BIJDRAGEN VAN HET PROVINCIAAL : GENOOTSCHAP VAN KUNSTEN EN : WETENSCHAPPEN IN NOORDBRABANT : 1918 : II Beschrijving der Meierij van 's-Hertogenbosch door PHILIPS BARON VAN LEEFDAEL met eene inleiding en aanteekeningen van JHR, MR. A. F. O. VAN SASSE VAN YSSEL.T ZUID NEDEHLANDSCHE DRUKKERIJ, 's-HERTOGENBOSCH Beschrijving der Meierij van 's-Hertogenbosch door Philips Baron van Leefdael. Philips baron van Leefdael, de samensteller van deze beschrijving, was heer van Waalwijk en Beek (bij Aarle) en zoon van Jan van Leefdael, heer van Waalwijk, (die weder een zoon was van Rogier van Leefdael, heer van Waalwijk, Eethen en Meeuwen) en Clara van Her; zijne vrouw was Cornelia van Egmond van der Nyenburg. Joh. Theod. de Raadt deelde over hem mede in den N. Brab. Almanak van Sassen van 1889 p. 99, „dat hij was een groot liefhebber van heraldieke onderzoekingen; dat hij bezat een welvoorziene boekerij ; dat hij op het gebied der genealogie als een man van gezag werd beschouwd; dat hij algemeen was bekend en dan ook van alle zijden werd geraadpleegd." Verder zij van hem medegedeeld, dat hij vele handschriften samenstelde, waarvan eenige deelen thans berusten in het Provinciaal rijksarchief van Noordbrabant, waaraan zij enkele jaren geleden geschonken werden door mr. E. C. U. de Balbian van Doorn, in leven notaris te Utrecht Een dier deelen vangt aan met de beschrijving der Meierij van den Bosch ; daarboven staat aangeteekend: „I'original de ce cy copie envoyé au R(éverend ?) P(ère ?) B. avec encore d'autres documens, touchant la Meyerie le 8e de Mars 1645;" zij moet alzoo kort vóór dat jaar vervaardigd zijn en is derhalve na het werk van J. B. Oramaye Taxandria, dat in 1610 te Brussel in druk verscheen, de oudst bekende van de Bossche Meijerij. Daarom is zij reeds waard van te worden gepubliceerd, te meer omdat er allerlei bijzonderheden in vermeld worden, die men in de andere beschrijvingen niet aantreft. Uit het slot van hetgeen van Leefdael over Heeze mededeelt blijkt, dat zijne beschrijving slechts een legger was voor eene uitvoeriger beschrijving der Bossche Meierij, waarvan intusschen niets schijnt te zijn gekomen. Niet overal is van Leefdael in zijne beschrijving even nauwkeurig, zooals blijkt uit hetgeen hij daarin onder Haaren mededeelt, vermits de aldaar genoemde rentmeesters heetten Louy Boets, Hendrick van Heersel en Jan Loenmans; ook legde van Heersel, zooals hij schreef, geene rekening af over 1419/21, daar diens eerste rekening op zijn vroegst eerst na 18 Februari 1420(21?) kan begonnen zijn. Zoo geschiedde de uitgifte van de Nemelaer ook niet op 11 Maart doch op 22 Maart 1357. (Zie mr. J. Smit Het Brabantsche jachtrecht Bijlagen p. 11). Waarschijnlijk zijn die onnauwkeurigheden hieraan te wijten, dat hij niet overal met het oud schrift goed terecht kon. Eigenhandig schreef hij op den kant der beschrijving, voor wat de Meierij van den Bosch betreft, de uitkomsten der haardtelling, welke in het jaar 1526 in het Hertogdom Brabant plaats had en hier cursief zijn afgedrukt, Het geheel dier uitkomsten is te vinden in het werk van J. Cuvelier Les dénombrements de foyers en Brabant (XIVe—XVIe siècle). Nadat Dr. C. R. Hermans het reeds had gedaan, ofschoon op eene onvolledige en ten deel ook onnauwkeurige wijze in zijne Bijdragen tot de geschiedenis, enz. van de provincie N. Brabant II p. 49 en vlgd., deelden J. van der Hammen Nz. en Aug. Sassen, voor wat de stad en de meierij van den Bosch aangaat, die uitkomsten ook nog mede in de Handelingen van het Prov. Genootschap van K. en W. in Noordbrabant 1891—93 p. 221 en vlgd. Toch kwam het mij niet overbodig voor ze ook nog af te drukken in de hierna volgende beschrijving van van Leefdael, omdat die door hem daarmede belangrijk is aangevuld en het raadplegen van de uitkomsten der haardtelling van 1526 er gemakkelijker door is gemaakt. Voor hen, die meer van de heerlijkheden en kasteelen der Meierij van den Bosch wenschen te weten dan van Leefdael hun mededeelde, heb ik de achterstaande aanteekeningen gemaakt. Ten aanzien van de kerken, kapellen en kloosters der Bossche Meierij kan ik hen daarvoor verwijzen naar het bekende werk van Schutjes Geschiedenis van het Bisdom 's Hertogenbosch. A. F. O. VAN SASSE VAN YSSELT. De beschrijving luidt aldus: het quartier van Oosterwijck. OOSTERWIJCK is eene schoone oude vryheydt, geevende den naem aen het heele quartier, is toebehoorende Syne Coo. Majest,, hebbende eene schoone parochiekercke, daer patron is St. Peeter; weesende een personaetschap, daer het jus patronatus van competeert den abdt van St. Geertruyden tot Leuven. Int midden van de plaets der voorsch. vryheydt is gheleegen eene cappelle, daer patronesse is Onse L. Vrouwe. Hier is oock gheleegen een nonnenclooster van den derden regel van St. Franciscus, alwaer begraeven liggen heer Henrick van Reviren, heere van Iseren, ende vrouwe Adriana van Brederode, syne huysvrou, onder eene verheeven tumbe van swarten marber. Ten deele onder Oosterwijck ende ten deele onder Enschot is ghelegen seeker eelmanshuys, ghenaemt Durendael, herghecoomen van heer Johan Bac, ridder, heere van Asten, aen heer Wolphart van Brederode, heere van Cloetingen etc., getrout met vrouwe Adriana Bac, dochter heeren Jans voorsc., nu toebehoorende Jor Henrick van Deuren by coope van syne schoonsuster, vrouwe van Merode, heer Bernards, heere van Astens, dochter. ') Nogh is tot Oosterwijck gheleegen seeker huys, ghenaemt Wyenberg, toebehoorende Jor N. de Beever.2) In margine is door van Leefdael zeiven geschreven: Als anno 1526 door laste des keysers de generaele heerttellinghe gheschieden, waervan d'ordonnantie breeder en lanck in mynen boeck, daer ick d'oude brieven ende lantcaerten in gheschreven liebbe, verhael.t staet, soo werden op allen deese naervolgende dorpen der 4 quartiren van den Bossch bevonden de heertsteeden als volght: Onder de vryheydt van Oosterwijck ende Het ghehucht Kerckhooven werden bevonden 516 heertsteeden; hieronder ghereekent aerme, leevende van den H. Geest, 69 heertsteeden. Item een clooster van nonnen van den 3 reegel van St. Franciscus, daerin bevonden sijn 53 gheprofesside susteren, 2 jongeren, eenen paeter ende weerlycken priester, 4 weerlycke knaepen, eenen scheeper, ende een jongh meysken, coopende synen cost, welck clooster in alle lasten van de voors. vryheydt contribuert, behalven in de reparatie van de parochiekerck ende geeft in de beede oft quote van Oosterwijck van 100 gulden 13 rijnsgulden oft daeromtrent, synde dit voors clooster gereeckent voor 1 heertstat. Item een gasthuys, waerin ghelogeert worden alderhande aerme luyden, opghehouden by een man ende sijnder huysvrouwen, alhier ghereeckent voor 1 heertstat. Item een ander gasthuys oft manshuys, daer inne woonen 6 oude weerlycke mannen met eender maete, alhier ghereekent voor 1 heertstat. (N-B. Al wat onder de andere plaatsen over de haardtelling vermeld wordt is ook door van Leefdael zeiven geschreven). Deese vryheydt heeft veele schoone fundatiën voor den aermen ende andere previlegien, weeckmerckt ende vermaerde jaermerckten, hebbende onder hare jurisdictie ende dingbanck deese naervolgende dorpen ende ghehuchten, waeronder het vermaerste is het dorp van : HAREN alwaer den patroon der kercken is St. Lambert. Jus patronatus competerende den abdt van Tongerlo. Hieronder is gheleegen een out adelijck huys, den Emelaer, int vulgair den Eemer ghenaempt,3) te leene ghehouden van den hartoghe van Brabant, met schoone privilegien van jaght, ende visschereyen, hercoomende van heer Dirck de Roover, ridder, by gifte hartoghs van Brabant, blyckende erstelijck by de reeckeninge van Jan Loenmansen, rentmeester van den Bosch, anno 1441. Item uut de reeckeninge meester Lonys Bete, rentmeester, anno 1419. Item in de reeckeninge van Hendrick van Huessel, beginnende van de jaren 1419, endende 1421 exclus, seggende deese voorsc. rentmeesters int doen van haere reckeningen van de jaren voorsc. van de warande tot Oosterwijck, Essche. Helvort ende Vucht (niet), omdat die Jan de Rover, Jor Dirckxzoone wilen, by gifte hout van hartogh Jan van Brabant, nu toebehoorende ende bewoont by Jor Care! van Vladracken. Nogh is hier gheleegen een huys van minder remarque, herghecomen van die van Rijswijck, nu toebehoorende Hester van Orinsven, eenige doghter van Rogier van Grinsven, licentiaet ende in synen leven advocaet binnen Shartogenbosch.4) Item ten tyden der gheneraele heerttellinge sijn tot Haeren ende Belveren hiernae volgende te saemen bevonden 168 heertsteeden, onder dewelcke waeren onbewoonde 2 heertsteeden ; van den H. Geest leevende 32 heertsteeden. Het uutgeeven van den Eemelaer. Wencelaus etc. ende Johanna etc. doen condt allen luyden, want heer Jan die Roover, ridder, onsen lieven en ghemiriden man ende hofmeester, tot synen goeden, gheheeten den Nemelaer, in die parochie van Haeren gheleegen, met der visschereyen, van welcke heer Jan voorsc. ons eenen ouden grooten tournois te gelden placht te chifnsen, welcken grooten tonrnois wy hem ende synen gheerfden quytschelden ten eeuwigen dagen, welcke voors. visschereye aengaet van den molen ter Borch ende rijckt tot der sluysen tot Lucel ende met allen anderen syne toebehoorten, medt zynen vryen wille ons opghedragen heeft tot eenen eygendomme, welcke goederen te Nemelaer mette voors. visschereye ende alle andere toebehoorten wy hem voor de mennighvuldighe bequaeme ende ghetrouwe dienst etc. Actum 11 daegen in Meert Anno 1357. BERCKEL is onder Oosterwijck met ghereghte. Den patroon der cappelle is St. Wilbord. Het jus patronatus den abdt van St.Geertruyden. Item sijn hier tot Berckel ten tyden der generaele heerdtellinge bevonden 78 heertsteeden ; hieronder sijn onbewoonde 4 heertsteeden, ende aerme, van den H. Geest leevende, 6 heertsteeden. UDENHOUT. Van ghelycken als onder Oosterwijck. Den patroon der capelle is St. Lambert. Jus patronatus van den Udenhout den abdt van St. Geertruyden. Tol Udenhout bevonden 130 heertsteeden; onder deese sijn onbewonden 2, ende aermen, van den fi. Geest leevende, 2 heertsteden. HEUCKELUM. Insgelijckx als onder Oosterwijck, hebbende eene cappelle, daer Onse L. Vrouwe patronesse is. Jus patronatus den abdt van St. Geertruyden. Tot Heuckelum ende Enschot (hiemae volgend) sijn te saemen bevonden ten tyden der generaele heerttellinge 112 heertsteeden, onder dewelcke sijn onbewoond 2 heertsteeden. ende aermen, van den H. Geest leevende, 8 heertsteeden. BELVEREN. Het jus patronatus den abdt van Tongerlo. KARCHOOVEN. Het jus patronatus den abdt van St. Geertruyden. Aengaendc Kcrckhooven staet met de heerttellinge onder Oosterwijck. ENSCHOT. Het jus patronatus den abdt van Tongerlo. Sijnde alle deese 7 voorsc. plaetsen met den gherichte ende jurisdictie onder Oosterwijck. De Baronnie van Boxtel. Is gheleegen seer plaisant ende bequamelijck op de revire de Dommel, weesende eenmaels eene vryheydt ende daernaer gheërigert in baronnie, hebbende in verscheyden dingen haere besondere ende eygen costuymen, oock schoone vrydommen ende privilegien. Daer is eene schoone collegiale parochiekercke van canonicken, daervan is St. Peeter patroon, weesende een seer devotieuxse plaetse ende vermaert door de menighvuldighe mirakelen, die daer gheschiden door invocatie van 't Heyligh Bloet Christi. Het jus patronatus competert den heere. 't Vergheeven der canonixdeyen competeert den heere. Item is aldaer een clooster van aerme Clarissen van den 2 regel van St. Franciscus. Item is eene cappelle gheleegen nae St. Oedenrode toe aen op seekere plaetse, ghenaemt de Vier Ghemaelen, daervan patroon is St ende veele bevarten gheschieden voor de coortse. Voorders soo heeft den heere tot Boxtel een groot out casteel met wyde schoone grachten. Nogh is aldaer een eelmanshuys, ghecoomen van vrouwe Margareta van Breght, eerstelijck weduwe van heere Maximiliaen van Brederode ende daernaer weduwe van heer Jan van Wasselain, ridder, heere van Wattines.5) Tot Boxtel werden ten tyden der generaele heerttellinge bevonden 429 heertsteeden, onder dewelcke waereri onbewoonde 11 heertsteeden; item aerme, leevende van den H. Geest, 74 heertsteeden. In dit Clarissenclooster werden ten tyde der heerttellinge bevonden binnen sloots 1 paeter met 3 andere priesters Minnebroeders, 2 knaepen en 2 weerlycke maeten, in alles te saemen 66 persoonen, contribuerende in alle lasten ghelijck andere ingeseetenen van Boxtel voors. ende alhier gereekent voor 1 heertstat. ESCH. Resortert nu met de dingbanck onder Boxtel, hebbende de baronnen van Boxtel deselve van den cooninck in beleeninge verkreegen. Den patroon der kereken is St. Wilbord. Heeft eene seer goede personaetschap oft pastoreye, daervan collateur is Jor Johan Wijfliet, tot Zoomeren woonende. Hier sijn gheleegen dry Jonckeren wooningen, dan van geene groote remarque, d'eene toebehoorende die van Millinck, genaemt van Gerwen, d'ander aen die van Entenfus, ende het derde aan N.N.") Ten tyden der generale heerttellinghe waeren tot Esch bevonden 65 heertsteeden, onder dewelcke waeren onbewoont 5 heertsteeden. Item aerme, leevende van den li. Geest, 8 lieertsteden. Item een goodtshuys, gheheeten 't gasthuys ter Horst, ghefondert by Marten van Elempt, daerin woonen 5 weerlycke manspersoonen met eender maeten. OEEMONDE. Resortert onder Boxtel. Den patroon der kercken is Jus patronatus competeert liet cappittel van Boxtel. Aengaende de heerttellinghe is dit dorp met St. Miehgielsgestel ghereekent saemen op 238 heertsteeden, waeronder waeren leevende van den H. Qeest 45 heertsteeden; item onbewoonde S heertsteeden. Onder Boxtel resortert nogh Liemde, dan alsoo dit dorp behoort onder het quartier van Peelant, sal van tselve aldaer vermaent worden. De vryheydt van Waelwijck. Is