde scholen zijn geplaatst. Zij genieten eene bezoldiging van ƒ 200 's maands. Art. 4. Tot de derde klasse behooren al de overige onderwijzers. Zij, die in het bezit zijn der akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer, genieten eene bezoldiging van ƒ 150 'smaands; zij, die bedoelde akte niet bezitten, genieten eene bezoldiging van ƒ 125 's maands (1). Bij ontstentenis van een hoofdonderwijzer aan het hoofd eener school geplaatst, of als eerste hulponderwijzer hij de in art. 2 bedoelde scholen werkzaam gesteld, genieten zij, zoolang zij als zoodanig werkzaam zijn, eene bezoldiging van ƒ 200 's maands. Art. 5. De onderwijzers genieten vrije woning of, bij gemis daarvan, eene schadeloosstelling, die der lste klasse van ƒ 70.—, die der 2de klasse van ƒ 60.—, die der 3de klasse van ƒ 50.— 'smaands (2). Art. G. De onderwijzers der lste en der 2de klasse genieten zes traktementsverhogingen, elk ten bedrage van ƒ 50 'smaands; die van de 3de klasse vier verhoogingen, elk ten bedrage van ƒ 50 s maands, wanneer zij in het bezit zijn der akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer en van ƒ 25 's maands, wanneer zij bedoelde akte niet bezitten (3). Die verhoogingen worden toegekend telkens na ommekomst van drie volle dienstjaren. Art. 7. Een onderwijzer tot eene hoogere klasse bevorderd wordende, blijft in het genot der reeds verkregen traktements-verhoogingen, en de tijd verstreken na de laatst verkregene verhooging komt in rekening bij de toekenning der eerste verhooging in de hoogere klasse, echter met dien verstande dat nimmer meer dan zes verhoogingen worden genoten; zullende naarmate in de hoogere klassen aanspraak op eene voor die klasse vastgestelde verhooging wordt verkregen, zoodra deze meer dan de zesde zoude zijn, eene vroeger in de lagere klasse verkregen verhooging vervallen. De in de vorige alinea aangegeven regeling met betrekking tot de toekenning van traktementsverlioogingen is mutatis nmtandis mede toepasselijk op zonder de akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer in dienst getreden onderwijzers der 3de klasse die deze akte later be- (') Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, sub a, van Gouv. besl. 17 December 1903 n°. 1 (Stbl. 1903 n°. 416). (') Aldus luidt dit artikel ingevolge § I, sub a, van Gouv. besl. 29 December 1895 n\ 4 (Stbl. 1895 n°. 297). (•) Aldus luidt deze alinea ingevolge art. 1, § I, sub 6, van Gouv. besl. 17 December 1903 n°. 1 (Stbl. 1903 n°. 416). halen, behoudens dat door hen niet meer dan vier verhoogingen worden genoten en dus een vroeger verkregen verhooging van ƒ 25 vervalt, zoodra door toekenning eener verhooging van ƒ 50, het totaal aantal verhoogingen meer dan vier zou bedragen (1). Bii (2)- Art. 8. Mindere geschiktheid, pligtverzuim of andere redenen van ernstigen aard kunnen aanleiding geven: a. tot terugstelling van een onderwijzer in eene lagere klasse; l. tot het aanwijzen van een bepaalden tijd, die ter erlanging van verdere traktements-verhoogingen buiten berekening blijft; c. tot het opleggen van 'beide straffen te zamen. Een teruggesteld onderwijzer blijft in het genot van de reeds verkregen traktementsverhoogingen (3). Art. 9. Bij de berekening der dienstjaren voor de erlanging van traktements-verhoogingen gevorderd, komen niet in aanmerking: u. de tijd met verlof buiten Nederlandsch-Indië doorgebragt; b. de tijd op wachtgeld, nonactiviteit of anderzins buiten betrekking doorgebragt; c. de tijd, uithoofde van berispelijk gedrag onder suspensie doorgebragt. Art. 10. De onderwijzers, die aan het hoofd van eene school staan, genieten een tiende aandeel in de geïnde schoolgelden (4). Art. 11. (5). Overgangsbepaling. Art. 12. (6). (') Aldus luidt deze alinea, toegevoegd btf § I, sub b, van Gouv. besl. 29 December 1895 n°. 4 (Stbl. 1895 n°. 297J, ingevolge art. ], § I, sub c, van Gouv; besl. 17 December 1903 n°. 1 (Stbl. 1903 n°. 416). (') Dit lid, toegevoegd bü § I, sub b, van Gouv. besl. 29 December 1895 n°. 4 (Stbl. 1895 n°. 297), is vervallen ingevolge art. 1, § I, sub d, van Gouv. besl. 17 December 1903 n°. 1 (Stbl. 1903 n°. 416). (') Deze zin, gewijzigd by § I, sub c, van Gouv. besl. 29 December 1895 n°. 4 (Stbl. 1895 n°. 297), luidt aldus ingevolge art. 1, § I, sub e, van Gouv. besl. 17 December 1903 n°. 1 (Stbl. 1903 n°. 416'. O Dit artikel vervalt voor de onderwijzers en onderwijzeressen, die op 17 December 1903 niet in vasten dienst van den Lande waren of die na dien datum opnieuw in 's Lands dienst zijn opgenomen, met uitzondering van de uit Nederland uitgezonden onderwijzers en onderwijzeressen, voor zoover hun bet genot van één tiende aandeel in de geïnde schoolgelden in uitzicht werd gesteld in de oproeping, tengevolge waarvan zij zich voor den Indischen dienst hebben aangemeld (art. 1, § I, sub f, van Gouv. besl. 17 December 1903 n°. 1 (Stbl. 1903 n\ 416), Gouv. besl. 3 Juni 1907 n°.33 n eenvoudige boek- i Klasse van den cursus. ! Aantal uren 's weeks. Vakken. Stelkunde. I 2 Hoofdbewerkingen met geheele en gebroken vormen. Merkwaardige producten en quotienten. Ontbinding in factoren. G-rootste gemeene deeler. Kleinste gemeene veelvoud. Breuken. Oplossing van vraagstukken. II 2 Machten en wortelgrootheden (behalve imaginaire wortel¬ grootheden, negatieve en gebroken exponenten). Vergelijkingen van den eersten graad met één en met twee onbekenden. Vergelijkingen van den tweeden graad met één onbekende. Oplossing van vraagstukken. Meetkunde. I 2 Lijnen, hoeken, driehoeken. Gelijk- en gelijkvormigheid van driehoeken. Evenredigheid van lijnen. Gelijkvormigheid van driehoeken. Oplossing van vraagstukken. II 2 Berekening van den inhoud van rechtlijnige gesloten figuren. Veelhoeken. De cirkel. In- en omgeschreven drie- en regelmatige veelhoeken. Oplossing van vraagstukken. Aardrijkskunde. I V/ Nederland en zijne koloniën. Europa. Hoofdbegrippen der wis- en beginselen der natuurkundige aardrijkskunde. II l3/» De overige werelddeelen. Eenvoudige handelsaardrijkskunde. Voortzetting van de hoofdbegrippen der wis- en van de beginselen der natuurkundige aardrijkskunde. Geschiedenis. I 1'/, Geschiedenis van ons vaderland en, in verband daarmede, van onze koloniën. Algemeeno geschiedenis: hoofdpunten der middeleeuwen en der nieuwe geschiedenis tot 1713. II V/, Voortzetting der geschiedenis van ons vaderland en van onze koloniën. Algemeene geschiedenis: hoofdpunten tot 1795; meer uitgebreid tot heden. Natuurkennis. I 1'/ De eenvoudigste natuurverschijnselen. Eenvoudige behandeling van het menscheUjk lichaam: geraamte, spieren, zenuwstelsel, bloedsomloop, ademhaling, verteringsorganen. Klasse van den cnrsus. Aantal uren 's weeks. Vakken. Eenvoudige behandeling van den bouw en het leven van dieren en planten in het algemeen en van de huisdieren en de meest belangrijke Indische planten meer in bijzonderheden. II 1/, Voortzetting van het geleerde. Handteekenen. I 17, Het teekenen naar wandplaten (aansluitende by het onder¬ wijs in de lagere sehool), naar draadfiguren en naar eenvoudige meetkundige lichamen of naar voorwerpen. II 1'/. Voortzetting van het geleerde. Eenvoudige projecties en doorsneden. Fransch. I 3 Spreek-, lees- en vertaaloefeningen. Het schrijven van brie- ven' Spraakkunst in verband met het behandelde. II 3 Voortzetting van het geleerde. Engels ch. I 3 Spreek-, lees- en vertaaloefeningen. Eenvoudige spraakkunstige regels. II 3 Voortzetting van het- geleerde. Eenvoudige steloefeningen. LIJST VAN LEERBOEKEN. Klasse van den cursus. - Schrijver en titel. :P (5 Lezen. I. J. Appeldoorn en W. F. van Vliet, Kijkjes in het rijke leven 1* st \ f 035 id. 2e st 0 40 I. Honigh en Vos. Van eigen bodem 5" st " 0 40 TÏ' -r-r ,r ,id-, id. 6» st..'!!!!!! " 040 ll. Van Moerkerken. Nederlandsch leesboek 1* en 2' st, a . „ 1 90 Nederlandse h. I. II. Van Gelderen. De oefenklas.se 1^5 Klasse van den cursus. W Schrijver en titel. :g" Cu E e k e n e n. I. w. H. Wisselink. Kern van de theorie der rekenkunde, f 0 50 I. jd. Een en ander uit de practijk (handels- rekenen) le st 0 30 II. id. id. 2e st „ 0 30 I. II. id. Vraagstukken le verzameling „ 0'25 II. id. Debet en credit 0^50 Stelkunde. I. II. W. H. Wisselink. Vraagstukken ter oefening in d £il gebra le en 2e st. a 0 50 I. II. id. Kern van de algebra „ 0 50 Meetkunde. I. W. H. Wisselink. Vraagstukken ter oefening in de meetkunde 1* st 0 30 II. id. id. 2* st 0 50 I. II. S. de Gast. Beginselen der meetkunde op aanschouwe- lijken grondslag o 7o I. II. id. Meetkundig rekenboek, behoorende bij de „Beginselen der meetkunde" » — I. II. W. H. Wisselink. Kern der meetkunde » 0 50 A a r d r ij k s k u n d e. I. II. Ten Have. Beknopte aardrijkskunde van Nederland ,, 0 I. TI. id. Beknopte handelsaardrijkskunde » j-'o I. II. O. J. Eeinders. Aardrijkskunde van Nederlandsch-Indië. „ 0 6o I. II. Ten Have. Leerboek der aardrijkskunde lc deel Inleiding. » 0 90 Geschiedenis. LIL W. van Gelder. Geschiedenis van Nederlandsch-Oost-Indië. n 0 60 LIL T Pluim. Vaderlandsche geschiedenis voor de lagere school 0 30" LIL Ottensens eenvoudige wereldgeschiedenis » 1 I. II Nuiver en Eeinders. Vaderlandsche geschiedenis ,» — Natuurkennis. I. II- K. Hofkamp. Natnurkunde v/d lagere school \» 0 90 Ijlt. Dr. Yitus Bruinsma. Ons lichaam en onze gezondheid., n «40 Lil. Prof. Dr. D. Huizinga. Een en ander over voeding » 1 F r a n s c h. I. II. Dubois. Choix de lectures frangaises 1' année „ HO Klasse van den cursus. Schryver en titnl. :§> J—t Oh I. II. J. N. Yalkhoff. Recueil de lettres a l'usage des jeunes gens f o 75 I. II. I. W. de Groote. Ons vertaalboek " I. II. De Bock en Leeman. Kleine Fransche spraakkunst.! E n ge 1 s c h. I II-,u | Gr. Bakker. Bvery day life. Part. I 0 90 I- I id. id. Part. II ' o 90 I. II. Yan Neck. Prepatory Englisch prose n 115 (') Aldus gewyzigd bij besl. Dir. O. E. N. 31 Januari 1905 n°. 