Verkorte Instructie voor de uitoefening van den dienst der POSTSPAARBANK in Nederlandsch=lndië op de voor dien dienst aangewezene HULPPOSTKANTOREN Door den Directeur der Postspaarbank uitgegeven voor de Hulppostcommiezen 1911. Verkorte Instructie voor de uitoefening van den dienst der POSTSPAARBANK in Nederlandsch=lndië op de voor dien dienst aangewezene HULPPOSTKANTORHN Door den Directeur der Postspaarbank uitgegeven voor de Hulppostcommiezen 1911. Inhoudsopgave. Algemeene bepalingen § 1 —6. Formulieren „7 —8. Eerste inlagen „9 —23. Spaarbankboekjes en penningen „ 18—19. Stamregister „ 20—22. Verdere inlagen (en terugbetalingen) „ 24— 31. Terugbetalingen „ 32 — 48. A. Rechtstreeks „ 34 — 43. B. Op eene gewone order van betaling van den Directeur „ 44—45. C. Op eene jaarorder „ 46. D. Door middel van de telegraaf „47. E. Aan anderen voor den inlegger. . . . „ 48. Verantwoording van inlagen en terugbetalingen „ 49—55. Overschrijving binnen N. 1 „ 56 — 59. Overdracht op Nederland „ 60—62. Idem op Indië „63. Duplicaat-boekjes, duplicaat-penningen en ver* nieuwde boekjes „ 64—67. Overneming en inhouding van spaarbankboekjes „ 68 — 70. Militaire inleggers „ 71 — 77. Werklieden op ondernemingen „78. Gestraften „79. Zekerheidsboekjes „80. Vergoedingen aan de hulppostcommiezen. . . „ 81—82. Nummerlijst van de kantoren voor de penningen Bijlage. POSTSPAARBANK IN NFDERLANDSCH-INDIË. VERKORTE INSTRUCTIE VOOR DE HULPPOS TCOMMIEZEN. ALGEMEENE BEPALINGEN. § 1. De hulppostkantoren worden zooveel mogelijk aangewezen voor den dienst der Postspaarbank. (2). Op de niet voor dien dienst aangewezen hulpkantoren onthouden de hulppostcommiezen zich van het aannemen van gelden voor inlagen en van het doen van terugbetalingen. (3). Aan alle hulpkantoren wordt op eene duidelijk; zichtbare plaats eene aankondiging in de Nederlandsche en de Maleische talen aangebracht, waaruit blijkt of het hulpkantoor al dan niet voor den dienst der Postspaarbank is aangewezen. (4). In de volgende paragrafen is alleen sprake van de hulppostkantoren, welke voor den dienst der Postspaarbank zijn aangewezen. § 2. De hulppostcommiezen gedragen zich bij de uitoefening van den postspaarbankdienst in de eerste plaats naar de voorschriften dezer verkorte instructie. (2). Voor de gevallen, welke daarin niet zijn voorzien, vragen zij instructies aan den Chef van het postkantoor, waaronder zij ressorteeren. § 1-2. Aangewezen hulpkantoren. Aankondigingen op alle hulpkantoren. Naleving dezer instructie. Instructies van de kantoorchefs. Voorschriften (3). Omtrent de voor de inleggers geldende voorwaarvoor de den, waaronder gelden bij de Postspaarbank kunnen worden inleggers, ingelegd en terugbetaald, wordt verwezen naar de „Voorschriften voor inleggers", waarvan de hulppostcommiezen op de hoogte behooren te zijn. Corresponden= § 3. Tenzij het tegendeel uitdrukkelijk is voorgeschretie met de ven of door den Directeur der Postspaarbank wordt verkantoorchefs. langd, richten de hulppostcommiezen hunne mededeelingen en alle stukken op den postspaarbankdienst betrekking hebbende aan den chef van het kantoor, waaronder het hulpkantoor ressorteert. Aangeteekende § 4. De verzending van spaarbankboekjes en van verzending akten en andere bewijsstukken van inleggers moet met de van boekjes meeste voorzorgen geschieden. Zooveel mogelijk moeten en andere die zendingen worden aangeteekend. stukken. Verplichte ge= § 5. De hulppostcommiezen onthouden zich aan perheimhouding. sonen vreemd aan de administratie eenige inlichting te verstrekken omtrent de inleggers of hun tegoed; zelfs mag niet worden medegedeeld of iemand inlegger is. Uitzonde- (2). Die verplichting tot geheimhouding bestaat alleen ringen. niet tegenover den inlegger zeiven, den Directeur en de personen met het toezicht op de administratie van den hulppostcommies belast. Boekjes in (3). Spaarbankboekjes en alle mededeelingen aan de omslag. inleggers moeten in gesloten omslag worden bezorgd of verzonden. Diensttijd. § 6. De hulpkantoren zijn dagelijks, behalve op Zonen feestdagen, gedurende den geheelen diensttijd open voor den postspaarbankdienst. FORMULIEREN. Formulieren. § 7. Aan de hulpkantoren worden de na te noemen formulieren, registers en andere gedrukten verstrekt. (2). De hulppostcommiezen zorgen, dat die beschei- Bewaren en den goed worden bewaard en dat de voorraad tijdig aanvullen, wordt aangevuld. (3). Hunne aanvragen om aanvulling van het materieel Aanvragen richten zij tot den kantoorchef, die zoo noodig voor aan den kan» doorzending aan den Directeur zorgt. toorchef. LIJST DER IN VOORRAAD TE HOUDEN GEDRUKTEN. Form. I. Aanvragen om inlegger te worden: a. voor Europeanen. ^ \ voor Inlanders (Nederl.), ' I dezelfde in het Maleisch. c \ voor Vreemde Oosterlingen (Nederl.), I dezelfde in het Maleisch. d. voor vereenigingen enz. \ ten name van een ander, ' I dezelfde in het Maleisch. idoor middel van inhoudingen op traktement enz. van landsdienaren en gepensionneerden, dezelfde in het Maleisch. i aanvragen om die inhoudingen te verhoogen, te verlagen of te staken, dezelfde in het Maleisch. Form. II. Stamregister van inleggers. Form. IV. Verantwoordingstaten van inlagen, in duplo, met gekleurde strooken, klein model. Form. V. (Quitantiën (losse) voor rechtstreeksche < terugbetalingen (Nederl.), (dezelfde in het Maleisch. Deze quitantiën zijn ook verkrijgbaar in boekjes van 10 formulieren tegen betaling van 5 cent. Form. VI. Aanvragen om terugbetaling (Nederl.), 1 te gebruiken: 1 a en b bij de hulpkantoren op Java en j Madoera, c en d bij die op de Buitenbezittingen, | dezelfde in het Maleisch. Form. VIg\ Aanvragen om terugbetaling op een jaarorder (Nederl.). Form. VIh. i Aanvragen om terugbetaling op het boekje van een overledene (Nederl.), f dezelfde in het Maleisch. Form. VIII. Verantwoordingstaten van terugbetalingen, in duplo, met gekleurde strooken, klein model. Form. IX. Register ter boeking van de dagtotalen. Form. IXó. Losse uittreksels uit het register van dagtotalen. Form. Xlla. i Aanvragen om overschrijving van een i spaarbankboekje op een ander kantoor (Nederl.), [ dezelfde in het Maleisch. Form. XlIIa. i Aanvragen om duplicaatboekjes of 'penningen voor inleggers die kunnen j schrijven (Nederl.), ( dezelfde in het Maleisch. Form. XIIIó. Aanvragen om duplicaatboekjes of penningen voor inleggers die niet kunnen schrijven. Form. XlVa. Register houdende bewijzen van overneming en inhouding van spaarbankboekjes. Form. XIVó. Losse bewijzen van overneming en inhouding van spaarbankboekjes, alleen voor de hulpkantoren op de Buitenbezittingen. Form. XVI. i Bewijzen van ontvang van eerste inlagen (Nederl.), f dezelfde in het Maleisch. Form. XVII. Verzoeken om overdracht van het tegoed van een inlegger op de Rijkspostspaarbank in Nederland (in duplo). Bovendien: (Voorschriften voor inleggers (Nederl.), I dezelfde in het Maleisch. Hangkaarten en reclamemiddelen. § 8. De invulling van de verschillende voor het publiek Invulling der bestemde formulieren geschiedt zoo mogelijk door de inleg- formulieren, gers zeiven, volgens de op de formulieren voorkomende aanwijzingen, onder toezicht van den hulppostcommies. (2) Inleggers, die niet kunnen schrijven, of die met Hulp door de invulling van de formulieren moeite hebben, worden den hpc. door den hulppostcommies kosteloos geholpen. (3) Inlanders en Vreemde Oosterlingen behoeven voor Geen bijstand hunne betrekkingen met de Postspaarbank niet de hulp van hoofden of bemiddeling van hunne hoofden. enz. (4) Alle formulieren (behalve de quitantieboekjes) wor- Kosteloos en den kosteloos afgestaan. Zegelrecht op quitanties enz. vrij van zegel, is niet verschuldigd. EERSTE INLAGEN. § 9. De uitgifte van spaarbankboekjes aan nieuwe Uitgifte van inleggers geschiedt door het kantoor, waaronder het hulp- spaarbankkantoor ressorteert. boekjes door (2). Door of voor nieuwe inleggers wordt een form. I het kantoor, in tweevoud ingevuld en onderteekend, welke formulieren met het bedrag der eerste inlage, dat niet minder mag zijn dan 25 cent, per eerste postgelegenheid aan het kantoor worden toegezonden als bijlagen van eene Nota van verzending (model N2). Voorloopig be= (3). Aan den inlegger wordt een voorloopig bewijs wijs form. XVI. van ontvang form. XVI afgegeven. Niet op de ver= (4) De bedragen van eerste inlagen worden dus niet antw. staten, ingeschreven op de verantwoordingstaten der hulpkantoren, doch aan het kantoor afgedragen ter verantwoording aan den Directeur. Formulieren § 10. Voor Europeanen wordt gebruikt een form. Ia, I, a, b en c. voor Inlanders een form. Ib, en voor Vreemde Oosterlingen een form. Ic, allen in tweevoud, b en c in het Nederlandsch of Maleisch. Invulling en (2) De formulieren moeten zoowel aan de voorzijde onderteeke- als aan de achterzijde, volgens de daarop gestelde aanning. wijzingen, volledig worden ingevuld en zoo mogelijk door den inlegger worden onderteekend. Inlegger kan (3). Indien de inlegger niet kan schrijven, stelt de hulpniet schrijven, postcommies onder het formulier de verklaring: „De inlegger kan niet schrijven", welke verklaring door den hulppostcommies wordt onderteekend. Form. Id met § 11. Voor vereenigingen, vennootschappen en zedestatuten of lijke lichamen wordt een form. \d gebruikt, dat eveneens reglementen, in tweevoud door het bestuur wordt ingevuld en onderteekend, en waarbij de statuten of reglementen moeten Voorloopig worden overgelegd. Het aan form. \d gehecht voorloopig bewijs van bewijs van ontvang wordt door den hulppostcommies ontvang. ingevuld en onderteekend en daarna aan den persoon, die de eerste inlage doet, uitgereikt. Het bedoelde bewijs treedt dus in dit geval in de plaats van het anders gebruikelijke voorloopig bewijs van ontvang form. XVI. Bestuursleden § 12. Ter vermijding van den omslag, welke gepaard en school- gaat met een form. Id, kan ook een form. Ia, b of c worhoofden. den gebezigd, indien de eerste inlage wordt gesteld niet op naam van de vennootschap of de vereeniging, doch op een der bestuursleden, zonder vermelding van diens familienaam. Hetzelfde geldt voor schoolhoofden. (Vergelijk hierbij de Voorschriften voor inleggers, Hoofdstuk X § 4 en Hoofdstuk XII § 2). § 13. Indien de eerste inlage niet moet worden inge- Form. Ie ten schreven ten name van den persoon zeiven, die de eerste name van inlage doet, doch ten name van een ander, wordt een form. een ander. Ie gebruikt, op de achterzijde waarvan dan de persoon wordt vermeld ten wiens name het spaarbankboekje moet worden gesteld; deze persoon wordt dan de inlegger. (2). Form. \e wordt gebruikt voor alle landaarden. Voor alle Indien de persoon, die de eerste inlage doet, niet volledig landaarden, bekend is met de verschillende op form. \e aan de achterzijde te vermelden gegevens betreffende den persoon, ten wiens name het boekje moet worden gesteld, wordt dat formulier zoo volledig mogelijk ingevuld, mits ten minste de naam, voornamen en woonplaats worden vermeld. (3). In elk geval wordt bij de eerste gelegenheid van Nader form. den inlegger, d. i. dus van den persoon, ten wiens name Ia, b, of c. het boekje is gesteld, de invulling en onderteekening van van inlegger, een form. Ia, b of c in tweevoud gevorderd, welke formulieren aan het kantoor worden toegezonden; daarbij kan dan het bedrag der inlage op het formulier oningevuld blijven. De bedoelde persoon moet dan ook zijne handteekening in het stamregister van het hulpkantoor stellen. § 14. Indien hij, die eene eerste inlage doet ten name Voorbehoud van een ander, dit feit voor den bevoordeelde voorloopig bij form. Ie. geheim wenscht te houden, dan wel ingelicht wenscht te worden omtrent de verdere inlagen op hetzelfde boekje, kan het verlangen daartoe te kennen worden gegeven door invulling van het omhaalde aan den voet van de voorzijde van form. \e, met gelijktijdige doorhaling in het eene geval van de woorden „de kennisgevingen", en in het andere geval van de woorden „alle stukken". Recht op § 15. Hij, die eene eerste inlage doet ten name van terugbetaling een ander, kan zich niet het recht voorbehouden terugbij form. Ie. betaling van het ingelegde te vragen; dit recht komt alleen toe aan den persoon, op wiens naam wordt ingelegd (den inlegger), tenzij de persoon, die de inlage doet, b.v. als vader of voogd over de bezittingen van den inlegger mag beschikken. Beperkende § 16. Daarentegen kan de persoon, die eene eerste bepalingen bij inlage doet ten name van een ander, daarbij bepalen, dat