Administratieve Voorschriften VOOR DE OPIUMREGIE. DERDE DRUK BATAVIA JAVASCHE BOEKHANDEL & DRUKKERIJ 19 14. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN. Administratieve Voorschriften VOOR DE OPIUMREGIE. DERDE DRUK BATAVIA JAVASCHE BOEKHANDEL & DRUKKERIJ 19 14- LIJST VAN WIJZIGINGSBLAADJES. Nummer Datum van het Gewijzigd(e) van het .... ~ .. . . wnzigings- Opmerkingen wijzigingsblaadje blaadje paragraaf alinea model Nummer Datum van het Gewijzigd(e) van het .... „ .. . . wiizigmgs- Opmerkingen, wijzigings- blaadje blaadje paragraaf alinea model Nummer Datum van het Gewijzigd(e) van liet .... „ .. . . wnzigings- Opmerkingen wijzigingsblaadje blaadje paragraaf alinea model Nummer Datum van liet Gewijzigd(e) Van het wijzigings- Opmerkingen wijzigingsblaadje blaadje paragraaf alinea model INHOUD. HOOFDSTUK I. Alge mee 11 e bepalingen omtrent de registers der Regiecomptabelen. § 1. Dikte der registers blz. 1 § 2 Foliëeren der registers 1 § 3. Vernietiging der registers enz. „ 2 HOOFDSTUK II. Registers en staten van den niantri voor den opium verkoop. § 4. Het pakhuisboek La A blz. 4 § 5. Het kasboek L* B 4 § 6. Het dagelijksch vetkoopboek La C „ 5 § 7. De factuur La F3 „ 6 § 8 De stortingsstaat La J 6 § 9 Het tiendaagsch rapport La M „ 7 HOOFDSTUK III. Registers en staten van den assistent collecteur. § 10. De controlestaat La N blz. 9 §11- Het kasboek L* P „ 9 § 12. De stortingsstaat La Q 9 HOOFDSTUK IV. Registers en staten van den Depothouder. § 13 De factuur La F1 blz. 11 §14. De rekening-courant La Q „ U § 15. Het magazijnsboek La H „ 12 INHOUD HOOFDSTUK V. Verantwoordingen der Regiecomptabelen. § 16. Algemeene bepalingen blz. 13 § 17. De niateriëele verantwoording La K. van den mantri , 15 § 18. De jaarrekening La L. van den mantri 15 § 19. De jaarrekening La S. van den assistent-collecteur „ 17 § 20. Verantwoording La H. van den Depothouder „ 18 §21. Verantwoording van verpakkingsmiddelen „ 18 § 22. Verantwoording van inventarisgoederen „ 19 HOOFDSTUK VI. Opnamen en overgaven en overnamen. § 23. Wanneer opnamen enz. moeten plaats hebben blz. 20 § 24. Optieden, samenstelling en werkwijze der commissies van opname enz. „ 20 § 25. Processen-verbaal van opname enz „ 22 § 26. Wijze van opname 22 § 27. Indiening der processen verbaal » 23 § 28. Periodieke opnamen der administraties „ 24 § 29. Opname der administraties van ambtenaren of beambten, die tegelijk regie- en douanefuncties bekleeden „ 24 HOOFDSTUK VII. Behandeling van verpakt regi e-o p i u m. § 30. Ontvangst van opium. Mz. 26 § 31. Bewaren, verstrekking en verkoop » 26 § 32. Onverkoopbare tubes en gelengs „ 28 § 33. Ledige doozen en kistjes „ 30 HOOFDSTUK VIII. Behandeling van corpora delict i. § 34. Opzending naar de fabriek blz. 32 § 35. GeleidebiIjet en terugzending naar de fabriek 33 § 36. Register van aangehaald opium „ 34 HOOFDSTUK IX. Door het Bestuur in te dienen periodieken. § 37. Drieinaandelijksche extracten uit het register van aangehaald opium., blz. 36 § 38. Onuitbetaald gebleven lh gedeelten der premiën en boeten „ 36 § 39. Staat La R „ 37 § 40 Opgave van verrichte opnamen der administratiën „ 37 §41. Debietopgaven » 37 § 42. Kwartaal- en jaarverslagen » 38 HOOFDSTUK X. Aanvragen. § 43. Aanvragen van opinni blz. 40 § 44. Aanvragen van likee „ 41 § 45. Aanvragen van gedrnkten n 42 § 46. Aanvragen van door de fabriek der Opiuinregie Ie verstrekken artikelen „ 42 HOOFDSTUK XI, Behandeling van d j 'i t j i n g. § 47. Algemeene bepalingen betreffende de inlevering van djitjing blz. 43 § 48. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in zakjes, bij verkoopplaatsen, waar geen gebruik wordt gemaakt van bussen „ 43 § 49. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in kokertjes, zoomede in zakjes bij verkoopplaatsen waar gebruik wordt gemaakt van bussen. „ 48 HOOFDSTUK XII. Behandeling van djitji 11 gweegsc halen en bijbehoorende gewichten. § 50. Opstelling blz. 56 § 51. Onderhoud 57 HOOFDSTUK XIII. Licenties. § 52. Algemeene bepalingen voor z.g. titiplicenties blz. 59 § 53. Gebruikslicenties gg HOOFDSTUK XIV. Registratie. §54. Algemeene bepalingen blz g2 § 55. Registers g2 § 56. Indeeling der verkoopplaatsen in rubrieken g4 HOOFDSTUK XV. Diverse bepalingen. § 57. Nummering van verkoopplaatsen blz. 66 § 58. Herstelling van kleine tekorten in den voorraad „ 66 § 59. Intrekking en verlegging van verkoopplaatsen „ 66 § 60. Kitten 67 § 61. Personeel der Regie „ 68 §62. Rangregeling der Depothouders „ 70 § 63. Regelen betreffende het toekennen van traktementsverhoogingen aan helpers op Java en Madoera „ 70 § 64. Fondsen ter goede rekening „ 71 § 65. Bewaren van geld en geldswaardige papieren „ '3 § 66 Bewaren van duplicaat sleutels „ 74 § 67. Verlichting van den omtrek van Gouvernementsgebouwen „ 74 § 68. Schoonhouden van gebouwen „ 74 § 69. Inhuur van verkoopplaatsen „ 74 Modellen » ^ Overzicht van Staats- en Bijbladen, betrekking hebbende op den dienst der Opiumregie » 231 I. Algemeene bepalingen omtrent de registers der Regie-Comptabelen. § 1. Dikte der registers, (1) Ter vermijding van vergissingen wordt „een folio" in boeken als La A en B, waarvan de linker-en rechterbladzijde ongelijk zijn, een stel van twee bladzijden genoemd en in boeken, waarvan alle bladzijden gelijk zijn zooals La C, elke bladzijde. (2) Alle registers moeten jaarlijks verwisseld worden. (3) Voor La A en B is een aantal van 16 folio's per register voldoende; heeft er tusschentijds geene overgave van beheer plaats dan worden er slechts 12 folio's (één per maand) gebezigd, terwijl een viertal folio's voor eventneele overgaven en mogelijke prijsverandering in den loop eener maand (zie § 4) toereikend is. (4) De normale dikte van de registers La C is 300 folio's; die van 200 en 100 folio's zijn bestemd voor verstrekking aan die verkoopplaatsen welke zoo klein zijn dat daar b.v. slechts eene halve pagina per dag wordt volgeschreven, zoomede tegen het einde des jaars ook aan andere mantri's, indien te verwachten is dat zij aan een vervolgregister van 300 folio's te veel zonden hebben. (5) Voor de registers La D, DIV, DXI, DXVI, DXVII, DXVIII, E, O, H en P kan geen normaal aantal folio's worden aangegeven; deze zijn zoodanig aan te vragen dat zij voor een jaar kunnen dienen en bovendien gelegenheid geven tot tnsschentijdsche afsluitingen. § 2. Foliëeren der registers. (1) Voor zoover de registers niet zijn voorzien van gedrukte bladnummers, moeten zij vóór de ingebruikneming door de betrokken comptabelen zelf worden gefolieerd (Staatsblad 1911 No. 397). (2) Ten bewijze dat zulks is geschied, plaatsen de comptabelen op het titelblad de volgende verklaring (circ. H. I. 20 Juli 1911 No. 3200/R): I register La A ] kasboek La B i register La C > bevat folio's. register La D enz. ] , den 19 De (handteekening). (3) Zijn in den loop van een jaar bij eene verkoopplaats meerdere 1 registers La C benoodigd ('), dan worden al die registers gefoliëerd alsof zij tezamen slechts één boek uitmaakten. Het eerste (of indien er twee tegelijk' in gebruik worden genomen, één daarvan) wordt dus genummerd met 1 tot en met 300, terwijl de nummering der andere boeken aanvangt met 301, 601 enz. Het aantal folio's wordt ecliter op het titelblad van elk der registers afzonderlijk aangegeven overeenkomstig alinea 2. § 3. Vernietiging der registers enz. (1) De registers enz. der regiecomptabeleu zijn te vernietigen, de hieronder sub 1 tot en met 15 genoemde in het tweede en die sub 16 tot en met 40 in het derde jaar volgende op dat waarop zij betrekking hebben. a. van de administratie der mantri's voor den opiumverkoop: 1. het pakluiisboek La A, 2. het kasboek La B, 3. het verkoopboek La C, 4. het djitjinginkoopboek La D, 5. het register La DIV, 6. de kennisgave model DX, 7. het register model DX1, 8. het register model DXV, 9. de factuur La F1, 10. de factuur La F2, 11. de factuur La FIV (model Dl), 12. de factuur La FV (model DV), 13. de stortingsstaat La J, 14. het rapport La M, 15. het register La OO, 16. de van de inleveraars terugontvangen djitjingbons, 17. de materiëele verantwoording La K, 18. de jaarrekening La L, 19. de toelichting model DX1V; b. van de administratie der assistent-collecteurs: 20. de controle-staat La N, 21. het kasboek La P, 22. de stortingsstaat La J, 23. de stortingsstaat La Q, 24. de jaarrekening La S; c. van de administratie der Depothouders: 25. het register model DII, 26. de bons model DHI, 27. de bevindingsstaat model DIX, 28. de opgave model DXII, ') Voor eventueel benoodigde hulpregisters zie alinea 8 van § 6. 29. liet pakliuisboek model DXVII, 30. liet register model DXVIII, 31. liet magazijnsboek voor djitjing La E, 32. liet register E1 (model DXV1), 33. de factuur La F, 34. de factuur La F2, 35. de factuur La FIV (model Dl), 36. het magazijnsboek voor opium La H, 37. de rekeningcourant La G, 38. het rapport La M, 39. de verantwoording La T, 40. de aanvragen La EE. (2) De vernietiging mag niet geschieden, als bijzondere omstandigheden (b.v. eene nog niet geheel beëindigde vervolging wegens fraude) een langer bewaren van sommige registers of staten wenschelijk maken. (3) Het verdient aanbeveling van elke vernietiging in een of anderen vorm aanteekening te doen houden. II. Registers en staten van den mantri voor den opiumverkoop. O §4. Het pak huisboek La A. (1) Hierin worden links de hoeveelheden opium en tikee geboekt, ontvangen bij factuur La F', waarvan het origineel geteekend wordt teruggezonden en het duplicaat door den verkooper aangehouden. (2) Rechts worden dagelijks geboekt de hoeveelheden tubes van elke soort en gelengs tikee, die verkocht zijn geworden, over te nemen van de dagtotalen van het dagelijksch verkoopboek La C (§ 6). (3) Aan het einde van elke tien dagen wordt een regel open gelaten, waarop met rooden inkt of potlood de totaalcijfers van het afgeloopen tiendaagsch tijdvak moeten worden vermeld. (4) Aan het einde van elke maand, zoomede bij tusschentijdsch aftreden van den beheerder en wanneer eventueel in den loop eener maand verandering der prijken mocht worden ingevoerd, moet het boek worden afgesloten en door den beheerder onderteekend. (5) Bij de afsluiting worden beide zijden opgeteld. Onder het totaal der verkoopen ter rechterzijde worden geboekt: a. de tubes en gelengs, die sedert de vorige afsluiting naar het depot zijn teruggezonden, hetzij omdat zij lek of om andere redenen onverkoopbaar waren (§ 32), hetzij op last van den Depothouder, en b. de restant voorraad op het oogenblik der afsluiting. (6) Deze beide posten opgeteld bij de som der verkochte hoeveelheden, geven een totaal, hetwelk gelijk moet zijn aan dat der linkerzijde. (7) De restant voorraad op het oogenblik der afsluiting wordt als eerste post overgebracht naar de volgende linkerbladzijde (op het einde van het jaar naar het nieuwe boek). (8) Waar, zooals op enkele Buitenbezittingen, ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de boeking daarvan plaats op dezelfde wijze als boven voor bereid opium en tikee aangegeven in kolommen van het model, bestemd voor eenheden, die daar niet verkocht worden. § 5. Het kasboek La B. (1) Op de linkerzijde worden dagelijks geboekt de ontvangsten wegens den verkoop van tjandoe enz., die na den 10en, den 20en en den laatsten van elke maand worden opgeteld. (2) Die tiendaagsche totalen worden vermeld in de laatste kolom en bij de afsluiting getotaliseerd. (!) De registers en staten, betrekking hebbende op de inlevering van djitjing, worden afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. (3) Aan de rechterzijde wordt geboekt: a. welk bedrag in den loop van elk tijdvak waarover gestort wordt, is uitbetaald voor ingeleverde djitjing. Deze bedragen kunnen betaald worden uit de opbrengst van den opiuinverkoop; b. hoeveel geld bij elke storting is gestort, met vermelding van het betrekkelijke stortingsbewijs La J. (4) De storting over het laatste tijdvak eener maand (c.q. over de geheele maand) wordt nog geboekt als laatste post op het folio van die maand, waardoor de maandtotalen van beide bladzijden gelijk zijn. (5) In het begin van elke maand (na de laatste storting over de vorige maand) en bij tusschentijdsch aftreden wordt dit register afgesloten en door den beheerder onderteekend. (6) Bij tusschentijdsch aftreden en, bij storting over langere tijdvakken dan van eene maand, op het einde van elke maand, die niet onmiddellijk aan de storting voorafgaat, wordt het in kas zijnde bedrag als „Saldo in kas" ter rechterzijde geboekt. Dit kassaldo wordt als eerste post op de volgende linkerbladzijde in de laatste kolom overgenomen. § 6. HetdagelijkschverkoopboekLaC. (1) Hierin worden naar volgorde des tijds alle verkoopen één voor één geboekt, elke tube en geleng in de betrekkelijke kolom. Het is verboden, de inkoopen eerst in klad te boeken; de inschrijvingen moeten dadelijk in het register geschieden. (2) Aan het hoofd van iedere bladzijde worden gemakshalve de prijzen van elke verpakkingseenheid, inde verkoopplaats verkrijgbaar gesteld, ingevuld, met vermelding aldaar in de kolom „tanggal dan boelan" van den datum, waarop deze prijzen voor het eerst in rekening moesten worden gebracht. (3) Eiken avond na sluiting der verkoopplaats en bovendien bij tusschentijdsch aftreden in den loop van den dag wordt het boek afgesloten en door den beheerder onderteekend. Bij de afsluiting worden de verkoopen opgeteld, voor elke verpakkingseenheid op een afzonderlijken regel en de totalen overgebracht op de rechterzijde van het pakhuisboek La A, terwijl de ontvangsten dubbel worden opgeteld: eerst alle posten uit de kolom „harga" en daaronder de verschillende bedragen, die voor elke verpakkingseenheid moeten zijn ontvangen. Komen deze twee totalen met elkander overeen, dan wordt het bedrag daarvan overgebracht op de linkerzijde van het kasboek La B. (4) Bij verandering van prijzen en bij tusschentijdsch aftreden wordt na de afsluiting op eene nieuwe bladzijde begonnen. (5) Waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de boeking plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (6) De voorgeschreven afsluitingen der registers La A, Ben C mogen niet geschieden dan nadat de verkooper na opname van zijn voorraad en zijn kassaldo zich door eene kladberekening overtuigd heeft, dat zijne administratie in orde is. (7) Bij alle verkoopplaatsen, waar registratie van koopers (Hoofdstuk XIV) plaats vindt, moeten twee boeken C om den anderen dag tegen elkaar worden gebruikt. De inkoopen van een zelfden dag worden steeds in hetzelfde boek ingeschreven. (8) Indien aan meer dan één loket wordt verkocht, bezigt men voor den verkoop aan het tweede loket een hulpregister La C, dat afzonderlijk wordt gefolieerd en op het titelblad wordt voorzien van het woord „Hulpregister". De in dit hulpregister ingeschreven inkoopen worden telkens bij het optreden van een anderen debitant en bij het sluiten van het loket opgeteld, waarna het totaal als één post in het hoofdboek wordt overgebracht. Bij verkoopplaatsen waar twee verkoopboeken La C woiden gebiuikt, moeten eventueel ook twee hulpregisters worden gebezigd. §7. De factuur La F2. (1) Deze dient voor de verzending van goederen aan den Depothouder, al of niet door tusschenkomst van den assistent-collecteur. De facturen worden voor elk jaar naar volgorde van tijd doorloopend genummerd. (2) Toezending van ledige doozen en kisten heeft plaats tegelijk met de storting(en), die van onverkoopbare en teruggevraagde overtollige tubes en gelengs bij storting na het einde der maand, tenzij anders wordt gelast. (3) De factuur La F2, waarop c.q. in de kolom „katerangan" de reden der opzending wordt aangeteekend, wordt in duplo opgemaakt. Beide exemplaren worden door den Depothouder geteekend onder vei melding van den datum van ontvangst; het origineel wordt daarna teruggezonden (of teruggegeven) aan den verkooper, die het als bewijsstuk in zijn aichief bewaart ter overlegging — voor zoover er opium of tikee in vernield worden — bij zijne verantwoording La K (§ 17). §8. De stortingsstaat La J. (1) Op door den Hoofdinspecteur (St. 1905 No. 133) vastgestelde dagen (') wordt de opbrengst van den verkoop van opium enz. over het voorafgaande tijdvak, veiininderd met de in denzelfden tijd gedane uitgaven voor de betaling van djitjing, door.den verkooper gestort bij stortingsstaat La J. (2) Van den in triplo opgemaakten stortingsstaat ontvangt de verkooper het origineel en het duplicaat gekwiteerd terug. Het duplicaat wordt als bewijsstuk in zijn archief bewaard, het origineel wordt door tusschenkomst van den Depothouder dadelijk na ommekomst van elke maand aan den Hoofdinspecteur aangeboden ter doorzending aan de Algemeene Rekenkamer. (3) De stortingsstaat draagt een doorloopend nummer voor elk jaar. (*) Als datum van dagteekening der stortingsopgaven mag nimmer een andere worden genomen dan die van verzending, d. i. de dag waarop het geld het kantoor van den stortenden comptabele verlaat (Circ. H.I. 19 Augustus 1911 No. 3690/R; zie ook B.B. 4873 sub II). (4) Het te storten bedrag wordt aan het lioofd ingevuld in cijfers en in letters. (5) Het bedrag te verantwoorden wegens opbrengst van den verkoop van opium enz. wordt overgenomen van liet betrekkelijk totaal in de laatste kolom der linkerbladzijde van liet kasboek La B; dat voor de betaling van djiting uitgegeven, wordt daaronder geschreven en overgenomen van den betrekkelijken post op de rechterbladzijde van dat kasboek. (6) Het daaronder te stellen verschil is het aan het hoofd van den stortingsstaat te vermelden bedrag, dat onder aanteekening van het nummer van het stortingsbewijs wordt geboekt op de rechterzijde van het kasboek La B. (7) Achter de woorden „opgave jang soedah pada tanggal " wordt in letters de datum ingevuld van de laatstvorige stortingsopgaaf. Bij de allereerste storting worden deze woorden doorgehaald en daarvoor in de plaats gesteld: „opgave ini pertama kalinja". (8) Deze verklaring Wordt afzonderlijk door den verkooper ouderteekend. (9) Ten overvloede zij aangeteekend, dat eventueele wijzigingen in den stortingsstaat boven de streep moeten worden gewaarmerkt door den overstortenden comptabele, beneden de streep door den ontvanger der gelden. § 9. Het tien daag scli rapport La M. (1) Dit rapport wordt, ook wanneer niet driemaal per maand gestort wordt, terstond na afloop van elk tiendaagsch tijdvak en wel op den llen en 21en der loopende maand en op den len der volgende maand opgemaakt. (2) Aan het hoofd wordt ingevuld het restant van den voorraad, aanwezig bij de afsluiting van liet laatstvorige tiendaagsch rapport, waarbij wordt opgeteld de voorraad in den loop der laatste 10 dagen van den Depothouder ontvangen bij factuur La F1. (3) Onder het aldus verkregen totaal wordt van de rechterzijde van liet pakhuisboek La A overgenomen het totaal der hoeveelheden van elke soort gedurende de afgeloopen 10 dagen verkocht, elke soort op een afzonderlijken regel te schrijven, en het verschil van het totaal en de verkochte hoeveelheden geeft het restantcijfer, dat telkens met den aanwezigen voorraad moet worden vergeleken. (4) Wanneer tubes of gelengs bij factuur La F2 aan den Depothouder worden teruggezonden, dient ook dit in het tiendaagsch rapport boven de totaallijn beneden „geleng tikee" te worden vermeld. (5) Het verschil, dat het werkelijke restant op den laatsten der maand aangeeft, moet overeenkomen met de hoeveelheden als „katinggalan" voorkomende aan den voet der rechterbladzijde van het pakhuisboek La A. (6) Onder de cijfers, het restant van elke soort aangevende, worden de aanmaakdata bekend gesteld. (7) lil de blanco gelaten kolom en in de kolommen „thail" en „mata" wordt achter iedere soort respectievelijk de verkoopprijs per eenheid en het totaal gewicht van het verkochte geschreven en in de kolommen „roepiali" en "cent" de opbrengst in geld van elke soort. Het totaalcijfer voor de ontvangsten moet overeenkomen met het totaal over dezelfde 10 dagen op de linkerzijde van het kasboek La B. (8) In de laatste kolom worden aangeteekend het totaal der hoeveelheid uibetaalde djitjing gedurende de laatste 10 dagen en dat van de daarvoor uitgegeven gelden. (9) Waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (10) Van dit rapport, voor elk jaar genummerd naar volgorde van tijd, worden als regel drie exemplaren geschreven. Het eerste wordt door den verkooper ingezonden aan den Depothouder; aan den voet daarvan worden aanteekeningen gesteld omtrent benoodigde aitikelen als djitjingzakjes, spelden, enz; opium behoeven de verkoopers niet aan te vragen, doch indien zij vreezen voor mogelijk gebrek aan voorraad, vestigen zij daaiop de aandacht van den Depothouder. Het tweede exemplaar wordt gezonden aan het Bestuur en daarop worden aan den voet of op de keeizijde de namen en woonplaatsen aangegeven van personen, die verdacht worden zich van clandestiene waar te voorzien. Op het derde exemplaar, dat door den verkooper wordt aangehouden, zijn aan te teekenen zoowel de inlichtingen aan den Depothouder verstrekt als die aan het Bestuur gegeven. (11) Is er geen gelegenheid deze rapporten geregeld te verzenden, dan worden zij toch opgemaakt op de in alinea 1 aangegeven data en eventueel bij meerdere exemplaren tegelijk verzonden, zoodra er gelegenheid is. III. Registers en staten van den assistent-collecteur. O § 10. D e co 111 ro I e-s taa t La N. (1) Ter bevordering der controle op de administraties van de mantri-verkoopers dient de assistent-collecteur na elke storting aan den betrokken controleerenden ambtenaar (2) een staat volgens dit model in (circ. H. I. 9 Augustus 1904 No. 2325/R); de nummering geschiedt voor elk jaar naar volgorde van tijd. (2) De stortingen, overgenomen uit de stortingsstaten Lajvandeverkoopers, worden ingeschreven met inachtneming der gebruikelijke volgorde van de verkoopplaatsen. (3) Het totaal in kolom „berapa jang di trima kotor" verminderd met dat van kolom „di potoug oewang djitjing berapa" geeft in kolom „mendjadi oewang jang di trima bersih" de door de mautri's gestorte gelden. § 11. Het kasboek La. P. (1) Ter linkerzijde van het kasboek worden ingeschreven de van de mantri-verkoopers bij stortingsstaat La J. ontvangen gelden en aan de rechterzijde de bij stortingsstaat La Q in 's Lands kas overgebrachte bedragen. (2) In het begin van elke maand, nadat de door de mantri's in de eerste dagen der maand gestorte bedragen in 's Lands kas zijn overgestort, zoomede bij tusschentijdsch aftreden wordt dit register afgesloten en door den assistent-collecteur onderteekend. (3) Uit den aard der zaak is bij de maandelijksche afsluitingen het totaal ter rechter- en linkerzijde gelijk. Is bij tusschentijdsche afsluitingen geld in kas, dan wordt het bedrag daarvan ter rechterzijde als laatste post geboekt als „Saldo in kas", waardoor ook bij die afsluitingen beide totalen gelijk worden. Bedoeld kassaldo wordt vervolgens als eerste post ter linkerzijde opgenomen. § 12. De stortingsstaat La Q. (1) De assistent-collecteur brengt op door den Hoofdinspecteur (St. 1905 No. 133) vastgestelde dagen (3) de bij hem in kas aanwezige gelden over in 's Lands kas, onder overlegging (*) De registers en staten welke uitsluitend betrekking hebben op de inlevering van djitjing, worden afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. (3) Met betrokken controleerenden ambtenaar wordt hier bedoeld de ambtenaar, die als regel is belast met de periodieke opname der verkoopplaatsen. Behooren de verkoopplaatsen tot het ressort van meer dan één dier ambtenaren, dan wordt aan ieder hunner een staat La N ingediend. (') Zie noot (J) bij § 8. van een stortingsstaat La Q in triplo, waarvan hij twee exemplaren (het origineel en het duplicaat), door den kashouder gekwiteerd, terug ontvangt. Het duplicaat deponeert hij in zijn archief; het origineel wordt door hem na ommekomst van elke maand door tusschenkomst van den Depothouder aangeboden aan den Hoofdinspecteur ter doorzending aan de Algemeene Rekenkamer. (2) De stortingsstaat draagt een doorloopend nummer voor elk jaar. (3) Het bedrag in 's Lands kas te storten, wordt zoowel in letters als in cijfers geschreven. (4) Onderaan wordt in letters ingevuld van welken datum de laatst- vorige opgave was. (5) Bij de allereerste storting worden de gedrukte worden „de laatst- vorige opgave is van '' doorgehaald en daarvoor in de plaats gesteld: „deze opgave is de eerste van dien aard". (6) Deze verklaring wordt afzonderlijk door den assistent-collecteur onderteekend. (7) Voor wijzigingen in dezen stortingsstaat zij verwezen naar de slotalinea van § 8. IV. Registers en staten van den Depothouder. O § 13. De factuur La F1. (1) Deze dient ter begeleiding van zendingen uit het depot; waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (2) De factuur, voor elk jaar naar volgorde van tijd genummerd, wordt opgemaakt in duplo, soms (§ 32 alinea 8) in triplo. Het origineel wordt door den geadresseerde, voor de ontvangst geteekend, teruggezonden en door den Depothouder als bewijsstuk in zijn archief bewaard ter overlegging, voor zoover de factuur op opium of tikee betrekking heeft, bij het afschrift van het register La H (§ 15). Het duplicaat wordt door den geadresseerde in zijn archief opgelegd. (3) Na elke verstrekking zendt, als controle op de verkoopers de Depothouder eene opgave aan den betrokken controleerenden ambtenaar(2) van de verstrekte hoeveelheden van elke verpakkingseenheid (circ. H. I. 9 Augustus 1904 No. 2325/R). Gemakshalve kan voor die opgave het model F1 gebezigd worden; het hoofd wordt daartoe eeuigszins gewijzigd en de kolom: „berapa peti atawa doos" aangewend voor de invulling der namen van de verkoopplaatsen. C. q. wordt aan den voet dezer opgave vermeld hoeveel opium als anderszins van de verkoopers is terugontvangen. (4) Bij het innaaien van de voor zijn archief bestemde exemplaren der diverse facturen draagt de Depothouder zorg dat afzonderlijke bundels worden gemaakt van: 1. facturen La F2 (opium enz.), 2. „ „ F' (verstrekking), 3. „ „ F' (van andere depots) en facturen La F (van de fabriek). § 14. De rekening-courant L a G. (1) In dit register krijgt elke verkoopplaats in de gebruikelijke volgorde een of twee folio's, waarop alle verzendingen aan en van de verkoopers, respectievelijk ter linker- en ter rechterzijde geboekt worden. (2) Afsluiting van de rekening-courant heeft plaats op het einde van het jaar en bij tusschentijdsch aftreden van een mantri. De rekening-courant behoeft bij de afsluiting niet onderteekend te worden. (3) Bij de afsluiting op een bepaalden datum worden ter rechterzijde: a. op den len regel onder de lijn geschreven het totaal van de tubes enz. van den verkooper terugontvangen; (:) De registers en staten, betrekking hebbende op de inlevering van djitjing, worden afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. (3) Zie noot (s) bij § 10. b. op den 2en regel de volgens liet tiendaagsch rapport La M van denzelfden datum of liet proces-verbaal van overgave (opname) in de verkoopplaats aanwezige restanten, en c. op den 3en regel liet totaal der volgens de gezamenlijke tiendaagsclie rapporten over het betrokken tijdvak verkochte hoeveelheden. (4) Het totaal van a, b en c moet gelijk zijn aan het totaal van de linkerzijde der rekening-courant. (5) Na elke afsluiting worden de restanten b geboekt als eerste post ter linkerzijde in het volgend tijdvak. (6) Dit register wordt, waar ruw opium wordt gedebiteerd, ingevuld overeenkomstig alinea 8 van § 4; overlegging bij de verantwoordingsstukken heeft niet plaats. § 15. Het Magazijnsboek La. H. (1) Hierin wordt ter linkerzijde geboekt alles wat aan tubes en gelengs: a. bij factuur La F van den Directeur der fabriek of bij factuur La F' van andere Depothouders wordt ontvangen; b. bij factuur La F2 van de verkoopers wordt terugontvangen; en ter rechterzijde alles wat aan tubes en gelengs bij factuur La F»: a. wordt gezonden aan de verkoopers of aan andere Depothouders; b. wordt teruggezonden aan den Directeur der fabriek. (2) Waar ruw opium wordt verstrekt, heeft invulling van dit register plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (3) Afsluiting en onderteekening heeft plaats op het einde van elke maand of bij tusschentijdsch aftreden van den Depothouder. Bij het totaal ter rechterzijde wordt opgeteld de restantvoorraad. De som dezer hoeveelheden moet gelijk zijn aan het totaal ter linkerzijde. V. Verantwoordingen der Regiecomptabelen. O § 16. Al ge mee n e bepalingen. (') Zoowel voor geldelijk als materieel beheer zijn de regiecomptabelen verantwoording verschuldigd aan de Algemeene Rekenkamer (art. 62 en 85 C.W.). Niet alleen bij overgang (en alzoo ook bij opheffing) van het beheer doch ook op het einde van elk jaar moeten zoodanige verantwoordingen worden opgemaakt (2) (Stbl. 1901 No 325 art. 5) en ingediend, in het eerste geval en voorzoover zij alleen geldelijk beheer betreffen (assistent-collecteurs) binnen 14 dagen (besl. Dir. Fin. 20 Juni 1901 No 12305), voor enkel materieel beheer (Depothouders) binnen eene maand en voor de mantri-verkoopers, die beide soorten van beheer voeren, binnen 14 dagen, terwijl op het einde van het jaar algemeen ultimo Januari van het volgende jaar als uiterste termijn geldt (diverse bescli. Dir. Fin. bij invoering der Regie). (2) Hoe te handelen is ingeval de rekeningen niet tijdig worden ingediend, is aangegeven in C.W. art. 92 en circ. Dir. Fin. 20* Juni 1901 No 318/12305. (3) In den regel worden de rekeningen opgemaakt door den comptabele zelf en in dat geval behooren zij immer door hemzelf te worden onderteekend (slot evengenoemde circ.). (4) Alleen indien: ct. de comptabele nalatig blijft in liet indienen der rekening (C.W. art. 92); b. de comptabele wordt onder curateele gesteld, voortvluchtig is of overlijdt (C.W. art. 94); woidt de rekening, die hij had behooren te doen, ex officio opgemaakt door een ambtenaar, aan te wijzen door het Hoofd van gewestelijk bestuur— voor Batavia door den Directeur van Financiën (B. B. 5574 art. 5). De termijnen van indiening zijn dan dezelfde als voor rekeningen door de comptabelen zeiven opgemaakt en moeten in de besluiten, waarbij de opmaking ex officio is gelast, worden gestipuleerd (circ. Dir. Fin. 20 luni 1901 No 318/12305). (5) In de gevallen in de vorige alinea sub b bedoeld, wordt de opgemaak- « Voor zoover de verantwoordingen uitsluitend op de inlevering van djitjing betrekking hebben, worden zij afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. (J) Voor zooveel betreft uitsluitend geldelijk beheer (assistent-collecteurs) behoeft, uitgezonderd bij opheffing en in het geval bedoeld in artikel 94 der Comptabiliteitswet (alinea 4 sub b van deze §), bij aftreden van den beheerder geene afzonderlijke rekening te worden ingediend, doch kan worden volstaan met de indiening van het proces-verbaal (Stbl. 1901 No. 325 art. 16). te rekening in afschrift — of als er meer exemplaren zijn een exemplaar daarvan -'toegezonden aan den curator of aan de erfgenamen en rechtverkrijgenden en wordt daarbij mededeeling gedaan van den termijn gedurende welken en de plaats waar de bij de rekening behoorende bescheiden ter inzage van belanghebbenden liggen. (6) Het onderzoek wie curator, erfgenaam of rechtverkrijgende is en de in de vorige alinea bedoelde toezending der rekening geschieden door het Hoofd van gewestelijk bestuur (in Batavia door den Directeur van Financiën). (7) Ingeval er meerdere erfgenamen of rechtverkrijgenden zijn, worden zij door de in de vorige alinea bedoelde autoriteit gedurende 4 maanden in de gelegenheid gesteld één hunner aan te wijzen aan wien zij het afschrift of exemplaar der rekening wenschen te zien toegezonden en wordt hun medegedeeld dat die aanwijzing, indien zij na 4 maanden nog niet is geschied, van bestuurswege zal plaats hebben, welke aanwijzing door dezelfde autoriteit als bovenbedoeld wordt gedaan. Bij de toezending der rekening wordt de aangewezen erfgenaam of rechtverkrijgende tevens uitgenoodigd er voor te zorgen dat zijne mede-erfgenamen of -rechtverkrijgenden van den inhoud der rekening kunnen kennis nemen. (8) Binnen een termijn welke door de meerbedoelde autoriteit, met inbegrip der verlengingen, wordt verleend tot uiterlijk 5 maanden, gerekend van den dag, waarop de toezending der rekening heeft plaats gehad, kunnen de curator, de erfgenamen of rechtverkrijgenden van den comptabele hunne bezwaren daartegen bij die autoriteit indienen. (') (9) Gedurende den in de vorige alinea bedoelden termijn worden de bij de rekening behoorende bescheiden voor de belanghebbenden ter inzage gelegd ten kantore van het Hoofd van plaatselijk bestuur, binnen wiens afdeeling het comptabel beheer gevoerd is. (10) De curator, erfgenamen of rechtverkrijgenden en c. q. voogden en curatoren van erfgenamen of rechtverkrijgenden van den comptabele kunnen zich door een gemachtigde doen vertegenwoordigen (St. 1903 No. 210). (11) Na ontvangst van het antwoord van den curator, de erfgenamen of rechtverkrijgenden (hetwelk c. q. op een exemplaar der rekening kan worden gesteld), dan wel, wanneer deze den hun verleenden termijn onbenut hebben laten verstrijken, wordt de rekening door tusschenkomst van den Hoofdinspecteur ingediend aan de Algemeene Rekenkamer (C. W. art. 94 en circ. Dir. Fin. 20 Juni 1901 No. 318/12305). In dit laatste geval moet nevens of op de ex officio opgemaakte rekening door eene ambtelijke verklaring blijken dat de gestelde termijn onbenut is verstreken (miss. Dir. Fin. 3 Juni 1902 No. 9435). (i) Het inbrengen van bezwaren tegen ex officio opgemaakte rekeningen van comptabelen, wier nalatenschap bij eenige Wees- en Boedelkamer in beheer is dan wel het stellen op die rekeningen der verklaring dat daartegen geen bezwaren bestaan, behoort te geschieden bij eene beschikking van de betrokken Kamer (nnss. Alg. Kek. aan Dir. Fin. 8 Februari 1907 No. 1601). (12) Indien een Inlandsch comptabele voortvluchtig is, wordt de curator overeenkomstig art. 231 van het Inlandsch Reglement of de daarmede op de Buitenbezittingen overeenkomende bepalingen door den rechter aangewezen. Eene zoodanige aanwijzing is urgent ook als door den voortvluchtige geene goederen zijn achtergelaten omdat anders opvolging van C. W. ait. 94 niet mogelijk is. Hierop is c. q. de aandacht van den rechter te vestigen (circ. H.I. 21 Juni 1905 No. 2088/R en 10 December 1912 No. 5606/R). § 17. De materieel e verantwoording La K van den ma n tri. (1) Op het einde van elk jaar en bij overgang (opheffing) van het beheer wordt binnen den in alinea 1 van § 16 aangegeven tijd eene verantwoording La K in duplo ingediend op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27. (2) Bovenaan wordt geschreven: a. de restant voorraad op het einde van het vorige jaar dan wel op den dag van dienstaanvaarding, naar gelang de beheerder op 1 Januari al dan niet reeds in functie was; b. het totaal der hoeveelheden, bij facturen La F' van den Depothouder ontvangen, tubes en gelengs gedurende het dienstjaar dan wel gedurende het koitere tijdvak waarover de verantwoording loopt; dit totaal moet aan de achterzijde van den staat factuursgewijze worden gespecificeerd; c. het totaal van a en b, (3) Daaronder wordt genoteerd: d. hoeveel tubes en gelengs bij opname op het eind van het jaar dan wel op den dag van aftreding aanwezig zijn bevonden, en e. hoeveel tubes en gelengs in het geheel bij facturen La F2 aan den Depothouder zijn teruggezonden in het afgeloopen jaar dan wel in het kortere tijdvak, waarover de verantwoording loopt. (4) De hoeveelheden d en e worden bij elkander opgeteld en de som van die twee afgetrokken van het totaal c. (5) Het verschil tusschen c en d + e geeft aan de hoeveelheden van elke soort, die verkocht zijn geworden. (6) Deze verantwoording die, waar ruw opium wordt gedebiteerd, wordt ingevuld overeenkomstig alinea 8 van § 4, wordt vóór de indiening aan den Hoofdinspecteur aan den betrokken Europeeschen controleerenden ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur voorgelegd, die ze na verificatie voor „gezien" teekent. (7) Bij de origineele verantwoording worden de van den Depothouder geteekend teiugontvangen origineele facturen La F2 overgelegd, voorzoover er terugzending van tubes of gelengs in vermeld wordt. §18. De jaarrekening La L van den mantri. (1) Deze verantwoording wordt op gelijke tijdstippen als voor model La K is voorgeschreven (§ 17) mede in duplo ingediend op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27, na vooraf door den betrokken Europeeschen controleerenden ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur te zijn geverifiëeid en voor „gezien" geteekend. (2) Op de linkerzijde van de jaarrekening La L wordt vermeld liet totaaldebiet in de verschillende tnbesoorten en der gelengs tikee in het afgeloopen jaar, dan wel, gedurende het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt. Deze cijfers worden overgenomen uit het magazijnsboek La A. De totale verkoop van elke soort wordt op een afzonderlijken regel geschreven. (3) Daarachter wordt de prijs per tube of geleng opgenomen en in de laatste kolom geschreven wat voor de verkochte hoeveelheden van elke soort ontvangen moest worden. (4) Het geldelijk bedrag, dat door den in den loop van het jaar opgetreden mantri-verkooper is overgenomen, wordt eveneens op deze linkerzijde in de laatste kolom geschreven, met deze aanteekeuing: „overgenomen op den ƒ - en gesteld boven de bedragen van de verkochte tubes. (5) Heeft evenwel gedurende het tijdvak, waarover de rekening loopt, eene prijsverandering plaats gehad, zoo moeten de hoeveelheden die in de verschillende termijnen met verschillende prijzen zijn verkocht, afzonderlijk opgebracht worden, eveneens met vermelding van den prijs per tube of geleng en van de termijnen waarvoor zulks geldt en verder in de laatste kolom geschreven wat voor de in die termijnen verkochte hoeveelheden van elke soort ontvangen moest worden. (6) De optelling der verkochte hoeveelheden en der daarvoor ontvangen bedragen wordt gemaakt aan den voet der linkerzijde ineens voor het geheele jaar dan wel voor het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt. (7) Waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (8) Op de rechterzijde van deze jaarrekening wordt het'totaal opgenomen der djitjing, welke in het afgeloopen jaar dan wel gedurende het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt, is betaald, zoomede het bedrag, voor de betaling besteed. (9) Hebben ook voor de djitjing verschillende prijzen gegolden, zoo worden de hoeveelheden van denzelfden prijs afzonderlijk vermeld, alsmede de termijn, waarin die prijs voor de djitjing betaald is. (10) Vervolgens worden naar volgorde des tijds uit het kasboek La B overgenomen de verschillende bedragen, bij stortingsstaat La J overgemaakt, voor zooverre betrekking hebbende op de ontvangsten van het dienstjaar, dan wel van het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt. (11) Indien op den dag van aftreding gelden aanwezig zijn, die nog moeten worden overgestort, wordt het bedrag mede ter rechterzijde van de jaarrekening vermeld met deze aanteekeuing: „door den opgetreden mantri voor den opiumverkoop overgenomen de opbrengst van ƒ 19 (12) Het totaal van de ontvangsten en het overgenomen bedrag ter linkerzijde is dan gelijk aan dat van de uitgaven voor de betaling van djitjing en van de gestorte en overgegeven bedragen ter rechterzijde. § 19. De jaarrekening La S van den assistent-collecteur. (1) Eene verantwoording La. S moet in duplo worden ingediend op het einde van elk jaar, bij opheffing van het beheer en in het geval, bedoeld in artikel 94 der Comptabiliteitswet (alinea 4 sub b van § 16 dezer Voorschriften). Overigens kan bij overgave en overname van het beheer van een assistent-collecteur worden volstaan met indiening van het proces-verbaal model III (§ 25 al. 1). (2) De indiening heeft plaats binnen den in alinea 1 van § 16 voorgeschreven tijd en op de wijze als is aangegeven bij § 27 al. 4. (3) De rekening moet steeds de ontvangsten en overstortingen behandelen wegens sedert het begin van het loopende dienstjaar verkocht opium, ook al was de comptabele door of voor wien ze wordt opgemaakt, niet sedert het begin van het jaar in functie. (4) Ter linkerzijde van de jaarrekening worden in de gebruikelijke volgorde der verkoopplaatsen geboekt de volgende bedragen: a. in de eerste kolom voor geldelijke bedragen het totaal der bruto-opbrengst van den verkoop bij elke verkoopplaats over het geheele jaar dan wel het totaal der bruto-bedragen, voorkomende in de stortingsstaten van eiken verkooper in het tijdvak loopende van af 1 Januari tot op den dag van aftreding van den assistent-collecteur, voorzoover betrekking hebbende op gedurende het dienstjaar verkocht opium. Dit totaal wordt berekend door optelling der bedragen als „trima dari hal pendjoewalan tjandoe" voorkomende op de betrekkelijke stortingsstaten La. J van den verkooper; b. in de tweede kolom het totaal bedrag bij elke verkoopplaats uit de sub a bedoelde bruto-opbrengst besteed voor de betaling van djitjing. Dit totaal wordt gevonden door optelling der bedragen als „kaloewar dari hal membeli djitjing" voorkomende op de betrekkelijke stortingsstaten La. J van den verkooper; c. in de laatste kolom het verschil tusschen de sub a en b bedoelde bedragen, welk verschil moet overeenkomen met het totaal der bij de betrekkelijke stortingsstaten La. J door den verkooper gestorte bedragen. (5) De bedragen a, b en c voor de verschillende verkoopplaatsen worden getotaliseerd, waarbij natuurlijk het verschil tusschen de totalen a en b in de le en 2e kolom weder gelijk moet zijn aan het totaal c in de derde kolom. (6) Dit laatste bedrag wordt aan de rechterzijde der jaarrekening verantwoord. (7) Hier boekt de assistent-collecteur maand voor maand het totaal der door hem of zijn(e) voorganger(s) in elke maalid bij stortingsbewijs La Q gedane overstortingen in 's Lands kas voor zoover betrekking hebbende op gedurende het dienstjaar verkocht opium (•). Die stortingen worden over het geheele jaar dan wel over het tijdvak loopende van het begin van het dienstjaar tot den dag van aftreding getotaliseerd. (8) Op het einde van het jaar en ook bij tusschentijdsch aftreden wanneer er geen geld in kas is, zal dit totaal gelijk moeten zijn aan het bovenbedoelde totaal c der linkerbladzijde. (9) Zijn bij aftreden in den loop van het jaar gelden aanwezig, die nog moeten worden overgestort, dan wordt het bedrag daarvan onder het totaalbedrag der rechterbladzijde geplaatst met de aanteekening: „door den opgetreden assistent-collecteur overgenomen", en daarbij opgeteld, zoodat dan het nieuwe totaalbedrag gelijk is aan dat van de laatste kolom der linkerzijde. § 20. Verantwoording La. H van den Depothouder. (1) Op het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden van den Depothouder wordt binnen den in alinea 1 van § 16 genoemden termijn en op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27 een gewaarmerkt afschrift van liet register La. H ingediend onder overlegging van alle betrekkelijke origineele facturen La. F1. (2) Dit afschrift behoeft bij tusschentijdsch aftreden slechts te loopen over het tijdvak van beheer gedurende het dienstjaar. § 21. Verantwoording van verpakkingsmiddelen. (1) De pakkisten, doozen en kistjes waarin het regieopium wordt verpakt, kunnen niet worden gerangschikt onder de goederen bedoeld in St. 1866 No 151 en zijn niet aan het toezicht der Algemeene Rekenkamer onderworpen. (2) De controle ten deze op de mantri's bestaat hierin, dat steeds op de facturen F' en F2 wordt vermeld, hoeveel verpakkingsmiddelen verzonden zijn en daarvan aanteekening wordt gehouden in het register La. G. Bij afsluiting van dit register op het einde van het jaar wordt door den mantri opgegeven of zijn werkelijk restant overeenkomt met wat hij volgens genoemd register moet hebben en worden eventueele verschillen toegelicht en in orde gemaakt. (!) Doordat op het proces-verbaal model III of lila andere sommen moeten worden vermeld dan in de rekening La. S, worden in deze stukken dikwijls fouten gemaakt. Daarom wordt er hier uitdrukkelijk de aandacht op gevestigd, dat in het proces-verbaal moeten worden vermeld de totalen der gelden, gedurende het dienstjaat (of het deel daarvan waarover de rekening loopt) ontvangen of overgestort, onverschillig of die sommen betrekking hebben op in het dienstjaar of in het vorige jaat verkocht opium, terwijl in de rekening La. S alleen die bedragen worden opgenomen, welke betrekking hebben op gedurende het dienstjaar verkocht opium. Zoo moeten b.v. de sommen, door de mantri's gestort in het begin van 1913 wegens verkoop van opium in 1912, onder de totalen van het op ultimo 1913 op te maken proces-verbaal wei en onder die van de rekening La. S over 1913 niet zijn begrepen. (3) Wat den Depotiiouder betreft, deze dient eens per jaar aan den Hoofdinspecteur eene verantwoording in simplo in voor zijn geheele ressort overeenkomstig model La T, waarvan liet concept in den loop van het jaar successievelijk bij elke ontvangst en verzending van verpakkingsmiddelen wordt aangevuld. Niet elke verkoopplaats wordt afzonderlijk vermeld, doch de gezamenlijke posten worden eens in de tien dagen of eens per maand ingeschreven. (4) Na op liet einde van het jaar op de aangegeven wijze te zijn afgesloten, wordt het berekende restant met de werkelijk aanwezige voorraden vergeleken. Is het verschil slechts onbeduidend, dan wordt dit in orde gemaakt door het opnemen van een post van meer- of minderbevinding. Is liet daarvoor te groot, dan wordt een nader onderzoek ingesteld en naar bevind van zaken gehandeld. (5) De posten „van" en „aan de assistent-collecteurs" zijn bestemd om daaronder op te nemen kistjes en pakkisten, welke dienen voor de emballage van het aan die comptabelen te verzenden opium en die niet voor eene speciale verkoopplaats bestemd zijn. (6) Onder „doozen" wordt steeds verstaan doozen met de bijbehoorende deksels en tusschenschotten, onder „kistjes" — waartoe opk de tikeekistjes zijn te rekenen — evenzoo de kistjes met bijbehoorende schroeven en c. q. tikeeramen. In de kolom „Toelichtingen" kunnen de noodige aanteekeningen worden gesteld over het ontbreken als anderszins van dergelijke bijbehoorende artikelen (circ. H. I. 24 Augustus 1906 No. 2832/R). §22. Verantwoording van inventarisgoederen (zie ook alinea 3 van § 27). (1) Zoowel de Depothouders als de assistent-collecteurs en de mantri's over den opiumverkoop leggen een inventaris aan van de bij ieder in gebruik zijnde artikelen als meubilair, geldkisten, weegschalen, gewichten, gereedschappen e. d. (2) Opium, geld, losse gedrukten, enz., waarvan de hoeveelheid niet constant is, worden uit den aard der zaak daarin niet opgenomen. (3) In de maand Januari van elk jaar wordt over het afgeloopen jaar en bij opheffing van het beheer binnen den voorgeschreven termijn (§ 16) over liet reeds verstreken gedeelte van het loopende jaar eene verantwoording in simplo ingediend overeenkomstig het model La. U, welke verantwoording op de wijze als aangegeven bij de laatse alinea van § 27 wordt opgezonden aan den Hoofdinspecteur. VI. Opnamen en overgaven en overnamen. § 23. Wanneer opnamen enz. moeten plaats hebben. (1) Voor de materieele beheeren is opname der restanten voorgeschreven (St. 1866 No. 151 art. 22): a. bij aanleiding tot twijfel omtrent goed beheer; b. bij overgang van het beheer; c. op het einde van een dienstjaar, en d. bij het ledigvallen van bewaarplaatsen (d. i. in casu bij opheffing van een beheer). (2) Voor geldelijke beheeren is bepaald dat de Hoofden van gewestelijk bestuur bevoegd en gehouden zijn die bij het einde van elk jaar of telkens wanneer zij het noodig oordeelen op te nemen of door eene commissie te doen opnemen (St. 1860 No. 6 juncto St. 1904 No. 151, le lid). (3) In cte praktijk hebben deze opnamen door commissiën bijna uitsluitend plaats bij overgang van het beheer, op het einde van een dienstjaar en bij opheffing van depots en verkoopplaatsen en dan tegelijkertijd voor het materieel en het geldelijk beheer. § 24. Optreden, samenstelling en werkwijze der commissies van opname enz. a. Bij ziekte of ontstentenis (St. 1870 No. 45 Juncto St. 1907 No. 399). (1) Ingeval een beheerder eener verkoopplaats, een assistentcollecteur of een Depothouder bij ziekte of ontstentenis het hem opgedragen beheer niet kan blijven vervullen, wordt, onder