1935. E. NAMIDDAGCURSUSSEN VOOR FRANSCH. Toevoeging van een namiddagcursus voor Fransch aan Europeesche niet-eerste lagere scholen. Gouv. besl. 10 Juni 1909 ff 18 (Bijbl. ff ). Gelet enz.; Gelezen enz.; De Kaad van Nederlandse h-I n d i ë gehoord; Is goedgevonden en verstaan: E e r s t e 1 ij k: enz. Ten tweede: Den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid te machtigen tot toevoeging van een driejarigen namiddagcursus, waaraan gedurende vier uren 's weeks onderwijs zal worden gegeven in de Fransche taal, aan een zoodanig aantal openbare Europeesche niet-eerste lagere gemengde scholen, als waarop bij de begrooting voor de oprichting van zulk een cursus is gerekend. Ten derde: Te bepalen dat het Europeesch Schoolreglement in Staatsblad 1908 ff 312, zooals dat nader zal worden gewijzigd, van toepassing is op de in artikel 2 van dit besluit bedoelde namiddagcursussen, voorzoover dat reglement niet in strijd is met den bijzonderen aard der cursussen of met de navolgende bepalingen: I. \oor het bezoeken van een cursus als vorenbedoeld is afzonderlijk schoolgeld verschuldigd ten bedrage van ƒ 2.50 (twee gulden vijftig cent) per maand voor eiken leerling, gerangschikt in een der hoogste drie categorieën van betaling bedoeld in artikel 22, alinea 1 van het Europeesch Schoolreglement (Staatsblad 1908 ff 312) en ten bedrage van ƒ 1.50 (één gulden vijftig cent) per maand voor eiken leerling. II. De leermiddelen benoodigd voor het volgen van den cursus worden den leerlingen gratis verstrekt. III. Iedere leerling van den cursus betaalt 'smaands vijf cent voor •schrijfbehoeften. ' ^ • -Aan leerlingen van goeden aanleg, die zich door vlijt en goed gedrag onderscheiden en wier ouders of voogden niet bij machte zijn het schoolgeld naar de laagste der voor den cursus geldende twee categorieën van betaling te voldoen, kan door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, op voorstel van de betrokken schoolcommissie, vrijstelling worden verleend van de betaling van schoolgeld, zoomede van de sub III "bedoelde vergoeding voor schrijfbehoeften. In dat geval wordt het bedrag dier vergoeding aan het hoofd der school door 's Lands kas uitbetaald. Y. Het onderwijzend personeel van den cursus geniet' eene toelage, berekend naar den maatstaf van ƒ 10.— (tien gulden) per maand voor elk lesuur 's weeks. Afschrift enz. F. HOLLANDSCH-CHINEESCHE SCHOLEN. Machtiging aan den Dir. 0. E. N. tot oprichting van Hollandsch- Chineesche scholen. Gouw besl. 1 Mei 1908 11- 23 (S t b 1. 1908 11' 348). Gelet enz.; Is goedgevonden en verstaan: Krachtens machtiging der Koningin te bepalen: I. ()p plaatsen waar de behoefte daaraan is gebleken worden door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid afzonderlijke scholen voor kinderen van Chineezen opgericht.' II. Deze scholen dragen den naam van Hollandsch-Chineesche scholen en worden ingericht op den voet der openbare Europeesche lagere scholen. Zij zijn alleen toegankelijk voor betalende leerlingen, behoudens de beperking, voortvloeiende uit § IV, sub c, van dit besluit. III. Aan deze scholen worden geplaatst onderwijzers (onderwijzeressen) van het openbaar Europeesch lager onderwijs op de aan hun rang verbonden bezoldiging en verdere wettige voordeelen. De duur dezer plaatsing komt bij lateren terugkeer naar eene openbare Europeesche lagere 'school mede in rekening voor de toekenning van traktementsverhoogingen. De formatie van het personeel dezer scholen wordt geregeld als op de openbare Europeesche lagere scholen. 1 \ . Op deze scholen is van toepassing het Europeesch schoolreglement (Staatsblad 1908 11- 312), zooals het nader zal worden gewijzigd, behoudens de volgende afwijkingen: a. De eerste alinea van artikel 3 wordt gelezen: (1) De Directeur voornoemd wijst de standplaatsen van het onderw ijzend personeel aan, met dien verstande, dat een akte van bekwaamheid in de beginselen der vreemde taal welke op die school wordt onderwezen een onmisbaar vereischte is om aan het hoofd eenei' eerste Ilollandsch-Chineesche school te worden geplaatst, en dat het bezit van zoodanige akte, voor zoover mogelijk, ook wordt gevorderd van de eerste onderwijzers aan die scholen. I. De eerste alinea van artikel 9 wordt gelezen: (1) De school is gesloten op de Zondagen, op Vrijdag en Zaterdag vóór Paschen, op den 2,len Paaschdag, den Hemelvaartsdag, den 2(1:'n Pinksterdag, op den 6den December en op de erkende Chineeschefeestdagen. c. Artikel 14 wordt vervangen door het volgende: Artikel 14. (1) De kinderen van Europeanen en met dezen gelijkgestelden, wier ouders hun verlangen daartoe te kennen geven, kunnen tot eene Hollandsch-Chineesche school worden toegelaten onder dezelfde voorwaarden als voor hun toelating tot de openbare Europeesche lagere school zijn gesteld. (2) Kinderen van Inlanders worden tot de school slechts na bekomen machtiging van den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid en steeds tegen betaling van schoolgeld toegelaten. d. De derde alinea van artikel 25 wordt gelezen: (3) Zij, die in een lagere categorie dan in alinea 1 en 2 aangewezen, gerangschikt moeten worden, betalen op de Hollandsch-Chineesche eerste scholen schoolgeld volgens de laagste categorie van het voor de school geldende tarief. Afschrift enz. Opneming van Chineezen in Europeesche Schoolcommissiën. Miss. Dir. O. E. N. 14 September 190S ü! 13864 aan: a. den Gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden; 5. den Eesident van Batavia;. c. den Eesident van Semarang; d. den Eesident van Soerabaja. Met referte aan Uwe missive van heb ik de eer UHEdG. in overweging te geven: a. zoo mogelijk twee ontwikkelde, beschaafde, Hollandsch sprekende Chineezen aan te wijzen om deel uit te maken van de Europeesche Schoolcommissie te Makasser; 6 en d. om, zoodra zich de gelegenheid daartoe aanbiedt, twee ontwikkelde, beschaafde, Hollandsch sprekende Chineezen aan te wijzen om deel uit te maken van de Europeesche Schoolcommissie ^ b. Batavia d. Soerabaja ' _ , c. den daarin genoemden Kapitein der Chineezen of een anderen ontwikkelden, beschaafden, Hollandsch sprekenden Chinees aan te wijzen als lid van de Europeesche Schoolcommissie te Semarang ter vervulling van de in die Commissie bestaande vacature. Gedragslijn der Regeering in zake het onderwijs aan Chineezen. Criterium voor de oprichting van HollandschChineesche scholen. Circ. Dir. O. E. N. 24 November 1908 II! i7386 aan de Hoofden van gewestelijk bestuur. Door de Eegeering is de wensch uitgesproken dat de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur volledig zouden worden ingelicht met betrekking tot de door Haar in zake het onderwijs voor de Chineezen hier tê ltade aanvaarde gedragslijn. In voldoening aan dat verlangen van den Landvoogd heb ik de eer het volgende te Uwer kennis te brengen. In de verwachting dat een groot deel der Chineesche ingezetenen voor de onderwijsbehoefte hunner kinderen voldoende bevrediging zou kunnen vinden op de openbare Inlandsche lagere scholen, doch de mogelijkheid inziende dat met .toepassing van artikel 21 van het Inlandsch Schoolreglement (Staatsblad 1893 11' 128) aan de toelating van die kinderen tot bedoelde scholen belemmeringen in den weg zpuden gelegd kunnen worden, heeft de Eegeering bij het besluit van 18 April 1908 ïl; 13 (Staatsblad Il! 329) voor gemeld artikel de volgende nieuwe lezing vastgesteld: „De scholen zijn bestemd voor kinderen van Inlanders en met dezen gelijkgestelden". De Inlandsche scholen zijn nu dus voor alle Chineesche kinderen toegankelijk op volkomen dezelfde voorwaarden als voor toelating van Inlanders gelden, d. w. z. die der tweede klasse zonder eenige beperking, die der eerste_klasse met het ook voor Inlanders geldend voorbehoud dat zij meer in het bijzonder bestemd zijn voor kinderen van aanzienlijke of gegoede ouders. Op een veertigtal der eerste-klasse-scholen is het Nederlandsch onder de leervakken opgenomen, terwijl het in de bedoeling ligt ten aanzien van de overige scholen van deze categorie dien maatregel eveneens te treffen, en wel zoo spoedig als de omstandigheden zulks zullen toelaten. Chineezen die voor hunne kinderen eenige kennis van onze taal wenschelijk of noodig achten, kunnen hen die op deze soort van scholen doen verwerven. Zijn op de voren aangegeven wijze de belemmeringen voor het bezoeken van openbare Inlandsche scholen door kinderen van Chineezen geheel weggenomen, ook de toegang tot de openbare Europeesche lagere _ scholen is hun gemakkelijker gemaakt, in zooverre zij daar thans ingevolge de bij het Gouvernements besluit van 12 Januari 1908 11-19 (Staatsblad Il! 38) tot stand gekomen wijziging van het