form. Ie. de inlegger slechts dan terugbetaling zal kunnen bekomen van het tegoed of van een gedeelte van het tegoed op het boekje, waarop de inlage geschiedt, indien: a. een aan te duiden tijdstip is bereikt, b. eene gestelde voorwaarde is vervuld, c. eene bepaalde gebeurtenis of omstandigheid zich voordoet. (Vergelijk hierbij de Voorschriften voor inleggers, Hoofdstuk XI § 1 en 2). Bep. bep. (2). De beperkende bepaling omtrent de terugbetageldt ook voor ling is niet slechts voor de eerste inlage verbindend, verdere inlagen.maar ook voor alle verdere inlagen op hetzelfde boekje, onverschillig door wien die mochten worden gedaan. Voor geheele (3). De beperkende bepaling kan betrekking hebben tegoed of voor op het geheele dan wel op een gedeelte van het een gedeelte, tegoed op het boekje, het laatste in zoover dat de geoorloofde terugbetalingen beperkt worden tot een bepaald gedeelte van het tegoed, b. v. alleen de rente. Intrekking van (4). De beperkende bepaling kan door hem, die haar de bep. bep. stelde, te allen tijde worden ingetrokken. De intrekking moet geschieden bij eene schriftelijke mededeeling aan den Directeur, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van het hulpkantoor en het kantoor. Form. I ƒ en Ig- § 17. Van de formulieren I ƒ en in duplo, betreffende voor inhou= de inhoudingen op het traktement enz. van landsdienaren en gepensionneerden, moet door den belanghebbende het eene dingen van exemplaar worden gezonden aan zijn dienstchef en het landsdienaren, andere aan den Directeur der Postspaarbank. (2) De hulppostcommies heeft daarmede verder geene Inhoudingen bemoeienis, doch kan volstaan met de afgifte, op aan-buiten bemoeie= vraag, van deze formulieren. nis der hpc. (Zie overigens Hoofdstuk VIII van de „Voorschriften voor inleggers"). SPAARBANKBOEKJES EN PENNINGEN. § 18. Door het kantoor wordt na de ontvangst der form. Opmaking van Ia, b, c of e met het bedrag der eerste inlage een spaarbank- hetspaarbank= boekje voor den inlegger opgemaakt en daarin wordt de boekje door eerste inlage ingeschreven. Indien er op form. Ie eene het kantoor, beperkende bepaling is gemaakt, wordt deze op de eerste bladzijde met rooden inkt vermeld. De opmaking van spaarbankboekjes voor vennootschappen, vereenigingen en derg., waarvoor de eerste inlage is gedaan op een form. ld, geschiedt eerst nadat het kantoor daarop de goedkeuring van den Directeur heeft ontvangen. (2). Van de spaarbankboekjes bestaan drie series, t. w. Series. Serie A met bruinen omslag voor Europeanen, Serie B met gelen omslag voor Inlanders, en Serie C met licht rooden omslag voor Vreemde Oosterlingen. (3). Elk spaarbankboekje draagt den naam van het Aanduiding kantoor van uitgifte en een volgnummer; het wordt steeds van de boekjes, daarmede aangeduid aldus: Weltevreden 115/A. § 19. Bij elk spaarbankboekje van Penningen, de Series B en C behoort een penning, '% waarop zijn gestempeld het nummer van ® k. 121. °o het kantoor van uitgifte, volgens de hier- % No. 125. o achter opgenomene lijst, het nummer van \ s. B. ® het boekje en de letter van de serie, 0 g aldus: Weltevreden 125/B Bewaren en (2). De penning behoort door den inlegger afgevertoonen van scheiden van het boekje te worden bewaard en moet den penning, steeds met het boekje worden vertoond als een hulpmiddel om te controleeren of het boekje niet in verkeerde handen is geraakt. STAMREGISTER. Toezending § 20. Het spaarbankboekje, c. q. met den penning, van het boekje wordt door het kantoor aan het hulpkantoor toegedoor het kan= zonden, vergezeld van een der opgezondene formulieren toor. 1, waarvan de handteekening van den inlegger is afgeknipt voor het stamregister van het kantoor. Inschrijving (2). Na ontvangst dier stukken gaat de hulppostcomin het stam= mies over tot de inschrijving van het stamregister van het register. hulpkantoor volgens de aanwijzingen boven de kolommen van dat register, waarbij dan in de kolom „Nummer" ook de serieletter wordt vermeld. Gegevens (3). De gegevens voor het stamregister worden overvan form. 1. genomen van het terug ontvangen form. I, met dien verstande dat van de formulieren Ie alleen worden overgenomen de gegevens, voorkomende op de achterzijde daarvan betreffende den persoon, ten wiens name de eerste inlage geschiedde en het spaarbankboekje is gesteld. Beperkende (4). Beperkende bepalingen, als die zijn gemaakt, bepalingen, moeten woordelijk in het stamregister worden ingeschrevén en wel in rooden inkt onder de andere aanteekeningen. Indeeling v/h § 21. De boekjes van de verschillende seriën worden stamregister, gescheiden gehouden; de eerste 40 folio's van het stamregister worden bestemd voor de Europeanen (Serie A), de volgende 40 folio's voor de Inlanders (Serie B) en de overige folio's voor de Vreemde Oosterlingen (Serie C). Oproeping van § 22. Na de inschrijving van het stamregister wordt de den inlegger, persoon, die de eerste inlage heeft gedaan, opgeroepen om het spaarbankboekje, c. q. met den penning, in ont- vangst te nemen, tegen wederinlevering van het voorloopig bewijs van ontvang form. XVI of laf. (2). De bedoelde persoon stelt zoo mogelijk zijne Handteekening handteekening in de laatste kolom van het stamregister, in stamregister. Indien hij niet kan schrijven, teekent de hulppostcommies dat op de bedoelde plaats aan. Indien hij verhinderd is zelf te komen, kan genoegen worden genomen met de toezending zijner handteekening, welke dan op de daarvoor bestemde plaats wordt geplakt. (3). Is de eerste inlage gedaan op een form. Ie, ten Idem bij inlagen name van een ander, dan wordt deze persoon — d. i. de op een form. Ie. inlegger — bij de eerste gelegenheid uitgenoodigd zijne handteekening in het stamregister te stellen onder die van den persoon, die de eerste inlage heeft gedaan (zie § 13 sub 3). § 23. Bij de uitreiking van het spaarbankboekje, c. q. Uitreiking met den penning, aan den rechthebbende wordt van dezen v/h spaarbank= het voorloopig bewijs van ontvang form. XVI of laf boekje, teruggevorderd. Het wordt gehecht aan het van het kantoor terugontvangen form. I en daarmede aan het kantoor toegezonden, ten bewijze dat het spaarbankboekje is uitgereikt en de inschrijving in het stamregister heeft plaats gehad. VERDERE INLAGEN OP BESTAANDE SPAARBANKBOEKJES. § 24. Op reeds bestaande spaarbankboekjes, onver- Inlagen op schillig van welk kantoor, kunnen bij alle hulpkantoren, boekjes van welke voor den dienst der Postspaarbank zijn aangewezen, alle kantoren, inlagen worden gedaan, zoowel door den inlegger zeiven als door anderen voor hem. Daarvoor is niets anders noodig dan aanbieding van het spaarbankboekje, c. q. met den penning, en het in te leggen geldbedrag. (2). Elk bedrag kan worden ingelegd, mits niet lager Bedrag der dan 25 cent. Voor bedragen boven ƒ2400.