eene schoone gheleegene, welvarende plaetse niet eene steene strate, aen beyden syden dight betimmert met fraye huysen, veele met leyen ende pannen ghedeckt, beginnende oostwaert aen de heerlijcheydt van Baertwijck, eyndigende westwart aen de heerlijcheydt van Besoyen, raeckende zuytwaert aen d'andere syde van den Meerdijck de heerlijcheydt van Loon, ende noortwaert ter halver Ouder Masen aen de heerlijcheydt van Gansoyen ende Drongelen, weesende in alles groot ongheveerlijck 606 mergens lants. Deese vryheydt besit veele schoone vrydommen ende privelegien, ghelijck die van Leuven ende 's Hartogenbosch hebben ende in der eeuwicheydt verkrygen sullen, alles blyckende by de brieven daervan ghegeven van Jan hartoge van Lotrijck, van Brabant ende van Limborg etc., datum die Martis post festum beate Lucie a° 1303, dewelcke int lanck staen in mynen anderen boeck, in welcke brieven den hartogh hun noemt onse stat van Waelwijck. Des Vrydaghs is daer eene wel ghefrequenteerde weeckmerekt ende vier maels jaers gheprivilegerde jaermerekten, coomende de 1 Swoensdaghs voor Pinxten, de 2 Swoensdaghs voor L. Vrouwen Heemelvaert, de 3 nae de feest van Remygis et Bavo, de 4 Swoensdaghs nae den eersten sondagh in den Vasten, daer in vreesaemighe tyden soo grooten toeloop van menschen uut allen de seeventhien provintien ende Vranckrijck plachten te coomen, dat de menschen, peerden en beesten daer alle niet en costen logeren nogh stallinghe hebben, twelck blijckt by seekeren brief, verleent van Caerle, Rooms keyser etc., in date den 21 dagh van meert anno 1541,waerby den heere van Waelwijck vergunt wordt dat geene peerden op die mercktdagen tot Baertwijck en moogen vercoft worden sonder den heere van Waelwijck te betaelen de gherechticheydt van syne tollen. Item soo heeft deese vryheydt eene schoone vaert, daer men van alle kanten te scheepe, uut d'Oude Mase coomende, aen deselve kan abborderen, deese ghegraven weesende ten tyden van heer Johan van Leefdael, in syne leeven heer derselver vryheydt. Daer is eene seer schoone parochiekercke, hebbende voor patroon St. Jan Baptist, competerende het Jus patronatus derselve den abdt van Tongerlo. Dan alsoo deese kercke voirsc. doir de quade trouble tyden was afghebrant is deselve door sonderlinghe besorginge, yver ende toedoen van heer Johan van Leefdael, heere aldaer voorsc., wederom opghebout, daervan ontrent den jaere 1616 den eersten steen is gheleydt van heer Philips van Leefdael, outsten zoone heeren Jans voors. ende nu regeerende heere aldaer. Item soo staet in de voorsc. vryheydt een out ghebout vrouwen beslooten clooster van den regel van St. Augustin, genaemt Nazaret, hebbende verscheyden fraye huysen, langhs de strate teegen 't Clooster staende, daertoe behoorende. Nogh staet naer het eynde van Baertwijck aen een wel ghefondert gasthuys met eene Cappelle, daer den dienst in plachte te gheschieden. Heel aen het eynde naer Baertwijck is gheleegen eene oude ruine met graghten daerom, daer eertijts de heeren van Waelwijck hunne woonplaets plachten te hebben, dan is nu door deese quade tyden gheheel gheruineert.7) Voorder heeft den heere aldaer eenen dwanghmeulen, welcken dwanghe verkreegen is door heer Willem van Boxtel, ridder, tellende tot dien aensien aen ende ten profyte der ingheseetenen van Waelwijck de somme van 200 goeden ouden gulden schilden, goet van gaude ende swaer van ghewichte, wederom te lossen by die van de ghemijnte quame te maelen, dan op heer Willems van Boxtels meulen voorsc. soude yder mael verbeuren 45 schellingen, deene helft ten profyte heere Willems ende d'andere ten profyte heeren Reynouts van Brederode, heere van Gennep ende van Waelwijck, oft die indertijt heer weesen; den 11 Aprilis 1375. Deese vryheydt is beseeten gheweest van den heeren hiernaer volgende als blijckt uyt seecker leenboeck van Brabant, gheschreeven in pirchemijn, gemaeckt by wylen Nicolaas Specht anno 1374, in welcken boeck in den quartiere van den Bossche folio 203 verso onder andere staet gheschreeven als volght: Heer Reynout van Brederode, heere van Gennep, houdet dorp van Waelwijck met hoogen gherichte ende leege, met renten ende andere toebehoorten ghelijck die brieven spreecken, die hy daeraf heeft ghegeeven tot Brussele anno 1364 by hertogh Wenselaus, ende dit dorp gaf hartoge Wenceslijn ende Johanna, hertoginne van Brabant, hem voor sijn versterf ende ghedeel ende sijnre bruedere des lants van Valckenborgh, ende daertoe hadden sy van den voorsc. hartoghe ende hartogijnnen 14000 ouden schilden in ghereeden penningen, die men hen in Hollant betalden van den hartogijnnen domeynen voorsc. ende met den voorsc, 14000 ouden schilden sijn sy schuldich te coopen Q00 ander schilden tsjars in goeden eygenen goeden of erffenisse ende in leen te houdene ende te ontfaen van den hertogen in Brabant tot eeuwelycken daegen ten Brabantschen sy ende liaer erfgenaemen des nogh niet gheschiet en is, mer nu heeft men hem dit dorp weeder ghenoomen oovermits broken, die hy misdaen heeft teegen 't lant. Jean heere van Brederode, soone was heeren Reynouts wylen heer te Brederode, ontfinck deese golden oock 3 April anno 1391. Jan van Herlair by coopeteegenJanne van Erpe, ghedaen anno 1456. Jan van Erpe Lucassoone by coope teeghen Lambert Millincx gedaen anno 1446. Lambert Millincx by crachte van scheepenenbrieven van Loeven. Jouffrou Oeertruyt van Wielensteyn, dochter wilen Hugo Foykens zoon was, ontfincx met Arnde van Tolloysen, hoiren gelevender momboir, 22 november 1425't dorp van Waelwijck metten toebehoirten; daer by waeren tot Halsenberghe die |oncker van Boutershem ende heer Henrick van Wittham; hier toe hoeren die gruyte ende die van Waelwijck als Jan van Erpe seyde. Copeye uut den 4 register van Peeter van Middelborgh, secretaris ende greffier des leenhoofs van Brabant, alwaer staet de ende alsoo hiernae volght: Van Joncker Rogier van Leefdael, die op den 20 Augusti 1567 daer by waeren als mannen van leen Willem Middelbork, Francois van Aelst, Lybrecht van Bredam ende meer andere, ontfinx als procureur spetiael van Jonckeren Philips van Leefdael, heere van Thielen, Liefringen etc., sijns vaeders, by denselven spetialycken daertoe gheconstituert zijnde voere borgemeesteren, scheepen ende raet der stat van Herentals den 12 dagh deeser teegenwoordiger maent, in den naeme ende tot behoef van den voorsc. Joncker Philips synen vaeder by doode Jonckeren Jans Millincx, sijns neeven, tdorp ende die vryheydt van Waelwijck met den renten, chijnsen, mansschappen ende heerlycheeden daertoe behoorende, tot enen leene voor 't heergewaet 10 croonen. Van Rogier van Leefdael, die op den 4 Augustij 1569, daer by waeren als mannen van leene meester Peeter Middelborgh, griffier des Leenhoofs van Brabant, meester Jan Cools ende Peeter den Mesmaker, onfinck als procureur ghemechticht voor den scheepenen des dorps van Thielen by Philips van Leefdael, wettich soone wylen Joncker Philips van Leefdael ende jouffrou Anna van Gavere, den 21 dagh der voorgaenden maent Julio by doode wylen desselfs Joncker Philips van Leefdael, by sijnder tijt heere van Thielen ende Liefringen, sijns vaeders, tdorp ende die vryheydt van Waelwijck metten renten, chijnsen, mansschappen ende heerlijcheeden daertoe behoorende, tot eenen leene voor 't heerghewaet 10 croonen. Biijckt by d'eygene hant van heer Rogier van Leefdael, heere der vryheydt van Waelwijck, van Eethen, Meeuwen, Babilonienbroeck ende Liefringen, ghescreeven pro memoria als volght: Ontfangen by my Rogier van Leefdael te leene het dorp ende vryheydt van Waelwijck etc. op den 21 meert anno 1584 aen Joncker Philips van der Meere, heere van Savether ende Sterebeke, als stathouder van den leenhoove van Brabant. By doode heer Rogiers van Leefdael voorsc. is deselve heerlycheydt ende vryheydt met den ghevolge van dien ghesuccedert op heer Johan van Leefdael sijn zoon. By doode heere Johans van Leefdael voorsc. is deselve ghecoomen aen heer Philips van Leefdael, ousten zoone heere Jans voorsc., nu deselve met den ghevolge van dien besittende met een schoonen leenboeck, daar verscheyden ghequalificerde persoonen goederen aen leenroerich sijn. In deese vryheydt werden anno 1526, doen door laste des keysers Carels de Vijfde de generaele heerttellinghe ghescliieden, gevonden 152 heertsteeden ; aermen van den H. Geest leevende 20 heertsteeden, onbewoondt 5 heertsteeden, maer nu en isser niet een, soo weer neet een yder sigh daer te geneeren ende den cost te winnen met alderhande coopmanschap. Universis presentes litteras inspecturis. Nos Johannes dei gratia dux Lotringiae, Brabantiae, et Limburgiae, notum facimus, quod nos habitis super eo concilio et deliberatione diligenti dilectis nostris hominibus de Waelwijck universis propter sincerum amorem et affectum, quem erga ipsos liabemus, concessimus et per presente concedimus et donamus pro nobis et nostris perpetuo successoribus omnimodam libertatem vel franchisiam, quam nostris oppidanis Lovanij et Buscoducensis nos nostrique antecessores duximus concedendam, volentes quod ipsi nostri homines seu oppidani Lovanij et Buscoducensis intra oppida de Lovanio et de Busco usque nunc freti sunt et fruentur in futurum gaudeant perpetuo tempore integraliter et fruantur. Insuper volumus, quod omnes delinquentes vel forefacientes intra oppidum et libertatem de Waelwijck, quicunque sint vel fuerint, per sententiam nostrorum schabinorum de Waelwijck pertractantur et quod ipsi emendarii de suis delictis seu forefactis praestant et faciant juxta sententiam schabinorum nostrorum de Waelwijck prius super iis ferenda. Et ut ista permissa omnia et singula ferma et incontunuesa in perpetuum remaneant inviolabiliter a nobis nostrisque hominibus de Waelwijck presentes litteras nostro sigillo munitas tradimus roboratas. Datum die Martii post festum beatae Luciae anno Domini 1303. Siet op d'alderleste blat op een nae seekeren brief Waelwijck reaeckende. HILVAERENBEECK is eene groote schoone vryheydt, toebehoorende dencooninck ende heer N van Merode, marquis d'Ainse.8) Eertijts herghecoonien van den heeren van Leefdael, twelck blijckt by seckeren brief van den jaere 1331, daer den hartog van Brabant ende heer Rogier van Leefdael, heere van Oorschot, castelain van Brussel ende drossaert van Brabant, te saemen als heeren van Hilvarenbeeck, vercoopen aen d'ingeseetenen van Hilvarenbeeck ende andere die alsdoen des coops deelachtich wilden weesen, die ghemeynte van Beeck voorsc. Item soo voert nogii de voorsc. vryheydt voor hun waepen aen de reghte syde van den schilt den leeu van Brabant ende aen de slincke syde van denselven het wapen heere Rogiers van Leefdael voorsc. met eene beeke ofte loopent waterken tusschen beyden. Daer is eene schoone collegialle parochiekercke, daer patronerse van is Sta Hilvaris. Competeert het jus patronatus aen 't cappittel aldaer, oft aen den proost van Maeseyck oft wel den prost van Maeseyck. 't Vergheven des canoniken geschiet by den paus oft wel den prost van Maeseyck, den cooninck ende den heere, yder weetende hunnen tour. Deese vryheydt heeft veele schoone privilegien, eene weeck- ende groote jarmerckten. Aldaer is gheleegen seecker huys, met sijn gracten omsingelt, daer op woont den heere deecken vant cappittel, hebbende eene seer cuerieuxsen hoff. ®) Tot Hilvarenbeeck sijn ten tyden der generaele heerttellinghe bevonden 513 heertsteeden, onder dewelcke sijn onbewoond IQ heertsteeden ende aerme, van den H. Qeest leevende, 64 heertsteeden. RIELE behoort met den gherechte onder Hilvarenbeeck. Den patroon der kercken is St Jus patronatus den abdt van Tongerlo. Hier sijn ten tyden der generaele heerttellinghe bevonden 61 heertsteeden, onder dewelckc sijn onbewoont 2 heertsteeden ende aermen. van den H. Geest leevende, 1 heertstat. DIESSEN insghelijckx behoorende onder Hilvarenbeeck. Den patroon der kercken is St |us patronatus competeert den abdt van Tongerlo. Tot Diessen sijn ten tyden der generaele heerttellinghen bevonden 174 heertsteeden, onder dewelcke sijn onbewoont 4 heertsteeden ende aerrnen, van den H. Oeest leevende, 28 heertsteeden. WESTBEERSE van ghelycken als onder Hilvarenbeeck. Patron der kercken is St |us patronatus competeert het cappittel van Oorschot. Tot Westbeerse werden bevonden 41 heertsteeden, onder dewelcke onbewoont 4 heertsteeden ende aermen, van den H. Geest leevende, 4 heertsteeden. TILBORGH is een schoon groot dorp, hebbende eene weeck- ende verscheyden weel ghefrequenteerde jaermerckten. Deese heerlycheydt eest beleent wesende herghecoomen van die van Hastricht, vrouwe Margareta van Hastricht deselve ten houwelijck brengende aan heer Robert van Malsen, wesende eenige dochter van den heer Dirick van Hastricht ende van vrouwe Wijne Heermans van Oestgeest, ende is deese heerlycheydt van Syne Coo. Mai'. in erfdom becoomen by die van Malsen, nu toebehoorende vrouwe Maria van Malsen, vrouwe van Grobbendonck, by doode haers broeders, den welcken in Duytslant in den krijch ghestorven is, hebbende aldaer (Tilburg n.1.) een out ghebout casteel met andere schoone goederen. Hier is eene schoone parochiekercke, daer patroon is St. Dionijs. Het jus patronatus competeert den abdt van Tongerlo. Tot Tilborgh sijn ten tyden der generaele heerttellinghe bevonden 518 heertsteden, onder dewelcke sijn onbewoonde 9 heertsteeden ende aermeti, van den H. Qeest leevende, 58 lieertsteeden. D'uutgeven van Tilborgh, Goerle ende Druinen: |ohanna etc. hebben ghegeeven onsen ghetrouwen raede, heer Pauwels van Haestricht, voor hem, synen hoire ende naecoomelingen, voor 4000 oude Vranckrijcksche schilden, die hy ons verleet ende gheleent heeft, in den schoutampte van den Bosch onsen dorpen van Tilborgh, van Goerle ende van Druinen ende oock die tollen van