Europeesch Schoolreglement (Staatsblad 1894 11' 193), behoudens de uitzondering voortvloeiende uit artikel 22, alinea 2, juncto artikel 23 van gemeld reglement, zooals dit luidt ingevolge Staatsblad 1908 II' 312, hetzelfde schoolgeld betalen als voor Europeesche en geheel hetzelfde schoolgeld als voor Inlandsche leerlingen is vastgesteld. Voor hunne toelating tot die scholen bestaan voorts geen andere belemmeringen dan die voortvloeiende uit artikel 14 van evenbedoeld Schoolreglement, zoodat zij ook ten deze volkomen op gelijken voet met de Inlanders worden behandeld. Ten einde tegemoet te komen ook aan de behoefte van die Chineezen, die hun kinderen Europeesch onderwijs willen doen genieten en voor wie de Europeesche school daartoe geen gelegenheid biedt, omdat die kinderen niet aan de in evengemeld artikel 14 gestelde eischen voldoen, is bij § I van het Gouvernements besluit van 1 Mei 190S li5 23 (Staatsblad ïï? 348) bepaald: „Op plaatsen waar de behoefte daaraan is gebleken worden door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid afzonderlijke scholen voor kinderen van Chineezen opgericht". Deze scholen dragen den naam van Hollandsch-Chineesche scholen. Door de Eegeering is als criterium voor de behoefte aan dergelijke scholen aangenomen de aanwezigheid van een groot aantal Chineesche kinderen die in verband met den maatschappelijken stand of de ontwikkeling hunner ouders in aanmerking" komen voor het ontvangen van meer en ander onderwijs dan de Inlandsche school, ook die der eerste klasse met Xederlandsch op het leerplan, verschaft, en wier ouders ook in staat en bereid zijn het te vorderen schoolgeld te betalen. Omtrent de inrichting van deze soort van scholen, de voorwaarden voor de toelating der leerlingen en de formatie van het daaraan te verbinden personeel zijn bij het even vermelde Gouvernements besluit de noodige bepalingen vastgesteld. Een kort overzicht daarvan moge hier volgen. Het onderwijs aan een Hollandsch-Chineesche school wordt geheel in het Nederlandsch en overeenkomstig het leerplan der Europeesche lagere scholen gegeven, evenwel met weglating van het Fransch; de mogelijkheid bestaat intusschen dat later bij sommige HollandschChineesche scholen, hetzij deze taal, hetzij Engelsch aan de leervakken zal worden toegevoegd. De heffing van schoolgeld geschiedt naar denzelfden maatstaf en hetzelfde tarief als voor de schoolgeldheffing op de Europeesche scholen zijn aangenomen, met dien verstande dat de Chineesche leerlingen zijn uitgesloten van gratis-toelating en dientengevolge ook van betaling van schoolgeld naar de 6dc categorie, waarin alleen Europeesche leerlingen worden gerangschikt die kosteloos zouden kunnen worden toegelaten, doch wier ouders of voogden uitdrukkelijk verlangen tot de kosten van het onderwijs bij te dragen. De formatie van het personeel der Hollandsch-Chineesche scholen is dezelfde als bij de Europeesche scholen. Waar de behoefte aan oprichting eener Hollandsch-Chineesche school mocht worden uitgesproken of op goede gronden vermoed, beschouwt de Eegeering het als de taak der gewestelijke en plaatselijke Bestuurshoofden dienaangaande een onderzoek in te stellen, zullende het resultaat daarvan in verband met de hooger aangehaalde bepaling in § I van Staatsblad 1908 Il! 348 ter kennis van den Chef van dit Departement zijn te brengen. G. SCHOOLADMINISTRATIE. Inning van achterstallige schoolgelden Circ. Dir. O. E. F. 21 Juli 1882 W 10008 aan dc plaatselijke Schoolcommissiën. Ik aclit liet niet overbodig onder de aandacht Uwer Commissie te brengen, dat vorderingen ter zake van verschuldigde schoolgelden tegui hen op wie het burgerlijk wetboek van toepassing is, ingevolge aitikcl 1915 van dat wetboek na vijf jaren, en tegen inlanders, overeenkomstig artikel 3 van Staatsblad 1832 n? 41, na twee jaren verjaren. In verband daarmede heb ik de eer Uwer Commissie te verzoeken ei nauwkeurig op te willen letten dat de schoolgelden geregeld worden betaald en dat een einde gemaakt worde aan den bestaanden achterstand, die bij sommige scholen een te grooten omvang heeft verkregen. Ten aanzien van die schulden, wier betaling noch op minnelijke wijze, noch door korting op de inkomsten uit 's Lands kas kan worden verkregen, terwijl de weg van rechten wegens onvermogen van den debiteur, dan wel wegens verjaring gepaard met onwil tot betalen, geen kans van slagen aanbiedt, verzoek ik Uwer Commissie het noorlige aan het Hoofd van gewestelijk bestuur voor te stellen, opdat zulke vorderingen op den voet der bepalingen, opgenomen in Staatsblad 18 <6 11- 169, uit de rekeningen der betrokken comptabelen kunnen worden afgeschreven. Het besteden der gelden, toegestaan voor de schoolbibliotheken en aanschouwingsartikelen. I. Circ. Dir. O. B. N. 22 Mei 1900 W 6952i aan de Eur. Schoolcommissiën. Met terugzicht op dezerzijdsche circulaire van 9 September 1899 n! 15298a (1), heb ik de eer Uwer Commissie mede te deelen dat bij Gouvernements besluit van 9 dezer 11! 15 is bepaald, dat artikel 11 (') Bü die circulaire werd vooiloopig mededeeliug gedaan van de voorgenomen afschaffing der prysuitdeeling. Voorschriften eur. onderwijs. 14. van het Schoolreglement in Staatsblad 1894 II5 193 wordt gelezen als volgt: „Ten behoeve van schoolbibliotheken kan jaarlijks voor elke school worden beschikt over ƒ 0.50 (vijftig cent) per leeiling van de hoogste en de middelste klassen". Hierdoor zijn op de openbare lagere scholen de openbare les en de uitdeeling van boekgeschenken, platen of getuigschriften vervallen. Met het oog" daarop is bij mijne beschikking van heden 1T-' 6952a de hij dezerzijdsch besluit van 1 October 1894 ïl? 945 < (Bijblad II- 4989) vastgestelde Schoolinstructie gewijzigd. Zooals in de bovenaangehaalde circulaire reeds werd aangeteekend, zullen de gelden voor de schoolbibliotheken worden gesteld ter beschikking van de Schoolcommissie, die in overleg met het hoofd der betrokken school, zonder verdere bemoeienis van het Departement of van den leverancier van leermiddeleu, de gelden zal aanwenden zooals in het belang der bibliotheek het nuttigst zal worden geoordeeld. Aangezien het niet mogelijk is geweest de aanvragen van bedoelde uelden voor dit jaar in de maand Januari in te dienen, kunnen die gelden nog in Juni a. s. worden aangevraagd, volgens het overgelegd model Bijl. X\ lila. Ten behoeve van ^er on^er toezicht staande schooi wordt een exemplaar dezer circulaire aangeboden. scholen worden de nooilige exemplaren " II. Circ. Dir. O. E. N. 25 September 1909 II5 15244 aan de Eur. Schoolcommissiën. Bij het Gouvernements besluit van 13 Juli jl. ü! 38 (Staatsblad 11! 370) is bepaald dat alinea 1 van artikel 11 van het Europeeseh Schoolreglement in Staatsblad 1908 1T 312 wordt gelezen als volgt: „Ten behoeve van schoolbibliotheken en voor het aanschaffen van bi] 'het onderwijs noodige aanschouwingsartikelen kan jaarlijks worden „beschikt over ƒ 0.40 (veertig cent) per leerling van de hoogste vi]t klassen". " Ino-evolo-e de hierbij tot stand gekomen uitbreiding van de bestemming der o-elden, te voren uitsluitend voor de bibliotheken toegestaan, zijn°bij mijn beschikking van heden 1T 15242 in de Europeesche Schoolinstructie de noodige veranderingen aangebracht, tot toelichting waarvan, voor zoover noodig, het volgende moge dienen. Werd tot dusver aan elke school, gelijk gezegd, uitsluitend ten behoeve van haar bibliotheek jaarlijks een bedrag toegekend, berekend naar den maatstaf van ƒ 0.40 per leerling van de hoogste vijf klassen, in het vervolg zal het in totaal voor alle scholen hier te lande beschikbare bedrag "naar behoefte over die scholen worden verdeeld, niet alleen voor aanvulling en onderhoud der bibliotheken, maar ook voor de aanschaffing van aanschouwingsartikelen. Bedoelde verdeeling zal zóó plaats hebben, dat aan elke school jaarlijks 15 cent per leerling der hoogste vijf klassen voor onderhoud wordt bestemd en, zoolang het aantal boeken beneden het voldoend geacht maximum van 250 blijft, ook gelden ter aanvulling van de bibliotheek worden toegestaan, terwijl het daarna resteerend bedrag, naar behoefte over de verschillende scholen zal worden omgeslagen tot het aankoopen van aanschouwingsartikelen. Het spreekt van zelf dat de aanvulling der kleinere bibliotheken tot dat maximum-aantal van 250 boekwerken niet steeds in eens doch in den regel slechts geleidelijk zal geschieden. Ook ligt het voor de hand dat scholen op afgelegen plaatsen doorgaans eerder voor toekenning van gelden voor de aanschaf iing van aanschouwingsartikelen m aanmerking zullen komen dan die in middelpunten van verkeer gelegen. 