vergelijking met de administratie, de kas gelijktijdig met den voorraad opium en djitjing opgenomen door twee leden van door het Hoofd van gewestelijk bestuur te benoemen permanente commissiën. Om van die commissiën deel uit te maken, worden zooveel personen aangewezen, dat eene dadelijke optreding, waar noodig, van twee hunner steeds zooveel mogelijk verzekerd zij. (2) Zoodra één van de leden eener commissie als in de 1ste alinea bedoeld, verneemt dat een Regiecomptabele in haar ressort zijn beheer niet kan blijven waarnemen of dat beheer heeft gestaakt, zorgt dat lid, dat twee leden der betrokken commissie (hij zelf er al of niet onder begrepen) zich zoo spoedig mogelijk naar de plaats van het beheer begeven, ten einde aldaar het noodige te verrichten. (3) Indien de beheerder, hoewel nog in leven, verhinderd is de opname van zijne voorraden enz. bij te wonen, kan hij zich doen vertegenwooidigen door een schriftelijk of —in tegenwoordigheid van de optredende commissieleden — mondeling daartoe door hem aangewezen persoon. (4) Is geen vertegenwoordiger aangewezen, of is de aangewezen vertegenwoordiger bij de opneming niet aanwezig, dan noodigen de optredende commissieleden een naar liun oordeel daarvoor in aanmerking komenden, ter plaatse aanwezigen nabestaande van den beheerder mondeling of schriftelijk uit om bij de opneming tegenwoordig te zijn. Evenzoo wordt gehandeld ingeval de beheerder overleden is. (5) De vertegenwoordiger van den beheerder, bedoeld in alinea 3, of diens nabestaande, bedoeld in alinea 4, is bevoegd, op het door de opgetreden commissieleden op te maken proces-verbaal der opname, dat door hem voor „gezien" wordt geteekend, opmerkingen te stellen. (6) Is noch de beheerder noch een vertegenwoordiger (alinea 3) noch een nabestaande (alinea 4) of diens gemachtigde bij de opneming tegenwoordig geweest, of wordt de onderteekening van het proces-verbaal geweigerd, dan wordt daarvan onder opgave van redenen, in het proces-verbaal melding gemaakt. (7) Mocht bij den aanvang van de opname nog niet door of van wege het Hoofd van gewestelijk bestuur in de vervanging van den beheerder zijn voorzien, dan wijzen de opgetreden commissieleden vooraf een vertrouwd, ter plaatse aanwezig persoon, bij voorkeur een Landsdienaar, aan om voorloopig als tijdelijk beheerder te fungeeren. Deze moet bij de opname tegenwoordig zijn. (8) Van al hun verrichtingen en bevindingen geven de commissieleden onmiddellijk na afloop van de opname kennis aan het Hoofd van plaatselijk bestuur. (9) Indien dit bestuurshoofd zich met de voorloopige aanwijzing van een tijdelijke» beheerder niet kan vereenigen, doet hij dezen zoo spoedig mogelijk door een ander vervangen. b. andere gevallen (St. 1907 No. 400). (10) In alle andere gevallen dan sub a verhandeld, waarbij de kas en de administratie en c.q. de voorraden van een beheerder door eene commissie moeten worden opgenomen, zoomede wanneer overname van het beheer van een dier bedoelde comptabelen ten overstaan van eene commissie moet geschieden, tieden als gecommitteerden op twee leden der op den voet van sub a benoemde permanente commissie, tot welker ressort de betrokken comptabele behoort. (11) Deze leden worden aangewezen door het Hoofd van gewestelijk bestuur, wien evenwel vrijheid wordt gelaten de aanwijzing over te dragen op de hem ondergeschikte Hoofden van plaatselijk bestuur. (') (1) Met het oog op in de praktijk gebleken min juiste opvattingen ten aanzien van de uitvoering der in § 24 behandelde bepalingen, zij nog het volgende gereleveerd (Nota H. I. 2 Juni 1909). De woorden „b ij ziekte of ontstentenis" sub a slaan op die gevallen, waarin ter voorkoming van stagnatie onmiddellijk moet worden opgetreden, zooals plotselinge ernstige ziekte, overlijden of voortvluchtigheid. Het is wenschelijk het aantal leden der ter zake te benoemen permanente commissie zoo groot te doen zijn als ia / § 25. Processen-verbaal van opname enz. (1) Indien bij de overgave en overname van een depot, van eene verkoopplaats of van de kas van een assistent-collecteur de aftredende beheerder tegenwoordig is, of- door hem een gemachtigde is aangewezen om die overgave te bewerkstelligen, wordt een proces-verbaal van overgave en overname opgemaakt overeenkomstig de modellen I, 11 of III. (2) Indien de aftredende comptabele verhinderd is zijn beheer over te dragen en door hem ook geen gemachtigde is aangewezen om die overgave te bewerkstelligen, heeft er geen overgave en overname doch eene opname plaats op den voet van de alinea's 2 v. v. van de vorige §, en wordt daarvan een proces-verbaal van opname opgemaakt, overeenkomstig de modellen Ia, Ila of lila, hetwelk door den optredenden beheerder voor de overname der aanwezige restanten wordt geteekend, en overeenkomstig de 5e alinea der vorige § door den daar bedoelden nabestaande of diens gemachtigde geviseerd onder bekendstelling zijner eventueele opmerkingen. (3) Bij opnamen op het einde van het dienstjaar en dergelijke, waarbij geen overnamé van het beheer plaats heeft, wordt een proces-verbaal opgemaakt mutatis mutandis overeenkomstig de modellen Ia, Ila of lila, hetwelk alleen wordt onderteekend door de commissie van opname en den beheerder te wiens overstaan de opname heeft plaats gehad (Bescli. Dir. Fin. 20 Maait 1908 No. 5013, Bijblad 6856). § 26. Wijze van opname. (1) Bij den aanvang eener opname of overgave en overname worden de boeken afgesloten, ter vaststelling der restanten, welke aanwezig moeten zijn. verband met plaatselijke omstandigheden mogelijk is; een getal van drie leden voor één beheer zal al dikwijls niet voldoende zijn om zekerheid te hebben, dat er in voorkomende gevallen dadelijk twee hunner kunnen optreden. Eene onderscheiding in gewone en plaatsvervangende leden kent de betrekkelijke ordonnantie niet. De aanwijzing der leden, die door het Hoofd van gewestelijk bestuur zelf dient te geschieden, moet zoo duidelijk zijn, dat zekerheid bestaat wie in voorkomende gevallen gehouden is op te treden en c. q. ter zake zou moeten worden aangesproken, indien niet tijdig de noodige maatregelen werden genomen. Uitdrukkingen als „een der Commiezen e. d. zijn niet voldoende, „oudste Commies" daarentegen wel. ^ De aanwijzing der twee gecommitteerden voor „alle andere gevallen (vrg. sub b) — b.v. gewonen overgang van het beheer, aftreden, verlof wegens ziekte of andere redenen, opname op het einde van een jaar, enz. — kan het gemakkelijkst geschieden eens en voor altijd; eene regeling in elk voorkomend geval brengt veel administratieven omslag mede, daar van elke beschikking ten deze door het Hoofd van gewestelijk bestuur dan wel, na overdracht dezer bevoegdheid, door dat van plaatselijk bestuur genomen, kennis moet worden gegeven aan de Algemeene Rekenkamer, den Directeur van Financiën en den Hoofdinspecteur. De aanwijzing nioet wederom aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten, en daaruit moet kunnen blijken welke bepaalde leden der permanente commissie zijn aangewezen. Het is alzoo verkeerd de geheele permanente commissie te benoemen voor alle gevallen en niet alleen voor die urgente, bovengenoemd, waarbij gevaar voor stagnatie bestaat. Evenzoo is eene aanwijzing voor de „andere gevallen" van „twee leden der permanente commissie" onvoldoende. (2) Het beheer van den aftredenden beheerder is met die afsluiting gesloten en dat van den nieuwen beheerder neemt daarmede een aanvang. (') (3) De opname vangt—-voor depots en verkoopplaatsen — aan met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingbalans(en); van den toestand waarin die is (zijn) bevonden, wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. Is er geen balans in gebruik, dan wordt zulks eveneens in het procesverbaal vermeld. (4) De constateering der restanten aan opium en geld geschiedt bij telling. (5) Gedurende de opname of overgave en overname van eene verkoopplaats moet de verkoop van opium ongestoord voortgaan. (6) Het opium dat na de afsluiting der boeken gedurende de opname (overgave en overname) wordt verkocht, wordt in het proces-verbaal als aanwezig opgenomen en het daarvoor ontvangen geld als niet aanwezig beschouwd. Bedoelde verkoop wordt derhalve gerekend te zijn geschied na afloop der opname (overgave en overname). Evenzoo wordt tijdens de opname (overgave en overname) ontvangen opium geboekt als na afloop daarvan ontvangen. (7) Ingeval de opgenomen goederen beschadigd of onbruikbaar zijn, wordt daarvan in het proces-verbaal aanteekening gehouden. (8) Aan het slot van het proces-verbaal wordt ten aanzien der depots en verkoopplaatsen vermeld of zij in goeden staat en doelmatig zijn en of de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf heeft plaats gehad (Beschikking Dir. Fin. 20 Maart 1908 No. 5013,; Bijblad 6856). Wordt een of ander niet in orde bevonden dan is het wenschelijk dat, ter voorkoming van opmerkingen en mededeelingen van de Algemeene Rekenkamer als bedoeld in St. 1866 No. 151 art. 25, het Hoofd van gewestelijk of van plaatselijk bestuur op het proces-verbaal eene verklaring stelt, inhoudende de wijze waarop zulks is of zal worden geredresseerd. .5 § 27. Indiening der processen-verbaal. (1) Bij eene bloote opname zonder overgang van het beheer wordt het proces-verbaal in triplo opgemaakt, waarvan één exemplaar bestemd is voor de Algemeene Rekenkamer, één voor den Hoofdinspecteur en één voor het archief van het beheer. (2) Heeft bij de opname tevens overgave en overname dan wel alleen overname plaats, dan wordt van het proces-verbaal nog een exemplaar opgemaakt ter uitreiking aan den afgetreden beheerder of diens vertegenwoordiger. (3) Omtrent de inventarisgoederen behoeft slechts één exemplaar van het proces-verbaal te worden ingediend. Opname (tevens overgave en 0) De eerste blijft echter voor alles verantwoordelijk totdat het beheer door den laatste is overgenomen. overname) dezer goederen heeft alleen plaats bij overgang van liet beheer; op het einde van het jaar en bij opheffing van het beheer wordt alleen eene verantwoording ingediend (zie § 22). Voor die opname wordt gebezigd het model IV. (4) De processen-verbaal worden, tegelijk met de betrekkelijke verantwoordingen, door tnsschenkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur ingediend (') aan den Hoofdinspecteur, die de voor de Algemeene Rekenkamer bestemde exemplaren doorzendt. Het verdient aanbeveling dat bij de opzending van vorenbedoelde stukken de voor de Algemeene Rekenkamer bestemde origineelen afgezonderd worden gehouden van de duplicaat exemplaren. § 28. Periodieke opnamen der administraties. (1) Het in de voorafgaande paragrafen vermelde heeft geen betrekking op de periodieke opnamen der regieadministraties door de ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur, de Depothouders, — die dat alleen op hunne standplaatsen mogen doen, indien hun dat door het Hoofd van gewestelijk bestuur is opgedragen (circ. H. 1. 28 Januari 1905 No. 315/R) — de Regiecontroleurs en de inspecteerende ambtenaren. (2) Ten aanzien van de opnamen door de Controleurs bij het Binnenlandsch Bestuur is met wijziging in zooverre van B. B. 6149 bij circulaire van den Gouvernements Secretaris van 25 Mei 1905 No. 2055 bepaald dat de (vroeger maandelijksche) opnamen bij wijze van proef om de twee maanden kunnen worden verricht, doch dat in geen geval eene verkoopplaats langer dan drie maanden buiten verificatie mag worden gelaten. Deze regel ware ook toe te passen op de depots en de kantoren der assistent-collecteurs. (3) Met afwijking in zooverre van het voorkomende in de laatste alinea der zooeven genoemde circulaire zijn de Hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madoera, met uitzondering van die der Vorstenlanden, door den Gouverneur-Generaal gemachtigd om bedoelde periodieke opnemingen van de opiumverkoopplaatsen al dan niet, en meer of minder, aan de districtshoofden op te dragen in plaats van aan Europeesche bestuursambtenaren (missive van den wd. len Gouvernements Secretaris van 10 Maart 1913 No. 635). § 29. Opname der administraties van ambtenaren of beambten, die tegelijk regie- en douanefuncties bekleed en. (1) Met den Hoofdinspecteur der In- en Uitvoerrechten en Accijnzen is overeengekomen dat voor het geval ambtenaren of beambten der Douane belast zijn met eene regie-administratie, dan wel aan regie-ambtenaren (') Het verdient aanbeveling de verantwoordingen van de assistent-collecteurs en mantri's vóór de indiening te doen verifiëeren door den Depothouder, voor zoover zulks zonder te groote vertraging mogelijk is. tevens douanewerkzaamheden zijn opgedragen, bij verificatie van hunne administratiën opneming zoowel van de kassen van liet tolkantoor als van die van de Regie zal moeten worden toegelaten. (2) De inspecteerende ambtenaren van den douanedienst zullen, voor zoover de administratie van de assistent-collecteurs betreft, omtrent hunne bevinding betreffende het aanwezige saldo der gelden, afkomstig van den verkoop van opium, eene aanteekening stellen in het kasboek La P en voor zoover betreft de administratie van de mantri's voor den opiumverkoop in het kasboek La B. Hebben de comptabelen nog andere fondsen van de Regie in beheer of verantwoording, als fondsen voor schrijfbehoeften of transportkosten, dan zullen de geconstateerde saldi daarvan in dezelfde registers worden aangeteekend, onder vorenbedoelde aanteekeningen. (3) Het materieel beheer, de Regie betreffende, zal niet worden nagegaan. (4) Bij verificatie door een ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur of van den dienst der Opiumregie van de administratie der comptabelen zal eene aanteekening omtrent het geconstateerde saldo van de kas van het tolkantoor worden gesteld in het register van den douanedienst No. 71 (Journaal van ontvangsten). Het aan te treffen kassaldo zal minstens moeten beloopen het totaal van de in bedoeld tot op den dag bijgehouden register ingeschreven, niet in 's Lands kas overgestorte, bedragen, verminderd met eventueel plaats gehad hebbende, nog niet verantwoorde door het Hoofd van gewestelijk bestuur bevolen teruggaven. (5) Alle vorenbedoelde aanteekeningen zullen bij de eerstvolgende verificatie der administratie door ambtenaren van den eigen dienst moeten worden vergeleken met de boeken. (6) Vóór de opname van de kassen der comptabelen, wat hunne regieadministratie betreft, zullen de inspecteerende ambtenaren der tolrechten hun hebben af te vragen, welke gelden en fondsen zij in verantwoording of beheer hebben. (7) Bij een eventueel constateeren van een tekort zal daarvan onmiddellijk zijn kennis te geven, behalve aan den betrokken Hulpofficier van Justitie, aan het betrokken Hoofd van gewestelijk bestuur, ook ter mededeeling aan den Inspecteur-afdeelingschef, onder wien de betrokken douaneadministratie ressorteert (Miss. H.I. aan verschillende Hoofden van gew. bestuur 13 Mei 1912 No. 2150/R). VII. Behandeling van verpakt regie-opium. § 30. Ontvangst van opium. (1) Wordt door den geadresseerde, die toegezonden opium aan station, haven e.d. komt afhalen, bemerkt dat de uitwendige toestand daarvan niet in orde is, dan geeft hij vóór de inontvangstname het plaatselijk hoogste Bestuurshoofd van een en ander kennis, waarop dit naar bevind van zaken zal handelen. (2) Bij aankomst van opium in het depot wordt door eene, door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen permanente commissie, de uit- en inwendige toestand van elke bezending geconstateerd. Doozen en kistjes, waaraan niets bijzonders wordt opgemerkt, worden ongeopend gelaten en de inhoud van eerstbedoelde verpakkingen behoeft niet te worden nageteld. (3) Indien een en ander in orde wordt bevonden, wordt aangaande de bevinding der commissie eene aanteekening gesteld op de diverse exemplaren der factuur of van den geleidestaat. In het tegenovergestelde geval wordt een proces-verbaal in triplo opgemaakt, waarvan één exemplaar bestemd is voor het Hoofd van plaatselijk bestuur, één voor den afzender en één voor den geadresseerde. (4) Op gelijke wijze als in de beide voorgaande alinea's aangegeven, zal dienen te worden gehandeld bij inontvangstname door een assistentcollecteur van hem voor de verschillende verkoopplaatsen in zijn ressort toegezonden opium, derhalve indien hij dat opium niet zelf van het depot heeft afgehaald. (5) Het bruto-gewicht der kistjes bij afzending uit de fabriek wordt daarop vermeld, zoodat de Depothouder zich kan overtuigen of de kistjes bij ontvangst nog even zwaar zijn. (6) Kleine gewichtsverschillen kunnen zijn veroorzaakt door indroging of vochtopname van het hout; bij grootere moet allicht aan diefstal worden gedacht. (7) Bij verstrekking van opium aan de verkoopers behooren dezen zich goed te overtuigen van den ongeschonden toestand der zegels; bij twijfel dienaangaande moet de doos of liet kistje worden geopend en bij niet in orde bevinding de inhoud geconstateerd. Indien de verkooper het opium bij den Depothouder in ontvangst neemt, kan hij weging te zijnen overstaan vorderen. § 31. Bewaren, verstrekking en verkoop. (I) De rekenplichtigen dienen te voorkomen dat het eventueel ontvreemd worden, verloren gaan, bederven of vernietigd worden van opium aan hun schuld, ERRATA. In § 31 a vervalt de laatste alinea, in verband waarmede aan het slot der 4e alinea moet worden opgenomen: „(circ. H. I. 8 Mei 1916 No. 2200/R)." verzuim of onachtzaamheid kan worden geweten (St. 1896 No. 21 art. 2 juncto St. 1903 No. 189 art. 2 sub le). (2) Te dien einde wordt liet opium bewaard in de daarvoor van wege de Regie verstrekte kasten of houten kisten of op de daarvoor bestemde rakken. Alleen overdag kan een gedeelte van den voorraad, bestemd voor dadelijken verkoop, door den beheerder der verkoopplaats worden bewaard in een der laatjes van de verkooptafel, waaruit bij sluiting der verkoopplaats liet resteerende weder wordt weggenomen en bij den grooten voorraad opgeborgen. (3) Voor eene riclitige afsluiting van kasten of kisten en — althans 's nachts of, voorzoover zich daarin rakken bevinden, ook bij het verlaten door den beheerder — van de lokalen, waarin het opium zich bevindt, zoomede voor eene behoorlijke bewaring der sleutels dient steeds te worden zorggedragen. (4) Ten einde het lek worden der tubes en het bederven van den voorraad te voorkomen, is het noodig dat de Depothouder de oudste tubes en gelengs liet eerst aan de mantri's verstrekt en dezen de oudste verpakkingen het eerst verkoopen. (5) De datum van aanmaak is daarom op alTe doozen en kistjes vermeld. (6) Tevens is het noodig dat de tubes, zoowel bij het transport als bij de bewaring, steeds rechtop staan (dus doozen en kistjes met liet deksel boven) en dat de Depothouder geen te groote hoeveelheden tegelijk aan de mantri's verstrekt, opdat zij bij eene volgende inontvangstname zoo weinig mogelijk meer in voorraad hebben. (') (7) Indien, wat somwijlen voorkomt, tubes aan den bodem van een doosje of aan elkaar zijn vastgeplakt door uitgevloeid opium, moeten ze niet met kracht worden losgetrokken doch, ter voorkoming van beschadiging, eerst met water worden losgeweekt. Mocht dit in bijzondere gevallen niet gelukken, dan kan de mantri de aan elkaar geplakte tubes met de doos, waarin ze zijn verpakt, opzenden (§ 32 al 5; geh. circ. H. 1. 17 Maart 1913 No. 1501 /R). (8) De verstrekking van tikee aan de verkoopers geschiedt overal (minstens) driemaal 's maands. (9) De inhoud van doozen met glazen deksels moet, alvorens ze te openen, worden nageteld. Bevinden zich volgens die telling daarin te veel of te weinig tubes, dan moet zoodanig doosje, tenzij het voor de verstrekking of den verkoop dringend noodig is, door den Depothouder dan wel (') Bij verzending van opium over zee behoort door den Depothouder eene aangifte tot inlading te worden ingediend als bedoeld bij artikel 9 van het douanereglement Lett. B. of artikel 48 van dat Lett. A., gehecht aan de ordonnantie in St. 1882 No. 240, aangezien daarbij voor Gouvernementsgoederen geene uitzondering is gemaakt (circ. H. I. 6 October 1909 No. 4604/R). den mantri ongeopend aan de fabriek (') dan wel den Depothouder worden teruggezonden. Is een dergelijk doosje in strijd met dit voorschrift reeds geopend, dan dient in allen gevalle het deksel te worden opgezonden c. q. vergezeld van de te veel aangetroffen tubes, welke tubes niet worden verhandeld bij de boeken. (10) Iiïdien assistent-collecteurs of anderen ingevolge eene opdracht tusschenkomst verleenen voor de doorzending van opium, djitjing enz., zijn zij daarvoor niet comptabel in den zin van art. 85 C. W. (miss. G. S. 16 November 1905 No. 3873), doch uit den aard der zaak wel verantwoordelijk overeenkomstig art. 82 C. W. Eene dergelijke opdracht voor regie-ambtenaren op Java en Madoera is gegeven bij besl. H. I. 13 Januari 1906 No. 120/R, aangevuld en gewijzigd bij besl. H. I. 4 Juli 1906 No. 2264/R (res. Soerakarta), 28 Juni 1910 No. 2376/R (res. Semarang), 3 Augustus 1912 No. 3349/R (intrekking ass.-coll. Bandoeng) en 18 October 1912 No. 4651 /R (res. Kediri); voor de daarvoor in aanmerking komende personen op de Buitenbezittingen bij besl. H. I. 27 Maart 1909 No. 1043/R (gewesten Bali en Lombok en Sumatra's Westkust), 3 Juni 1911 No. 2472/R (mantri-verkooper te Ampenan), 19 Maart 1912 No. 1228/R (Oostkust van Sumatra, gewijzigd bij besl. H. 1. 4 December 1912 No. 5469/R), 25 April 1912 No. 1752/R (Riouw en Onderhoorigheden), 24 October 1912 No. 4758/R (Westerafdeeling van Borneo) en 24 Mei 1913 No. 2607/R (Atjèli en Onderhoorigheden). § 32. Onverkoopbare tubes en gel engs. (1) Beschimmelde gelengs — onder welke benaming hier alleen is te verstaan de gelengtikee inhoudende ll3 mata bereid doch niet de capsule met 3 mata ruw opium, aangezien bij deze laatste beschimmeling geen ongunstigen invloed heeft op de kwaliteit — mogen niet verkocht worden. Zoodra gebleken is, dat er in eene plaat beschimmelde gelengs voorkomen, moeten de overige gelengs dier plaat bij de aflevering geopend worden. (2) Lekke tubes mogen alleen dan worden afgegeven, wanneer men zich van de juistheid van den inhoud heeft overtuigd. (3) Voor de grootere tubes geschiedt dit door weging. De brutogewichten moeten zijn voor de tube van: 50 mata (G) 75 mata, 25 „ (F) 41 „ , 12 '/2 „ (E) 22 „ , 5 „ (D) 10 „ . Bij de tubes H, inhoudende 1 thail ruw, behoeft geen vrees voor lekkage te bestaan; het bruto-gewicht bedraagt \l/2 thail. (4) Van de vulling der kleinere tubes, t. w. 2 mata (C), 1 „ (B) en '/2 » (A), kan men zich overtuigen door ze met een rond staafje C1) Zie noot 0) bij al. 8 van § 32. of stokje (een potlood bijvoorbeeld) te rollen en te drukken. De tube wordt daartoe plat op tafel gelegd en liet staafje op liet platte, gestempelde gedeelte; daarna drukt men stevig en rolt liet staafje in de richting van den bodem der tube, zoodat de tjandoe in het ronde gedeelte wordt samengeperst. Men kan dan zien, hoever de tube gevuld is. (5) Ingeval van twijfel of wanneer men bij gebrek aan eene balans de tubes niet kan wegen, zendt de verkooper de twijfelachtige tubes evenals de onverkoopbare tubes aan den Depothouder bij factuur F2 (§ 7). (6) De mantri's zenden de door hen in te leveren lekke tubes op, geregen aan een stukje dun touw, waarvan de einden zijn verzegeld op een papier, dat den naam en het nummer der verkoopplaats draagt. Deze tubes worden vervolgens ter voorkoming van uitvloeien van het opium in perkament papier gewikkeld, en aldus verpakt in een doosje bij den Depothouder ingeleverd. Laatstgenoemde zorgt, dat bij de vergelijking met de hem toegezonden facturen, en bij het verpakken en opzenden naar de fabriek der Opiumregie, de zegels niet worden beschadigd en de tubes zoo min mogelijk gedrukt en vervormd, ten einde het personeel dezer inrichting in staat te stellen de tubes aan een onderzoek te onderwerpen, zooveel doenlijk nog in den toestand waarin zij de verkoopplaats verlieten. Ook op de facturen van den Depothouder worden de hoeveelheden, ingeleverd door de verschillende verkoopplaatsen, afzonderlijk opgenomen (geh. circ. H I 17 Maart 1913 No. 1501/R). (7) Blijkt in de verkoopplaats eene doos zoodanig lekkende tubes te bevatten, dat het opium door de doos heen is gelekt, dan mag deze — tenzij zulks voor den verkoop dringend noodig is — niet worden geopend, doch wordt ze ongeopend aan den Depothouder teruggezonden. (8) De Depothouder verstrekt de daarin aanwezige goede tubes en de lekke, die na afwassching nog voldoende gevuld blijken te zijn, alsmede de van de verkoopers ontvangen twijfelachtige tubes, voor zoover zij door hem goed zijn bevonden, aan een der verkoopers, die veel van dezelfde soort debiteeren, met opdracht, 'die het eerst te verkoopen, en zendt de onverkoopbare tubes en gelengs goed verpakt naar de fabriek (') per factuur F' in duplo, terwijl, evenals zulks bij alle andere zendingen van tubes of gelengs aan den Directeur dier fabriek of aan een anderen Depothouder moet geschieden, een triplicaat der factuur, door tusschenkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur wordt gezonden aan den Hoofdinspecteur (§ 13). Dergelijke zendingen aan een anderen Depothouder mogen, spoedeischende gevallen daargelaten, evenals die van overtolligen voorraad aan den Diiecteur der fabriek, niet geschieden zonder bekomen machtiging van den Hoofdinspecteur. (1) Lekke tubes, of doozen, waarin te veel of te weinig fubes voorkomen moeten steeds naar de fabriek worden opgezonden bij afzonderlijke factuur F1 en mogen niet worden verzonden tezamen met ledige emballage (miss. H. I. 27 Februari 1913 No. 1085/R). (9) Afschrijving van tubes en gelengs uit de boeken geschiedt tegen het volle gewicht, dat zij moeten bevatten. (10) Vermoedt een Depothouder dat de als lek teruggezonden tubes opzettelijk zijn beschadigd oi van haar inhoud beroofd, dan moet hij de wederinname weigeren. In dat geval is het wenschelijk, ook met het oog op eene eventueel later in te stellen strafrechterlijke vervolging, dat die tubes, indien het vermoeden van den Depothouder wordt gedeeld door het Hoofd van gewestelijk of plaatselijk bestuur, buiten de boeken om worden opgezonden aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie, met verzoek zijn oordeel te willen doen kennen, waarop naar bevind van zaken kan worden overgegaan hetzij tot verhandeling bij de boeken, hetzij, behalve tot liet opleggen eener voorloopige vergoeding, tot het instellen van een na eionderzoek of vervolging in rechten (geh. circ. H. 1. 4 Juni 1913 No. 2816 /R). (11) De opzending van lekke of onverkoopbare tubes en gelengs door de inantri's aan den Depothouder geschiedt, tenzij anders wordt gelast, gelijk met de eerste storting in elke maand. (12) Bij de periodieke opnamen der vei koopplaatsen dient er op te worden gelet, dat zich onder den voorraad geene tubes bevinden, die het kenmerk dragen van opzettelijk te zijn beschadigd. S 33. Ledige doozen en kistjes. (1) Terugzending van ledige doozen en kistjes is, behoudens uitdrukkelijk te maken uitzonderingen, noodig wegens de niet geringe waarde welke zij vertegenwoordigen. Daarom moeten die verpakkingsmiddelen zoo voorzichtig mogelijk geopend worden, voor zooveel betreft de doozen met houten deksels met gebruikmaking van een breed, kort mes. . . (2) De ledige doozen worden door de mantri's weder in de kis jes gedaan en deze opnieuw dichtgeschroefd. Terwijl de houten deksels op de ledige doozen gelaten kunnen worden, evenwel zonder ze daarop vast te spijkeren, dienen de glazen deksels in een afzonderlijk kistje verpakt te worden, waarbij ter voorkoming van brekage wordt zorg gedragen dat deze deksels één geheel, een blok vormen, waartoe op de volgende wijze wordt te werk gegaan. Nadat op den bodem van het kistje een laag houtwol, droog gras, zaagsel, papier of iets dergelijks is uitgespreid, wordt het grootste deksel daarop gelegd; dan wordt op dat deksel een druppel water aangebracht en vervolgens een tweede deksel van dezelfde afmetingen gelegd, daarna weder een druppel water en een deksel en zoo voorts, daar ij zorgdragende dat de kleinere deksels op de grootere komen te liggen; desnoods kan men de deksels geheel nat op elkaar leggen. Nadat de overgebleven ruimte stevig met houtwol als anderszins is volgestopt, zoodat de deksels niet heen en weer kunnen schuiven, wordt het kistje toegeschroefd. Mocht het om een of andere reden niet mogelijk zijn ze op zoodanige afdoende wijze te verpakken, dan verdient het aanbeveling de deksels op de doozen te laten, daar zelfs dan het gevaar voor breken nog minder is dan bij onvoldoende wijze van emballeeren bij liet verzenden der deksels in een afzonderlijk kistje. (') (3) Er wordt aanteekening gehouden van het aantal glazen deksels dat breekt: a. tusschen de fabriek en liet depot, b. tusschen het depot en de verkoopplaatsen, c. tusschen de verkoopplaatsen en het depot. (4) Bij gelegenheid van eene overstorting worden zoowel de niet ledige doozen als de met glazen deksels gevulde kistjes, zoomede ook de tikeekistjes, al of niet door tusschenkomst van den assistent-collecteur, bij factuur La. F2 in duplo, waarin iedere soort afzonderlijk wordt vermeld, naar het depot gezonden (§ 7). (5) Eens per maand of zoo dikwijls als noodig zal blijken, worden*die ledige emballage en deksels door den Depothouder bij factuur La F' in duplo, waarin iedere soort mede afzonderlijk wordt vermeld, naar de fabriek gezonden (circ. H. I. 29 Juli en 3 October 1905 Nos. 2561 /R en 3276/R). (6) Behalve door de fabriek mogen op de kistjes en doozen geen aanteekeningeu worden geschreven of geplakt, daar die er in de fabriek weder moeten worden afgeschaafd en de kistjes en doozen daardoor eerder onbruikbaar worden. Hierop is alleen de volgende uitzondering. (7) Alvorens de ledige doozen en kistjes op te zenden, plakt de mantri op elk daarvan — op eene vaste plaats, binnen liet stempel — het nummer zijner verkoopplaats, geschreven op een stukje papier van ongeveer 1 vierkante centimeter; is er reeds een nummer op aanwezig dan wordt het nieuwe over het oude heen geplakt. \ ( ) Worden de deksels op de doozen gelaten, dan verdient het aanbeveling ze daarop stevig te binden niet behulp van touw. VIII. Behandeling van corpora delicti. § 34. Opzending naar de fabriek. (1) De voor elk gebied geldende regieordonnantie schrijft voor, dat het aangehaalde, onder het ambtszegel van het Hoofd van plaatselijk bestuur en met een afschrift van het proces-verbaal van aanhaling, dadelijk na de aanhaling moet worden opgezonden aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie; uitzonderingen op dezen regel zijn niet toegelaten. (2) De verzending der corpora delicti geschiedt op de meest spoedige en veilige wijze. Enkele tubes, enkele gelengs en een enkel zakje djitjing, in het algemeen dergelijke kleine artikelen, welke gevoegelijk in een dienstbrief kunnen worden ingepakt zonder dezen het karakter van een pakket te geven, mogen als bijlagen van — ambtshalve aangeteekende (B. B. 2888) — dienstbrieven worden beschouwd. Doozen of kistjes met opium, djitjing enz. moeten als postpakket of als bestelgoed per spoor worden verzonden (circ. H. I. 29 Januari 1902 No. 259/R). (3) Het is natuurlijk de bedoeling, dat het aangehaalde zoodanig verpakt en verzegeld wordt, dat het onmogelijk is te ontpakken zonder de zegels te verbreken. De identiteit van het aangehaalde moet volkomen zeker zijn. (4) Alle aangehaalde artikelen, welke vast of half vloeibaar zijn, worden in het voorwerp waarin zij worden aangehaald, omgeven door dun papier; Chineesch pakpapier is hiervoor het meest geschikt. (5) Dit papier wordt in repen geplakt op alle naden van het voorwerp, waardoor mogelijk iets zou kunnen uitvloeien. Daarna wordt het voorweip verpakt in perkamentpapier, waarvan eene voldoende hoeveelheid kan verstrekt worden door den Depothouder. (6) Men snijdt van dit papier een rond stuk af, groot genoeg om er het voorwerp in te wikkelen en daarvan het einde te kunnen toebinden met touw. (7) Daarna wordt het papier nat gemaakt, waardoor het zeer soepel wordt. Na oppervlakkig afgedroogd te zijn, wordt het om het voorwerp gewonden, de randen boven liet voorwerp vereenigd, met stevig touw toegebonden, dichtgeknoopt (niet gestrikt) en daarna de uiteinden van het touw verzegeld. Bij verpakking van zeer kleine hoeveelheden in perkamentpapier verdient de wijze van vouwen aanbeveling door apothekers voor poeders gebezigd. (8) Op elk voorwerp wordt tevens aangegeven, bij welke missive of bij welk proces-verbaal van aanhaling het behoort. (9) Wanneer nu nog tijdens het transport iets uitvloeit, wordt het uitgevloeide tegengehouden door het perkamentpapier. (10) Vervolgens wordt het aldus verpakte en verzegelde in een kistje of doosje verpakt. Bij voorkeur gebruike men daarvoor een doos of kistje van de Regie. (') De ruimte in doos of kist, niet ingenomen door het corpus delicti, wordt aangevuld met houtwol, droog gras, zaagsel, papiersnippers of iets dergelijks. (11) Wanneer vloeistoffen worden verzonden, is zeer zorgvuldige verpakking gewensciit. De flescli, die de vloeistof bevat, moet goed gesloten worden, de stop of kurk met perkamentpapier gecapsuleerd en daarna de geheele flesch op bovenomschreven wijze in perkamentpapier verpakt en verzegeld. (12) De doos of kist, waarin de flesch wordt verzonden, wordt aangevuld met zaagsel of zemelen, zoodanig dat de flesch niet heen en weer kan schommelen. Indien dan de flesch nog mocht breken, wordt de vloeistof grootendeels door de zemelen of het zaagsel opgeslorpt. (13) Voor de opzending van eventueel aangehaalde groote hoeveelheden kunnen bij den Directeur der fabriek schroefbussen worden aangevraagd. (2) (14) Na liet onderzoek wordt het aangehaalde op dezelfde wijze verpakt en teruggezonden. (15) Doorgaans zullen dan de oorspronkelijke verpakkingsmiddelen en de aangehaalde stof afzonderlijk worden verzonden, omdat het niet altijd mogelijk is de stof terug te doen in het oorspronkelijke verpakkingsmiddel. (16) Soms gebeurt het dat al het aangehaalde bij het onderzoek wordt verbruikt. In dat geval wordt dit in de verklaring en op het geleidebiljet (§ 35) vermeld en worden alleen de oorspronkelijke verpakkingsmiddelen teruggezonden. (17) Wanneer geen strafvervolging kan worden ingesteld, is het om noodeloos heen- en weerzenden te voorkomen, gewensciit dit bij de toezending van het aangehaalde naar de fabriek direct te vermelden (vergelijk de betrekkelijke R. O.). (18) Wanneer zulks verlangd wordt, kan de bevinding van den Directeur der fabriek voorloopig telegrafisch worden medegedeeld. (19) Indien men, zoowel bij den inkoop van proefjes sluikwaar als anderszins (circ. H.I. 3 December 1903 No. 634/G, geheim), wenscht te weten of de stof opium bevat of al dan niet van de Regie afkomstig is, kan deze evenals aangehaald opium, aan den Directeur der fabriek ter onderzoek worden toegezonden; deze geeft alsdan — desgevraagd telegrafisch — eene zoogenaamde „inlichting" (geene „verklaring" als bedoeld in de betrekkelijke Reg. O.) af. § 35. Geleide-biljet en terugzending naar de fabriek. (1) Het met de verklaring van de fabriek terugontvangen opium a. a. moet (') Op liet adres wordt eene aanteekening gesteld overeenkomstig het vernielde in alinea 8 dezer paragraaf. (4J Ter beperking van het volumen der verpakking ware de opzending van olie of oliehoudende voorwerpen en in het algemeen van artikelen, die stellig geen opium bevatten, na te laten (circ. H. I. 13 Juni 1908 No. 2078/6). 3 behoorlijk worden opbewaard, waarbij de noodige maatregelen dienen te worden genomen tegen ontvreemding of zoekraken. Ter betere controle op de inlevering van het aangehaald en verbeurd verklaard opium wordt door den Directeur der fabriek, behalve de verklaring, bedoeld bij de bebetrekkelijke Reg. O., een geleide-biljet in tweevoud (La. V) opgemaakt. (2) De eerste vier kolommen van het biljet worden door hem ingevuld conform de verklaring. (3) Na afdoening van de strafzaak wordt door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur de 5de en 6de kolom ingevuld en worden beide exemplaren van het biljet na onderteekening met het verbeurd verklaarde teruggezonden aan den Directeur der fabriek. (4) Deze stelt vervolgens op het biljet eene aanteekening inhoudencie dat hij het opium in verantwoording heeft genomen, dan wel dat het verbeurd verklaarde als onbruikbaar is vernietigd. In beide gevallen zendt hij het duplicaat geleide-biljet terug aan het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur; deze draagt zorg dat dit bewijs wordt gevoegd bij het door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te houden register van aangehaald opium (§ 36). Het origineel van het geleide-biljet wordt door den Directeur der fabriek gehecht aan zijne verantwoording ter zake. (5) Wanneer het aangehaalde wordt teruggegeven, wordt dit vermeld in de 5de kolom van de biljetten en wordt alleen het origineel teruggezonden aan den Directeur der fabriek, doch zoowel met dit als het duplicaat-exemplaar wordt ook dan gehandeld als in de vorige alinea aangegeven. (6) Is reeds bij de eerste opzending medegedeeld, dat geene strafvervolging wegens overtreding kan worden ingesteld, dan wordt door den Directeur der fabriek evenzoo het biljet ingevuld overeenkomstig zijne verklaring, onder bekendstelling of het aangehaalde in verantwoording is genomen 'of vernietigd; in dit geval, zoomede wanneer het aangehaalde is gebleken geen opium te zijn, wordt alleen het duplicaat aan de betrokken autoriteit aangeboden, die daarmede wederom handelt als boven aangegeven. (7) De biljetten dragen een volgnummer, overeenkomende met de nummers der verklaringen van den Directeur der fabriek (circ. H. I. 21 December 1898 No 1873/R). § 36. Register van aangehaald opium. (1) Door het Hoofd van gewestelijk bestuur wordt bij wijze van verantwoording van het in zijn ressort aangehaald opium een register daarvan aangehouden overeenkomstig model La. W (circ. H. I. 21 Februari 1900 No 252/R). Het verdient aanbeveling, de zaken in dit register afdeelingsgewijze in te schrijven en, indien eene aanhaling heeft plaats gehad in een verboden kring, zulks uit het register te doen blijken, b.v. door onder den datum van liet procesverbaal van aanhaling in kolom 1 de aanteekening VK te plaatsen. (2) Aan liet register van aangehaald opium worden gehecht de duplicaat geleide-biljetten bedoeld in de vorige §, terwijl driemaandelijksche extracten uit dat register worden gezonden aan den Hoofdinspecteur (§ 37), tevens dienende om een overzicht te geven van de geconstateerde en berechte overtredingen (circ. H. I. 11 Januari 1905 No. 159/4), van de uitgekeerde preiniën en betaalde boeten, van de mandaten waarbij die boeten als premie zijn betaalbaar gesteld, zoomede van de ter beschikking van den Hoofdinspecteur gebleven l/7 gedeelten. IX. Door het Bestuur in te dienen periodieken. 8 37 Driemaandelijksche extracten uit het register van aangehaald opium. (1) Na afloop van elk kwartaal wordt tegelijk met het kwartaalverslag (§ 42) een extract uit liet register van aangehaald opium La. W (§ 36) aan den Hoofdinspecteur ingediend (circ. H.I. 21 Februari 1900 No 252/R). . , (2) Aanhalingen, die in den loop van een kwartaal nog niet gehee zijn afgehandeld, worden, behalve in het extract van dat kwartaal, ook m opvolgende extracten opgenomen tot ze geheel zijn afgedaan of de zaak .s veriaaid In het laatste geval wordt daarvan in het betrekkelijk extract melding gemaakt en mag cfe zaak alleen dan verder worden weggelaten als het aangehaalde reeds definitief naar de fabriek is opgezonden en die opzend.ng in het extract is vermeld. (3) Indien de straf van geldboete is opgelegd, dient in het extract tevens vermeld te worden of de boete is betaald, dan wel vervangen door de daarvoor in de plaats tredende vrijheidsstraf. 8 38 Out.itbetaald gebleven •/» gedeelten der premiën en boeten (1) Uit de in § 37 bedoelde extracten blijkt tevens, welke '/ gedeelten der premiën en boeten in zake opiumaanhalingen in velband met het ter zake bepaalde in de betrekkelijke Reg. O. ter beschikking blijven van den Hoofdinspecteur. . ,otl (2) Kunnen door onbekendheid met de verblijfplaats van rechthebbende! als anderszins de premiën niet aan hen worden uitgekeerd, dan dienen deze toch bij mandaat betaalbaar te worden gesteld, opdat daarover desgewenscht door den Hoofdinspecteur kan worden beschikt. (3) Op de mandaten, waarbij premiën of boeten worden betaalbaar gesteld dient het geheele bedrag daarvan te worden vermeld en wordt liet ter beschikking van den Hoofdinspecteur blijvend gedeelte aan den voet opgenomen afs inhouding onder het hoofd „Gerechtelijke boeten er,con*sca en . (4) Bij het indienen der extracten worden c. q. tevens de noodige g gevens verstrekt ter beoordeeling van de vraag, in hoeverre personen, die Lh ter ontdekking van overtredingen der Regiebepalmgen bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, in aanmerking behooren te worden. gebnad voor toekenning eener buitengewone belooning uit de bedoelde /,, g deelten. In belangrijke gevallen zullen in afwijking van het onmiddellijk voorafgaande, deze gegevens zoodra mogelijk moeten worden >nge*°nde"- (5) Voor belooningen uit de zoogenaamde landsaandeelen als bedoel kunnen ook in aanmerking komen personen, die niet in 's Lands dienst zijn dan wel die zich verdienstelijk hebben gemaakt ter ontdekking van andere overtredingen der Regiebepalingen dan die waarop de premie of boete betrekking heeft (circ. H. I. 25 Juni 1901 No 986/R). (6) Eene spoedige uitkeering van verschuldigde premiën werkt aanmoedigend op het aanbrengen van overtredingen. Daarom wordt aanbevolen, streng de hand te houden aan de bepaling in de betrekkelijke Regie-ordonnanfie, dat uitbetaling moet plaats hebben binnen acht dagen na ontvangst van de verklaring van den Directeur der fabriek indien het, naar het oordeel van het Hoofd van gewestelijk bestuur, niet twijfelachtig is dat de verbeurdverklaring door den rechter zal worden uitgesproken of indien geen stiafvervolging kan worden ingesteld. Eventueel zoekraken van verbeurd verklaard opium behoeft geene aanleiding te zijn tot vertraging in de premie-uitkeering. § 39. Staat La. R. (1) Dit register, gevende een overzicht van het debiet, waarin elke verkoopplaats twee afzonderlijke folio's heeft, wordt aangehouden door de Assistent-Residenten, de Controleurs bij het Binnenlandsch Bestuur enz., ieder voor zooveel zijn ressort betreft. (2) Het register wordt bijgehouden uit de tiendaagsche rapporten La. M, waai ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (3) De Depothouder houdt een algemeen register aan, dat vergeleken wordt met de origineele stortingsstaten La. J, welke door tusschenkomst van genoemden comptabele aan den Hoofdinspecteur worden aangeboden (alin. 2 van § 8). (4) Zoodra de laatste tiendaagsche rapporten La. M over eene maand zijn ontvangen en ingeboekt, worden de resultaten over die maand voor elke verkoopplaats opgeteld; door den Depothouder wordt uit de totalen een overzicht opgemaakt voor alle verkoopplaatsen, van welke maandelijksche o\ ei zichten, die aan het einde van het jaar worden gerecapituleerd, een afzonderlijk register soortgelijk aan La. R wordt aangelegd. (5) Een afschrift van het overzicht wordt zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan den Hoofdinspecteur ingezonden. § 40. Opgave van verrichte opnamen der a d m i n i s t r at i ë ii. Elk kwartaal zendt liet Hoofd van gewestelijk bestuur tegelijk met liet kwaïtaalveislag (§ 42) aan den Hoofdinspecteur eene opgave aangaande de opnamen der verschillende regieadministratiën (8 28) volgens model La. Y. § 41. Debi e topga ve n. (1) Op Java en Madoera wordt door de Hoofden van gewestelijk bestuur zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand tegelijk met de opiumaanvraag (§ 43) per post eene opgave van het debiet in de diverse verpakkingen en van de opbrengst over te afeeloooen maand ingezonden aan den Hoofdinspecteur. g (2) Kan die opgave niet uiterlijk den 5e. van de maand worden verzonden dan wordt den 6en of den 7*. een telegram ter zake "inwacht behalve voor Bantam en de Preanger-Regentschappen voor welke beide trewesten steeds met schriftelijke opgave kan worden volstaan. gewesten «teed.^ ^ ^ bestmir op de Buitenbezittingen zenden de opgaven van debiet en opbrengst steeds zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand telegrafisch in. In die opgaven kan echte wat het debiet betreft volstaan worden met de vermelding van het totaal ia thails zonder specificatie der diverse verpakkingseenheden. (4) Ten einde telegrammen, die alle nader bevestigd worden (B. B 908) niet te uitvoerig te maken, worden daarin de getallen m cijfers en letters uitgedrukt. 8 42 Kwartaal- e n jaarverslagen. (1) Na afloop var, elk kwartaal wordt aan den Hoofdinspecteur een gewestelijk vers'ag omtrent ceexplcntatie der Regie toegezonden zoo mogelijk op zoodanig tqustip, d< de zen omstreeks den 20e" der eerste maand van het volgende kwartaal wordt ontvangen; daarbij worden overgelegd een extract uit het regis er van aangehaald opium (§ 37) en een staat aantoonende de opnamen der verse 11 - ■''Vof!" van dat verslag word, geheel aan de Hoofden van gewestelijk bestuur overgelaten. Het verdient echter aanbeveling d^nneen procentsgewijze vergelijking te maken tusschen ie e 1 R t. brengst fn het tijdvak waarover het verslag loopt en ,n he t ov ree „komst ge van het vorige iaar, en de oorzaken van eventueele daling ot s ijging eenieszins uitvoerig te vermelden. Verder kunnen in het verslag alle bijzonderheden worden opgenomen of inlichtingen worden gevraagd davert> , honden met eene goede werking van de Regie, zooals die aangaande overtredingen der Regiebepalingen, personeel «.ai! sluikhandel (voo, zoover deze niet geheim behandeld dtenen te ""T»' ln'de maand Januari van elk jaar doet het Hoofd van gewestelijk bestuur mede aan den Hoofdinspecteur eene 8™®'*wórdtTrtgetóten. jaarverslag toekomen, waarvan eveneens de inr.chti g (4) Hierbij worden overgelegd: (ï) belangrijke aanhalingen, evejituedetekwten^plotschnge^aaMi^enlijke^dalingeii of stijgingen van het debiet, zoo m g J ' bezwaarlijk kan wachten op het beri — - *■ Hoofdinspecteur. a. als bijlage No 1 eene opgave van debiet en opbrengst (Regie model La. Z), b. als bijlage No 2 een overzicht van de uitgaven der Regie op het terrein (Regie model La. AA), c. als bijlage No 3 een staat van de geconstateerde overtredingen (Regie model La. BB), d. als bijlage No 4 eene aantooning van het aantal gelicentieerde opiumkitten (Regie model La. CC), e. als bijlage No 5 eene opgave van geconstateerde tekorten in de kassen of voorraden (Regie model La. DD), ƒ. als bijlage No 6 eene opgave van wijzigingen in den Legger der Gouvernementsgebouwen, voor zooveel betreft gebouwen bestemd voor den dienst der Opiumregie (Regie model La. MM) (miss. H. 1.22 Mei 1913 No 2585/R), benevens g/h. eene grafische voorstelling van liet debiet en eene van de brutoopbrengst voor het geheele gewest in elke maand van de laatstverloopen vier jaren, voor zoover de Regie gedurende dien tijd in het gewest gewerkt heeft. Het verdient aanbeveling, op deze teekeningen door middel van horizontale stippellijnen het maandelijksch gemiddelde van het debiet en de opbrengst voor elk jaar aan te geven (Circ. H. I. 5 November 1913 No 5590/R). X. Aanvragen. § 43. Aanvragen van opium. (1) De Depothouders zorgen dat de verkoopers steeds voldoenden voorraad hebben. (2) De aanvraag van opium, ook die van gelengs ruw, voor de beboette van eene bepaalde maand wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur gedaan (') in het begin van de voorafgaande op grond van het debiet in de dan juist verstreken maand. (3) Als voorbeeld moge dienen dat de aanvraag voor Maait woidt opgemaakt in liet begin der maand Februari op grond van het debiet in Januari, en dat de berekening geschiedt als volgt: a. restant in de verschillende verpakkingen in depot en verkoopplaatsen samen op ultimo Januari; b. driemaal - bij verwacht sterk stijgend debiet desgewenscht viermaal - het debiet over Januari; c. verschil tusscheu a en b derhalve aan te vragen voor Maart; d. afgerond tot kistjes met het oog op de verpakking (zie hierondei al. 8). (4) Deze aanvraag wordt uiterlijk den 5en van elke maand aan den Hoofdinspecteur ingediend, op Java en Madoera per post en in de Buitenbezittingen telegrafisch. Kan op Java en Madoera de aanvraag niet uiterhj < op den 5en van de maand worden verzonden, dan wordt den 6en of 7en een telegram ter zake ingewacht. (5) De aanvragen gaan steeds vergezeld van eene opgave van het debiet en de bruto opbrengst over de afgeloopen maand (§41). Bij telegrafische aanvragen wordt die opgave in hetzelfde telegram opgenomen. (6) In de telegrammen worden ter bekorting de getallen met cijteis aangegeven; de tubesoorten worden aangeduid met de letters A tot en met H (8 32) en de gelengs ruw opium met „gelengs ruw". Ier vermijding van vergissingen worden van de telegrammen denzelfden dag bevestigingen per post verzonden, met aantooning van de wijze van berekening van de aanvraag; in deze bevestigingen wordt het debiet in elke verpakking steeds gespecificeerd. (7) Van de in de voorafgaande zes alinea's aangegeven algemeene regelen kan om redenen van practischen aard na bekomen goedkeuring van den Hoofdinspecteur worden afgeweken. ' (!, De Depothouders op Java en Madoera deelen tegelijkertijd, dat zij de voor de aanvraag benoodigde gegevens aan het Hoofd van gewestelijk of plaatsehjk bestuur dienen aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie rechtstreeks per post „ede, rlat eene aanvraag is ingediend voor ^ > ' ' ' ê„ A". Deze mededeeling zal alleen worden beschouwd als eene voorloop.ge opgave Voor de verzending worden steeds gevolgd de cijfers in de aanvraag van het Hoofd van gewestelijk bestuur (miss. H. I. 27 September 1912 No. 4276 R). De Depothouders op Java en Madoera deelen tegelijkertijd dat zj de voor de (8) De inhoud der verschillende verpakkingen is aangegeven in onderstaand staafje. H G F E d C B ; A geleng ge|eiig ruw 100 bereid bereid bereid bereid bereid bereid bereid rl,w jtee i/a mata ('). 