— wordt aan inlagen, den inlegger geen rente vergoed. Inschrijving op form. IVen VIII. Doorloopend volgnummer van af I Jan. Aanwijzingen voor de inschrijving. Vermelding vai het tegoed. Gekleurde strook. Inplakking in het boekje. § 25. De inlagen en terugbetalingen worden, zonder onderscheid of het geldt een boekje der Serie A, B of C, in de volgorde waarin zij geschieden, en onder een doorloopend nummer, ingeschreven op den verantwoordingstaat form. IV (en VIII), zoowel op het origineeL (rechts) als op het duplicaat (links); de nummering der inlagen (en terugbetalingen) begint elk jaar op nieuw met nummer 1. § 26. Bij de inschrijving moet nauwkeurig worden gelet op de aanwijzingen, welke op de verantwoordingstaten voorkomen. In de kolom met het hoofd „Nummer" wordt ook de serieletter van het spaarbankboekje vermeld, aldus 68/A, 25/B of 10/C. De kolom „Kantoor van uitgifte" wordt alleen ingevuld, wanneer het geldt een boekje van een ander kantoor dan dat, waaronder het hulpkantoor ressorteert, waar de inlage (of terugbetaling) geschiedt. De kolom „Bedrag van het tegoed" is bestemd ter invulling van het bedrag, waartoe het tegoed ten gevolge ivan de inlage (of terugbetaling) stijgt of daalt; deze kolom moet met de meeste nauwgezetheid worden ingevuld, aangezien ter Directie met die opgave moet worden gecontroleerd of het tegoed op het spaarbankboekje overeenstemt met dat op de rekeningcourant van den inlegger. § 27. Na invulling van de verschillende kolommen van den verantwoordingstaat worden op de gekleurde strook, naast het vak waarin de inlage (of terugbetaling) is ingeschreven, overgenomen: in cijfers, het volgnummer, waaronder de inlage (of terugbetaling) op den verantwoordingstaat is ingeschreven, en in letters, het bedrag der inlage (of terugbetaling), welke strook daarna langs de geperforeerde lijnen wordt afgescheurd en ingeplakt in de kolom: „bedrag der inlage of terugbetaling voluit geschreven" van het spaarbankboekje. § 28. Eerst daarna wordt overgegaan tot de volledige inschrijving van de inlage (of terugbetaling) in het i spaarbankboekje, door invulling van de kolommen „dagteekening" en „bedrag in cijfers", en door voorts in de I daarvoor aangewezen kolommen de handteekening en een afdruk van den dagteekeningstempel te stellen. (2). De inplakking van de strooken in het spaarbankboekje moet geschieden met gebruikmaking van een deugdzaam kleefmiddel, opdat zij niet losraken en dientengevolge verloren gaan. § 29. Wordt bij de inschrijving op de staten of in het boekje eene vergissing begaan, dan moet die foutieve inschrijving geheel of gedeeltelijk met rooden inkt worden doorgehaald, zoodat het geschrevene leesbaar blijft. Is de vergissing begaan bij de invulling van het ingelegde (of terugbetaalde) bedrag op de in het boekje te plakken strook, dan blijft deze ongebruikt en aan den staat bevestigd. (2). Indien de strook reeds is afgescheurd, voordat de vergissing wordt opgemerkt, wordt zij weder aan den staat vastgehecht door inplakking in het onderste vakje, en wordt de bij dit vakje behoorende strook gebezigd voor de inschrijving in het boekje; het is in geen geval geoorloofd voor de inschrijving in het boekje gebruik te maken van strooken, waarop doorhalingen voorkomen in het daarop ingeschreven bedrag. (3). Bestaat de vergissing hierin, dat eene inlage is B ingeschreven op een staat form. VIII, of omgekeerd eene & terugbetaling op een staat form. IV, dan wordt de foutieve inschrijving met rooden inkt doorgehaald en de strook van het vakje, waarin die inschrijving geschiedde, in dat vakje vastgehecht. Inschrijving n het spaar» bankboekje. iandteekening en stempel. Vergissingen bij de inschrijving. Vergissingen op de strook, Afgescheurde foutieve strooken. oeking op ver= ;eerde staten. Strooken niet zoek maken. Vaststelling van het tegoed. Verantwoordeiijkheid der hpc. Kennisgevingen van inlagen. Alleen aan den inlegger. Boekjes op naam. Vrouwen, min= derjarigen en derde rechthebbenden. Tegen kwijting, (4) Het is ten strengste verboden ongebruikt blijvende strooken van de staten af te scheuren. § 30. Bij elke door den hulppostcommies ingeschrevene inlage (of terugbetaling) wordt door optelling (of aftrekking) het bedrag van het tegoed op het spaarbankboekje vastgesteld, welk bedrag dan moet overeenstemmen met het in de kolom „Bedrag van het tegoed" van den verantwoordingstaat vermelde. § 31. De hulppostcommiezen zijn verantwoordelijk voor alle door hen ontvangen inlagen en gedane boekingen. Alle nalatigheden en fouten worden ter directie opgemerkt en geven aanleiding tot een onderzoek. (2). Van inlagen van ƒ 25 en hooger wordt door den Directeur aan den inlegger rechtstreeks eene kennisgeving toegezonden ten bewijze dat de inlage behoorlijk is verantwoord. (Vergelijk Hoofdstuk III § 3 der Voorschriften voor inleggers). TERUGBETALINGEN. § 32. Terugbetalingen kunnen alleen worden verkregen door den inlegger zeiven, zijne gemachtigden of wettelijke vertegenwoordigers. (2). Inlegger is hij, ten wiens name het spaarbankboekje is gesteld, onverschillig of de eerste inlage is gedaan door hemzelven, of door een ander te zijnen behoeve. (3). Voor de bevoegdheden van gehuwde vrouwen, minderjarigen, ouders, voogden, gemachtigden, erfgenamen enz, zie Hoofdstuk X der Voorschriften voor inleggers. Voor beperkende bepalingen zie Hoofdstuk XI. § 33. Voor de terugbetalingen wordt gevorderd eene quitantie (form. V), of eene voor kwijting geteekende order van betaling (form. VII), al naar gelang de terug- betaling rechtstreeks geschiedt, dan wel op aanvraag aan den Directeur. A. RECHTSTREEKS. § 34. Rechtstreeksche terugbetalingen zijn beperkt tot