1 en slotte zal de keuze dier hulpmiddelen voor het onderwijs alleen door de belangen van de school, niet door de voorliefde van den onderwijzer voor een bepaald vak mogen worden geleid. Ofschoon zulks uit het vorenstaande feitelijk reeds voldoende blijkt wordt toch nog eens nadrukkelijk de aandacht gevestigd op de mogelijkheid dat voor eene school minder wordt toegestaan dan voor haar was aangevraagd. De aanvragen voor de verschillende scholen m een inspectie-af deeling toch zullen door den betrokken inspecteur worden nagegaan en, na met inachtneming van het voorstaande zoo noodig te zijn gewijzigd, tot één aanvraag voor zijn afdeeling worden vereenigd. Lij laatstbedoelde aanvraag zal er naar worden gestreefd de beschikbare fondsen voor die afdeeling over de daarin geleo-en scholen naar gelang van de behoefte zoo oordeelkundig mogelijk te verdeelen, waartoe wijzigingen in de oorspronkelijke aanvragen (behalve die voor het onderhoud der bibliotheken) vaak onvermijdelijk zullen bliiken. Een afdruk van bovengenoemde beschikking en van elk der daarbij behoorende modellen gelieve Uwe Commissie aan- ' der hoofd(en) van de onder Uw toezicht staande openbare lagere sch°o1 te doen toekomen. scholen Vergemakkelijking van de tusschentijdsche verantwoording dar leermiddelen. I. Circ. Dir. O. E. N. 10 Maart 1903 W 3924 aan de Europeesche bchoolcommissiën. Bij mijn besluit van heden W 3921, waarvan afdrukken, bestemd voor Uw archief en voor h"f ll00fi dpr scb001 tt i ..... ... . do hollen UCT 'scholen onder Uw toe¬ zicht hierbrjgaan, is overeenkomstig het verlangen van de Algemeene Rekenkamer, voorgeschreven enne tusschentijdsche verantwoording van het beheer der leermiddelen der openbare Europeesche lagere scholen, indien dat beheer tengevolge van vertrek in andere handen overgaat, of wegens afwezigheid van korten duur (verlof of ongesteldheid van het hoofd der school tijdelijk door een ander wordt waargenomen. Bij de toezending van het besluit aan de(n) betrokken onderwijzer (s) gelieve Uwe Commissie op het volgende de aandacht te vestigen. Het is niet onmogelijk dat er schoolhoofden zijn, die zouden wenschen den omslag der tijdelijke overgave en overname met opmaking tweemaal van een proces-verbaal en verantwoording van het beheer der leermiddelen te kunnen ontgaan. Wanneer ook de onderwijzer, die tijdelijk het beheer moet voeren, dat zou wenschen, behoeft er geen bezwaar te bestaan, dat het beheer gedurende de ziekte of afwezigheid van het schoolhoofd voor diens verantwoording wordt gevoerd door bedoelden tijdelijken vervanger. Eventueel tijdens dat beheer gemaakte fouten of ontstane tekorten moeten dan beschouwd worden als begaan of veroorzaakt door het schoolhoofd, dat ervoor verantwoordelijk is. In dat geval kan het schoolhoofd volstaan met eene verklaring als hieronder aangegeven en die door hem bij het proces-verbaal van overgave en overneming van het geldelijk beheer der school moet worden overgelegd. Y erklaring. De ondergeteekende hoofd der te verklaart dat hij zich gedurende zijne afwezigheid van af heden, wegens —bBJ"ei°dheid » verantwoordelijk blijft stellen voor het door (naam en kwaliteit in te vullen) te voeren beheer over de leermiddelen van gemelde school. II. Circ. Dir. O. E. N. 1 December 1904 ïl! 20316 aan de Eur. Schoolcommissiën. Ten vervolge op mijn rondschrijven van 10 Maart 1903 11! 3924 (opgenomen op bladzijde 177 der Verzameling Voorschriften op het Europeesch Lager Onderwijs, uitgave Landsdrukkerij 1904) heb ik de eer de aandacht Uwer Commissie er op te vestigen, dat, wanneer een onderwijzer overlijdt, die het beheer over de leermiddelen zijner school op zijne verantwoording aan zijn tijdelijken vervanger overliet, de voorraad leermiddelen o n v e r w ij ld moet worden opgenomen, ter voorkoming van moeilijkheden, die met betrekking tot de aansprakelijkheid voor mogelijke tekorten zouden kunnen ontstaan. De opneming zal moeten geschieden door eene commissie samengesteld overeenkomstig artikel 42, alinea 2, van de Schoolinstructie, ter- wijl het origineel proces-verbaal van opneming binnen 14 dagen na het opmaken ter doorzending aan de Algemeene Rekenkamer aan dit Departement moet worden ingediend. Beperking bij het aanvragen van leermiddelen. Circ. Dir. O. E. N. 3 Maart 1905 IF 3975 aan de Enropeesche Schoolcommissiën. Ter toelichting van artikel 2 van mijn besluit van heden Il? 3974, waarvan een extract wordt bijgevoegd, heb ik de eer Uwer Commissie het volgende mede te deelen. De voortdurende toeneming gedurende de laatste jaren van de hoeveelheden leermiddelen welke worden aangevraagd ten behoeve van de openbare Europeesche lagere scholen en de daarmede samengaande verhooging der uitgaven heeft doen omzien naar een middel ter beperking, hetwelk is gevonden in eene gewijzigde inrichting der aanvragen, met de bedoeling eene juistere controle op de aanvragen te kunnen uitoefenen vooral ter bepaling of de aangevraagde hoeveelheden de werkelijke behoefte niet overtreffen. Met het thans vastgesteld model dier aanvragen (Bijlage XVIII der Schoolinstructie) wordt bedoeld dat voortaan van elk artikel niet meer mag worden aangevraagd dan noodig is ter aanvulling van den in de school aanwezigen voorraad tot zoodanig aantal exemplaren als overeenkomt met het op de school ingeschreven aantal leerlingen waarvoor het bestemd is. Yoor eventueele mutatiën onder de leerlingen mogen die getallen met 20% worden verhoogd, zoodat de getallen-in de 3e kolom dier aanvragen die in de 2e kolom met niet meer dan 20% mogen overtreffen, tenzij laatstbedoelde getallen geen veelvouden van 5 zijn, in welk geval 1 exemplaar meer kan worden opgebracht. Bij aanvraag van leermiddelen die op de school nog niet in gebruik zijn geweest, kan natuurlijk met geen restantvoorraad rekening worden gehouden. Ter besparing van schrijfwerk is de specificatie der aan betalende leerlingen (en onderwijzerskinderen) verstrekte leermiddelen op de keerzijde der schoolrekeningen (Bijlage XVI der Instructie) vergemakkelijkt. Daarbij zat de meening voor, dat het voor eene behoorlijke inlichting der ouders niet bepaald noodzakelijk is, dat de titels der verstrekte boeken worden vermeld, maar dat eene aanduiding van de soort van elk boek voldoende te achten is om te kunnen nagaan welke leermiddelen aan hunne kinderen zijn verstrekt. Ik verzoek Uwer Commissie dhfhoh™fn der onder Uw toezicht staande met het bovenstaande in kennis te willen stellen, waartoe het noodige aantal exemplaren van dit schrijven en van de bijlagen worden bijgevoegd. Verminderde betaling van schoolgeld voor het tweede enz. kind uit eenzelfde gezin — Verstrekking van leermiddelen in bruikleen. Circ. I)ir. O. E. N. 3 Mei 1905 II5 7418 aan de Europeesche Schoolcommissiën. Ik heb de eer Uwer Oommissie aan te bieden een afdruk van liet Cïouvernements besluit van 26 Maart jl. ll; 21 en van mijne beschikking van heden n! 7417, benevens van elk der daarbij belioorende modellen en formulieren, alles handelende over wijzigingen van het Schoolreglement en van de Schoolinstructie. Enkele van die wijzigingen vereischen eenige toelichting. De thans vastgestelde lezing van artikel 21, alaiea 3, van het Schoolreglement veroorlooft verminderde betaling van schoolgeld voor het tweede enz. kind uit eenzelfde gezin ook als een of meer andere kinderen uit dat gezin elders eene openbare lagere s -hool bezoeken. Om hierbij misbruiken te voorkomen zal de noodi»e controle moeten worden uitgeoefend op de volgende wijze. Wanneer een ouder of voogd bij aanvraag om toelating van een kind A tot eene openbare lagere school opgeeft dat een ouder kind B uit hetzelfde gezin reeds eene openbare lagere school bezoekt, wendt het hoofd der school waarvoor de aanvraag is gedaan zich tot het hoofd der d'io;- den ouder of voogd genoemde school, door B bezocht, met verzoek om bericht zoodra laatstgemeld kind op die school als leerling wordt afges ■ breven. ISTa ontvangst van dat bericht wordt het schoolgeld voor A herzien in overeenstemming met de bepalingen. Die correspondentie kan onder dienstcouvcrt vrachtvrij geschieden en zal weinig moeite geven bij het gebruik van gedrukte formulieren als hierbij gevoegd en welke bij het Departement kunnen worden aangevraagd. Ingevolge de (1). Ten behoeve van —. der onder Uw toezicht staande de hooiden wo^ónexempiaar d circulaire bijgevoegd. snholen worden de noodige exemplaren ° Regeling van de verstrekking der leermiddelen. Circ. Dir. O. E. N. 7 Augustus 1907 II5 14G12 aan de Europeesche Schoolcommissiën (B ij b 1. 