50 mata. 25 mata. 5mata. 2 inata. 1 niata. n]^a a' niata. 16 in één 25 in één doos; 25 in 100 in één doos; 250 in één doos; 10 platen van do°s; één 100=1000 in doos; één kistje. 5 X 16 80 4 X 25 100 in 10 X 10 X100 1000 10 X 250 2500 in één kistje. één kistje. 25 =250 in één kistje. in één kistje. in één kistje. (9) De verzending van opium of tikee geschiedt rechtstreeks aan de Depothouders, docli de Directeur der fabriek stelt de Hoofden van gewestelijk bestuur in kennis met de verzonden hoeveelheden, ten einde dezen in staat te stellen om in verband met het uit te oefenen toezicht, aan ambtenaren, belast met de controle der Depothouders, van bedoelde opgaven inzage te verstrekken of afschrift te verleenen. § 44. Aanvragen van tikee. (1) De aanvraag van tikee wordt door den Depothouder op den laatsten stortingsdag der mantri-verkoopers in elk tiendaagsch tijdvak — d. i. in gewone omstandigheden op den 2en, 12en en 22en van elke maand — of uiterlijk den volgenden morgen telegrafisch gedaan aan den Directeur der fabriek. (2) De wijze van berekening is als volgt; a. 35 maal het gemiddelde dagdebiet van het laatste tijdvak (10 of 11 dagen); b. restant in depot en verkoopplaatsen samen vóór de jongste verstrekking en met inbegrip der van de fabriek nog onderweg zijnde tikee; c. a — b aan te vragen voor het volgende tijdvak; d. afgerond in duizendtallen met het oog op de verpakking (§ 43). (3) Deze telegrafische aanvraag, waarbij tevens het totaal van het tikee-debiet in het afgeloopen tijdvak wordt bekend gesteld, dient mede op denzelfdeu dag schriftelijk bevestigd te worden met opgave der wijze van berekening. (') Het ruwe opium bestemd voor de residentie Tapanoeli wordt als volgt voor de verzending gereed gemaakt: de tubes H in kistjes van 100, welke kistjes twee aan twee in krats worden verpakt; de gelengs van 3 mata in de ook elders gebruikelijke kistjes van 1000, welke drie aan drie in krats verpakt worden. In verband hiermede verdient het aanbeveling de afronding, bedoeld sub d van alinea (3) van deze paragraaf te doen plaats hebben voor tubes H tot veelvouden van 200, voor de bedoelde gelengs tot die van 3000 (miss. H. I. 4 Februari 1909 No. 369 R). §45. Aanvragen van gedrukte 11. (1) De in deze „Administratieve Voorschriften" opgenomen modellen van gedrukten aangeduid met de letters A tot en met D, Dl, D1II, D1V, DV, DVII, DX, DX1, DX1I, DX11I, DX1V, DXV, DXV111, E tot en met S, U, W, X, FF, HH, NN, 00 en PP, zoomede met de cijfers I, Ia, II, Ila, III, lila, IV en IVa kunnen door liet Hoofd van gewestelijk bestuur door tussclienkomst van den Hoofdinspecteur aan den Directeur der Landsdrukkerij worden aangevraagd. (2) Het is wensclielijk dat de betrekkelijke aanvragen in duplo zoo vroeg mogelijk in liet begin van liet jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de gedrukten noodig worden geacht, worden ingediend en dat daarmede niet wordt gewacht tot het einde van den termijn vermeld in art. 18 van het Reglement voor de Landsdrukkerij (St. 1903 No 122, waarin ook het model is aangegeven). Bij eene te late ontvangst der aanviagen kan toch de Directeur dier inrichting niet voor eene tijdige aflevering instaan (circ. H. I. 6 Februari 1903 No 348/R). §46. Aanvragen van door de fabriek der Opiumregie te verstrekken artikelen. Aanvragen tot verstrekking uit den voorraad van de fabriek der Opiumregie volgens het model La. EE worden in den loop van het jaar, doch uiterlijk op 1 October, in simplo aan den Hoofdinspecteur ingezonden. XI. Behandeling van djitjing. §47. Alge mee 11 e bepalingen betreffende de inlevering van djitjing. (1) In artikel 5 van liet Verpakkingsbesluit, vastgesteld bij artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 9 Januari 1913 No. 3 (Stbl. No. 13) zijn de voorwaarden vastgesteld, waaronder bij de daartoe aangewezen verkoopplaatsen overblijfselen van gerookt opium (djitjing) kunnen worden ingeleverd. (2) Het is gewenscht de uren, waarop de aangewezen verkoopplaatsen voor de djitjinginlevering zullen zijn opengesteld, zoodanig vast te stellen, dat de mantri niet alléén in de verkoopplaats is, wanneer djitjing wordt ingeleverd, omdat de inleveraars in de verkoopplaats moeten worden toegelaten. Het verdient aanbeveling, de inlevering te beperken tot werkdagen en tot eenige uren overdag (circ. H. I. 19 December 1912 No. 5786/R). (3) Het ligt in de bedoeling, in de toekomst bij diverse verkoopplaatsen, waar de gelegenheid tot inlevering van djitjing is opengesteld, voor de verpakking van die stof gebruik te doen maken van metalen kokertjes met losse dekseltjes, welke zoodanig zijn ingericht dat, nadat het kokertje met het dekseltje is gesloten, opening zonder beschadiging niet meer mogelijk is. (4) Zoolang die kokertjes nog niet in voorraad zijn, wordt alle ingeleverde djitjing verpakt in papieren zakjes. (5) Bij sommige verkoopplaatsen worden die zakjes geworpen in bussen, die bij de fabriek der Opiumregie zijn verzegeld en waaruit de daarin geworpen zakjes zonder verbreking van het zegel niet weer te voorschijn kunnen worden gebracht. (6) Om verschillende redenen worden die bussen niet verstrekt aan alle verkoopplaatsen. § 48. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in zakjes bij verkoopplaatsen, waar geen gebruik wordt gemaakt van bussen. (1) Bij de verkoopplaatsen waar geene bussen in gebruik zijn, wordt bij de inlevering van djitjing gebruik gemaakt van bons van het onderstaand model ('), die gebonden zijn in soucheboekjes, waarvan elk blad door den Depothouder zoowel rechts als links moet worden gewaarmerkt. (') Het spreekt van zelf dat de oude bonboekjes, waarvan het model van het hier aangegevene bijna niet verschilt, kunnen worden opgebruikt. Het gedrukte model wordt dan door den mantri aangevuld. BON No. Soedah trima pada tanggal 19... dari orang bernama " beroeinah di djitjing banjaknja.... mata, boewat di kirini ka fabriek tjandoe di Batavia akati di priksa dhoeloe, dan kalau baik nanti maoe di bkjar. Menoeroet pratelan dari Toewan Directeur fabriek jang terseboet di atas ter- tanggal baik No djitjing itoe ' ' & tida baik dan beratnja mata. Saja jang niasoekken djitjing menga- koe soeda trima f tanggal BON No. Soedah trima pada tanggal 19-dari orang bernama beroemah di djitjing banjakja mata, boewat di kirim ka fabriek tjandoe di Batavia akan di priksa dhoeloe, dan kalau baik nanti maoe di bajar. Mantri pendjoewalan geperforeerde strook- (2) De mantri weegt de aangeboden djitjing van eiken inleveraar afzonderlijk en laat ze door den inleveraar in één of meer zakjes doen, in dier voege, dat elk zakje hoogstens 50 mata bevat. Elk zakje wordt met één of meer spelden gesloten; daarna wordt overgegaan tot invulling van het op het zakje gestelde opschrift, dat luidt als volgt ('): No. OPIUMREGIE. Depot te , . . Tempat pendjoewalan Orang bernama beroemah di soedah masoekken djftjing banjaknja mata. Mantri pendjoewalan * Tanggal : 19. . (3) Vervolgens vult de mantri evenveel bons in als er voor de verpakking der djitjing zakjes noodig waren, vult op elk zakje hetzelfde nummer in, dat de overeenkomstige bon draagt, scheurt den bon (de bons) langs de geperforeerde strook uit het soucheboekje en geeft die(n) aan den inleveraar, (M Eenigszins anders luidende opschriften op oudere zakjes worden dienovereen komstig gewijzigd. die vervolgens in de gelegenheid wordt gesteld om liet zakje dat (de zakjes die) de door hem ingeleverde djitjing bevat(ten) te verzegelen. (4) Op eiken stortingsdag wordt de djitjing bij den Depothouder ingeleverd of aan dezen opgezonden (c.q. door tussclienkomst van den assistent-collecteur), vergezeld van een geleidestaat in duplo, opgemaakt overeenkomstig liet model La. D (al. 13) en tot opschrift dragende „Djitjing akan di piiksa . Op dien staat, welke voorzien wordt van een duidelijk rood kruis, wordt vóór den naam van den inleveraar het nummer van den bon ingevuld, terwijl de rubrieken voor gewicht en prijs oningevuld blijven. (5) De Depothouder weegt de zakjes na zonder ze te openen teekent eventueele eenigszins beduidende gewichtsverschillen aan op beidé exemplaren van den geleidestaat en zendt daarna de djitjing met het duplicaatexemplaar van dien staat door naar de fabriek der Opiumregie. (6) Bij de verzending — van alle verkoopplaatsen te zamen (')enzoo spoedig mogelijk na afloop van elk tiendaagsch tijdvak — naar de fabriek draagt de Depothouder zorg dat de gezamenlijke zakjes van elke verkoopplaats afzonderlijk worden gehouden en dat hij de djitjing met het oog op den doordringenden geur in stevig pakpapier verpakt; bij verzending'van gtoote hoeveelheden worden bij voorkeur kistjes der Regie gebezigd. (7) Na onderzoek plaatst de Directeur van de fabriek op de duplicaatgeleidestaten zijne bevinding, onder aanteekening van het gewicht aan goedgekeurde djitjing, dat elk zakje bevat. Alle djitjing wordt bij de fabriek aangehouden; als bewijs ten aanzien van de goedgekeurde djitjing worden bij de aan den Depothouder terug te zenden duplicaat-geleidestaten de dooi of namens den Directeur af te geven quitanties gevoegd. Gelijktijdig worden de ledige zakjes, waarin slechte djitjing was verpakt, geretourneerd nadat op de achterzijde daarvan is gestempeld „djitjing tida baik". (8) De Depothouder neemt de op de duplicaten vermelde bevinding van den Directeur der fabriek in het Maleisch over op de door hem aangehouden oiigineele exemplaren der geleidestaten en zendt deze laatste met de ledige zakjes, waarin slechte djitjing was verpakt en de quitanties voor de goedgekeurde stof aan den inautri. (9) De mantri geeft de ledige zakjes terug aan de betrokken inleveraars tegen inneming van de hun uitgereikte bons. Eveneens tegen inneming van die bons betaalt hij de waarde der goedgekeurde djitjing tegen het bij de fabriek geconstateerd gewicht aan de inleveraars uit. Deze laatsten moeten op de betrekkelijke souche voor ontvangst teekenen. ^ (10) Kunnen de inleveraars het hun afgegeven bewijs niet meer produ- ceeren, dan kan uitbetaling van goedgekeurde stof alleen plaats hebben indien zij een bewijs, afgegeven door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur, (') Het zal kunnen voorkomen dat de djitjing van enkele verkoopplaatsen den Depothouder niet tijdig na afloop van een tijdvak kan bereiken; alsdan wordt slechts voorzoover zulks mogelijk is, aan dit voorschrift voldaan. overleggen, waaruit blijkt dat uitbetaling, ondanks liet verloren gaan van het oorspronkelijke bewijs, mag geschieden. (11) De bewijzen worden door den mantri in zijn archief bewaard en daartoe aan een draad of lias geregen. Zij worden vernietigd na ommekomst van het tweede jaar volgende op dat, waarin zij zijn ingeleverd, tenzij bijzondere redenen (b. v. eene nog niet geheel beëindigde vervolging wegens fraude) een langer bewaren wenschelijk maken. (12) Zoodra de djitjing is uitbetaald, stelt de mantri op de betreffende door den Directeur van de fabriek afgegeven quitantie de aanteekening: Soedah di bajar pada tanggal 19 harga ƒ mantri pendjoewalan, en neemt vervolgens de djitjing tegen het in de fabriek geconstateerde gewicht in zijn djitjing-inkoopboek La. D in. (13) In het boek La. D wordt alle ingeleverde goedgekeurde djitjing geboekt in de volgorde van de uitbetaling. Vóór de namen der inleveraars worden de nummers der betrekkelijke bons geplaatst. Optelling heeft plaats in de laatste kolom na elke tien dagen, afsluiting en onderteekening door den mantri op het einde der maand, bij prijsverandering in den loop eener maand en bij tusschentijdsch aftreden van den beheerder. Stort de debitan eens per maand, dan wordt met het oog op de indiening van het tiendaasch rapport La. M (§ 9) toch na elke tien dagen opgeteld, doch wordt speciale maandelijksche afsluiting onnoodig, daar het maandtotaal der uitbetaalde djitjing en der daarvoor uitgegeven gelden dan reeds vermeld wordt achter „ masok soerat storting No. • (14) Hebben inleveraars van goedgekeurde djitjing zich driemaanden nadat de quitantie van den Directeur der fabriek door den mantri is ontvangen, nog niet aangemeld voor de ontvangst der hun toekomende gelden dan wórdt de waarde dier djitjing door den mantri in 's Lands kas gestort onder het hoofd „rekening met derden; onuitbetaalde djitjing". Op de achterzijde der stortingsopgave (zie model LL) vermeldt de mantn de namen der inleveraars, de nummers van de hun uitgereikte bons en het aan ieder hunner toekomend bedrag. Op de quitantie wordt de aanteekening gesteld : „soedah masok Landskas di Pa(,a tanggal 19 harga f mantri pendjoewalan, terwijl daarmede verder wordt gehandeld op gelijke wijze alsof de djitjing was uitbetaald aan rechthebbende. In het boek La. D wordt achter den naam van den inleveraar in de rubriek „Katerangan" vermeld: „oewang masok Landskas di "• De stortings-opgaven (zie model LL) worden in triplo den Algemeen Ontvanger aangeboden, terwijl een vierde exemplaar reclitstieeks wordt ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, ten deze vervangen voor zoover betreft de afdeelingen Buitenzorgen Krawang der residentie Batavia door de betrokken Assistent-Residenten en in het overige gedeelte van genoemd gewest door den betrokken Inspecteur van Financiën (Bb. 4873 en 5714). Op het aan den Depothouder in te dienen extract van het register La. D (al. 15), waarop djitjing voorkomt waarvan de waarde in 's Lands kas is gestort, plaatst de mantri de volgende aanteekening: Dari oewang jang masok Landskas soedah di kirim quadruplicaat stortingsopgave kapada Toewan Resident (Assistent-Resident, Inspecteur Financiën Ie AfdeeÜng). Mantri pendjoewalan, Indien die aanteekening ontbreekt, moet de Depothouder dadelijk ter zake navraag doen. Het van den Algemeen Ontvanger terugontvangen exemplaar van de stortingsopgave voegt de mantri bij de terugontvangen bons (al. 9 en 11). Voor de in deze alinea bedoelde rechtstreeksche stortingen in s Lands kas maakt de beheerder zoo noodig gebruik van de tusschenkomst van den assistent-collecteur. (15) Van de in elk tijdvak uitbetaalde djitjing worden op den stortingsdag de van den Directeur van de fabriek ontvangen quitanties den Depothouder aangeboden of (c. q. door tusschenkomst van den assistentcollecteur) toegezonden, vergezeld van een extract van het register La. D (al. 13) in simplo en eene factuur La. F2 (§ 7) in duplo, op welke laatste het aantal quitanties, de in totaal uitbetaalde hoeveelheid djitjing en het uitbetaald bedrag worden vermeld. Op deze factuur mogen geene andere artikelen voorkomen. Het origineel der factuur wordt dadelijk na onderteekening aan den mantri geretourneerd en door dezen overgelegd bij zijne jaarrekening La. L. (§ 18); het duplicaat wordt door den Depothouder aangehouden en afzonderlijk gebundeld. Het extract van het register La. D wordt eveneens door den Depothouder aangehouden. (16) De Depothouder neemt de op de facturen La. F2 van de mantri's vermelde hoeveelheden djitjing in ter linkerzijde van het magazijnsboek voor djitjing La. E en zendt de quitanties van alle verkoopplaatsen te zamen zoo spoedig mogelijk na afloop van elk tiendaagsch tijdvak en in elk geval vóór het einde van het daaropvolgend tiendaagsch tijdvak op naar de fabriek. Hij voegt daarbij eene factuur La. F' (§ 13), waarop het totaal der op de quitanties aangegeven hoeveelheden djitjing is vermeld. Kunnen van sommige verkoopplaatsen de quitanties den Depothouder niet tijdig bereiken, dan worden die quitanties in eene volgende zending opgenomen. (17) Het totaal der op de naar de fabriek gezonden quitanties vermelde hoeveelheden djitjing wordt geboekt ter rechterzijde van het register La. E. (18) Het register La. E wordt, behoudens het bepaalde in de volgende alinea, in het begin van elke maand, doch niet later dan den 10en, afgesloten en door den Depothouder onderteekend. Het wordt mede afgesloten en onderteekend op liet einde van het jaar en bij tussclientijdsch aftreden van den Depothouder. (19) Ontvangsten of verzendingen in de eerste dagen van een volgend jaar moeten in het register van dat jaar, niet in dat van het daaraan voorafgaande jaar, geboekt worden. (20) Op het einde van het jaar en bij tussclientijdsch aftreden van den Depothouder wordt binnen den in alinea 1 van § 16 genoemden termijn en op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27 een gewaarmerkt afschrift van het register La. E ingediend, waarbij worden oveigelegd alle befrekkelijke origineele facturen La. F'. Dit afschrift behoeft bij tussclientijdsch aftreden slechts te loopen over het tijdvak van beheer gedurende het dienstjaar. (21) Bij opname of overgave en overname van het depot wordt op het betrekkelijk proces-verbaal onder het hoofd „Djitjing" de hoeveelheid vetmeld, voorkomende op de door den Depothouder van de mantri's ontvangen nog niet naar de fabriek doorgezonden, quitanties. Bij eene verkoopplaats wordt in dergelijke gevallen op liet proces-verbaal vermeld de hoeveelheid djitjing, door den mantri uitbetaald, waarvan de quitanties nog niet aan den Depothouder zijn opgezonden. §49. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in kokertjes, zoomede in zakjes bij verkoopplaatsen waar gebruik wordt gemaakt van bussen. Bij gebruik van djitjing- Bij gebruik van djitjing- bussen. kokeitjes. (1) Voor het in ontvangst nemen van djitjing worden door den Depothouder aan den mantri verstrekt een zeker aantal verzegelde bussen en een aantal metalen kokertjes en een gelijk aantal zakjes i daarop passende metalen dekseltjes, welke laatste voorzien zijn van de voor het depot en voor de verkoopplaats aangenomen onderscheidingsletters en van een volgnummer. C?\ De onderscheidingsletters voor de depots zijn: A. voor dat te Batavia. B. „ „ „ Cheribon. C. „ „ „ Pekalongan. D. „ „ „ Semarang. E. „ „ „ Koedoes. F. „ » „ Rembang. G. „ „ „ Soerabaja. H. „ „ „ Modjokerto. I. „ „ „ Pamekasan. K. „ „ „ Malang. L. „ „ „ Bondowoso. M .. „ Poerwokerto. N. voor dat te Magelang. O. „ „ „ Djokjakarta. P. „ „ „ Soerakarta. Q. „ „ „ Madioen. R Kediri. S. „ „ „ Toeloengagoeng. U. „ „ „ Telokbetong. W. „ „ „ Padang. X. „ „ „ Oelèë Lheuë. Y. Medan. Z. „ „ „ Bengkalis. AA. „ „ „ Palembang. M. „ „ BB. voor dat te Benkoelen. CC. „ „ „ Muntok. DD. „ „ „ Tandjoiigpandan. EE. „ „ „ Taiidjoiigpinaiig. FF. „ „ „ Pontianak. GG. „ „ „ Baiidjermasin. HH. voor dat te Samarinda. II. „ „ „ Menado. KK. „ „ „ Makassar. LL. „ „ „ Amboina. MM. „ „ „ Singaradja. NN. „ „ „ Denpasar. terwijl voor elk der verkoopplaatsen waar djitjing wordt ingeleverd eene kleine letter wordt vastgesteld door liet Hoofd van gewestelijk bestuur of op diens last door den Depothouder. (3) Van de kleine letters, welke aangenomen zijn, wordt niededeeling gedaan aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie en aan den Hoofdinspecteur. (4) Voor elke verkoopplaats wordt verder elk jaar met No 1 begonnen. (5) De Depothouder is er voor verantwoordelijk dat bij elke verkoopplaats waar djitjing ingeleverd wordt, steeds een voldoend aantal bussen en zakjes | kokertjes en dekseltjes aanwezig is en dat de voorraad benoodigd in den aanvang van een nieuw dienstjaar in den loop van December van het daaraan voorafgaande in de verkoopplaats ontvangen wordt. Van het aantal van de fabriek en na ommekomst van elk jaar van de verkoopplaatsen ontvangen en aan de verkoopplaatsen verstrekte ledige kokertjes met dekseltjes wordt aanteekening gehouden in register Model DXV1I, dat op het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden wordt afgesloten en onderteekend. (6) De verstrekking aan de mantri's geschiedt per factuur model Dl in duplo. Op dit model factuur worden ook verzonden de djitjing bonboeken. Het duplicaat exemplaar blijft in de verkoopplaats en het origineel wordt teruggezonden aan den Depothouder. Van de verstrekkingen wordt door den Depothouder ook aanteekening gehouden in een register model DII, dat op liet einde van liet jaar of bij tusschentijdsch aftreden wordt afgesloten en onderteekend. (7) Van de ontvangst en verzending der bussen wordt aanteekening gehouden in het register Model DXV111 en bij overgave en overname hierin aangeteekend de nummers en merken der op het tijdstip van overgave in het depot aanwezige bussen. 4 (8) Bij inlevering van djitjing vult de mantri de rechterstrook van den bon model D11I welke hetzelfde nummer heeft als het zakje, I dekseltje, in scheurt deze langs een metalen plaatje uit het bon-boek, vult de eerste vier kolommen van model D1V in en geeft de afgescheurde strook aan den inleveraar nadat hij door dezen de djitjing in het zakje |. een kokertje heeft laten doen | en dit laten sluiten met het dekseltje, dat hetzelfde nummer draagt als de bon ('). Dit zakje wordt indien de inleveraar dekseltje wordt zoover in het kodit verlangt door hem verzegeld en kertje gedrukt dat het in de gioef daarna door hem zelf (nimmer door schiet en het kokertje niet meer den mantri) in de bus geworpen geopend kan worden, met inachtneming van de voor de bussen te geven gebruiksaanwijzing. (N.B. De invulling en het afscheuren van den bon moeten geschieden voordat het zakje c.q. verzegeld wordt). | het kokertje gesloten wordt). (9) Wordt, wat natuurlijk liooge uitzondering moet blijven, een bon verschreven of beschadigd dan wordt het ledige zakje dat hetzelfde ïiuin- een ledig kokertje gesloten met liet mer heeft als de bon, nadat daarop dekseltje dat hetzelfde nummer heeft is aangeteekend, waarom het niet als de bon gebruikt is, in de bus geworpen en achter het nummer van den bon in kolom 3 van het registei model D1V geboekt: „tertoelis salah". (10) Is een zakje beschadigd (10) Is een kokertje of deken onbruikbaar, dan wordt het, na- seltje beschadigd, dan wordt het dat daarop is aangeteekend, waarom tezamen met een dekseltje (c.q. een het niet gebruikt is, als liet zakje kokertje) teruggezonden. Het kornet het voorafgaand nummer reeds kertje wordt dan niet gesloten, gebruikt is, in de bus geworpen, terwijl op den bon, welke hetzelfde nummer heeft als liet ledige zakje, | dekseltje, geschreven wordt „tempat roesak" en in kolom 3 van register model D1V eveneens geboekt „tempat roesak'. (11) De in de vorige twee alinea's bedoelde bons worden door den mantri voorloopig bewaard. Zij worden tegelijk met de van de inleveraars terugontvangen bons bij den Depothouder ingeleverd (al. 27) na afloop van (!) Elk zakje (kokertje) mag niet meer dan 50 mata djitjing bevatten. Wordt meer dan één zakje (kokertje) gevuld door eenzelfden inleveraar, zoo kan de invulling geschieden als op model DIll bij de nummers 2163 en 2164 aangegeven en wordt den inleveraar de strook met de bij elkander behoorende bons gegeven. liet tijdvak van storting waarin de bevindingsstaat ontvangen is betreffende de factuur, waarbij het bij den bon behoorende gelijknummerige zakje is gevoegd. (12) Na ommekomst van elk de bussen waarin zakjes dekseltje met kokertje tijdvak van storting zendt de mantri zoowel de gesloten kokertjes als de in alinea 10 bedoelde niet geslotene met bijbelioorende losse dekseltjes per model DV (in duplo) aan den Depothouder. (13) Geschiedt de opzending door tusschenkomst van een assistentcollecteur dan geeft deze aan den mantri een bewijs model DV1 af, hetwelk wordt vernietigd nadat de mantri het origineel van model DV van den Depothouder heeft terugontvangen. (14) Na ommekomst van elk jaar worden bij eene afzonderlijke factuur mede teruggezonden de voor de behoefte van dat jaar verstrekte en ongebruikt gebleven zakjes | kokertjes, dekseltjes en bons. De invulling van de betrekkelijke facturen kan dan geschieden overeenkomstig de in de modellen DVa en DVIa gegeven voorbeelden. (15) De Depothouder zendt, na de factuur model DV geverifieerd en in het register | E1 (model DXV1) en in dat DII aangeteekend te hebben, het origineel daarvan terug, verpakt de van de verschillende mantri's ontvangen bussen gesloten kokertjes dan wel niet ee- slotene met bijbelioorende losse dekseltjes en zendt deze per factuur FIII (model DVil) in duplo, waarvan de eerste vier kolommen zijn ingevuld, naar den Directeur van de fabriek der Opiumregie en teekent datum en nummer dier factuur mede aan in register DII. de registers DII en E', in welk laatste register ook de bij de factuur F11I verhandelde hoeveelheden worden geboekt. Het register E1 (model DXV1) wordt op het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden afgesloten en onderteekend. (16) De Scheikundige of djitjingkeurder bij de fabriek maakt van zijne bevinding voor de geheele bij eene factuur ontvangen hoeveelheid een proces-verbaal op volgens model DV11I. (17) Overeenkomstig dit proces-verbaal wordt door de fabriek opgemaakt een bevindingsstaat in duplo volgens model DIX, voor elke verkoopplaats afzonderlijk, waarin ook worden opgenomen de nummers der als beschadigd en ledig | teruggezonden zakjes. dekseltjes en van de bij beschadig- de kokertjes gevoegde dekseltjes. Deze bevindingsstaat wordt toegezonden aan den Depothouder vergezeld van het origineel factuur model DV1I, nadat de laatste vier kolommen ziin ingevuld. (18) Indien verzegelde zakjes onbruikbare stof bevatten, worden de zakjes teruggezonden opdat de inleveraar zich overtuigen kan dat de zegels ongeschonden zijn. (19) De zakjes zullen in de fabriek steeds zoo geopend worden Hof Hp 7POP Is nnheschadierd blijven. ^ b - ■ . , , (20) De Depothouder vult vervolgens in moaei un ue utdisic kolommen en op beide exemplaren van den bevindingsstaat model D1X kolom 4 in en zendt het origineel exemplaar van dezen staat vergezeld van eene kennisgave model DX aan den mantri. (21) Deze vergelijkt dit model met model DIX en hangt bij accoord bevinding de kennisgave model DX zoodanig op dat de opgave van buiten goed leesbaar is en vult vervolgens de kolommen 5 en 6 van liet djitjingregister model DIV en voor zoover mogelijk de middenstrook van het bonboek (rooden bon) in. (22) De djitjinginleveraars kunnen niet uitbetaald worden tenzij zij hun bon inleveren dan wel een bewijs overleggen van het Hoofd van plaatselijk bestuur dat de bon verloren is geraakt en uitbetaling mag geschieden. (23) Bij de uitbetaling wordt aan den inleveraar na volledige invulling eene in rood gedrukte strook gegeven opdat hij zich kan overtuigen dat het daarop vermelde bedrag ook werkelijk is uitbetaald en bij eventueele klachten dit door den mantri geteekend stuk kan overleggen. Bedoelde roode strook wordt, tegen inneming van de oorspronkelijke bon, ook afgegeven aan den inleveraar, als zijne djitjing is afgekeurd. (24) In het laatste geval wordt den inleveraar, indien hij indertijd het zakje verzegeld heeft, het ledige zakje teruggegeven wanneer hij zijn Knn inlpvprt (25) De uitbetalingen worden verder geboekt in het model DIV en mede in het register model DXI. (26) In dit model DXI worden de bons ingeschreven in de volgorde van inlevering. Bons betrekking hebbende op beschadigde zakjes, | dekseltjes of kokertjes, zoomede verschreven bons worden in dit register niet opgenomen. Het wordt met vermelding van de betrekkelijke totalen in de laatste kolom opgeteld na elk tijdvak van storting en afgesloten en onderteekend na ommekomst van elke maand dan wel bij tusschentijdsch aftreden van den mantri. (27) Aan het einde van elk tijdvak van storting zendt de mantri de ingeleverde bons en die welke verschreven zijn of betrekking hebben op beschadigde zakjes | dekseltjes of kokertjes (indien de bevindingsstaat over het tijdvak waarin die zijn opgezonden of de verschrijving heeft plaats gehad, ontvangen is) op aan den Depothouder, vergezeld van eene opgave model DXII in duplo. (28) Geschiedt de opzending door tusschenkomst van een assistentcollecteur, dan geeft deze aan den mantri ' een bewijs model DXlIa af, hetwelk wordt vernietigd nadat de mantri het origineel van model DXII van den Depothouder heeft terugontvangen. (29) Hebben inleveraars van goedgekeurde djitjing zich drie maanden nadat de betrekkelijke bevindingsstaat door den mantri is ontvangen nog niet aangemeld voor de ontvangst der hun toekomende gelden, dan wordt de waarde dier djitjing door den mantri in 'sLands kas gestort onder het hoofd „rekening met derden; onuitbetaalde djitjing". Óp de achterzijde der stortingsopgave (zie model LL) vermeldt de mantri de namen der inleveraars, de nummers van de hun uitgereikte bons en het aan ieder hunner toekomend bedrag. De stortingsopgaven (zie model LL) worden in triplo den Algemeen Ontvanger aangeboden, terwijl een vierde exemplaar rechtstreeks wordt ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, ten deze vervangen voor zoover betreft de afdeelingen Buitenzorg en Krawang der residentie Batavia door de betrokken Assistent-Residenten en in het overige gedeelte van genoemd gewest door den betrokken Inspecteur van Financiën (Bb. 4873 en 5714). Het van den Algemeen Ontvanger terugontvangen exemplaar van de stortingsopgave voegt de mantri, nadat hij daaraan de betrekkelijke roode strook(en) uit het bonboek heeft gehecht, bij de aan den Depothouder op te zenden bons van in hetzelfde tijdvak uitbetaalde djitjing ('), terwijl overigens geheel wordt gehandeld alsof de djitjing aan rechthebbenden was uitbetaald. In model DIV wordt in rubriek 7 onder den datum vermeld „masok Landskas", welke aanteekening ook wordt gesteld in de rubriek „Katerangan" van model DXI en in de derde rubriek van model DXII (onder het bedrag) achter het nummer (de nummers) van de(n) betrekkelijke(n) bon(s). Aan den voet van model DXII wordt, O Is op het tijdstip van opzending dier bons de bedoelde storlingsopgave nog niet terugontvangen, dan voegt de mantri bij de bons een door hem geteekend briefje, waarop vernield is dat de waarde der djitjing van bon(s) No(s) in 'sLands kas is gestort. De stortingsopgave wordt dan dadelijk na terugontvangst aan den Depothouder opgezonden. indien daarop bedragen voorkomen die in 's Lands kas zijn gestort, dooi den mantri de volgende aanteekening gesteld: „Dari oewang jang masok Landskas soedah di kirim quadruplicaat stortingsopgave kapada Toewan Resident (Assistent-Resident, Inspecteur Financiën Ie Afdeeli 11 g). Mantri pendjoewalan Indien die aanteekening ontbreekt, moet de Depothouder dadelijk tei zake navraag doen. Voor de in deze alinea bedoelde rechtstreeksche stortingen in 's Lands kas maakt de beheerder zoo noodig gebruik van de tusschen- komst van den assistent-collecteur. (30) Indien wegens afwezigheid van den inleveraar als anderszins de mantri, drie maanden nadat hij den betrekkelijke.! bevindingsstaat heeft ontvangen, de voor afgekeurde djitjing afgegeven bons nog niet heeft terugontvangen, voegt hij de' bij die bons behoorende roode strooken, na daarop de redenen te hebben aangeteekend waarom hij de bons niet terugontving, bij de aan den Depothouder op te zenden bons en handelt overigens alsof hij de bons weder in bezit had. In model D1V wordt in rubriek 7 de datum aangeteekend, waarop de roode strook bij de bons gevoegd is en daaronder vermeld „bon tida trima koembali". Dezelfde aanteekening wordt gesteld in de rubiek „Katerangan" van model DXI en in de tweede rubriek van model DX1I (onder „tida baik") achter het nummer van den betrekkelijken bon. (31) De Depothouder verifieert de opgave model DXII, zendt het origineel exemplaar geteekend terug aan den mantri en bundelt het duplicaat. (32). Dit bundelen geschiedt verkoopplaatsgewijze; terwijl ook de ingeleverde bons verkoopplaatsgewijze aan eene lias geregen worden. (33) De bons worden vernietigd na ommekomst van het 2de jaai volgende op dat, waarin zij zijn ingeleverd, tenzij bijzondere redenen (b.v. eene nog niet geheel beëindigde vervolging wegens fraude) een langer bewaren wenschelijk maken. (34) Bij overneming en opneming van eene verkoopplaats wordt behalve het proces-verbaal model II of Ha mede opgemaakt een proces-verbaal ingericht overeenkomstig model DX1I1. (35) Bij de jaarrekening, waaraan gehecht worden de origineele bevindingsstaten model DIX (') voor zoover deze nog niet bij vorige verantwoordingen zijn overgelegd en de opgaven model DXII, wordt gevoegd eene toelichtig overeenkomstig model DXIV (')• Als verantwoording over de ter doorzending naar de fabriek van de verkoopplaatsen ontvangen gebruikte of beschadigde djitjingkokertjes wordt op het einde van het jaar (ij [>eze staten worden aangehouden op liet bnrean van den Hoofdinspecteur en niet doorgezonden bij de verantwoording. of bij tussclientijdsch aftreden overgelegd een afschrift van register E' (model DXVI), waaraan gehecht worden de duplicaat facturen FV (model DV en DVa), en de origineel e facturen F1II (model DVII). (36) Voor de registratie der djitjiiiginlevering op plaatsen, waar deze registratie is voorgeschreven, ware te volgen model DXV, hetwelk door vergelijking met liet register model D1V geverifieerd kan worden. XII. Behandeling van djitjingweegschalen en bijbehoorende gewichten. §50. Opstelling. (1) Men onderscheidt balansjes oud en nieuw model. (2) Een balansje oud model bestaat uit: a. den standaard, op een houten plankje bevestigd; b. het juk; dit kan heen en weer schommelen in den daaraan bevestigden beugel;'in het midden draagt het juk den wijzer, aan elk der uiteinden een haakje; c. twee beugels voor de schalen; d. twee schalen; deze zijn somtijds vast met de beugels verbonden. (3) De wijze van opstelling blijkt uit het volgende: de beugel van het juk heeft bovenaan een oogje; met dit oogje wordt het juk aan den standaard gehangen. Aan de haakjes van het juk worden vervolgens de beugels gehangen en op deze de schalen geplaatst. Het is onverschillig aan welken kant de beugels en schalen geplaatst worden. (4) Een balansje nieuw model bestaat uit: a. den standaard, op een houten plankje bevestigd; b. het juk; aan een der uiteinden bevindt zich eene stelschroef. Ook draagt het juk,'behalve den wijzer, drie mesjes; het middelste is naar beneden gericht, de beide andere, die bijna aan de einden van het juk geplaatst zijn, hebben den scherpen kant naar boven; c. 2 hangertjes; dit zijn de kleine vierkante stukjes koper met een vierkant gat, waarmede onderaan een haakje bewegelijk verbonden is; d. twee beugels; e. twee schalen. (5) De opstelling geschiedt als volgt: de standaard wordt zoodanig op tafel geplaatst dat .de schaalverdeling zichtbaar is. Het juk wordt daarna zoodanig op den standaard geplaatst, dat de stelschroef rechts komt en het middelste mes van het juk op de daarvoor bestemde pan komt te rusten. Op het juk zijn zichtbaar links twee puntjes, rechts één puntje. Eén der hangertjes vertoont aan de voorzijde twee puntjes, het andere één. Het hangertje, dat twee puntjes heeft, wordt aan den linkerkant van het juk opgehangen; dit doet men door het hangertje met de vierkante opening over het uiteinde te schuiven met het bewegelijke haakje naar beneden. Het hangertje moet op het mesje rusten. Op dezelfde wijze wordt het hangertje, dat één puntje heeft, aan den rechterkant van het juk opgehangen' Eén der beugels vertoont bovenaan twee inkeepingen, de andere ééne inkeeping. De beugel met twee inkeepingen wordt aan het haakje van liet linlcerhangertje gehangen; de andere rechts. Het ondervlak van den beugel bestaat uit twee kruiselings verbonden koperen latjes; als de beugel wordt opgehangen, moet het langste latje naar voren geplaatst zijn. Een der schalen vertoont aan den bovenrand van den achterwand twee inkeepingen; de andere ééne inkeeping. De schaal met twee inkeepingen moet op den linker-, de andere op den rechterbeugel geplaatst worden. Indien de schalen geene inkeepingen vertoonen, is het onverschillig aan welken kant zij worden opgehangen. Indien na opstelling, als de balans niet meer schommelt, de wijzer niet in het midden van de wijzerplaat staat, moet het stelschroefje verplaatst worden. Is de linkerkant het zwaarst, zoodat de naald ook naar links doorslaat, dan moet het schroefje naar rechts, dus van het juk af verplaatst worden. Is de rechterkant het zwaarst, zoodat de naald ook naar rechts doorslaat, dan moet het schroefje naar het juk toe geschroefd worden. Dit verschuiven wordt zoolang voortgezet tot de wijzer, als de balans niet meer schommelt, juist in het midden van de wijzerplaat staat. Het balansje wordt opgesteld op eene tochtvrije plaats. (6) Wanneer eene hoeveelheid djitjing moet worden gewogen, neemt men een der schalen van den beugel, brengt daarop de djitjing en plaatst 1111 de schaal weder voorzichtig op den beugel. Daarna moet men op de andere schaal gewichten brengen om evenwicht te maken; dit doet men het best door den beugel, waarop die schaal rust, met de hand vast te houden en er één gewicht op te plaatsen b.v. dat van 50 mata; nu laat men den beugel los en bemerkt reeds, voor die geheel losgelaten is, of dit gewicht te groot of te klein is. Is 50 mata te veel, dan houdt men den beugel weder vast, neemt het gewicht van de schaal en brengt er het gewicht van 20 mata op. Men laat de hand weder even los en bemerkt dat dit gewicht te klein is. Men houdt den beugel weder vast en plaatst er een gewicht van 10 mata bij; dit blijkt b.v. te weinig; dan plaatst men er weder een gewicht van 10 mata bij; is dit te veel, dan neemt men het er af en plaatst er een gewicht van 5 mata op; is dit te weinig dan plaatst men er een gewicht van 2 mata bij enz., steeds de opvolgende hoogere of lagere gewichten nemende en steeds, als men er een gewicht op wil zetten of af wil nemen, den beugel met de hand vasthoudende. Ook is het aan te bevelen bij dit wegen een der vingers vau de hand, waarmede men den beugel vasthoudt, onder de schaal te houden, om het plotselinge doorslaan, als men er een naar verhouding groot gewicht op zet, te voorkomen. § 51. Onderhoud. (1) lederen avond wordt het geheele balansje, zonder de deelen uit elkander te nemen, voorzichtig met een zachten stoffer (plumeau) afgestoft; hierbij wordt telkens een der beugels aan het ondereinde met de linkerhand vastgehouden en met de rechterhand het balansje afgestoft ; daarna wordt het balansje met eene kartonnen, houten of blikken doos zonder deksel, die er omgekeerd opgezet wordt, dan wel niet een glazen kastje toegedekt. (2) Telkens nadat eene hoeveelheid djitjing gewogen is, wordt de schaal, waarop de djitjing gelegen heeft, met een drogen doek goed afgeveegd om te voorkomen dat de dikwijls wat vochtige djitjing op de schaal indroogt. (3) Is er niettegenstaande deze voorzorg toch op of onder tegen het schaaltje wat djitjing ingedroogd, dan wordt dit verwijderd door herhaald wrijven met een vochtigen lap; is de djitjing verwijderd dan wordt wederom met een drogen doek het balansje droog geveegd. (4) Nimmer mogen deelen der balans door krabben met een mesje of dergelijk scherp voorwerp gereinigd worden. (5) Na verloop van tijd wordt het geheele balansje doffei en de kleur donkerder. Hier is niets tegen te doen. In geen geval mag het balansje met schuurpapier, asch, zand of dergelijke opgeschuurd worden. (6) De gewichten moeten met een knijpertje op het balansje geplaatst en er van afgenomen worden. Er is evenwel geen bezwaar tegen dat dit met de handen geschiedt, indien deze schoon zijn. (7) 's Avonds moeten de gewichten in het daarvoor bestemde doosje worden opgeborgen, na met een droog doekje te zijn afgeveegd. (8) De djitjingweegschalen en bijbehoorende gewichten behooren tot de weegwerktuigen voor fijnere weging (Stbl. 1907 No. 505 art. 6). Zij worden'door de fabriek der Opiumregie geijkt verstrekt. Voor den herijk wordt verwezen naar Staatsblad 1907 No 505. Indien wordt vermoed dat de weegwerktuigen niet meer voldoen aan de daaraan te stellen eischen en ter plaatse geen gelegenheid tot herijk bestaat, dienen zij te worden opgezonden naar de fabriek der Opiumregie. XIII. Licenties. §52. Algemeene bepalingen voor z.g. titipliceuties ('). (1) Voornamelijk met het oog op personen, die koopen ten behoeve van derden is, behoudens enkele uitzonderingen, aan het Hoofd van gewestelijk bestuur de bevoegdheid verleend eene schriftelijke vergunning uit te reiken tot het vervoeren van meer dan één tliail bereid of meer dan twee tliail ruw opium der Regie in de reglementaire verpakking tot eene maximum hoeveelheid, in de vergunning uit te drukken, van eene verkoopplaats naar eene andere plaats, beide met naam te vermelden, en tot het bezitten daarvan op laatstbedoelde plaats en zulks onder mede in de vergunning te vermelden voorwaarden (Vrgl. Java Regie-O. in Stbl. 1909 No. 441 art. 3 al. 2 en de andere Regie-ordonnanties, behalve die voor Lombok, art. 6 al. 2, 3 en 4). (2) Oorspronkelijk had deze bepaling aangaande het z.g. titippen geen ander doel dan om te voorzien in de behoefte op sommige erfpachtsperceelen (miss. G. S. 20 November 1895 No. 2460). (3) Voor enkele Buitenbezittingen is aan die bepaling echter eenige uitbreiding gegeven in verband met aldaar bestaande toestanden, geheel afwijkend van die op Java en Madoera. (4) Bij het ontwerpen van regelingen tot uitvoering van de bedoelde bepaling wordt gehandeld in overleg met den Hoofdinspecteur (miss. G. S. 20 November 1895 No. 2460). (5) Wat erfpachtsperceelen aangaat, worden die bedoeld, waarop eene cultuur gedreven wordt, die het emplooi van vele koeli's noodzakelijk maakt en in welker onmiddellijke nabijheid geene verkoopplaats der Regie is gevestigd. (6) Het Hoofd van gewestelijk en dat van plaatselijk bestuur houden een register aan .elk van de voor hun ressort afgegeven licenties zoomede van de opzegging daarvan; de betrokken verlcooper wordt in staat gesteld een register volgens hetzelfde model aan te houden, voorzoover betrekking hebbende op de verkoopplaats onder zijn beheer (circ. H. 1. 3 December 1895 No. 1220/R). (7) In het algemeen is elk vervoer gedekt door een afzonderlijk geleidebiljet, door den betrokken verkooper der Regie af te geven; dit behoort weder bij den mantri te worden ingeleverd, alvorens opnieuw van de licentie kan worden gebruik gemaakt. (') Ten aanzien van de in aard hiermede overeenkomende vervoerslicenties, welke slechts in enkele gewesten mogen worden afgegeven, zal overeenkomstig de voorschriften in deze § telkenmale eene afzonderlijke regeling worden getroffen. (8) De licenties zijn vrij van zegel (Stbl. 1911 No. 173). Zij worden, tenzij plaatselijke toestanden liet volgen van een ander model wenschelijk maken, mutatis mutandis opgemaakt volgens model La. FF, terwijl voor de daarvan aan te houden registers en voor de geleide-biljetten veelal de modellen GG en HH worden gebezigd. § 53. Gebruikslicenties. (1) Aan Europeanen (Stbl. 1911 No. 494 —miss. H. I. 22 Sept. 1911 No. 4235/R) en Inlandsche militairen (Stbl. 1911 No. 644 —miss. H. 1. 