Veenloon met alle heure heerlycheeden in hooge en in leeghe, behoudelijck loss. Actum 17 dagen in November anno 1387. Hertogh Anthonis hadde den los aengeslaegen, dan weederom ghegeeven 17 daegen in April anno 1412 na Phaesschen. GOORLE is een dorp onder Tilborgh behoorende, verkreegen in voegen ghelijck Tilborgh ende toebehoorende deselve vrouwe. Den patroon der kerck is St. jean Baptist. Jus patronatus competeert den abdt van Tongerlo. Tot O oer le sijn ten tyden der generaele heerttellinghe bevonden 114 heertsteeden, onder dewelcke sijn onbewoond 5 heertsteeden, ende aerme, van den H. Qeest leevende, 36 heertsteeden. ST. MICHIELSGESTEL is een weel gheleegen dorp op de revire de Dommele, wesende een Luyckx leen, toebehoorende vrouwe, de Berges, princesse van Hogensolre,,0) aldaer hebbende een seer out sterck ghebout casteel, ghenaemt Out-Herlaer, ende voorders andere schoone goederen, met dry watermeulens, eenen daer cooren ghemalen wordt, den anderen daer laeckens ghevolt worden, den derden daar rund voor de schoenmaecher ghemaelen wordt, Den patroon der kercken is St. Michiel. Ten tydcn der heerttellingh voors. weerden hier ende tot Oeenionde te saemen bevonden 238 heertsteeden, daer onder waeren aerme, van den H. Qeest leevende, 45 heertsteeden, onder de welcke sijn onbewoonde 8 heertsteeden. De pastorye is weel eene van de rijckxste van de gansche meyery van de Bos, waervan liet jus patronatus competeert de vrouwe princesse voorsc. Voorder soo sijn daer verscheyden eedelij huysen; het eerste ghenaemt Zeegenwerp, oft Zerp int ghemeyn, toebehoorende Joncker Jan Coenen, sijnde seer weel gheleegen op de revire de Dommele, met fraie goederen daer rontom. Item het huys te Nieu Herlaer, sijnde een Luyckx leen, toebehoorende verscheyden personen, n.1. Joncker van Honselaer, Joncker Proeninck van Deventer, Joncker Pibes d'Adama, Joncker Millinck van Gerven. u) Item seecker huys, toebehoorende de kinderen van Joncker Aernout van Raveschot, ambaghtsheer van Capelle ende Waespijck.") Item nogh een huys, daer beneeven gheleegen, herghecoomen van die van Spirinck ende nu door houwelijck aen die van Boecop.13) Item nogh seeker huys, toebehoorende Herman van Middegael, sijnde alle deese voorsc. huysen seer wel ende bequamelijck gheleegen langs de revire de Dommele, hebbende hunne gherechticheydt tot visschen in deselve revire. ) Nogh is onder Gestel gheleegen een huys nae de Dungen toe aen, toebehoorende aen , nu anno 1644 by coope daeraen ghecoomen van de weduwe ende kinderen van Peeter van Broeckhooven, in syne leeven rentmeester der heeren Staten van Brabant in quartier van Den Bosch. ") VUGHT is gheleegen by de stat van 's Hertogenbosch; coomt toe syne Coo. Majest., hebbende twee parochiekercken, d'eene St. Lambert 'toegeeygent; competert het jus patronatus den lantcommandeur van Oudenbissen; de tweede hebbende voor patroon St. Peeter; competeert het jus patronatus het cappittel van Eyndhoven. Item soo siet men tot Vught nogh de ruinen, daer de Cathuysers haer clooster wel eermals hebben ghehadt.I6) Hieronder is nogh gheleegen het ghehucht van Cromvort, hebbeRde eene cappelle daer patroon is St riem nogh een ghehucht, ghenaemt Bergenshuysen, hebbende eene gheruineerde cappelle, daer patroon was Item sijn onder Vught verscheyden Jonckerenhuysen, eene toebehoorende joncker Henrick Heym, zoone van Aernout Heym, in synen leeven cappitain ten dienste van Syne Coo. Majest. binnen 's Hartogenbosch. I7) Nogh sijn aldaer de ruinen, daer de commandeurs Teutonique ghewoont hebben, ende nogh besitten de goederen van eene commanderye, wesende den teegenwoordigen commandeur heere N. van Lutzenradt.l8) Item nogh een huys, herghecoomen van die van Monix, nu toebehoorende Isack van Horen. Item een huys, toebehoorende M. Ciermans, licentmeester van Syne Coo. Majest. ende ten deele nu corteling by den selve verbetert ende nieus opghebout. Item nogh een, toebehoorende N. van Wijtfliet. ") Item nogh een, toebehoorende Jacop Donck, licentmeester van de peerden van weegen Syne Coo. Majest.20) Vught. Ten tyden der heerttellinghe sijn hier bevonden 316 heertsteeden, daer onder waeren, van den H. Qeest leevende, 10 heertsteeden. LOON OPT SANT oft VEENLOON genaemt. Is aldereerst van den hartoghe van Brabant verkregen by die van Haestricht, ende myne tselve ghewest te sijn heer Pauwels van Haestricht, ridder, den welcken leefden 6 anno 1381 ende 1395, ghetrout wesende met d'erfdochter van heer Willem van Drummeien, ridder, uut den huyse van Stryen, ende wonnen Willem van Haestricht, heeren van Loon, denwelcken trouden vrouwe Catharina van Naeldwijck, ende wonnen onder andere kinderen vrouwe Maria van Haestrich, vrouwe van Loon, dewelcke trouden heer Robbert van Grevenbrouck ende wonnen heer Dirck van Grevenbrouck, heere van Loon, denwelcken trouden vrouwe Philippota van Immersee), ende wonnen heere Floris van Grevenbrouck, heere van Loon, denwelcken trouden vrouwe Cornelia van Harff, erffrouwe van Bochooven ende weduwe sonder kinderen van heer N. Turck,21) heere van Hemert ende wonnen tsamen eene enige dochter, vrouwe Josina van Grevenbrouck, vrouwe van Loon, ende Bochoven, dewelcke trouden heer Engelbert van Immerseel, burghgrave van Aelst, heere van Itegem ende Grammeyen, etc.; deese wonnen onder andere samen heer Dirck van Immerseel, heere van Loon, etc., denwelcken trouden vrouwe Maria van Renesse van22) ende wonnen heer N.23) van Immerseel, heere van Loon etc., nu teegenwoordigh regerende, ghetrout met vrouwe N. de Montmorainsij, ende hebben te saemen verscheyden kinderen. Den heere besit alhier een schoon out casteel met veele andere goederen en moeren, daer men torf steeckt. Daer is eene schoone parochiekercke, daer patroon is St. Pancratius. Het jus patronatus competeert den heer aldaer. Tot Loon zijn ten tyden der generaele heerttellinghe bevonden 224 heerststeeden, onder dewelcke sijn onbewoonde 13 heertsteeden; aerme, van den H. Geest leevende, 39. DRUNEN. Gheleegen op de Langstraet, toebehoorende in erfdom als Tilborch; d'eenighe dochter van heer van Haestricht, in syne leeven drossart van Breda, ende cappitain van eene compaignie voetvolck in dienste van Syne Coo. Majest. ende van vrouwe van Wassenaer, nu heer Jacob van Wassenaer, getrouwt de dochter van voors. heer Haestricht.24) Den patroon der kercken is St Jus patronatus competeert den abdt van Tongerlo. Aldaer is gheleegen een huys, toebehoorende de vrouwe van Drunen voorsc., hebbende ten deele van outs daer ghestaen, ende ten deele nu een jaer 8 of 9 gheleeden daer van nieus ghebout, nu op nieuws een formeel slot ende casteel. Hier sijn bevonden ten tyde der generaele heerttellinghe 117 keertsteeden; item onbewoonde 9 heertsteeden; aerme, van den tl. Geest leevende, 38 heertsteeden ; item onder Qansoyen bevonden 2 heertsteeden. Onder Drunen ressortert de heerlycheydt van Gansoijen, alwaer is een welgeleegen vast edelmanshuyS, op d'Oude Mase, toebehoorende de kinderen van den heer Johan van Wijtenhorst, heere van Zonsvelt int Land van Cleve, ende van Drongelen, ontrent Gansoijen, gheleegen. Alsoo door ordonnantie des keysers, hertoghe van Brabant, eene generaele heerttellinghe is geschiet in den jaere 1526 door alle de landen van Brabant soo is in deselve onder andere bevonden als volght: GANSOYEN: Werden aldaer bevonden twee heertsteeden. Item Jan van Weerdenborch, heere van Gansoyen voors., compareerde anno 1526 den 12" Maij voor de commissarissen van deese herttellinghe ende naerdien hy te kennen ghegeeven hadde dat die voors. heerlycheydt van Gansoyen hier voortijts een hondert jaeren plaghte te sijn eene parochiekercke ende veel huysen, niet ghemeents hebbende met de heerlycheydt ende dorpe van Druenen, heeft denselven commissarissen ghebeeden oft versoght dat sy die huysen van de heerlycheydt voors., (die maer twee en waeren) wouden besonder tellen, ende alsoo oovergeeven opdat hen voortaene syne tauxse naer advenant van syne huysen ooverghesonden moghten worden, ghemerckt dat hy sedert der lester heerttellinghe by die van Druenen, dewelcke mannieren ghevonden hadden sijnder voors. heerlycheydt sonder reeden ende reght inder contributie van de beeden onder hen te trecken, seer ghegraveert ende belast is giieweest, van dewelcke de voors. commissarissen tot synen versoecke ghemaeckt hebben dit verbael. Oiersbergen, een gehucht ofte hoeve gecomen onder Drunen voors., paelende aen Heivoort ende Loon op Sant. HELVORT comt toe in beleeninghe Joncker Cornelis van Grevenbroek, denwelcken aldaer een slot oft casteel ende woontplats heeft liggen, ghebout by die van Draeck.25) Den patroon der kercken is St Dit is een seer goede rycke personaetschap, waervan het jus competeert den abdt van St. Geertruyden tot Loven. Hier tot Hclvoirt sijn bevonden ten tyden der generaele heerttellinghe 117 heertsteeden; item aerme, leevende van den H. Geest, 20 heertsteeden; item onbewoont 1 heertstat. MOERGESTEL is eene heerlycheijdt, toebehoorende in beleeninghe den baron van Hoboken Schets, hebbende aldaer een slot ende casteel ende andere goederen. Den patroon der kercken is St. Baptist. Jus patronatus competeert den abdt van Tongerlo. Item sijn daer gheleegen 2 huysen, het eene toebehoorende Jouffrou Anna van Hambroeck, vrouwe van Jecschot.a') Het andere coomt toe Jacop de Cock, ghetrouwt met de doghter van Hendrick Fransen van Gestel, in synen leeven dicmaels president ende scheepen van s Hartogenbosch ; wesende den voorsc. Hendrick Fransen van Gestel genobi. liteert van Hare Hoogheyt Albertus als denselven binnen den Bosch quam, deselve stat ontset hebbende. Tot Moergestel sijn bevonden ten tyde der generaele heerttellingc 177 heertsteden, hieronder onbewoonde 5 heertsteden en armen, van den H. Geest levende, 37 heertsteden. HOOGE MIRDE behoort toe Syne Coo.i Majest. Den patroon der kercken is St Jus patronatus competeert den abdt van Everbode. Ten tyden der generaele heerttellinge sijn hier bevonden 91 heertsteeden, onder dewelcke sijn onbewoont 3 heertsteeden, ende aerme, van den H. Geest leevende, 11 heertsteeden. LEEGE MIRDE • coomt toe den Coo.i Majest. Patroon der kercken is St Jus patronatus competeert den abdt van Floreff. Hier sijn ten tyden der generaele heerttellinghe bevonden 79 heertsteeden, onder' dewelcke is onbewoont 1 heertstat, ende van den Heyligen Geest leevende, 6 heertsteeden. HULSEL. coomt toe Coo.' Majesteijt, sijnde Hooge Mirde, Leege Mirde ende Hulsel een dingbanck te saemen ; anderen seggen, dat dit te saemen van outs eene vryheydt soude gheweest sijn met veele preminentien van de hartoghen van Brabant begaeft, waervan nogh verscheyden documenten onder de bewaernisse der regeerders aldaer souden berustende sijn. Den patroon der kercken is St Het jus patronatus competeert Ten tyden der generaele heerttellinge sijn hier bevonden 56 heertsteeden, onder dewelcke sijn onbewoonde 3 heertsteeden ende aerme, van den H. Geest leevende, 12 heertsteeden. Tot Hulsel voors. heeft den abdt van St. Oeertruyden de beneficien in de cappelle. Het quartier van Peelant. ST. OEDENRODE is eene oude, groote, schoone vreyheydt, de hoofdplaetse van Peelant ende is naer tseggen van sommighe wel ertijts eene graefschap ghewest, hebbende haar eygen constuymen ende veele vryheeden ende privilegien ende souden de dorpen onder Peelant daar moogen appelleeren, twelck selden gheschiet; hebbende schoone ghefrequenterde jaermerckten. Deese vryheydt behoorst toe Syne Coo. Majesteyt. Ende alsoo door laste van keizer Carel eene generaele heerttellinge door de Meyereye gheschieden, werden anno 1526 tot Rode bevonden 424 heertsteeden, waeronder 49 van den H. Geest leefden ende onbewoonde 8. Nogh werden onder het ghetal van 424 heertsteeden begreepen een gasthuys, daer alderliande aerme menschen logeren, wordende opghehouden by 4 arme vroukens, ende hier gereekent voor 1 heertstat. Item nogh een goodtshuys, daar inne alsdoen woonden 4 aerme vroukens, gerekent voor 1 heertstat. Aldaer, te St. Oedenrode, sijn twee schoone kercken, d'eene weesende de parochie, voor patroon hebbende St. Marten, alwaer is eenen vicarius perpetuus, ende collateur den deecken vant Capittel van Rode. De twede kercke is de collegiale van het cappitel ende canonicken, daer patronesse is Sancta Oeda, wiens hooft aldaer rust. 't Vergeven der prebenden competeert Syne Coo. Majest, behalven de schollasterye dewelcke electif is vant cappitel. De deeckeneye van tselve, wesende van goet innecoomen, is toeghevoeght aen het bisdom van Roermunde. Onder deese vryheydt sijn gheleegen verscheyden eelmanshuysen, onder dewelcke het ouste is het huyse te Laer, eertijts herghecoomen van die van Merode ende nu toebehoorende de kinderen van heer N. van d'AIIij, die men daer heer naer noemt.") Alnogh seecker huyse, herghecoomen van die van Halmale, nu toebehoorende jouffrou Anna van Hambroeck, vrouwe van Jecschot. 