11: 6707). (') Het^overige van deze circulaire heeft thans geon beteekenis meer. Met verwijzing naar het Uwer Commissie bekende Gouvernement» besluit van 28 Maart 1907 R; 16 (Staatsblad Ils 203) heb ik de eer hierbij aan te-bieden afdrukken van mijn besluit van heden ll5 14610 en van elk der daarbij behoorende gewijzigde modellen, een en ander betreffende eene nadere wijziging van de Schoolinstructie. Deze veranderingen houden in hoofdzaak verband met de bij het hooger genoemd Gouvemements besluit getroffen regeling der verstrekking van leermiddelen op de openbare Europeesche lagere scholen. Van gemelde bescheiden en van deze circulaire gelieve Uwe Commissie een afdruk te doen toekomen aan . _hc^ hoof(i— van de ieder der hoofden onder. U w toezicht staande openbare lagere 1 ° scholen De bovenbedoelde regeling van de verstrekking der leermiddelen komt in het kort hierop neer. Terwijl tot dusver door het hoofd deischool het kostende der aan betalende leerlingen verstrekte leermiddelen op de rekeningen voor de schoolgelden werd gebracht, wordt thans het maandelijksch schoolgeld met een vast bedrag verhoogd, en worden aan iederen leerling de noodige leermiddelen zonder verdere vergoeding gegeven. Voor de bedragen der schoolgeldverhoogingen wordt verwezen naar de §§ I en IV van meergenoemd Gouvemements besluit. De schoolgeldverhoogingen worden, gelijk vroeger de vergoedingen voor leermiddelen, met de schoolgelden op de daartoe gestelde tijden in 's Lands kas gestort. In. het kwartaalregister der leerlingen, in den. mutatie- en in den debiteuren-staat worden de ontvangsten wegens schoolgelden en die wegens schoolgeldverhoogingen gescheiden verantwoord. De hoofden van scholen blijven rekenplichtig aan de Algemeene tekenkamer ter zake van de evengenoemde ontvangsten. Eveneens blijven zij verplicht tot indiening aan de Algemeene Rekenkamer van eene jaarlijksche verantwoording van het beheer der leermiddelen, op de wijze als is aangegeven in artikel 40 der Instructie. Het daarin bedoelde model Bijlage XXVila wijst er echter voldoende op dat deze verantwoording niet langer een geldelijke is. De aandacht wordt er nadrukkelijk op gevestigd dat de bedoelde verantwoording c. q. vergezeld moet gaan van de processen-verbaal van afkeuring en afschrijving. Voor verdere inlichtingen omtrent de beheersregeling wordt verwezen naar de gewijzigde modellen. De nieuwe wijze van verstrekking der leermiddelen heeft een belangrijke vereenvoudiging der schooladministratie ten gevolge. Z a 1 dit voordeel echter behouden blijven, dan moeten door de onderwijzers verwaarloozing en te loor gaan van leermiddelen krachtig worden tegengegaan. Hiervoor moet een ernstig beroep worden gedaan op het onderwijzend personeel tot verkrijging van hunne medewerking. Nog meen ik de volgende wenken en opmerkingen U niet te mogen onthouden. Bij de uitreiking van leermiddelen moet het onderwijzend personeel er de kinderen op wijzen dat, indien die door eigen toedoen onbruikbaar worden of verloren gaan, geen nieuwe verstrekking zal plaats hebben en hoeveel moeite het hun in vele gevallen zal kosten zich elders nieuwe exemplaren aan te schaffen. Het zal aanbeveling verdienen het medenemen van de leermiddelen van school naar huis tot het werkelijk noodige te beperken. Onnoodig moet het zeker genoemd worden dat de leerlingen dagelijks hun geheelen voorraad leermiddelen naar huis medenemen. Een geregeld toezicht op en onderzoek naar den toestand waarin de in gebruik zijnde leermiddelen verkeeren zal preventief werken. Gelijk tot heden geschiedde, kan ook in het vervolg er naar gestreefd worden dat leerlingen de nog in goeden staat verkeerende leermiddelen van oudere broertjes en zusjes in gebruik nemen. Het opwekkend woord van den onderwijzer vermag in deze veel. Bij den overgang van een leerling van de eene school naar eene andere zal het hoofd der eerstbedoelde school op de schoolkaart, overeenkomstig de daarop gestelde aanwijzing, hebben med1 te deelen met welke leermiddelen, door den leerling gebruikt in de klasse waarin hij het laatst heeft gezeten, deze de school heeft verlaten, terwijl het hoofd der andere school zich ervan zal hebben te overtuigen dat de leerling werkelijk in het bezit dier leermiddelen is. De hoofden van scholen beliooren streng de hand te houden aan het beginsel dat extra-verstrekkingen van leermiddelen niet dan in buitengewone gevallen mogen plaats hebben. Of een geval al dan niet als buitengewoon is te beschouwen staat ter beoordeeling van het hoofd der school. Yoor extra-verstrekkingen zijn de leerlingen geen extra-vergoedingen verschuldigd. De aanvragen van leermiddelen dienen binnen de grenzen van het werkelijk noodige gehouden te worden. Ongewoon hooge aanvragen moeten volledig gemotiveerd worden. Alle aanvragen worden in den vervolge ingediend bij den betrokken Inspecteur van het lager onderwijs, die ze nagaat, voor zooveel noodig wijzigt en ten slotte, wat de aanvragen van leermiddelen, gedrukten en inventarisartikelen betreft, fiatteert. Bij hunne inspectiën zullen de Inspecteurs er zich van moeten overtuigen dat door de hoofden van scholen bij hun aanvragen een gepaste zuinigheid is betracht. Tk wensch voorts te wijzen op de verkeerde meening van sommige schoolhoofden, dat in den leermiddelenvoorraad eener school steeds de geheele catalogus van leermiddelen vertegenwoordigd moet zijn. Het gevolg daarvan is dat vele artikelen ongebruikt in de kasten blijven liggen, zeer tot schade van den Lande. Ook komt het voor dat bij opneming in den catalogus van een nieuw werkje, daarvan dadelijk een hoeveelheid wordt aangevraagd, ofschoon de school nog een voldoenden voorraad bezit van het leermiddel dat door bedoeld werkje is vervangen of waarmede het ongeveer gelijkwaardig is. Zoo daartegen geen ernstige bezwaren bestaan, zal de aanwezige voorraad eerst, zooveel mogelijk, zijn op te gebruiken; in het tegenovergesteld geval worde toestemming gevraagd om de ongeschikt geachte leermiddelen aan het Depot van leermiddelen terug te zenden. In verband met het bepaalde in § IX, sub 6, van mijn in hoofde dezer vermeld besluit teeken ik aan dat dit jaar de daar bedoelde „overige artikelen'' ook nog in November kunnen worden aangevraagd. De overige in de Instructie aangebrachte wijzigingen behoeven geen verdere toelichting. Regeling der schoolgeldheffing — Controle op de inning en overstorting der schoolgelden — Geldelijke administratie. Circ. Dir. O. E. N. 5 Maart 1909 n! 3378 aan de Europeesche Schoolcommissiën. Ik heb de eer Uwer Commissie hiernevens aan te bieden .... afdrukken van mijn besluit van heden n5 337G, strekkende tot nadere wijziging van de Schoolinstructie zoomede van elk der daarbij behoorende nieuwe modellen. Van gemelde bescheiden en van deze circulaire gelieve Uwe Commissie een afdruk te doen toekomen aan ■ , he! h°°fd„ van ieder der hoofden de onder Uw toezicht staande openbare lagere sck°°' . r ° scholen Tot toelichting v. z. n. van de nieuwe bepalingen en modellen moge het volgende dienen. In de eerste plaats is het mij wenschelijk voorgekomen de bepaling van het bedrag van het schoolgeld bij de opening van elk schooljaar te doen herzien (vide het nieuwe artikel 13 met het daarbij behoorend model Bijlage VI). Wel is waar komt aan den voet van het tegenwoordige model VI eene uitnoodiging aan belanghebbenden voor om bij verandering in hunne inkomsten daarvan aan het hoofd der school mededeeling te doen, doch ik heb reden om te gelooven, dat zulks veelal achterwege wordt gelaten en dat, al zal het ook wel voorkomen, dat schoolgeldplichtigen daarvan zelf nadeel ondervinden, in de meeste gevallen het Land daardoor inkomsten derft, als gevolg van de omstandigheid, dat vele ouders, stiefouders of voogden er eenvoudig niet aan denken bij vermeerdering van inkomsten zulks ter kennis van het hoofd der school te brengen. Dat ten slotte het Land de lijdende partij moet zijn, leid ik af uit de omstandigheid," dat over het algemeen van ouders, die nog de lagere school bezoekende kinderen hebben, die dus meestal nog betrekkelijk jong zijn, verwacht kan worden dat zij in inkomste.n eer vóór- dan achteruit zullen gaan. Bovenbedoelde uit- noodiging aan den voet van het oude model — vaak even spoedig vergeten als gelezen — geeft trouwens de bedoeling niet weer, waarmede zij wordt gedaan. In het belang van een regelmatige heft'ing van het schoolgeld kan het niet anders dan nuttig zijn, dat aan belanghebbenden bij den aanvang van elk schooljaar een aangiftebiljet ter invulling wordt uitgereikt, overeenkomstig het nieuwe model VI, dat ik zóó inrichtte dat het tevens kan dienen voor kinderen, wier toelating bij den aanvang of in den loop van het schooljaar wordt verzocht. Komt het uiteraard in hoofdzaak overeen met het vorige model, v. z. n. vestig ik er de aandacht op, dat het meer in overeenstemming is gebracht met artikel 21 van het Schoolreglement (Staatsblad 1908 li5 312) doordat thans daaruit blijkt, dat de vraag of, en zoo ja, hoeveel schoolgeld verschuldigd is, wordt beheerscht door het inkomen van ouders of stiefouders en voor geheel ouderlooze kinderen door het inkomen der kinderen zeiven. Het telken jare opnieuw bepalen ten aanzien van alle leerlingen, in welke categoriën van betaling zij moeten worden gerangschikt, zou echter, vooral op plaatsen met meerdere scholen, den Voorzitter der Schoolcommissie wellicht wat al te veel bezwaren. Vandaar dat hij ingevolge het nieuwe artikel 13 slechts in kennis behoeft te worden gesteld met die aangiften, die wijziging in de betaling van schoolgeld ten gevolge moeten hebben, behoudens de bevoegdheid van het hoofd der school, om ingeval hij aan de juistheid van eene aangifte twijfelt, deze toch middels den staat Bijlage VII, waarvoor ik mede een nieuw model vaststelde, bij den Voorzitter voornoemd voor te brengen. Overigens staat het den Voorzitters der Commissiën natuurlijk vrij zich op andere wijze er van te vergewissen of een ieder inderdaad betaalt wat hij verschuldigd is. Ten opzichte van leerlingen, wier toelating in den loop van een schooljaar wordt verzocht, blijft de tot dusverre bestaande wijze van handelen van kracht. Moest reeds met het oog op het nieuwe artikel 13 artikel 38 eene wijziging ondergaan, ik heb gemeend ook uit anderen hoofde in het laatstgenoemde verandering te moeten aanbrengen en zulks in het belang van eene betere en meer gemakkelijke controle op de inning en overstorting van schoolgelden en sehoolgeldverhoogingen voor leermiddelen, zoo door de hoofden der scholen zeiven als van de zijde van dit Departement. Daartoe