27 Januari 1912 No. 381/R) is liet bezit en vervoer van opium alleen toegestaan, indien zij in liet bezit zijn van eene z. g. gebruikslicentie, terwijl in verschillende deelen van liet Regiegebied, om opium te mogen bezitten en vervoeren liet bezit van eene dergelijke licentie wordt vereisclit, hetzij voor allen, hetzij voor bepaalde categorieën der bevolking. (2) In de betrekkelijke ordonnanties is bepaald door wie en onder welke voorwaarden de licenties mogen worden afgegeven. Degene die belast is met het afgeven der licenties houdt daarvan een register aan, waarvoor liet model wordt vastgesteld in overleg met den H. I. Veelal zal voor dat register mede het model La. GG kunnen worden gevolgd, waarbij dan de kolommen 7, 8 en 9 oningevuld kunnen worden gelaten. (3) De inkoopen van alle licentiehouders worden geregistreerd in een Register van inkoopen door licentiehouders La. NN, dat voor hen in de plaats treedt van het register La. 00 (§ 55) en waarin de namen van alle licentiehouders, die bij de betrokken verkoopplaats hunne inkoopen doen, worden opgenomen in de volgorde van de nummers der hun uitgeieikte licenties. Voor de bijhouding van dit register gelden overigens dezelfde regels als in § 55 voor die van het register La. 00 gegeven. (4) Ter bereiking van het doel van een licentiestelsel, t. w. uitroeiing of beperking van het gebruik, is het noodig dat op de licentiehouders door Bestuur en Politie, daarin zooveel mogelijk door het personeel der verkoopplaatsen bijgestaan, steeds een streng toezicht wordt gehouden en misbruik der licenties, zoowel van de zijde van de licentiehouders als van die van anderen, wordt vermeden. (') (5) Voor de gebruikslicenties, die vrij van zegel zijn (Stbl. 1911 No. 173), ware zooveel mogelijk model La. X te volgen. Op de achterzijde worden, waar voorgeschreven, de inkoopen der houders aangeteekend, welke aanteekeningen door den mantri worden geparafeeid. Den licentiehouders moet worden aangeraden, hunne licenties te bewaren in (i) Het is wel eens voorgekomen dat het personeel eener verkoopplaats opium boekte op naam van licentiehouders, wier vergunning reeds was ingetrokken, of op licenties van analphabeten grooter hoeveelheden inschreef dan waren ingekocht. Het aldus verkregen opium werd dan met winst van de hand gedaan aan lieden, die tot het bezit daarvan niet gerechtigd waren. blikken of bamboe kokertjes, ten einde liet vuil en onleesbaar worden te voorkomen. (6) Van Iiilandsche militairen dienen, zoowel in de registers als op de licenties, behalve de naam ook vermeld te worden liet stamboeknummer en de militaire rang, zoomede het troepengedeelte, waartoe zij beliooren. XIV. Registratie. S 54 Algemeene bepalingen. (1) De registratie heeft ten doel eegevens te verkrijgen betreffende liet aantal koopers van regie-op.um van eiken landaard en de door hen ingekochte hoeveelheden, ten einde aan de hand daarvan zoo mogelijk maatregelen te kunnen treffen tot beperking van het opiumgebruik. Bovendien kan raadpleging der registratiereg.steis aan de Politie' meermalen waardevolle gegevens verschaffen omtrent de inkoopen door bepaalde personen, waaruit gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt aangaande de aanwezigheid van sluikopium en omtrent liet al of niet bestaan van wederverkoop b. v. door kithouders. (2) De mantri is persoonlijk verantwoordelijk voor de nauwkeurige invulling der registratieregisters. Hij moet ervan doordrongen zijn dat alleen aan eene betrouwbare registratie waarde kan worden toegekend, terwijl eene onbetrouwbare leidt tot verkeerde gevolgtrekkingen en dus niet alleen nutteloos, d°C (3) Daar he^ dagelijksch verkoopboek La. C (§ 6) den grondslag vormt der registratie, moet op de strikt nominatieve boeking van elk koopje streng worden toegezien. (4) Zooveel mogelijk moet worden getracht de namen te vermelden van hen, voor wie het opium bestemd is, dus bij inkoop door derden van de lastgevers. Voor zooveel noodig kan op dezen regel eene uitzondering worden gemaakt ten aanzien van de inkoopen door houders van eene titiplicentie. S 55 Registers. (1) De registratie geschiedt in registers model I a 00 0) In deze registers worden van eiken geregistreerde vermeld naam, woonplaats en beroep. De kolom „Katrangan sebab apa berhent. beli" wordt uit den aard der zaak eerst ingevuld, zoodra een geregistreerde ziine inkoopen staakt. (2) Om de raadpleging dezer registers te vergemakkelijken, verdient het aanbeveling de namen der koopers uit eene zelfde desa of kampong biieen te plaatsen. (3) Op de binnenvellen van dit register wordt voor eiken geregistreerde van dag tot dag aangeteekend hoeveel hij heeft gekocht; deze inkoopen worden om de 10 dagen getotaliseerd, terwijl aan het einde van elke maand de totale inkoop der drie tijdvakken bijeen wordt getelc. (4) Dit register moet onder aan de bladzijde geregeld worden opgeteld, ook om de zooeven bedoelde totalen te controleeren. (!) Zie ook alinea 3 van § 53. (5) Er worden zooveel inlegvellen in gehecht, dat voor elke maand een folio beschikbaar is, zoodat het register voor een jaar kan dienen. Is het aantal geregistreerden eener bepaalde categorie zoo groot dat ééne bladzijde voor de invulling huner namen niet voldoende is, dan worden voor die categorie vervolgregisters aangelegd en de totalen van liet hoofdregister naar het hoofd van het le vervolgregister getransporteerd, die van dat register naar het hoofd van het 2e vervolgregister enz., zoodat liet laatste vervolgregister het totaal-generaal aangeeft. (6) De registers worden afzonderlijk aangehouden voor vaste en voor niet vaste koopers en van die beide categorieën weder afzonderlijk voor Chineezen en voor Inlanders. Er bestaat geen bezwaar tegen, de weinige koopers van anderen landaard, als Arabieren en dergelijken, in de registers voor Inlanders op te nemen. Waar echter hun aantal het aanleggen van afzonderlijke registers wenschelijk mocht maken, zou daartoe kunnen worden overgegaan. (7) Voor de kleine verkoopplaatsen, waar een enkel folio voldoende is om zoowel de Chineesche als Inlandsche koopers van eene zelfde categorie op te nemen, kunnen die twee groepen in één register worden vereenigd, ze moeten daarin echter wel afzonderlijk worden gehouden. (8) Voor de verkoopplaatsen, waar ruw opium wordt verkocht, zal voorafgaande herleiding tot tjandoe noodig zijn; deze kan naar den volgenden maatstaf plaats hebben: 1 thail ruw Levantsch opium 54 mata tjandoe, 1 „ „ Bengaalsch „ 64 „ „ (9) Zooals van zelf spreekt, behoort het register te worden ingevuld uit het dagelijkscli verkoopboek La. C (§ 6). Het voorschrift om twee boeken La. C tegen elkaar te gebruiken, dient om den mantri in de gelegenheid te stellen, de registratie dagelijks nauwkeurig en zonder overhaasting bij te houden uit het dien dag niet in gebruik zijnde boek. Tevens wordt daardoor gelegenheid gegeven de registratieregisters na te zien zonder stagnatie te veroorzaken in den verkoop. (10) Ten einde in staat te zijn de Regeering op de hoogte te houden van wat er op dit gebied is verricht, wordt door den Hoofdinspecteur maandelijks een staat ingewacht volgens het model La. PP. De voor dien staat benoodigde gegevens moeten door de niantri's zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand worden verstrekt. Het spreekt van zelf dat voor de verkoopplaatsen, waar alleen de vaste koopers worden geregistreerd, de kolommen voor niet vaste koopers niet behoeven te worden ingevuld; evenzoo worden de kolommen voor houders van eene gebruikslicentie alleen ingevuld, als dergelijke licentiehouders zich bij de verkoopplaats van opium voorzien. (11) De niantri's putten de gegevens voor de staten La. PP uit de registers La. 00 en NN (§ 53 al. 3) met uitzondering van die voor de rubriek „Totaal debiet der verkoopplaats in thails", die zij uit de rapporten La. M (§ 9) putten en die voor de rubriek otaal getal gedurende de maand in La. C geboekte koopjes", welke zij verkrijgen door telling in het boek C (§ 6). Zij zullen er bij die telling op moeten letten dat wanruimten in die journalen, zoomede regels gebruikt voor afsluiting, doorhalingen enz. niet worden medegeteld, terwijl zij ook rekening zullen hebben te houden met eventueele hulpregisters (§ 6 al. 8). Als aantal niet vaste koopers wordt opgegeven het aantal lieden dier categorie, dat in de afgeloopen maand is geregistreerd. S 56 Indeeling der verkoopplaatsen in rubrieken. (1) Tenzij zulks onmogelijk is, zal men op den duur moeten komen tot eene registratie van alle koopers, zoowel van de vaste als van hen, die slechts nu en dan opium inslaan. . (2) In de allergrootste verkoopplaatsen zal men zich voorloopig moeten bepalen tot eene statistiek der personen, die geregeld meer dan zeker minimum-ter beoordeeling van het Hoofd van gewestelijk bestuur en deseewenscht verschillend voor Chineezen en Inlanders - komen koopen. Voor kleinere verkoopplaatsen is een zoodanig minimum niet nood.g en kunnen alle vaste koopers in het register worden opgenomen zoomede een beperkt aantal niet vaste, terwijl in nog kleinere ook alle ongeiegelde koopers kunnen worden geregistreerd. (3) De verkoopplaatsen worden verdeeld in drie rubrieken. A. die, waar alleen de vaste koopers worden geregistreerd boven zeker minimum; , . . B. die, waar alle vaste koopers en eenige ongeregelde worden geregistreeic , C. die waar alle koopers worden geregistreerd. f4)' In welke rubriek elke verkoopplaats moet worden gerangscluk , zoomede het minimum bij rangschikking in rubriek A, wordt bepaald door het Hoofd van gewestelijk bestuur. (5) Als criterium voor vaste koopers geldt of een persoon, zij het ook ' met groote tusschenpoozen, zich geregeld van opium voo.z.et, (6) Bij de verkoopplaatsen in rubriek B dient de registratie van eenige „iet vaste koopers om na te gaan of daaronder nog vaste schuilen. De b.j de verkoopplaatsen in deze rubriek te registreeren niet vaste koopers moeten woonachtig zijn in de streek waar de betrokken verkoopplaats is gelegen, dan wel behooren tot de geregelde bezoekers, van elders afkomstig. Toevallig doortrekkende.!, voor korten tijd vertoevende.! en dergelijke.! worden hier niet onder de geregistreerde., opgenomen. Het getal in deze rubi.ek te registreeren niet vaste koopers mag niet te groot worden en za m den regel tot een 20 of 25 tal Chineezen en evenveel Inlanders beperkt moeten blijven. De mantri neemt als zoodanig alleen koopers op, van wie hij in twijfel verkeert of het vaste of niet vaste zijn. De registratie van een bepaa c aantal niet vaste koopers wordt drie a vier maanden voortgezet. Na afloop van dien termijn worden zij, die geregeld eenige malen s maands opium gekocht hebben, overgebracht naar het register voor vaste koopers. De registratie van de overigen wordt niet verder voortgezet en de mantri kiest een nienw stel proefnatnen uit, na eerst door bijplakking van eene strook papier aan den voorkant van het in gebruik zijnd register La. 00 voor niet vaste koopers, plaats te hebben gemaakt om die namen, de woonplaatsen en beroepen aan te teekenen. Hiermede geregeld voortgaande, zullen op den duur alle vaste koopers bekend worden. (7) Een proefregister als in alinea 6 bedoeld kan ook worden aangehouden bij de verkoopplaatsen, die in rubriek A zijn gerangschikt. In dat geval worden er de namen in opgenomen van hen, omtrent wie men in twijfel verkeert of hunne inkoopen al dan niet het vastgestelde minimum bereiken. (8) Er dient naar gestreefd te worden in de verkoopplaatsen, gelegen in of nabij een verboden kring met of zonder licentiestelsel, de registratie zoover mogelijk door te voeren. Dergelijke verkoopplaatsen moeten zoo eenigszins mogelijk in rubriek C worden gerangschikt. (9) Indien bij verkoopplaatsen onder rubriek C bij doorloopend aanhouden der registers van niet vaste koopers het aantal vervolgregisters te groot zou worden, kunnen de registers maandelijks worden afgesloten. De namen, woonplaatsen en beroepen der niet vaste koopers worden dan elke maand opnieuw ingeschreven, waarvoor de mantri telkens door bijplakking van eene strook papier aan den voorkant van het in gebruik zijnd register La. 00 voor niet vaste koopers plaats maakt. Ter vergemakkelijking van het overzicht worden de nainen van hen, die in de afgeloopen maand drie of meermalen hebben gekocht, op de bijgeplakte strook het eerst ingeschreven in dezelfde volgorde, waarin zij de vorige maand in het register voorkwamen. 5 XV. Diverse bepalingen. § 57. Nummering van verkoopplaatsen. (1) Bij dejnvoëring der Regie worden de verkoopplaatsen in een gewest genummerd; bij deze nummering wordt gelet op de volgorde der afdeelingen volgens den jongsten Regeeringsalmanak. (2) Bij elke verlegging of nieuwe opening eener verkoopplaats worden de volgende regelen in acht genomen: a. het vervallen nummer van eene eventueel ingetrokken verkoopplaats mag niet meer worden gebezigd, tenzij eene nieuwe verkoopplaats in dezelfde afdeeling wordt geopend; b. nieuw op te richten verkoopplaatsen, die niet toevalligerwijze onderaan op de lijst kunnen worden geplaatst, voeren het nummer der dichtstbijgelegen verkoopplaats in dezelfde afdeeling met toevoeging van de letters a, b, c enz. (3) Waar in een gewest intrekking, verlegging of nieuwe opening eener verkoopplaats heeft plaats gehad, worden de verkoopplaatsen met 1 Januari 1915 en verder in elk opvolgend vijfde jaar opnieuw genummerd (circ. H. I. 25 Juni 1900 No 838/R). §58. Herstelling van kleine tekorten in den voorraad. Ter vermijding van administratieven omslag worden — gevallen van fraude of diefstal buitengesloten — bij kleine tekorten in den voorraad, zooals die ontstaan door achteloosheid bij het inboeken of bij transport van het depot naar de verkoopplaats, de ontbrekende tubes in het dagelijksch verkoopboek afgeschreven als „verkocht" of als „verloren geraakt" onder inboeking daarachter van de waarde, die door den mantri intusschen in zijne loopende kas is gestort; op de administratieve rechtspraak wordt eerst dan een beroep gedaan indien de betrokkene zulks verlangt en niet uit eigen beweging, c.q. na voorhouding der ambtelijke verantwoordelijkheid, op de aangegeven wijze wenscht te handelen (circ. H. I. 3 Februari 1901 No 1190/R). § 59. Intrekking en verlegging van verkoopplaatsen. (1) Is er, in overleg met den Hoofdinspecteur, toe besloten eene verkoopplaats in te trekken, dan dient er op het volgende te worden gelet: u. van het besluit van opheffing worden, behalve aan den Hoofdinspecteur, afschriften gezonden aan de Directeuren van Financiën en der Burgerlijke Openbare Werken en aan de Algemeene Rekenkamer (St. 1913 No 13 art. 3 al. 5); b. na sluiting der verkoopplaats zendt de beheerder zijn restantvoorraad aan opium op de voorgeschreven wijze per factuur La. F2 aan den Depothouder op. Het origineel dezer factuur wordt, zooals van zelf spreekt, overgelegd bij de in te dienen materieele verantwoording La. K (§ 17 al. 7); c. de aanwezige gelden worden zoo spoedig mogelijk op de gewone wijze gestort. De datum en het nummer dezer stortingsopgaven moeten uit den aard der zaak in de in te dienen jaarrekening La. L(§ 18) worden vermeld; d. de inventarisgoederen worden, tenzij anders is gelast, aan den Depothouder opgezonden, die ze in verantwoording neemt; e. de daartoe overeenkomstig St. 1907 No 400 (§ 24 sub b) aangewezen commissie verricht bij of zoo spoedig mogelijk na de sluiting eene opname overeenkomstig § 25 al. 3, onder welke opname de inventarisgoederen, al zijn ze nog aanwezig, niet zijn begrepen; ƒ. behalve de reeds genoemde rekeningen La. K en L met bijbehoorende stukken wordt door den beheerder eene verantwoording omtrent de inventarisgoederen (§ 22 al. 3), ingezonden, op welk stuk degene, die deze goederen in beheer heeft genomen, voor de ontvangst teekent; g. is de verkoopplaats opengesteld voor de inlevering van djitjing, dan zal in elk voorkomend geval door den Hoofdinspecteur afzonderlijk worden bepaald, hoe moet worden gehandeld ten opzichte van de djitjing— administratie. (2) Bij eene in overleg met den Hoofdinspecteur voorgenomen ver'egg'ng eener verkoopplaats — d. i. eene verplaatsing op betrekkelijk geringen afstand, doch niet zoodanig dat aan eene bloote verhuizing kan worden gedacht en alzoo gepaard met naamsverandering — dient evenals bij intrekking, zoowel aan den Hoofdinspecteur als aan de Directeuren van Financiën en der Burgerlijke Openbare Werken en de Algemeene Rekenkamer, een afschrift van het betrekkelijk besluit te worden toegezonden. (3) Bij eene zoodanige verlegging worden de boeken, voorraden, enz. van de oude naar de nieuwe verkoopplaats overgebracht, er heeft geen overgang van beheer plaats, de administratie behoeft niet te worden afgesloten en de indiening van eene eindverantwoording is onnoodig; ook de Depothouder behoeft de betrekkelijke rekening-courant La. G ter plaatse niet af te sluiten (§ 14 al. 2) en behandelt de verlegging als eene naamsverandering zonder meer. Het personeel moet echter in verband met die naamsverandering opnieuw worden benoemd dan wel, voor zooveel de helpers betreft, overgeplaatst, de formatie- en de stortingsregelingen moeten met den nieuwen toestand in overeenstemming worden gebracht, evenals de besluiten aangaande de nummering der verkoopplaatsen, de prijzen van opium en djitjing, de uren van opening en sluiting en c.q. ook de besluiten ten aanzien der permanente commissiën (§ 24). § 60. Kitten. (1) Kitten dienen alleen te worden toegelaten, waar ze onvermijdelijk zijn; het aantal moet tot het strikt noodige worden beperkt (circ. H. 1. 14 Juni 1911 No. 2638/R en miss. H. I. 12 Maart 1913 No. 1327/R). _ , , (2) Ingevolge het bepaalde bij de betrekkelijke Reg. O. kunnen doo. het Hoofd'van gewestelijk bestuur onder andere vergunningen worden verleend om door hem aan te wijzen gebouwen in te richten en te gebruiken tot opiumverbruikplaatsen voor vrouwen. (3) Het ligt echter in de bedoeling der Regeering dat geen kitten voor vrouwen mogen worden opgericht, waar niet een zeer ernstig onderzoek de onvermijdelijke noodzakelijkheid daarvan heeft aangetoond (Indische brief 8 Juni 1902 No. 1254/21). (4) Op grond van artikel 22 der Epidemie-ordonnantie (btbl. 1911 No 299) is het Hoofd van plaatselijk bestuur bevoegd, na ingewonnen geneeskundig advies, o.a. opiumkitten geheel of gedeeltelijk op kosten van den Lande te doen reinigen en ontsmetten, indien mag worden aangenomen dat deze gebouwen brandpunten van besmetting dreigen te worden. §61. Personeel der Regie. (1) De comptabelen bij den dienst der Opiumregie zijn niet tot borgstelling verplicht. ; (2) Bij alle voordrachten voor benoeming tot eene zelfstandige betiekkins waaraan financieele verantwoordelijkheid is verbonden, moet een onderzoek worden ingesteld naar de particuliere financieele omstandigheden, de soliditeit en de integriteit van de betrokkenen en van het onderzoek in de betrekkelijke voordracht uitdrukkelijk blijken. (3) Ook in de gevallen dat het Hoofd van gewestelijk bestuur personen tot dergelijke betrekkingen benoemt of met de tijdelijke waarneming daarvan belast mag het bedoelde onderzoek niet achterwege blijven en wordt eveneens stipt de hand gehouden aan het bovenvermelde verlangen de. Regeering zonder zich te laten leiden door persoonlijke meen.ngen omtrent de betrouwbaarheid der betrokkenen (circ. G.S. 11 Juli 1901 en 19 jul. 1904 Nos. 1983 en 2806). (4) Bovendien is bij circ. G. S. van 6 September 1905 No. 3103 (B B 6350) voorgeschreven om geene Inlandsche ambtenaren bij de puim regie' te plaatsen die niet in alle opzichten geschikt en betrouwbaar zijn, en dat de Bestuurshoofden ten aanzien van de zaken der Regie zich hebben te gedragen naar de wenken van den Hoofdinspecteur van dien dienst, tenzij daartegen ernstige bezwaren mochten bestaan, in welk geval zij zie ï tijdig tot de Regeering kunnen wenden. (5) Bij artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 21 Mei 1908 No. 2 (Bijblad No. 6858) is bepaald dat aan de bij het Koninklijk besluit van 3 September 1894 No. 41 (Bijblad No. 5109) verleende machtiging uitvoering zal worden gegeven ten aanzien van het personeel bij den dienst der Opiumregie en is de Hoofdinspecteur uitgenoodigd om c. q. de noodige voorstellen te doen ten einde onder afwijking van de vastgestelde formatien, overplaatsingen met liet doe! eene geringe traktementsverliooging toe te kennen, te voorkomen. (6) Bij Staatsblad 1909 No. 185 jnncto 1910 No. 434 is eene regeling getroffen ten aanzien van het toekennen van vergoeding voor reis-, verblijfen transportkosten aan liet Inlandsch en Chineesch personeel bij den dienst der Opiumregie bij reizen zoo ook bij detacheering, voor zoover niet uit anderen hoofde schadeloosstelling voor ter zake gedane uitgaven wordt genoten. De restrictie „voor zoover niet uit anderen hoofde enz." was noodig omdat anders een assistent-collecteur, mantri of helper, die opium bij een Depothouder gaat halen, gelden stort en dergelijke, voor welke dienstreizen de uitgaven uit speciale fondsen worden vergoed, dan wel een assistent-collecteur in de Vorstenlanden op Java, die zijn dienstressort moet afreizen ter opname van de diverse regie-administraties en wien te dien einde reeds eene indemniteit voor reiskosten is toegelegd, in bepaalde gevallen mede reis- en verblijfkosten zou kunnen declareeren op grond van het op hem van toepassing verklaarde Staatsblad 1882 No. 187 (Circ. H. I. 27 Maart 1909 No. 1040/3). Bij Staatsblad 1912 No. 179 is aan de Inlandsche en Cliineesche assistent-collecteurs en de mantri's voor den opiumverkoop in de residentie Oostkust van Sumatra en bij Staatsblad 1913 No. 187 aan die in het gouvernement Atjèh en Onderhoorigheden vergund, bij dienstreizen binnen het gewest gebruik te maken van spoor (tram) rijtuigen der 2e klasse. Er bestaat bij de Regeering geen bezwaar dat o. a. aan het Inlandsch personeel bij den dienst der Opiumregie — waar noodig de noodzakelijkheid te staven door eene verklaring van den dienstchef — bij detacheeriugen daggelden worden toegestaan voor langer dan twee maanden (Bijblad No. 7600). (') (7) De mantri's voor den opiumverkoop ontvangen geene vergoeding voor de kosten van verlichting van het verkooplokaal, doch deze kosten worden meermalen gerestitueerd aan hen, die tijdelijk met het beheer eener verkoopplaats worden belast. Die vergoeding kan geschieden uit de fondsen toegestaan voor aanschaffing van niet uit 's Lands voorraad of van wege de fabriek der Regie te verstrekken inventarisgoederen (§ 64 al. 13). Circ. H. I. 18 Mei 1910 No. 1802/R. (8) Bij circulaire van den Wd. len Qouvernements Secretaris van 2 Januari 1913 No. 9 is medegedeeld dat de Gouverneur-Generaal wenscht dat landsdienaren die wegens verduistering van gelden uit 's Lands dienst moeten worden ontslagen, steeds voor den Strafrechter worden getrokken, ook indien het verduisterde geld na de ontdekking van de fraude is aangezuiverd, omdat de Landvoogd van meening is dat het niet voldoende is ontrouwe landsdienaren, die zich aan misdrijf schuldig hebben gemaakt, uit hunne (') De kosten, uit de in deze alinea bedoelde bepalingen voortvloeiende, moeten worden bestreden, wat betreft reizen ter bereiking der bestemming, zooals bij benoeming of overplaatsing, uit de !Ve begrootingsafdeeling en overigens uit de Ille . betrekking respectievelijk uit 'sLands dienst te ontslaan, maar dat zij tevens voor den Strafrechter belmoren te worden gebracht, ten einde door dezen te doen uitmaken of en in hoeverre er termen bestaan de schuldigen te straffen. (9) De Directeur van Financiën heeft er in het algemeen overwegend bezwaar tegen, dat Algemeene Ontvangers worden belast met de functiën van fungeerend Depothouder. (10) Bijbetrekkingen mogen aan het persooneel der Regie alleen worden opgedragen met machtiging van den Hoofdinspecteur. § 62 Rangregeling der Depothouders. De bij art. 2 van het Gouvernementsbesluit opgenomen in B. B. 5210, vastgestelde regeling betreffende de anciënniteit van vroeger bij een anderen tak van dienst werkzaam geweest zijnde algemeene ontvangers en adjunct-ontvangers bij s Lands kassen ten opzichte van hunne gelijkbezoldigde ambtgenooten, zooals die regeling is aangevuld bij art. 1 van het Gouvernementsbesluit in B. B.6051, is bij art. 2 van laatstgenoemd besluit van toepassing verklaard op de Depothouders der Opiumregie. § 63. Regelen betreffende het toekennen van traktement s v e r li o o g i n g e n aan helpers op Java en Ma doe ra. (1) De helpers op Java en' Madoera genieten eene bezoldiging van ƒ15.— 's maands met vier verhoogingen elke van ƒ 2.50 's maands. (2) De verhoogingen worden toegekend door het Hoofd van gewestelijk bestuur in overeenstemming met den Hoofdinspecteur (Stbl. 1912 No 561). (3) Die overeenstemming is voorgeschreven om te zorgen dat de toekenning der verhoogingen geschiedt met inachtneming van door de Regeering vastgestelde of goedgekeurde beginselen (G. B. 16 November 1912 No 45 art. 2). (4) Zonder voorafgaand overleg kan de bedoelde overeenstemming worden beschouwd als te zijn verkregen indien: le. aan helpers, die tevoren eene Landsbetrekking bekleedden op eene bezoldiging van meer dan ƒ 15.— 's maands, bij hunne benoeming dadelijk zoovele verhoogingen worden toegekend als noodig zijn, om hunne bezoldiging als helper niet minder te doen bedragen dan die in de zooeven bedoelde Landsbetrekking, met dien verstande dat de bezoldiging als helper nooit meer kan bedragen dan ƒ 25.— 's maands; 2e. als geene onderbreking van diensttijd heeft plaats gehad en de betrokkene geen reden heeft gegeven tot ontevredenheid: a. aan de op of na 16 November 1912 (■) benoemde of te benoemen helpers, niet behoorende tot die sub le hiervoren bedoeld, de eerste verhooging wordt toegekend nadat zij drie jaren ijl het genot van de aanvangsbezoldiging als helper zijn geweest; (') Datum van het Gouvernementsbesluit, houdende vaststelling der onderwerpelijke traktementsregeling. b. aan helpers eene volgende verhooging wordt toegekend indien zij drie jaren in het genot van de voorafgaande verhooging zijn geweest en de maximum bezoldiging van ƒ 25.— 's inaands nog niet bereikt hebben. (5) Daar de tractementsverhoogingen in naam niet doch in wezen wel periodiek zijn, is het gewenscht ten opzichte van helpers, die zich aan tekortkomingen schuldig maken, eene gedragslijn te volgen, overeenkomende met die, bedoeld in artikel 2 sub a van het Koninklijk besluit in Staatsblad 1910 No. 183. Het betrokken Hoofd van gewestelijk bestuur zou daartoe, indien een helper in ijver of plichtsbetrachting te kort schiet, hem daarvoor bij besluit zijne ontevredenheid kunnen betuigen onder aauteekening, dat de betrokkene niet voor eene tractementsverhooging in aanmerking kan komen, tenzij zijn ijver en plichtsbetrachting gedurende minstens een in het besluit aan te geven termijn niets te wenschen hebben overgelaten. Deze termijn ware dan zoo te stellen, dat de betrokkene daardoor eerst zooveel maanden als in verband met den aard zijner tekortkomingen noodig wordt geoordeeld, later dan in gewone omstandigheden liet geval zou zijn, in het genot komt van de eerstvolgende verhooging (circ. H. I. 20 December 1912 No. 5808/3). § 64. Fondsen ter goede rekening. (1) Fondsen ter goede rekening worden verstrekt uit de bedragen, ter beschikking gesteld voor transport van opium, djitjing, geld en verpakkingsmiddelen, zoomede voor verzending van spoedaanvragen en berichten buiten postgelegenheid. (2) Het verdient in het algemeen aanbeveling voor de betaling van deze zoogenaamde transportkosten uitsluitend fondsen te goeder rekening te verstrekken aan de Depothouders, die daarvan voorzoover noodig aan de assistent-collecteurs of c. q. aan andere amtenaren de noodige, niet te groote voorschotten—bijv. voldoende voor de behoefte van eene maand—verieenen (miss. H. 1. 17 April 1907 No 1394/R). (3) Behoudens de verplichting tot opmaking van rekeningen ingeval van aftreden, overlijden, voortvluchtigheid of onder curateelestelling, dienen de houders dezer gelden aan de Algemeene Rekenkamer eene verantwoording in over elk kwartaal van het burgerlijk jaar en, bij staking der verstrekking, mede over dat gedeelte van een kwartaal waarin de laatste uitgaven zijn bewerkstelligd. (4) Indien in den loop van een kwartaal overneming van beheer heeft plaats gehad, wordt, ongeacht het proces-verbaal van overname, door den laatstopgetredeu rekenplichtige eene verantwoording ingediend, loopende van den aanvang van het kwartaal af, derhalve ook over dat gedeelte hiervan, waarin een of meer voorgangers de gelden in beheer hebben gehad. Eene afzonderlijke tusschentijdsche verantwoording is in het besproken geval onnoodig. (5) De bedoelde processen-verbaal worden ingericht overeenkomstig model La. B (Regiemodel La. JJ), de andere verantwoordingen overeenkomstig model La. A (Regiemodel La. KK) (B. B. 6281). (6) In verband met door de Regeering vastgestelde voorschriften plaatst het betrokken Hoofd van gewestelijk of plaatselijk bestuur op de verantwoordingen wegens transportkosten eene verklaring, certificeerende dat de uitgaven volgens plaatselijke usance en voor niet minder te bedingen zijn (miss. Dir. Fin. 19 Augustus 1902 No 14978). (7) De verantwoordingen en processen-verbaal worden ingezonden door tusschenkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur en den Hoofdinspecteur aan het Departement van Financiën, except te Batavia, waar de Resident geene tusschenkomst verleent en de rekeningen rechtstreeks den Hoofdinspecteur ter doorzending worden aangeboden. (8) De rekenplichtigen verzenden de rekeningen, t.w.: a. kwartaalverantwoordingen; b. rekeningen over gedeelten van kwartalen (slot van alinea 3 dezei §), c. processen-verbaal in geval van aftreden; d. rekeningen ex officio opgemaakt; uiterlijk 14 dagen: ct. na afloop van het kwartaal waarover zij loopen; b. na den dag waarop de laatste uit het toegestaan bedrag te bewerkstelligen uitgaaf is gedaan; c. na den (laatsten) dag van overgave van het beheer; d. na den dag, waarop de stukken voor de opmaking benoodigd, in het bezit van den aangewezen ambtenaar zijn gekomen. (9) In elk geval waarin een houder van gelden ter goede rekening achterlijk is in de inzending van zijne verantwoording c.q. proces-vei baal van overname, wordt daarvan, except te Batavia, aan den Directeur van Financiën kennis gegeven door tusschenkomst van den Hoofdinspecteur (B B. 6281) (')• , . (10) Bij terugstorting van ongebruikt gebleven gedeelten van vei leent e voorschotten ter goede rekening worden door de terugstorters stortingsopgaven in triplo opgemaakt, bestemd voor den Algemeenen Ontvanger terwijl een vierde exemplaar rechtstreeks wordt ingediend aan het Hootd van gewestelijk bestuur, ten deze vervangen voor zoover betreft: de afdeelingen Buitenzorg en Krawang door de betrokken Assistent- Residenten; , • , het overige gedeelte der residentie Batavia door den betrokken Inspecteur van Financiën (B.B. 4873 en 5714). (2) (i) In de residentie Batavia wordt aan den Directeur van Financiën kennis gegeven door den Hoofdinspecteur (besch. Dir. Fin. 20 Maart 1909 No 4408). P) Ter verzekering eener geregelde indiening der quadrupticaat stortingsopgaven dient op de verantwoordingen, waarin een of meer stortingen in 'sLands kas zijn vermeld, eene verklaring te worden gesteld van den volgenden inhoud: De ondergeteekende (kwaliteit) verklaart dat door hem ter zake van de in deze (11) De beheerder van transportfondsen moet, voorzoover hij deze uitbetaalt aan mantri's, helpers en dergelijke personen, van dezen eene quitantie vragen van het totaal van het door elk ontvangen bedrag; hoeveel daarvan de mantri of helper bezigt voor koelieloon, tramkosten of huur van een kar of pikolpaard behoeft daarop niet te worden gespecificeerd, mits de betalingen zijn geschied overeenkomstig het in elk gewest vastgestelde tarief. Voor de uitgaven welke bedoelde beheerder rechtstreeks doet aan koeli's, karrevoerders en dergelijken, die niet schrijven kunnen, kan hij volstaan met onderaan de verantwoording eene verklaring te stellen inhoudende, dat voor de onder de te noemen nummers opgebrachte uitgaven geene bewijsstukken kunnen worden overgelegd (miss. H. 1. 18 Februari 1903 No 462/R). (12) Zij, die fondsen voor transportkosten onder hun beheer hebben (ook zij, die volgens alinea 2 dezer § voorschotten van den Depothouder hebben ontvangen) moeten daarvan aanteekening houden op zoodanige wijze, dat steeds kan worden nagegaan hoeveel geld hun is verstrekt, hoeveel zij daarvan hebben uitgegeven, en hoeveel zij dus nog in kas moeten hebben. (13) De fondsen voor aanschaffing van niet uit 's Lands voorraad of van wege de fabriek der Regie te verstrekken inventarisgoederen, waaronder schrijfbehoeften, pakmaterialen en dergelijke voor de depots en verkoopplaatsen en voor de kassen der assistent-collecteurs zoomede voor onderhoud en herstelling der verschillende inventarisgoederen zijn als indemniteit te beschouwen, waarvan geene nadere verantwoording noodig is (miss. Dir. Fin. 6 NovembeP 1906 No 24515). Dit neemt natuurlijk niet weg dat van deze fondsen niet meer mag worden uitgegeven dan strikt noodig is en dat wat er overblijft in 's Lands kas behoort te worden teruggestort. Het verdient daarom aanbeveling, dat door den beheerder dier gelden aanteekening worde gehouden van de diverse uitgaven, opdat desgewenscht nagegaan kan worden, waarvoor ze besteed zijn. § 65. Bewaren van geld en geldswaardige papieren. (1) De comptabelen bij de Opiumregie dienen zich te vrijwaren dat het eventueel ontvreemd worden of verloren gaan van gelden aan hun schuld, verzuim of onachtzaamheid kan worden geweten (Bepalingen in St. 1901 No 325 art. 2 juncto St. 1906 No 289). (2) Te dien einde worden luin van wege de Regie ijzeren geldkisten verstrekt, welke in den muur of in den grond worden bevestigd door middel van gesmede ijzeren bouten met uiteinden die van een schroefdraad zijn „verantwoording vermelde storting(en) in 's Lands kas quadruplicaat opgaven van storting zijn ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur (c.q. den Inspecteur van „Financiën in de Iste afdeeling, den Assistent-Resident van Buitenzorg of van Krawang) „overeenkomstig het bepaalde bij Bijblad Nos. 4873 en 5714". (Miss. Dir. Fin. 12Maart „1909 No 3935 en Circ. Dir. Fin. 27 Juli 1909 No 874/11525). voorzien (BB. 3762). Daarin dient alle zilver- en papiergeld te worden opgeborgen (BB. 1533). Bij plaatsgebrek in de ijzeren kisten kan de koperen munt in de mede verstrekte houten geldkisten worden bewaard. (3) Op de in alinea 2 gegeven regelen is alleen uitzondering toegelaten voor de zoogenaamde loopende kas in eeue verkoopplaats, d. w. z. de wegens verkoop van opium in den loop van een dag ontvangen gelden, die tot aan liet tijdstip van sluiting doch niet langer in een der laatjes van de verkooptafel of op eene veilige plaats elders in het verkooplokaal kan worden bewaard. (4) Voor eene richtige afsluiting van beide genoemde soorten van kisten en — althans 's nachts — van de lokalen, waarin deze zich bevinden, zoomede voor eene behoorlijke bewaring der sleutels dient steeds te worden zorggedragen. (5) Ter voorkoming dat deze bij eene eventueele opname worden beschouwd te zijn eigendom van den Lande, is het niet geoorloofd privé fondsen in Gouvernementsbewaarplaatsen op te bergen. § 66. Bewaren van duplicaat sleutels. In het depot in bewaring zijnde duplicaat sleutels moeten worden geborgen in een daarvoor bestemd goed gesloten kastje. Van de duplicaat sleutels moet een inventaris worden aangehouden zoodanig, dat in voorkomende gevallen een bepaalde sleutel gemakkelijk gevonden kan worden. § 67. Verlichting van den omtrek van Gouvernementsgebouwen. Indien het in het belang der veiligheid a. a. noodig is den omtrek van gebouwen, bestemd voor den dienst der Opiumregie, extra te verlichten, kunnen de kosten dier verlichting worden bestreden uit de voor schrijfbehoeften enz. toegestane fondsen (miss. H. I. 13 December 1913 No. 6268/R). § 68. Schoonhouden van gebouwen. Het eigenlijke onderhoud der Gouvernementsgebouwen zooals het jaarlijksch witten, verven, periodiek begrinden, aanbrengen van kleine reparaties enz. behoort tot de taak van het Departement der Burgerlijke Openbare Werken. De werkzaamheden voor het schoonhouden der gebouwen en erven, bestaande b. v. in het behoorlijk vegen, het besproeien, het dweilen, het ragebollen, het wasschen der glazen en dergelijke voortdurend terugkeerende verrichtingen, noodig om gebouwen en erven in zindelijkeu staat te houden, worden, ook al is het gebouw niet bewoond, steeds door den gebruiker verricht (Miss. Dir. B. O. W. 13 December 1912 No 20080/C). § 69. Inhuur van verkoopplaatsen. De Directeur der Burgerlijke Openbare Werken heeft er geen bezwaar tegen dat, in afwijking van den regel dat de inhuur van gebouwen ten behoeve van den Lande van wege zijn Departement behoort te geschieden, de inhuur van voor opiumverkoopplaatsen benoodigde lokaliteiten wordt overgelaten aan de Hoofden van gewestelijk bestuur, behoudens raadpleging — op plaatsen waar personeel van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat bescheiden is — van den betrokken Waterstaatsambtenaar, ter beoordeeling van de uit een technisch oogpunt meerdere of mindere geschiktheid der in te huren localiteit en in verband daarmede van de huurwaarde (Miss. Dir. B. O. W. 13 November 1913 No 20176/A). MODELLEN. La. A. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN Dl WOEKIRSARI, (No 8). BOEKOE GOEDANG. Berapa tjepoek dari | , . Trima dari mana dengan 1/ mata. I Tanggal dan menjeboet |lommernja 50 25 12»/, 5 2 1/, (»e,eng I boelan. factuur. mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. tikee). 1 januari 1913. Katinggalan 10 24 5 75 80 231 240 2 id TÏÏinïï?1iK!d8.T 25 - 100 . 00 I 200 1000 1000 2000 11 id. . . • • Trima dari depot dengan ^ _ jqqq factuur F1, No. 21 ■ • • • 21 id Trima dari depot dengan _ _ 50Q 1000 factuur F1, No. 30 — 5 ^ angkl jang di koil \ roengiiniml \ sti di toelil \ tinta meral \ atawa poll \ lood. \ \ Y \ 1 I Totaal I 35 24 155 175 280 1231 1740 4208 K A L O E W A R. Berapa tjepoek dari Tanggal dan Di djoewal atawa di 50 25 12Vj 5 2 1 Va V» mata boelan. kirim ka mana. , , . _ * . . , (geleng mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. tikee) 1 Januari 1913 di djoewal 2 l 4 1 4 48 37 101 2 „ 1 — 3 - 4 24 63 125 3 ^ „ 1 1 2 4 4 30 52 118 4 „ 1 1 — 6 10 15 22 122 5 „ „ - 2 3 2 11 40 58 120 6 „ 2 1 4 8 10 35 60 122 7 „ „ „ 1 — 4 6 2 28 52 130 8 „ ff 1 - 5 4 6 18 42 152 9 „ — - 6 6 6 51 52 144 10 ff 2 — 6 4 8 45 45 124 (*) (11) (6) (37) (41) (65) (334) (483) (1258) 11 ff ff „ 1 — 4 5 11 55 44 118 12 „ „ — — 5 3 10 48 56 120 13 „ 1 1 4 4 8 44 42 144 14 „ „ „ 1 — 6 5 20 46 53 135 15 „ 1 - 5 4 8 35 61 110 16 „ 1 — 5 4 10 42 55 115 17 „ — — 6 8 11 43 48 127 18 „ „ „ 1 — 4 6 9 50 14 135 19 „ „ „ 1 — 3 5 7 35 22 132 20 „ „ „ 2 — 5 3 8 28 24 120 (*) (9) (1) (47) (47) (102) (426) (419) (1256) 21 — — 3 8 10 40 37 120 22 „ „ „ ....■ 1 — 3 4 9 40 24 118 23 „ „ „ 1 — 3 6 11 42 42 123 24 „ „ „ 1 — 5 5 12 38 52 125 25 „ „ ff 1 — 6 4 8 45 60 125 26 „ „ 2 - 5 4 6 30 53 117 27 ff , ff „ 1 — 5 5 6 41 61 115 28 „ - — 5 5 8 42 55 132 29 „ „ ff 1 — 6 7 9 37 44 136 30 „ „ 1 — 5 8 10 41 44 140 31 „ „ „ 1 — 6 5 10 40 42 140 (*) (10) (-) (52) (61) (99) (436) (514) (1391) Totaal 30 7 136 149 266 1196 1416 3905 2 „ Terkirini di depot factuur F', No. 1 — 17 — — — 2 — — Katinggalan 5 — 19 26 14 33 324 303 Totaal 35 24 155 175 280 1231 1740 4208 Voor de afsluiting op heden den 31en Januari 1913 De niantri voor den opiumverkoop. M. Adiwidjojo. 6 m A S O K. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN Dl WOEKIRSARI, (No. 8). BOEKOE KAS. L,a B. M A S O K. Trima oewang dari Banjaknja Tanggal dan boelan. newane joeiu a 1. es sebab apa. oewang. 1 Januari 1913 Dari pendjoewalan tjandoe ƒ 54 47 2 . . - - » 3720 3 „ . . - » 4306 4 „ » » „ - 3724 p- 44 35 5 „ » » » " 65 04 O ft » » n " r, 44 70 7 » » " " " 8 „ „ » „ - 4509 9 „ . . . . 4738 10 „ « » » 6088 ƒ 479 41 11 „ „ » , / 5106 12 . „ » » » 4' S5 13 „ „ .. » » 5278 14 „ „ » 5945 15 „ „ » , » 4825 16 . . „ . - 5020 17 „ » » » •••• » 4819 18 „ ft » » » 48 45 19 „ ft » « tt 41 99 20 „ „ „ » 5185 — „ 494 07 21 „ „ „ » / 3885 22 „ „ - 4201 23 „ „ » » » 47 36 24 „ „ .. » 51 60 25 „ „ „ „ n 53 45 26 „ „ » « 5514 27 „ „ „ » » 50 — 28 „ „ „ 42 59 29 „ „ „ * , 5442 30 „ „ n „ 54 65 31 „ „ ti » 53J50 1 „ 54357 Totaal 151705 I Tanggal dan boelan Kaloewarken oewang dari Banjaknja i , Djoemlah. sebab apa. oewang. 1 sampei 10 Januari Bajar djitjing 261 mata ƒ 20 88 | !1 id Storting No. 1 „ 458 53 I . 1 ƒ 479 41 I 11 sampei 20 Januari Bajar djitjing 287 mata ƒ 22 96 21 id Storting No. 2 n 47111 I . 3 „ 494 07 I 21 sampei 31 Januari.... Bajar djitjing 198 mata ƒ 1584 j 1 Februari Storting No. 3 527 73 j „ 543 57 , £ :u;; \ l '' ; I'" \ \ \ I Totaal ƒ 1517 05 kaloewar. Voor de afsluiting op heden den len Februari 1913 De mantri voor den opiumverkoop M. ADIWIDJOJO La C. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN Dl WOEKIRSARI, (No. 8). BOEKOE PENDJOEWALAN TJANDOE. ; Berapa tjepoek dari T.n^da» N-™»!*«»« Roemah- 25 12'/» S j j . * i 1 «"«.• boelan. tjandoe. n^a' mata. mata. niata. mata. mata.; mata. rnata. *«Jen« 1 Jan. 1898. I Harga di tentoeken: ƒ9.- ƒ 4.50 ƒ 2-25 ƒ1.- | ƒ0.40 ƒ0.20 ; ƒ 0.10 j ƒ 0.07 I , ^ i - 1 1/ 007 1 Jan. 1913. Soeto Ledok.... — I . ~ — — 2 ü 14 Njojo Geneng.. - - ^ _ I 0 10 Dadap id. • • — — 1 10 17 Waroe Kaoenian. — — — _ 4 — — 0 80 H. Alwi 'd. ■ — Sariman Kedoeng. - - - - - 25 25 50 | Lim KingTek Patjinan.. j _ — — - 0 g LimKingSwie id. .. — 1 2 — — 2 — — 040 Kromo. ... D,at, ... - , - _ , I Pa Samidin... Ledok.... — — — — 1 0,07 Ahmat W:sari.. — — I .. _ _ — — 1 007 Karsiman id • • — — _ f I ^ Sidin Geneng.. — — — — — — j Wedono W:sari.. - — — — _ 5 — 0 07 1 Soeto Ledok.... - - - — ~ _ I _ , L_ I _ , , — — 11 25 1 Ngo Bin Sin.. Patjinan.. 1 — 1 | ... _ — 2 2 2 074 ] Pa Tima Klomp:... — — - j 1 — — — I 0,40 1 Hasan Kaoenian. — — i I , , . — — 6 1 0 42 Pa Sarinten... Ledok.... — — — • 'Shak id """li 'IIIl 0'28 „ Kridin.... Djatie. - - - _ _ _ 2 oll4 I „ Karboel.. • Kaoenian. — — — 1 i 9 2 — — 120 | »•Aiwi 'd-. • - - : : _ _ _ 0201 Wongso G- Pasir.- — ^ ^ I Kromotaroeno. Kalisat... — — — — —' I I Ong Swielng. Patjinan.. — — 1 — — — 1 Soeto Ledok — — — — — — — 1 _ , — 4 615i2 45 ■ Pa Arsadin... Sawahan — — 0 07 I Mail Ledok-. ■ — — — _ _ — — 1 0 07 1 Doellah W:san.. — — — 0 07 I Soero Kalisat... — — — — a I — 1 UUi I Ali Ledok — — — , i _ — — — 1 0 07 1 Sidin id. • • • - — | * o ï~~ 4 1 3 46 36 94 / 53 08 I Transporteere. 2 1 -* Berapa tjepoek dari Tanggal dan Namania oranS Roemah- " " 7 , ,, ,, Har^ , „ tempat djitjing jang di toetoep soedalr meiigisiken ' J 1 , >— dan masoek di bus i"*' No- 2164. kantong djitjiw^ Mantri pendjoewalan ili K°l>anjar Wongsoatmodjo. djitjing baik, bratnja 49 + 50 mata, harganja ƒ di bajar pada tanggal . V Mei 1912 f 3.92.+. f 4.- = f 7.92. Pada tanggal '22 April 1912 saorang bernama Boen Yat Sin beroemah di...Dattl.gr , , . ■' (Linual djiljing jang di (uctuep soedah mengisiken ;——'— - ö dan masoek di bus duigen luLluLpan 2165 kantong djitjing Mantri pendjoewalan di...Kgjianjar Wongsoatmodjo. djitjing baik, bratnja 5.0 mata, harganja ƒ 4— di bajar pada tanggal 1.1 Mei 1912. Pada tanggal 23. April 1912 saorang bernama Att BpfJl Sian beroemah di twnpal djitjing jang di luulunp soedah mengisiken dan masoek di bus dLÜ^'ll JULiULp^rTT No- 2166. kan tong djitjing jVlantri pendjoewalan di...Kalianjar Wongsoatmodjo. djitjing haik bratnja 50. mata, harganja ƒ '. A. :di pada tanggal 13 Me, 1912, N.B. Hoe de invulling van de bons moet geschieden bij gebruik van bussen jS aangegeven op de nummers 2 62 tot en met 2166 en hoe bij het gebruik van kokertjes op de nummers 2167 tot en met 2169; hoe de blanco ion moet luiden is aangegeven op No. 2170 voor het bussen- en op No. 2171 voor het kokertjes-systeem. Ini bon moesti simpan dengan betoel2. Man tri tida bol ih bajar harganja djitjing, djikalau ini bon beion di trimaken konibali dan djoega tida boiih bajar sasoedahnja tanggal 31 December taoen di liadepan ini. Djikalau ini bon soedali di trimaken kombali pada mautri, ja itoe tanda maka harganja djitjing soedah di bajarken, atawa maka soedah trima chabar djitjing koerang baik. Djikalau ini bon soedah di trimaken kombali pada mantri, mantri moesti kasi bon merah jang nummernja samasama bon ini dan jang menerangken apa djitjing baik atawa tida, dan djikalau baik, bratnja berapa mata, dan berapa oewang soedah di bajar. Djikalau tida trima bon merah minta sadja. Ini bon moesti simpan dengan betoel2. Mantri tida bolih bajar harganja djitjing, djikalau ini bon belon di trimaken kombali dan djoega tida bolih bajar sasoedahnja tanggal 31 December taoen di hadapan ini. Djikalau ini bon soedah di trimaken kombali pada mantri, ja itoe tanda maka harganja djitjing soedah di bajarken, atawa maka soedah trima chabar djitjing koerang baik. Djikalau ini bon soedah di trimaken kombali pada mantri, mantri moesti kasi bon merah jang nummernja samasama bon ini dan jang menerangken apa djitjing baik atawa tida, dan djikalau baik, bratnja berapa mata, dan berapa oewang soedah di bajar. Djikaiau tida trima bon merah minta sadja. 2167. 2168. 2169. 2170. 2171. Mrftinprnpf- Intrinjm Hiri P>p r0j.' a Hl Ret-awi iiljitji'ig jnnfl r1 i mwiHrpn rii tampat djitjing No. 2167. roesak h') i Ir briitujr mah hirgiinjn ƒ 1'npHlb Hi hnj-ir p-1^1 Mantri pendjoewalan Wongsoatmodjo. Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Betawi djitjing jang di masoeken di tampat djitjing No . 2168/ baik, bratnja 5.0 mata harganja ƒ 4.— soedah di bajar pada tanggal 13 Mei. 1912. Pada tanggal 23 April 1912 soedah priksa maka satoe tempat djitjing roesak dan ini sanrang—hprnama tempat di pisahken hpr"°""h co.h.,1, jPmpnt djitjing jnng rti tontnap. liiii) mugawlii di buc jlengan toetoepan No. 2167. l^lltnnrr Hjitjlorr Mantri pendjoewalan di Kalianjar Wongsoatmodjo. dTti'Hfn K--itn{i Hihajai- pi,-!-, niïitii) harganja -UU- Mantri pendjoewalan Wongsoatmodjo. iV^nnPr npt Ir-3 t.-i .wn n Her,' Pip i i, m ranria Hi Hiiftinrr 1 n m ir /■} i m o o rv£» t-i H i rl i i f i i n nr j j j .i ■ ■ ii in i M 11H1 a ri i njnjiii^ Pada tanggal 23 April ]gi2 saorang bernama An Boen.. Tan beroem ah di Karangtoe. riki.do.el soedah mengisiken > temPat diiting lang di toetoep rbn nnniiimli tli bne dengan toetoepan l-""''' ij--ji", 2108. Mantri pendjoewalandj Kalianjar Wongsoatmodjo. djitjiiig baik, bratnja gg mata, harganja f 4— di bajar pada tanggal JJ Mei 1912. No. 2169. tertoelis salah hnilr hntnjri mata harganja ƒ Hi p-i.H-j f-Min-nr-il Mantri pendjoewalan Wongsoatmodjo. Pada tanggal—^—Mei- April saorang bernama ~thi An Lin» beroemah di Pr soedah mengisiken tsLmPat djj dan dengan toetoepan kantong djitjing °' 2169. 1912 An Bian jing jang di toetoep masoek di bu F Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Betawi djitjing jang di masoeken di tampat djitjing No. 2170. baik, bratnja mata harganja ƒ soedah di bajar pada tanggal Mantri pendjoewalan djitjing. ƒ Ini bon tertoelis salah Mantri pendjoewalan di Kalianjar. Wongsoatmodjo. bai'<' bratnja mata, harganja di bajar pada tanggal jgj Pada tanggal saorang bernama beroemah di 191 soedah mengisiken Hjitjim, ,H , r dan masaek di bus flPiigin tnptnajaan 917n kantong djitjing Mantri pendjoewalan di Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Betawi djitjing jang di masoeken di tampat djitjing No. 2171. baik, bratnja mata harganja ƒ soedah di bajar pada tanggal Mantri pendjoewalan djitjing baik, bratnja mata, harganja ƒ di bajar pada tanggal jgj Pada tanggal 191 saorang bernama beroemah di , , . tempat djitjing jang di toetoep soedah mengisiken — dengan toetoepan 11-71 . No. Z1/1- li'intnnrr djitjing, Mantri pendjoewalan di. djitjing baik, bratnja mata, harganja ƒ di bajar pada tan^al 191 Model DIV. DJITJING REGISTER. ■ PENDAPETTAN Tanggal pembajaran . Dl TRIMAKEN PADA n, oetawa waktoe trima d,1,d ,,,a No. bon ^ I 1^1 Harga. I i* i' 8 I oewang TANöGAL mata tida baik „ i 5. 6. 7. 8. i. i —- j t- ? i ■„„„ Karanptoeri kidoel 49 f 3,92 28 Januari 1912. ƒ 3 92 1 1 JanuaH 1Ö12. Liem Ing Liong. Karangtoeri kicioei. j t -h id. id. 50 » 4,- ,d' » 4~ 2 jd id. id. 50 » 4i~ ld- » 4 - 3 ■ jd id tida baik. id. , 4 jd jd id. 50 4- id. 4- ƒ 15 92 Yuan Swi Kai. Ngemplak. 50 f 4~ 1 Februari t912. ƒ 4 — 6 .. id 32 „ 2 56 id. 2 56 „ 6 56 _ IQ. o i o- nnm tida baik. id. 8 2 Januari 1912. Soen Yat Sul. Doro. id id. id. ld' ,d- 9 1 .j in 50 4— 28 lanuari 1912. „ 4— 4 — 10 id- id Kroniotaroeno. Ngemplak. 25 ƒ 2— id. / 2_^ „ 2 — Lie Han It. Karangdoro. 39 » 312 ,d- 2 312 312 ' iZ ,u* . . , , 4 13 9 Januari 1912. Liem Ing Liong. Karangtoen kidoel. ™ 14 10 Januari 1912. ld- ld' " . . :d id. » 2 °° 15 ld- 1 16 id tertoelis salah- — — 1 28 Januari 1912. id An Boen San. Karangtoeri kidoel. tida baik. id. . 50 ƒ 4- 12 Mei 1912. ƒ 4— „ 4 — 2.59 21 April 1912. LI. Han H. Karangdoro. ^ 4_ „ Me, ,912. J— 2160 id. Liem Ing Liong. Karangtoeri kidoel. .. id id. 50 ƒ 4- id. ƒ 4 8- 2,61 _ . -. |j id üdabaik. id. TH 01fi9 >d Oei Liang Hoen. 'd- l t • o w Wnt^andoel 49 » 3,92 id- / 3,92 2.63 22 April 1912. L,e Boe» W,e. Wo.,a„d„e.. ^ ^ ^ ^ ^ ^ 2.64 ^ c Da„„ 50 . 4- id. 7 7~ „ 4- 2jg5 id. Soen Yat Sin. uamar. j » . „ c. Ncrpmnlak 50 ƒ 4— 13 Mei 1912. ƒ 4— „ 4 — oiRfi 23 Anril 1912. An Boen Siang. Ngemplak. 2166 z p , * — 11 Mei 1912. n1A- id tempat roesak. — id An Boen Tan. Karangtoeri kidoel. 5Ü » 4~ 13 Mei 1912. A 4- „ 4- ^108 ,u- — II jviei 1912 2169 24 April 1912. tertoelis salah. Model DVLa FV. M FACTUUR daii tempat djitjing jang di kirim kapada Toewan Depothouder di tempat djitjing ^o. sampei No bus No. terisi kantong djitjing jang soedah ditoetoep dan tida koerang soewatoe apa. tempat djitjing dengan toetoepan No a) dikirim kombali sebab roesak- Kiriman jang soedah factuur No... 191 dengan betoel Soedah tri ma b-—- .191. Terboewat Mantri pendjoewalan, De Depothouder, ^Tk^u tida pakei tempat djitjing dari kaleng tetapi kantong ke, tas jang di masoekken dalem bus, ini tiga garis diboenoeh. Model DVa. L". FV. M FACTUUR dari adanja tempat djitjing dan bon jang di kirim kom- bali kepada Toewan Depothouder di sebab soedah tida boleli dipakei daiam taoen 191 Jang dikirim kombali: ^j;. tempat djitjing dengan toetoepnja XT bld]' kantong djitjing ~ No saillPei No bon No. sampei No. Di trima dengan betoel. 191 De Depothouder, Terboewat 191 Mantri pendjoewalan, Model D VI. Ontvangen van den inantri voor den opiumverkoop te ter doorzending aan den Depothouder te de op Fv No. vermelde: kokertjes , f Nos. tot en met welke gesloten djitjing-j,ug8en gemerkt Nos kokertjes behoorlijk gesloten zijn en geen sporen van fraude vertoonen bussen en njet gesloten kokertjes met een gelijk aantal losse dekseltjes Nos 191 De Assistent-Collecteur, Model DVIa. Ontvangen van den mantri voor den opiumverkoop te ter doorzending aan den Depothouder te de op de factuur Fva No vermelde: ,v kokertjes niet de l°sse dekseltjes KI djitjmg - — — gemerkt Nos tot en met en de bons Nos tot en met overgehouden in liet jaar , 191 De Assistent-Collecteur, v Gewest Model DV1I. Depot FACTUUR F111 No. Van op den • • i j kokertjes. Opiuinregie verzonden diitjing —r r o j j o bussen. 191 aan den Directeur van de fabriek der NAMEN DER VERKOOPPLAATSEN. kokertjes. Aa,,tal bussen. Nummers en Voor de ontvangst van de hiernevens bedoelde ,,lerkel1 d6r °e _kokertjes_ e,. yan de zich kokertjes dan wel bussen zakjes welke zich — bevindende Stof der dekseltjes van bllSSCIl i in de bussen zjj|1 Met een to- Waaronder tot een —de_ongesioten— - (aa| gewicht gewicht iii niata's ■noeten verpakt iii proces-ver- aan djitj-illg kokertjes. gemerkt, baal van be- ju niata's aan Ëoedée- aan afgekeurde vinding No. VHI1I keurde djitjing. djitjing. I I! * ~ De laatstvorige opgave is van No , den 191 Afgegeven voor De Depothouder, N B. De eerste vier kolommen in te vullen door den Depothouder, de laatste vier in de fabriek. ,den 191 De Directeur van de fabriek der Opiumregie Z. O. Z. De hierbij gezonden kokertjes zijn door de mantri's gezonden bij de onder volgende facturen: Model DVIII. Procés-Verbaal van Bevinding No. Op heden 191 heb ik , , bij de fabriek der Opiumregie, ontvangen pakkist verzonden bij factuur F'H No. van den Depothouder te .