28) Item seecker huys, herghecoomen van die van Amelroij, daer naer door coope aen Joncker Hugo van Berckel, in synen leeven schout van Peelant; nu toebehoorende jouffrou Anna van Berckel, ghetrout met Hendrick van Mheer. sonder oijr.2') Nogh seecker schoon huys, moderne opghebout van Joncker Marcus van Gerwen, schoutent van Peelant en denselven nogh toebehoorende.30) Nogh seecker huys, ontrent oover de 20 jaren herbout door Joncker Oovart de Jegher, nu syne 2 soonen toebehoorende, den ousten ghenaemt Wouter ende den jongsten Jan Charles de Jegher, aan dewelcke oock toecoomen de watermeulens van St. Oedenrode.31) Item sijnder nogh 5 woonplaetsen van minder remarcque, het eerste gheleegen op seekere plaetsen, in den Hulst ghenaemt, toebehoorende de kinderen van Joncker Aernout Heijm, in synen leeven cappitaine ten dinste van Syne Coo. Majest.32) Het twe toebehoorende die van Entenfus.33) Het derde die van Oetelaer.34) Ende het vierde Jan Bex, schoutent van Gemert.35) Item is hier nogh seekere plaetse, ghenaemt St. Oedenbergh, nu toebehoorende Carel van de Camp, door donnatie van den baron van Grobendonck, gouverneur van den Bosch in syne Ieeve, daer nu eenighe batiment van kleynder werden op staet; sommige willen seggen dat Sancta Oeda daer ghewoont soude hebben, ende door die oorsaeck St. Oedenbergh ghenaemt soude sijn.36) Item sijn tot Rode nogh twee armvrouwen gasthuysen. Op deese naevolgende ghehuchten onder Rode gheleegen staen cappelen; het eene ghenaemt op Ollant, naar Boxtel toe aen gheleegen, heeft voor patroon St. Pieter; het ander naer Zonne toe aen gheleegen, gheheeten Neijnsel, heeft eene capelle van St. Anthonis. Jecschot, gheleegen tusschen St. Oedenrode, Erp, Vechel ende Lieshout, is eene heerlycheydt ende jurisdictie met leege en middel op sijn eygen selven, hebbende schout, scheepen, vorster, leenboeck ende chijnsboeck, met sulcke gherechticheyt, dat aegeene die hunnen chijns ten behoorlycken tyden en daeghe niet en betaelen, moogen paratelycken gheexecuteert worden sonder vorderen richter te kennen in alle steeden ende dorpen gans Brabant door, alles naer uutwysen der caerten ende brieven van donatie daervan ghegeeven van hartogh Jan den Derden anno aen Willem de Cruydenaer in recompense van syne diensten aen den voorsc. hartoge ghedaen, behoudelijckx de Jurisdictie van lijf en lit, die den hartoge reservert. Alhier, te Jekschot n.1. is gheleegen seekere molte, daer een huys weleer gestaen heft, alles met het geene voorsc. is, met 4 hoeven landerye ende groot district van heyden, toebehoorende Jouffrou Anna van Hambroeck; behoorende deese plaetse aengaende het gheestelijck onder de parochie van St. Oedenrode; hebbende eertijts daer ghestaen eene cappelle van St. Huybert. DE STAT VAN HELMONT. Eertijts anno 1314 weesende eene vryheydt als heer Johan Berthout deselve te leen ontfonck van hartoch Jan van Brabant, met leege en middele jurisdictie ende andere privilegie; den hartoge aen hem reserverende de hooge jurisdictie ende clockenslagh, ghelijck tselve blijckt uut den register oft denombrement van 't Leenhoff van Brabant folo 36 verso, in den jaere als booven des Donderdaeghs naer d'octave van St. Peeter ende Pauwels appostelen. Nogh bevint sich seeker accordt in de Rekenkamer van Brabant in dato le vendredy après la faiste de St. Pierre et Paul anno 1314, par lequel Jean Berthout doit avoir et aura en la ville et en la franchese ainsy come elle s'estend seingneurie et justice et tout cas sy le faict ne monte a la vie d'homme et a doncques que le faict monte a la vie d'homme, le dict messire Jean nous devra rendre et rendu jugé au debout de la franchise de Helmont, celuy qui tel auroit faict pour justifier. Heer Jan van Berlaer verkreyght in pantschappe het hooge gherichte van Helmont met 2 hoeven voor de somme van dusent gulden Hollants, goet van goude ende ghereght van ghewichte, dewelcke hertoginne Joanna van Luxemborgh ende Brabant daervoor telde ten dienste van den oorlooge teegen den hartogen van Oelre, twelck blijck by seekeren brief in dato vijfthien daegen in novembris 1388, ghegeeven tot Brussel. Extract uut den ouden leenboeck van Brabant, gheheeten Jan Slotsboeck, folio 47, alwaer staet: Jan synen zoone heeft het ontfangen Walraven van Berlaer het huys van Helmont als s'hartogen oopen huys, die stat van Helmont met chijnsen, renten, ende alle andere syne toebehoorten ten Brabantschen rechten; ende was verwisselt. Extract uut seeker register van rapporten ofte denombramente der leenen des hoefs van Brabant int quartier van Shartogenboscli, alwaer achter de rubricque van Helmont folio 33 tot 34 staet als volght: Jan van Cortenbach ontfanckt te leen thuys van Helmont, die stat met die heerlycheydt, middele ende leege aen toebehoorende. Extract uut den hooftleenboeck van den leenhoove van Brabant van de leenen, gheleegen in den quartier van Den Bosch, aldaer onder andere de capittulatie van Helmont folio 83 recto gescheeven staet tgeene hiernaer volght: Joncker Alexander van Cortenbach, soone jonker Adolfs, 22 Aprelis 1614 by doode joncker Charles ondergheschreeven syne ooms. Joncker Charles van Cortenbach 11 mert 1596 by doode ende achtervolgende den testamente Joncker Adolfs van Cortenbach, sijns vaeders ondergheschreeven. Joncker Adolfs van Cortenbach 8 meert 1560 by doode Joncker Jans, sijns broeders ondergheschreeven. Joncker Jean van Cortenbach, sterfman voor hem en sijns broeders ende susters 23 Decembris 1560 by doode Joncker Jean van Cortenbach, sijns vaeders ondergheschreeven. Joost van Cortenbach 8 December 1533 by doode jans van Cortenbach onder syne jaeren 21 martii 1505 by doode Jans van Cortenbach, sijns broeders ondergheschreeven. Heer Joost van Gistelle, ridder, tot behoef van Jannen van Cortenbach onder syne jaeren 21 martii 1505 by wilen Jans van Cortenbach sijns vaeders. Iwaen van Cortenbach 5 December 1472 by doode wilen heer Jans van Cortenbach, ridders, tot behoef van den oire ende kinderen desselfs wilen Heeren Jans. Jan van Cortenbach onder syne jaeren 22 Augustii 1447 by doode wilen jouffrou Catherina van Berlaer, sijnder moeder. Jouffrou Catherina van Helmont met Janne van Cortenbach, haeren man. Jan van Berlaer, heere van Helmont, hout het huys van Helmont, die stat met die heerlycheydt, hooge ende needer, daertoe behoorende, die meulen aldaer, het water met die visschereyen, beginnende tot Stiphout ende alsoo voortsgaende tot de heerlycheydt van Rixtel. Item den houtschat aldaer. Item 15 bunderen lants met eender wildernisse, daeraen gheleegen, gheheeten den Parrick, groot ontrent 100 bunderen, gheleegen met die parochie van Helmont met der eenre syde des heeren van Mirle ende neeven eenen straete, ende aen d'ander streckende met den eenen eynde op den weirt ende op die beemden van Stiphout met den anderen eynde. Item nogh 14 bunderen beems achter tvoorseyde huys van Helmont gheleegen, streckende met den eenen eynde op die rietbeemden ende met den anderen eynde op erffenisse des persoons van Helmont. Item dat die heere van Helmont magh patriseren ende foretteren alle Peelant door. Item behooren nogh tot de voors. heerlycheydt 2 manschappen ende nogh de chijnsen van Helmont ende van Peelant, te weetene die tot Rode, Liemde, Son, Breugel, Lieshout, Aerle, Beeck, Rixtel, Bakel, Dorne, Vlierden, Zommeren, Lirop, Nunen, Wetten, Stiphout, Erp, Veghel, Schijndel ende tot Middelroy, bedragende tsamen ter somme van 108 ponden outs ende hondert 16 ponden nouw nae het uutwysen van den chijnsboeck. Extract van de reeckeninghe des rentmeesters van Shartogenbosch, die liy is doende van die van den iaere 1530, alwaer hy seyt als volght: Van den waeranden van Peellant, te weten St. Oedenroye, Schijndel, Sonne, Breugel, Erp, Vechel, Zoommeren, Lirop, Vlierden ende Bakel, dewelcke niet heeft connen verpachten, want die Joncker van Helmont tot selven actie pretendeert te hebben, alsoo hier niet. Appostille hierop by die van de Reekencaemer ghevolght: By affirmatie van den voorsc. rentmeester niet te min sy deese warande voortane verpacht ten hoogsten met uutgange van bernende keerse ende op te beletten die den pachtenaeren ghedaan souden moogen worden by den heere van Helmont ende andere provisie verworren alsoe 't behoort, om d'onderhouden van mijns gheneedigen heeren hoocheydt ende dommeynen in deesen. Deese stat in vugen en maten voorsc. coomt nu toe heer Alexander van Cortenbach, burghgrave van Tervueren, etc.37) Deese stat voorsc. heeft wallen, grachten ende 4 poorten, hebbende onder andere meer privilegien de macht van het inghebot door heel Peelant ende nogh de gherechticheydt beneffens seekere andere dorpen om te moogen torven in de moeren, die men int ghemeyn de Peel noemt. Daeriseeneschoone parochiekerck met verscheyden goede fondatien, daer patroon is St. Lambert ende is deese kerck eertijts gheweest eene cappelle van de kercke van Rixtel. Het jus patronatus competert den abt van Floreff. Op het casteel is oock eene wel ghedoterde cappelle, dar patronersse is Onse Lieve Vrou. Item is buyten de wallen van de stat gheleegen een gasthuys, daer d'aerme siecken ontfangen ende ghetractert worden. Als de generale heertellinghe door laste des keysers Carels de Vijfde anno 1526 gheschieden werden binnen de cuype van Helmont bevonden 137 heertsteeden, waeronder waeren aerme, leevende van den heyligen geest, 16 heertsteeden. Buyten de cuype van de stat in den byvang derselver werden bevonden oock 137 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van den H. Geest leevende, 73 heertsteeden. Item onbewoonde 3. Item het gasthuys voorsc., opghehouden by een man ende sijn huysvrou, gereekent voor 1 heertstat. Item een vrouwenclooster van den oorden van St. Augustin, gheheeten tot Onser Lieve Vrouwenhage buyten Helmont, daer, doen de heerttellinghe anno voorsc. gheschiedde, bevonden werden 36 gheproffesside susteren, 2 jonge maegden nogh niet gheproffessit, eenen pater ende onderpater, 2 weerlycke booden, maeckende saemeii 47 persoonen, welck clooster nu teegenwoordigh gheheelijck te niet ende verdestruert is ende alsdoen was met de stat contribuerend ende gerekent voor 1 heertstat. Reght buyten het district ende jurisdictie van deese stat is gheleegen d'adelycke abdeye van Binderen van den oorden van St. Bernard, weesende rontom singelt ghelijck een eylant van de reviere d'Aa, sijnde eertijts ghefondert bij hoochloflycken ghedacht Maria, suster hartogh Hendrix van Brabant, eerstelijck weduwe des graven van Hollant ende daernaer des keysers Otthonis, alles uytwesende der fondatien; resorterende deese abdeye onder den abt van Villers. De teegenwoordich regerende abdisse is vrouwe [ohanna van Eyl, de leste priorinne was vrouwe Geertruyt van Boschuysen, ghestorven anno 1644 den sijnde in hare plaetse Jouffrou Oeertruyt van Heumen. De suppriorinne is Joffrou Helena van Oss. Deese abdeye heeft oock spetiale gherechticheydt om te moegen torven in de moeren, den Peel ghenaemt. Ende als anno 1526 de generalle heerttellinghe gheschieden werden alhier bevonden met den abdisse ende jonck ende out 30 Jouffrouwen, die proeven hebben ende 6 oft 7 jonge magdekens, haeren cost coopende by eenighe van de jouffrouwen om te leeren, eenen pater ende een weerlijck cappelaen, 7 ghehuerde knapen ende 11 weerlycke maeten, alle binnen den voorsc. goodtshuys woonende, maeckende saemen 56 persoonen, contribuerende in de beeden met den Staten ende prelaten van Brabant. Hieruyt blijckt dat yder jouffrouw alleen plachte te woonen, treckende hunne prebenden yder apart, ghelijck oock ghesien kan worden uit de ruynen van de verscheyden huysen, die daer nogh eenige staen ende met de troubele tyden ghelijck oock de kercke gheheel afghebrant ende verdestruert sijn, seedert welck tijt de jouffrouwen te saemen hebben ghewoont ende eene algemeyne tafel ghehouden. ASTEN is eene schoone oude heerlycheydt, herghecoomen van die van Berckel, van deese by coope aen die van Back ende van die met vrouwe Adriana Bac, dochter heeren Jans, ten houwelij'ck ghebracht aen heer Wolfert van Brederode, heere van Cloetingen ende Swammerdam, verweckende tsamen vrouwe Margareta van Brederode, dewelcke trouden heere Jan van Wijtenhorst, heere van der Horst, raet in de canselereye van Aernhem, anno 1547. Ende heer Reynout van Brederode, heere van Brederode, Cloetingen, Swammerdam ende van Asten, denwelcken trouden voor sijn eerst vrou vrouwe Helene van Manderscheyt ende voor de 2 vrouwe Francoise van Monfort, verweckende by beyde kinderen ende by d'eerste onder andere heer Henrick van Brederode, heer van Asten, denwelcken trouden Jouffrou Margareta van Vladracken, dochter van Geerard, heere van Oeffen, ende van Joffrou Elisabhet van Bouchoven, verweckende tsamen een erfdochter, vrouwe Catharina van Brederode, vrouwe van Asten, dewelcke trouden heer Bernard van Merode, heere van Gambais, wiens ouste dochter vrouwe van Merode eerstmael weduwe van heer Walraven van Wijtenhorst, collonel in dienste van den keyser, ende naermaels weduwe van monsieur N. de Mangré, lieutenant collonel van 't regiment van Roveroy, gebleeven in de bataille van Rocroy, deselve heerlycheydt met eene out ghebout casteel ende andere goederen nogh is besittend. 3S) Dit dorp heeft syne costuymen apart, te weeten met den lande van Cuyck, hebbende oock verscheyden jaermerckten, waervan die vermaerste coomt in November ende dat om de kneghten en maghden, dewelcke alsdan op de merckt voor yder te huer staen. Dit dorp is oock gherechticht om te torven in de moer, den Peel ghenaemt. Daer iseenefraye parochiekercke, gheweyt ter eeren Ons L. Vrouwe presentatie, sijnde een personaetschap, waervan collateur is den abdt van Floreff. Op seekere plaetse, ghenaemt Ommele onder Asten, is gheleegen een vrouwenclooster van den derden regel van St. Franciscus, hebbende eene seer schoone cappelle, daer Onse Lieve Vrouwe patronersse is. Plaetse seer fameux door de groote devotie ende miraculen, die daer in meninchvuldicheydt gheschiet sijn. Doen de generaele heerttellinghe door laste van keyser Carel de Vijfde anno 1526 gheschieden, werden tot Asten bevonden 283 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van de heyligen Geest leevende, 41 heertsteeden ende onbewoonde 2. Nota. Het eerste uutgeeven van Asten: Wenselaus en Johanna etc. Asten, hooge ende smale gherichte, om de mennighvuldige goede ende ghetrouwe diensten onsen gheminden man Peeter Cotereel hoogeti gherighte ende heerlycheydt van den dorpen van Asten anno 1362. HEZE is een groote, oude heerlijckheydt met alle jurisdictie, ghemeyne heyden, straten eu weegen, den heere toebehoorende ende woord by verscheyden oude bescheeden bevonden dat de heeren hiervan plaechten te schryven: By der gratiën Goodes heeren van Heze. Deese heerlycheijdt eenigen tijt besetten gheweest sijnde bij den huyse van Horne is eyndelijck van vrouwe Sabina van Horne, ghetrout met heer Clevardus van Geneve, baron de la Bastil, eenighe zoone van den marquis de la Lain in Savoyen, vercoft gheweest met de baronnie van Gaesbeeck ende het dorp van Leende hiernaer volgende in den jaeren 1617 aen heer Reynier van Renesse van Edren, viscompte de Montenac, in eenen coop voor de somme van 380000 guldens, wiens kinderen deese heerlycheydt nogh besitten.M) Van ghelycken een seer out casteel aldaer gheleegen, ghenaemt Emerick, als blijckt in den leenhoove van Brabandt van het kartier van 's Hertogenbosch fol. 171, ende soo langen tijt ruineux gheweest, dat op de meuren ende fondamenten eenen eyckenboom van meerckelycke groote ghewassen was; dan is nu in een 30 jaeren herwaert ten deele weeder opghebout. Van de parochiekercke sijn patroonen St. Marten ende Agatha. Jus patronatus competeert d'abdisse van Keysersbosch. Item is ontrent de kerck gheleegen eenecappelle van St.Jop, daer veele bevarte gheschieden pour la galle ou gravelle. Item nogh eene cappelle ontrent het casteel gheleegen, daer patroon van is St. Anthonis. Onder Heze sijn gheleegen seeven ghehuchten oft hameaux, waeronder het principaelste is Stercksel, in allodium uutghegeeven by Herbertus, dei gratia dominus in Heze, anno 1172 aen den abdt ende convente van Everbode, gheschiet binnen Hecksel int Lant van Luyck, alles naer luydt des briefs in dato voors. Ende is deese concessie bevesticht anno 1200 vicesimo mense maij van Henricus, dei gratia dux Lotharingie etc. Wordende deese plaetse met hoeven ende landereyen in middele ende leege jurisdictie nogh beseeten van die van Everbode voorsc., hebbende het hooge gherichte den hartoghe van Brabant Henricus voorsc. aen sigh behouden ende ghereserveert, als blickt uut den brief der confirmatie voors. Item als de generaele heertellinghe anno 1526 gheschieden werden tot Heeze bevonden met de ghehuchten 430 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van den Heiligen Geest leevende, 127 heertsteeden ende onbewoonde 5 heertsteeden. Nota. De andere 6 ghehugten heeten Hoogh-Oeldrop, Hulzel, Riele, Hout, Ingennieuwenhuys ende Oysenrode. 't Verkreygh van seekere ghemeynte ten profyte van den heere van Heze nae te sien op myne andere memorien ende te setten op sijn behoorlycke plaetse. Item hier de brieven van Stercksel ad longum te stellen mei de confirmatie van die, dewelcke ick op myne meemorie hebbe. LEENDE is van ghelycken een schoon groot dorp; ghecoomen ende nu toebehoorende in alle jurisdictiën conform ghelijck hiervoor van Heze gheschreeven is, sijnde eene vermaerde plaetse door de valckenieren, die daer veele woonen ende by alle vorsten en princen de gansche weerelt door, jae by den Turckschen keiser selfs gaen dienen; daer is eene groote kercke met eenen hoogen thoren; den patroon aldaer is St. Peeter. Jus patronatus competeert abdisse van Keysersbosch. Op seeker ghehucht, Stryp ghenaemt, is eene cappele, daer patroon is St. Jean. Ten tyden der heertellinge weerden hier bevonden 330 steeden, daeronder aerme, van den H. Geest leevende, waeren 58 steeden ende onbewoond 47. M1RLE is een out, groot, schoon dorp, in den jaeren 125Ó beseten van ') heer Henrick van Rhode, daernaer in den jaere 1300 van heer Hendrick Moedel, ende in seekeren perkementen ligger oft verhefboeck van den hertoge van Brabant staet als volght: Hendricus de Langel, tutor et mamburnus domicelle Elisabeth, filie Henrici Moedel, domini predicti de Mierle, sue conjugis, justitiam et villam de Mierle cum omnibus suis appertinentiis tenet in feudum a Duce Brabantie. Item in seekeren brief van non prejudice, daer ick onder myne schriften copeye van hebbe ende is gheteeckent M. M., blijckt dat heer Goessen Moedel, deecken van St.Jans tot Luydick, heere van Mierle was anno 1335 ende heeft deselve heerlycheydt in den jaere 1335 op St. Mathys-dagh te leene ontfangen. Item draeght heer Goessewijn Moedel voors. deselve ') Wat hier volgt tot „aengaende" is in het handschrift doorgeslagen met bijvoeging: al wat de successie der Heeren van Mierlo aengaet, siet in myne andere aenteeckeningen. 7 heerlycheydt op met hare toebehoorten aen heer Ottho heere van Cuyck ende Heverle etc. in den jaere 1337. Van die van Cuyck comt het voors. dorp aen die van Dicbier, ghelijck blijckt uut seekeren vercoop brieff, die men vinden sal, gheteeckent C. C., met voorts alle de bescheeden tot heeden toe, de heerlycheydt van Mierle aengaende. Heer Jan van Dicbier, grave van Megen, die dat besat anno 1475; daernaer op heere Henrick Dicbier, wiens dochter Elsbena dat ghebracht heeft aen heer Jan van Orevenbroek, wiens naecoomelingen tselve nogh heeden besitten, te weeten heer Jean van Orevenbroek, denwelcken eerst ghetrout hadde vrouwe Margareta van Wijtenhorst, weduwe van heer Charles van Cortenbach, heere van Helmont, van welcken geene kinderen int leeven sijn; daernaer trouden hy vrouwe Christina Pieck, dochter des heeren van Thienhoven ende Zuylecum, waervan eene zoone int leeven is, Joncker Dirick van Grevenbroek; ende voor sijn derde mael heeft ghetrout vrouwe Barbara van Leefdael, dochter heeren Jans van Leefdael, heere der vryheydt van Waelwijck, sonder tot nogh toe kinderen daerby verweckt te hebben.40) De hooge, middele en leege jurisdictie behoort den heere van Mirle voors. erffelijck volgens schoone documenten die denselven daervan sijn hebbende, ende de hooge opt Hout ende Broeck by abus gestelt op Mierle, eenige jaeren ten profyte van Syne Coo. Majest. wederom gheloost ende de penninghen gheconsingneert onder den rentmeester der dommainen Merten Firlans, doch anno 1629 in de beleegeringhe van 's Hertoghenbosch ten behoeve van den Cooninck als hertoghe van Brabant deselve penninghen weeder doen lichten door den heere van Orobbendonck ooversulckx den voors. heere hier van nogt eenich ghenot en heeft ghehadt. Item heeft den heere aldaer een seer out casteel, thorensghewyse ghebout sijnde, de rechte, daer nu de peertsstallinghe staet, eertijts afghebrant by ongeluck met het afschieten van een roer, sijnde dit casteel met veele goederen daeraen altemael leenroerich aen de hoven van Brabant. Item ') staet op het bassecourt naest het casteel eene wel ghedoterde cappelle, ghefondert anno 1473 by heer Johan Dicbier, heere aldaer met eenen cappelaen om daer misse te doen. De patroonen deeser cappelle sijn Onse L. Vrouwe, Qeorgius, Christophorus et Sebastianus martires, Anthonius et Martinus, confessores, Katharina, Lucia et Barbara, virgines. De confirmatie van deese fondatie der cappellen voorsc, is gheschiet door Jeronimus Vetallus, Dei et apostolice sedis gratia archiepiscopus Rossanensis, ac sacri palatii apostolici causarum Rote locum tenens et ad serenissimum principem Carolum Romanorum imperatorem semper augustum ac Germanie Hispaniarum etc. regem Catholicum ac ad universam Germaniam sanctissimi domini nostri Papae et sanctae sedis apostolice nuntius cum potestate legati de latere. In den jaere 1544-den 17 Aprilis tot Brussel. Ende 2) voordien heeft den abdt van Tongerlo (aen denwelcken het jus patronatus tot Mierle competeert) Johannes Kynschot sijn placet oover deselve fondatie der cappelle voorsc. ghegeeven anno 1476 den 28 Maij. Item ontrent een roerscheut weghs van den voors. huyse is gheleegen een ander huysken, met gracht omgraven ende eene hoeve daeraen int ghemeyn, het slootien ghenaemt, toebehoorende den heere van Mirle voorsc. Aldaer is eene schoone parochiekercke, daer fraie fondatien sijn voor 3 oft 4 priesters. De patronersse derselve is St. Lucia, daer op dien dag groote beganckenissen van veele gheschieden voor het root melesoen. Het jus patronatus competert den abdt van Tongerlo, hebbende Op seeker ghehucht, het Hout ghenaemt, staet eene cappelle daer patroon is St. Anthonius. l) Wat hier staat tot aan de woorden „patroon deeser capelle" is in het handschrift doorgeslagen. 2j Wat hier staat tot aan „Maij" is in dit handschrift doorgeslagen. Nogh staet op dit voorsc. ghehucht seeker huys met eene cappelle, met syne gheraeten omsingelt, ghenaemt het Apostelhuys, alwaer ghefondeert is van den Eerwaerden heere Cardinael Enckenvort, van Mirlo ghesproten, onderhout voor 12 oude manne. Van deese cappelle is patroon St Tot dit voorsc. armhuys is eenen weerlycken provisoer, denwelcken daer woont ende in alles opsight dragende, wordt ghenaemt den provisoir ofte rentmeester. Item soo woordt op den casteele van Mirlo by den heere aldaer nog bewaert den eygen cardinaelshoet, die den voorsc. cardinael Enckenvort ghedragen heeft. Item op het ghehucht, het Broeck ghenaemt, is gheleegen eene cappelle, daer patroon is St. Jacop. Item doen de generalle heerttellinghe anno 1526 ghescieden, werden tot Mïrle bevonden 249 heertsteeden, waeronder waeren aernie, van den ti. Geest leevende, 56 steeden en onbewoonde 10. BAEKELL toebehoorende Syne Coo. Majest. Dan weerde anno 1558 beleent by Joncker Jan van Deurne voor de sommevan 954 £, maer is daernaer wederom ghelost ende tot nu toe aen den cooninck ghebleeven, hebbende oock gherechticheyt in de moeren, den Peel, te moegen torven. Heeft eene seer oude parochiekercke, wesende de moeder der kercken van Gemert ende Deurne, sijnde eene pastoreye met Deurne voorsc., waervan het jus patronatus competeert den abdt van Epternaken. Den patroon der kerken is St. Wilbord. Hieronder is gheleegen seeker ghehucht, ghenaemt Milhese, alwaer eene cappelle is, daer patroon is St. Anthonis; waervan het jus patronatus competeert den heere van Helmont. Van deese plaetse laet hem heere noemen Joncker Robert de Beever, woonachtich tot Berlicum, hebbende aldaer een chijnsboeck ende een laetbancke daaroover deselve chijnsen ghevonnist wordt ; alles leenroerich aan den huyse van Rixtel. ") Item is nogh een ghehucht onder Bakel, ghenaemt Brou- hese, hebbende eene cappelle, daer patroon is St Jus patronatus derselve competeert den lantcommandeur van Oldenbissen oft commandeur van Gemert Duyts ordens. Hieronder is gheleegen seeker huys") met district van landeryen ende heyden, leenroerich aan den hoove van Brabant, herghecoomen van die van Polluyn, met houwelijck aen die van Baexen, ghelijck Joncker Adam van Baexen, heere van Wooest Meerbeeck, 'tselve nu teegenwoordigh is besittende. Nogh sijn onder Baeckel gheleegen seekere seer oude hoeven, by naeme Scheepstal, daer men nogh vestigiën siet van eenen watermeulen ende wordt vermaent in d'oude brieven der abdeyen van Binderen, dewelcke met haere goederen daeraen paelt, ende oock in die van Helmont ende Bakel, wordende deese goederen nu beseeten by die van de familie van Argenteau. Ten tyden van de generale heerttellinghe werde onder Bakel anno 1526 ghevonden 207 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van den H. Geest levende, 35 heertsteeden, ende onbewoonde 3. DEURNE is een groot dorp, lange beleent gheweest by dye van de familie van Deurne, ende beseeten by Joncker Jan van Deurne, dewelcke troude vrouwe Josina van Erp, ende wonnen tsamen eene erfdochter Margareta van Deurne, ghetrout met heer Jan van Wijtenhorst, heere van der Horst ende ampman van 't lant van Kessel. Deese verweckten tsamen onder andere kinderen heer Wolphart Evrart van Wijtenhorst, hunnen twe soone, denwelcken trouden vrouwe N. van Malsen, vrouwe van Rossum, Keesselt ende Broechuysen, verwecktende tesaemen eene erfdochter vrouwe Margareta Wilhelma van Wijtenhorst, dewelcke trouden voor haeren eersten man heer Aernout van Huijn, heere van Gillain ende Spabeeck, ghetrout met vrouwe N. van Huyn, erfdochter ende vrouwe van Amstenray en den twee zoone heer N. van Huyn door successie sijns ooms heere van der Horst ende nae doode sijns moeders pantheere van Deurne, is ghetrout met jouffrou N. van Lammersell. Vrouwe Margareta Wilhelmina van Wijtenhorst voorsc. trouden voor haeren tweden man heere N. van Pallant, baron de Morianen, heere van Bredebente ende marschalck van 't lant van Gulix, daer sy by verweckte eene dochter canonikersse tot Munsterbilsen by Mastricht. Daer sijn gheleegen twe casteelen teegen den anderen over, d'eene het out ende het ander het nieu huys ghenaemt, leenroerigh aen den hove van Brabant, toebehoorende vrouwe Margareta Wilhelma van Wijtenhorst, vrouwe van Deurne voorsc.") Aldaer is eene schoone parochiekercke, voor patroon hebbende St. Willebord. Jus patronatus deselve competeert den abdtvan Epternaken. Onder dit dorp is gheleegen seeker ghehucht, ghenaemt Liesselle, hebbende eene schoone chappelle met kerchoff, daer men dooden begraef, hebbende voor patroon St. Hubert, daer veele bevaerten ende beganckenissen gheschieden voor de beeten van rasende honden. Alhier is gheleegen een casteel,44) door ordre van keyser Carel de Vijfde op costen van de Meyereye van 's Hartogenbosch ghebout tot een blockhuys teegen de Geldersche, ') hebbende aldaer nogh groot eerde lantweeren teegen deselve opgheworpen, welck huys naerderhant denselven keyser te leene vergunt heeft voor een verheff van een par hantschoenen aen Joncker N. van Deurne, wiens naecoomelingen tselve nogh i) Siet d'erectie van deesen huyse van Liessel hier achter op d'allerleste blat. besitten, namentlijck de kinderen van heer Cornelis Everart van Deurne, verweckt by vrouwe Johanna van Merode, heer Bernarts, heere van Astens, dochter, ende hebben hun de besitters van deesen heeren van Lissel gheschreeven door seeker accoort, aenghegaen met heer Wolfart Evrart van Wijtenhorst, heere van Deurne, anno 1569. Item is nogh int dorp van Deurne gheleegen seekeere cappelle, daer patroon is St. Anthonis. Siet de heerttellinghe van Deurne hiernae onder Vlierden. VLIERDEN. Dit dorp is eertijts in beleninghe beseeten gheweest by die van de familie van Vlierden. Dan is wederom een tijt lanck van deselve ghelost gheweest ende wederom daeraen ghecoomen in beleninge by meester Jan van Vlierden, secretaris in den secreeten rade des Cooninckx ende coomt nu toe successivelycken van weegen sijnder huysvrou. Hier is eene cappelle, resorterende onder de parochie van Deurne, daer men hout dit heel dorpken van Vlierden weleer een appendix van gheweest te sijn. Hier is patronesse Onse L. Vrouwe. Jus patronatus competeert d'abdisse van Binderen, dewelcke daer merckelycke schoone hoeven, bosch ende watermeulen heeft leggen, wesende van het fondatiegoet der voorsc. abdeyen van Binderen. Ten deele onder dit dorp ende ten deele onder Bakel is gheleegen seeker huys, daeraen behoorende 2 hoeven ende eene parteye der thiende van Vlierden, eertijts herghecoomen van die van Engien ende Erp, nu toebehoorende vrouwe Margareta Wilhelma van Wijtenhorst. vrouwe van Deurne. Ten tyde doen de generalle heerttellinghe gheschieden, weerden tot Deurne ende Vlierden tesaemen bevonden 329 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van den H. Oeest leevende, 57 heertsteeden ende onbewoonde 12 heertsteeden. ZOMMEREN is een groot dorp, toebehoorende Syne Coo. Majest. Den patroon der kercken is St. Lambert. Jus patronatus competeert den abdt van Floreff. Hier sijn gheleegen twe eelmanswooningen, het eene ghenaemt den Eelenburgh, toebehoorende Joncker Jan van Wijflijet;4S) het tweede coomt toe Joffrou N. van Outheusden, weduwe van Joncker N. van Polluyn. Dit dorp heeft meede de gherechticheydt om te moegen torven in de moeren, den Peel ghenaemt. Doen anno 1526 de generale heerttellinghe gheschiedeti werden hier bevonden 341 heertsteeden. Hieronder aerme, van den H. Geest leevende, 91 heertsteeden ende onbewoonde 7 heertsteeden. Item onder de heerttelling voor eene heertstat ghereekent een gasthuys, opghehouden by eene vrouwe. VECHEL is een schoon dorp, gheleegen langs de revire d'Aa, dewelcke in beleeninge heeft ghehadt heer Walraven van Erp;dansoo deselve nu ghexpirert is, coomt voorsc. dorp weer aen Syne Majesteyt. Aldaer is eene schoone kercke daer patroon is hebbende eene personaetschap, dewelcke het jus hebben om de pastor te stellen. Op seekere plaetse, ghenaemt aent Dorhout, staet een cappelle, daer patroon is St. Anthonis. By het dorp op de revire d'Aa is oock gheleegen een out casteel, genaemt Frisschensteyn, hebbende eenen grooten dicken thoren, lange jaeren toebehoort aen de familie van Erp, die het nogh besitten, hebbende oock deselve familie eene schoone verheeven tumbe met de quartier daerop ghehouden, hun titulerende heeren van deesen huyse van Frisschensteyn voorsc.46) Item sijn daer nogh twee eelmanswooningen van kleynder apparentie, d'eene toebehoorende Joncker Philips van Daghverlis ende het ander aen die van Surmont. Doen de generale heertellinge anno 1526 gheschieden, werden tot Vecliel bevonden 283 steeden, waeronder waeren, aerme, van den H. Geest leevende, 27 heertsteeden ende onbewoonde 5. ERP is een seer oude heerlycheydt, gheleegen op de revire d'Aa, in beleeninghe verkreegen ende gheeyndicht by denselve persoon ende in veugen ghelijck voor van Veghel gesyet is. Den patroon der kereken is St. Servais ; hebbende eene personaetschap, denwelcken den pastor stelt ende dotert. Van het personaetschap competert de collatie alternis vicibus de vrouwe van Leerode int land van Oulick ende d'erfghenaemen van Wouter de Vos, borger binnen 's Hartogenbosch, hebbende nu lest haren tour ghehadt de vrouwe van Leerode voorsc. ende heeft tselve geconferert aen haren jonghsten zoone, behoorende tot het voorsc. personaetschap de helft van de thiende tot Erp, ende d'andere helft competert de voorsc. vrouwe van Leende in erfdom. Item is onder Erp gheleegen seekere plaetse, ghenaemt Ponsendael, waervan seekere eedelen, van jongere zoonen uut den huyse van Erp ghesprooten, hunne naeme hebben ghenoomen. Deese familie, al verstorven sijnde, voerden voor hun wapen den sautoir oft cruys ghelijck Erp in eenenschilt van lasuer oft blauw ; op den timber twe vleugelen ende tusschen twe eyseren hantschoenen, sijnde deese goederen van Ponsendael door singuliere privilegie nogh ten heedigen dagen thindvry. Onder Erp op seekere plaetse, Ophoove ghenaemt, aen de revire d'Aa gheleegen, heeft weleer ghestaen een casteel, in dien tyde toebehoorende aen seekere riddere van de familie Rover, waervan nogh eenige tot Erp in de kerek in hun ridderlijck ghewaet in de ghelaesen staet gheschildert. Deese plaetse voorsc. met de goederen daeraen behoorende coomen nu toe aen de commandeurie van Gemert. Nogh op seeckere plaetse, ghenaemt op Ham, is gheleegen seecker eelmanswooninghe, eertijts ghecomen van die van Erp, nu toebehoorende aan 47) Als in den jaere 1526 de generale heerttellinge gheschiede werden tot Erp bevonden 263 heertsteeden, waeronderwaeren aerme, van den H. Geest leevende, 59 heertsteeden ende onbewoonde 9 heertsteeden. Brief, waerby de regeringe van den dorpe van Erpe wordt gegeeven aan Jan Dicbier, schoutent van den Bosch, luidende als vollicht: Jan by der gratiën Goodts, hertogc van Lotrijck, van Brabant, van Liniborch ende marckgrave des Heylichs Rijckx, doen condt ende kennelijck allen luyden, dat wy mechtich hebben gliemaeckt ende mechtich maken Jannen Dicbier, nu tertijt onsen schouthet van den Bossche, onsen dorpe van Erpe met allen syne heerlycheeden ende toebehoorten te gouv er neer en ende te regeeren ghelijck als wy Buc van Bornel bevoolen hadden ende die oopene brieven die hy van ons daeraf hadde in hebben ende begrypen. Int ghetuyge ons brie/s beseegelt met onsen seegel. Ghegeeven ter Vuren int jaer ons Heeren 1350. Ende onderteeckent: by den hertoge selver afgheteeckent aen beyde syde met den uuthangenden seegel. SCH1JNDEL is een groot welgheleegen dorp, daer veele traffic valt met hop, die daer seer goed en wel wast. Deese heerlycheydt is weleer beleent gheweest by den grave van Embden, aen denwelcken het wederom ghelost is ende nu wederom aan Coo. Majesteyt toebehoorende. Den patroon der kercken is St. Servaes, Jus patronatus competert de facultijt van Leuven, andere seggen den proost van Mastricht en ghelooven die van Leuven by denominatie daer pastoren stellen. Ter plaetsen genaemt het Wijbos staet eene capelle, daer patroon is .... Nogh 3 andere cappellekens, int Hermael, in den Borne en het 3e int Elschot. Doen anno 1526 de generale heerttellinghe gheschieden, werden tot Schijndel bevonden 296 heertsteeden, daeronder waeren aerme, van den Heyligen Geest leevende, 46 heertsteeden en de onbewoonde 8. Uutgeeven van den hoogen gherichte van Schijndel en Gestel Phiilips hartoge van Borgondien ete. vrouwe Johanna van der Leek in handen gheset ende ghegeeven onse hooge heerlycheydt van onsen dorpe van Ghestel ende van Scheyndel in hooge ende leege ende alle de rechten, renlhen, met den houtschat ende alle syne toebehoorten. By aldien dat naer haer dool deselve hooge heerlycheydt tot Gestel ende tot onsen dorpe van Schijndel met de heerlycheeden hooge ende leege etc. ghelijck dye aen den voors. weylen heer Henrick naeder verpant waeren alsoo lange als hy sal leeven, by alsoo dat naer haer doot dieselve hooge heerlycheydt tot Gestel ende onsen dorpe van Schijndel weeder aen ons ende onse erven ende naecoomelingen coomen sullen. Actum 13 may 1437. Nota. Van wat Gestel hier gesprooken wordt en wcete ick niet aengesien St. Michielsgestel geen Brabants maer een Luyckx leen is. AERLE. Is in den jaere 1392, als blijekt op den register Q. folio 28, in bepandinghe beseeten by heer Dirick de Rover, daernaer in ghelicker vugen in den jaere 1476 by heer Willem van Gent, welcke van Gent deselve beleeninge met hun huys, aldaer gheleegen, meulens ende andere goederen alles in beleeninge hebben ooverghelaeten aen die van Oudart onder conditie dat sy deselve sullen vermogen te lossen in seekere tijt van jaeren, dewelcke ooverstreecken sijnde sonder die weer ghelost te hebben (ghelijck niet geschiet en is) souden alsdan daervan vervallen ende versteecken blyven. Ende sooveel de heerlycheydt aengaet is ghelost geweest aen Goddart Oudart ende naermaels weer aen deselven in beleeninghe vergunt gheweest voor sijn leeven lanck, onder conditie dat hy soude cederen het innecoomen van dien ghelijck hy ghedaen heeft ende dat alles daernae weerom vry soude coomen aen Haere Majesteyt sonder de beleenpenninghen wederom te restitueren, twelck also gheschiede den 16 Februarij 1616; blyckende op den register B. B. folio 222. Ende nae de doot Goddarts voorsc. heeft synen broeder Joncker Jean Oudart deselve wederom op nieus in beleeninghe verkreegen voor den tijt van 20 jaeren, mits geevende 200 £ ghereet geit, twelck gheschieden den 20 Januari] 1621, als blijckt op den register H. folio 94 verso, sijnde de gheheele beleeninghe sonder restitutie van eenigh geit dootgheloopen ende gheex- pirert den 21 Januarij 1641. Hier is eene fraye gheproportionerde kercke, in de trouble tyden miraculeuselycken bewaert gheweest voor den brant, hebbende voor patronersse de ghebenedyde moeder Goodts Maria, tot wiens eere eene schoone cappelle onder Aerlen is ghebout ende gheleegen, seer besoght om den troost ende hulpe die door miraculen aen oovervloedighe mensche daer gheschiet, waerin seer goede fondatien syn ghestatuert voor priesteren ende ghelijck sonderlinck ghedaen heeft (nu eenighe jaeren gheleeden) heer Jan van Aerle, priester en scholaster van St. Oedenroij, met nogh meer andere beursen tot der studiën van aerme studenten. ') 1) Dit lid is in het handschrift doorgeslagen. Het jus patronatus der kerke van Aerle competeert 't Cappittel van Eyndhoven. Onder Aerle, op seekere plaetse ghenaemt Strijp, sijn geleegen twe eelmanswoninghen, beyde herghecoomen van die van Berckel, d'eene toebehooreude Joncker Evrart van Eijck ende het andere aan Joncker Jacob van Crehen, van de familie der heeren van Crehen in Wals Brabant. Dit dorp heeft twee jaermerckten, waervan de principaelste coomt des dijnsdaghs nae half vasten, sijndeordinaris de Jouffrouwen merckt ghenaemt, doordien den meestendeele in den quartire daer alom daer plachten t'erschynen endeden winter met het aencoomende saison des voorsoomers te versetten. Item soo heeft het dorp van Aerlen oock de gherechticheydt in den moeren den Peel te moogen torven. Den casteel van Croy4S) met de spiritualibus onder parochie van Aerlen resorterende ende ten deele met denselven dorpe ende ten deele met Stiphout contribuerende, sijnde meede gherechticht in de moeren, den Peel ghenaemt, te moegen torven ende oock int ghebruycken der ghemeynte van beyde de voorsc. dorpen van Aerle ende Stiphout. Voorder isditeene van de voornamste casteelen van gans Peelant, seer massif van meuren met vier stercke toorens aen het boovenste huys ende twe aenhetbassecourt, met schoone grachten daerom; hebben ') booven op 't casteel eene fraye ghedoterde cappelle, ghewijdt ter eeren van de heylighen St. Peeter, St. Jan Baptist, Sta Margareta ende St. Anna, twelck gheschieden van den biscop Metsio anno 1571 op St. Barnabasdach, berustende in de voorsc. cappelle verscheyden schoone reliquien soo van den appostel Petrus als andere heyligen, alles blykende by de certificatiën daervan sijnde. Dit casteel schijnt den name te hebben nae de heeren van Croy, ghelijck heer Jacop van Croy, domheer van Ceulen ende van Luyck, deselve ') Wat op dit woord tot aan „dit casteel" volgt, is in het handschrift doorgeslagen. plaetsen nogh heeft beseeten ende toebehoort anno 1477, ende nae hem heer Cornelis van Sevenberghen, heere tot Grevenbroeck anno 1494; daernaer vrouwe Anna van Sevenberghen anno ; voorders in een 24 jaeren herwarts ghecoomen van Joncker Thomas van Stakenbroeck, luitenantgeneral van de cavaillerie ende gouverneur der stat Grave van wege de Gheunierde Provintien, aen Joncker Geerard van Vladeracken, heere van Geffen, ende van deesen by coope aen heer Evrart van Boschuijsen, in den jaere 1625 ghedaen, denwelcken het nogh besit met den titel van heere van Croy, ghelijck oock syne voorsaeten sulikx ghequalificert zijn gheweest. R1XTEL is een seer out dorpken, by Aerlen gheleegen ende met hetselve contribuerende ende van ghelycken ghenietende treght om in den Peel te moogen torven ende is in bepandinghe ghekreegen in voegen ende manieren ghelijck hier voor van Aerle gheseyt is. De parochiekerke, gheweydt ter eer van St. Margareta, is de moederkereke van de kereke de stat Helmont, et jus patronatus compt den abdt van Floreff. Men vint hier nogh fondamenten, daer men seydt de Tempelirheeren plachten te woonen, waervan de plaetse ende goederen ten deele toebehooren de vrouwe abdisse van Binderen ende ten deele de chevaliers van Maltha. Ontrent de voorsc. plaetse is gheleegen seeker eelmanswoninge, leenroerich aen den leenhoove van Brabant, herghecoomen van die van Gerwen, nu toebehoorende Jan Thomas Coninkx.i9) Op seekere plaetse, ghenaemt Overbrugh, sijn 2 wooninge, d'eene met eene ouden spyker toebehoorende d'erfgenamen van Joncker Carel van Eyck, ende naer 't seggen van sommighe souden die van Eyck hier hunnen oorspronck hebben uut de plaetse van Overbrugh ende hebben hier lange goederen beseeteri, ghelijck uut de brieven van Binderen ende Helmont blijckt. D'andere wooninge wordt beseeten van Joncker Michiel van Eyck, soone Oeerardts van Eyck. Nogh staet tusschen Rixtel ende Aerlen op scheyden van de limitien seeker cappelleken met een autaer reght, soo groot dat men misse daerin doen kan, ghebout ten tyden van de generale sterfte anno 1636 ter eeren van