heb ik mede vastgesteld een, duidelijkheidshalve bewerkt, model XXV, voor de driemaandelijksche verantwoording van bedoelde gelden. Het opmaken dier verantwoording aan de hand van het register der leerlingen, zooals dat thans door mij is voorgeschreven (verg. het nieuwe model XII) kan al zeer weinigmoeite geven. Na de afschaffing bij het dezerzijdsch besluit van 7 Augustus 1907 n5 14610 van het vroegere model XXV kon van eene eigenlijke driemaandelijksche verantwoording niet meer gesproken worden. De daarna aan dit Departement kwartaalsgewijze ingediend wordende stukken waren wel voldoende om daarmede de jaarreke- ningen te verifieeren, doch verantwoordingen waren zij niet, moetende onder het woord verantwoording worden verstaan een aantooning zoo van hetgeen ontvangen als van hetgeen — in casu middels overstorting in 's Lands kas — uitgegeven is. Het nieuwe register van leerlingen, waarvan ik voor het gemak bij de raadpleging daarvan het model (XII) deed bewerken en van toelichtende aanteekeningen voorzien, biedt het voordeel aan, dat, wanneer het geregeld wordt bijgehouden, het steeds in één oogopslag een beeld geeft van den stand van zaken op zeker tijdstip niet alleen, doch dat daaruit de loop van zaken gedurende een geheel schooljaar blijkt zonder dat het opslaan van andere registers of staten noodig is. Behalve een klassegewijze indeeling, is het tevens een register van debiteuren, blijken daaruit wijders alle mutatiën, en kan daarin mede aanteekening gehouden worden van de betalingen van schoolgeld en schoolgeld verhoogingen hetgeen een controle geeft op het register van achterstallige debiteuren. Moest tot dusverre elk kwartaal een register der leerlingen worden ingezonden (model XII oud), in den vervolge zal kunnen worden volstaan met de indiening van een exemplaar van dit (nieuw) register na afloop van het eerste schooljaarkwartaal alleen, kunnende dit daarna met behulp van de overige aan dit Departement toe te zenden bescheiden ook hier worden bijgehouden, waardoor de hoofden der scholen zullen zijn ontlast van het geregeld ook ten behoeve van dit Departement opmaken van volledige kwartaalregisters. In afwijking van de tot nog toe gevolgde praktijk zal de hierbedoelde geldelijke administratie rekening houden met het schooljaar instede van met het kalenderjaar, hetgeen meer rationeel voorkomt. Verreweg de meeste mutati_ën onder de leerlingen toch hebben plaats met ingang van het schooljaar en in verband daarmede zal ook de jaarlijksche bepaling van het verschuldigde schoolgeld in het begin daarvan plaats hebben. Het eerste kwartaal van het schooljaar zal dus voor scholen, _waarbij de nieuwe cursus een aanvang neemt in de maand Juli, samenvallen met het derde kwartaal van het kalenderjaar, en voor scholen, die beginnen in Juni, met do maanden Juni, Juli en Augustus. Als voorbeeld koos ik in het door mij opgemaakt model een school van de eerste soort (1). Door een en ander zal echter, voor zooveel scholen betreft, in Juni aanvangende, het verband met de door tusschenkomst van dit Departement aan de Algemeene Eekenkamer in te dienen jaarrekening verbroken worden, in dien zin namelijk dat de examinatie daarvan niet zou kunnen worden verricht, dan na ontvangst van de verantwoording over het derde schooljaarkwartaal, dus op zijn vroegst in Maart of O Met de nieuwe werkwijze zal met den aanvang van het thans aanstaande schooljaar 1909/10 moeten worden begonnen, dus bij scholen, waarvan het schooljaar aanvangt in Juni, met die maand en bij scholen waarvan het schooljaar begint in Juli, met de maand Juli. April van het jaar (kalenderjaar) volgende op dat, waarop de jaarrekening betrekking heeft. Om dit verband te herstellen nam ik in de 3de alinea van het nieuwe artikel 38 de bepaling op, dat hoofden van scholen als evenbedoeld ook in de maand Januari de mutatie- en debiteurenstaten, zoomede de ingevulde aangiftebiljetten, de reeapitulatiestaten en de stortingsbewijzen over de voorafgaande maand zullen hebben in te dienen. Bijlage XII. Art. 27, sub a. RESIDENTIE SCHOOLJAAR 19... /19... REGISTER. DER LEERLINGEN. OPENBARE LAGERE SCHOOL TE T3 li s s H o C Q Namen deileerlingen. f bedrag derIsghqqlgelden. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. —i Februari. Maart. April Mei. Juni. Schoolgeld- Toelichtingen, w. o. opgave van het verhooging. onderwijzend personeel. ZEVENDE ! KLASSE 1 J. Doren f b 7150 & b . . , 0.o7. , 2 P. Yerhoeve „ 1S75 b . f» ■ ! ' nq 3 A. de Pas b 3 12' b b | ! " n Q7- "4 D. Zwagdi ;j 610 — H—— ———f~— " n 37' * 5 G-Piek b 51- T" " I " 037* -g~S: Silnaui — „ b 312' b I j ____i__ » ; 8 O.' Laaze...........\ " b 5|^ fc 0 ~ Z'° N"' 1G' V9nneerderine: van inkomsten. 9 P. Knop i> 312s b j " 0 37' 10 S. Doörenbos b 7 50 -• I " n 37' 1 11 D. QlIiIHHI 0 1^87* b —j r— — — —— — — " /\ qhb -7- y* ik * 1 ■ 1 » | j, „ 0 37 Zie > . 16. eerste kind geworden. Totaal Juli f 50! — 12 J.Jansen bij ft*10— 0 37' 13 P. Bakker bjj... . [ *812' * | [ * 0 37' b 1 • " Totaal Augustus . f 6312" 14 6. Wanderer by / 1 875 „ 0 37" — ƒ 65- RECAPITULATIE Af „ 10- 1' SCHOOLJAARKWARTAAL: m , u — "\l schoolgeld Juli f 50.- 15 T ,To°^ w-emi T f 55- p » Augustus 63.12" IS D Schram f 312' „ 0 37" » September „ 55.- , b« • , • °37' Totaal TT7Ï68J? / fi1 ok I Verhooging Juli 11 X / 0.37'= ƒ 4.12' Af 6 87' . » Augustus. 13 X, 0.375 =„ 4.87' „ September 13 X „ 0.375 = „ 4.87' I Totaal October... \ f 543?. • i | Totaal ...f 13.87' REGiSTER DER LEERLINGEN. Schooljaar 19 /I9 aanvMg^n'f Juni - Mo^) ^yi^mende^leerltaeèn1 örfitis^<Ï5in^n °f ™,6er folio's gereserveerd met de V°°J in* d?£ i-°?P VaU h6t s"*001^ (Juli-Juni, of voor scholen, die in Juni . ; v 'tmuö Koningen. Gratis leerlingen worden voor elke klasse afzonderlijk, n°°dig op een afzonderlek folio opgenomen. ^et is^ voldoende het schoolgeld alleen te vermelden in de kolom voor de maand of in de kolüm voor dG maand, waarover voor het eerst schoolgeld verschuldigd is. metfeen d^nn^roodf inktstreoü woltnw'niSK^i Tlke ■00rzake11 °ok, in den^oop yan het w&°oUaar in e?nt an(l0™ categorie van betaling gerangschikt, dan wordt zijn naam doorgehaald het laatste geval wordt beginnende met do kolom van do maand, £aann het veriaten yan de school of het rangschikken in do nieuwe categorie plaats hielt; ia Van de betaling van schooltreld £n«,5?S<°32er teu Veu,w nummer on wordt het schoolgeld m dü voor die maand bestemde kolom ingevuld. inkt. Bij gedoeltolüko betaling wordt iti do t^r°Sffng) wordt iu de kolom va» 'lo maand waar°ver de betaling loopt aanteekening gehouden door het plaatsen van de letter b in rooden Driemaand lT Ln|avm?e^erseta^^ n00t S68^. eenr'afeondOTl^k ^irfio'^dr^emaandelikïVSe^amflnvati?^ toellclltingen eej'i' recapitulatie, eveneens Ï??B de verschuldigde bedragen, opgenomen over het afgeloopon kwartaal. Daarenboven wordtop uaajiueiuKS eene samenvatting gegeven van de rccapitulatiên voor elke ltlasse aizonderlyk, voorkomende in do kolom toelichtingen in dezor voege: Zevende klasse Zesde r Vtifde „ Vierde „ Derde „ Tweede „ Eerste „ Voor klasse Totalen ALGEMEENE RECAPITULATIE. le schooljaar- 2« schooljaar- 3e schooljaar- 4e schooljaar- Totaal kwartaal: kwartaal: kwartaal: kwartaal: School- School- School- i School- SchoolSchool- geld School- geld School- geld School- geld School- geld geld. verhoo- geld. verhoo- geld. verhoo- geld. ; verhoo- geld. verhooging. ging. ging. ging. ging. . f 16812'f 13 87" ! % ■ I I . Bijlage XXV. Art. 38, al. 1. Schooljaar 1909/10. VER ANTWOO RDING VAN SCHOOLGELDEN EN SCHOOLGELDVERHOOGINGEN OVER HET EERSTE SCHOOLJAARKWARTAAL. Voorschriften eur. onderwijs. j5 Openbare Lagere jhool te VERANTWOORDING VAN SCHOOLGELDEN EN SCHOOLGELflERHOOGINGEN OVER HET EERSTE SCHOOLJAARKWARTAAL. TT School- School- School- , ,, o v. i ,, School- geld School- geld School- gold nvp'R^TORTTNdEN Ontvangsten. ^ v OVEESTOETINfatM. yerhoo_ geld. verhoo- geld. verhoo- ° ging. ging. gmg. Juli Saldo op 1 Juli 1909. f 5 62' ƒ 112" [li ....... 14 Overgestort in 's Lands kas f gg!17' f J5 82; Vorderbaar op 1 Juli: vS"'it " " " " " 1061 70 " 15017"■ a. achterstand over Mei en vorige iptember. 14 „ „ n » » f b. verachuldigd over'juni.'714 TB* [ 98 70 Totaal overgestort 1' schooljaarkwartaal. /2565j42' / 34392' Totaal f 933 12' f 127 15 Ontvangen in Juli: „ 591 55 „ 74 70 „ 591 55 „ 74 70 Augustus. Vorderbaar op 1 Augustus: a. achterstand over Juni en vorige maanden f 341 575 f 52 45 b. verschuldigd over Juli „ 695 25 „ 96 30 Totaal f 1036 82" f 148 75 Ontvangen in Augustus: ,, 906 55 „ 117 92° ! „ 906 55 „ 117 92' September Vorderbaar op 1 September: a. achterstand over Juli en vorige maanden f 130 27" f 30 825 b. verschuldigd over Augustus. „ 931 42* „ 119 35 Totaal f 1061 70 f 150 175 Ontvangen in September: „ 1061 70 „ 15017" : „ 1061 70 „ 150 17' October... Vorderbaar op 1 October: a. achterstand over Augustus en vorige maanden b. _ Totaal ontvangen 1" schooljaarkwartaal ƒ2565 42'ƒ 343 92' Overgestort in 's Lands kas. „ 2565 42' „ 343 92' Saldo in kas ' ; 2 October 1909. Het hoofd der school, N.B. Aan den voet van deze verantwoording voor zooveel noodig aanteekening 3 houden van de in artikel 27, alinea 2 van het schoolieglement bedo met vermelding van den duur daarvan. _ , . _ m vwarta»i van het kalenderjaar, waar de school in Bij scholen, waarvan het schooljaar begint in Juli valt het eerste schooljaar -wartaal samen met het' 1 Juni aanvangt zijn de schooljaarkwartalen Juni-Augustus, September—November, 'ecember-Februari en Maait m . Schooljaar 1909/10. Afvoering van leerlingen van de leerlingstaten. Circ. Dir. O. E. N. 21 Augustus 1909 11' 13136 aan de Europeesche Schoolcommissiën (Bijbl. 