< en bevonden dat de zegels ongeschonden waren, waarna die pakkist door mij geopend en mij gebleken is dat het aantal der zich daarin bevindende-^—)eS overeenkwam met bussen dat op de factuur vermeld ; dat de —kistjes_ gemerkt waren als op de fac- biissen ° tuur aangegeven 1 dat de zegels van kistje^ ongeschonden waren ° bussen ° Eu heb ik na opening van b'us'6" verder bevonden dat het zich daarin bevindende aantal kokertj^g overeenkwam met dat op de zakjes factuur vermeld , , merken en nummers der ontvangen kokertjes dat ook de : —r. — nummers der ontvangen zakjes overeenkwamen met die in de factuur opgegeven ..... dat de aanwezige kokertjes behoorlijk gesloten waren*) dat de «oortjes evenals de dekseltjes Qnbescliadi d waren zegels op de mei lak gesloten zakjes en geen sporen vertoonden van op frauduleuze wijze te zijn geopend. en deze zakjes geen sporen kokerties • Hierna ben ik overgegaan tot het openen van de ontvangen zakjes e» 's de inhoud van elk daarvan door mij gewogen en gekeurd en is mijne bevinding geweest als hierachter bij elk nummer vermeld. *) Deze regel vervalt bij bussen. Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (in mata's) ;an den inhoud, goedgekeurd, afgekeurd. Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (in mata's) van den inhoud, goedgekeurd afgekeurd. Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (in mata's) van den inhoud. goedgekeurd, afge| keurd. 1111 L ^ Transp. | | ' TransP- | | | Tra"SP' Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (in mata's) van den inhoud, goedgekeurd, afgekeurd. Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (in mata's) van den inhoud, goedgekeurd, afgekeurd. Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (in mata's) van den inhoud, goedgekeurd, afgekeurd. TransP- Transp. Transp. Merken. Nummers. Gewiclit aan dji- ; tjing (in mata's) | van den inlioud goedgekeurd^ afgekenrd. Merken. Nummers. Gewiclit aan djitjing (in mata's) van den inlioud. goedgekeurd, afgekeurd. Merken. Nummers. Gewicht aan djitjing (i 11 mata's) van den inhoud. goedgekeurd, afgekeurd. I I l i I I ! | '' kokertjes . i.ilintid wepende Zoodat in het geheel ontvangen zijn zakjes matv waarvan ^^tezamen inhoudende mata goede djitjing mata, waarvan zak es , . t afgekeurde stof en » " " , .. kokertjes ledlSe"zakjes "• En heb ik van deze mijne bevinding dit proces-verbaal opgemaakt op den eed bij den aanvang mijner bediennigjectaaii onder aanbod van eede De Model D IX. BEVINDINQSSTAAT No. Depot Verkoopplaats Opgave betreffende de ingeleverde djitjii|gloede , , ..." bedrag, djitjing Nummer van den bon. In liet afgeloopen tijdvak ingeleverde bons aantal ma- ... , , . , , , uitbetaald ta s goede , . ..." bedrag, djitjing. Per 1911: transp. 679 ƒ 54 32 10 2175 50 „ 4 — 191 2176 tertoelis salali 387 tida baik 2177 50 „ 4 — 501 32 ƒ 2 56 1912: 581 50 „ 4 — 779 1812 2010 2130 tida baik 2150 2159 50 „ 4 — 2160 50 „ 4 — 2161 50 4 — 2162 tida baik — — 2163 49 „ 3 92 2164 50 „ 4 — 2165 50 „ 4 — 2166 50 „ 4 — 2167 roesak 2168 50 „ 4 — 2169 tertoelis salali 2170 tida baik 2171 50 „ 4 — 2172 50 „ 4 — 2173 50 „ 4 — 2174 48 „ 3 84 Transp. 679 ƒ 54 32 Nummer van den bon. In het afgeloopen tijdvak ingeleverde bons aantal ma- ... . , , uitbetaald ta s goede , ..... bedrag, djitjmg. Nummer van den bon. In het afgeloopen tijdvak ingeleverde bons aantal ma- . , , uitbetaald ta s goede . bedrag, dji tjing Nummer van den bon. In het afgeloopen tijdvak ingeleverde bons lantal ma- ... . , uitbetaald ;a s goede f bedrag, djitjmg. I I De laatstvorige opgave is van den No 191. De mantri voor den opiumverkoop, Voor de ontvangst der bovenvermelde ingeleverde bons n. 1. voor goede djitjing met een totaal gewicht van inata bons voor afgekeurde djitjing bons verschreven bons . . ... . i u . j dekseltjes of kokertjes , betrekking hebbend op beschadigde ^r-es — öons Totaal bons 191 De Depothouder, TOELICHTING. Op de opgave worden gebracht alle bons die gedurende liet afgeloopen tijdvak van storting hadden kunnen worden ingeleverd, dus alle die bij het begin van dat tijdvak nog niet ingeleverd waren en waarvan de resultaten van het onderzoek bij de verkoopplaats toen reeds bekend waren, zoomede die, welke gedurende het afgeloopen tijdvak bekend zijn geworden. De nog niet ingeleverde worden telkens weder opgenomen. Bij elk begin van een tijdvak van storting begint de mantri de opgave reeds in te vullen met de op de vorige als nog niet ingeleverd aangegeven bons. B Model DXIIa. Voorloopig Bewijs. Ontvangen van den mantri voor den opiumverkoop te ter doorzending aan den Depothouder te de ingeleveide djitjingbons omschreven iu de opgave No ddo. 191 van dien mantri 11.1. voor een totaal gewicht van niata's goede djitjing .... bons voor afgekeurde djitjing bons verschreven bons . dekseltjes of kokertjes . llo betrekking hebbend op beschadigde Mkjês ' Dons Totaal bons 191 De Assistent-Collecteur, Model D XIII. PROCES-VERBAAL van opname in de verkoopplaats te in beheer zijnde djitjing kokertjes met dekseltjes , , .. — en djitjmgbons door , Zd K J CS en daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van ddo. , No. , in tegenwoordigheid van die blijkens de hierbij overgelegde verklaring ddo. (1) daartoe is gemachtigd door den tengevolge van (2) mantri voor den opiumverkoop bij genoemde verkoopplaats, (3). Is op den 19 bevonden als volgt: Volgens de aanwezige facturen zijn voor het loopende jaar van den Depothouder ontvangen (laatstelijk bij factuur No voor zooveel de bons en bij factuur No voor zooveel de k"ker|ies en dekseltjes ^e|[e^Q zakjes bons gemerkt Nos .: / tot en met de Akertjes en dekseltjes zakjes gemerkt Nos / tot en met Hiervan werden reeds verbruikt -—_ Nos / tot en met bons en zakjes ' en opgezonden (laatstelijk bij factuur Fv No ) de kokertjes met dekseltjes KI , , . —z;[kjes Nos / tot en met , zoodat nog m de verkoopplaats aanwezig moeten zijn de blanco bons Nos „ , kokertjes met dekseltjes.. tot en met en de — s— Nos tot en met , ledige zakjes welke ook werden aangetroffen, zijnde de Nos. tot en met ' zakjes gesloten en de overige nog niet gesloten. volgens mededeeling van den gemachtigde (4) van den beheerder reeds in de bus geworpen. Van de aanwezige kokertje» bleken beschadigd stuks en van de dekseltjes die gemerkt met de Nos De aanwezige bussen ten getale van bleken onbeschadigd en behoorlijk verzegeld te zijn. (1) of: die krachtens in onze tegenwoordigheid gegeven machtiging daartoe is aangewezen door enz. (2) Hier te vermelden de reden van de afwezigheid, b.v. aldus: tengevolge van ziekte verhinderden. (3) Naam van den beheerder. Is er geen gemachtigde aangewezen, b.v. wegens voortvlnchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed- of aanverwanten is, daartoe uitgenoodigd, bij de opname tegenwoordig, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid va" (verwantschap) van den beheerder, daartoe door ons uitgenoodigd. Is de beheerder bij de opname tegenwoordig, b.v. bij opnamen op het einde van het dienstjaar en dergelijke, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van den mantri voor den opiumverkoop (4) of: broeder, zoon enz., terwijl indien de beheerder tegenwoordig is, de woorden „van den gemachtigde" vervallen. , kokertjesendekseltjes (De op liet einde van liet vorige jaar overgehouden Takjes en bons werden blijkens factuur Fv No teruggezonden). Ontvangen werden reeds de bevindingsstaten betreffende de nutnnieis tot en met van 191 en de nummers toten met ...van dit jaai. Volgens de boeken zijn hiervan nog niet uitbetaald de nummets van 191 en nummers van dit jaar, hetgeen overeenkomt met de door den Depothouder voor de ontvangst geteekende opgaven (model XII), de nog niet terugontvangen opgave van denzelfden aard No. en de in de verkoopplaats aanwezige gedurende het loopende tijdvak van storting ingeleverde bons n.1. Nos va" 191 en Nos van dit jaar. GEZIEN: De Commissie, De gemachtigde (5) van den afgetreden beheerder, Voor de overname (6) De optredende beheerder, (5) of: broeder, zoon enz., .. of indien de aftredende beheerder tegenwoordig is: In mijne tegenwoordigheid, (6) Vervalt voor opnamen waarbij geen overgave van beheer plaats heeft. Residentie Model D XIV. Verkooplaats TOELICHTING op de verantwoording der gelden uitgegeven voor de betaling van djitjing. Op het einde van het vorige jaar waren nog niet uitbetaald de toen reeds betaalbare bons vermeld in de specificatie A voor.. . Blijkens specificatie B zijn volgens sedert ontvangen bevindingsstaten nog betaalbaar geworden de bons voor T o t a a Uitbetaald van 1 Januari tot en met (zie specificatie C) Zie bijgevoegde opgave (m m. Model D XII). Totaal uitbetaald.... Nog onuitbetaald gebleven. INGELEVERD INGELEVERD in 191 in 191 Mata's Qeldswaar- Mata s Geldswaargoede djg goede djg dji- djitjing. bedraS- tjing. bed,ae- b~ p === | I •••• , den 191 Afgegeven voor De Mantri voor den opiumverkoop, SPECIFICATIE A. Op ultimo 191 nog omiitbetaald gebleven toen reeds betaalbare bons. No. van den bon. I Aantal Geldsniata'sgoe- waardig de djiljing bedrag. No. van den bon. Aantal Geldsmata's goe- waardig de djiljing. bedrag. No. van den bon. Aantal Geldsmata'sgoe- waardig de djiljing bedrag. i l ^ ^ I SPECIFICATIE B. In den loop van 191 betaalbaar geworden. BEV1NDINGSSTAAT . | DATUM. N° i Mata's goede Geldswaardig bedrag. BEVIND1NGSSTAAT i DATUM. N° Mata's goede djitjing. Geldswaardig1 bedrag. A. Djitjing ingele- | verd in 191 ' Totaal, . . B. Djitjing ingele¬ verd in 191 Transporteere. . . j SPECIFICATIE C. Uitbetaald van 1 Januari tot en met 191 Nummer der betrekkelijke opgaven Model Xll. Voor in 191 ingeleverde djiljing. Voor in 191 ingeleverde djitjing Gewicht in mata's Geldswaardig Gewicht in mata's Geldswaardig goede djitjing. bedrag. goede djitjing bedrag. * ! ii Model D XV. Register dari adanja orang jang masoeken djitjing di penjdoewalan j Mama j Nania ! Nanta Naina | I ~ Paker- ! Paker- j| Paker- Paker- | | djaan | djaan || djaan djaan | ■ " ; j j Beroe- 1 j Beroe- j Beroe- Beroe- mah mah I mah mali = . . li ; ; : ; ; : : I- Tanggal. — r Berapa tempat. Pendapetan banjaknja mata djitjing baik. Tempat berisi djitjing tida baik. i Pendapelan |j | ~ | banjaknja ji T a 11 g g ; Berapa ten mata djitjing baik. Tempat berisi djitjing tida haik. Tang ga 1. Berapa tempat. Pendapelan banjaknja i mata djitjing | baik. Tempat berisi djitjing tida baik. T a n g g Berapa te PendapetJ banjakujal mata djitjing baik. ^Tempat berisi djitjing t i t T a n g g a 1. Berapa tempat. Pendapelan banjaknja mata djitjing baik. Tempat berisi djitjing tida baik. Tanggal. Berapa tempat. Pendapetan banjaknja mata djitjing baik. Tempai berisi djitjing tida baik. Tanggal. Berapa tempat, Pendapetan banjaknja mata djitjing baik. Tempat berisi djitjing tida baik. Tanggal. Berapa tempat. Pendapetan banjaknja mata djitjing baik. Tempat berisi djitjing tida baik I i I I i ! i i i i i jl ■ . i i 1 i • ! ■ II 'j I ,11 I I I ll l J J I I I | | j || |,i ,11 ' I 9 Model D XVI. REGISTER E1 van ter doorzending naar de fabriek der Opiumregie ontvangen en naar die instelling verzonden gebruikte of beschadigde djitjingkokertjes met dekseltjes. AANTAL. Factuur Factuur 1 ; y~ 1 DATUM. FM AANTAL. AANTEEKENINGEN. DATUM. FV. VERKOOPPLAATS; Gesloten ^ Totaal.| No. No. I kokertjes. 1<0kertjes. | L 1 I l I VERZONDEN. ONTVANGEN. Model D XVII. Depot te Pakhuisboek van ongebruikte djitjingkokertjes. ON T V A N G E N j VERZUNUtn of) 1 Aantal k0' Pei' faCtllur ^ai!t-al k°" Per factuur m a a R XT kertjes en VAN' " " I I I I 1 I ' j • j « I 1 ' I Model D XVIII. REGISTER van djitjingbussen. n, VERZONDEN B U S Ontvangen Terugont- Doorgezo"- No. Va" de Naar de ver- vangen op den "aar de Fabnek op Op koopplaats te fabriek op S B 102. 12 Dec. 1912. 25 Dec. 1912. Ambengan. 11 Jan. 1913. 15 Jan. 1913. . 103. id. » '04. Wiradesa. 1 Feb. 1913. •> 105. Kedoengwoeni. 11 Jan. 1913. 15 Jan. 1913. » 106. Patjinan. 11 id. id. 15 id. id. n 107. Overgegeven en ov ergenomen op de n 13den Juli 1913 de in het depot aanwezige bussen nos. 208 t/in 230 ontvangen van de fabriek ter verstrek king aan de verkoopplaatsen en nos. 151, 153, 159, 180 t/in 185, 191 en 193 terugontvangen van de verkoopplaatsenter doorzendin g naar de fa briek. De op tredende Depo thouder, De af tredende De pothouder, S B 231. 14 Juli 1913. „ 232. „ 233. „• 234. La E. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. magazijnsboek voor djitjinq VAN HET DEPOT TE X. ONTVANGEN. Datum. Van waai. Nummer factuur F2. Kati. Tliail. Mata. Ingekocht Opraet- I kin gen Datum. Waai heen. voor: Kin gen. | J 1/ L_ - Nummei factuur F'. Opmer- Kati. Thail. Mata. j kjngen "T i i n — TTTT r~44 I 1 I ƒ 144 1 lJanuari. . Fabriek 14 1 9 2 Januari . . Kotta X ; I II , g «« _ 5 | 09 „ 48:72 1 i(l. . . Wem 24 1 2 id. • • Soemberredjo. . II , 38 _ 2 33 I „ 18,64 fc id. . . Idem 33 1 2 id. ..Woekirsan... 3» , j lil I , . 07 , _ 05 128 40 fc Februari . Idem 4/ i o 11 id. . - Kotta X 1 1 I U j* 1 — 4 20 „ 3360 11 id. . • Soemberredjo. . | , . . i _ 2 61 L 20 88 11 id. . • Woekirsan ... 1 w u- Y 2 — 15 14 j „ 121 12 I 21 id. . • Kotta X 21 id. . .Soemberredjo. 2 - 3 60 | „ 28 80 I 21 id. . . Woekirsari ... 2 - 2 87 | „ 2296 I K tt X 3 - 15 22 „ 121,76 I 1 Februari. . Kotta X Q -x 87 30 96 I 1 id. • • Soemberredjo. . 3 o -L 1 98 „ 15 84 I 1 id . • Woekirsan . . • ^ j l____JL__—-I . ; \ ———rr^HHTn i 10 ' 96 VERZONDEN. Voor de afsluiting op lieden den 3en Februaii 1913. De Depothouder. X. No. 8. La F1. Opiumregie. FACTUUR dari adanja tjandoe jang terkirim dari goedang Ijandoe (depot) di X ka tempat peiuljoewalan tjandoe di Woekirsari. ==— Berapa tjepoek dari Berapa peti atawa doos. 50 25 12'4 5 2 1 Va m^ta (geleng mata. mata. mata. mata. inata. mata. mata. tikee). 1 doos | 25 | i : i j j 4 I I " I 100 ï I . 100 1 n * i ■ _ i 2 n ■ - I i ! ! 200 I 4 „ 1 peti I 1000 " F 1000 4 ! i 2000 - 2 „ • • ■ 16 . 3 „ 1 1 J Kiriman jang soedali factuur 21 December 1912 No 357. X, 2 Januari 1913. Soedali di trima. Teiboewat duplicaat, Woekirsari, 2 Januari 1913. Depothouder, Mantri pendjoewalan tjandoe. .A M. ADIWIDJOJO. N°. 1 La F2 FACTUUR dari adanja Quitantie djitjing tjandoe dan doos kosong toewan Depothouder di X. jang di kirim kapada Banjaknja. Roepauja baraiig. Berapa mata Harga. Kateraugan. 4 Quitantie djitjing 198 ƒ 15 84 dan wel: 17 Tjepoek tjandoe dari 25 mata. — tjda lakoe. 2 Tjepoek tjandoe dari 1 mata. — botjor. 2 Peti tikee kosong — Kiriman jang soedali factuur 21 December 1912 No. 39. Woekirsari, 2 Januari 1913. Terboewat duplicaat. Di trima dengan betoel, Mantri pendjoewalan, X, 2 Januari 1913. M. AD1W1DJOJO. Depothouder, A. Als laatstvorige verzending wordt door den verkooper steeds de onmiddellijk voorafgaande per factuur La F2 beschouwd, zonder rekening te houden met den aard der daarbij verzonden goederen. öpiümrëgie residentie x. REKENING-COURANT. VOOR HET depot te x. La O. VERKOOPPLAATS T|W0EKIRSAR1 (No' 8)" VERZONDEN NAAR - Hoeveelheden van Hoeveelheden van j — —| 7 Hoeveel Hoeveel Maand en dag Hoeveel Hoeveel maand 5Q 2g ^ 5 2 1'/, »/• m. . M iand en dag 50 25 127a 15 2 1 1 Va 7»nl-j doozen. kistjes. (geieng °0ZC"' «is jes. en ciag. ;,u ,s (telen* m. m. m. m. m. m. m. tikee). m. m. m. j m. m. m. m. tikee). i j~~!| S n 2 Januari 1913 - 17 _ — • — 2 — — — 2 • inn in 94 5 75 80 231 240 208 24 8 Restant 1 Januari 1913 . 10 j 24 5 n ________ _ 2 oc 100 100 200 : 1000 1 1000 !, 2000 16 ; 3 2 Januari ,VA ! 21 — -- — — — — - _ _ 2 _ ! _ ! _ _ - - 1000 - | I 11 „ S i l Februari — — — — — — — — 21 4 en — 500 1 1000 4 I 2 21 _ — DU " ! i enz. I enz. f I I ! i i i 11 ! I ■ l I 1 I I II II! I i i i i 1 1 | |j j 'j Totaal — 17 — 200 — 18 — 44 242 61 j lest. 31 Dec. 1913 20 — 10 45 104 266 312 315 29 8 . Verkocht 360 7 1624 1761 3002 14215 16822 38622 — — I Totaal 380 24 1634 2006 3106 14499 17134 38981 271 69 Totaal 380 24 1634. 2006 3106 14499 17134 38981 ! 271 69 ||| I I 1 ' 10 ONTVANGEN VAN OPIUMREGIE RESIDENTIE X. MAGAZIJNSBOE K VAN HET DEPOT TE X. L" H. ontvangen. Datum. Van waar. Nummer factuur F, F1 en F2. Hoeveel tubes van 12I ! Vs niata 50 m.j 25 m. ^ ' 5 m. 2 m. 1 m. /, "i.| )||(ee) | , laniuni 1113- Restant - 500 «0 5S0 3600 4000 31000 32000 4» 0 Batavia 1 8 500 500 500 4000 4000 40000 30000 9 » — 40000 10 „ id i 15 - - enz. ~~l\ ■ 1 ij Totaal... 6500 6300 7601 48000 1 56002 417613 445000 1857414 Datum. Waarheen. Nummer factuur F1. Hoeveel tubes van 50 niJ 25 m ' 12 " 5 m. 2 m. 1 m. i Vs m. 1,13,3 I I m- i " (gel. tikee). 2 Januari 1913 Kotta X 1 ]00 100 250 1000 1000 5000 5000 10000 2 „ Tamansari... 2 — — _ 500 500 4500 4000 2000 2 Kalitjilik 3 — ______ g00() 2 „ .... | Tandjoeng... 4 - _ _ _ _ 1500 2000 6000 2 „ ....! Pelem 5 _ — _ _ _ ]500 2000 6000 2 „ ... Patjing 6 — — 25 100 200 2500 2500 — 2 „ ... Soemberredjo 7 50 100 100 100 200 1000 1000 3000 2 Woekirsari... 8 25 _ 100 100 200 1000 1000 2000 2 Djatiredjo.... 9 — _ _ 100 200 2500 2500 1000 2 " '''' D'etis 10 — — — — — 1000 2500 5000 2 „ .... Goenoengan.. 11 _____ 2500 2500 - 2 „ Lebak 12 — — — ioo _ jooo 500 — 2 „ Lemahpoetih. 13 — — — _ 500 2000 — - ^ » ■ * • Kotta X 15 100 — — — — 11000 H » • • • Tamansari... 16 — — _ 2000 11 » .... Kalitjilik 17 — — — — — 7000 11 „ •••• Tandjoeng... 18 — _ _ _____ _ _ 6000 11 » ••• PeIem 19 _______ 6000 " » Soemberredjo 20 50 50 — — — _ _ j000 II „ .... Woekirsari... 21 — — ____ _ !qqq enz. \ \ \ \ \ \ To,aa' 6200 5800 7001 44000 52002 382613415000 1815414 31 Januari 1913 Restant... 300 500 600 4000 4000 35000 30000 42000 Totaal. .. |6500 6300 I 7601 48000 156002 417613'445000 1857414 Voor de afsluiting op heden den 31<=" Januari 1913. De Depothouder. X. VERZONDEN. Soerat storting N°. 1. 1 DEPARTEMENT VAN FINANCIËN. RESIDENTIE X. TAHOEN 1913. / PENDJOEWALAN TJANDOE. TEMPAT PENDJOEWALAN Dl WOEK1RSARI, (No. 8). Minta masokken oewang banjaknja ƒ 458.53 (ampatratoes lima poeloeh delapan roepiah, lima poeloeh tiga cent) dari hal pendjoewalan tjandoe. Ja itoe: dari 1 Januari 1913sampei lOJanuari 1913 triina dari hal pendjoe- , . ƒ 479.41 walan tjandoe dari 1 Januari 1913s'ampei 10 Januari 1913 kaloewar dari hal mem- „ 20.88 beli djitjmg Tinggal ƒ 458.53 Woekirsari, tanggal 11 Januari 1913. Terboewat triplicaat, Opgave jang soedah pada tanggal Mantri pendjoewalan, doewa Januari sariboe sembilan M. Adiwidjojo. ratoes tigabelas. Mantri pendjoewalan, M. Adiwidjojo. Oewang jang terseboet di atas, banjaknja ƒ 458.53 (ampat ratoes lima poeloeh delapan roepiah, lima poeloeh tiga cent) soedah di trima dengan betoel pada ini hari tanggal 11 Januari 1913. Assistent-collecteur, R. Djojokoesoemo. L" K. RESIDENTIE X. JAAR 1913. VERKOOPPLAATS TE WOEKIRSARI, (N°. 8). Materieele verantwoording van den mantri voor den opiumverkoop. V» 50 25 127s 5 2 1 Vs niata (ge- mata. niata. niata. mata. niata. mata. mata. leng tikee). Restant op 1 Januari 1913 10 24 5 75 80 231 j 240 208 Ontvangen van het depot te X. 75 — 275 300 500 2250 | 2750 5300 Totaal 85 24 280 375 580 2481 2990 5508 Op 3 Februari 1913 bij opname bevonden (zie proces-verbaal). 49 — 124 206 284 1163 1444 1198 Teruggezonden naar het depot te X — 17 — — — 2 — — Totaal 49 17 124 206 284 1165 1444 1198 Verkocht 36 7 156 169 296 1316 1546 4310 (Zie staat Ia L.) Gezien: Woekirsari, den 3den Februari 1913. De Controleur van IJ, Afgegeven voor triplicaat, B. De aftredende mantri voor den opiumverkoop: M. Adiwidjojo, SPECIFICATIE van de aan ommezijde in totaal vermelde ontvangsten. '/» mata Datum en nummer 50 I 25 121/» 5 2 h (geiel)g der factuur. mata.1 mata. mata. mata. mata. mata. mata. tikee). 2 januari 1913 No. 8... 25 - 100 100 j 200 1000 1000 2000 21 — 1000 30 . — — 50 — — — 500 "l Februari I " 44... 50 - 125 200 300 1250 1250 1300 ft. Xotaal 75 _ 275 300 500 2250 2750 5300 . RESIDENTIE X. JAAR 1913. JAARREKENING. VAN DEN MANTRI VOOR DEN OPIUMVERKOOP BIJ DE VERKOOPPLAATS TE WOEKIRSARI, (No. 8). La L. RESIDENTIE X. JAAR 1913. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. Verkochte hoeveelheden. Gedurende welk j \/f 50 25 12Vs 5 i 2 1 j Va Aata t'idVak" (éelem mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. tikeey Welken prijs per eenheid. Welk bedrag ontvangen. ƒ 9 — 1/ 324- 1 Januari tot en met 36 4 50 31 50 3 Februari 1913. ' 156 2 25 35lU 169 J 1— 169~ 296 | 040 11840 1315 0 20 263 20 1546 ! 0 10 15460 4310 I 0 07 30170 Totaal.... ƒ171340 „ , Datum en nummer Hoeveel dji- D .. ,lr , Gedurende welk Prijs van Welk be- tijdvak. der storting»- Omschrijving. gekocht. , ^ ^ ^ bewijzen. .. .. 'U'tjiiig. gegeven. Ihail. mata. I 1 Januari t/m 3 Fe- ",,!"M9'3- Uitbetaald , 52 ƒ 8- / 68,6 j 11 Jan. No. 1. . . Gestort J vjesiorr — — 45353 21 " " 2" id - - 47111 !Febr-3-- ^ ~j- — 52773 Door den opgetreden mantri voor den opiumverkoop overgenomen de opbrengst tan opium van 1 t/m 3 Februari 1913 187 87 Totaal f 1713 40 Gezien: De Controleur van IJ, B. Woekirsari, den 3den Februari 1913. Afgegeven voor triplicaat, De aftredende mantri voor den opiumverkoop, M. Adiwidjojo, •ofofaiMiav w 'SOpilBi) UB|BM30tpU3d U}UB\V '£161 uB|UCl3d i JBSSubi 'mvsmaoM •gnitiilp 3»om,b51 !l!u3cl uiij!>1 utl'!W :uiu| 11 ihj iib3ubJ3^M XI61 uBNJqaJ l IEjöx3UK* iavao,MViU ■ i ; T F "i ipelpusw IS etï /l 8/s60!82 |Sii3O33U3OO J0£_ II — — I N 1 ! 1 — Z ~ — i j I -d JiinpB} !!Equio>| iuu!>tJ3l ';(33>|!J SuspS) 8/t i£L6 l6£l HS j i \S,\ of is \ Lq\z i get- I z 0218 9£t 66 c O9,6^ 86 1 19 | i . n — 19 S0;E Z9 'l -in os9 : - «lHl — J -Ir ' I i UBU öl "1S1BP !P l,!M3°!Pja-L — 06 / —s | ! j j ji I '■ SusoëSusoo 'Si/iZS ƒ | __ l_*69l_ _8£8_: Jif_: Ji] L_l j—— j ^ {JBq()l lu31l!p ,p ,3b, bui ju SUBMSO r oooi 00S — | ^ 11 SI 1 iJEiuiBf IZ «Ped ueiB33l'!»BM Bfuu.SJaq luao IYJM r«»»W |'H«m! f69 8EE | ILV \ £H \ ^ . J | ipBlpUDlU j | | j j i 'WS«u l I «»*»' 'BJEIU I «IBU. 1 •«»*«. I 'B}BIU 861 !HI -BtUBSiBU UBStiap 'eibih' j ^ l I Z -j S \ | 52 j os I UBU01UJ31 „11 UBU 01 lu3l®P 'P lBM "/l | 1 I ! ! -BP !P JBlBq ' ^ L — ip SUBf Snif» -30tp.I3> 3ub! aopiIBl» 3U3O38ll3O0 UBP >!30d3[» BdBJ3g | -lfput lIBpV — """"" . Af iMAJJWM " " ,, in annuell UB|BM30tpU8d UBP UBH3S \m 01 iHOddVM -fi61 ,»„„r «• ,«33»,,pd»i.»£16l ,"»«f K"»a™<"""l"*"" l8'°N> ms"m ■' ■ ' _ •w .1 La N. STAAT dari adanja oewang jang di trima dari niantri2 pendjoewalan. Tanggal da» Trhna dari mantiij BeraPa DiP0,°»g Mendjadi| jang di trima oewang jang Kate „ boelan. pendjoewalan di , . djitjmg di trima kotor. u ... berapa. bersi 1. tanggal 191 De Assistent-Collecteur, Aan den Controleur (Wedana) van Residentie Gouvernement La O. OPGAVE betreffende licenties van verschillenden aard. kwartaal 19 Aantal ver- Totaal der Afdeeling gunningen toegestane j . maxima per ünderafdeeling van kracht op maand , ... n\ ' Landaard, of ultimo van "J Verkoopplaats, het vorige thail mata kwartaal. I j | Bijgekomen Afgegaan Aantal. lotaal der maxima per maand a) thail mata Aantal. Totaal der maxima per maand a) thail mata Aantal ver- Totaal der gunningen toegestane maxima per van kracht maand Toelich- op uit. van a) tingen. het verslag- thail mata kwartaal. A. GEBRUIKSLICENTIES a) De in de vergunningen vermelde maximum hoeveelheden opium, toegestaan voor een ander tijdvak dan eene maand, worden herleid tot de hoeveelheden, weikeper maand mogen worden gekocht. . Totaal Z. O. z. Aantal vei- Totaa) der toe. Afdeeling gunningen gestane maxima Onderafdeeling ™ ^ mo^voweT" Landaard. van het ; Verkoopplaats. vorige thaj, mata lr«m o 1 Bijgekomen. Afgegaan. Aantal j Totaal der I maxima. thail mata Aantal. Totaal der maxima. thail | mata Aantal vpr- Totaal der toeAantal ver gestanemaxima gunningen welke perkeer . li mogen worden vankrachtop vervoerd. Toelichtingen. ultimo van het verslag- kwartaal. ^a'' ma*a j | ^ I __1 : — r B. TITIPLICENTIES. ! Totaal | ; — I c. VERVOERSLICENTIES. b) b) Alleen voor celebes en Onderhoorigheden en Menado. • ■ * i 1 i I i • j | ^ [ | j Totaal i | | | | L* P. ÖPIUMRËG1E RESIDENTIE X. ASSISTENT-COLLECTEUR Dl Y, BOEKOE KAS. T R I M A. " ' ~ | Nommernja. SOerat Banjaknja oewang. , Dari mana. . 1 Tanggal dan boelan. j storting fl — j 7 i ~ ƒ 513!60 . 1Q1, mantri Soe.nberredjo 11 lanuari 1913. 1 „ 4ob,m • , „ 309 54 u " » Djatiredjo - ^ ^ I > ,, (djitjiug) 31 „ „ „ mantri s lg ^ W M yy J9 ' „ Assistent-Collecteurs iq "'■»»» .. „ (djitjiug) 4 Februari... , „ fabriek factuur F N« 28 ^ .. 3an de mantri's 25 " " * I „ „ Assistent-Collecteurs 27 »■■•»» » » » „ het Bestuur 28 „ ... „ „ mantri's ^ „ „ Assistent-Collecteurs 1 Maart « » fabriek factuur F N° i 3 December, naar de fabriek factuur Fi N° eMZ- I 12 « « » » (djitjingf) 22 » * » « » n n » 4 December., van de fabriek factuur F N° 23 „ ■ „ „ „ „ „ „ (djitjiug) 15 „ , „ „ 31 „ aan de mantri's 18 „ „ mantri's „ „ Assistent-Collecteurs 28 „ „ „ Assistent-Collecteurs „ het Bestuur Totaal Totaal verzonden Totaal verzonden 31 December.. Restant in het depot „ „ de verkoopplaatsen (en bij de AssistentCollecteurs) Totaal restant.. .. meer . . bevonden in het depot.... minder v meer minder » in de verko°PPlaatsen. Werkelijk restant La T. VERZONDEN. La U. VERANTWOORDING van inventarisgoederen belioorende tot liet Depat- tement van Financiën, in gebruik bij (e . gedurende liet jaar 1913. Benaming der goederen. In gebruik op ultimo December 1912 Gedurende 1913. Bijgekomen. Afgegaan. In gebruik op ultimo December 1912 Aanmerkingen. I 1 den Januari 1914. De Fabriek der Opiumregie. GELEIDE-BILJET N°. La V. VOOR AANGEHAALD OPIUM. 2' 3- 4- I 5. 6. 7. Datum en num- Met hoeveel mer van de r"w Wat 's met 'le* „ . .. . Het aangehaalde opium is het aan- aanoehaaldp ap Ua'11"1. waarop het verklaring van 5 . Aard van het . aangehaalde ge- , . . heeft betrekking op gehaalde gelijk- crhiP,i m hp uit veroeura verklaar- den Directeur , aangehaalde. * schied na de uit- Aanmerkingen. van de fabriek ^ strafzaak van: s gesteld: spraak van den de »'lar de fabriek | , is gezonden. der Opiumregie. KatL Thail.j Mata. rechter. . Ondergeteekende verklaart, dat bovenbedoeld is door hem zjj.n ontvangen en bij de boeken van de fabriek der Opiumregie is in verantwoording-^jT^-genomen als Afgegeven voor Batavia, den De Directeur van de fabriek der Opiumregie, den De gewest i. la w. JAAR 1913. 3e KWARTAAL. REGISTER VAN AANGEHAALD OPIUM. 1"~ — Hoeveelheid | Datum van Dalum en 'Pj™ Gewicht goede hoe- nummer danigheid, DatUm « , ld van het °pZend",g der verkla- ^aaraan het Aangehaald . aangehaalde der aangehaalde ring van den j§ gelijk- blï: Directeur Directeur gesteld. aanhaling. , 7 der fabriek. I = I 2 ruw 1 bereid der fabriek. "g JS I 5 4et aangehaalde kan wel of niet van de Regie afkomstig zijn. Het aange- Het aange- Datum vai: Stand van het .g yer baalde is terug- definitieve strafgeding en ^gurd ver- gegeven inge- opzending uitspraak van yaarc| ^ij volge beslissing naar de den rechter. ïonnjs van ; van: fabriek. Uitgekeerde premiën. Bedrag, No. en datum van het mandaat. Bedrag, ter beschikking van den Hoofdinspecteur. Betaalde boeten. Bedrag, No. en datum van het mandaat. Bedrag ter beschikking van den Hoofdinspecteur. Toelichtingen. opium, opium. | 1 l -*•* i ! — " A FDEE 1NG X- Niet v-oorfe-idS-i «draad te X - 25 Juli '13. ƒ 76.- 1/ 10.861 - - boete niet be- , _ 3 kati 26 April 13 30 April 13 2 6 - Niet dw a b d. k. en dd i5juli '13. N°- 756\?,do' taald- 25 April '13 Kromo. I br'ito No. ' / ïooo.-boete. 4 Mei xi- i 11 5m„H ik ol. rechter te X — 17 Juli '13. — — _ . ,. .iC ar Niet ld. 3 mna. t.a.s. 50 mata 3 Juli '13 7 Juli 13 - - 40 dd. 16Juli '13. 2 Juli '13 Wongso. - 5U inaia o j No. 115. 1 M. 4 — — f 50. „ 7.14 A lui; '13 8 1 lili '13 1 9 — Niet No. 1010 ddo. 3 Juli '13 Onbekend. 2Va kan 4J - No. 116. 15 Juli-13. , Besturend ambtenaar — — — — — n All„ 'i3 i — 1 Wel Niet vervolgd. x dd 20 Aug.'13. - a 'IQ p* narmo - 1 niata 6 Aug. 13 11 Aug. 5 Aug. 13 Pa Darmo. No 20g i 2 Wel Veroordeeld» hechter te X - 21Aug.'13. ■ 6 Aug.'13 Taroeno. - 2 mata 7 Aug. '13 12 Aug- 13 - VK ' „ ,, . . — -- — ƒ 725.30 „103.61 — — 131/ 10 Sept. "13 16 Sept. '13 22 10 65 Niet Slu " No. 1430 ddo. 9 Sept. '13 Tan Bmg - "iu Nq m President v/d 23 SeB,. -13. Hollg. - * - Landraad. ■ (btuto) - ■ — '13 - - 32 Wel In behandeling. 27 Sept. '13 BokSarimah. — e No 365. | (nett0) AFDEilNGY. < ^ ,eni! >d van Justitie te _ 30Sept.'13. ƒ 884.86 ƒ126.41 — — boete nog niet be- oo kati 3 Febr. '13 9 Febr. '13 27 10 143 Niet ™ • «« Jdo.27Sept/i3. No. 332 ddo. taald. 2 Febr. '13 Kareisen. J. - 32 kat. No. 27. j Zt. M. . 8mnd.dw.a.b.dk ndraad te Y - 4 Aug. '13. ƒ 489.34 „69.91 ƒ 1000.- ƒ144.44 „ 17 kati 5 Maart'13 10 Maart'13 15 4 67 Nic en/1000._boet«| L27 Juli'13. No. 527 ddo. No. 1087 ddo. 4 Maart'13 Joeng Hap. - J ^ 5Q J 19 Maart'13 14 Au*.'13. 1 r '13 10 - Wel ƒ 100.- boete RechtteY - 10 Aug.'13. ƒ 20.- . 2.86 - - 7 Juli '13 Kaniora - 10 thail 8 Juli '13 15 Ju13 - 10 l7Allg.,3. Nj ^ ddo. (Japanner). N0' ö- | 1 1 GEWEST AFDEELING ONDERAFDEELING La. W. REGISTER VAN AANGEHAALD OPIUM. Gewicht Datum Datum en nummer Datum van het van van de Aangehaald verklaring Her aangehaalde opzending van den kii. Directeur aanhaling. naar c^er! sc'iei" kundige der ruw bereid fabriek. fabriek. opium, opium. 1 2 3 4 6 6 Hoeveelheid opium van goede hoedanigheid, waarmede het aangehaalde is gelijkgesteld. -j Kati. oo Thail. co Mata. Volgens de verklaring bedoeld in i_>kolom 6 kan het aangehaalde wel O(R) slechts ten deele (NR) of niet (N) van de regie afkomstig zijn. Het aangeStand van iaalde is verbek eurdverklaard Het aange- Datum of op andere haalde is te- Van strafgeding jjjze ten bate ruggegeven en an den Lande ingevolge be- definitieve ;ekomen inge- slissing van opzending uitspraak yolge beslis- (datum c. q. van den iinS van (da' nummer ook naar de urn c. q. num- te vermelden). fabriek, rechter, mer ook te vermelden). 11 12 13 14 Dg opgelegde boete is betaald (B), de plaats vervangende vryheidsstraf is ondergaan (S) ot'detyd cn gedurende welken de boete kon worden betaald is verstreken (V). Datum, nummer en bedrag van het mandaat, waarbij is betaalbaar gesteld als premie: het geldswaardig de betaalde bedrag van het aan- boete, gehaalde. 16 17 Van de in de kolommen 16 en 17 genoemde bedragen blyft oJ ter beschikking van den Hoofdinspecteur [voor premiën en boeten afzonderlijk op te geven]. 5 Toelichtingen AFDEE LING X. 2^ Anrïi '17 Kromo — 3 kati 26 April '17 TOApril 1917 2 6 — I N. Veroordeeld Ponnis Land- — 25 Juli '17 V 4Mei'17no. — —• Afgedaan, o .apin li . bruto no. 81. 3mnd.dw.a. aad Xdd°. 15 756 b. d. k. en Juli '17. ƒ 1000.boete. o t„h >17 Wnncran — 50 3 Juli '17 7 Juli '17 — 1 20(a N. R. Veroordeeld |Landrechter b)Landrechter 17 Juli '17 — 25Juli'17no. — — Afgedaan, w wongso. ^ta ö no. 115. — — 30 (b R. 3 mnd. t. la X dd°. 16 te X dd°. 16 1110 ƒ 2.40 a. s. Juli '17. Juli '17. o Tuli >17 Onbekend 2V.kati — 4 Juli '17 8 Juli '17 1 9 - N. Geen ver- Besturend — 4 Juli '17 - 15Juli'17no. - - Afgedaan. n' wn no 116. volgmg. imbtenaar te 1010 ƒ 50.— 1 ' X dd°. 4 Juli '17. 5 Aug '17 Pa Darmo. — 1 mata 6 Aug. '17 11 Augustus — — 1 R. Niet ver- — Besturend — - — — Afgedaan. B' '17 no. 208. volgd. ambt. teXdd°. 20 Aug. '17. 6 Aug '17 Taroeno. — 2 mata 7 Aug. '17 12 Augustus - - 2 R. Veroordeeld Landrechter — 21 Aug. '17 - - - - Afgedaan, b Aug. idroenu. 6 17 no. 215. 8 dagen te X dd°, 20 ■ t. a. s. Aug. '17. 9 Sent '17 Tan Bin - 131/* 10 Sept. .'17 16 Sept. '17 22 10 65 N. Stukken ii 23 Sept. '17 P Hone KG. no. 304. handen ge- no. 1430 g' (bruto) steld */ f 725.30 Pres. v/d Landraad. | 23 Sept. '17 Bok Sari- — 60 mata 25 Sept. '17 29 Sept. '17 — — 32 R. In beha» , _ mah. djitjing no. 365. deling. (netto) I I AFDEE LING Y. 25 Juli '14 Sosmito — 4 thail! 27 Juli '14 3 Aug. '14 I — 4 -I R. - Besturend — 8 Aug. '17 — 2 Sept.'14 — ƒ1.14 Verjaard, zo jun öobixubu. ^ i82^ mbtenaar te no.923/'8.- Y ddü. 25 Juli '17. 2 F eb '17 Kareisen J — 32 kati 3 Feb. '17 9 Feb. '17 27 10 43 N. 6 mnd. gfr laad v. Justi- — 30 Sept, '17 17 Feb. '17 • Boete nog 1 (bruto) no. 27. vangems- ie te X dd°. no. 332 niet betaald. straf en 7 Sept. '17. ƒ 884.86 ƒ 1000boete. 4 Maart'17 Joene Hap — 17 kati 5 Maart'17 10 Maart'17 15 4 67 N. 8 mnd dw andraad te Y — 4 Aug.'17 B. 19 Mrt. '17 14 Aug. '17 — Afgedaan. 4 maarw/ joeng nap. n0. 59. a. b. d.k.ei ld'.27 Juli'17. no. 527 no. 1087 ƒ 1000.- f 489.34 ƒ 1000. boete. 7 Juli '17 Kamora (ja- — 10 thail 8 Juli '17 15 Juli '17 - 10 - R. ƒ100.- les. ger. teY — 10 Aug. '17 S. 19 Juli '17 - — Afgedaan, panner). no. 138. boete. li.7 Aug'17. no.^1012 12 Juli '17' Hendriksen - - - f ~ - B. - 27 Aug,17 - ! E, ».15 Aug. 17. no. 1114 0.017 KG. coca- ƒ 100.— ine aangehaald Afgedaan. II II,- ■ IJ* X. Vrij van zegel (Staatsblad 1911 No. 173.) Residentie Afdeeling jaar Onderafdeeling GEBRUIKSLICENTIE. (Soerat idzin mengisep tjandoe). No Aan houder dezes wonende te wordt mits deze vergunning verleend, om uitsluitend voor eigen gebruik regieopiuni te bezitten en te vervoeren of te doen vervoeren van de opiumverkooppiaats te . . , naar zijne woonplaats, de van dat opium afkomstige djitjing te bezitten en te vervoeren of te doen vervoeren van zijne woonplaats naar de opiumverkooppiaats te met dien verstande, dat de gezamelijke inkoopen van opium per maand niet meer mogen bedragen dan thail . . . . mata. Deze vergunning kan te allen tijde worden ingetrokken en is in elk geval niet langer geldig dan tot 19 ... . Bij bezit of vervoer van regieopium of regiedjitjing moet deze veguuning op aanvrage der Politie of Douane worden vertoond. Kapada jang pegang soerat ini saorang bangsa bernama t'i'ggal di diberi idzin hanja boewat dijanja sendiri boleli mempoenjaï dan membawa atawali menjoeroeli membawa tjandoe regie dari tempat pendjoewalan tjandoe di . . . , ka tempat diamnja, dan mempoenjaï dan membawa atawali menjoeroeli membawa djitjing jang terdapat dari tjandoe itoe dari tempat diamnja ka tempat pendjoewalan tjandoe di akan tetapi tjandoe jang dibelinja tijap tijap boelan itoe tida boleh lebih banjak- nja dari pada thail mata. Soerat ini berlakoe sahingga 19. ... , kalau tida ditjaboet lebili doeloe. Orang mempoenjaï atawa membawa tjandoe regie atawa djitjing regie liaroeslah soerat ini ditoendjoekan olehnja djikalau Politie atawa Ambtenaar Boom minta liliat. , den 19, Kapala pemerintah di 12 Banjaknja tjandoe (mata) jang soeda dibelih oleli orang jang pegang soerat idzin ini. Tanggal. | | | j , [ | | ' ^ I I 1 I I 2 I 3 4 5 6 9 | 10 | 12 .3 | ; I ! 14 15 16 i M 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 j 28 29 30 31 i P Totaal I .1 La Y. RESIDENTIE. STAAT aantoonende de opnamen der verschillende administratiën van de Regie gedurende het kwartaal 19. . . . Door den betrok- Door de daartoe ken controleeren- aangewezen In Door den Regie-Door den Depotr Administratie de" ambtenaar landsche anib- controleur op houder op van den "wilke data°P wdke^data. welke data. welke data. . (!) 1 : p i I i Aanteekeningen. (1) De administratiën op te nemen zoowel van de Depothouders en de assistent-collecteurs als van de mantri's voor den opiumverkoop .. .. den . ■ De Resident 19. Bijlage No. 1. (Regiemodel La. Z), Residentie Gouvernement Overzicht van het debiet en de bruto ontvangsten der opiumregie, zoomede van de uitbetaalde djitjing en het daarvoor uitgegeven bedrag gedurende het jaar 19 . BEREID OPIUM. Aantal verkochte hoeveelheden van: MAAND. 13 nia(a 50 25 12'/2 5 2 1 12 fgeleng tikee). M A T A. [i Totaal debiet in j thails en niata's. 1 r Januari. Februari. Maart. AP*. Mei. Juni. )u" Augustus. September. October. November. December. I TOTAAL. . . I RUW O P I ü M. Aantal verkochte hoeveelheden van 1 thail. 3 mata. Totaal debiet in thails en mata's Bruto ontvangsten. DJITJING. Betaalde hoeveelheid in thails. Uitgegeven bedrag. | l ' i i » | Bijlage No. 2. (Regiemodel La AA). Residentie Gouvernement OVERZICHT van de uitgaven ten behoeve der opiumregie gedurende het N. B. In deze opgave dienen ook te werden opgebracht de uitgaven gedaan ten behoeve van het Inlandsch en Chineesch personeel bij den dienst in verband met: a. detacheering; b. tournees van de reizende assistent-collecteurs (voor de Oostkust van Sumatra en de Westerafdeeling van Borneo) en van den reizenden mantri-verkooper te Siugaradja (Bali en Lombok) Circ. H. I. 5 November 1913 No. 5590/R. jaar 19 Toegestaan Uitgegeven Omschrijving der uitgaven. bedrag. bedrag. Bijlage No. 3. (Regiemodel La BB). Residentie Gouvernement OVERZICHT van de geconstateerde opiumovertredingen gedurende het jaar 19 Hoeveelheid-^ ruw Soort der overtredingen Aantal i Aantal opium, waaraan het aangehaalde door of aanhalingen. zaken. , overtreders clel1' Directeur der fabriek is geIijkgesteld. kati. I thail. mata. , a. aanhalingen van bereid opium, niet afkomstig van de Regie. (') b. aanhalingen van bereid opium, wel afkomstig van de Regie, t1; c. aanhalingen van ruw opium, niet afkomstig van de Regie. (3j d. aanhalingen van ruw opium, wel afkomstig van de Regie e. overtredingen, waarbij geen opium in beslag is genomen (!) Totaal Van de hiervoren bedoelde zaken hadden betrekking op de voor opium verboden kringen: van de sub a. bedoelde » » » b. „ enz. O hieronder ook Ie rekenen djitjing en opin 111 pillen. (3) hieronder ook te rekenen morphine en dergelijke preparaten. t'J b. v. het te laat openhouden van eene kit; het daarin toelaten van vrouwen enz. Bijlage No. 4. (Regiemodel La CC). Residentie Gouvernement OPGAVE van liet aantal onder ultimo 19 aanwezige kitten (verbruikplaatsen van opium). Aantal kitten op Aantal kjtten op Aantal kitten op Residentie Aantal verkoop- andere plaatsen plaatsen waar Totaal aantal Toelichtingen of plaatsen der waar teveng eene waar eene ver- geen verkoopplaats kitten. afdeeling. Regie. verkoopplaats koopplaats bestaat. bestaat. bestaat. • •. [••■] op ... ••• [•••] •• J " ['"1 plaatsen. Totaal j | | | | I Aanteekeniiig. Da ..„ch.n h.,1*. 8eplaa.s,e c,.m E«,e» aa„ hoev«, ,a„ de d.ar Ht*. speci.,. „o„we„km,„ O». Bijlage No. 5. (Regiemodel La DD). Residentie Gouvernement OPGAVE der gedurende het jaar 19 geconstateerde tekorten in de kassen of voorraden van comptabele ambtenaren der Opiuinregie. Naam en kwali- Bedrag van hel tekort Door wien 's 'let tek°rt w n * t t i , , ; wien dadelijk biisie- Welke straf of Is hij bovendien ' t^T'i T-- of bij welke past? 2.00 njej correctie is den gerechtelijk ver- comptabele bij Aan opium gelegenheid bij welk besluit schuldige opge- volgd en zoo Toelichtingen wien het tekort Aan geld. ter waarde Totaal. het tekort is de voorloo- legd. Bij welk ja welke straf is isgeconstaleerd. „ ontdekl. opEelega. I ' * *'•. • 1 ■' ï' L° KE. OPIUMREGIE. AANVRAAG tot verstrekking uit den voorraad van de Fabriek der Opiumregie te Batavia ten behoeve van het Depot te ' Hoeveel- In verantwoor- Benaniing der goederen. j Eenheid. ^ djng als: Balansen, controle depots stuk. „ voor djitjing, koperen ,, Booromslagen voor houtboren » Doosopeners » Magazijns- Gewichten, koperen in doos, tot 1 kilogram.. stel. goederen. thail in doos, N model, en onderd.. „ B. „ i) » ii O » » » " „ ijzeren van 5 KG j stuk. » 2 „ » 1 » " Boorijzers voor booromslagen » Boren gewone voor hout » Draadijzer, gegalvaniseerd 0,90 m/m KG- Gewichten suppletie 0.1 KG stuk. 0,05 n „ 0,02 „ » 0.01 » • » . 0,005 , . 0,002 „ ' - 0,001 „ x „5 Mata » » » ^ *■ " n | . »» Papier pak, boek. „ perkament 75 cM. breed KG. Spelden N°. 5 » Zakjes voor djitjing bedrukt stuk. 1 In de praktijk worden gewoonlijk alleen de laatste vier soorten aangeviaagd. den De Depothouder, La FF- M Aan houder dezes, ,tliuisbehoorende in de desa district wordt mits deze vergunning verleend, om ten behoeve van derden van de verkoopplaats te naar opium der Regie in de verpakking der Regie te vervoeren telkens tot een maximum van tliail, en dit op laatstgenoemde plaats te bezitten, een en ander op de navolgende voorwaarden: Ie. Elk vervoer moet gedekt zijn door een geleidebiljet, door den betrokken verkooper der Regie af te geven, hetwelk weer bij dien mantri behoort te worden ingeleverd, voordat opnieuw van de licentie wordt gebruik gemaakt. IIe. Overmacht daargelaten, moet het tranport op den dag van inkoop worden volbracht. III®. Opening van tubes (gelengs) of afgifte onderweg is verboden en moet in het algemeen de in het geleide biljet vermelde hoeveelheid ter plaatse van bestemming in haar geheel worden aangebracht. Deze vergunning wordt verleend tot ultimo onder het voorbehoud, dat zij te allen tijde door het Hoofd van Gewestelijk bestuur schriftelijk kan worden opgezegd. , den De Resident van N. B. Het is den licentiehouder verboden, opium of te geven aan personen beneden den leeftijd van 18 jaar (Staatsblad 1911 No. 374.) La GG.i Gewest Afdeeling jaar Onderafdeeling REGISTER VAN AFGEGEVEN GEBRUIKSLICENTIES. ♦ Nummer der licentie. ™^ ^ Maximum in de licentie vermeld hetwelk mag worden gekocht tegelijkertijd Verkoop- Aanteekeningen Onder- mag worden plaats(en) Tijdvak , , Naam van den Landaard. Desa afdeeling Afdeeling bezeten, in der Regie °Pium en de waarvoor de °mtrent tusschen" licentiehouder. (Kampoeng) (Onder- (District.) Pera) thail mata ———waar gekocht licentie geldt. tlidsche ,ntrekk,ng ' district.) I tjandoe djitjing ma8 WOrden-g bezeten ^ e"Z- 2 3. 4. 5. 6. I 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. ' % a) in te vullen „10 dagen" of „maand" a.a. La QG. Gewest - . . . . ♦ Afdeeling jaar Onderafdeeling REGISTER VAN AFGEGEVEN S „ S LICENTIES. tl tip Nummer der — licentie NAAM VAN DEN N licentiehouder ' V Maximum in Datum waarop WOONPLAATS decentie de licentie 1 P fondërafdeé- Afdeeling Thail I Mata aanvangt vervalt j Kampong | ling 1 I | lil .1 I M i ] 6 Verkoopplaats der Regie waar gekocht wordt Plaats waarheen gebracht I Datum en nummer van oo het besluit van afgifte 9 | 10 Hoeveelheid djitjing, waarvan het bezit aan den li- Aanteekeningen omtrent centiehouder is intrekking der licenties toegestaan (1) enz Thail Mata j 10 (1) Alleen voor enkele Buitenbezittingen. 13 La HH. soerat anteran. Orang bernama beroemali di district jang pegang soerat licentie No pada ini hari membeli tjandoe di tempat pendjoewalan aken terbawa l^a saperti di bawah ini: tjepoek dari 1 mata „ ii 'ƒ2 » gèlèng tikee. Di dalam soerat licentie itoe terseboet orang ini dapat idzm membawa tjandoe paling banjak thail. . . tanggal 19 Mantri pendjoewalan, Model Lett. B. (Regiemodel La JJ). PROCES-VERBAAL. (Tusschentijdsche rekening). Op heden den hebben wij „ aftredend en optredend de administratie van aan eerstgenoemde verstrekte gelden ter goede rekening opgenomen en daarbij bevonden: Wegens voorschotten tot betaling van (') aan saldo van het vorig kwartaal ƒ 50.75 ontvangen sedert het begin van het kwartaal bij mandaat d.d No ƒ 200.— 150 tt ff ff — - >1 ft 1 ƒ 400.75 De uitgaven sedert het begin van het kwartaal bedragen „ 380.— Het saldo in kas moet dus bedragen ƒ 20.75 E11 hebben wij in kas bevonden ,, 20.75 Wordende hierbij verklaard, dat de administratie tot op den dag is bijgewerkt en dat het bovenbedoeld saldo met de administratie door den ondergeteekende is overgegeven en overgenomen door den mede ondergeteekende Van welke verrichting is opgemaakt dit proes-verbaal in viervoud om te dienen daar waar zulks zal behooren. Afgegeven voor Voor de overname: Voor de overgave: De De (*) In te vullen den aard van het voorschot, Model Lett. A. Residentie Afdeeling VERANTWOORDING van ter goede rekening ontvangen gelden tot liet doen van betaliien ten behoeve van (en laste van artikel der begrooting van 19 ONTVANGSTEN. UITGAVEN. Bedrag per deel Datum. OMSCHRIJVING. Bedrag. Datum. OMSCHRIJVING. of van Totaal. | _____ e'k bewijsstuk. Per saldo van liet vorige kwartaal 0) „ ordonnantie van den Directeur van Finantiën ..dd" No „ mandaat van den Resident van ddu... No / Teruggestort in 's Landskas te | het ongebruikt gebleven bedrag; zie het | overgelegd bewijs \') Totaal. — ƒ | Totaal... ƒ (') Deze aanteekening komt niet voor in eene •verantwoording over het Ie kwartaal, omdat worden aangewend tot dekking van uitgaven in een volgend tijdvak gedaan. (3) Deze aanteekening komt als regel alleen voor in eene verantwoording over het vierde kwarl stortingsbewijs bij de verantwoording te worden overgelegd en op de verantwoording eene verklad (®) In te vullen den titel van den comptabele. (4) Handteekening van den comptabele. (Regiemodel L" KK.). Dienstjaar 19 kwartaal den 19 Afgegeven voor De Origineel duplicaat (3) (4) lo van het 4e kwartaal van het verloopen jaar in 's Landskas moet worden teruggestort en niet mag de vorige noot). Bii teruestoilinrr III 's I .n llH^kïKï van nilfYaKmilrt naklAi.n.. U .. L- 1 « . 1 ° ° »«.« vi'sv-i'iuiM ^tuicvcu gciueu, ucnuuri nei porden gesteld als bedoeld in noot (2) bij de 10 alinea van § 64. Model La LL. Aanvraag om storting in 's Lands kas te X eener som van ƒ 7.52 (zeven gulden twee en vijftig cents), zijnde de door de op ommezijde vermelde personen nog niet in ontvangst genomen bedragen, uitmakende de waarde der door hem bij de opiumverkoopplaats te Y ingeleverde, bij de fabriek der Opiumregie goedgekeurde hoeveelheden djitjing, welke som bij de boeken van den Algemeenen Ontvanger behoort te worden ingenomen onder het Hoofd: „Rekening met derden: onuitbe- taalde djitjing." Y den 2den November 1913. Afgegeven voor Triplicaat De mantri voor den opiumverkoop. De laatstvorige opgave is van den derden Juli- MAS KARTODRONO. 1900 en dertien De mantri voor den Opiumverkoop. MAS KARTODRONO. Bovenvermeld bedrag ad ƒ 7.52 (zeven gulden twee en vijftig cents) op lieden in 's Landskas ingenomen. X den 2den November 1913. De Algemeene Ontvanger, K. De in de vorige Bedragen, Nummers kolom bedoelde welke voor der voor de djitjing is bij de nevenvermel- Namen van de Datum van jngelever- !f.riek der de hoeveel• t . , . , ... . Opiumregie inleveraars. mlevenng dedj.tj.ng goedgekeurd tot «leden djitjing verstrekte eene hoeveel- behooren te bons heid (in mata's) worden be- ^ taald Tan A Lie . . . . 15 Juli 1913. 75 50 / 2 — Li in Foen Liong . . 24 id. id. 113 47 „ 188 Loa Joen Tjioe . . 26 id. id. 128 41 „ 1 64 Kang A Bauw. . . 26 id. id. 132 50 „ 2 — Totaal... ƒ 7 52 Bijlage N°. 6. tsniage in • «• — , , p .vernement vai lederlandscli-Indië toebehoorende gebouwen en andere onroerende goederen, voor zoover , . hph leceer van de aan nei vjuu aarlijkscl.e opgaaf vat, de ^ voor de„ die„st Opimiregie, voor h.1 >r 1 (Regiemodel La. MM). Beschikking waarbij tot over- Bedrag waarvoor r neming, aankoop of oprich- Het gebouw of ander i,ot fTphnuw van het gebouw of onroerend goed afge- ... ffV,n het gebouw of Plaats en afdeehngwaar het gebou Bestemmillg. ander onroerend goed staan, afgebroken of Toellcht,,,gen- Doorloopend Omschrijving van h g onroerend goed gelegen is. machtiging is ver- Aangekocht. Gebouwd. verkocht krachtens nummer. ander onroerend goed. | ,eend' l i I I I I 1 ' I I Gewest La N.N. Pendjoealan tjandoe di register banjaknja tjandoe jang di beli oleh orang jang memegang soerat licentie isep. Tahoen ^ ' Banjaknja Banjaknja tjandoe tjandoe jang Nummer jang boleh i botehdipoe- BEROEM A H PEKERDjAAN. KATRANGAN SEBAB APA BRENTI BELI. soerat NAMA ORANG. d' e 1 ' satoe vvaktoe (KAMPOENG). licentie" di thail mata, thail mata dalem | j : | j ' ■ I ' I Vrj S I • | I ■ ||' I pg| ..y- ■ . i * |- ■ | • • I | j|| I 1 ! jl ! li i p I I I' ii ll i i I li 1 I i I II ■ " Djoemlah Djoemlah Djoemlah satoe 11 1 i? 13 14 15 l6 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 ^ g g |Qj Djoemlah mata. , j | | mata. mata. boelan mata. , 1 ] I Li 1 ~~ ^Toela! La 00. Pendjocwalan tjandoe di REGISTER adanja orang jarig biasa beli tjandoe. Tahoen 19 dai/cdhiaïn katrangan sebab apa berhenti beli namaorano. beroemah desa (kampong). pakerdjaan. i 1 i j " " " l . ' i I K ^ w ' > • I I § Djoemlah Djoemlah Djoemlah satoe | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Djoemlah mata. lf| 12 13 14 15 16 17 18 19 20 ^ 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 ^ boela„ mata ' — " BOELA | i | | M ' 1 ' 1 ' i L* PP. STAAT BETREFFENDE de registratie van vaste en niet vaste koopers van regieopium in het gewest over de maand 19 TOELICHTING. De verkoopplaatsen zijn verdeeld in de volgende rubrieken: A. die, waar alleen de vaste koopers worden geregistreerd boven zeker minimum; B. die, waar alle vaste koopers en eenige ongeregelde worden geregistreerd ; C. die, waar alle koopers worden geregistreerd. 