St. Anthonis, Sebastian ende Rochus op costen van byde de voorsc. dorpen. BEECK by AERLE is eene welgheleegen heerlycheydt, hebbende aan d'eene syde van 't dorp de revire d'Aa, waer langs leydt eene groote schoone pasturage int ghemeyn het Broeck ghenaemt, ten gebruycte van die van Beeck ende van Aerle te saemen. Aen d'ander syde vant dorp heeft synen cours seeker revierken, int ghemeynt den Loop ghenaemt, hetwelck langs de Beecksche Donck de revire d'Aa gaet vinden, welcke twe wateren dit dorp seer leevendigh ende gaet maecken in hoy- ende weylanden ende versien met visch ghelijck het oock wel besorgt is met torf als gherechticht ghelijck meer andere in de moeren, den Peel ghenaemt. Deese heerlycheydt is ghelijck als Aerle ende Rixtel by deselve persoonen met de andere in eene beleeninghe van Cooninclycke Majesteyt becoomen ende gheeyndicht den 21 January 1642, hebbende de heeren van Beeck meede de gherechticheyt onder het dorp en jurisdictie van Lieshout aen de cappelle, ghenaemt Te door, eens jaers de bancke met syne scheepenen .te spannen ende vonnissen aldaer te wysen en uut te spreecken. Daer is eene parochiekercke met eenen wijt sienden hoogen thooren. Den patroon derselve is St. Michiel, hebbende hier eene goede fondatie, ghedaen by Wouter van Beeck, doctor in den rechten, tot eenen priester, denwelcken alle sondage en heyligedage ghehouden is de misse te beginnen reo-ht naer dat het sermoen ghedaen is opdat degeene die te laet in den hooghdienst mochten ghecoomen sijn, geene misse en versuymen, moetende dit benefitie beseeten worden by de naeste van des fondateurs bloetverwanten soo daer ymant capabel toe is. Het jus patronatus der pastoreye competeert de vrouwe van Hoydonck. Op seekere plaetse, ghenaemt de Donck, is gheleegen eene groote cappelle, daer patroon is St. Lenart, alwaer veele bevaerten gheschieden. Hierontrent is gheleegen seeker eelmanshuys5), toebehoorende de kinderen van Joncker Rogier Monix. Item nogh seeker huys, gheleegen ter plaetse ghenaemt de Eeverbest, ghecoomen van die van Vladracken, nu toebe- hoorende Joncker Jan van Oerwen. Item siet men nogh seekere vestigien op de Donck aen het revierken, den Loop ghenaemt, daer ghewoont ende een huys ghehadt hebben die van Erp met twe hoeven ende dit aoet van deese ghecoomen op die van Wytenhorst ende van deese aen heer Johan van Grevenbroek, heere van Mirle, by doode sijns soons Joncker Jan, gheprocreert by vrouwe Margareta van Wytenhorst, weduwe van heer Charles van Cortenbach, heere van Helmont.51) Item nogh seeker huys tot Beeck gheleegen, ghenaemt Roosenburgh, herghecoomen van die van de Lou aen die van Hamersteyn, van deese op die van Cortenbach, heere van Helmont, dewelcke het vercoft hebben aen N. van Ghemert, ghenaemt Fabrij, pensionaeris van Peellant, wiens zoon Joost Fabrij tselve nu toebehoort. Ten tyden van de generale heerttellinghe anno 1526 sijn in de dorpen van Beeck, Aerle ende Rixtel bevonden 381 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van de Heiligen Oeesf leevende, 8 heertsteeden ende onbewoonde 4 heertsteeden, ende staet te weeten dat dit dorp van Beeck soo groot is ende sooveel contribuert als Aerle ende Rixtel byde tsamen doen. STIPHOUT is eene heerlycheydt verkreegen ende gheeyndicht by de persoonen in voegen ende mannieren ghelijck hier voor van de dorpe van Beeck, Aerle ende Rixtel gheseyt is; dan en heeft de gherechticheyt niet in den Peel te moegen torven ghelijck de andere dry doen. Alhier is eene fraye kercke, eertijts afghebrant sijnde van de blixem in den jaere 1342, als wanneer seekeren huysman, ghenaemt Jan Balloys, synen acker daer ontrent gaen bouwende, met consent des pastoors, heer Jan Hoocaerts ghenaemt, seer miraculeuxselijck door 't midden vant vure ende vlamme het heylighe Sacrament des autaers daer uut ghehaelt heefft, sonder dat den man sijn kleederen oft het minste haerspier van zijn hooft ghekrenckt is gheweest, alwaer seedert dien tijt groote meninchte van menschen hunnen toeloop hebben ghenoomen ende veele schoone miraculen gheschiedt zijn, sonderlinghe aen degeene die geck oft van den duvel beseeten waeren, waervan goede notitien aldaer ghehoudcn sijn. Den patroon der kercken is St. Trudo. De pastoreye is meede eene van de beste daerontrent geleegen,daervan de collatie competert 't Cappittel van Cortersum. Onder Stiphout sijn gheleegen 2 hoeven, ghenaemt Cruyshout, alwaer nogh seekere molte met grachte omgraven leydt, daer eertijts een huys opghestaen heeft, sijnde dit goed weleer ghecoomen van die van Gerwen ende nu verscheyden particulieren toebehoorende. Doen de generale heerstellinghe anno 1526 ghesclüeden werden tot Stiphout ghevonden• 89 heertsteden, waeronder waeren aerme, van den H. Geest leevende, 23 heertsteeden. Item een gasthuys, opghehouden by man ende vrou, ghereeckent voor eenen heertstat. LIESHOUT. De hooge jurisdictie behoort tot Sijn Cooninclycke Majesteyt. 8 De middele en leege behoort den abdt van Floreff, denwelcken aldaer heeft elf of twelf schoone hoeven, met de thiende, meulen, chijnsboeck, bos, straten, wegen ende een groot deel van de heyde ende ghemeynte. Den patroon der kercken is St. Servaes. Jus patronatus competert deselfden abdt van Floreff voorsc. Onder dit dorpen, op seekere plaetse ghenaemt te Door, is gheleegen eene cappelle, daer patron is St. Anthonis. Alhier is den heere van Beeck (bevoegd) met den gherechte eens jars te sitten ende vonnisse te wysen, ghelijck onder Beeck gheseyt is. Doen de generale hersttelinge gheschieden werden hier bevonden 150 heertsteeden, daeronder waeren ghereekent onbewoonde 2 ende aerme, van den H. Geest levende, 41 heertsteeden. GELDROP is een welgheleegen dorp op de revire de Dommele, wesende een Geldres leen, t' Zutphensen rechten, toebehoorende in alle jurisdictie erffelijck aen Joncker Amant de Hornes, commissaire der vivres van Sijn Cooninclycke Majesteyt, hebbende aldaer een out casteel op het oude fatsoen, thoorens ghewijs, seer massif ghebout, met wyde grachten daerom. Dan heeft den voors. heere daer nogh een nieu huys by synen tyde ghetimmert soo dat dit nu fraye edelmanswooninghe is. Daer is eene schoone parochiekercke, daer patronerssen sijn de heylige Maria ende Brigitta. De pastoreye is daer goet ende woordt vergeeven by den heere lantcommandeur van Oldenbissen Duyts ordens. Het ongeluck, dat hier anno 1638 is gheschiet, is soo memorabel als beklachlijck, te weeten op Alderkinderendagh soo den meestendeel der menschen in den dienst der Missen meynden te coomen, is door eenen grooten storm den thooren van de kercke omghewait ende, dwars door deselve vallende, heeft by de tachgentich menschen doot ghevallen ende ghequest, waeronder seeker jonge dochter, zittende in haer ghebet, int midden van allen de dooden en ghequetste miraculeuxselijck sonder de minste schade is bevrijt gheweest, waarvan men geen andere oorsaeck en weet te geeven dan de sonderlinghe devotie die sy altijt hadde tot den scapulier van de Carmeliten, ghelijck nogh verscheyden meer andere die dien aen hadden bewaert sijn gheweest. Ten tyden van de generale heerttellinge in den jaere 1526 sijn tot Oeldrop bevonden 136 heertsteeden, waeronder waeren arme, van de H. Oeest leevende, 27 heertsteeden. NUNEN is eerstmael verkregen in bepandinghe by Joncker Roloff van Eyck ten behoeve van Joncker Rutgher van Berckel, met den dorpen van Gerwen, Op- ende Neederwetten ende Tongelre, voor de somme van 1200 gulden tot lossinghe, alles blyckende by de verpandbrieven in dato den 11 Februari 1557, ende worden nu alle beseeten in voegen als booven (behalven het dorp van Tongelre) by Joncker Floris van Eyck byaddoptie ghenaempt Berckel. Den patroon der kercken is St. Clemens. Jus patronatus competeert het cappittel van Cortersum. Onder de parochie van Nunen is gheleegen het ghehucht, Opwetten ghenaemt, hebbende daer eene cappelle van St. Anthonis. Item is aldaer gheleegen seeker huys, ghebout by Joncker Rutger van Berckel voorsc., nu toebehoorende Joncker Floris van Eyck, heere aldaer voorsc. Hier onder Wetten is gheleegen een beslooten vrouweclooster van den orden van St. Augustin, ghenaempt Soeterbeek. Hier langs loopt seer bequamelijck de revire de Dommele. Ten tyden van de generale heerttellinghe werden in dit clooster bevonden 43 gheproffesside susteren. Item 4 jonge, in haer proefjaer weesende, eenen pater met synen meedepater, 5 weerlycke knechten ende 3 weerlycke meysens, beloopende samen 58 persoonen. Item in het dorp van Nunen voorsc, ende Geruwen, hiernae volgende, werden tesaemen bevonden 250 heertsteeden, waeronder waeren aerme, van den M. Geest leevende, 33 heertsteeden ende onbewoonde 6 OERWEN. Toebehoorende Joncker Floris van Eyck, ghelijck hiervoor onder Nunen gheseyt is, in bepandinghe, Den patroon der kercken is St. Clemens. Jus patronatus competeert de canoniken graduaten van 's Hertoghenbosch. NEDERWETTEN. Behoort toe Joncker Floris van Eyck in voegen gelijck Nunen en Oerwen voorsc. Dit dorp schijnt met de middele en leege gherechte weleer de priorinne van Hoydonck toebehoort te hebben als blijckt by de reeckeninghe van den rentmeester des quartiers van den Bosch, ghedaen in den jaere 1525, alwaer hij seydt als volght: Van den vorsteryen, vroenten ende scutterien van Lieshout ende Nederwetten, die d'abdt van Floreff helt met der heerlycheydt aldaer grontheere, hebbende de dagelijckxsche heerlycheydt ende van Nederwetten hout die abdisse van Hoydonck met dagelijckxsche heerlycheydt. daerom hier niet. Den patroon der kercken is St. Lambert. Het jus patronatus competeert de vrouwe priorinne van Hoydonck. Dan den abt van Cloostenroy, onder denwelcken die van Hoydonck staen soude, daervan syne moniken moogen senden, indien het hem beliefden. Het aadelijck jouffrouwenclooster van Hoydonck, gheleegen seer plaisant met syne watermeulens op de revire de Dommele, dewelcke daer rontom loopt, onder het dorp van Nederwetten, wordende gheregert door een priorinne, dewelcke m" gratiën Ooodts, ghecooren Rooms keyzer alt,j vermeerder des Rijckx, coninck van Oermanien, van Pastillen, van Leon, van Arragon, van Navarre, van Naples van Secilien, van Majorque, van Sardaigne, van de Eylanden van Indien ende vaster aerde der zee oceaen, eertshartoge van Oostenrijclc, hartoge van Bourgonnien, van Lotrijck, van rabant, van Limborgh, van Luxemborgh, van Oeldre, grave van Vlaendren, van Artois, van Borgoindien, phalsgraven van Henegouwen, van. Hollant, van Zeelant, van Ferette van Hagenault, van Naemen ende van Zuthphen, prince van Swave marchgrave des Heylichs Rijckx, heere van Vrieslant, van Salins, van Mechlen, ende dominateur in Asien en in Arriken. Onze wel beminde scheepenen van Waelwijck saluyt. Van weegen onsen welbeminden, den heere van Waelwijck is ons te kennen ghegeeven, dat hy tot vermaenen van Laureyns van Minnebeeke, by hem ghecommittert tot den schoutetampt van Waelwijck, different ende weygeringe doet reght ende justitie te doen, fonderende.... weygenW soo hy verstaet, onder decksel van dien dat den voors.' Laureyns uutlandig is ende dat onse incomste inhouden soude dat n.emant officien in Brabant soude moogen hebben hy en Th f, L°ren Brabander' ten waer dat hy baronnie in Brabant hadde, ons biddende van onse declaratie ende provisie. Soo eest, dat wy des voors. is ghemercht, ghehadt daer op advis van onsen lieven ende ghetrouwen den cancelier ende luyden van onsen Raede in Brabant, verclaert hebben ende verclaeren by deesen, dat die booven ghereure artikel van onse incoomste de officien van onse vassalen van Brabant egeensins en roert, nogh deselve niet en compre- hendert ende U daeromme ontbieden metten voors. Lauryns «T die den heere van Waelwijck tot den voors. schoutampt 'ghecommittert, zoo verre endé weer die Brabanders ^ Jsse justitie doet ende admin.strert in saeke van. beh°Ohengeeven TnlTSn Brussele den 24 dagh in • • t ;,pr nns Heeren 1527 ende van onse rycken, ir^un van' t R— ende Oermanien, , negensten endeUnlrteÏÏklnl.Td DnbS; met sèekere subsingnature in parkemente, den seegel uutghehangen hebbende affgescheur . p Deesen originellen brief is onder my berustende P. d. L. D'erectie van den Blockhuyse van Liessell Anno ,516' onder de parochie van Deurne gheleegen. Anno 1516. Kaerle by der gratiën Goodts, coninck van Castillen ?enn van Grenade, van Arragon, van Navarre, van r He de Cecilien van jerusalem, van Malu, van Majorque, vaï Sardenne van C„rsiee etc., eertsbertocb van Oostennjck, SBSSE v " g van Kiburgh, van Naemen ende van Zeelant, van ....... van K bu „ ^ va" STVdln aenbrengen van onsen seer Heven en „hetrouwen neve, die grave van Nassau end.jmdere 4e met ben, die leste oorloge teegens d,e onghehoorsaeme Geldersche ghevoert hebben, wy verstaen ende volcoomelijck geintonnert sijn als dat tot seekerheyde van ons lant van Brabant ende sonderlinge van het quartier ende meyereye van onser stadt van den Bossch ende van de ondersaeten van dien seer profytelijck ende ghenoegh van noot weesen soude een blockhuys te maecken ende die te setten tot Liessell teegens d'aencompste ende aldaer die onghehoorsame Geldersche in tyden van oorloge, willende 't voors quartier ende die meyereye van den Bosche beschaedigen, hier te vooren heuren wegh ende passagie ghenoomen hebbende ende daeromme willende onse voors. lant ende ondersaeten soo veele ons moogelijck van schaeden ende appressie bewaeren ende defenderen, tot maecken van den voors. blockhuys seekere somme van penninghe ghegont ende ghegeeven ende die beweesen hebben op onsen rentmeester van den Bosch ende den penninghen van synen ontfanck coomende van onse beeden jegenwoordichlijck cours hebbende in onsen landen van Brabant, op hoope dat onse ondersaeten ende andere ghegoit ende gheerft in voors. quartier degeene sonderlinge dewelcke oovermits 't voors. blochuys beschut ende bewaert weesen souden 't surplus dat 't voors. blockhuys booven onse gifte costen sal te maecken, opbrengen, betaelen ende furneren sullen, hetsy in gelde, in stoffen ofte anders, mitsdien te vooren die graven ende grachten daertoe te graeven ende te maecken ende anders ygelijck van hun luyden nae sijnder state, maght ende facultijt duncken sal hem in wercken ende edificatie, verstaende met alsulcken somme van penningen als wy by onsen anderen brieven tot maecken van voors. blockhuys geordinert hebben ende tot dien gheleevert te worden ernstelijck prossedeert tot den beginne ende voorderinghe van tselve blockhuys, daer ende van alsulcken fatsoen als ghy tot bewaernisse, defentie ende meeste seekerheydt van onse landen ende ondersaeten in 't voors quartier by raede ende advies als booven vinden sult verbaerlijckxste en de profytelijckxste te weesen ende 10 oock van stonden aen op hulpe advis ende raet van de officieren van den quartiere voors. die schoutet van Bocxtel ende andere sollicitert, vervollight ende diligentert aen onsen ondersaeten, sonderlinghe aen die ghegoet ende gheerft, die oovermits 't voors. blochuys beschut ende bewaert weesen souden ende deselve sooverre te contribueeren van des men behoeven sal om 't volmaecken van den voors. blockhuys booven de somme by ons daertoe ghegunt ende dieselve ondersaeten ende ghegoiden oft een deel van dien daerom vergadert by advies als booven als U hetselve goetduncken sal des voors. is wel ende ghetrouwelijck te doen, geeven wy U volcoomen maght, auctoriteyt ende sunderlingh bevel mits deesen ende beveelen allen onsen ende die smaelheeren officieren ende ondersaeten dien dit aengaen sal, dat se U in des voors. is ende des daer aencleefft bystaen, verstaen ende wedieren, want ons alsoo ghelieft, behoudelijck dat ghy als principael ende dengeenen die ghy hier toe met U neemen sult uwer administratie reeckeninghen, bewijs ende reliqua doen sult voor ons oft voor onse ghecommitterden als ghy des versoght sult weesen ende deughdelijck sult doen blycken de penninghen by ons ghegunt ende die onse ondersaeten tot volmaecken van 't voors. blockhuys geeven sullen ende 't selve rechtveerdelycke be- staet ende geemployert te hebben. Ghegeeven in onse stadt van Brussel onder den seegel daervan geusert hebben durende onse princelijckheydt den eersten dagh van October int jaer ons Heeren 1516 ende van onsen ryke d'eerste. Ondergheschreeven: By den cooninck in synen rade. Underteekent. du Blioul. In kennisse der waerheydt soo hebben Aert van Campen ende Jan Heym, scheepenen in Tshertogenbosche, scheepenvidimus van de voors. orriginale brieven niet ghevitiert, gecanceleert ofte geusert maer behoorlycke met eenen rooden uuthangenden . zegel gegunt op den 23 September int jaer ons Heeren 1569. Onderteekent. Coolen. Met twee uuthangende seegels van deselve scheepenen in groenen wassche in percamente. AANTEEKENINGEN. 1) Over Durendael zie men Taxandria IV p. 39; XXII p. 72 en vlgd; XXIII p. 39 en vlgd. en p. 167, alsmede Schepenreg. van's-Bosch no. 3S4 p. 141, 459 en 64. Voor van Deuren lezen men in het H. S. van Doerne; de voornamen van van Merode waren Willemijne Agnes. 2) Zijn voornaam was Willem; hij was de zoon van Johan Corneliszn. de Bever en Catharina Pelgrom de Bye, de dochter van Laurens en Maria van Veen. Blijkens het Leenregister van Strick werd hij 16 Februari 1615 krachtens het testament van Willem van Veen, raad-ordinaris van Brabant, beleend met »een huys geheeten Weydenberch, omgraven, streckende metter vischeryen van de brugge in de gemeyne dijck aldaar totten watermoelen, geheeten Ter Borcht." 3) Over den Nemelaer zie men Tijdschrift van Sassen voor N. Brab. Gesch., Taal en Letterkunde I p. 163 en Taxandria XIV p. 26. 4) Wellicht het kasteeltje Harenstein, thans de R. K. pastorie van Haaren. 5) Men zie hierover Jhr. mr. van Sasse van Ysselt Voorname Bossche huizen II p. 99. 6) Het Kasteeltje van Lambrecht Millinck van Gerven was de Roudonck (Taxandria V p. 190); dat van Entenfusz het huis de Zwanenburg (Taxandria V p 140) en het derde was wellicht het huis het Baerschot. (Zie Jhr. mr. van Sasse van Ysselt Voorname Bossche huizen II p. 41 en Taxandria XVIII p. 300). 7) In het jaar 1917 heeft men te Waalwijk op het terrein van de heeren Hoffman aldaar, ter plaatse waar zij een fabriek wilden bouwen, bij het graven gevonden de fundamenten van dit kasteel, die bestonden uit zeer dikke muren, alsmede de sporen van de daaromheen gelegen hebbende grachten. Dat terrein is gelegen ten O. van de Putsteeg, tusschen die steeg ten W. en de grens van Baardwijk ten O., zoodat het kasteel van Waalwijk zal gestaan hebben een 3 a 400 Met. ten Z. van de Waalwijksche straat en een 100 tal Met. vanaf de Putsteeg. Bij de paalscheiding tusschen Holland en Brabant van het jaar 1388 »tuychde Jan die blonde (van Brederode) tot Waelwyck dat hy (op dat kasteel) plach te wonen mit zyne moeder tussen den roeden biezen ende Normansputte." 8) Hij zal geweest zijn Floris van Merode. 9) Men zie hierover Schutjes Bisdom van 's Bosch IV p. 608. 10) Zij was Maria Elisabeth van den Bergh, echtgenoot van Eitel Fritz prins van Hohenzollern. 11) Men zie hierover Taxandria V p.'192. 12) Het was de Groote Ruwenberg, waarover men zie Taxandria VII p 10 en vlgd. 13) Het was de Kleine Ruwenberg, waarover men zie Taxandria VII p. 167 en vlgd. 14) Het was de Brouwmeer, waarover men zie Taxandria VII p. 9, XVIII p. 35 en XIX p. 48. 15) Het was de Muggenheuvel. Men zie daarover Taxandria XI! p. 10. 16) Thans het huis Sophiae domus. 17) Het huis Maurick. Men zie daarover Moes en Sluyterman Nederl. Kasteelen I p. 83- 18) Thans het huis Sionsburg. Men zie daarover J. Hezenmans De Commanderij der Duitsche orde te Vucht, Mr. C. Robidé van der Aa Oud-Nederland en Tijdschrift N. Brabant 1853 p. 309. 19) Het huis Spreeuwenburg, dat blijkens Schepenreg. van 's Bosch no. 248 f 187 den 15 Maart 1597 door Arnd Heym, zoon van mr. Gijsbrecht Johanszn., (die het 18 Sept. 1556 had gekocht van J°r Assuerus van Bemmel), werd verkocht aan mr. Jacob Wyffliet Het stond tusschen het Karthuizers klooster eenerzijds en het erf van Henrick Denyszn. anderzijds en strekte zich met een eind uit tot aan de openbare straat. 20) Het was het kasteeltje Kouwenberg, waarover men zie N. Brab. Volks Alm. v. Sassen 1890 p. 333. De twee andere »Jonckerenhuysen« zullen geweest zijn: Leeuwenburg, dat in 1589, als wanneer het gezegd werd te zijn »een hooch steenen huys met een cleyn huysken dair tegensover, tsamen omgraven wesende,< uit de nalatenschappen van Folcart Henrickszn. van den"Dijck en zijne vrouw Margaretha Dircksdr. van Voorn voorschepenen van 's Bosch werd toebedeeld aan hunne dochters Geertruid, huisvrouw van Pauwel Ambrosiuszoon van Gerwen en Soeta, huisvrouw van mr. Willem van Reys, raad en pensionaris van 's Bosch ; en Muizerik, dat in 1667, toen het bij gerechtelijke uitwinning aan Rutger Tulleken, raad en rentmeester van 's Bosch werd verkocht, omschreven werd als: een schoone welgelegen adelycke wooninghe, bestaende in huys, gecasseyde viercantige plaetse, neerhuysinge, stallinge, hoff, boomgaert ende optreckende slaghbrugge, rontsomme met de riviere de Dommel omwaterd zijnde, eertijds gecomen van de Jonckers van Bemmel. 21) Zijn voornaam was Qoyart. Over Loon op Zand zie men Taxandria Y'lll p. 35 en vlgd. 22) Moet zijn van Renesse van Haveluy. 23) Hij was Engelbrecht van Immerseel. Zijne vrouw was Hélène de Montmorency. 24) Isabella Maria van Haestrecht, erfdochter van Drunen en Gansoyen, dochter van Charles Otto, heer van Drunen en Gansoyen en drossaard van' Breda en Johanna van Wassenaer, h. met Jacob (Jan?) baron van Wassenaer, heer van Warmond. 25) Het kasteel Zwijnsbergen, waarover men zie Taxandria VIII p. 163. 26) Dit kasteel werd 6 Januari 1661, als wanneer het voor Schepenen van 's Bosch (Reg. no. 441 f 74) door de erfgenamen ab intestato van Anna van Hambroeck, vrouwe van Jekschot, verkocht werd aan Johan de Bacquere Jr, gezegd te zijn : eene schoone omwaterde huysinge met hoven, boomgaard, groes- en ackerlanden. Over de Heeren van Moergestel zie men Taxandria XV p: 3. 27) Men zie daarover Taxandria XXV p. 78. 28) Dit was het huis Pasbogaard. Men zie daarover Taxandria III p. 248. 29) Dit was het huis Ten Houte. Men zie daarover het Eerste Supplement van den Nieuwen Catalogus der oorkonden enz. van het Prov. Gen. van K. en W. in N.Brabant p. 416 30) Het was het huis de Bocht of Dommelrode. Men zie daarover Taxandria III p. 248 noot 1. 31) Het was het huis Ter Wey of Lochtenburg. Men zie daarover Taxandria III p. 240 en vlgd. 32) Het was het slotje den Hulst. 33) Het v/as het slotje Emmaus, waarover men zie Taxandria V p. 141. 34) Het zal geweest zijn het slot Rijsingen of wel wat waarschijnlijker is het Kasteel Henkenshage, dat Nicolaas van Oetelaar in 1621 kocht (Taxandria VII p. 19) en waarover men zie Jongsma Kasteelen van Nederland I p. 27. 35) Het was het slot de Voort of Vreeburg. 36) Dit was het Hertogshuis. 37) Over de Heeren van Helmond zie men A. Sassen. De Heeren van Helmond en over hun Kasteel Moes en Sluyterman Nederl. Kasteelen II p. 157. 38) Over de heerlijkheid Asten zie men Taxandria XXII p. 3 en vlgd. De vrouw van Walraven van Wijtenhorst was Willemyne Agnes van Merode. Haar tweede man was Johan de Salm, heer van Malgré. 39) Over de heerlijkheid Heeze en Leende zie men Dr. W. Meindersma De Heerlijkheid van Heeze, Leende en Zesgehuchten, alsmede de Navorscher 1881 p. 51 en 184. 40) Over de Heeren van Mierlo zie men Taxandria VIII p. 110 en vlgd. 41) Over Milheeze zie men Taxandria XIV p. 192 en vlgd. 42) De plaats waar het stond is denkelijk die, thans genaamd het Brouwhuis. 43) Men zie hierover Taxandria XXIII p. 34 en vlgd. en p. 163 en vlgd. 44) Men zie hierover Taxandria III p. 11, IV p. 65 en XXIII p. 167. 45) Zijn eigenlijke naam was Jor Jean Back dit Wyffliet Zijn testament werd 18 Juni 1652 op den Edelborch geopend. 46) Over Frisselsteyn zie men Taxandria XV p. 24, N. Brab. Volksalmanak van Sassen 1891 p. 503 en vlgd. en de Stein d'Altenstein Annuaire de la noblesse de Belgique 1883 p. 223 en vlgd. 47) Dit was het huis Lankveld, dat in de tweede helft der 18e eeuw toebehoorde aan Adriaan van Boxtel, over wiens familie men zie Alg. Ned. Familieblad XVII p. 241. Over Lankveld zie men nog Jhr. mr. van Sasse van Ysselt. De voorname Bossche huizen II p. 332. 48) Over het Kasteel Croy zie men Taxandria XXIV p. 91. 49) Men zie hierover Taxandria XIX p. 277. 50) Men zie hierover Jhr. mr. van Sasse van Ysselt. De voorname Bossche huizen III p. 182. 51) Is denkelijk het kasteel bedoeld ter laatst aangehaalde plaatse 11 p. 303. 52) Men zie over dit kasteel, dat Beauregard heette en over de heerlijkheid Tongelre Taxandria V p. 17 en vlgd. De voornamen van den hierbedoelden van Coudenhove waren Jan Francis. 53) Men zie hierover mr. C. Robidé van der Aa Oud-Nederland. 54) Dit was het huis Ten Bergh. Het behoorde in 1687 toe aan Catharina Stevens, weduwe van Henrick de Cort. Over de heerlijkheden Oirschot en Hilvarenbeek zie men Taxandria XXII p. 333. 35) Dit was het Hooghuis te Oirschot. Anna de Borchgrave, dochter van Willem, heer van Oerle en Meereveld en weduwe van Richard van Vlierden, schout van Boxtel, verpandde het voor schuld aan Johan van Radelant, den man hunner dochter Henrica van Vlierden. Men zie verder over dit huis Schepenreg. van 's Bosch n®- 396 f. 142 en n 430 f. 364. 56) Dit huis beboorde toe aan J°r Fran?ois Prouveur, schout van Kempenland en werd in 1659 bij de verdeeling zijner nalatenschap aldus omschreven : „een omwaterd groot huys met schuyr, stalling, schop, driessen, wayland, boomgaard en hoff, groot ontrent 9 loopen saats, staande en gelegen te Oirschot, parochie St. Peter, haardgang van den Kerkhof, ter plaatse de Heuvei." Het werd toen toebedeeld aan diens dochters Barbara, echtgenoote van Jor jacobus Pardo en Walburga, huisvrouw van Antonij van Esch. Het was afkomstig van de familie van der Ameyden. 57) Men zie hierover Taxandria VIII p. 72. 58^ » •• » Th. Welvaerts Geschied, van Bladel en Netersel. 59) „ „ over deze drie kasteelen Taxandria XXI p. 121 en vlgd- 60) » >■ » Taxandria III p. 235. 61) Hij was Arnd van Vladeracken. Men zi? over zijn geslacht Jhr. mr. van Sasse van Ysselt De voorname Bossche huizen II p. 241. 62) Over het Kasteel van Heeswijk zie men Taxandria V p. 96 en vlgd. De voornaam van 't Serclaes was Johan. 63) Men zie hierover Taxandria XXI p. 22. 64) Men zie hierover Taxandria V p. 287, XVII p. 285, XVIII n 219 en XXI p. 22. 65) Dit was het huis Ter Weer, in Taxandria V p. 292 en XVIII p. 41 noot 2 abusievelijk Ter Meer en ook Zwanenburg geheeten. Johan Bart Rademaker, drossaard der heerlijkheid Dinther, kocht dit kasteeltje in 1754 bij executie. Schepenreg. van 's Bosch n°i575 f. 281 vso. 66) Dit was het huis Vredendaal. Het stond ter plaatse Beekveld bij het riviertje de Run aan de brug. Men zie daarover Taxandria III p. 244 en VIII p. 163 en vlgd. 67) Dit kasteel stond te Berlicum tegenover de Protestantsche kerk. De voornaam van de Vos was J°r Adriaan. Hij was drossaard van Hedel en den Lande van Ravestein. 68) Dit was liet huis Ter Aa. Men zie daarover Taxandria XVII p. 286, XVIII p. 39 en Tijdschrift van Sassen voor N. Brab. Gesch., Taal- en Letterk. I p. 193. 69) Dit was wellicht Veebeek, in Schepenreg. van 's Bosch n» 510 f. 2/8 vso. genoemd : „een schoon ende welgelegene casteeltje ofte slotje.» 70) Dit is Seldensathe. Men zie daarover Jhr. Mr. van Sasse van Ysselt. De voorname Bossche huizen II p. 108, 9, 10 en 43. 71) Men zie hierover Noord-Brab. Volksalmanak 1844 p. 168 en vlgd. . p- 167. 72)