11! ). Ten einde te gemoet te komen aan verschillende bezwaren, welke zich hebben voorgedaan bij de toepassing van de dezerzijdsche circulaire dd. 29 September 1898 11; 16051, dienende om te voorkomen dat tijdelijk afwezige leerlingen der openbare Europeesche lagere scholen van de leerlingstaten worden afgevoerd, wrordt bedoelde circulaire vervangen door de volgende voorschriften. Leerlingen, die eene geheele maand of langer de school niet hebben bezocht en voor wie krachtens artikel 27, alinea 1, van het Europeesch Schoolreglement (Staatsblad 1908 11? 312) geen schoolgeld verschuldigd is, mogen bijaldien zij wegens ziekte de school ver zuimen niet dan op verzoek hunner ouders of voogden van de leerlingstaten worden afgevoerd. Bij eene onafgebroken absentie van drie maanden wegens andere redenen dan ziekte worden zij geacht de school te hebben verlaten en mitsdien door het betrokken schoolhoofd ook ongevraagd afgeschreven. In beide gevallen worden de absente leerlingen — zoowel de betalende als de gratis toegelatene — tijdens hun schoolverzuim opgenomen in het „register der leerlingen", bedoeld bij artikel 27, sub a, der Sch'oolinstructie (Bijblad U°- 4989, Bijlage XII). Achter hun naam wordt de aanteekening „tijdelijk wettig afwezig' gesteld. Voor de betalende onder die leerlingen mag dan uiteraard over de maand (en) van verzuim in dien staat geen schoolgeld worden vermeld, terwijl zoowel voor de betalende als voor de gratis-leerlingen over dien tijd niet in rekening mogen worden gebracht (aan de ouders of voogden voor zooveel de betalende, aan het Gouvernement voor zooveel de gratis-leerlingen betreft) de bij artikel 29, alinea's 2, 3, 4 en 5 van genoemd Schoolreglement bedoelde vergoedingen voor schrijf- en teekenbehoeften. Leerlingen, die de school wegens andere redenen dan ziekte verzuimen, kunnen gedurende den tijd van hun verzuim tot een school op eene andere plaats tijdelijk worden toegelaten. Het hoofd van de school, tot welke in een dergelijk geval toelating wordt verzocht, vraagt, zoo noodig door tusschenkomst van de Schoolcommissie zijner standplaats, den staat bedoeld in artikel 17ö, alinea 1, der Schoolinstructie (Bijlage Villa) op van het hoofd der school, waarbij de leerling als tijdelijk wettig afwezig nog staat ingeschreven. Van de door tijdelijk de ééne school verzuimende en eene andere school bezoekende leerlingen gemiste schooltijden wordt, tot zoolang evenvermelde staat niet is opgevraagd, in de absentielijsten van de eerste, daarna echter alleen in die van de laatstbedoelde school aanteekening gehouden. Zoodanige leerlingen worden alleen bij eerstgenoemde school in het tabellarisch overzicht opgenomen. H. DIVERSE VOORSCHRIFTEN BETREKKING HEBBENDE OP HET OPENBAAR EUR, LAGER ONDERWIJS. Indienststeüing van Inspecteurs. I. Gouv. besl. 7 Juli 1868 W 6 (S t b 1. 1868 IF 82). Gelezen de missives enz. De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstel ij k: Krachtens magtiging en, voor zoo veel noodig, onder nadere goedkeuring des Konings: a. enz. b enz. c . te bepalen, dat zullen worden in dienst gesteld drie inspekteurs van het lager onderwijs voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden in Xederlandsch-Indië, ieder op eene bezoldiging van ƒ600 's maands, met twee driejaarlijksche verhoogingen van ƒ 100 tot een maximum van ƒ 800 's maands. Ten tweede: enz. II. Gouv. besl. 18 Februari 1909 n! 55 (S t b 1. 1909 1F 153). Gelet enz.; De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Krachtens Koninklijke machtiging boven de in artikel 1, sub c van het besluit van 7 Juli 1868 11? 6 (Staatsblad IV 82) bedoelde 3 (drie) inspecteurs van het lager onderwijs voor Europeanen en niet dezen gelijkgestelden in Nederlandsch-Indië in dienst te stellen 2 (twee) zoodanige inspecteurs op de daarin genoemde bezoldiging en traktementsverhoogingen en onder toekenning der in het besluit "van 9 Februari 1874 li'-' 4 genoemde indemniteit voor schrijfloonen en schrijfbehoeften van ƒ 25 (vijf en twintig gulden) 's maands. Ten tweede: enz. Overplaatsingen naar koele klimaten. Circ. Dir. O. E. N. 4 Februari 1882 II5 1663 aan de Schoolcommissiën. Herhaaldelijk is het voorgekomen, dat door plaatselijke schoolcommissiën werd aangedrongen op de overplaatsing van een onderwijzer of eene onderwijzeres, om redenen die, hoewel indirect ook met het onderwijs in verband staande, toch eigenlijk geheel van persoonlijken aard zijn. Nu eens is het, dat de betrokken persoon in het belang zijner gezondheid, verandering van klimaat, meestal verplaatsing naar eene koele luchtstreek noodig heeft, dan weder is de aanleiding dat onder het onderwijzend personeel eener school eene minder goede harmonie bestaat, eindelijk ook komt het voor dat de voor overplaatsing voorgedragen persoon geacht wordt minder goed in het kader der plaatselijke school te passen en elders nuttiger werkzaam te kunnen zijn. Ik wil gaarne erkennen dat al deze redenen ook op den goeden gang van het onderwijs storend kunnen werken, maar tevens ben ik overtuigd dat, hoe minder er aan toegegeven wordt, de storende invloed er van des te geringer zal zijn. In de eerste plaats noemde ik gezondheidsredenen. Het is waar dat deze zich in Indië vaak krachtig doen gelden, maar tevens is het zeker dat daarvan ook veel misbruik gemaakt wordt. De meeste in Indië levende Europeanen hebben door hunnen werkkring geen uitzicht ooit in een bergklimaat geplaatst te worden en toch doen velen van dezen jaren lang hun werk met ijver en vrucht, al mogen zij zich niet zoo krachtig gevoelen, als wenschelijk ware. Maar als men zich minder sterk of opgewekt begint te gevoelen en dan, in plaats van zich door een verstandigen leefregel te sterken, zijne hoop begint te vestigen op verplaatsing naar een koel klimaat en van alle kanten in die hoop gesteund wordt, dan is er inderdaad kans dat men het niet lang uithouden zal. De commissiën en de onderwijzers behooren te bedenken, dat er slechts betrekkelijk weinig scholen in koele klimaten zijn, zoodat het onmogelijk is aan alle aanvragen om verplaatsing daarheen te voldoen, terwijl ik mij bovendien niet gerechtigd acht die scholen te gebruiken als herstellingsinrichtingen en daaraan telkens invaliden te plaatsen, om die na herstel weer door anderen te vervangen. Eene goede verstandhouding tusschen de verschillende onderwijzers en onderwijzeressen eener school acht ik zekerlijk zeer wenschelijk, maar waar die niet mocht bestaan, geef ik geenszins toe dat dit tot schade van het onderwijs leiden mag. Integendeel, wie zich vermeet zijne particuliere gevoelens ten opzichte zijner meerderen of minderen te doen strekken tot nadeel van 's lands dienst, zal bij mij geene toegevendheid vinden. Het zij uwer commissie dringend aanbevolen vooral hiertegen te waken. Wat eindelijk de meerdere of mindere geschiktheid van een onderwijzer of onderwijzeres voor eene bepaalde school betreft, daarop wordt door mij zooveel mogelijk bij de plaatsing gelet. Waar dan echter de betrokken persoon niet geheel voor zijne taak mocht passen, behoort hij door meerdere inspanning, gesteund door welwillende leiding, te zorgen dat hetgeen hem ontbreekt ten spoedigste worde aangevuld. Uwe Commissie gelieve waar noodig de onderwijzers en onderwijzeressen bekend te maken met bovenstaande beschouwingen, welke, naar ik hoop, tot eene belangrijke vermindering der aanvragen om overplaatsing zullen leiden. Wijze van handelen ingeval aangevraagde en toegestane schoolartikelen niet ontvangen zijn. Circ. Dir. O. E. N. 25 Augustus 1884 ïï? 10801 van de Europeesche «n Inlandsche schoolcommissiën. Meermalen worden aanvragen van verstrekte leermiddelen en .andere artikelen ten behoeve der scholen bij mijn Departement terugontvangen, met de eenvoudige aanteekening, dat eenig werk of ander artikel niet is ontvangen, zonder eenige toelichting of het pakket, waarin de leermiddelen enz. besloten waren, al dan niet in geschonden toestand ontvangen is. Het behoeft geen betoog dat het alsdan hier moeilijk is na te gaan, waaraan het te min moet worden toegeschreven. Ten einde hierin verbetering te brengen, heb ik de eer Uwer Commissie beleefd doch dringend te verzoeken, voortaan alle bezendingen van leermiddelen, prijzen, enz., ten overstaan van een Lid Uwer Commissie te doen ontpakken en bij eventueele reclames, van deze wijze van behandeling in den geleidebrief bepaaldelijk melding te maken ■en daarbij voorts al die inlichtingen te geven, welke ter opheldering strekken kunnen. Uitbetaling van toelagen van personen verbonden aan 's Lands inrichtingen van onderwijs. I. Gouv. besl. 23 October 1888 IV 11 (B ij b 1. ff 4472). Gelezen enz.; De Baad van Xederlandsc h-I n d i ë gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Te bepalen als volgt: lc'. Wanneer zij, die aan 'sLands inrichtingen van onderwijs onder genot eener vaste toelage verbonden zijn, door ziekte, binnenlandsch verlof of andere redenen, gedurende langer dan eene week belet worden hunne functiën te vervullen, staat de huil toegekende belooning stil van en met den dag, waarop de verhindering intrad, tot en met den dag vóór dien, waarop de functiën worden hervat; behalve voor zoover de verhindering samenvalt met de voor de inrichting vastgestelde vacantiën. 