14 Nummers en namen der verkoopplaatsen. Gerangschikt in rubriek. Niet in het bezit van eene gebruikslicentie zijnde HOUDERS VAN EENE GEBRUIKSLICENTIE. Vaste koopers. Niet vaste koopers. Europeanen en Chineezen. Inlanders. Chineezen. Inlanders. [ Inlaiidsche Chineezen. Inlanders. mi li ta ren. Aantal. Totale inkoop in thails. Aantal. Totale inkoop in thails. Aantal. rotale inkoop in thails. Aantal. Totale inkoop in thails. Aantal. Totale inkoop in thails. Aantal. Totale in[koop in thails. Aantal. i Totale inkoop in thails. rotaal debiet der verkoopplaats in thails. j Totaal getal gedurende de maand in La C. ge- i boekte koopjes. TOELICHTINGEN. ' [ > ' I I li I ! ■ I ' . I Totaal I I I ! I '■ I : | Model I. PROCBS = VERBAAL. van overgave en overname van het opiumdepot te door » aftredend depothouder bij de Opiumregie ('), aa" > depothouder bij de Opiumregie, daartoe benoemd bij Gouvernementsbesluit dd° No. (2) jn tegenwoordigheid van en y daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van dd° No De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en de bevinding is dat Is overgegeven en overgenomen op den A. OPIUM. AANTAL TUBES ENZ. Verpakkings- Restant vol- Overgege- A1 z o o Aanmerkingen. hoeveelheden. gens de ven en over¬ boeken. genomen. 'neer. minder. Tubes van 50 niata .... „ 25 „ .... » 12Va „ .... n n 5 „ n n 2 „ . n n 1 „ . n n Va „ ( ) a of. dooi > (beroep), die blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd. , daartoe is gemachtigd door den aftredenden depothouder (naam) b of. dooi (beroep), die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door den aftredenden depothouder (naam). (3) of: met de waarneming dier betrekking belast bij besluit van B. DJIT.IINü. Restant volgens de boeken Overgegeven en overgenomen meer Alzoo minder Kati. Tliail. Matas. Wordende wijders aangeteekend, dat het opiumdepot in goeden staat en doelmatig is en dat de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf der goederen heeft plaats gehad. Voor de overgave: De aftredende depothouder, (3) Ten onzen overstaan: De Commissie, Voor de overname: De optredende depothouder, (') of: de gemachtigde van den aftredenden depothouder. Model Ia. PROCES-VERBAAL van opname van het opiumdepot te j door e" .daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van . . . N°- , in tegenwoordig- !e' Va" > die blijkens de hierbij overgelegde verklaring daartoe is gemachtigd door (') den tengevolge van (*) depothouder m De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en de bevinding is dat Op den is opgenomen: A. OPIUM. ■ - • VI I V-i llll AANTAL TUBES ENZ. Verpakkings- hoeveelheden. Restant vol- Aanwezj Alzo° Aanmerkingen. gens de boeken. bevonden. meer. minder. Tubes van 50 mata „ 25 „ » » 12V, „ .... n » 5 „ . . . . » n 2 „ . 1 , .... V. „ •••• (') of: die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door enz. ( ) hier te vermelden de reden van afwezigheid, b.v. aldus: tengevolge van ziekte verhinderden (8) naam van den beheerder. den gemachtig)de aa"gewezen, b.v. wegens voortvluchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed-of aanverwanten is, daartoe uitgenoodigd bij de opname tegenwoordig, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van (verwantschap) van den beheerder, daartoe door ons uitgenoodigd. Is de depothouder bij de opname tegenwoordig, b.v. bij opnamen op het einde van Ïppothóud)er,r e" <1CrKel,ikC' da" 'Uidt de laatste zinsnede: tegenwoordigheid van den B. DJITJING. Restant volgens de boeken Aanwezig bevonden meer Alzoo minder Kati. Tliail. Matas. En hebben wij de aanwezige restanten opium en djitjing afgegeven aan , die bij besluit van den Resident van , dd° N° , (tijdelijk) met het beheer van het depot is belast (4). Wordende wijders aangeteekend, dat het opiumdepot in goeden staat en doelmatig is en dat de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf der goederen heeft plaats gehad. Gezien: De gemachtigde (5) van den afgetreden depothouder, De Commissie, Voor de overname: De optredende depothouder, (4) of: Eu hebben wij — Commissieleden — omdat er door of van wege den Resident nog niet iu de vervanging van liet beheer van het depot is voorzien, daartoe aangewezen , (beroep) en aan dezen de aanwezige restanten opium en djitjing afgegeven. (6) of: broeder, zoon enz. of, indien de beheerder tegenwoordig: In mijne tegenwoordigheid. Model II. PROCESVERBAAL van overgave en overname der opiumverkoopplaats te afdeeii11^ > .aftredend mantri voor den opiumverkoop ('), aan bij besluit van den Resident van > t]jo_ benoemd tot (2) mantri voor den opiumverkoop te in tegenwoordigheid van en daartoe aangewezen bij besluit van genoemden Resident dd° N° De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en de bevinding is dat ; - (3) Is Overgenomen op den. A. OPIUM. AANTAL TUBES ENZ. Verpakkings- hoeveelheden. Restant vol- Overgege- Alzoo Aanmerkingen, gens de ven en overboeken. genomen. meer. minder. Tubes van 50 mata „25 „ .... * 12 V, •• n 5 n .... „ 2 „ ... . » 1 * .... » 1 V» n • • • • ci door i (beroep), die blijkens de hierbij overgelegde vei klaring dd. , daartoe is gemachtigd door den aftredenden beheerder (naam). ' (beioep), die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door den aftredenden beheerder (naam). < ) of: belast met de waarneming der betrekking van of. In deze verkoopplaats is geen djitjingweegschaal in gebrqik. B. DJITJING. Restant volgens de boeken Overgegeven en overgenomen meer Alzoo minder Kati. Thail. Mata. i C. GELD. Restant volgens de boeken Overgegeven en overgenomen meer Alzoo minder Gulden. Cent. ƒ ff / ff Wordende wijders aangeteekend, dat de opiumverkoopplaats in goeden staat en doelmatig is en dat de opscluuing met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf heeft plaats gehad. Voor de overgave: Ten onzen overstaan: De aftredende mantri voor den opiumverkoop (4), De Commissie, Voor de overname: De optredende mantri voor den opiumverkoop, (4) of: de gemachtigde van den aftredenden mantri voor den opiuniverkoop Model Ha. PROCESVERBAAL van opname der opiuniverkoopplaats te ( afdeeling "" K»du°r e" daa'toe aangewezen bij besluit van den Resident van )tjd°. No. , in tegenwoordigheid van ) dje blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd° (') daartoe is gemachtigd door den tengevolge van (2) mantri voor den opimnverkoop bij genoemde verkoopplaats, (3) De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en is de bevinding dat (4) de" is opgenomen: A. OPIUM. aantal tubes enz. Verpakkings- hoeveelheden. Restant vol- Aanwezj Alzoo. Aanmerkingen. gens de boeken. bevonden. nieer. minder. Tubes van 50 mata „ 25 „ .... » » 12 Va „ . . . . j » 5 „ . .. » » 2 „ .... » » 1 „ ... 1/ » » IS „ ■ ■ ■ ■ (') of: die krachtens in onze tegenwoordigheid gegeven machtiging daartoe is aangewezen door enz. (') hier te vermelden de reden van de afwezigheid, b. v. aidns: tengevolge van ziekte verhinderden s (3) naam van den beheerder. Is er geen gemachtigde aangewezen, b. v. wegens voortvluchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed-of aanverwanten is, daartoe uitge- noodigd bij de opname tegenwoordig, dan luidt de laatste zinsnede- in tegenwoordigheid van s den beheerder, daartoe door ons uitgenoodi'gd. verwantschap) van Is de beheerder bij de opname tegenwoordig, b.v. bij opnamen op het einde van het dienst,aar en dergelijke, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van den man tri voor den opiumverkoop (4) of: In deze verkoopplaats is geen djitijngweegschaal in gebruik. B. DJITJINQ. Restant volgens de boeken Aanwezig bevonden meer Alzoo minder Kati. Thail. Mata. C. GELD. Restant volgens de boeken Aanwezig bevonden meer Alzoo minder Gulden. Cent. ƒ tt f 7 ft : En hebben wij de aanwezige restanten opium en djitjing zoomede het kassaldo afgegeven aan , » die bij besluit van den Resident van dd° (tijdelijk) met het beheer der verkoopplaats is belast (5). Wordende wijders aangeteekend, dat de opiumverkoopplaats in goeden staat en doelmatig is en dat de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf heeft plaats gehad. Gezien: De gemachtigde (6) van den afgetreden beheerder, De Commissie, Voor de overname: De optredende beheerder, (5) of: Eu hebben wij — Commissieleden —, omdat er door of van wege den Resident nog niet in de vervanging van het beheer der verkoopplaats is voorzien, daartoe aangewezen , (beroep) en aan dezen de aanwezige restanten opium en djitjing zoomede het kassaldo afgegeven. (8) of: broeder, zoon, enz. of: indien de aftredende beheerder tegenwoordig is: In mijne tegenwoordigheid. Model III. PROCHS-VERBAAL van overgave en overname der kas en administratie van den assistent-collecteur te , afdeeiing door aftredend assistent-collecteur ('), aan bij besluit van den Resident van- t dd°. mo benoemd tot (2) assistent-collecteur te in tegenwoordigheid va" e" daartoe aangewezen bij besluit van genoemden Resident dd°. En hebben wij op bevonden als volgt Het saldo in kas op het einde van het vorig jaar bedroeg De ontvangsten bedragen sedert 1 Januari Totaal De overstortingen bedragen sedert 1 Januari Het saldo in kas moet dus bedragen En hebben wij in kas bevonden meer Alzoo minder ƒ - tf f I >> I !/ / ft () ff of. . > (beroep), die blijkens de hierbij overgelegde ass is te n t-c o 1I e c t e u r daar,°C '8 ^•'"•'^^lenden b of. l'0<)^ . . (beroep), die krachtens in onze tegen¬ woordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door ... , den aftredenden assistent-collecteur ... (naam) () ot: belast met de waarneming der betrekking van En heb ik, aftredend assistent-collecteur (3), , het bovenbedoeld kassaldo met de administratie overgegeven en verklaar ik, optredend assistent-collecteur, , de kas met de boeken en bewijzen te hebben overgenomen. Voor de overgave: Ten onzen overstaan: De aftredende assistent-collecteur (4). De commissie, Voor de overname: De optredende assistent-collecteur, (') of: gemachtigde van den aftredende» assistent-collecteur. (4) of: de gemachtigde van den aftredenden assi stent- collecteur. Model lila. PROCES = VERBA AL van opname der kas en administratie van den assistent-collecteur te - afdeeling door en > daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van ' N°. , in tegenwoordigheid va" . die blijkens de hierbij overgelegde vei klaring dd°. (') daartoe is gemachtigd door den tengevolge van • (2) assistent-collecteur (3) En hebben wij op bevonden als volgt: Het saldo in kas op het einde van het vorig jaar bedroeg De ontvangsten bedragen sedert 1 .Januari Totaal De overstortingen bedragen sedert 1 Januari Het saldo in kas moet dus bedragen Eu hebben wij in kas bevonden meer Alzoo minder I / » / n / n I / n 1 0: ?«?s™h,su"err„„?i,rooid'8te'd de "• '■ »an (S) naam van den assistent-collecteur. lijden van deifhèhee!'^ en ee^dT naaste Kd"!^oortv,,|chtlgheld of over- diB°— ^™Scheerder, daartoe door ons uitgenoodigd Verwantschap) van den be- Eu hebben wij liet bovenbedoeld kassaldo met de administratie afgegeven aan die bij besluit van den Resident van dd° N°. (tijdelijk) met de (waarneming der) betrekking van assistent-collecteur te is belast (4). Gezien: De Commissie, De gemachtigde (5) van den afgetreden assistent-collecteur, Voor de overname: De optredende (tijd. wd.) assistent-collecteur, (4) of: Eli hebben wij — Commissieleden —, omdat er door of van wege den Resident nog niet in de vervanging van de betrekking van assistent-collecteur is vooi zien, daartoe aangewezen , (beroep) eu aan dezen het kassaldo met de administratie afgegeven. (5) of: broeder, zoon, enz. of: indien de aftredende beheerder tegenwoordig is: lil mijne tegenwoordigheid. La. S. S. Gewest Afdeeling Kantoor der In* en Uitvoerrechten en Accijnzen te NT J R,egister van Ultv°er voor geneeskundig gebruik naar plaatsen buiten Nederlandsch-Indië gedurende het jaar 19.... van ruw of bereid opium, morphine, praeparaten van opium, opium of morphine houdende of met opium of met,morphine vermengde vaste stoffen en vochten, van cocaine, « en ? eucaine en alle andere stoffen, welke als surrogaat van morphine kunnen worden aangewend (a), zoomede van morphinespuitjes (n. 1. spuitjes of andere gereedschappen, bestemd voor het toedienen van onderhuidsche inspuitingen met morphine en dergelijke verdoovende middelen). (vide Staatsblad 1912 No. 536). DU register wordt, ook als geen uitvoer heeft plaats gehad, na ommekomst van het jaar w originali gezonden aan den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opium regie. dionine. ^ SUrr°gaat Va" morPhine kun"en o. a. worden aangewend codeïne, heroïne, KANTOOR te OMSCHRIJVING VAN HET "nL"er^ AFZENDER BESTEMD VOOR riiTrcuncDnc ring' bedoe!d in Staats- UITGEVOERDE blad 1912No.536art.2ali- TOELICHTINGEN. DATUM nea3, werdafgegeven door NAAM Beroep Woonplaats NAAM Woonplaats NAAM (a) Qe^Cht ; pWnïïp^itjes. Titel j Datum No" I : * ' li . ' % j : • 1 [ pjjÉit ; '• i I .1 (a) Hierin dezelfde namen op te nemen als in de betrekkelijke aangifte. La. TT. OPIUMREGIE. Qewest RANGLIJST VAN DE 4—— - ~~~"" |"IHb I ^ i DaeMr,==^rMl ! rsrr I TITEL EN NAAM. STANDPL ' jaar. tegenwoordige ambt. ranglijst. ö r» bD c O g | 4 _ o j —— I 11 ■l i | ^ ^ I La. UU. OPIUMREGIE. Gewest RANGLIJST VAN DE MANTRI'S VOOR DEN OPIUMVERKOOP OP EENE MAANDELIJKSCHE BEZOLDIGING VAN ƒ 50.—. I 1 I I . Te voren achtereefolgens bekleede betrekkingen Da„tPekenine en w ^ Dagteekening e0ne b6zol|ing van f 40.- of meer. nummer van het Wenscht met Titel en nummer van , in aanmerking Dagteekening en redenen sj Stand- Geboorte- ! het besluit _] L benoeming tot eene te komen voor van afvoering van § ftrl : | van eerste benoeming utjnueming uuu «euc & | ! plaats jaf.r. tot het Dagteekening en landsbetrekking eene de ranglijst. § tegenwoordige „ . nummer van eezoi- op ƒ 15.- 01 plaatsing in: n naam. ambt. Betrekking. het benoemings- diging. hooger. c besluit. 1 2 3 > 5 5 1 2 ï , I ♦ Model IV. PROCES-VERBAAL van overgave en overname van inventarisgoederen door den aftredenden te J , , aan , benoemd bij Gouvernements besluit dd° N°. besluit van den Resident van dd°. N° te , in tegenwoordigheid van en ^ daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van dd° N° Is overgegeven en overgenomen op den Benaming der Aanwezig Gedurende 19 . Resta|1, Qp Aanmer. 1 Januari goederen. jg _ Bijgekomen. Afgegaan. heden. kingen. 15 Van deze onze verrichting en bevinding hebben wij dit proces-verbaal in opgemaakt om te dienen daar, waar zulks zal behooren. Afgegeven voor De Commissie, Voor de overgave, De aftredende Voor de overname, De optredende Model IV". PROCES-VERBAAL dari pasrahai< dan trimaan barang inventaris oleh mantri pendjóewalan tjandoe di Woekirsari jang brenti, Mas Adiwidjojo, kapada Soepeno jang di angkat djadi mantri pendjóewalan di Woekirsari dengan beslnitnja Kangdjeng Toewan Resident X tanggal 15 Januari 1901, N°. 168; di hadepan kitaorang, B, Controleur di Y, dan Raden C, wedono district Woekirsari, jang di tentoeken djadi kommissie dengan besluit jang terseboet diatas. Maka di serahken dan di trima pada tanggal 3 Februari 1913: D . . Adanja pada q; dalem tahoen 1913. Ketinggalan Roepanja barang tan„aa] 6S tanggal .. pa(ja jnj Katerangan. barang. 1 Tambah. Koerang. hari. - Peti besi dengan 1 slot den 2 koentji.. .... 1 — — 1 Peti kajoe dengan 2 slot dan 2 koentji 1 — — 1 Medja pendjóewalan.. 1 — — 1 Krossi 2 — — 2 1 roesak. Timbangan 1 — — 1 Batoe timbangan (stel). 1 — — 1 Lampoe gantoeng.... 1 — — 1 Pisau boewat boeka doos 1 — — 1 Papan 1 — — 1 Kantongoewangperak. 10 4 4 10 ld. id. teni- baga 25 6 6 25 Dari pendapetan ini kitaorang bikin proces-verbaal ini tiga leinbar akart terpakei di inana mistinja. Terboewat triplicaat, jang serahken, Kommissie, Mantri pendjoewalan jang beilienti, M. Adiwidjojo. Raden C. Jang trima, Mantri pendjoewalan jang baioe, SOEPENO. lA Q. Q. Gewest Atdeeling Kantoor der in= en uitvoerrechten en accijnzen te Register van invoer van buiten Nederlandsch-lndië voor geneeskundig gebruik gedurende het jaar 19 .... van ruw of bereid opium, morphine, praeparaten van opium, opium of morphine houdende of met opium of morphine vermengde vaste stoffen en vochten, van cocaïne, * en 6 eucaïne en alle andere stoffen, welke als surrogaat van morphine kunnen worden aangewend (a), zoomede van morphinespuitjes (n.1. spuitjes of andere gereedschappen bestemd voor het toedienen van onderhuidsche inspuitingen met morphine en dergelijke verdoovende middelen). (Staatsblad 1911 Nos. 484 en 485). Dit register blijft bij het betrokken kantoor bewaard. N. B. In het register wordt derhalve niet opgenomen het opium ingevoerd door of voor de fabriek en het, als onwettig bezeten of ingevoerd, gecalangeerd opium enz. (a) Als surrogaat van morphine kunnen o. a. worden aangewend: codeïne, heroïne, dionine. KANTOOR te — voor I Omschrijving van het ingevoerde. De betrekke!.,Ke veruanng». «gegeven uW.. — —- ■ De goederen zijn beste I _ . — -7— Opmerkingen. Afzender. ; " I i Gewicht in aantal mor- n Hpn No. Datum van - Beroep. Woonplaats! NAAM («). K q phine spuitjes. invoer. NAAM. Woonplaats. NAA ■ ^ _____ 1 ^ wiss ««M. — "a" *aan8""' La R.R. Gewest Afdeeling Kantoor der in- en Uitvoerrechten en Accijnzen te Overzicht van den invoer van buiten Nederlandsch-Indië voor geneeskundig gebruik van ruw of bereid opium, morphine, praeparaten van opium, opium of morphine houdende of met opium of morphine vermengde stoffen en vochten, van cocaïne, en |S eucaïne en alle andere stoffen, welke als surrogaat van morphine kunnen worden aangewend (a), zoomede van morphinespuitjes (n.1. spuitjes of andere gereedschappen bestemd voor het toedienen van onderhuidsche inspuitingen met morphine en dergelijke verdoovende middelen). (Staatsblad 191 1 Nos. 484 en 485). gedurende het jaar 19 De cijfers voor dezen staat worden geput uit het register La (J.Q. Bovendien worden de door het Gouvernement van buiten Nederlandsch-Indië ingevoerde hoeveelheden ruw opium enz. hierin opgenomen. De staat wordt zoo spoedig mogelijk na ommekomst van het jaar tegelijk met het register La S. S. gezonden aan den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie, ook indien geen invoer heeft plaats gehad. (ia) Als surrogaat van morphine kunnen o.a. worden aangewend: codeïne,heroïne, dionine. RECAPITULATIE-STAAT VAN DEN INVOER ~ VOORBENEESKUNDlG GEBRUIK VAN OPIUM ENZ. — gewicht in K.ü. • BHB Bestemd I Aantal mor- TOELICHTINGEN vnor het I a surrogaten phine spuitjes Land Gouverne- praepara-l cocaïne * C" van mor" mnFR van ment (G.) ruw bere,d ten vanl morPhine '' eucaïne phine (b) PAATS VAN lMOfcK herkomst of particu- -um opium 0pium 1 lieren BI.) li! (a) Alle afzonderlijk met name I te vermelden; tot de praeparaten van opium behooren pulvis I doveri, laudanum, opium-tinc- I tuur, Bleekers choleradrank enz. ! (6) Alle afzonderlijk met name te vermelden. IN K.G. OVERZICHT DER STAATS- EN BIJBLADEN, BETREKKING HEBBENDE op den dienst der Opiumregie RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad ) I Jaartal i Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel 1. Algemeen lndienststelling van een Hoofdinspecbeheer. teur, Chef van den dienst der Opiumregie, tevens belast met de leiding der maatregelen ter zee tot bestrijding van den sluikhandel. 1898 78 4 1911 89 1 Instructie voor den Hoofdinspecteur. 5853 Intrekking van de derde alinea van art. 5 der Instructie. 7789 3B Intrekking van de eerste alinea van art. 5 der Instructie. Opdracht aan de Bestuurshoofden om zich ten aanzien van de zaken der Opiumregie te. gedragen naar de wenken van den Hoofdinspecteur. 6350 Machtiging tot het doen van dienstreizen naar de Straits Settlements, de gefedereerde Maleische Staten of ZuidChina door het dirigeerend en inspecteerend personeel van den dienst der Opiumregie. 7462 8198 2. Personeel. Formatie van: a. het dirigeerend en inspecteerend en bureaupersoneel; beschikbaarstelling van klerkengelden, schrijfloonen, bureauhuur, bureaukosten en bezoldiging van oppassers. 1911 89 1 1914 177 2 1915 114 1 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer [i Bijblad No. | Artikel ~ 1 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal : —— Nummer Bijblad No. Artikel II 1 Titels en bezoldiging van het bureaupersoneel. 1913 3 1 § IV 1913 196 b. Controleurs der Opiumregie. 1912 513 1 en 3 1913 212 1 1914 174 1 1915 39 c. Regiepersoneel op Java en Madoera; beschikbaarstelling van fondsen. 1915 664 Wijzigingen en aanvullingen. 1916 263 3 d. Depothouders op de Buitenbezittingen: 1. Padang 1905 188 3a 1909 417 2 I 1916 263 1 2. Makasser. 1907 115 3b 1916 263 1 3. Singaradja en Denpasar. 1908 201 3b 1909 417 2 II 1916 263 1 4. Pontianak. 1909 143 3 1916 263 1 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel 5. Riouw en Onderhoorigheden, tevens Collecteur der Opiumregie. 1911 135 1 II 1916 263 1 6. Medan en Bengkalis. 1912' 30 1 11 1916 263 1 7. Atjèh en Onderhoorigheden. 1913 13 2 I 1916 263 1 e. Overig regiepersoneel op de Buitenbezittingen. 1915 581 Wijzigingen en aanvullingen. 1916 263 2 Voorziening in het beheer van de bewaarplaats van opium te: a. Telokbetong. 1902 267 6b b. Benkoelen. 1905 188 3b c. Pangkalpinang en Palembang. 1906 90 3 1912 472 2 1915 151 d. Menado. 1907 115 3a e. Bandjermasin en Samarinda. 1908 201 3a /. Tandjong Pandan. (') ly09 298 1 II g. Amboina. 1910 17 1 II ... , (!). B'i § 1 van het Gouvernementsbesluit van 27 December 1909 No. 15 is bij wijze van tijdelijken maatregel de toelage van den beheerder van de bewaarplaats van opium te Tandjoeng Pandan vastgesteld op f75.— 's maands. RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. : Artikel — I RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Rangregeling der Depothouders. 5210 6051 Toekenning van eene extra toelage voor transportkosten van f 15.— 's maands aan elk der ter beschikking van de Hoofden van gewestelijk bestuur te Batavia, Semarang en Soerabaja gestelde Controleurs der Opiumregie. 1916 126 Toekenning van eene toelage wegens dure levenswijze aan de mantri's voor den opiumverkoop en hunne helpers, werkzaam in de onderafdeelingen Redjang en Lebong van de afdeeling Lebong der residentie Benkoelen. 1911 341 3 1912 131 1913 463 Toekenning van eene toelage van f 10.— 's maands aan den mantri voor den opiumverkoop te Salabangka (Celebes en Onderhoorigheden). 1913 404 2 1914 493 1 Tegemoetkoming in de kosten van hooge huishuur aan de helpers te Batavia, Meester Cornelis, Semarang en Soerabaja. 1915 58 Reis-, verblijf- en transportkosten, zoomede daggelden van het Inlandsch en Chineesch personeel bij de Regie. 1909 185 1910 434 1912 179 1913 187 Toekenning van daggelden voorlanger dan twee maanden aan het Inlandsch personeel bij den dienst der Opiumregie bij detacheeringen. 7600 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nu mm ei- Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad l Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Aanspraak op vrije geneeskundige behandeling van het in tijdelijken dienst zijnde Inlandsch en Chineesch personeel van de Regie. 7552 Geen personeel bij de Regie te plaatsen, dat niet in alle opzichten geschikt en betrouwbaar is. 6350 Herinnering aan Bijblad No. 6350 en verzoek aan de Hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madoera om er toe mede te werken, dat Inlandsche ambtenaren van de Regie ook elders geplaatst worden. 8087 Bepaling dat het toezicht van de districtshoofden op Java en Madoera zich mede uitstrekt over de Inlandsche comptabelen, wier beheer onder hunne controle staat, ook al zijn dezen niet onder hen gesteld. 1916 242 1 . Kostuum van den Chef en het inspecteerend personeel. 1898 296 Waarneming bij verlof naar Europa van niet langer dan één jaar van de betrekkingen van Hoofdinspecteur, Inspecteur en Adjunct-Inspecteur. 8324 Vaststelling van een wit kostuum voor de Controleurs der Opiumregie en als zoodanig dienstdoende landsdienaren. 1912 262 Bevoegdheid van de ter beschikking van den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie gestelde of aan dien Hoofdinspecteur toegevoegde ambtenaren en officieren om, bij dienstreizen met dien Hoofdinspecteur of met een der inspecteerende ambtenaren van den dienst der RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer ' Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Opiumregie, gebruik te maken van le klasse spoorrijtuigen. 7509 Vergunning aan het dirigeerend en het inspecteerend personeel bij den dienst der Opiumregie om bij hunne dienstreizen gebruik te maken van eene huurauto. 7995 Bepaling dat de Controleur der Opiumregie in Atjèh en Onderhoorighederi in bepaalde gevallen de werkelijk door hem uitgegeven reis- en verblijfkosten mag declareeren in stede van de gewone vergoedingen. Bepaling dat bij reizen voor 's Lands rekening met de Atjèh Stoomtram aan den Depothouder bij de Opiumregie vergoeding voor vervoer wordt toegekend in rijtuigen der eerste klasse. 1915 554 Vrijstelling van persoonlijken schutterlijken dienst van: o. Chef en inspecteerend personeel. 1898 315 b. Controleurs der Opiumregie. 1914 763 c. Depothouders te : 1. Soerabaja. 1900 263 2. Semarang. 1902 179 3. Batavia, Djokjakarta en Soerakarta. 1903 311 4. Makasser en Padang. 1908 434 Herplaatsing van een Regiecontroleur bij het Binnenlandsch Bestuur moet worden beschouwd als eene overplaatsing. 6199 Maatregelen ter voorkoming van overplaatsingen van het personeel bij den dienst der Opiumregie. 6858 Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel tot het toekennen van gratificatiën van hoogstens ƒ 250.— voor buitengewonen ijver enz. 77gg 3A Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot hetverleenen van binnenlandschverlof. 7789 3B Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot het benoemen van personeel bij den dienst. 3. Invoering. Machtiging tot invoering der Opiumregie op Java en Madoera en in de afdeeling Lombok (residentie Bali en Lombok), zoomede definitieve invoering der Regie in de residentiën Madoera, Besoeki en Pasoeroean, alsook in een deel der afdeeling Lombok. ] 898 77 § II al. 2 dier ordonnantie ingetrokken. 1909 441 aanhef Met wijziging van § III dier ordonnantie bepaald, dat de Regie wordt ingevoerd in de geheele afdeeling Lombok der residentie Bali en Lombok. 1913 437 g j Invoering der Regie in: a. de residentie Soerabaja. 1898 255 1 b. de residenties Kediri en Madioen. 1900 204o 2 c. de residenties Rembang en Semarang. 1901 228 1901 229 2 d. de residentie Lampongsche Districten- 1902 265 1 e. de residentie Batavia. 1902 267 2 ƒ. de residenties Soerakarta en Djokja- karta- 1902 358 1 g. de residenties Cheribon, Pekalongan, Banjoemas en Kedoe. 1903 272 2 RUBRIEK _ OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel I : i i » ' — — RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel h. de residenties Sumatra's Westkust, Tapanoeli en Benkoelen en een deel der residentie Ternate en Onderhoo- righeden. 1905 187 I 1905 417 1915 493 1 i. de residenties Banka en Onderhoorigheden, Palembang en een deel van Djambi. 1906 89 1 1906 296 j. de residentie Menado en het gouvernement Celebes en Onderhoorig-' heden (waaronder het bij artikel 1 van Staatsblad 1909 No. 129 bij de residentie Timor en Onderhoorigheden gevoegd gebied van de toenmalige afdeeling Bima). 1907 114 I k. de residentie Bali en Lombok met uitzondering van de afdeeling Lombok. 1908 199 1 /. de residentie Zuider- en Oosteraf- deeling van Borneo. 1908 200 1 m. het resteerende deel van de residentie Djambi. 1908 639 I n. de residentie Westerafdeeling van Borneo. 1909 142 I o. de assistent-residentie Billiton. 1909 373 I p. de residentie Amboina. 1910 147 I q. de residentie Timor en Onderhoorig- heden except de afdeeling Soembawa. 1910 148 I r. de residentie Riouw en Onderhoo- righeden. 1911 225 I s. het gouvernement Oostkust van Su- matra. 1912 255 I 1915 493 2 t. het gouvernement Atjèh en Onder- hoorigheden. 1913 219 I RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel 0 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel 4. Ordonnan- Regieordonnantie: ties- o. voor de afdeeling Lombok. 1897 17 II Instede van „Hoofdinspecteur voor de Opiumaangelegenheden" te lezen „Hoofdambtenaar, Chef van den dienst der Opiumregie". 1898 77 IV art. 7 al. 5 en art. 5 al. 3 gewijzigd. 1901 62 2 art. 7 al. 4 gewijzigd. 1902 174 art. 13 al. 2 ingetrokken. 1902 383 1 Koninklijke goedkeuring op art. 10 al. 2. 1903 314 art 10 al. 1 en art. 13 al. 8 gewijzigd. 1906 317 1 B art. 10 al. 1 nader gewijzigd. 1913 218 1 Wijziging van art. 2, 4, 5 al. 1, 7 al. 1 en art. 9. 1913 437 II Nadere wijziging van artt. 2 en 4. 1915 365 b. voor Java en Madoera en de residentie Lampongsche Districten. 1909 441 art. 4 al. 2 en art. 5 al. 10 gewijzigd. 1910 110 art. 3 al. 1 aangevuld en art. 9 al. 5 gewijzigd. 1911 188 1 art. 8 al. 1 gewijzigd. 1913 218 2 art. 3 al. 2 gewijzigd. 1914 469 1 art. 3 al. 1 gewijzigd, en art. 4 aangevuld. 1914 667 c. Voor Celebes. 1915 748 I Bepaling dat de berechting van overtredingen van de Celebes-Regieordonnantie wordt onttrokken aan den inheemschen rechter. 1915 748 II RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad i Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel d. voor de residentie Bali en Lombok, met uitzondering van de afdeeling Lombok. 1908 199 II en III intrekking van art. 9. 1911 485 I art. 21 al. 1 gewijzigd. 1913 218 4 wijziging van art. 1 al. 3, art. 6 al. 1 en 5, art. 7, art. 10 al. 3, art. 12 al. 1 en art. 18 al. 1 en invoeging van nieuwe artikelen 9ö en 23a. 1915 412 1 intrekking van art. 22 al. 2. 1916 268 2 e. Voor de residentiën Westerafdeeling van Borneo enZuider-en Oosterafdee- ling van Borneo. 1914 35] | intrekking van art. 22 al. 2. 1916 268 2 ƒ. voor de residentie Tapanoeli. 1916 355 g. voor de residentie Djambi. 1908 639 II art. 8 vervangen door een nieuw. 1914 249 1 art. 11 al. 1 gewijzigd. 1913 218 4 b. voor de assistent-residentie Billiton. 1909 373 II en III invoeging van een nieuw artikel 9a en aanvulling van art. 18 al. 1. 1910 647 intrekking van art. 9. 1911 485 1 wijziging van art. 21 al. 1. 1913 218 4 voor de residentie Amboina. 1910 147 II en III intrekking van art. 9. 1911 485 1 wijziging van art. 22 al. 1. 1913 218 4 j. voor de residentie Ti mor en Onder- hoorigheden. 1916 281 k. voor de residentie Riouw en Onderhorigheden. 1911 225 II en III RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad : Jaartal j Nummer Bijblad No. I Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel I wijziging van art. 21 al. 1. 1913 218 4 /. voor het gouvernement Oostkust van Sumatra. 1912 255 II en III wijziging van art. 25 al. 3. 1912 299 1 wijziging van art. 21 al. 1. 1913 218 4 wijziging en aanvulling van art. 9 al. 1, 2 en 4. 1915 346 1 Bepalingen in verband met de verandering van residentie in gouvernement. 1915 493 2 m. voor het gouvernement Atjè'n en Onderhoorigheden. 1913 219 n. voor de residentie Sumatra's Westkust. 1915 245 1 bepalingen in verband met de verandering van gouvernement in residentie. 1915 493 1 Wijziging van artt. 4, 6 en 9 en intrekking van art. 13. 1916 411 1 Regie-ordonnantie voor Java en Madoera, bij St. 1909 No. 441 voor dat gebied ingetrokken. 1898 277 1 artt. 3, 4 en 5 gewijzigd. 1901 62 1 art. 5 al. 4 gewijzigd. 1902 174 artt. 8 en 9 gewijzigd. 1909 36l \ n Toepasselijkverklaring van die Regie-ordonnantie voor Java en Madoera op : ö. de residentie Benkoelen en een deel der residentie Ternate en Onderhoorigheden met gewijzigde lezing der artt. 1, 6, 9, 10, 11 al. 7, 12 al. 1. 4 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel / RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel en 14, benevens eene aanvullingsbepaling. 1905 187 II 1914 468 2 Invoeging van een nieuw artikel la voor Benkoelen. 1916 211 Wijziging van art. 10 al. 1 en art. 12 al. 7. 1913 218 3a en 5 Wijziging van art. 6 al. 2, 3 en 4 voor Benkoelen. 1914 468 2 b. de residentie Banka en Onderhoorigheden en Palembang met gewijzigde lezing der artt. 1, 6, 9, 10, 11 al. 7, 12 al. 1 en 14, benevens eene aanvullingsbepaling. 1906 89 II 1914 468 1 Invoeging van een nieuw art. 7a voor de residentie Banka en Onderhoo- righeden. 1915 240 I invoeging van een nieuw artikel la voor Palembang. 1912 303 wijziging van art. 10 al. 1 en art. 12 al. 7. 1913 218 * 3b en 5 gewijzigde lezing van art. 6 al. 2, 3 en 4 en invoeging van eene nieuwe al. 4a in art. 6. 1914 468 1 wijziging van art. la voor Palembang. 1914 534 Bewijskracht voor geheel Ned.-Indië van door den Directeur of den Scheikundige van de fabriek der Opiumregie afgegeven verklaringen omtrent aldaar onderzocht aangehaald opium. 1907 341 Verbod op het gratis verkrijgbaar stellen dan wel als prijs uitloven van opium bij feestelijke gelegenheden. 1911 188 2 en 3 1912 533 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel ♦ . RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Toepasselijkheid van dit verbod op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Bepalingen betreffende de bereiding van cocaine. 1914 562 Toepasselijkheid van deze bepalingen op zdfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Verzekering van de toepasselijkheid in zelfbesturend gebied van verschillende met de bestrijding van het opiumgebruik verband houdende regelingen en berechting van overtredingen van bedoelde voorschriften. 1916 268 1 Bepalingen omtrent de verpakking en 5. Aaministra- den verkoop van opium in het gebied tieve bepa- der Regie. 1913 13 1 lingen. Wijziging van artikel 3 al. 7. 1913 587 wijziging en aanvulling van art. 2 al 3. 1914 471 2 toevoeging van eene 6e alinea aan art. 2. 1914 670 2 wijziging van art. 2 al. 4 en art. 3 al. 7 en 9. 1915 493 1 en 2 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel I RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer I Bijblad No. Artikel Kostelooze verstrekking van liet Staatsblad aan den Hoofdinspecteur. 1904 211 Kostelooze verstrekking aan den Hoofdinspecteur van één exemplaar der op het Topografisch Bureau te Batavia vervaardigde kaarten. 7423 Vrijstelling van zegelrecht van vergunningen voor het vervoer en bezit van regie-opium. 1911 173 Foliëeren van de registers enz. van de rekenplichtige Europeesche fn Inlandsche ambtenaren. 1911 397 Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot regeling van de overstorting der opiumgelden. 1905 133 Regeling ter voorziening in de gevallen dat comptabelen bij de Opiumregie bij ziekte of ontstentenis het hun opgedragen beheer niet kunnen blijven vervullen. 1907 399 Voorschrift omtrent de aanwijzing van gecommitteerden voor de opneming van de kas en de administratiën en c. q. voorraden van den beheerder eener verkoopplaats, van een assistent-collecteur, of van een Depothouder der Opiumregie, zoomede voor de overneming van het beheer van een dier bedoelde comptabelen. 1907 400 Regelen in acht te nemen bij de opname en bij de overgave en overname van beheeren van regie-comptabelen en vaststelling van de modellen der processen-verbaal. 6856 Storting van zoutgelden bij beheerders . van opiumverkoopplaatsen. 6181 Vaststelling van modellen der jaarverantwoording en van het kasboek van RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad ' Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel BH RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel de rnantri's voor den opiumverkoop en van de assistent-collecteurs der opiumregie voor het beheer van de hun afgedragen zoutgelden. 6287 Nadere voorschriften in verband met het beheer van zoutgelden door comptabelen der Opiumregie. 6288 Het beheer der zoutpakhuizen in de residentie Westerafdeeling van Borneo opgedragen aan de rnantri's voor den opiumverkoop. 7722 Het beheer van de zoutpakhuizen te Tjemara, Kramat, Maoek en Tjibaroesa (Batavia) kan worden opgedragen aan de rnantri's voor den opiumverkoop. 8387 De assistent-collecteur te Doekoen (Soerabaja) belast met de perceptie van belastingen in het district Karangbinangoen. 8008 Fondsen te goeder rekening. 6281 4873 5714 Zilveren en papieren geld steeds opbergen in de ijzeren geldkisten. j 533 Bevestiging in den muur of in den grond van_ ijzeren geldkisten. 3762 Bevoegdheid van de Depothouders der Opiumregie tot het verzenden van Landsgoederen op de Staatsspoor- en -tramwegen in Ned.-Indië. 7849 21 Voorschriften omtrent den herijk van djitjingweegschaaltjes. 1907 505 6 '• prohlbltieve Verbod van de teelt van papaver. 1872 76 bepalingen, Toepasselijkheid van dit verbod op zelf- ■ RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel besturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Verbod op het gratis verkrijgbaar stel len dan wel als prijs uitloven van opium bij feestelijke gelegenheden. 1911 188 2 en 3 1912 533 Toepasselijkheid van dit verbod op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Tegengang van het gebruik van opium bij Inlandsche hoofden. 1867 114 art. 40 van de Instr. in art. 1 A en art. 9 van die in art. 1 B De Hoofden van gewestelijk bestuur moeten hunne goedkeuring onthouden aan de verkiezing tot desahoofd van iemand. die verslaafd is aan opium. 1907 212 art. 8 sub 2e van het Regl. in art. 1 Voor de vervulling van alle Inlandsche ambten en bedieningen steeds bij voorkeur personen te kiezen die geen opium gebruiken. 179 \ h Het gebruik van opium onder Inlandsche hoofden en ambtenaren zooveel mogelijk te keer gaan; in voordrachten tot benoeming, bevordering en verplaatsing melding maken of de betrokkenen al of niet van opium gebruik maken. Op deze aangele- RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. ■ Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel genheid letten bij het invullen der conduitestaten. 263 383 835 1014 Ook bij Hoofden van vreemde Oosterlingen letten op het gebruik van opium. 827 1014 1946 Geen Inlandsche hoofden aanstellen of voordragen, van wie men niet de overtuiging heeft dat zij geen gebruik maken van opium; dezulken, die zich daaraan schuldig maken, zonder consideratie te ontslaan of voor ontslag voor te dragen. De priesters uitnoodigen om de bevolking te waarschuwen tegen het schadelijke van het opiumgebruik. 1492 Tegengang van de afgifte van opium aan jeugdige personen. 1911 374 Toepasselijkheid van deze bepalingen op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Verbodsbepalingen ten aanzien van den invoer, den eigendom, het bezit, het vervoer en den verkoop van cocaine, eucaine en dergelijke stoffen, alsmede van gereedschappen, bestemd voor het toedienen van ouderhuidsche inspuitingen met morphine enz. 1911 484 Toepasselijkheid van deze bepalingen op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Bepalingen op den invoer, het bezit, het in eigendom of in voorraad hebben, het vervoer en den verkoop van opium en RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel eenige andere stoffen en gereedschappen voor geneeskundig gebruik (Morphine-Ordonnantie). 1911 485 wijziging van art. 8 al. 2. 1914 563 Toepasselijkheid van deze ordonnantie op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Modellen behoorende bij art. 7 al. 1 der Morphine-ordonnantie. . 7549 7596 Verbod van den uitvoer van opium, morphine, morphinespuitjes enz. 1912 536 wijziging van art. 1 al. 3. 1914 561 Toepasselijkheid van dit verbod op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Maatregelen tot wering van het opiumgebruik onder de Europeanen. 1911 494 wijziging van art. 4 al. 1. 1914 470 1 I oepasselijkheid van deze maatregelen op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Maatregelen tot wering van het opiumgebruik in het Leger en op de Vloot. 1911 644 Toepasselijkheid van deze maatregelen op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Wering van den invoer van zoogenaamde geneesmiddelen voor opiumschuivers. 4428 Bepalingen betreffende de bereiding van cocaine. 1914 562 Toepasselijkheid van deze bepalingen op zelfbesturend gebied en berechting van overtredingen. 1916 268 1 Vaststelling van het model voor het door cocainefabrikanten aan te houden register. 8253 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal i Nummer Bijblad No. Artikel I RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Opslaan in entrepot en aanvoer van opium: a. op Java en Madoera, Sumatra's Westkust en in de residentie Tapanoeli. 1879 224 artt. 2 en 3 gewijzigd. 1907 408 artt. 1 en 2 gewijzigd. 1915 493 1 b. in de residentie Menado en het gouvernement Celebes en Onderhoorig- heden. 1915 748 I c. in de residentie Bali en Lombok met uitzondering van de afdeeiing Lombok. 1908 199 II d. in de residenties Zuider- en Oosterafdeeling en Westerafdeeling van Borneo. 1914 351 I e. in de assistent-residentie Billiton. 1909 373 II ƒ. in de residentie Amboina. 1910 147 II g. in de residentie Timor en Onderhoorigheden. 1916 281 h. in de residentie Riouw en Onder- hoorigheden. 1911 225 II i. in het gouvernement Oostkust van Su- matra. ' 1912 255 II j. in het gouvernement Atjèh en Onder- hoorigheden. 1913 219 II RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer i " Bijblad No. J Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad I Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Verbod van invoer en bezit van overblijfselen van opium in verboden kringen. 1867 28 Bepalingen tegen den invoer, liet bezit, het vervoer en den verkoop van opium in de verboden kringen: a. op Java en Madoera en in de residentie Lanipongsche Districten; zie Java Regie-ordonnantie onder rubriek 4 sub b hiervoren, zoomede de ordonnanties aan het einde van deze rubriek 6, waarbij uitvoering is gegeven aan art. 4 al. 2 dier Java Regie-ordonnantie. b. in de afdeelingen Ternate, Batjan en Halmaheira der residentie Ternate en Onderhoorigheden. 1904 205 c. in de afdeeling Noord-Nieuw-Guinea der residentie Ternate en Onderhoorigheden, de afdeeling West-NieuwGuinea der residentie Amboina en in de assistent-residentie Zuid-Nieuw- Guinea. 1888 67 1 en 3 1889 108 Bepaling dat bovenstaande verbodsbepalingen voorloopig van krrcht blijven voor het van de residentie Ternate en Onderhoorigheden afgescheiden en bij de residentie Amboina ingedeeld gebied der afdeeling West-Nieuw-Guinea. 1911 502 2 Idem voor het gebied van het gewest Zuid-Nieuw-Guinea na de opheffing van dat gewest en de toevoeging van genoemd gebied aan de residentie Amboina. 1913 422 1 ' RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel # RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad ! Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel d. in de residentie Menado. 1915 748 I e. in de afdeeling Lombok der residentie Bali en Lombok. 1897 17 1913 437 n 1915 365 ƒ. in de residentie Amboina. 1910 147 ]j g. in de residentie Tapanoeli. 1916 356 j h. in de residentie Djambi 1908 639 n 1914 249 i i. in de residentie Sumatra's Westkust. 1915 245 j j. in de residentie Timor en Onder- hoorigheden. 1916 281 k. in de residentie Banka en Onder- hoorigheden. 1915 240 j I. in de* assistent-residentie Billiton. 1910 647 m. in het gouvernement Celebes en Onder- hoorigheden. 1915 748 i n. in de residentie Riouw en Onder- hoorigheden. 1911 225 u o. in het gouvernement Oostkust van Sumatra. 1912 255 jj 1915 346 j p. in de residentie Benkoelen. 1916 211 q. in de residentie Palembang. 1912 303 1914 534 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel r. in het gouvernement Atjèh en On- derhoorigheden. 1913 219 II s. in de residentie Westerafdeeling van Borneo. 1914 351 I t. in de residentie Zuider- en Ooster- afdeeling van Borneo. 1914 351 I u. in de residentie Bali en Lombok met uitzondering van de afdeeling Lombok. i9l5 412 1 Aanwijzing der verboden kringen als bedoeld in de le al. van art. 4 der Java Regie-ordonnantie (Staatsblad 1909 No. 441 jis. St. 1910 No. 110 en 1914 No. 667). 1909 597 i Wijziging wat betreft de residentie Pekalongan. 1910 n3 2 Aanvulling met de residentie Madoera. 191 f 342 1 Wijziging wat betreft de residentie Batavia. 1911 344 Aanvulling met de residentie Lampongsche Districten. 1912 304 2 Aanvulling met de afdeeling Goenoengkidoel der residentie Djokjakarta. 1913 506 Wijziging wat betreft de residentie Cheribon. 1914 736 1 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING - r — Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel I Wijziging wat betreft de residentie Banjoemas. 1915 526 1 Wijziging wat betreft de residentie Kedoe. 1916 585 1 » Aanwijzing der plaatsen of streken in bovenbedoelde verboden kringen, waar het bezit en het vervoer van regie-opium tn regie-djitjing onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan (art. 4. al. 2 der Java Regie-ordonnantie Staatsblad 1909 No. 441 jo. St. 1910 No. 110): a. in de residentie Pekalongen. 1910 \\2 ] b. in de residentie Madoera. 1911 343 1915 652 1 c. in de afdeeling Goenoei gkidoel der residentie Djokjakarta. 1913 507 d. in de residenties Bantam en Preanger Regentschappen. 1914 668 e. in de residentie Cheribon. 1914 737 ƒ. in de residentie Banjoemas. 1915 527 g. in de residentie Lampongsche Districten. 1915 692 h. in de residentie Batavia. 1916 236 /. in het onderdistrict Boetoeh van het district Pitoeroeh der afdeeling Poer- woredjo van de residentie Kedoe. 1916 286 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel Aanwijzing der plaatsen of streken, waar het bezit, het vervoer en den verkoop van opiumpijpen enz. zijn verboden aan een ieder, die niet voorzien is van eene vergunning daartoe (art. 4 al. 3 der Java Regie-ordonnantie St. 1909 No. 441 jo. St. 1914 No. 667): o. in de residenties Bantam en Preanger Regentschappen. 1914 668 Maatregelen in verband met den verkoop van opium in van bijzondere kenteekenen voorziene tubes: a. in de residenties Bantam en Preanger Regentschappen. 1914 669 b. in de residentie Cheribon. 1914 738 c. in de afdeeling Lombok der residentie Bali en Lombok. 1915 366 d. in de residentie Bali en Lombok met uitzondering van de afdeeling Lombok. 1915 413 e. in de residentie Banjoemas. 1915 528 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING 1 ~ — 1 Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel /. in de residentie Madoera. 1915 652 II g. in de residentie Batavia. 1916 237 h. in het onderdistrict Boetoeh van het district Pitoeroeh der afdeeling Poer- woredjo van de residentie Kedoe. 1916 287 Bepaling, dat uitsluitend opium in van bijzondere kenteekenen voorziene tubes zal worden verkocht: a. bij de opiumverkoopplaatsen in de residenties Bantam en Preanger Regentschappen en bij die in de verboden kringen in de residentie Cheribon. 8170 b. bij de opiumverkoopplaatsen in de afdeeling Lombok en in het district Tojapakeh der afdeeling Zuid-Bali (residentie Bali en Lombok). ' 8357 c. bij de opiumverkoopplaatsen in de residentie Banjoemas. 8361 d. bij de opiumverkoopplaatsen in de residentié Madoera. 8441 e. bij de opiumverkoopplaatsen in de verboden kringen in de residentie Batavia. ƒ. bij de opiumverkoopplaatsen in de residentie Tapanoeli. g. bij de opiumverkoopplaats Boetoeh (res. Kedoe). RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel 7. Stoomsche- Het opsporen van overtredingen ter zee. 1882 115 2 Pen- 1911 399 1884 42 1898 77 V Stoomschepen ter beschikking te stellen van den Hoofdinspecteur. 1911 653 2 8. Huiszoeking. Bepalingen op opsporing van opium¬ overtredingen en huiszoeking. 1865 84 1874 201 1876 136 1889 268 1876 262 1877 110 1881 192 1898 272 1899 122 1900 136 1900 246 1900 204 1901 24 1906 408 1911 315 r RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad ; Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel RUBRIEK OMSCHRIJVING i == Staatsblad Jaartal Nummer l Bijblad No. Artikel I Onderzoek van terreinen, inrichtingen enz. behoorende tot een spoor- of stoomtramweg, van bagage enz. 1887 18^. Onderzoek van schrifturen enz. 1892 80 Bepalingen omtrent opsporingen van opiumovertredingen ter zee. 1882 115 1911 399 1884 42 1889 77 V Inhoud van het proces-verbaal van huiszoeking. 2243 Huiszoeking door onbevoegden. 2920 Toelichtingen daarop. 6021 Kennisgeving aan Consuls bij onderzoek van vreemde schepen. 6273 Ambtenaren die geen aandeel ontvangen in premiën en boeten in zake opiumovertredingen. 1833 56 1853 73 1 b 1874 106 Aanbrenger kan tevens aanhaler zijn. 3667 Samensmelting van de opiumpolitie met de gewone politie. 6868 Voorschriften omtrent het doen van uitgaven uit de geheime politiefondsen. 