bedragen van ten hoogste ƒ 100, mits niet uitmakende het geheele in het boekje ingeschreven tegoed van den inlegger. (2). Op hetzelfde boekje mag in een tijdvak van vier; weken rechtstreeks niet meer dan ƒ 100, in eens of in gedeelten, worden terugbetaald. (3). Indien het geheele tegoed wordt terugverlangd, kan desgewenscht al dadelijk rechtstreeks een gedeelte van het tegoed tot een maximum van ƒ 100 worden terugbetaald in afwachting van de algeheele afrekening met den inlegger, waarvoor het boekje met een aanvraagformulier aan den Directeur moet worden gezonden. § 35. Door tusschenkomst van de hulpkantoren kunnen door de inleggers rechtstreeksche terugbetalingen worden verkregen op spaarbankboekjes, welke zijn uitgegeven door, of overgeschreven op het kantoor, waaronder het hulpkantoor ressorteert. Het is daarvoor niet noodig, dat het spaarbankboekje ook is ingeschreven in het stamregister van het hulpkantoor, indien het maar voorkomt in het stamregister van het kantoor. (2). Ook op andere spaarbankboekjes kunnen rechtstreeksche terugbetalingen worden verkregen, doch dan moet de inlegger persoonlijk aan den hulppostcommies bekend zijn of hem door twee bekende betrouwbare getuigen worden bekend gemaakt. § 36. Behalve in de gevallen bedoeld in § 43, wordt 1 het verzoek om rechtstreeksche terugbetaling door den hulppostcommies aan het kantoor overgebracht door middel van een aanvraag-formulier VI b of d, dat zoo mogelijk Maximum ƒ 100 in 4 weken, mits niet het geheele tegoed, Voorloopig een' gedeelte. Boekjes van het kantoor of daarop over* geschreven. Bekende inleggers. ianvraag=form. VI aan het kantoor. I Onderteekening. Onderzoek naar de identiteit. Met behulp van het stamregister. Vergelijking der hand= teekeningen. Verder onderzoek. Toonen van den penning. Verder onderzoek. Ontbreken van den penning. Aanteekening op form. VI. door den inlegger zeiven, en bijaldien deze daartoe niet in staat is, door den hulppostcommies voor hem wordt ingevuld. De inlegger onderteekent in elk geval zelf het formulier of stelt daaronder zijn handmerk, waarboven dan door den hulppostcommies wordt aangeteekend, dat de inlegger niet kan schrijven. § 37. Bij de aanbieding van de aanvraag overtuigt de hulppostcommies zich zooveel mogelijk of de persoon, die het verzoek om terugbetaling doet, inderdaad de inlegger op het spaarbankboekje is. (2). Indien de inlegger niet persoonlijk aan den hulppostcommies bekend is of aan hem door twee getuigen is bekend gemaakt, doch het spaarbankboekje wèl is ingeschreven in het stamregister van het hulpkantoor, wordt in de eerste plaats de handteekening, welke op de aanvraag is gesteld, vergeleken met de handteekening van den inlegger in het stamregister. (3). Indien de hiervoren bedoelde handteekeningen niet geheel overeenstemmen, of indien de inlegger niet kan schrijven, worden hem door den hulppostcommies vragen gesteld naar zijne geboorte enz, waarop de antwoorden moeten overeenkomen met de in het stamregister vermelde gegevens betreffende den inlegger. (4). Door Inlanders en Vreemde Oosterlingen moet steeds de bij het spaarbankboekje behoorende penning worden getoond. Ook dan moet echter uit de handteekeningen en de gegevens van het stamregister worden nagegaan of het de inlegger is, die de terugbetaling vraagt. Ontbreekt de penning, dan moet dat onderzoek met de meeste nauwkeurigheid geschieden en moet ook bij den geringsten twijfel de aanvrager worden afgewezen, totdat hij bewijzen weet bij te brengen, waaruit zijne identiteit volkomen blijkt. § 38. Indien het in de vorige paragraaf bedoeld onderzoek naar de identiteit van den inlegger bevredigend is afgeloopen, stelt de hulppostcommies onder op het aanvraagformulier de aanteekening: „Inlegger mij bekend", welke aanteekening door hem wordt onderteekend, ten bewijze voor het kantoor, dat de hulp- l postcommies er voor instaat dat de aanvrager van de I terugbetaling dezelfde persoon is, als de inlegger op het spaarbankboekje. (2). Indien het een spaarbankboekje geldt, dat wel voorkomt in het stamregister van het kantoor, waaronder i het hulpkantoor ressorteert, hetzij omdat het door het kantoor is uitgegeven, hetzij omdat het daarop is overgeschreven, doch niet in het stamregister van het hulpkantoor, terwijl de inlegger ook niet persoonlijk aan den hulppostcommies bekend is of door getuigen aan hem wordt bekend gemaakt, bepaalt de hulppostcommies zich er toe de aanvraag aan het kantoor door te zenden i zonder meer. Lansprakelijkleid van den hpc. Op het kanoor bekende boekjes. Opzending van form. VI. § 39. Behalve de identiteit van den aanvrager, moet door den hulppostcommies ook worden onderzocht of het > tegoed op het spaarbankboekje de rechtstreeksche terugbetaling van het gevraagde bedrag toelaat. Het spaarbankboekje moet daarvoor aan den hulppostcommies worden vertoond, die nagaat: lo. welk totaal tegoed daarop voorkomt; 2o. of het boekje wellicht de sporen vertoont, dat daarin onrechtmatige veranderingen hebben plaats gehad; 3o. of er geene foutieve boekingen, optellingen of aftrekkingen in voorkomen, dan wel daaruit bladzijden zijn uitgenomen; < 4o. of, met inbegrip van de gevraagde terugbetaling, in de laatste vier weken niet meer dan ƒ 100 zal worden terugbetaald. (2). Indien met inachtneming van het vorenstaande geene bezwaren tegen de rechtstreeksche terugbetaling Onderzoek an het spaarbankboekje. Aanteekening op form. VI. 2 van hef gevraagde bedrag bestaan, doet de hulppostcommies daarvan blijken door bovenaan het aanvraagformulier het woord „rechtstreeks" te schrijven. Spb.boekje (3). Het spaarbankboekje wordt daarna aan den aanterug aan den vrager teruggegeven, tenzij het wegens daarin ontdekte inlegger, onregelmatigheden moet worden aangehouden en opgezonden. Opzending van form. VI. Terugzending door het kantoor. Gegevens op form. VI. Onderzoek identiteit. § 40. Het aanvraagformulier VI, voorzien van de noodige aanteekeningen van den hulppostcommies, wordt door dezen per eerste postgelegenheid aan het kantoor toegezonden als eene bijlage eener nota model N~, waarbij opgave wordt gedaan van den stand van de kas van het hulpkantoor. (2). Het kantoor zendt de aanvraag per eerste postgelegenheid terug aan het hulpkantoor onder bijvoeging van het terug te betalen bedrag of van zoodanig ander bedrag als de hulppostcommies, in verband met den op de nota volgens model N2 vermelden stand zijner kas, voor het doen van de terugbetaling noodig heeft. (3). Daarbij worden dan, zoo noodig, door het kantoor op de achterzijde van form. VIb of VId de gegevens uit het stamregister van het kantoor medegedeeld, welke den hulppostcommies alsnog in staat moeten stellen om door ondervraging zich te overtuigen van de identiteit van den inlegger, alvorens hij tot de terugbetaling overgaat. Mededeeling § 41. Dadelijk na de ontvangst van de gelden van aan den in= het kantoor doet de hulppostcommies daarvan mededeelegger. ling aan den inlegger, aan wien de gevraagde som wordt terugbetaald tegen afgifte van een behoorlijk ingevuld en Kwijting, door den inlegger onderteekend quitantie-form. V, nadat nog, zoo noodig, het in de 3de alinea van § 40 bedoelde onderzoek naar de identiteit van den inlegger heeft plaats gehad. (2). Inleggers, die niet kunnen schrijven, onderteekenen de quitantiën met een kruis of eenig ander handmerk, waaronder door den hulppostcommies wordt geschreven: „Bovenstaand handmerk is door den inlegger gesteld in tegenwoordigheid van" (3). Deze verklaring wordt door twee willekeurige getuigen onderteekend, die den inlegger niet behoeven te kennen en ook niet door dezen behoeven te worden medegebracht. Zij kunnen worden genomen uit personen op het hulpkantoor aanwezig, mits niet de hulppostcommies, die de terugbetaling doet, tevens zelf als getuige fungeert! § 42. Door den hulppostcommies wordt de terugbetaling op den verantwoordingstaat form. VIII en in het spaarbankboekje van den inlegger ingeschreven, met inachtneming van hetgeen dienaangaande hiervoren bij de inlagen in de §§ 25-31 is voorgeschreven. § 43. Indien eene rechtstreeksche terugbetaling wordt gevraagd, waarvoor op het hulpkantoor het benoodigde geld bij toeval reeds beschikbaar is en dus niet van het kantoor behoeft te worden aangevraagd, gaat de hulppostcommies dadelijk tot de terugbetaling over en wordt den inlegger geen aanvraag-form. VI, maar dadelijk een quitantie-form. V voorgelegd, doch alleen indien er geen twijfel bestaat aan de identiteit van den inlegger, hetzij i doordat deze persoonlijk aan den hulppostcommies bekend is of door twee hem bekende betrouwbare getuigen wordt bekend gemaakt, hetzij doordat het spaarbankboekje in het stamregister van het hulpkantoor voorkomt en de handteekening van den inlegger volkomen overeenstemt met die in het stamregister, of de inlegger de hem gestelde vragen uit dat register goed weet te beantwoorden. Ten bewijze dat hieraan wordt voldaan stelt de hulppostcommies op het quitantie-form. V de aanteekening. „Inlegger mij bekend", welke verklaring door den hulppostcommies wordt onderteekend. Kruis of ander handmerk. Twee getuigen door hpc. aan te wijzen. Inschrijving op form. VIII en in spb.boekje. Zonder hulp van het kan= toor. Geen aanvraag form. VI, doch jpquit. form.V. Aanteekening op form. V. Onderzoek van het spb.boekje Maximum ƒ 100. Niet het geheele tegoed. Aanvraag. Form. Vla, b, c en d. Alle aanvragen worden aan= genomen. (2). Voorts moet er door den hulppostcommies op worden gelet en komt voor zijne verantwoording, dat het tegoed op het spaarbankboekje de terugbetaling toelaat, dat in het boekje geene onregelmatigheden voorkomen, dat eventueele beperkende bepalingen zijn in acht genomen, dat geene terugbetaling geschiedt op een origineel boekje, indien daarvan een duplicaat is afgegeven, en niet op een duplicaat, indien er een triplicaat bestaat. (3). Ook deze rechtstreeksche terugbetalingen zijn onderworpen aan de beperking dat niet meer dan ƒ 100 in een tijdvak van vier weken mag worden terugbetaald, en dat het terug te betalen bedrag niet het geheele tegoed op het boekje mag uitmaken. B. OP EENE GEWONE ORDER VAN BETALING VAN DEN DIRECTEUR. § 44. Indien niet, met toepassing van de §§ 34 en 35, rechtstreeksche terugbetaling kan worden verkregen, moet door den inlegger eene aanvraag om terugbetaling worworden ingediend, welke aanvraag door den hulppostcommies per eerste postgelegenheid wordt opgezonden aan het kantoor ter doorzending aan den Directeur. (2). Voor die aanvragen dienen de formulieren Vla en b (op Java en Madoera) en VIc en d (op de Buitenbezittingen). Form. Vla en VIc zijn bestemd voor terugbetalingen bij een kantoor, dat het spaarbankboekje heeft uitgegeven of waarop het is overgeschreven, dan wel bij een daaronder ressorteerend hulpkantoor. Form. VIó en VId daarentegen dienen voor het terugvragen van gelden, welke de inlegger elders in ontvangst wenscht te nemen. (3). Een aanvraag om terugbetaling, welke bestemd is voor den Directeur, moet bij elk voor den dienst der Postspaarbank aangewezen hulpkantoor ter doorzending worden aangenomen, onverschillig of de inlegger daar al of niet bekend is en of zijn boekje in het stamregister van het hulpkantoor voorkomt; de hulppostcommies overtuigt zich echter steeds zooveel mogelijk 1° of de aanvraag door den rechthebbenden inlegger wordt ingediend, waarbij inleggers der serie B of C den bij het spaarbankboekje behoorenden penning moeten vertoonen, 2° of het tegoed op het spaarbankboekje de terugbetaling toelaat, en 3" of daarin geene onregelmatigheden voorkomen. Het spaarbankboekje moet dus altijd bij de aanvraag aan den hulppostcommies worden getoond en deze mag geene aanvraagformulieren doorzenden zonder dat hij het boekje heeft gezien en onderzocht. (4). Indien door den inlegger algeheele terugbetaling van zijn tegoed wordt verlangd, moet het spaarbankboekje altijd tegelijk met de aanvraag worden opgezonden, ten einde daarin ter Directie de rente over het loopende jaar te kunnen bijschrijven. In andere gevallen is opzending van het boekje niet noodig, tenzij daarvoor eene bepaalde aanleiding bestaat, zooals voor rentebijschrijving over het afgeloopen en vorige jaren, herstel van fouten en dergelijke. § 45. De naar aanleiding eener aanvraag om terugbetaling door den Directeur af te geven order van betaling form. VII wordt rechtstreeks aan den inlegger toegezonden, terwijl de aanvraag, c. q. met het spaarbankboekje, door tusschenkomst van het kantoor aan het hulpkantoor teruggaat. Zoo noodig worden ter Directie inlichtingen omtrent den inlegger op de achterzijde van form. VIó of VId gesteld, zoodat de hulppostcommies zich vóór de terugbetaling kan overtuigen van de identiteit van den aanvrager. (2). Het kantoor zendt het aanvraagformulier, c. q. met het spaarbankboekje en met de noodige gelden voor de terugbetaling, door aan den hulppostcommies, die den inlegger waarschuwt en het op de order van betaling vermeld bedrag, na vergelijking met de aanvraag, uitbetaalt nadat de order van betaling door den inlegger Onderzoek. Vertoon van het spb.boekje. Algeheele erugbetaling. )pzending van het spb.boekje. Toezending >an de order van betaling aan den in> legger. \anvraag met spb.boekje aan het kantoor. Toezending aan het hulpkantoor. Uitbetaling egen kwijting. Vergelijking van hand= teekeningen, Terugbetaling voor getuigen. Inschrijving en verantwoor= ding. Opzending van aanvragen met het spb.boekje. Alleen op de Huiten= bezittingen. Aanbieding van de jaar= orders. Terugzending door het kantoor. Uitbetaling en inschrijving. Gedeeltelijke terugbetaling. voor kwijting is geteekend. Deze handteekening moet mede overeenkomen met die, welke op het aanvraagformulier is gesteld. (3). Voor de terugbetaling op deze wijze aan inleggers, die niet kunnen schrijven, voor de inschrijving van de terugbetalingen in het spaarbankboekje en hetgeen daarbij verder geschieden moet, gelden dezelfde regelen als hiervoren voor de rechtstreeksche terugbetalingen zijn gesteld. C. OP EENE JAARORDER. § 46. Aanvragen om terugbetaling op eene jaarorder form. VIg" worden door den hulppostcommies aangenomen ter doorzending aan het kantoor en den Directeur; daarbij moet het spaarbankboekje van den inlegger worden medegezonden. (2). De naar aanleiding hiervan door den Directeur aan den inlegger rechtstreeks toe te zenden jaarorder form. Vlle kan betaalbaar worden gesteld op een daarin aan te wijzen hulpkantoor op de Buitenbezittingen. Indien op eene zoodanige jaarorder aan het hulpkantoor terugbetaling wordt gevraagd, wordt het door den inlegger schriftelijk in te dienen verzoek met eene nota model N2 overgebracht aan het kantoor met medezending van het spaarbankboekje en opgave van den stand der kas. (3). De door het kantoor onderzochte stukken worden aan het hulpkantoor teruggezonden met de noodige middelen voor de terugbetaling, waarna deze plaats heeft en de hulppostcommies de terugbetaling in het spaarbankboekje op de daarvoor ter Directie opengehoudene plaats inschrijft met gebruikmaking van de strook van zijn verantwoordingstaat form. VIII. (4). Het geheele bedrag van de jaarorder moet als eene terugbetaling worden ingeschreven; indien de inlegger niet het volle bedrag wenscht te ontvangen, moet hij het meerdere weder als eene inlage in zijn spaarbankboekje doen bijschrijven (zie verder de Voorschriften voor inleggers, Hoofdstuk VI onder C). D. DOOR MIDDEL VAN DE TELEGRAAF. § 47. Geeft een inlegger bij de indiening van eene aanvraag om terugbetaling het verlangen te kennen dat öf die aanvraag öf de order, dan wel beide, telegrafisch zullen worden overgebracht, dan moet door hem, ter bestrijding van de seinkosten, worden gedeponeerd een bedrag overeenkomende met het telegramtarief naar Weltevreden voor 15 woorden, of van tweemaal dat bedrag, indien de aanvraag en de order beide per telegraaf moeten worden overgebracht. (2) De aanvraag geschiedt, evenals in het geval van § 36, ook hier met gebruikmaking van een form. VIb of d, dat aan het kantoor wordt toegezonden bij eene nota model N2, onder opgave van het gedeponeerd bedrag voor de seinkosten en van den stand der kas van het hulpkantoor. De overbrenging geschiedt dus steeds schriftelijk en nooit per telegraaf of telefoon; hetzelfde geldt voor de telegrafische orders "van betaling tusschen het kantoor en het hulpkantoor. (3) Het kantoor behandelt de aanvraag op de voorge- E schrevene wijze en zorgt voor de verstrekking aan het hulp- I kantoor van de noodige fondsen voor de terugbetaling, onder opgave van het juiste bedrag der verschuldigde seinkosten. (4) Telegrafische terugbetalingen kunnen alleen worden aangevraagd voor spaarbankboekjes, welke door het kantoor zijn uitgegeven of daarop zijn overgeschreven, of waarvan de inleggers aan den hulppostcommies bekend zijn of hem bekend zijn gemaakt door twee bekende betrouwbare getuigen. Indien dit laatste het geval is of het spaarbankboekje vóórkomt in het stamregister van Verzoek van den inlegger. Deponeeren der seinkosten, Form. VI, opzending aan het kantoor. Steeds schriftelijk. iehandeling op liet kantoor. Bekende in= leggers. Aanteekening op form. VI. Beoordeeling van de be= voegdheid door de kantoorchef of den Directeur. Beoordeeling door den hpc. Speciale vol= machten met onderteeke= ning. Bekende ver= tegenwoor= digers. Aanteekening op form. V. Overledenen. Form, VIh met stukken, het hulpkantoor, teekent de hulppostcommies op form. VI aan: „Inlegger mij bekend," welke verklaring door hem wordt onderteekend. E. AAN ANDEREN VOOR DEN INLEGGER. § 48. Indien niet de inlegger in persoon, doch een ander voor hem eene terugbetaling verzoekt, wordt in den regel de bevoegdheid van dien ander onderworpen aan het oordeel van den kantoorchef of door diens tusschenkomst van den Directeur, waartoe dan de noodige bewijsstukken bij de op te zenden aanvraag worden gevoegd. (2) Uitzondering op dien regel is toegelaten en de hulpcommies kan dadelijk terugbetalen op de wijze in § 43 bedoeld, indien: ö. op het quitantieformulier V de machtiging door den inlegger is ingevuld en door dezen zoowel als door den gemachtigde is onderteekend, waarbij handmerken niet zijn toegelaten; zoowel de inlegger als de gemachtigde moeten dus kunnen schrijven; b. ten kantore en ter Directie reeds bekend is, dat de aanvrager bevoegd is om als gemachtigde, vader, voogd, moeder-voogdes of curator voor den inlegger te handelen, met inachtneming van het voorkomende in Hoofdstuk X der Voorschriften voor inleggers; de qualiteit van den aanvrager wordt dan op het quitantie-formulier V boven de handteekening van den aanvrager vermeld, waarbij de hulppostcommies aanteekent de woorden: „Bevoegdheid reeds gebleken", welke aanteekening door hem wordt onderteekend. (3). Op spaarbankboekjes van overledenen mag nimmer eene terugbetaling plaats hebben zonder machtiging van den Directeur, welke wordt aangevraagd door middel van de daarvoor bestemde formulieren VI/z met bijvoeging van de daarin genoemde stukken. (4). Indien de inlegger persoonlijk verhinderd is om op het hulpkantoor te komen voor eene terugbetaling, kan hij ook de vereischte stukken, hetzij aanvraag, quitantie of order van betaling aan den hulppostcommies geteekend toezenden, en kan daarop terugbetaling volgen, indien maar de hulppostcommies volkomen zeker is van de echtheid der op die stukken gestelde handteekening en de geldigheid dier bescheiden, en hij daarvoor de aansprakelijkheid op zich wil nemen. VERANTWOORDING VAN INLAGEN EN TERUGBETALINGEN. § 49. De verantwoording van den hulppostcommies aan het kantoor geschiedt door opzending van de verantwoordingstaten voor inlagen (form. IV) en voor terugbetalingen (form. VIII) en wel dagelijks per eerste post, dan wel per eerste postgelegenheid. (2). De origineelen en duplicaten der staten worden niet van elkaar gescheiden en dus gelijktijdig opgezonden. Zijn er geene inlagen of terugbetalingen gedaan, dan worden ook geene staten form. IV of VIII ingediend. (3). Elke zending van zulke staten gaat vergezeld van het bedrag der inlagen of van het saldo der inlagen 1 en terugbetalingen, dan wel, indien dat bedrag of saldo geheel of gedeeltelijk gebezigd mocht zijn voor andere doeleinden (uitbetaling van postwissels e. d.) van de verantwoording ter zake. (4). Bij de verantwoordingstaten form. VIII worden voorts gevoegd: lo. de voor voldaan geteekende quitantiën form. V wegens rechtstreeksche terugbetalingen en orders van betaling form. VII, met de betrekkelijke aanvragen form. VI, zoomede c. q. de ingeleverde vervallen orders van betaling; 2o. de afbetaalde spaarbankboekjes c. q. met de daarbij behoorende penningen; Verhindering van den in= legger. Toezending van de stukken. Voor risico van den hpc. Opzending van de form. IV en VIII per eerste gelegenheid. Origineelen en duplicaten te zamen. Bijvoeging au ontvangen gelden. Bijlagen der form. VIII. Verstrekking van de form. IV en VIII. Naar de behoefte. Gebruik volgens nummer. Vermelding van het tijdvak. Meerdere folio's voor eenzelfde tijdvak. Geene vermenging van maanden. Optelling van de dagtotalen en overneming in register 1 form. IX. i 3o. de Directieboekjes, waarop terugbetalingen hebben plaats gehad. § 50. De verantwoordingstaten form. IV en VIII worden door den Directeur ten behoeve van de hulpkantoren, gefolieerd en met den naam van het hulpkantoor gestempeld, aan de kantoren toegezonden. Deze verstrekken de folio's aan de hulpkantoren naar de behoefte; de niet dadelijk noodige folio's worden op het kantoor bewaard. Telkens worden voor de door het kantoor terugontvangen folio's nieuwe in volgorde afgegeven. § 51. De form. IV en VIII worden door den hulppostcommies met inachtneming van de volgorde der folio's in gebruik genomen. Bovenaan wordt vermeld de dag of het tijdvak, waarover de verantwoording op den staat loopt. Is één folio niet voldoende ter inschrijving van alle inlagen of terugbetalingen van den dag of het tijdvak, dan worden één of meer volgende folio's in gebruik genomen, met overbrenging aan het slot van het totaal der inlagen en terugbetalingen van den loopenden dag. Dit geschiedt met rooden inkt. § 52. Op eenzelfden verantwoordingstaat mogen niet worden opgenomen inlagen of terugbetalingen van verschillende maanden. Wordt dus een staat in gebruik genomen op 25 Januari en bestaat eerst op 5 Februari gelegenheid tot verzending van dien staat, dan wordt deze na ultimo Januari niet verder gebruikt, doch op 1 Februari een nieuwe staat in gebruik genomen, welke tegelijk met den vorigen op den 5den Februari aan het kantoor wordt toegezonden. § 53. De inlagen en terugbetalingen worden eiken dag met rooden inkt opgeteld, zoowel op het origineel als op het duplicaat van de verantwoordingstaten form. V en VIII en vandaar dadelijk overgenomen in het 'egister van dagtotalen form. IX. (2). Achter de kolom der verantwoordingstaten form. IV en VIII met het hoofd „Bedrag van het tegoed", zoowel op het origineel als op het duplicaat, wordt achter de inlagen en terugbetalingen van denzelfden dag met eene accolade in rooden inkt de datum gesteld. (3). De boeking in het register van dagtotalen form. IX geschiedt dagelijks. In de kolom van het register i met het opschrift „Nummers van den verantwoordingstaat" wordt aanteekening gehouden van de volgnummers, waaronder de inlagen en terugbetalingen op de staten form. IV en VIII zijn ingeschreven, doch zondert vermelding van de namen der inleggers en het bedrag van elke inlage of terugbetaling afzonderlijk; alleen het totaal van eiken dag wordt vermeld. (4). De dagtotalen worden in de voorlaatste kolom van het register form. IX geboekt, terwijl de laatste kolom dient voor de vaststelling van het totaal over de geheele maand. Voor elke nieuwe maand wordt een nieuw folio in gebruik genomen. (5). Alle tot redres van fouten en vergissingen noodzakelijke doorhalingen moeten geschieden met rooden i inkt, zóó dat het eerstgeschrevene leesbaar blijft. § 54. Door de hulpkantoren, welke eens of meermalen daags postverbinding hebben, wordt op den eersten dag van elke maand, door de overige hulpkantoren per d eerste postgelegenheid in elke maand, een uittreksel uit het register form. IX aan het kantoor gezonden, ter doorzending aan den Directeur. (2). Voor dit uittreksel, zijnde een woordelijk gelijkluidend afschrift van de in het register gehoudene aanteekeningen betreffende de afgeloopen maand, wordt gebezigd een form. 1X6. Mochten er in eene maand geen inlagen of terugbetalingen gedaan zijn, dan wordt het form. IXó ingediend als nihilstaat. Vermelding der data. Dagelijks in eg. dagtotalen. Heen de volg» nummers en de totale bedragen. Maandelijks afsluiten. Doorhalingen n rooden inkt. Opzending extract reg. agtotalen na elke maand. Extract form. 1X6. Niliilstaten. Strenge con= tröle. Toezicht van het bestuur. Verder afge= legene hulp= kantoren. Viseering der form. 1X6 door Hurop. bestuursambt. Form. XIIö. § 55. Voor eene goede controle op