2°. In gevallen van verhindering als bij le bedoeld kan over het stilstaande bedrag der toelage worden beschikt tot belooning van heu^ die tijdelijk met het werk der afwezigen belast worden. Afschrift enz. II. Gouv. besl. 22 Maart 1904 11' 21 (B ij b 1. YV 6005): Gelezen enz.; Is goedgevonden en verstaan: Te bepalen dat toelagen, toegekend aan personen die aan 'sLands inrichtingen van onderwijs verbonden zijn, bij het op- en aftreden van die personen, worden uitbetaald van en met den dag, waarop zij hunne functiën hebben aanvaard, tot en met den dag voorafgaande aan dien, waarop die functiën zijn neêrgelegd. Extract enz. Regelen voor het verleenen van binnenlandsche verloven aan onderwijzers. Circ. Dir. O. E. N. 15 Januari 1890 ff 395 aan de Hoofden van gewestelijk bestuur (Bijbl. n; 4543). Met betrekking tot het verleenen van binnenlandsche verloven aan het onderwijzend personeel, geplaatst bij het gouvernements lager onderwijs voor Europeanen, zij het mij vergund, het volgende onder de aandacht van UHEdGestr. te brengen. § 1 Het algemeen karakter der voorschriften in het Beglerrieht, afgekondigd bij Staatsblad 1881 li5 174, bracht mede, dat bij hunne vaststelling niet speciaal gelet is kunnen worden op de gunstiger positie van het onderwijzend personeel boven andere ambtenaren, voor zoover betreft het genot der periodieke vacantiën. Bij de toepassing van het Eeglement is het nochtans van belang daarop indachtig te zijn, en wel wegens de specifiek nadeelige gevolgen voor het onderwijs, wanneer een onderwijzer tusschentijds met binnenlandsch verlof gaat. In den gewonen administratie ven dienst lijden derde belanghebbenden niet rechtstreeks door een binnenlandsch verloi' aan een ambtenaar verleend, want öf het werk van den afwezige wordt tot zijne terugkomst uitgesteld, of het overige personeel verricht mede zijn dienst. De afwezigheid van een onderwijzer daarentegen brengt stoornis in den gang der werkzaamheden, eene verstoring, die niet goedgemaakt kan worden door verdubbelde toewijding van de collega's. De klasse of afdeeling van den afwezige mist een hoofd en aldus lijden zij, die bij een geregeld onderwijs aan de kinderen belang hebben, schade. Vandaar de wenschelijkheid om de binnenlandsche verloven slechts tot het strikt noodzakelijke te beperken, hetgeen zonder hinderlijke gestrengheid kan plaats vinden, omdat het onderwijzend personeel in de vacantiën periodiek een schoonen tijd s'an verpoozing erlangt. § 2. Ik heb speciaal ten deze op het oog de verloven wegens andere gewichtige redenen dan ziekte. Het groot getal dier verloven aan de onderwijzeressen, en voor soms veel te langen tijd verleend, wettigt het vermoeden dat op dit gebied wel eenige verbetering mogelijk zou zijn, te meer als men nagaat dat de dringende redenen speciaal opkomen vóór of na eene vacantie, zoodat ze het karakter dreigen aan te nemen van een gewone verlenging der vacantie. Dat UHEdGestr. de bevoegdheid heeft motiveering der redenen te vorderen en daaraan te toetsen zoowel de noodzakelijkheid van het verlof zelf, als den duur van het verlof, blijkt uit het in -Bijblad 11: 23G opgenomen besluit van 6 Augustus 1857 Il! 7 waarbij van een verzoeker om verlof werd gevorderd: „bekendstelling der redenen die het gevraagde verlof voor hem noodzakelijk maakten", terwijl tevens werd opgemerkt: „Iemand verlof wenschende om bijzondere redenen, is gehouden die redenen op te geven, evenals het noodig is dat ziekte worde geconstateerd door een geneeskundig certificaat". § 3. Te vele malen gebeurt het ook, dat verloven worden verleend, in weerwil het bekend is, dat het verlof op een verzoek om ontslag za! uitloopen. Dergelijke verzoeken behooren in beginsel voortaan te worden geweigerd, omdat misbruik wordt gemaakt, ten koste van het onderwijs. Evenzoo komt het te dikwerf voor, dat onderwijzeressen zich tegen den tijd dat zij haar ontslag denken te nemen, zich alvast aan haar plicht beginnen te onttrekken. UHEdG. gelieve, zoo er termen voor zijn, in dergelijke gevallen, onverwijld een voorstel aan mij om ontslag in te dienen. Het onderwijs- mag niet onder dergelijke omstandigheden lijden. In verband niet het vorenstaande meen ik nog op ondervolgende punten de aandacht te moeten vestigen. § 4. De gewone loop van zaken bij verloven wegens ziekte is dat voor ééne maand verlof wordt verleend en vervolgens telkens verlenging voor ééne maand weder wordt aangevraagd. Dikwerf zal de vermoedelijke duur der ziekte geen langer verlof dan ééne maand in den aanvang als noodzakelijk doen schijnen, maar het blijkt uit de praktijk, dat ook in weerwil men overtuigd is de vermoedelijke duur langer zal zijn, toch het verlof op het geneeskundig certificaat voor eene maand wordt verleend. Artikel 5 van het Reglement op de verloven wil dit echter anders, wijl het voorschrijft, dat het certificaat moet vermelden „de tot genezing noodig geachte duur van het verlof". UHEdGestr. kan dus vorderen, dat in het certificaat die formule door den geneesheer worde gebruikt. De vermoedelijk lange duur van het verlof kan toch eene aanleiding zijn, vooral op sterk bevolkte scholen, of op scholen waar meer dan één onderwijzer ontbreekt, tot een voorstel Uwerzijds of van de Schoolcommissie om spoediger dan anders tot eene vervanging over te gaan. § 5. Ook wordt in de geneeskundige certificaten dikwerf nagelaten ■den aard der ziekte te vermelden. Blijkens missive van den Gouvernements-Secretaris dd°. 29 Juli 1885 ns 1149, gericht aan mijn toenmaligen ambtsvoorganger, waarvan de inhoud ter kennis van de geneesheeren werd gebracht bij missive dd°. 2.2 Augustus 1885 ü! 2241/10 van den Chef over den Geneeskundigen dienst, behoort in dergelijke certificaten, „waarbij de aard der gezondheidsredenen, die tot' de afgifte van het certificaat geleid hebben, eenvoudig onvermeld gelaten wordt, evenmin te worden berust. § 6. Verder wordt herhaaldélijk vergeten, de plaats- te vermelden, waar het verlof moet worden doorgebracht, terwijl meermalen de vraag rijst, of bij de aanwijzing der verblijfplaats, wel gevolgd wordt het bepaalde bij alinea 2 artikel 5 van het Reglement. Wanneer die alinea om bijzondere redenen niet is in acht genomen, dan heeft UHEdGestr. de bevoegdheid naar de aanleiding onderzoek te doen, en het resultaat in de overwegingen van het verlofsbesluit op te nemen, waardoor correspondentie wordt voorkomen. § 7. Eindelijk worden wel verloven bij residentsbe^sluit gedurende de vacantie verleend. Wegens ziekte, zal dit in liet belang van den verlofganger blijven met het oog op zijn recht tot declareeren; doch overigens schijnt mij zulks niet noodig, te minder omdat het verlof gedurende de vacantie ook zonder gewichtige redenen zou verleend moeten worden, waartoe echter Staatsblad 1881 Il! 174 op zichzelf geene bevoegdheid geeft. Naar het mij voorkomt heeft de onderwijzer gedurende de vacantie vrijheid zich te begeven, waarheen hij wil, ook zonder verlof (1), wijl dit reeds in het karakter der vacantie zelf ligt opgesloten, zoodat het einde van zijn verlof tevens stilzwijgend is de aanvang der lessen en derhalve op hem bij overschrijding van dien tijd evenzeer van toepassing moet geacht worden de straf bij artikel 12 alinea 2 daarop gesteld. Alleen brengt zijne verhouding tot de schoolcommissie mede, dat haar voorzitter met een vertrek naar elders wordt in wetenschap gesteld, ook, voor zooveel noodig, met het oog op het beheer der onder hem staande zaken. § 8. Eesumeerende zij UHEdGestr. ten aanzien der binnenlandsche verloven, te verleenen aan het ambtelijk personeel, geplaatst bij het openbaar lager onderwijs voor Europeanen, in overweging gegeven: le. In Uwe verlofbesluiten, eenigszins de redenen te omschrijven, wanneer de verloven verleend worden om andere gewichtige redenen dan ziekte; 2e. Bij verloven wegens ziekte te vorderen dat in de geneeskundige certificaten bepaaldelijk worden medegedeeld „de tot genezing noodig geachte duur"; de aard der ziekte; zoomede de redenen der afwijking van den regel, gesteld in alinea 2 artikel 5 van het V er lof reglement; 3®. Gedurende de vacantiën geen verloven op grond van het Eeglement in Staatsblad 188] Il! 174 te verleenen, tenzij belanghebbenden zulks vorderen kunnen wegens ziekte. § 9. Tot noodig gebruik worden eenige exemplaren dezer circulaire hierbij gevoegd, terwijl de Chef over den Geneeskundigen Dienst ook de geneesheeren nader zal wijzen op de gebreken in de geneeskundige certificaten. Vrijstelling van schutterlijken dienst voor de Inspecteurs. Ord. 29 Augustus 1891 (Stbl. 1891 11? 190). IN NAAM ENZ. (gewoon hoofd). Dat Hij, het wenschelijk achtende enz.; (*) Ook een onderwijzer in de residentie Kiouw en Onderhoorigheden, die zich gedurende de vacantie naar de Straits-Settlements begeeft heeft daarvoor geen by besluit van den Resident te verleenen verlof noodig