6868 RUBRIEK OMSCHRIJVING I Staatsblad Jaartal Nummer Bijblad No. Artikel le Nota van wijzigingen in de „Administratieve Voorschriften voor de Opiumregie (3e druk)" (Juli 1916). De inhoudsopgave wordt aangevuld en gewijzigd als volgt: Onder hoofdstuk V! wordt na § 29 opgenomen : § 29a. Opname van de administraties der regie-comptabelen, die tevens met zoutbeheer zijn belast. § 29b. Opname van de administraties der regie-comptabelen, die tevens hulppostcommies zijn. Onder Hoofdstuk VII wordt na § 31 opgenomen : § 31a. Verzending van opium en djitjing over zee. Onder Hoofdstuk Vilt wordt § 34 vervangen door: § 34. Bewijskracht van verklaringen van den Directeur van de fabriek der Opiumregie of van den Scheikundige bij die fabriek. § 34ci. Processen-verbaal van aanhaling. § 34b. Opzending naar die fabriek. Onder Hoofdstuk IX wordt het opschrift vervangen door: Door het Bestuur en anderen in te dienen periodieken., wordt in plaats van ,,§ 41. Debietopgaven." gelezen ,,§ 41 Debietsopgaven" en wordt na § 42 opgenomen: § 42a. Statistiek betreffende den in- en uitvoer van opium en eenige andere stoffen #n gereedschappen voor geneeskundig gebruik. Onder Hoofdstuk XIII. wordt na § 53 opgenomen: § 53a. Opgave betreffende de licenties van verschillenden aard. Onder Hoofdstuk XV. wordt na § 65 opgenomen: § 65a. Giro-verkeer met de Javasche Bank. De tekst der Voorschriften wordt aangevuld en gewijzigd als volgt: In § 3 wordt het voorkomende sub a. 15 gelezen: „15. de registers La 00 en La NN" en sub c. tusschen de punten 34 en 35 opgenomen: 34a. de factuur la F 111 (model D VII) voor zoover betreKking hebbende op djitjingbuSsen. en tusschen de punten 35 en 36: 35a. de facturen La F V (model D V) voor zoover betrekking hebbende op djitjingbussen. De 8e alinea van § 4 vervalt. De le en 2e alinea's van § 5 worden gelezen: § 5. Het kasboek La B. (1) Op de linkerzijde worden dagelijks geboekt de ontvangsten wegens den verkoop van tjandoe enz., die, indien meer dan drie maal per maand wordt gestort, na afloop van elk tijdvak van . storting, en overigens na den lOen, den 20en en den laatsten van elke maand worden opgeteld. (2) Die totalen worden vermeld in de laatste kolom en bij de afsluiting getotaliseerd. De 5e alinea van § 6 vervalt. De le zin van de 2e alinea van § 8 aanvullen met: „(circulaire Dir. Fin. 4 Maart 1915 No 10274 A)". De 3e alinea van § 8 wordt gelezen: (3) De stortingsstaat draagt een doorloopend nummer voor elk dienstjaar, waarop de stortingen betrekking hebben. In de 5e alinea v^n § 8, regel 4 v. b. staat „djiting"; lees „djitjing". In de 8e alinea van § 9, regel 2 v. b., staat „uibetaalde"; lees „uitbetaalde". De 9e alinea van § 9 vervalt. In de 10e alinea van § 9, regel 1 v. b., in stede van „jaar" te lezen „dienstjaar". In dezelfde alinea den voorlaatsten zin aanvullen met: „of zich schuldig te maken aan wederverkoop". In de le alinea van § 12 het op blz. 10, regels 1 en 2 v. b., tusschen ( ) gestelde aanvullen met „—circulaire Dir. Fin. 4 Maart 1915 No. 10274 A." De 2e alinea van § 12 wordt gelezen: (2) De stortingsstaat draagt een doorloopend nummer voor elk dienstjaar, waarop de stortingen betrekking hebben. In de le alinea van § 13 wordt de; achter „depot" vervangen door een . en vervalt hetgeen daarachter volgt. In § 14 wordt tusschen de 2e en 3e alinea's eene nieuwe alinea ingevoegd, luidende: (2a) Indien de stukken betreffende eene overgave en overname van eene ver van het depot gelegen verkoopplaats den Depothouder eerst bereiken, nauat zendingen naar 'die verkoopplaats, die door den nieuw opgetreden beheerder zijn of worden ontvangen, in het register La G zijn geboekt, kan tusschentijdsche afsluiting achterwege blijven. In dit geval dienen echter, na ontvangst van de op de overgave betrekking hebbende bescheiden, de daarbij bevonden restanten toch in het register te worden aangeteekend, ten dienste van eene volgende verificatie van verantwoordingsstukken. In de 3e alinea van § 14 sub b achter „restanten" het teeken (') te plaatsen en aan den voet der bladzijde als noot op te nemen: (') Indien bij afsluiting op het einde van het jaar door den Depothouder in het oude jaar verzonden opium bij de verkoopplaats niet in hetzelfde jaar werd'ontvangen, wordt het restant gesplitst als volgt: Restant 31 Dec. 19 . .: in de verkoopplaats: onderweg naar de verkoopplaats: * In de 3e alinea van § 14 worden sub c. de woorden „volgens de gezamenlijke tiendaagsche rapporten over" vervangen door „in". Aan het slot der 3e alinea van § 14 het teeken (2) te plaatsen en aan den voet der bladzijde als noot op te nemen : (2) In het belang eener volgende verificatie van verantwoordingsstukken verdient het aanbeveling, in het register La Q ook aanteekening te houden van het bij overgave van het beheer in eene verkoopplaats geconstateerd kassaldo en restant djitjing. De 6e alinea van § 14 wordt gelezen: (6) Dit register wordt bij de verantwoordingsstukken niet overgelegd. Alinea 2 van § 15 vervalt. In de 6e alinea van § 17 vervallen de woorden „die, waar ruw opium wordt gedebiteerd, wordt ingevuld overeenkomstig alinea 8 van § 4," De 7e alinea van § 18 vervalt. In de le alinea van § 22 staat: „mantri's over den opiumverkoop"; lees: „mantri's voor den opiumverköop". In noot (') op blz. 21 in plaats van „zooals plotselinge ernstige ziekte .... enz", te lezen: ,,namelijk plotselinge ernstige ziekte .... enz". De 3e alinea van § 27 wordt aan het slot aangevuld met de woorden: „of IVa". De noot (') behoorende bij de 4e alinea van § 27, wordt vervangen door de volgende: (') Het verdient aanbeveling de verantwoordingen van de assistentcollecteurs en mantri's te doen verifiëeren door den Depothouder. In gewesten waar een of meer depots zijn gevestigd, kan zulks het best geschieden door voor de indiening aan het Hoofd van gewestelijk bestuur gebruik te maken van de tusschenkomst van den Depothouder. In andere gewesten verdient het de voorkeur dat het Hoofd van gewestelijk bestuur de verantwoordingen aan den Depothouder toezendt met opdracht die, als ze in orde worden bevonden, door te zenden aan den Hoofdinspecteur. De 3e alinea van § 28 wordt gelezen als volgt: (3) Nadat, met afwijking in zooverre van het voorkomende in de laatste alinea der zooeven genoemde circulaire, de Hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madoera, met uitzondering van die der Vorstenlanden, door den Gouverneur-Generaal waren gemachtigd om bedoelde periodieke opnemingen van de opiumverkoopplaatsen al dan niet, en meer of minder, aan de districtshoofden op te dragen in plaats van aan de Europeesche bestuursambtenaren (missive van den wd. len Gouvernements Secretaris van 10 Maart 1913 No. 635), werd bij circulaire van den wd. len Gouvernements Secretaris van 8 September 1915 No. 2240 te kennen gegeven, dat de Landvoogd den tijd gekomen achtte om een stap verder te gaan en als regel die opnemingen meer en meer op genoemde Inlandsche ambtenaren over te dragen, onder leiding en controle der Europeesche ambtenaren. In het belang van eene zoo scherp mogelijke controle op de Inlandsche comptabelen acht de Gouverneur- Generaal het voorts gewenscht om, indien zulks door de gewestelijke Bestuurshoofden wordt noodig geacht, of door de betrokken districtshoofden wordt verlangd, dezen vrij te stellen van de controle op de administratie van bloed- of aanverwanten tot in den vierden graad en een ander Inlandsch dan wel Europeesch bestuursambtenaar voor dien arbeid aan te stellen. Na § 29 worden twee nieuwe paragrafen ingelascht, luidende als volgt: § 29 a. Opname van de administraties der regiecomptabelen, die tevens met zoutbeheer z ij n belast. (1) Met het Hoofd van den dienst der Zoutregie is overeengekomen dat bij opname van de opium-administratie van inantri's, die tevens belast zijn niet het debiet van zout, de ambtenaar die de opname verricht, zich tevens steeds zal overtuigen van de aanwezigheid van het kassaldo, dat de mantri als zoutdebitant onder zijne berusting heeft, en omgekeerd. (2) Het is niet noodig dat door personen, die uit den aard hunner betrekking slechts de opium-administratie moeten opnemen, ook de zoutvoorraad wordt nagegaan, evenmin als zij, die krachtens hun ambt slechts de zout-administratie moeten verifiëeren, zich behoeven te overtuigen van de aanwezigheid van het opium. Met de natelling van het kassaldo kan worden volstaan. (3) Wat de zout-administratie betreft, kan de opbrengst der verstreken dagen van het loopende tijdvak worden nagegaan uit het boek La A (boekoe harian). Ter bepaling van de ontvangsten van den loopenden dag moet den mantri worden afgevraagd, hoeveel zout hij voor den verkoop van dien dag van den voorraad heeft afgenomen, waarvan dan de daarvan nog aanwezige hoeveelheid wordt afgetrokken. Omtrent de bevinding wordt eene aanteekening gesteld in genoemd register La A. Daarbij worden de opbrengst van den zoutverkoop op den dag der opname en die van vorige dagen afzonderlijk vermeld. (4) De ambtenaren belast met het verifieeren der zout-administratie plaatsen eene aanteekening omtrent de door hen aanwezig bevonden opiumgelden in het kasboek La B van den mantri voor den opiumverkoop. (5) De gestelde aanteekeningen dienen bij de eerstvolgende volledige opname der betrokken administratie gecontroleerd te worden. (6) Eventueele tekorten worden dadelijk ter kennis gebracht van de autoriteit, die de noodige maatregelen ter zake kan treffen. (7) De mantri's moeten de in den loop van een dag ontvangen zoutgelden afzonderlijk houden en eerst na sluiting der zoutverkoopplaats bij de andere zoutgelden voegen. (8) Bij opname van de administratie van regie-comptabelen die belast zijn met de overstorting van zoutgelden (Bijblad Nos. 6181, 6287 en 6288) moeten ook de aanwezige zoutgelden worden geteld en de daarop betrekking hebbende administratie worden nagegaan. Ter zake wordt eene aanteekening gesteld in het betrekkelijke kasboek. (9) Depothouders en als zoodanig fungeerenden, die tevens belast zijn met het beheer van een zoutpakhuis, hebben bij opname hunner administratie van zoutverkooppakhuisnieester tevens verificatie toe te laten van de gelden die zij als Depothouder, dan wel als fd. assistent-collecteur, onder hunne berusting hebben, terwijl de ambtenaren aan wie de periodieke opname van het depot is opgedragen (ook de Regie-controleurs) zich tevens kunnen overtuigen van de aanwezigheid der zoutgelden (Missives H. I. aan verschillende Hoofden van gewestelijk bestuur van 27 Mei en 3 Juni 1915 Nos. 2732/R en 2856/R). § 29 b. Opname van de administraties der regi e-c o m ptabelen, die tevens hulppostcommies zijn. De regiecomptabelen die tevens hulppostcommtes zijn, moeten de regiegelden steeds afzonderlijk opbergen en nimmer vermengen met postgelden en andere -waarden. Hierop dient bij de opnamen streng te worden toegezien (missive H. I. aan eenige Hoofden van gewestelijk bestuur van 22 Juli 1915 No 3703/3). De laatste regel der 4e alinea van § 31 wordt vervangen door het volgende: kingen het eerst verkoopen. Ook moet de Depothouder zorg dragen dat het opium in de verkoopplaatsen niet te oud wordt, waartoe hij tubes van etne verkoopplaats, die van die soort slechts weinig debiteert, kan doen terugzenden om ze te verstrekken aan eene debietplaats, die er veel van verkoopt. Tot eene dergelijke terugzending doet hij steeds overgaan ten aanzien van tubes die ouder zijn dan twee jaar. De 5e alinea van § 31 wordt gelezen: (5) De datum van aanmaak is daarom op alle doozen en kistjes vermeld en wordt door den Directeur van de fabriek aangeteekend op de facturen La F. De noot aan den voet van blz. 27 vervalt. De laatste 4 regels van de 9e alinea van § 31 worden vervangen door het volgende: teruggezonden. In de boeken en op de facturen wordt het aantal tubes vermeld dat het doosje had moeten bevatten. Is een dergelijk doosje iti strijd met dit voorschrift, of omdat zulks voor den verkoop dringend noodig was, geopend, dan dient in allen gevalle het deksel te worden opgezonden, c. q. vergezeld van de te veel aangetroffen tubes, welke tubes niet worden verhandeld bij de boeken. De opzending van dergelijke tubes geschiedt niet bij factuur, doch bij missive of geleidelijst. Van een doosje met te weinig tubes, dat voor den verkoop of verstrekking dringend noodig is, wordt vóór de opening of verzending de inhoud bij proces-verbaal geconstateerd. Een exemplaar van dit proces-verbaal wordt tegelijk met het deksel toegezonden aan den Directeur van de fabriek, die dan zorg draagt voor verstrekking van de ontbrekende tubes, welke niet bij de boeken worden verhandeld. De laatste 8 regels der 10e alinea van § 31 worden vervangen door het volgende: (intrekking ass.-coll. Bandoeng), 18 October 1912 No. 4651 /R (res. Kediri), 10 December 1914 No. 6173/R(res. Kedoe en Soerakarta), 8 December 1915 No. 6113/R (residenties Cheribon, Pasoeroean en Besoeki), 14 December 1915 No. 6211/R (residentie Kediri) enlOM.iart 1915 No. 1203/R (residentie Semarang); voor de daarvoor* in aanmerking ko.nende personen op de Buitenbezittingen bij besl. H. I. 27 Maart 1909 ^lo. 1043/R (Sumatra's Westkust), 19 Maart 1912 No. 1228/R (Oostkust van Su;natra, gewijzigd en aangevuld bij besluiten H. 1. 4 December 1912 No. 5469/R en 7 Augustus 1914 No. 3960/R), 24 Mei 1913 No.2697/R (Atjéh en Onderhoorigheden), 14 April 1914 No. 1925/R (Bali en Lombok, gewijzigd bij besluiten H. 1.10 September 1914 No. 4546/R en 4 November 1915 No. 5501/R), 18 Juni 1914 No. 3205/R (Riouw en Onderhoorigheden) en 25 Juni 1915 No. 3220/R (Westerafdeeling van Borneo, aangevuld bij besluit H. I. 29 Mei 1916 No. 2656/R). Na § 31 wordt eene nieuwe paragraaf opgenomen, luidende: § 31a. Verzending van opium en djitjing overzee. (1) Bij verzending van opium over zee behoort eene aangifte tot inlading te worden ingediend als bedoeld bij artikel 9 van het douane-reglement Lett. B of artikel 48 van dat Lett. A, gehecht aan de ordonnantie in Staatsblad 1882 No. 240, aangezien daarbij voor Gouvernementsgoederen geene uitzondering is gemaakt (circ. H. I. 6 October 1909 No. 4604/R). (2) Bij verzending van opium of djitjing met de booten der Koninklijke Paketvaart Maatschappij dienen op de betrekkelijke cognossementfacturen, behalve de gewoonlijk in die verzendingsbewijzen omtrent de goederen te vermelden gegevens, bovendien aangeteekend te worden: a. bij verzending van gewoon regie-opium de hoeveelheid in thails en mata's; b. bij verzending van djitjing in bussen de datum en het nummer van de betrekkelijke factuur Fin — model DVII (niet in bussen verpakte djitjing zal wel steeds als postpakket kunnen worden verzonden); c. bij eerste opzending van aangehaald opium de datum van het betrekkelijk proces-verbaal van aanhaling en de naam (namen) van den persoon (de personen) bij wie(n) het is aangehaald en bij definitieve opzending naar de fabriek datum en nummer van het betrekkelijk geleidebiljet. (3) Voor zoover de in alinea 2 sub b en c bedoelde zendingen geschieden door tusschenkomst van den Algemeen Pakhuismeester te Soerabaja, dienen datum en nummer van het cognossement te worden bekend gesteld op de naar de fabriek te zenden betrekkelijke facturen, geleidebiljetten, of andere berichten van verzending. (4) Worden de cognossementen opgemaakt door een Algemeen Pakhuismeester, dan dient de eigenlijke afzender dien Pakhuismeester de noodige gegevens te verstrekken voor de invulling daarop van de in alinea 2 onder o, b en c vermelde aanteekeningen. (5) In verband met de omstandigheid dat de minimumprijs voor het vervoer van opium per Koninklijke Paketvaart Maatschappij is gesteld op ƒ5.— langs elke lijn, dient zooveel mogelijk te worden vermeden, kleine hoeveelheden opium of djitjing op die wijze te verzenden- Voor dergelijke kleine zendingen zal veelal gebruik kunnen worden gemaakt van de Paketpost (circ. H. I. 8 Mei 1916 No. 2200/R). In de le alinea van § 32 wordt de le zin gelezen als volgt: Beschimmelde gelengs tikee mogen niet verkocht worden. In de 3e alinea van § 32 vervallen de woorden: „Bij de tubes H, inhoudende 1 thail ruw, behoeft geen vrees voor lekkage te bestaan; het bruto gewicht bedraagt l'/2 thail." In den len zin van de 8e alinea van § 32 worden de woorden: „door tusschenkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur" vervangen door het woord „rechtstreeks". In de noot (1) aan den voet van blz. 29 na „emballage" doen volgen: „als anderszins". § 34 wordt vervangen door het volgende: § 34. Bewijskracht van verklaringen van den Directeur van de fabriek der Opiumregie of van den Scheikundige bij die fabriek. (1) Bij Staatsblad 1907 No. 341 is bepaald, dat verklaringen van den Directeur van de fabriek der Opiumregie of van den Scheikundige bij die fabriek, ingevolge de algemeene verordeningen betreffende de Opiumregie in Nederlandsch-Indië opgemaakt op den eed (de belofte) bij den aanvang hunner bediening afgelegd, in zaken van overtreding dier verordeningen bewijskracht hebben ten aanzien van hetgeen door dien Directeur of dien Scheikundige aan het voorwerp van onderzoek is waargenomen. (2) Ter verzekering eener goede werking van deze bepaling en om te voorkomen dat bij de behandeling in rechten van opiumdelicten moeilijkheden rijzen, c.q. onschuldigen veroordeeld worden, is het uit den aard der zaak noodig, dat ónomstootelijk vaststaat, op welke zaak elke verklaring betrekking heeft. (3) Hiermede in verband is het een onafwijsbare eisch, dat de voorschriften omtrent de opmaking van het proces-verbaal van aanhaling en die omtrent verpakking en opzending van corpora delicti in zake opium-overtredingen strikt worden nageleefd, te meer daar het niet opvolgen der ter zake gegeven voorschriften aanleiding geeft tot vertraging in de behandeling en onnoodig schrijfwerk (circulaire H. I. 17 Maart 1915 No. 1500/R). § 34 a. Processen-verbaal van aanhaling. (1) In de circulaire van den Procureur-Generaal van 30 Juni 1869 No. 1548/2462 (Bijblad No. 2243) is aangegeven, wat het proces-verbaal eener gehouden huiszoeking moet vermelden. (2) Bij opiumaanhalingen welke plaats hebben buiten winkels, magazijnen en dergelijke plaatsen, woningen en onderhoorigheden of vaartuigen, dienen in het proces-verbaal zoo kort mogelijk te worden aangegeven: le. de namen en qualiteiten van de personen, die de aanhaling hebben verricht; 2e. de tijd van den dag en de datum waarop de aanhaling verricht is; 3e. de namen en qualiteiten der personen, bij wie het aangehaalde in beslag is genomen; 4e. de hoeveelheid of het gewicht en de soort van het aangehaalde; 5e. de redenen waarom het aangehaalde in beslag is genomen; 6e. de wijze waarop de goederen na de inbeslagneming zijn verpakt en verzegeld of tegen verwisseling en verduistering verzekerd; 7e. aan welke autoriteit de in beslag genomen goederen zijn afgegeven; 8e. alle verdere wetenswaardige bijzonderheden. (3) Is de aanhaler niet in staat zelf een proces-verbaal op te maken, dan kan worden volstaan met een proces-verbaal, weergevende het door den aanhaler mondeling gedaan relaas van de aanhaling met vermelding van de in de 2e alinea aangegeven punten. § 34 b. Opzending naar de f a b r i e k. (1) De voor elk gebied geldende regie-ordonnantie schrijft voor dat het aangehaald opium en de daarmede gelijkgestelde zaken onder het ambtszegel van het Hoofd van plaatselijk bestuur en met een afschrift (') van het proces-verbaal van aanhaling, dadelijk na de a a n h a 1 i n g moeten word ;n opgezonden aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie (2); uitzonderingen op dezen regel zijn niet toegelaten. (2) Het voorschrift van opzending onder het ambtszegel van het Hoofd van plaatselijk bestuur sluit natuurlijk verzegeling door den aanhaler niet uit. (3) Op elke afzonderlijke verpakking dient duidelijk te worden vermeld, bij wien de inhoud is aangehaald en bij welk proces-verbaal, terwijl daarop of op een pakket dat meerdere afzonderlijk verpakte zaken inhoudt, moet worden aangegeven, bij welke missive a.a. het behoort. (4) Men drage zorg dat bij het aanbrengen van het zegel van het Hoofd van plaatselijk bestuur c.q. dat van den aanhaler niet worde beschadigd, zooals b.v. steeds geschiedt als het eerste zegel juist boven het laatste wordt geplaatst. (5) Geheel overbodig is de opzending van voorwerpen of stoffen, waarvan het ook voor den leek duidelijk is dat ze geen opium of de daarmede gelijkgestelde zaken bevatten. Toch worden b.v. ledige pannetjes, gemerkte geldstukken, lampjes enz. meermalen naar de fabriek opgezonden. Niet alleen worden daardoor onnoodige moeite en kosten veroorzaakt, maar bovendien wordt er dikwijls groot ongerief van ondervonden, zooals b.v. bij de opzending van lampjes, die nog gedeeltelijk met olie zijn gevuld. Pakketten, waarin zich dergelijke lampjes bevinden, komen dan veelal geheel doortrokken van olie bij de fabriek aan. Is ook de zich daarin bevindende tjandoe met olie in aanraking gekomen, da.-i wordt het laboratorium-onderzoek zeer bemoeilijkt. In het algemeen verdient het daarom aanbeveling, de opzending van olie of oliehoudende voorwerpen na te laten. (6) Het is natuurlijk de bedoeling, dat het aangehaalde zoodanig verpakt en verzegeld wordt, dat het onmogelijk is te ontpakken zonder de zegels te verbreken. De identiteit van het aangehaalde moet volkomen zeker zijn. (7) Alle aangehaalde artikelen, welke vast of half vloeibaar zijn, worden in het voorwerp waarin zij worden aangehaald gelaten. Het geheel wordt omgeven door dun papier; Chineesch pakpapier is hiervoor het meest geschikt. (8) Dit papier wordt in reepen geplakt op alle naden van het voorwerp, waardoor mogelijk iets zou kunnen uitvloeien. Daarna wordt het voorwerp verpakt in perkamentpapier, waarvan eene voldoende hoeveelheid kan worden verstrekt door den Depothouder. (9) Men snijdt van dit papier een rond stuk af, groot genoeg om er het voorwerp in te wikkelen en daarna het einde te kunnen toebinden met touw. Daarna wordt het papier nat gemaakt, waardoor het zeer soepel wordt. Na oppervlakkig afgedroogd te zijn, wordt het om het voorwerp gewonden, de randen boven het voorwerp vereenigd, met stevig touw toegebonden, dicht geknoopt (niet gestrikt) en daarna de uiteinden van het touw verzegeld. Bij verpakking van zeer kleine hoeveelheden in perkamentpapier verdient de wijze van vouwen aanbeveling, door apothekers voor poeders gebezigd. (10) Wanneer nu nog tijdens het transport iets uitvloeit, wordt het uitgevloeide tegengehouden door het perkamentpapier. (11) Vervolgens wordt het aldus verpakte en verzegelde zoo noodig in een kistje of doosje verpakt. Bij voorkeur gebruike men daarvoor een doos of kistje van de Regie. (3) De ruimte in doos of kist, niet ingenomen door het corpus delicti, wordt aangevuld met houtwol, droog gras, zaagsel, papiersnippers of iets dergelijks. (12) Wanneer vloeistoffen worden verzonden, is zeer zorgvuldige verpakking gewenscht. De flesch die de vloeistof bevat, moet 'goed gesloten worden, de stop of kurk met perkamentpapier gecapsuleerd en daarna de geheele flesch op boven omschreven wijze in perkamentpapier verpakt en verzegeld. De doos of kist, waarin de flesch wordt verzonden, wordt aangevuld met zaagsel of zemelen, zoodanig dat de flesch niet heen en weer kan schommelen. Indien dan de flesch nog mocht breken, wordt de vloeistof grootendeels door de zemelen of het zaagsel opgeslorpt. (13) Voor de opzending van eventueel aangehaalde groote hoeveelheden kunnen bij den Directeur der fabriek schroefbussen worden aangevraagd. (14) De verzending der corpora delicti geschiedt op de meest spoedige en veilige wijze. Enkele tubes, enkele gelengs en een enkel zakje djitjing, in het algemeen dergelijke kleine artikelen, welke gevoegelijk in een dienstbrief kunnen worden ingepakt zonder dezen het karakter van een pakket te geven, mogen als bijlagen van — ambtshalve aangeteekende (B. B. 2888) — dienstbrieven worden beschouwd. Doozen of kistjes met opium, djitjing enz. moeten als postpakket of als bestelgoed per spoor worden verzonden (circ. H. I. 29 Januari 1902 No. 259/R). (15) Na het onderzoek wordt het aangehaalde op dezelfde wijze verpak en teruggezonden. (16) Doorgaans zullen dan de oorspronkelijke verpakkingsmiddelen en de aangehaalde stof afzonderlijk worden verzonden, omdat het veelal niet mogelijk is de stof terug te doen in het oorspronkelijke verpakkingsmiddel. (17) Soms gebeurt het dat a! het aangehaalde bij het onderzoek wordt verbruikt. In dat geval wordt dit in de verklaring en op het geleidebiljet (§ 35) vermeld en worden alleen de oorspronkelijke verpakkingsmiddelen teruggezonden. (18) Wanneer geen strafvervolging kan worden ingesteld, is het om noodeloos heen- en weerzenden te voorkomen, gewenschtdit bij de toezending van het aangehaalde naar de fabriek direct te vermelden (vergelijk de betrekkelijke R. O.). (19) Wanneer zulks verlangd wordt, kan de bevinding van den Directeur der fabriek voorloopig telegrafisch worden medegedeeld. (20) Indien men, zoowel bij den inkoop van proefjes sluikwaar als anderszins (circ. H. I. 3 December 1903 No. 634/G, geheim) wenscht te weten of de stof opium bevat, of al dan niet van de Regie afkomstig is, kan deze evenals aangehaald opium, aan den Directeur der fabriek ter onderzoek worden toegezonden; deze geeft alsdan — desgevraagd telegrafisch — eene zoogenaamde „inlichting" (geene „verklaring" als bedoeld in de betrekkelijke R. O.) af. Bij § 34 b, worden drie noten opgenomen, luidende: (') Niet zelden worden de origineele processen-verbaal opgezonden, die dan later weer worden terug verzocht, wat vertraging en onnoodig schrijfwerk veroorzaakt. Ook worden somtijds in stede van processen-verbaal andere stukken bijgevoegd, zooals afschriften van het behandelde ter politierol Nogmaals wordt er op gewezen, dat uitdrukkelijk is voorgeschreven opzending van een afschrift van het proces-verbaal van aanhaling. (2) Voor hetgeen moet worden in acht genomen bij opzending over zee, zie § 31 a. (3) Op het adres wordt eene aanteekening gesteld overeenkomstig het vermelde in alinea 3 dezer paragraaf. De eerste 5 alinea's van § 35 worden vervangen door het volgende: (1) De met de verklaring van de fabriek terugontvangen corpora delicti moeten zorgvuldig worden opgeborgen, zoodat steeds kan worden nagegaan bij welke verklaring en welk geleidebiljet (zie volgende alinea) ze behooren, en ontvreemding en geheel of gedeeltelijk zoekraken worden voorkomen. (2) Ter betere controle op de inlevering van het aangehaald en verbeurd verklaard opium wordt door den Directeur der fabriek behalve de verklaring bedoeld bij de betrekkelijke R. O., een geleidebiljet in tweevoud (La V) opgemaakt. (') De eerste vier kolommen van het biljet worden door hem ingevuld overeenkomstig de verklaring. (3) Na afdoening van de strafzaak worden door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur de 5e en 6e kolom ingevuld en beide exemplaren van het biljet na onderteekening met het verbeurd verklaarde teruggezonden aan den Directeur der fabriek. (2) Men verzuime niet op de pakketten het jaartal en het nummer van het geleidebiljet, waarbij zij behooren, duidelijk aan te geven. (4) De Directeur der fabriek stelt vervolgens op het biljet eene aanteekening inhoudende, dat hij het opium in verantwoording heeft genomen, dan wel dat het verbeurd verklaarde als onbruikbaar is vernietigd. In beide gevallen zendt hij het duplicaat geleide-biljet terug aan het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur; deze zendt dit duplicaat op aan het Hoofd van gewestelijk bestuur om te worden gevoegd bij het door laatstbedoelde aan te houden register van aangehaald opium (§ 36). Het origineel van het geleidebiljet wordt door den Directeur van de fabriek gehecht aan zijne verantwoording ter zake. (5) Wanneer het aangehaalde wordt teruggegeven, wordt dit vermeld in de 5e kolom van de biljetten. In dit geval wordt alleen het origineel van dit biljet teruggezonden aan den Directeur van de fabriek en tegelijkertijd het duplicaat aan het Hoofd van gewestelijk bestuur aangeboden. Bij § 35 worden aan den voet van blz. 34 twee noten opgenomen, luidende: (') Bij definitieve opzending aan de fabriek van opium, waarvoor geene verklaring als bedoeld bij de betrekkelijke Reg. O. is of kan worden afgegeven, zooals opium, aangehaald buiten het regie-gebied, gevonden opium a.a., wordt door den Directeur als bewijs van ontvangst een „bewijs van boekhouding" afgegeven. (2) Wanneer meerdere aanhalingen bij een zelfde proces-verbaal worden behandeld, zooals aanhalingen in eene kit bij verschillende personen, dan wordt daarvoor ook slechts ééne verklaring en één geleidebiljet afgegeven. Is dan de vervolging van sommige personen reeds beëindigd en van andere nog niet, dan kan het verbeurd verklaarde opium toch naar de fabriek worden opgezonden met bijvoeging van het geleidebiljet. De Directeur geeft dan voor het opium, hetwelk nog niet is opgezonden, een nieuw geleidebiljet af, dat hetzelfde nummer draagt als het oorspronkelijke, doch met bijvoeging van de letter a, b, enz. In de le alinea van § 36 worden de laatste drie regels vervangen door het volgende: indien eene aanhaling betrekking heeft op eene overtreding van de bepalingen aangaande de verboden kringen, hetzij met of zonder licentiestelsel, zulks uit het register te doen blijken, b.v. door onder den datum der aanhaling in kolom 1 de aanteekening VK te plaatsen. Het opschrift van Hoofdstuk IX wordt gelezen: IX. Door het Bestuur en anderen in te dienen periodieken. De le alinea van § 37 wordt gelezen als volgt: § 37. Driemaandelijksche extracten uit het register van aangehaald opium. (1) Zoo spoedig mogelijk na afloop van elk kwartaal wordt een extract uit het register van aangehaald opium La W (§ 36) aan den Hoofdinspecteur ingezonden (circ. H. I. 21 Februari 1900 No. 252/R). In de 2e alinea van § 39 wordt de; achter „La M" vervangen door een . en vervalt hetgeen daar achter volgt. Alinea 5 van § 39 wordt vervangen door het volgende: (5) Een afschrift van het overzicht wordt zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand door den Depothouder rechtstreeks aan den Hoofdinspecteur ingezonden. (6) Tegélijkertijd zendt de Depothouder afschriften van het overzicht voor zoover dat op hun gewest betrekking heeft, aan de niet op zijne standplaats gevestigde Hoofden van gewestelijk bestuur in zijn ressort. § 41 wordt gelezen als volgt: § 41. Debietsopgaven. (') De Depothouders op de Buitenbezittingen (') zenden zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand telegrafisch (2) eene opgave van het debiet (uitgedrukt in thails, zonder specificatie der diverse verpakkingseenheden) en van de opbrengst over de afgeloopen maand in aan den Hoofdinspecteur. (2) De Depothouders, wier ressort zich over meer dan één gewest uitstrekt, moeten in de opgaven het debiet van elk gewest afzonderlijk vermelden. (3) Ten einde telegrammen, die alle nader per brief bevestigd worden (BB 908), niet te uitvoerig te maken, worden daarin de getallen in cijfers en niet in letters uitgedrukt. Bij § 41 worden 2 noten opgenomen, luidende: (') De Depothouders op Java, wier ressort zich ook over een deel der Buitenbezittingen uitstrekt, zooals b. v. de Depothouder te Soerabaja, zenden alleen van het gedeelte van hun ressort dat niet tot Java en Madoera behoort eene debietsopgave in. (2) De seinkosten der telegrammen worden betaald uit de fondsen voor transportkosten. De laatste drie regels van de le alinea van § 42 worden vervangen door het volgende: wordt ontvangen; daarbij wordt overgelegd een staat, aantoonende de opnamen der verschillende administratiën (§40) (>)• Het extract uit het register van aangehaald opuim [§ 37] en de opgave betreffende licenties van verschillenden aard [§ 53 a] kunnen bij dit verslag worden gevoegd, tenzij zulks tot vertraging in de inzending van verslag, extract of opgave zou leiden. In de 2e alinea van § 42 in plaats van „één thail bereid of twee thail ruw" te lezen: „één thail opium". De 3e alinea van § 42 wordt gelezen als volgt: (3) In de maand Januari van elk jaar doet het Hoofd van gewestelijk bestuur mede aan den Hoofdinspecteur eene gewestelijke bijdrage voor het jaarverslag toekomen. Hierin moet uitvoerig worden vermeld wat tot het tegengaan van clandestiene kitten is verricht, hoeveel vervolgingen wegens het houden van dergelijke inrichtingen zijn ingesteld en met welken uitslag, op hoeveel de wettige inkomsten uit elke gelicentiëerde kit geschat worden, voor welk bedrag de houder der vergunning daarvoor in de belasting is aangeslagen, zoomede hoeveel djitjing door hem in het verslagjaar is ingeleverd (circulaire G. S. 20 Februari 1914 No. 433). De hiervoren genoemde gegevens omtrent de gelicentiëerde kitten kunnen in de hieronder te vermelden bijlage No. 4 worden opgenomen. Overigens wordt ook de inrichting van deze bijdrage vrijgelaten. In de 4e alinea van § 42 wordt sub d gelezen als volgt: d. als bijlage No. 4 eene gespecificeerde opgave van de gelicentiëerde opiumkitten (Regie model La CC), Aan § 42 wordt eene vijfde alinea toegevoegd, luidende: (5) Kan door onvoorziene omstandigheden de inzending van de bijdrage voor het jaarverslag niet tijdig geschieden, dan verdient het aanbeveling, de bijlagen afzonderlijk te verzenden zoodra dit mogelijk is. Vooral op de spoedige ontvangst van de in de 4e alinea onder a en b aangegeven bijlagen wordt zeer veel prijs gesteld. Aan Hoofdstuk IX wordt eene nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende als volgt: § 42 a. Statistiek betreffende den in- en uitvoer van opium en eenige andere stoffen en gereedschappen voor geneeskundig gebruik. (1) Ingevolge afspraak met den Hoofdinspecteur der In- en Uitvoerrechten en Accijnzen worden ter voldoening aan hetgeen is voorgeschreven in de 3e alinea van artikel 3 der Bepalingen van de morphine-ordonnantie (Staatsblad 1911 No. 485) en alinea 4 van artikel 2 der Bepalingen, vastgesteld bij artikel 1 van Staatsblad 1912 No. 536, bij alle tolkantoren registers aangehouden volgens de modellen Lae QQ en SS. (2) Na ommekomst van elk jaar wordt het register La SS in originali rechtstreeks opgezonden aan den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie, terwijl uit het register La QQ een overzicht wordt opgemaakt overeenkomstig het model La RR, dat eveneens aan genoemden dienstchef wordt toegezonden. (3) De inzending van den staat La RR en het register La SS dient te geschieden ook als geen in- of uitvoer als bedoeld heeft plaats gehad. (4) Op overeenkomstige wijze ware te handelen door de Hoofden van plaatselijk bestuur bij in- of uitvoer als bedoeld op plaatsen, waar geen tolkantoor is gevestigd (b.v. Sabang en in Riouw en Onderhoorigheden). De 2e alinea van § 43 wordt gelezen als volgt: (2) De aanvraag van opium voor de behoefte van eene bepaalde maand wordt door den Depothouder rechtstreeks aan den Hoofdinspecteur gedaan in het begin der voorafgaande op grond van het debiet in de dan juist verstreken maand. In de 3e alinea van § 43 wordt sub c achter „Maart" het teeken (') geplaatst, terwijl de noot aan den voet der bladzijde wordt vervangen door: (') Indien de aanvraag afwijkt van den gewonen regel en meer of minder wordt aangevraagd, wordt de reden hiervan op de aanvraag (b.v. in de kolom Toelichting) bekend gesteld. In § 43 worden na de 4e alinea twee nieuwe alinea's ingelascht, luidende als volgt: (4a) Is, voor zooveel de Buitenbezittingen betreft, op den 5en eener maand het debiet over de voorafgaande maand nog niet aan den Depothouder bekend, dan wordt de aanvraag berekend naar het vermoedelijk debiet, hetwelk wordt geschat op grond van de laatstbekende gegevens. (46) Strekt het ressort van een Depothouder zich over meer dan één gewest uit, dan kan toch ééne algemeene aanvraag worden ingediend, tenzij in de verschillende gewesten het opium in samenstelling of in verpakking verschilt, in welk geval voor elke soort eene afzonderlijke aanvraag wordt opgemaakt. Zulks geschiedt ook indien in verschillende deelen van een zelfde gewest opium wordt verkocht hetwelk in samenstelling of verpakking verschilt. De 5e alinea van § 43 wordt gelezen: (5) Indien in de Buitenbezittingen op het tijdstip van verzending der aanvraag het debiet over de afgeloopen maand reeds bekend is, worden de debietsopgave (§ 41) en de aanvraag in hetzelfde telegram opgenomen. De le zin van alinea 6 van § 43 wordt gelezen als volgt: (6) In de telegrammen worden ter bekorting de getallen met cijfers aangegeven; de tubesoorten worden aangeduid met de letters A tot en met G (§ 32). In het staatje in alinea 8 van § 43 vervalt het vermelde omtrent tubes H en omtrent geleng ruw 3 mata, in verband waarmede ook de noot aan den voet van blz. 41 vervalt. § 45 wordt gelezen als volgt: § 45. Aanvragen van gedrukt en. (1) De in deze „Administratieve Voorschriften" opgenomen modellen van gedrukten, aangeduid met de letters A tot en met D, Di, Dm, Div, Dv, Dvn, Dx, Dxi, Dxn, Dxin, Dxiv, Dxv, Dxvni, E tot en met N, P tot en met S, U, W, X, FF, HH, NN, 00, PP, QQ, RR, en SS, zoomede met de cijfers I, Ia, II, Ha, III, lila, IV en IVa, kunnen door het Hoofd van gewestelijk bestuur door tusschenkomst van den Hoofdinspecteur aan den Directeur der Landsdrukkerij worden aangevraagd. (2) Ter verzekering van eene tijdige aflevering door de Landsdrukkerij dienen de betrekkelijke aanvragen in duplo zoo vroeg mogelijk in het begin van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de gedrukten noodig zijn, te worden ingezonden. Er wordt veel prijs op gesteld dat de aanvragen in den loop der maand Januari door den H. I. worden ontvangen. Het model is aangegeven in Staatsblad 1915 No. 578. In alinea 1 van § 48 tusschen de woorden „van" en „bons" in te voegen het woord „genummerde" en den laatsten regel te vervangen door: worden gewaarmerkt. De nummering der bons geschiedt eveneens door den Depothouder, ieder jaar en voor iedere verkoopplaats te beginnen met No. 1. Aan het slot van de 9e alinea van § 48 wordt het teeken (2) geplaatst en aan den voet der bladzijde opgenomen de noot: (2) Indien djitjing bij opzending aan den Depothouder of doorzending naar de fabriek der Opiumregie zoek raakt, wordt de ingeleverde stof beschouwd als goedgekeurde djitjing en de waarde daarvan, berekend naar het op de betrekkelijke bons vermelde gewicht, tegen inlevering dier bons aan de inleveraars vergoed. Deze vergoeding bedraagt echter in geen geval meer dan de waarde van 50 mata goede djitjing. De betaalbaarstelling dient te geschieden bij mandaat. De bons worden aan de duplicaat-mandaten gehecht (punt e der le alinea van art. 5 der Bepalingen, vastgesteld bij art. 1 van het Q. B. in St. 1913 No. 13). In de 13e alinea van § 48 worden de woorden „op het einde der maand", voorkomende in regel 5 v. b., vervangen door „na afloop van elke maand". In de 2e alinea van § 49 komen te vervallen de letters B, E, H, I, L en S en de respectievelijk daarachter voorkomende namen Cheribon, Koedoes, Modjokerto, Pamekasan, Bondowoso en Toeloengagoeng, terwijl de namen „Malang" en „Muntok", respectievelijk voorkomende achter de letters K en C C, worden vervangen door „Pasoeroean" en „Pangkalpinang". De le regel van de 12e alinea van § 49 wordt gelezen: (12) Na ommekomst van elk tijdvak van storting (indien meer dan drie maal per maand gestort wordt na ommekomst van elk tiendaagsch tijdvak) zendt de mantri In de 15e alinea van § 49 wordt achter „Directeur van de fabriek der Opiumregie" het teeken (') geplaatst en aan den voet der bladzijde als noot opgenomen: (') Voor de regels, in acht te nemen bij verzending over zee, zie § 31 a. Aan het slot van de 23e alinea van § 49 het teeken (') te plaatsen en aan den voet der bladzijde als noot op te nemen: (') Indien djitjing bij opzending aan den Depothouder of doorzending naar de fabriek der Opiumregie zoek raakt, wordt aan de betrokken inleveraars voor elk verloren gegaan zakje djitjing tegen inlevering der bons de waarde van 50 mata goede djitjing vergoed. De betaalbaarstelling dier vergoeding dient te geschieden bij mandaat. De bons worden aan de duplicaat-mandaten gehecht (punt e der le alinea van art. 5 der Bepalingen, vastgesteld bij art. 1 van het O. B. in St. 1913 No. 13). Aan het slot der 34e alinea van § 49 wordt het teeken (2) geplaatst en aan den voet der bladzijde als noot opgenomen: (2) In het proces-verbaal model II of Ila wordt het voorkomende betreffende djitjing doorgeslagen. In de le alinea van § 52 komen de woorden „bereid of meer dan twee thail ruw" te vervallen, terwijl de laatste twee regels dier alinea worden vervangen door: No. 441 art. 3 al. 2, Westkust Regie-ord. en Tapa'noeli Regie-ord. 1916 art. 4 al. 2, 3 en 4 en de andere Regie-ordonnanties, behalve die voor Lombok, art. 6 al. 2, 3 en 4). De laatste zin van de 2e alinea van § 53 wordt gelezen: „Veelal zal voor dat register het model La GGI kunnen worden gevolgd". Na § 53 wordt eene nieuwe paragraaf opgenomen luidende als volgt: § 53a. Opgave betreffende de licenties van verschillenden aard(l) Zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elk kwartaal zendt het Hoofd van gewestelijk bestuur aan den Hoofdinspecteur eene opgave betreffende de licenties van verschillenden aard, aangevende de mutaties in het aantal der vergunningen en in de daarop in maximum toegestane hoeveelheden opium gedurende het afgeloopen kwartaal, alsmede het aantal op het einde van dat tijdvak van kracht zijnde vergunningen en het totaal der daarop toegestane maxima. (2) Voor deze opgave kan het model La O worden gevolgd. De 8e alinea van § 55 vervalt. Punt b. van de 2e alinea van § 57 wordt vervangen door: b. nieuw op te richten verkoopplaatsen, die niet overeenkomstig punt a hiervoren het nummer eener opgeheven verkoopplaats kunnen krijgen en ook niet toevalligerwijze onderaan op de lijst kunnen worden geplaatst, voeren het nummer der dichtstbij gelegen verkoopplaats in dezelfde afdeeling met toevoeging van de letters a, b, c enz. § 60 wordt vervangen door het volgende: § 60. Kitten (1) Het aantal kitten moet tot het strikt noodige worden beperkt. Vergunningen tot het openen van eene verbruikplaats kunnen, voor zoover de betrekkelijke Reg. O. zulks toelaat, door de Hoofden van gewestelijk bestuur slechts dan zonder overleg met den Hoofdinspecteur worden verleend, als tegelijkertijd eene andere vergunning voor eene te zelfder plaatse gelegen kit wordt ingetrokken (Circ. G. S. 20 Febr. 1914 No. 433). (2) Kitten voor vrouwen bestaan niet meer en zullen ook in de toekomst wel niet meer noodig zijn. (3) Het zal wenschelijk zijn om tot intrekking van vergunningen tot het houden van eene kit over te gaan indien blijkt dat het aantal bezoekers daarvan zoo gering is, dat de wettige inkomsten van den kithouder niet genoeg zijn om dezen een voldoend bestaan te verschaffen. Verder zal den kithouders moeten worden voorgehouden dat zij de bepalingen behoorlijk hebben na te leven, op straffe dat bij eene overtreding daarvan of van de voorwaarden, waaronder de vergunning verleend is (al. 5), deze laatste zal worden ingetrokken (circ. G. S. 20 Februari 1914 No. 433). (4) Ook dienen, waar maar eenigszins mogelijk, opgeheven te worden alle kitten, welke ver van eene verkoopplaats gelegen zijn en daardoor al van zelf overtreding uitlokken van het verbod om ander dan medegebracht opium te gebruiken (circ. H. I. 9 Maart 1914 No. 1195/R.) (5) In de vergunning tot het houden van eene kit dienen de volgende voorwaarden (') te worden opgenomen (bijlage circ. H. 1. 9 Maart 1914 No. 1195/R: De vergunning wordt verleend onder voorbehoud dat zij te allen tijde schriftelijk kan worden opgezegd, dat de kithouder verantwoordelijk is voor de stipte naleving in zijne kit der bij algemeene verordening vastgestelde bepalingen, zoomede van de volgende voorschriften : le. De kit mag slechts één ingang tevens uitgang hebben. 2e. Er mag geen verbinding bestaan tusschen de kit (2) en andere gedeelten van het gebouw waarin deze gevestigd is of andere gebouwen; 3e. De kit moet zoo zijn ingericht, dat de zich daarin bevindende opiumverbruikers van den openbaren weg af niet zichtbaar zijn; 4e. De kit moet steeds in zindelijken staat worden gehouden en ingericht worden overeenkomstig de door het Hoofd van plaatselijk bestuur gegeven aanwijzingen, terwijl de door dezen noodig geachte verbeteringen en herstellingen op eerste aanzegging moeten worden gedaan. 5e. Er dient voor behoorlijke luchtverversching en verlichting gezorgd te worden. 6e. De kithouder mag zonder schriftelijke vergunning van het Hoofd van plaatselijk bestuur geen bedienden aanstellen (3). Deze vergunningen, waar aan gehecht wordt het, van het stempel van genoemd bestuurshoofd en het nummer der vergunning voorziene portret van den betrokkene, moeten in de kit bewaard worden en op eerste aanvrage vertoond worden. 7e. Bij ontslag, vertrek of overlijden van een bediende moet daarvan mededeeling worden gedaan aan het Hoofd van plaatselijk bestuur, onder teruggave van de sub 6e bedoelde vergunning met het daaraan gehechte portret. 8e. De kithouder en zijne bedienden mogen in de kit geen ander opium in voorraad hebben dan dat hetgeen bestemd is voor eigen gebruik. Deze hoeveelheid mag van een half uur na het openen tot een half uur vóór het sluiten der (nabijgelegen) verkoopplaats niet. meer bedragen dan mata per hoofd en gedurende het overig gedeelte van den dag niet meer dan ..... mata per hoofd, met dien verstande evenwel dat, indien bedoelde verkoopplaats gedurende een geheelen dag gesloten is, de voorraad vanaf een half uur vóór het sluiten van de verkoopplaats op den avond aan dien dag voorafgaande tot de opening op den, op den sluitingsdag volgenden dag mag bedragen mata per hoofd (4)- 9e. De zich in de kit bevindende kasten, kisten of andere bewaarplaatsen moeten op verlangen van de met de inspectie van de kit belaste ambtenaren dadelijk geopend worden; de sleutels daarvan dienen derhalve steeds in de kit aanwezig te zijn. 10e. De kithouder mag niet meer dan .... thail (5) djitjing in zijn bezt . hebben, terwijl hem wordt toegestaan in maximum eene zelfde hoeveelheid te vervoeren naar de verkoopplaats 11e. In de kit mogen geen andere goederen bewaard worden dan die welke het eigendom zijn van den kithouder of zijne bedienden. 12e. De kit moet gesloten zijn op werkdagen van .... tot en op Zondagen van .... tot 13e. Gedurende de uren dat de kit gesloten is, mogen daarin geen andere personen vertoeven dan de kithouder en zijne sub 6e bedoelde bedienden. 14e. De 'kit moet te allen tijde toegankelijk zijn voor de ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur en van den dienst der Opiumregie, voor de ambtenaren en beambten der Politie en voor de verder door het Hoofd van gewestelijk bestuur schriftelijk met het toezicht op de kitten belaste personen. 15e. Behalve landsdienaren in hunne ambtelijke hoedanigheid, mogen in de kit alleen personen worden toegelaten die in het bezit van regie-opium zijn en ter plaatse gerechtigd zijn tot het bezit daarvan. 16e. Een afschrift van deze voorwaarden moet op een duidelijk zichtbare plaats in de kit hangen. Bij § 60 worden de volgende noten opgenomen: ('; Uit den aard der zaak kunnen, waar zulks noodig wordt geacht, ook nog meerdere voorwaarden gesteld worden. Het zal echter aanbeveling verdienen geene der aangegeven voorschriften weg te laten, tenzij dit om bijzondere redenen dringend noodzakelijk is, in welk geval mededeeling aan den Hoofdinspecteur van de motieven, die tot de weglating hebben geleid, gewenscht is. (2) Waaronder te verstaan de eigenlijke verbruikplaats en de daarbij behoorende vertrekken (bv. kookplaats, W. C. enz.). De bedoeling van deze voorwaarde en die sub le. is om te beletten dat bij eene inspectie van de kit, de bezoekers door een tweeden uitgang vluchten of clandestien opium door dien uitgang in veiligheid gebracht wordt, zoomede om te voorkomen dat de vrouwelijke en minderjarige leden 'van het gezin van den kithouder in de verbruikplaats komen. (3) Uit den aard der zaak zullen geen personen tot bedienden mogen worden aangesteld, die reeds veroordeeld zijn wegens opium-overtredingen. De z.g.n. gemachtigde van den kithouder dient als bediende beschouwd te worden. (4) Deze cijfers in te vullen in verband met het bekende verbruik van den kithouder en zijne bedienden. De bedoeling is den verkoop van regie-opium door den kithouder zooveel mogelijk tegen te gaan, zoodat het in verband hiermede aanbeveling verdient de cijfers zoo laag mogelijk te stellen. In de meeste gevallen zullen voor de verschillende in de voorwaarde bedoelde tijden, hoeveelheden van respectievelijk 1, 3 en 5 mata meer dan voldoende en eer te hoog dan te laag zijn. (5) Deze hoeveelheid te bepalen in verband met de gelegenheid tot djitjing-inlevering en de dagen waarop de verkoopplaats voor die inlevering gesloten is. Na de 4e alinea van § 61 wordt eene nieuwe alinea ingelascht, luidende: (4 a) Het is wenschelijk dat de Bestuurshoofden zich voortdurend op de hoogte houden van handel en wandel der regiecomptabelen, opdat, indien ongunstige financiëele omstandigheden of eene kostbare levenswijze van eenig ambtenaar der Regie aanleiding mocht geven om het ontstaan van een tekort te vreezen, tijdig de noodige maatregelen kunnen worden voorgesteld of genomen, teneinde dat, hetzij door meer frequent toezicht of door overplaatsing, hetzij door benoeming tot een niet comptabel ambt of door eervol ontslag uit de betrekking, of op welke andere wijze ook, zoo mogelijk te voorkomen (geh. circ. H. 1. 21 April 1911 No. 1800/3). Bedoeld toezicht is, voor zooveel de Inlandsche comptabelen op Java en Madoera betreft, mede opgedragen aan de districtshoofden (St. 1916 No. 242 art. 1). De 7e alinea van § 61 wordt gelezen: (7) De mantri's voor den opiumverkoop ontvangen als regel geene vergoeding voor de kosten van verlichting van het verkooplokaal, doch deze kosten kunnen worden gerestitueerd aan hen, die niet in de verkoopplaats wonen of die tijdelijk met het beheer eener verkoopplaats worden belast. Die vergoeding kan geschieden uit de fondsen, toegestaan voor aanschaffing van niet uit 's Lands voorraad of van wege de fabriek der Regie te verstrekken inventarisgoederen (§ 64 al. 13) (circ. H. I. 18 Mei 1910 No. 1802/R). Na de 7e alinea van § 61 wordt eene nieuwe alinea opgenomen luidende als volgt: (7a) Het verdient aanbeveling voor iedere verkoopplaats eene regeling van de dageiijksche diensttijden van het helperspersoneel vast te stellen en een afschrift van die regeling in de verkoopplaats op te hangen. De verantwoordelijkheid van den beheerder blijft echter steeds in haar vollen omvang bestaan. In den 2en regel van de 8e alinea van § 61 wordt na „Januari 1913 No. 9" ingevoegd: „(Bijblad No. 7794)". Aan het slot van § 61 op te nemen de volgende alinea's: (11) Echter kunnen, voor zoover zulks door de betrokken Hoofden van gewestelijk bestuur wenschelijk wordt geacht, overal waar de verkoop van zoutbriketten niet is of wordt opgedragen aan de mantri's voor den opiumverkoop, de wegens den verkoop van zoutbriketten ontvangen gelden worden gestort bij de beheerders van de meest nabij gelegen opiumverkoopplaatsen, onder voorwaarde dat: le. De overstortingen plaats hebben op uren, vallende buiten den rusttijd van de mantri's voor den opiumverkoop en vóór zonsondergang; 2e. De mantri's voor den opiumverkoop de door hen beheerde zoutgelden afdragen aan de assistent-collecteurs der Opiumregie en deze die gelden • op hunne gewone stortingsdagen bij 's Lands kas overbrengen (Bijblad No. 6181). (12) Bij Gouvernementsbesluit van 15 Juli 1915 No. 20 zijn de Hoofden van gewestelijk bestuur op de bezittingen buiten Java en Madoera gemachtigd om Inlandsche ambtenaren van den dienst der Opiumregie, die bij intrekking van de betrekking of de functie waarin zij werkzaam zijn, buiten betrekking mochten geraken, tot er gelegenheid bestaat hen in andere even hoog of hooger bezoldigde betrekkingen te plaatsen, met behoud van hunnen rang en hunne bezoldiging, in afwijking van de vastgestelde formatie, werkzaam te stellen bij eene verkoopplaats, een assistent-collecteur, een depot of een Controleur der Opiumregie, dan wel in overeenstemming met den Hoofdinspecteur op andere wijze werkzaam te stellen, al of niet in het belang van vorengenoemden dienst. (13) Bij het verleenen van verloven aan comptabelen van de Opiumregie wordt in het betrekkelijk besluit veelal bepaald, dat het verlof zal ingaan met den dag, waarop betrokkene zijne standplaats verlaat. Zulks kan aanleiding geven tot vergissingen, omdat een comptabele wordt geacht zijne betrekking te hebben nedergelegd op den dag van overgave van het beheer, zoodat de daarop volgende dag moet worden beschouwd als die van ingang van het verleend verlof. Het is niet noodig, daaromtrent in het besluit iets aan te geven, doch wenscht men dit toch te doen, dan verdient het aanbeveling, als dag van ingang te noemen een bepaalden datum, dan wel „den dag na dien van overgave van het beheer". De eerste 8 regels der 4e alinea van § 63 worden vervangen door het volgende: (4) Zonder voorafgaand overleg kan de bedoelde overeenstemming worden beschouwd als te zijn verkregen indien: leö. aan eervol uit hunne betrekking ontslagen helpers bij den dienst der Opiumregie op Java en Madoera, die geen reden hebben gegeven tot ontevredenheid, bij herbenoeming de verhoogingen worden toegekend, in het genot waarvan zij vroeger reeds gesteld waren, en voor het toekennen der eerstvolgende verhooging ook wordt medegerekend de diensttijd vóór het ontslag, welke zou hebben medegeteld indien zij niet ontslagen waren; b. de niet sub a bedoelde helpers bij hunne benoeming dadelijk in het genot worden gesteld van respectievelijk de eerste, de eerste twee, de eerste drie of alle der aan de betrekking verbonden traktementsverhoogingen, indien zij op het tijdstip hunner benoeming tot die betrekking reeds gedurende minstens onderscheidenlijk drie, zes, negen of twaalf jaren in Landsbetrekkingen eene maandelijksche bezoldiging hebben genoten van ƒ 15.— (vijftien gulden) of meer en in hunne vorige betrekking een traktement hadden van meer dan respectievelijk ƒ 15.— (vijftien gulden), „ 17.50 (zeventien en een halven gulden), ƒ 20.— (twintig gulden) of „ 22.50 (twee en twintig en een halven gulden) 's maands; Aan het slot van § 63 wordt het tusschen haakjes gestelde aangevuld met: „jo die van 18 April 1916 No. 1940/3". In de le alinea van § 64 tusschen „spoedaanvragen" en „en" inlasschen „telegrammen". In § 64 wordt na de 2e alinea eene nieuwe alinea opgenomen, luidende als volgt: (2a) Tusschen den len en 15en Januari van elk jaar wordt de administratie van deze gelden over het afgeloopen jaar door eene commissie opgenomen, die van hare bevinding proces-verbaal in duplo opmaakt, overeenkomstig model La 11, waarvan het origineel gevoegd wordt bij de verantwoording over het eerste kwartaal van het nieuwe jaar (al. 3) (Circ. Dir. Fin. 29 Juli 1915 No. 333206). In de 3e alinea van § 64 wordt in den 3en regel na „verantwoording' ingevoegd „in duplo". De 5e alinea van § 64 wordt gelezen: (5) De in de 4e alinea bedoelde processen-verbaal worden ingericht overeenkomstig model La. B (Regiemodel La. JJ), de verantwoordingen overeenkomstig model La. A (Regiemodel La. KK) (Bijblad No. 6281). Na § 65 wordt eene nieuwe paragraaf opgenomen luidende als volgt: § 65ö. Giro-verkeer met de Javasche Bank. (') De mantri's voor den opiumverkoop en de assistent-collecteurs kunnen, zoo zij dit wenschen, voor de bewaring en storting of overstorting van de onder hunne berusting zijnde Landsgelden, gebruik maken van de gelegenheid tot het openen van eene giro-rekening bij de plaatselijke kantoren van de Javasche Bank. Hunne verhouding tot genoemde Bank is van zuiver particulieren aard, m. a. w. de bij de Javasche Bank in bewaring gegeven gelden behooren, zoolang zij nog niet zijn overgeschreven op de rekening van den betrokken assistent-collecteur of Algemeen Ontvanger, te worden aangemerkt als een deel van hunne kas. Van de bij de Javasche Bank overgebrachte bedragen behoort steeds nauwkeurig aanteekening te worden gehouden. (2) Op den stortingsdag wordt aan de Javasche Bank eene opdracht verstrekt tot overschrijving van het op dat tijdstip onder berusting dier Bank zijnde bedrag op de rekening van den assistent-collecteur of den Algemeen Ontvanger. Die overschrijving behoort dadelijk te geschieden, terwijl daarvan van wege de Bank onverwijld mededeeling behoort te worden gedaan aan den assistent-collecteur of Algemeen Ontvanger, opdat deze kunnen nagaan of het door den storter of overstorter in baar geld gestort bedrag, vermeerderd met dat, waarmede zijne rekening is tegoedgeschreven, overeenkomt met het totaal, op den stortingsstaat vermeld. Eerst nadat vorenbedoeld bericht is ontvangen, mag de stortingsstaat worden gekwiteerd- Een comptabele mag derhalve geen giro-overwijzingen in kas hebben (Miss. Dir. Fin. 25 Augustus 1909 No. 13010). Achter „§ 69. Inhuur van verkoopplaatsen" het teeken (1) te plaatsen en aan het slot van deze paragraaf eene nieuwe alinea op te nemen luidende als volgt: (2) Elke plaats gehad hebbende inhuring zal echter op grond van het bepaalde bij het Gouvernementsbesluit van 31 Maart 1910 No. 38 (Bijblad No. 7192) aan de goedkeuring van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken moeten worden onderworpen (Circ. Dir. B. O. W. 30 April 1915 No 7424/F). De modellen Lae M, X (voorzijde), AA, BB, CC en NN (buitenvel) worden vervangen door de hierbij gevoegde gelijknamige modellen. In model Dxm staat in den Hen, 15en, 16en en 18en regel v. b. achter Nos. telkens / ; dit moet zijn 1. Op de achterzijde van dit model staat in den 8en regel v. b. „(model XII"; lees „(model Dxii)". In model La Z vervallen de kolommen, die betrekking hebben op ruw opium. Het hoofd van de voorlaatste kolom van model La DD wordt gelezen: Is hij bovendien gerechtelijk vervolgd en zoo ja, door welken rechter en bij welk vonnis is hem straf opgelegd en welke was die straf. De benaming van het model La GG wordt vervangen door: „Register van afgegeven titiplicenties". Als nieuwe modellen worden opgenomen de hierbij gevoegde modellen Lae O, GGI, 11, QQ, RR en SS. Het Overzicht der Staats- en Bijbladen wordt vervangen door het hierbij gevoegde nieuwe Overzicht. No. 1 La. /VI. RAPPORT 10 hari sekali dari pendjoewalan tjandoe di Woekirsari (No. 8) moelai dari tanggal 1 Januari 1913 sampei tanggal 10 Januari 1913. BERAPA 1 JEPOEK DARI Goenggoeng tjandoe jang ^beH dfdalam'i'o tn | % ;,ou j e o i i/ i i/omata terdjoewal didalam 10 hari hari ini 261 mata, DU ZO /2' 3 £ * /2 / i • hürga ƒ20.88 menmata matalmata mata mata mata mata ff. ( ini dengan harganja djadj bersihnja oe: ' 1 ! r wang ƒ 458.53. Katinggalan pada 1 Januari 10 24 5 75 80 231 240 208 Th. M. R. C. Trima lagi di dalam 10 hari ini 25 — j 100 100 200 1000 1000 2000 j GOENGGOENG. 35 24 105 175 280 1231 1240 2208 Terdjoewal di dalam 10 hari > . . ii 5 50 99j — ,n' 50 1 97 25 6 37 462'/2 83 25 V2 41 205 41 ~ 2 65 1 30 26~ 334 3 34 66 80 1 ' 483 2 41*/2 4»30 iors« 4197a 8806 V3 (geleng tikee.) 1£3° Terkirlm koembali factuur F 2 No. 1 ~ 17 ~ — 2 - Mendjadi katinggalan sekarang 24 1 68 134 215 895 i 757 j 950 Goeng- 2492'/3 , 47941 3/n'i2 j : ooeng Tanggal pembikinnja 3/i2\2 3/a'n 3/i\'i2 <3/ii2 3/b*i2 U doos)!3/,i'i2 23/i2,i2 en3/,0'|2| | 1 , 1 1 Katerangan lain lain : Minta kirim peniti boeat kantong djitjing. Woekirsari tanggal 11 Januari 1913. Mantri pendjoewalan tjandoe, M. AD1W1DJOJO. Tida pakei zegel. (Staatsblad 1911 No. 173) Gewest Afdeeling Onderafdeeling SOERAT IDZIN MENQISEP TJANDOE. No. Kepada jang pegang soerat ini, saorang bangsa bernama tinggal di jang gambarnja di- lekatkan disini diberi idzin akan mempoenjai tjandoe regie dan djitjing jang terdapat dari tjandoe itoe di dan akan membawa atau menjoeroeh membawa jaitoe: tjandoe regie dari tempat pendjoealan di ka tempat diamnja dan djitjing itoe dari tempat diamnja ka tempat pendjoealan di menoeroet peratoeran jang terseboet dibawah ini: o. tidak boleh dia mempoenjai atau membawa atau menjoeroeh membawa tjandoe, lain dari pada tjandoe jang atas soerat idzin ini dibeli di tempat pendjoealan jang terseboet diatas; b. djoemlah banjaknja tjandoe regie jang dibeli dalam tidak boleh lebih dari pada mata; c. tjandoe dan djitjing jang dipoenjai pada satoe waktoe tidak boleh lebih dari pada mata tjandoe dan mata djitjing; d. boeat menjoeroeh membawa tjandoe atau djitjing oleh orang lain dari pada jang mempoenjai soerat idzin ini, misti dipakai soerat idzin lain dari e. gambar jang dilekatkan di soerat idzin ini tidak boleh ditjeraikan dari soeratnja, diroesakkan atau dihilangkan roepanja; ƒ. tjandoe regie tioema boleh diisep di tempat jang terseboet dalam soerat idzin ini, dan tidak boleh diserahkan atau diberikan kepada orang lain; g. soerat idzin ini boleh dipakei selama lamanja hingga 19 djikalau tidak di tjaboet lebih dahoeloe. h. djikalau orang mempoenjai atau membawa tjandoe regie atau djitjing regie soerat ini haroeslah di toendjoek djikalau Politie atau Ambtenaar Boom minta lihat. 19 atas nama De N. B. Di maaloemkan kepada jang mempoenjai soerat idzin baik disimpan soerat ini tergoeloeng didalam boemboeng bamboe baik didalam kaleng soepaja djangan mendjadi roesak atau basah. La X. Tahoen 19 / 19 La II. PROCES-VERBAAL. Op heden (') honderd en (') negentien hebben wij ondergeteekenöen (2) en (2) op last van (3) ons in commissie gesteld, ten einde de administratie van de aan (4) : ten laste van de Ille afdeeling der begrooting van 19 . . ter goede reke-' ning verstrekte gelden op te nemen, en hebben wij daarbij bevonden: dat in gemeld jaar is ontvangen op mandaat van (5) van (6) No. (a) f totaal f dat de uitgaven volgens de overgelegde bewijzen hebben bedragen . . . f , dat als onverrekend gebleven ondervoorschotten nog te boek staat eene som van f totaal f gevende dit een deelig saldo van f welke som door ons in werd bevonden. in mijne tegenwoordigheid De Comptabele vd. Aldus gedaan te op den 19 Afgegeven voor 2ggjj£t De Commissie vd. (1) Datum en jaar in te vullen in letters. (2) Naam. voornamen en ambt van ieder der commissieleden. (3) Kwaliteit van den lastgever. (4) Naam, voornamen en beroep van den comptabele. (5) Kwaliteit van den ordonnateur of hulpordonnateur. (6) Data en nummers van de mandaten. BIJLAGE No. 2 (REGIEMODEL La AA). Residentie Gouvernement OVERZICHT van de uitgaven ten behoeve van de Opiumregie gedurende het jaar 19 . . . Toegestaan Uitgegeven Omschrijving der uitgaven, g). be(Jrag be(Jrag 1. Traktement van de regiecontroleurs, a). . . . f f 2. Traktement van de depothouders en toelage aan de beheerders van de bewaarplaatsen van opium „ » 3. Traktement van de klerken bij de depots . . . „ 4. Traktement van de assistent-collecteurs en toelage aan de fd. assistent-collecteurs 5. Traktement van de mantri's voor den opiumver¬ koop en toelage aan de fd. mantri's voor den opiumverkoop „ » 6. Traktement van de helpers » 7. Toelagen wegens dure levenswijze of buitenge¬ woon hooge uitgaven voor levensonderhoud, vivres-indemniteiten en tegemoetkomingen in de kosten van hooge huishuur: b) a. van de regiecontroleurs „ b. van de depothouders „ » c. van de assistent-collecteurs „ .. d. van de mantri's „ e. van de helpers „ 8.! Gratificatiën en vergoedingen voor de waarne¬ ming van eenige betrekking bij de Opiumregie n 9. i Belooningen aan niet bij de Opiumregie in dienst zijnde personen voor werkzaamheden in het belang van den dienst, c). „ ,, 10. Reis-, verblijf- en transportkosten: d) a. van de regiecontroleurs, waaronder eventueele toelagen voor reiskosten en voor het houden van eene automobiel, a) „ „ b. van de assistent-collecteurs, e) „ „ c. van het Inlandsch en Chineesch personeel bij tijdelijke detacheeringen „ „ 11. Transportkosten van opium enz. in de gewesten „ „ Toegestaan Uitgegeven Omschrijving der uitgaven, g) bedrag bedrgg __ — 12. Als boven van de fabriek naar de depots. /) . ƒ ƒ 13. Schrijfbehoeften, pakmaterialen en dergelijke . . „ „ 14. Huur van gebouwen » 15. Onderhoud van gebouwen „ a) Indien een Regiecontroleur ter- beschikking is gesteld van verschillende Hoofden van gewestelijk bestuur, worden de uitgaven voor bezoldiging en reis- en verblijfkosten slechts vermeld in den staat van het gewest, waarin zijne standplaats is gelegen. b) Voor Bali en Lombok hieronder ook op te geven de toelagen aan op ongunstig gelegen standplaatsen geplaatste mantri's en helpers, zoomede die aan niet uit het gewest afkomstige helpers. c) Deze uitgaven komen alleen voor in de residentie Banka en Onderhoorigheden. d) Hieronder niet te vermelden de uitgaven voor reizen bij overplaatsingen; deze komen ten laste van de IVe begrootingsafdeeling en behoeven in den staat niet te worden opgenomen. e) Hieronder ook op te geven de indemniteit voor reiskosten van de assistent-collecteurs (zooals in de Vorstenlanden op Java) en de reis- en verblijfkosten van den reizenden mantri te Singaradja (Bali en Lombok). ƒ) Deze uitgaven komen alleen voor in de residentiën Pekalongan, Semarang, Rembang en Banjoemas. g) In den staat alle posten op te nemen; zijn van eene bepaalde soort geen uitgaven gedaan, dan de betrekkelijke kolom in te vullen met „Nihil BIJLAGE No. 3. (REGIEMODEL La BB) Residentie Gouvernement OVERZICHT van de geconstateerde opiumovertredingen gedurende het jaar 19. Hoeveelheid ~ruw" opium, waaraan het SOORT DER OVERTREDINGEN Aantal Aantal aangehaalde door den Directeur der OF AANHALINGEN. zaken overtreders fabriek is gelijk¬ gesteld. kali thail <. mata . 1. aanhalingen van ruw opium (') • • • 2. aanhalingen van bereid opium, niet afkomstig van de Regie (2) ... . 3. aanhalingen van bereid opium, wel afkomstig van de Regie :(2) .... a. waarvan het bezit ter plaatse van aanhaling is toegestaan. . b. waarvan het bezit ter plaatse van aanhaling niet is toegestaan. 4. overtredingen, waarbij geen opium in beslag is genomen (3) . . ' TOTAAL . . . Van de hiervoren bedoelde zaken hadden betrekking op eene overtreding van de bepalingen aangaande de verboden kringen, hetzij met of zonder licentiestelsel: van de sub 1 bedoelde 2 » >» 6 J» ii >» it * 3ö „ enz. (') hieronder ook te rekenen morphine en dergelijke preparaten. (2) hieronder ook te rekenen djitjing. (3) b.v. het te laat openhouden van eene kit; het daarin toelaten van vrouwen enz. BIJLAGE No. 4. (REGIEMODEL La CC.) Residentie Gouvernement GESPECIFICEERDE OPGAVE van de gelicentiëerde opiumkitten. n , Geschatte uit Bedrag waar- Hope.veel Naam Datlu" f" Plaats waar de kit verkregen voor de" houder van den het vergun" de kit is Afdeeling. wettige inkom-daLwoTT'df ingeleverd. kithouder. ningsbesluit. gelegen. Thai.. Mata. Aantal bedienden. Toelichtingen. 2e NOTA VAN WIJZIGINGEN IN DE „ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN VOOR DE OPIUMREGIE (3e DRUK)" (FEBRUARI 1917). De inhoudsopgave wordt gewijzigd en aangevuld als volgt: Onder Hoofdstuk IX wordt § 38 vervangen door: § 38. Opiumpremiën. Aan het slot van Hoofdstuk XV wordt opgenomen: § 70. Benoemingsreglement. § 71. Ranglijsten. § 72. Inschrijving in de ranglijsten. In den tekst worden de volgende wijzigingen en aanvullingen aangebracht: Het derde lid van § 35 (le Nota van wijzigingen) wordt gelezen: (3) Als onherroepelijk beslist is, dat het aangehaalde ten bate van den Lande komt, worden door het Hoofd van plaatselijk bestuur de 5e en 6e kolom ingevuld en beide exemplaren van het biljet na onderteekening met het ten bate van den Lande gekomene (voor zoover dat niet behoort tot de waardelooze gereedschappen, welke overeenkomstig de Regie-ordonnanties vernietigd kunnen worden) teruggezonden aan den Directeur der fabriek (2). Men verzuime niet op de pakketten het jaartal en nummer van het geleidebiljet, waarbij zij behooren, duidelijk aan te geven. In den eersten zin van het vierde lid van § 35 (Ie Nota van wijzigingen) in stede van „verbeurd verklaarde" te lezen „opgezondene". § 36 wordt gelezen: §36. Register van aangehaald opium. (1) Alle aanhalingen van opium en wat daarmede volgens de regie-bepalingen wordt gelijkgesteld, worden zoowel op het gewestelijk als op het afdeeüngs- (onderafdeelings-) kantoor ingeschreven in een register overeenkomstig model La. W. l (2) Het gewestelijk register wordt afdeelings- (onderafdeelings-) gewijze ingericht. Aan dit register worden gehecht de duplicaatgeleidebiljetten, bedoeld in paragraaf 35. (3) Het verdient aanbeveling in het register behalve de in het eerste lid omschreven zaken ook op te nemen alle daaronder niet begrepen overtredingen van de ordonnanties, genoemd in artikel 5 van de Bepalingen op Opiumpremiën, vastgesteld bij § II van de ordonnantie in St. 1916 No. 630, waarbij aanhalingen plaats hebben. (4) Het gewestelijk register dient tevens als verantwoording van in het gewest aangehaald opium. (5) In kolom 1 wordt, indien de zaak betrekking heeft op eene overtreding van de bepalingen aangaande de verboden kringen, hetzij met of zonder licentiestelsel, onder den datum de aanteekening VK geplaatst. (6) Indien gehandeld is overeenkomstig het derde lid van art. 2 van de Bepalingen op Opiumpremiën (St. 1916 No. 630), blijven de kolommen 5 tot en met 10 oningevuld en wordt in kolom 19 vermeld: „aangehaalde hoeveelheid door de commissie vastgesteld op thail mata bereid opium". (7) Overigens blijven bij zaken, waarbij geen opzending van opium of wat daarmede wordt gelijkgesteld naar de fabriek behoeft plaats te hebben, uit den aard der zaak de kolommen 3 tot en met 10, 14 en 16 oningevuld. In kolom 19 worden dan vermeld de bepaling welke overtreden is en de aard en het gewicht van de aangehaalde stoffen of de soort en het aantal der in beslag genomen gereedschappen. (8) Indien het als vermoedelijk opium of morphine houdend naar de fabriek opgezondene bij onderzoek aldaar blijkt, deze stoffen niet te bevatten, blijven de kolommen 7, 8 en 9 oningevuld en wordt in kolom 10 vermeld: „geen opium". (9) In de kolommen 12 en 13 wordt vermeld zoowel door wien de beslissing is genomen als de datum waarop dit is geschied. (10) Met het oog op eene duidelijke bijhouding van kolom 11 verdient het aanbeveling, bij de inschrijving in het register onder elke zaak eenige ruimte open te laten. De paragrafen 37 en 38 worden gelezen: §37. Driemaandelijksche extracten uit het register van aangehaald opiuin. (1) Zoo spoedig mogelijk na afloop van elk kwartaal wordt een uittreksel uit het gewestelijk register van aangehaald opium (§ 36) door de zorgen van het Hoofd van gewestelijk bestuur gezonden aan den Hoofdinspecteur. (2) In dat uittreksel, waarvoor mede het model La. W. wordt gebezigd, worden opgenomen alle tot op het einde van het betrekkelijk kwartaal in het register voorkomende zaken, welke in vorige uittreksels nog niet als afgedaan of verjaard zijn vermeld. (3) Indien eene zaak in den loop van het betrekkelijke kwartaal geheel is afgedaan, dan wel is verjaard, wordt zulks in kolom 19 van het uittreksel vermeld, waarmede tevens wordt te kennen gegeven, dat de bedoelde zaak in volgende uittreksels niet meer zal voorkomen. §38. Opiumpremiën. (1) Bij St. 1916 No. 630 zijn Bepalingen vastgesteld omtrent de uitkeering van het geldswaardig bedrag van aangehaald opium, de uitkeering van premiën en de verdeeling van premiën en boeten ter zake van opiumovertredingen. (2) Wordt een gedeelte van het aangehaalde teruggegeven en een ander deel niet, dan wordt slechts het geldswaardig bedrag van het laatste deel uitgekeerd. (3) Ingevolge artikel 4 van de in het le lid bedoelde Bepalingen zal de verdeeling van het uit te keeren bedrag (ook der boeten — vrg. art. 5 der Bepalingen) op de volgende wijze dienen plaats te hebben. Is er meer dan één aanbrenger, dan wordt eerst vastgesteld de verhouding, waarin de door ieder hunner gegeven inlichtingen hebben bijgedragen tot het doen van de aanhaling. In die verhouding wordt ieders aandeel in de aanbrengpremie (de helft van het geheele geldswaardig bedrag van het aangehaalde) vastgesteld. Wordt op grond van artikel 6 der Bepalingen aan één of meer der aanbrengers geen premie uitgekeerd, dan vermeerdert daardoor het aandeel der andere aanbrengers niet. Behoort de aanbrenger of behooren een of meer der aanbrengers tot de landsdienaren, bedoeld in het vierde lid van genoemd artikel 4, dan wordt hun op de boven aangegeven wijze berekend aandeel desgewenscht verminderd. Het bedrag dat na aftrek van hetgeen als aanbrengpremie moet worden uitgekeerd, van het geldswaardig bedrag van het aangehaalde overblijft, vormt de aanhaalpremie. (4) In het 5e lid van artikel 4 der meergenoemde Bepalingen is aangegeven wie in aanmerking komen voor de toekenning van een deel der aanhaalpremie. De vaststelling van de grootte van ieders aandeel is, behoudens inachtneming in de daarvoor aangegeven gevallen van het oordeel van den controleur der In- en Uitvoerrechten en Accijnzen, geheel overgelaten aan het Hoofd van gewestelijk bestuur of dengene aan wien genoemd Bestuurshoofd zijne bevoegdheid ten deze overeenkomstig artikel 8 der Bepalingen heeft overgedragen. (5) Eene spoedige uitkeering van verschuldigde premiën werkt aanmoedigend op het aanbrengen van overtredingen. Daarom wordt aanbevolen voor de uitbetaling der premiën en boeten zoo spoedig mogelijk het noodige te verrichten, natuurlijk met inachtneming van hetgeen te dien aanzien in artikel 7 der Bepalingen is voorgeschreven. Eventueel zoekraken van verbeurd verklaard opium behoeft geen aanleiding te zijn tot vertraging in de premie-uitkeering. (6) Geschiedt de betaalbaarstelling van premiën en boeten bij mandaat 0), dan wordt daarop het geheele geldswaardig bedrag van het aangehaalde en de geheele boete in uitgaaf gesteld. Blijft bij uitzondering ingevolge het 7e lid van artikel 4 der Bepalingen een deel van het beschikbare bedrag ter beschikking van den Hoofdinspecteur, dan wordt dit op het mandaat als inhouding vermeld onder het hoofd „Gerechtelijke boeten en verbeurdverklaringen". (7) De Hoofdinspecteur is bevoegd uit de daartoe te zijner beschikking gestelde fondsen op voorstel van het betrokken Hoofd van gewestelijk bestuur belooningen toe te kennen aan personen, die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de handhaving der verbodsbepalingen ten aanzien van opium en daarvoor niet of niet voldoende beloond zijn door aandeelen in premiën en boeten als bedoeld in de artikelen 4 en 5 der meergenoemde Bepalingen, of op andere wijze. Bij voorstellen tot het toekennen van dergelijke buitengewone belooningen dient te worden aangegeven, waarin de bijzondere verdienste van den betrokkene heeft bestaan en hoeveel hij in de laatste twee jaar als aandeel in opiumpremiën en aan andere buitengewone belooningen heeft ontvangen. Bij de zesde alinea van § 38 wordt aan den voet der bladzijde een noot opgenomen, luidende: O Voor de residentie Batavia is ter zake eene afzonderlijke regeling getroffen. Noot 0) op bladzijde 38 wordt aangevuld met het volgende: Tot de belangrijke aanhalingen moeten niet alleen gerekend worden die, waarbij eene groote hoeveelheid smokkelwaar in beslag wordt genomen, doch alle welke plaats hebben onder omstandigheden, die het gewenscht maken ze zoo spoedig mogelijk onder de aandacht te brengen van ambtenaren elders, van buitenlandsche gezaghebbenden of van reederijen, dan wel om maatregelen ter zee te nemen. Als voorbeelden van dergelijke aanhalingen kunnen o. m. genoemd worden die, waarbij de sluikwaar op bijzonder merkwaardige wijze verpakt of verborgen is, die waarbij ruw opium dan wel eene eenigszins belangrijke hoeveelheid morphine, z. g. n. antiopiumpillen e. d. worden aangehaald, die welke merkwaardig zijn in verband met de maatschappelijke positie van den overtreder dan wel zijne vermoedelijke medeplichtigen of welke wijzen op eene op groote schaal gedreven dan wel wijdvertakte smokselonderneming. Het 7e lid van § 43 wordt vervangen door het volgende: (7) De hiervoren aangegeven algemeene regelen gelden niet voor de aanvragen van tubes, welke voorzien zijn van een bijzonder kenteeken (geletterde tubes). Deze worden slechts twee maal per jaar aangevraagd en wel door het depot te: Batavia in April en October, telkens voor de behoefte van Juni t/m November en December t/m Mei; Pekalongan voor de verkoopplaatsen in Cheribon in Mei en November, telkens voor de behoefte van Juli t/m December en Januari t/m Juni, en voor die in Pekalongan in April en October, telkens voor de behoefte van Juni t/m November en December t/m Mei; Semarang in Januari en Juli, telkens voor de behoefte van Maart t/m Augustus en September t/m Februari; Soerabaja in Mei en November, telkens voor de behoefte van Juli t/m December en Januari t/m Juni; Poerwokerto in Maart en September, telkens voor de behoefte van Mei t/m October en November t/m April; M a 1 a n g in Mei en November, telkens voor de behoefte van Juli t/m December en Januari t/m Juni; Djokjakarta in Juni en December, telkens voor de behoefte van Augustus t/m Januari en Februari t/m Juli; Soerakarta in April en October, telkens voor de behoefte van Juni t/m November en December t/m Mei; M a d i o e n in Januari en Juli, telkens voor de behoefte van Maart t/m Augustus en September t/m Februari; K e d i r i in Maart en September, telkens voor de behoefte van Mei t/m October en November t/m April; P a d a n g in Februari en Augustus, telkens voor de behoefte van April t/m September en October t/m Maart: Singaradja voor de verkoopplaatsen op Lombok in Juni en December, telkens voor de behoefte van Augustus t/m Januari en Februari t/m Juli, en voor de overige verkoopplaatsen, waar geletterde tubes worden verkocht, in Februari en Augustus, telkens voor de behoefte van April t/m September en October t/m Maart; Denpasar in Februari en Augustus, telkens voor de behoefte van April t/m September en October t/m Maart. (7a) De aanvragen van geletterde tubes worden berekend bij het depot te Denpasar door 4 maal het debiet over het laatstverloopen kwartaal te verminderen met het restant op den lsten van het kwartaal waarin de aanvraag wordt gedaan en overigens door op Java het debiet van de laatstverloopen 9 maanden en op de Buitenbezittingen dat van de. laatstverloopen 10 maanden te verminderen met het restant op den lsten van de maand, waarin de aanvraag wordt gedaan. Met restant wordt bedoeld dat in depot en verkoopplaatsen samen. (7b) Van de boven gegeven voorschriften omtrent de aanvragen kan om redenen van practischen aard na bekomen goedkeuring van den Hoofdinspecteur worden afgeweken. Aan alinea 35 van § 49 wordt het volgende toegevoegd: Deze toelichting loopt steeds van af 1 Januari van het jaar, waarop zij betrekking heeft, ook als de mantri in den loop van het jaai is opgetreden. De tweede alinea van § 53 wordt aangevuld met het volgende: Ook zorgt hij, dat de betrokken inantri's door toezending van een afschrift of op andere wijze in de gelegenheid worden gesteld, in de staten La. NN alle benoodigde, in het register La. GG1 voorkomende, namen en gegevens op te nemen en op de hoogte worden gehouden van de veranderingen onder de licentiehouders De laatste zin van § 55 wordt gelezen: Als aantal koopers van eene bepaalde categorie wordt opgegeven het aantal dergenen, die in de registratieregisters van die categorie zijn ingeschreven en in de afgeloopen maand hebben gekocht. Aan § 56 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: (10) Het is niet gewenscht lieden, die eenmaal in de registratieregisters (met uitzondering van de proefregisters) zijn opgenomen, daaruit in den loop van een jaar af te voeren, tenzij zij geheel met koopen ophouden. Bij het inrichten van de registers voor het nieuwe jaar moet eene schifting plaats hebben, waarbij als regel ware aan te nemen, dat uit de registers van eene bepaalde categorie worden afgevoerd de namen van hen, wier inkoopen in de laatste drie maanden niet hebben beantwoord aan de voorwaarden, voor die categorie aangegeven. In den lsten regel van § 64 wordt achter „rekening" het teeken 0) geplaatst en aan den voet der bladzijde wordt als noot opgenomen: r 0) Yoor du verantwoording van de aan verschillende ambtenaren in de residentie Batavia te verstrekken fondsen ter goede rekening voor het uitbetalen van opiumpremiën zijn door den Directeur van Financiën afzonderlijke voorschriften gegeven. Aan § 64 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: (14) Bij de aanschaffing van schrijfbehoeften, inventarisartikelen enz. zal uit den aard der zaak zooveel mogelijk de voorkeur dienen gegeven te worden aan voortbrengselen van de Nederlandsch-Indische of Nederlandsche nijverheid. Aan het slot worden drie nieuwe paragrafen opgenomen luidende: § 70. B e n o e m i n g s r e g 1 e m e n t. Bij het Gouvernementsbesluit van 7 December 1916 No. 28 zijn vastgesteld de volgende voorloopige Regelen ten aanzien van de benoeming, het ontslag en de werkzaam stelling van de assistent-collecteurs, de mantri's voor den opiumverkoop en de helpers bij den dienst der Opiumregie op Java en Madoera. Artikel 1. De assistent-collecteurs, de mantri's voor den opiumverkoop en de helpers bij den dienst der Opiumregie op Java en Madoera zijn ondergeschikt aan de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur. Artikel 2. (1) Het in artikel 1 bedoeld personeel wordt benoemd en ontslagen door het Hoofd van gewestelijk bestuur. (2) Geen personen mogen benoemd worden van wie gebleken is dat zij niet in alle opzichten betrouwbaar zijn. (3) Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel en in de artikelen 9 en 10 mogen alleen benoemd worden: a. tot helper: le. personen, die den leeftijd van 25 jaar nog niet bereikt hebben en eene verklaring kunnen overleggen van het Hoofd eener Inlandsche Gouvernementsschool der 2e klasse dat zij deri leergang met vrucht hebben gevolgd dan wel het bewijs kunnen leveren dat zij eene opleiding genoten hebben, welke minstens gelijk staat met die aan eene school als zooeven bedoeld: 2e. personen, werkzaam bij den dienst der Opiumregie of die vroeger eene betrekking bij dien dienst bekleed hebben, daaruit . eervol zijn ontslagen en sedert geene andere landsbetrekking vervuld hebben. b. tot mantri voor den opiumverkoop en assistent-collecteur: personen, reeds werkzaam bij den dienst der Opiumregie of die vroeger eene betrekking bij dien dienst bekleed hebben, daaruit eervol zijn ontslagen en sedert geene andere landsbetrekking vervuld hebben. Artikel 3. Het in artikel 1 bedoeld personeel bij den dienst der Opiumregie vormt in elk gewest een afzonderlijk korps. Artikel 4. (1) Voor elk der in artikel 1 genoemde tot den dienst der Opiumregie behoorende ambten worden op de kantoren der Hoofden van gewestelijk bestuur afzonderlijke ranglijsten aangelegd en bijgehouden. (2) De ranglijsten worden ingericht overeenkomstig het door den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie vastgesteld model. (3) De rangorde in elk der ranglijsten wordt, behoudens het bepaalde in artikel 11, bepaald door de dagteekening der besluiten van eerste benoeming tot het ambt waarop de ranglijst betrekking heeft, en — bij gelijktijdige benoeming — door de volgorde, waarin de benoemden in het besluit voorkomen; zullende, ingeval van benoeming op denzelfden dag, doch bij verschillende besluiten, de rangorde in de ranglijst beheerscht worden door de volgnummers van die besluiten. Artikel 5. Met den tijd, buiten betrekking doorgebracht na ontslag uit het ambt wegens andere redenen dan ziekte of opheffing van het ambt, wordt, bij herplaatsing, ter bepaling van het rangnummer in dier voege rekening gehouden dat de betrokkene op de ranglijst de plaats inneemt, welke hem toegekomen zou zijn, indien zijn eerste benoeming tot het ambt waarop de ranglijst betrekking heeft, zooveel later had plaats gevonden als de tijd buiten betrekking doorgebracht heeft geduurd. Ditzelfde geldt ingeval van schorsing, voor zoover betreft het tijdvak, waarover aan den geschorste geen volle bezoldiging is uitbetaald, zoomede ingeval van verlof, doorgebracht buiten bezwaar van den Lande, voor den geheelen duur van dat verlof. Artikel 6. (1) Indien een ambtenaar, wegens ongeschiktheid voor zijne betrekking dan wel bij wijze van administratieve straf, wordt teruggesteld, wordt het besluit met redenen omkleed en, na overleg met den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie in hetzelfde dan wel in een nader besluit bepaald, welke plaats in de ranglijst de betrokkene zal innemen. (2) In denzelfden zin wordt gehandeld indien de teruggestelde ambtenaar weder wordt benoemd tot eene betrekking hooger dan die, waartoe hij werd teruggesteld. Artikel 7. De Hoofden van gewestelijk bestuur zijn bevoegd om de in artikel 1 bedoelde ambtenaren van den dienst der Opiumregie, die bij opheffing van het ambt of de functie waarin zij werkzaam zijn buiten betrekking geraken, tot er gelegenheid bestaat hen in andere even hoog of hooger bezoldigde betrekkingen te plaatsen, met behoud van hunnen rang en hunne bezoldiging, in afwijking van de dooi den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie vastgestelde sterkte en indeeling van het personeel, werkzaam te stellen bij eene verkoopplaats, een assistent-collecteur, een depot of een controleur der Opiumregie, dan wel in overeenstemming met genoemden dienstchef op andere wijze werkzaam te stellen in het bel,mg van den dienst der Opiumregie. Artikel 8. Van alle besluiten betreffende het in artikel 1 bedoelde personeel bij den dienst der Opiumregie, met uitzondering van die betreffende verloven aan niet met rekenplichtig beheer belaste personen, vooi zooveel deze verloven geen invloed kunnen hebben op het toekennen van eene weddeverhooging, zenden de Hoofden van gewestelijk bestuur mede afschriften aan den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie Artikel 9. Behoudens het bepaalde in artikel 10 mag afwijking van de bepalingen in het derde lid van artikel 2 zonder voorafgaande goedkeuring der Regeering alleen geschieden in bijzondere gevallen en in overeenstemming met den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie. 2 Overgangsbepalingen. Artikel 10. In afwijking van het bepaalde in het derde lid van artikel 2, kan indien zulks door het Hoofd van gewestelijk bestuur wenschelijk wordt geacht: a. voor iederen assistent-collecteur of mantri voor den opiumverkoop op eene maandelijksche bezoldiging van ƒ 40.— of meer, die ingevolge artikel 16a van het Benoemingsreglement voor den lulandschen Bestuursdienst benoemd wordt tot eene betrekking bij den Inlandschen Bestuursdienst, een tot laatstgenoemden dienst behoorend ambtenaar benoemd worden tot een der in artikel 1 bedoelde betrekkingen bij den dienst der Opiumregie; b. voor iederen mantri voor den opiumverkoop op eene maandelijksche bezoldiging van minder dan ƒ 40— of helper bij den dienst der Opiumregie, die ingevolge artikel 16a van het Benoemingsreglement voor den Inlandschen Bestuursdienst benoemd woidt tot eene betrekking bij den Inlandschen Bestuursdienst, een tot laatstgenoemden dienst behoorend ambtenaar benoemd worden tot mantri voor den opiumverkoop op eene maandelijksche bezoldiging van ten hoogste ƒ 40.— dan wel tot helper bij den dienst der Opiumregie. Artikel 11 De inschrijving in de ranglijsten, bedoeld in het eerste lid van artikel 4, van de ambtenaren, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, tot den dienst der Opiumregie behooren, zoomede van de personen, die na dat tijdstip geplaatst worden bij den dienst dei Opiumregie, wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur geregeld met inachtneming van de aanwijzigingen van den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie. Artikel 12. Dit besluit treedt in werking op 1 Maart 1917. § 71. Ranglijsten. (1) In opvolging van het voorschrift in het tweede lid van artikel 4 van het in § 70 opgenomen Benoemingsreglement zijn door den Hoofdinspecteur voor de ranglijsten vastgesteld de modellen TT en UU (besluit H. I. 13 Januari 1917 No. 198/3). (2) Model 11 is bestemd voor de assistent-collecteurs, de mantn's voor den opiumverkoop op bezoldigingen van ƒ 40.— en J 30. 'smaands en de helpers, model UU voor de mantri's op j 50.— 's maands. (3) Hoewel de modellen alleen bindend zijn voor Java en Madoera, wordt aanbevolen ze ook te volgen in de Buitenbezittingen. Voorloopig kan daar echter het model TT gebezigd worden voor alle ambtenaren. §72. Inschrijving in de ranglijsten. (1) Op grond van artikel 11 van het in § 70 opgenomen Benoemingsreglement zijn door den Hoofdinspecteur voor de inschrijving in de ranglijsten de volgende regelen aangegeven: (2) De op het tijdstip van inwerkingtreding van het Benoemingsreglement reeds bij den dienst der Opiumregie op Java en Madoera werkzame personen kunnen worden opgenomen in de volgorde, waarin zij in bestaande ranglijsten voorkomen. (3) Mochten er geen ranglijsten zijn of de betrokken niet allen in de zelfde ranglijst zijn opgenomen, dan zou, evenals voor de personen, die krachtens de artikelen 9 en 10 van het Benoemingsreglement later bij de Opiumregie geplaatst worden, en voor hen, die daarbij krachtens alinea 3 van artikel 2 herplaatst worden, en vroeger niet in een ranglijst voorkwamen, de rangorde kunnen bepaald worden: 1 . voor de assistent-collecteurs en de mantri's voor den opiumverkoop: u. door de dagteekening der besluiten van eerste benoeming tot eene Landsbetrekking op eene bezoldiging gelijk aan of hooger dan die van het bekleede ambt, en bij gelijke dagteekening door de dagteekening van de besluiten van eerste benoeming tot eene Landsbetrekking op eene bezoldiging van minstens ƒ15.— per maand; 2e. voor de helpers: a. door de dagteekening van de besluiten van eerste benoeming tot eene Landsbetrekking op eene bezoldiging van minstens J 15. s maands, en bij gelijke dagteekening b. door het bedrag van de maandelijksche bezoldiging (met inbegrip derhalve van de verhoogingen), welke de betrokkene geniet, en indien ook dit bedrag gelijk is c. door de dagteekening met ingang waarvan voor het eerst eene hoogere bezoldiging dan ƒ 15.— 's maands genoten is. (4) Bij de toepassing van de vorenstaande regels dient geen onderscheid gemaakt te worden tusschen betrekkingen in vasten en in tijdelijken dienst, terwijl ten aanzien van den tijd, buiten betrekking doorgebracht om andere redenen dan ziekte of opheffing van het ambt, bij de eerste inschrijving gehandeld kan worden op dezelfde wijze als ten aanzien van herplaatsing is aangegeven in artikel 5 van het Benoemingsreglement (brief H. I. 13 Januari 1917 No. 197/3). In model D XIV worden de volgende wijzigingen gebracht: In de omschrijving van hetgeen op den eersten r^gel van het staatje moeten worden ingevuld vervallen de woorden „vermeld in de specificatie A"; De omschrijving van hetgeen op den tweeden regel van het staatje moet worden vermeld, wordt gelezen: Volgens sedert ontvangen bevindingsstaten zijn nog betaalbaar geworden de bons voor In den tweeden regel onder Totaal vervalt: „(zie specificatie C)". De bij model D XIV behoorende specificaties A, B en C vervallen. In het model La. V vervallen in het opschrift van kolom 5 de woorden „na de uitspraak van den rechter" en wordt het opschrift van kolom 6 gelezen: Datum, waarop het aangehaalde definitief naar de fabriek is gezonden". Model VV wordt vervangen door het hieraan gehechte nieuwe model van dien naam. Als nieuwe modellen worden opgenomen de hieraan gehechte modellen TT en UU. In het Overzicht der Staats- en Bijbladen, vernieuwd bij de 1L Nota van wijzigingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht. Onder „1. Algemeen beheer" wordt achter „Intrekking van de eerste alinea van art. 5 der Instructie" in de 5e kolom vermeld „8574" en aan het slot opgenomen: Machtiging om circulaires, nota's, ontwerpen enz. den dienst der Opiumregie betreffende te doen drukken en, zoo noodig, in het Depot van Leermiddelen verkrijgbaar te stellen. 8448 Op blz. 7 wordt onder „e. Overig regiepersoneel op de Buitenbezittingen" in de 3e, 4e en 6° kolom na „1916 — 263 — 2" opgenomen: „1916 — 602 — 1 en wordt in dezelfde kolommen onder „c. Pangkalpinang en Palembang" na „1915 — 151" opgenomen: „1916 — 602 — 3". Op blz. 15 wordt het in de 4e kolom twee maal vermelde getal „7789" telkens overgebracht naar de 5e kolom, terwijl achter „Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot het benoemen van personeel bij den dienst" in de 5e kolom wordt opgenomen „8574". < Onder „4. Ordonanties" wordt: a. op blz. 19 aangevuld met: Wijziging van art. 10 al. 3 en intrekking van art. 13. 191(3 j 630 I en b. op blz. 19 aangevuld met: art. 8 al. 3 gewijzigd en art. 10 ! ingetrokken- 19161 630 I en II Onder c. op blz. 19 na „Voor Celebes" opgenomen: wijziging van art. 21 al. 3 en intrekking van art. 22. 11916 630 j I en II wijziging van art. 9 al. 2 en 4. j 1916 753; 1 Onder d. op blz. 21 de laatste regel vervangen door: wijziging van art. 21 al. 3 en I intrekking van art. 22. 19161 6801 I en II Onder e. op blz. 21 de laatste regel vervangen door: wijziging van art. 21 al. 3 en intrekking van art. 22. 1916 630 I en II f. op blz. 21 aangevuld met: art. 9 al. 3 gewijzigd en art. 11 ingetrokken. 1916; 630 I en II g. op blz. 21 aangevuld met: art. 11 al. 3 gewijzigd en art. 13 j ingetrokken. 1916 630 I en II h. op blz. 21 aangevuld met: wijziging van art. 9a al. 1, 2 en 3. 1916 493 I wijziging van art. 21 al. 3 en intrekking van art. 22. 1916 630 I en II i. op blz. 21 aangevuld met: wijziging van art. 22 al. 3 en intrekking van art. 23. 1916 630 I en II j. op blz. 21 aangevuld met: art. 21 al. 3 gewijzigd en art. 22 ingetrokken. 1916 J 630 j II ■ k h ' h. op blz. 21 aangevuld (op blz. 23) met: wijziging van art. 21 al. 3 en intrekking van art. 22. ,1916 6301 en l. op blz. 23 aangevuld met: wijziging van art. 9 al. 1 en 2. 1916 565 1 wijziging van art. 21 al. 3 en intrekking van art. 22. 1916 630 en m. op blz. 23 aangevuld met: art. 21 al. 3 gewijzigd en art. 22 ingetrokken. i ®3(^: en n. op blz.23 aangevuld met: wijziging van art. 9 al. 3 en j | I intrekking van art. 11. 119161 6801 |l«n Op blz. 23 boven den zesden regel v. o. opgenomen: art. 10 al. 3 gewijzigd en art. 12 ingetrokken. i ®3® * en Aan het slot van rubriek 4 wordt opgenomen: Voorschriften omtrent de uitkeering en de verdeeling van het geldswaardig bedrag van aangehaald opium en de verdeeling van boeten, voldaan ter zake van overtreding der algemeene verordeningen ten aanzien van opium en dergelijke verdoovende middelen (Bepalingen op Opiumpremiën). 1916 630 11 In rubriek 5 op blz. 31 in den 18en regel v. b. van de 2« kolom instede van „het district Karangbinangoen" te lezen: „de districten Karangbinangoen en Sidajoe" en daar achter in de kolom onder „8008" op te nemen „8563". Onmiddellijk daarop doen volgen: De assistent-collecteur te Ngoro belast met de perceptie van belastingen in het district Ngoro-regentschap Djombang (Soerabaja). 8564 Aan het slot van rubriek 5 op te nemen: Vrijstelling van invoerrecht van opium, ingevoerd ten behoeve of voor rekening van den Lande. 1916 475 4 In rubriek 6 op blz. 35 na den 13en regel v. b. (in de 2e kolom) te doen volgen: Inlanders en vreemde Oosterlingen, die gebruik maken van opium, mogen niet tot eene verbintenis of eene her- verbintenis bij de Algemeene Politie ^ 6 # worden toegelaten. iyiD 000 iib en § Illb en art. 21 van de „Wervingsbepalingen, vastgesteld bij art. 6. I Op blz. 37 na den 4en regel v. b. (in de 2e kolom) opnemen: wijziging van art. 1, 2, 4, 5, 7, 8 en 9. 11917 | 111 | Op blz. 43 onder d de 3e, 4e en 6e kolom aanvullen met „1916 — 753 — 1", onder l met „1916 — 493 — I" en onder o met „1916 — 565 — 1". Op blz. 45 vervallen in de 2e kolom de 10e en lle regels v. o. en het in de 3e, 4e en 6e kolom daarachter geplaatste. Op blz. 47 vervallen in de 2e kolom de 3e en 4e regels v. b. en het in de 3e, 4e en 6e kolom daarachter geplaatste. Daarvoor in de plaats wordt opgenomen: Wijziging wat betreft de residenties Pekalongan en Kedoe en aanvulling met gedeelten der residenties Semarang, Soerakarta, Madioen en Kediri. 1916 490 1 Op blz. 47 vervalt in de „Aanwijzing der plaatsen of streken in bovenbedoelde verboden kringen, waar het bezit en het vervoer van regie-opium en regie-djitjing onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan" het vermelde onder a en wordt dat onder i vervangen door: m m S i. in de residenties Pekalongan, Kedoe, Semarang, Soerakarta, Madioen en Kediri. 1916 491 Op blz. 51 na den 5en regel v. b. (in de 2e kolom) op te nemen. i. in de residenties Pekalongan, Semarang, Kedoe, Soerakarta, Madioen en Kediri. 1916 492 j. in de afdeeling Goenoengkidoel der residentie Djokjakarta. 1916 581 Op blz. 51 wordt onder het hoofd „Bepaling, dat uitsluitend opium in van bijzondere kenteekenen voorziene tubes zal worden verkocht" in de 5e kolom opgenomen: achter e „8503", achter f „8549" en achter g „8517". Het vermelde onder laatstgenoemd hoofd wordt aangevuld mei: h. bij de opiumverkoopplaatsen in de verboden kringen in de residenties Pekalongan, Semarang, Kedoe, Soerakarta, Madioen en Kediri, met uitzondering van het sub g genoemde Boetoeh. i. bij de opiumverkoopplaatsen in de afdeeling Goenoengkidoel der residentie Djokjakarta. Op blz. 55 worden de 6e t/m 8e regels v. o. in de 2e kolom en het in de 3C, 4e en 6C kolom daarachter vermelde vervangen door: Leden van rechtbanken en griffiers ontvangen geen aandeel in premiën en boeten in zake opiumovertredingen. 1833 56 1916 630 |ii Op blz. 51 wordt onder het hoofd „Bepaling, dat uitsluitend opium in van bijzondere kenteekenen voorziene tubes zal worden verkocht" in de 5e kolom opgenomen: achter e „8503", achter f „8549" en achter g „8517". Het vermelde onder laatstgenoemd hoofd wordt aangevuld mei: