-1856jiE 4 3825 | LEIDRAAD voor eene proefneming met de oprichting van Inlandsche Gemeentescholen op Java en Madoera. 1. Aard en verspreiding van de Gemeenteschool. De school is, zooals de naam aanduidt, eene gemeentelijke instelling. Om practische redenen echter zullen in vele gevallen eenige gemeenten te zamen moeten volstaan met eene gemeenschappelijke school of hier en daar de omstandigheden het wellicht noodig maken, om voor één of meer gehuchten een eigen instelling in het leven te roepen. De school is dus bestemd voor één of meer desa's of gehuchten. In het algemeen zal het aanbeveling verdienen om, waar de omstandigheden dit toelaten, in de eerste plaats de afstand tot de school dientengevolge geen beletsel zou opleveren, voor eenige gemeenten te zamen eene gemeenschappelijke school op te richten, waardoor het groote voordeel verkregen wordt, dat de kosten voor de bevolking gemakkelijker te dragen zijn en de kans geringer wordt, dat de school te eeniger tijd verloopt. Echter worde niet uit het oog verloren, dat door het vormen van te groote groepen van desa's allicht gevaar zal ontstaan voor overbevolking der scholen, met het gevolg dat — hetgeen met het doel der zaak zeer weinig zou strooken — nieuwe leerlingen moeten worden afgewezen. Bij de oprichting van kring- of groepscholen worde derhalve gelet op het aantal kinderen van zes tot tien jaar, aanwezig in de gemeenten, die zich voorgenomen hebben een gemeenschappelijke school te bouwen. Wenschelijk zal het zijn geen grooter groepen van desa's te vormen dan met een aantal van i 600 kinderen binnen genoemde leeftijdsgrenzen. Van de meisjes is het niet te verwachten, dat in de eerste jaren velen de school zullen bezoeken, zoodat aangenomen mag worden, dat bij toepassing van de evenvermelde norm die inrichting jaren lang aan de plaatselijke behoefte zal voldoen, terwijl bij eene latere algemeene neiging tot schoolbezoek bij kinderen van beide seksen in elk geval slechts eens splitsing van den kring zal worden vereischt. De ligging en de verspreiding behooren zoodanig te zijn, dat de kinderen als regel niet meer dan anderhalf paal behoeven af te leggen om de school te bereiken, welke afstand aldus is gesteld om het ook aan de meisjes mogelijk te maken de school te bezoeken en om de ouders te ontheffen van het meegeven van teerkost. Wenschelijk zal het zijn zooveel doenlijk te streven naar de verkrijging van één afgeronden kring van proefneming in elke afdeeling, eensdeels om de resultaten der proef beter te kunnen beoordeelen en t. z. t. dienaangaande meer besliste conclusiën te kunnen uitspreken, anderdeels — en dit wel inzonderheid — om de uitoefening van een algemeen toezicht te vergemakkelijken en minder kostbaar te doen zijn. 2. Gevallen, waarin wegens vermoedelijk onvoldoende levensvatbaarheid van het oprichten eener gemeenteschool worde afgezien. Zoolang in een kring van anderhalf tot hoogstens twee paal straal minder dan 30 kinderen van omstreeks zes- tot tienjarigen leeftijd worden aangetroffen (jongens en meisjes), worde de oprichting eener gemeenteschool achterwege gelaten, tenzij eenige bijzondere aanleiding bestaat, bijv. in minder bevolkte streken, om de school niettemin wenschelijk te kunnen achten. Rekenende op een schoolverzuim van ± 30 procent, zal, bij een aantal van 30 leerlingen, dagelijks een 20-tal kinderen onderwijs genieten, wat wel een minimum is. Oudere kinderen, ofschoon tot zekere grens van schoolbezoek niet uitgesloten, worden buiten beschouwing gelaten. 3. Besprekingen met het bestuur en de ingezetenen der betrokken Inlandsche gemeenten in zake de oprichting eener school. 4. Schoolgebouw en schoolerf. Is eenmaal met inachtneming van het vorenstaande de oprichting van eene gemeenteschool mogelijk gebleken, dan heeft met de betrokken gemeente of gemeenten ter zake overleg plaats. Raadpleging der gemeentenaren is te meer noodig, wijl de kosten in hoofdzaak, zoo niet geheel, door hen moeten worden gedragen en rekening valt te houden met desatoestanden en gewoonten, aan welke de organisatie der school zich behoort aan te passen. In verband met het bepaalde bij artikel 4 van de Inlandsche Gemeenteordonnantie (Staatsblad 1906 No. 83) wordt bovendien gemeenschappelijk overleg tusschen het desabestuur en de kiesgerechtigde ingezetenen bepaaldelijk gevorderd voor de totstandkoming van de hierbedoelde instellingen. Bij de onder No. 6576 van het Bijblad opgenomen circulaire van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur van 24 November 1906 No. 3615 ter toelichting dier ordonnantie werd, tot constateering van door de gemeente genomen beslissingen, op de wenschelijkheid gewezen van het aanleggen van een door het Districtshoofd of eenige andere autoriteit te foliëeren en te parafeeren „Register van desabeslissingen." Ook bij de oprichting van gemeentescholen, hetzij voor één enkele desa dan wel voor een kring van desa's, zal het noodig zijn zoowel de verplichtingen, welke de ingezetenen van iedere desa op zich hebben genomen wat aangaat de oprichting en de instandhouding der instelling als de regelingen, welke met betrekking tot het gebruik der school als anderszins voor de gemeenten onderling zullen gelden, in bedoeld register te doen inschrijven. Ligt het dus aan den eenen kant op den weg der ambtenaren, om de bevolking te wijzen op het nut van onderwijs voor hare kinderen en eventueel daartegen bestaande vooroordeelen te weerleggen, aan den anderen kant moet worden vermeden bij de bevolking den indruk te vestigen, alsof de oprichting der school een last ware van hoogerhand. De school moet van den aanvang af het karakter dragen van eene aan de gemeente toebe- hoorende, door haar vrijwillig bekostigde instelling en een gewaardeerd *bezit, geen opgedrongen lastpost zijn. De constructie van het schoolgebouw zij eenvoudig en weinig kostbaar, doch duurzaam. Zooveel mogelijk worden plaatselijk beschikbare of te vervaardigen materialen gebezigd. In de behoefte aan houtwerken voor schoolbouw en aanmaak ~van schoolmeubilair zal echter, waar gelegenheid daartoe bestaat, kunnen worden voorzien door kosteloozen aankap uit 's Lands bosschen, op daartoe strekkende aanvraag van de zijde der bevolking. Bij schrijven van den Gouvernements-Secretarjs van 31 Mei 1906 No. 1527 is den Directeur van Landbouw verzocht de betrokken ambtenaren van den dienst van het Boschwezen uit te noodigen hunnerzijds al het mogelijke te verrichten, opdat aan bovenbedoelde aanvragen ten spoedigste gevolg worde gegeven. Men zorge voor voldoende ruimte en voor genoegzame licht- en luchtopeningen. Waar kalk goedkoop is, worden de wanden gewit. De vloer worde met ingestampte steenen of met cement verhard dan wel met platgeslagen bamboe belegd. Op het zindelijk houden van het gebouw en erf worde toegezien. De school mag niet worden gehouden in het huis van den onderwijzer. Zoolang de levensvatbaarheid twijfelachtig is, of de voor den bouw benoodigde gelden en materialen niet beschikbaar zijn, kan wellicht van een gehuurd huis of c. q. van de „balé desa" gebruik worden gemaakt. Het schoolgebouw wordt geplaatst op een afzonderlijk erf, zooveel mogelijk in het centrum gelegen. Het erf worde beplant met schaduwboomen en andere door hunne bloeiwijze als anderszins aan het geheel een vroolijk aanzien gevende gewassen. 5. Bestrijding van de kosten van het gebouw en het erf. Naar gelang van omstandigheden kan de bestrijding van de ter zijde bedoelde kosten geschieden uit: a. eventueel aan de gemeente toevallende schadeloosstellingen voor afstand of onteigening van gemeentelijken grond, voorzoover niet geheel of gedeeltelijk benoodigd voor andere urgente gemeentebelangen; b. de opbrengst der verhuur van onverdeelden of tot het onderwerpelijk doeleinde voor korteren of langeren tijd buiten de geregelde verdeeling gelaten gemeentelijken bouwgrond; c. bijdragen uit de gemeentekas of uit de desaloemboengs, voor zoover de belangen der credietverschaffing zulks gedoogen, zonder dat nochtans op deze laatste ondersteuningen blijvend zou mogen worden gerekend ter voorziening in de kosten der school, daar de desa-credietinstellingen in geen geval mogen worden beschouwd als een bron van inkomsten voor de gemeente; d. een hoofdelijken omslag; e. gemeenschappelijken arbeid der daarvoor in aanmerking komende ingezetenen, omtrent welke vordering rekening zal zijn te houden met artikel 17 der Inlandsche Gemeenteordonnantie (Staatsblad 1906 Np. 83), terwijl, gelijk sub 4e medegedeeld, ter voorziening in de behoefte aan houtwerken voor de samenstelling van het gebouw, waar die zich mocht voordoen, kostelooze aankap in 'sLands bosschen kan worden verzocht. Ingeval de gemeente of hare ingezetenen niet bij machte zijn om de oprichtingskosten geheel te dragen, worde, voor zoover onmisbaar, in het uiterste geval bijstand van Regeeringswege gevraagd. 6. Meubilair. 7. Aanschaffing van boeken en leermiddelen. Alhoewel hooge banken de voorkeur zouden verdienen, als minder vermoeiend voor de kinderen en gemakkelijker voor het geven van klassikaal onderwijs, zal in sommige gevallen wel genoegen moeten worden genomen met lage schrijflessenaars (dampar). i + In de kosten worde eveneens voorzien op de sub 5 bedoelde wijzen. De benoodigde boekjes, leien, griffels enz. kunnen voorshands kosteloos uit 's Lands Dépót van leermiddelen worden bekomen. Aanvragen om boeken en leermiddelen worden voor,elke contröleafdeeling, in het begin der maand October, rechtstreeks aan den Inspecteur van het Inlandsch gemeenteonderwijs ingediend volgens model bijlage Ia. Schoolbordenverf wordt afzonderlijk aangevraagd (Model bijlage \b). Voor de hoeveelheid der aan te vragen artikelen raadplege men het daarop betrekking hebbend tarief. De boeken en leermiddelen, ten gebruike op de gemeenteschool aan den dorpsonderwijzer verstrekt, worden in een daartoe bestemde kast zorgvuldig opgeborgen en den kinderen niet naar huis medegegeven. De boeken dienen behoorlijk gekaft te worden. 8. Subsidies van de Regeering. Het verleenen van geldelijken bijstand van Staatswege — voorzoover daartoe zeker bedrag ter beschikking van het Hoofd van gewestelijk bestuur is gesteld — moet zoomin mogelijk een blijvend karakter dragen, doch in hoofdzaak slechts strekken om den eers,ten stoot te geven en de totstandkoming der school over het doode punt heen te brengen of wel om in onvermijdelijke tekorten op het budget der scholen te voorzien. Voor oogen worde gehouden het scheppen van een zooveel mogelijk uit eigen plaatselijke of persoonlijke middelen bekostigd onderwijs. Aanvragen om geldelijken bijstand van Staatswege worden jaarlijks in het begin der maand October afdeelingsgewijze aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur ingediend volgens model bijlage II. Zij betreffen de uitgaven in het tweede jaar volgende op dat, waarin de aanvraag geschiedt. Afzonderlijke staten worden opgemaakt: le. voor de reeds bestaande en de in het volgende jaar te openen scholen (voor welke reeds geldelijke steun van Regeeringszijde is aangevraagd); 2e. voor de scholen, welker oprichting voor het eerst wordt voorgesteld. Tot toelichting van bovenvermeld model bijlage II moge voorts het volgende worden opgemerkt: Voor de twee hierboven bedoelde opgaven kan van hetzelfde model gebruik worden gemaakt met doorschrapping of behoud van de tusschen haakjes gestelde woorden. Kolom 1 — 8. Behoeven geen nadere toelichting. 9. Te vermelden de uitgestrektheid der ambtsvelden met aanteekening daaronder van de naar raming door den dorpsonderwijzer jaarlijks uit die gronden genoten inkomsten. 10. Te vermelden de hoeveelheid padi of het bedrag aan geld door de desa of groep van desa's jaarlijks ten behoeve van den dorpsonderwijzer op te brengen. Ingeval padi wordt verstrekt, daaronder bekend te stellen de geldswaarde dier hoeveelheid rijst. H- Voor de bestaande scholen, het bedrag aan schoolgeld in het laatste jaar geïnd; voor de nog op te richten scholen, het vermoedelijk aan schoolgeld te heffen bedrag. „ 12. Voor aanmaak en onderhoud van schoolgebouw en school- meubilair, zal hoofdzakelijk de desa te zorgen hebben, weshalve voor dat doeleinde slechts eene geringe tegemoetkoming ineens — in den regel een bedrag van ƒ 50 niet te boven gaande — van de Regeering mag worden gevraagd. 14. Zooals zal blijken uit het aangeteekende onder § 9 zullen de kosten voor opleiding in den regel niet meer dan ƒ 30 per candidaat bedragen. „ 15. Totaal der kolommen 10 t/m 14. 16. Wenschelijk zal het zijn den gemeente-onderwijzer een minimum inkomen van ƒ 180 's jaars te waarborgen. (Voor een tweeden goeroe of kweekeling kan eene voorloopige verdienste van ƒ 120 's jaars voldoende zijn). Een voorstel tot toekenning van een bijslag op het inkomen der goeroe's wordt derhalve gedaan, indien de bezoldiging — hetzij die gevonden wordt in het gebruik van zekere uitgestrektheid gemeentelijken bouwgrond dan wel in het heffen van schoolgeld als anderszins — minder bedraagt dan ƒ180 (respectievelijk ƒ 120) 's jaars en wel tot een bedrag, uitmakende het verschil tusschen die minima en het tot geldswaarde herleid inkomen, van de zijde der gemeente genoten. » 17. Voor complexen van minder dan een vijftigtal scholen zal het algemeen toezicht worden uitgeoefend door Inlandsche onderwijzers der naburige Gouvernementsscholen tegen vergoeding der reiskosten en genot van zekere geldelijke belooning, voor elke school te rekenen op een bedrag van ƒ15's jaars. Omvatten de complexen ongeveer vijftig scholen, dan kan, voorzoover daartoe opgeleide Inlandsche onderwijzers beschikbaar zijn, een afzonderlijke mantri goeroe onder den titel „Opziener der Inlandsche gemeentescholen" met de controle worden belast. n 18. Voor onvoorziene uitgaven wordt een bedrag van ƒ 5 per school uitgetrokken. „ 19. Totaal van kolommen 16 t/m 18. De cijfers worden districtsgewijze opgeteld. Voor het geval een renteloos voorschot wordt gevraagd, hetzij voor den bouw der scholen en den aanmaak van meubilair, hetzij voor den aankoop van apanagegronden, worde het bedrag afzonderlijk met rooden inkt in de betrekkelijke kolommen (12, 13 of 16) ingevuld en in kolom 21 nader toegelicht. 9. Onderwijzers. Daar de ten behoeve van het gemeente-onderwijs aangevraagde fondsen in het begin van het begrootingsjaar worden beschikbaar gesteld, zullen in den regel de nieuwe scholen eerst in de maand Juli van dat jaar geopend kunnen worden. Bij de raming der kosten voor het eerste jaar van oprichting dier instellingen worde hiermede rekening gehouden en berekene men de bedragen derhalve niet over een geheel doch over een half jaar. Als beginsel zal moeten gelden, dat alleen personen, voldoende aan zekere bij besluit van den Resident vast te stellen eischen van bekwaamheid en geschiktheid, als Inlandsch dorpsonderwijzer worden aangenomen. Dat besluit behelze de navolgende regelen: Eens of, indien noodig, meermalen 's jaars wordt door het hoofd der Inlandsche Gouvernementsschool op de afdeelingshoofdplaats of elders ten overstaan van de plaatselijke Inlandsche schoolcommissie een examen gehouden, waartoe worden toegelaten personen, die uiterlijk vijf jaren geleden met góed gevolg een Inlandsche Gouvernementsschool der tweede klasse ten einde toe, of eene zoodanige inrichting der eerste klasse minstens tot het vijfde leerjaar dan wel eene particuliere school, gelijkstaande met eerstgenoemde instelling, hebben afgeloopen en o.m. voldoen aan den eisch van zekeren minimumleeftijd, voorts van goed gedrag zijn en, voorzoover bekend, niet lijden aan hinderlijke ziekten of gebreken. Slechts indien de aanmelding van candidaten, aan alle gestelde voorwaarden beantwoordend, ten eenenmale onvoldoende mocht blijken, worde van de beide eerste eischen: het verlaten hebben der hooger aangeduide scholen uiterlijk vijf jaren geleden en het voldoen aan zekeren minimumleeftijd, desnoods dispensatie verleend en, behoudens de overige vereischten, alleen het bovenbedoeld examen beslissend verklaard. Dat examen omvatte een onderzoek, of de candidaten de kennis bezitten, welke een leerling aan de Inlandsche Gouvernementsscholen der tweede klasse kan verkrijgen. Van het afleggen van het examen kunnen worden vrijgesteld: a. personen, die uiterlijk vijf jaren geleden met goed gevolg het „kweekelingsexamen" hebben afgelegd; b. gewezen onderwijzers, hulponderwijzers en kweekelingen bij het Gouvernements-lnlandsch Onderwijs, die als zoodanig eervol ontslagen zijn, in beide gevallen echter onder het voorbehoud van voldoening aan de algemeene eischen omtrent leeftijd, gedrag en lichamelijke geschiktheid. (Aan de voor toelating in aanmerking komende candidaten worde vervolgens een certificaat (bijlage A) uitgereikt. Met uitzondering van gewezen onderwijzers en hulponderwijzers, zullen deze candidaten, alvorens zij als dorpsonderwijzer optreden, eene opleiding behoeven, welke bijzondere zorg vereischt. De tijd van voorbereiding zal op een jaar zijn te stellen. Zoowel practisch als theoretisch zal die opleiding moeten geschieden door de hoofden der Inlandsche Gouvernementsscholen of van particuliere instellingen, die, volgens oordeel der betrokken Inlandsche schoolcommissie, geschiktheid daartoe bezitten. Practisch, door de betrokken jongelieden het onderwijs te doen bijwonen op die scholen en onder het toezicht van den onderwijzer zich te doen oefenen in het geven van onderricht in de laagste klassen. Theoretisch, door wekelijks hun eenige uren onderwijs te verstrekken voornamelijk in de behandeling der op de desascholen in gebruik zijnde leerboekjes, in de verklaring en toepassing der hoofdbewerkingen van de rekenkunde, ook, voorzoover noodig, wat betreft de behandeling der tiendeelige breuken, — eene opleiding, ongeveer overeenkomende met die, welke door* de kweekelingen der Gouvernementsscholen wordt genoten. Het spreekt vanzelf, dat aan de Gouvernements- en particuliere onderwijzers voor dat in hunne vrije uren te verstrekken onderricht en de aan de verdere opleiding bestede zorgen eene belooning zal dienen te worden toegekend. Daar niet meer dan vier candidaten tegelijkertijd bij één Gouvernementsschool kunnen worden ingedeeld en het door deskundigen voldoende wordt geacht, indien voor het geven van anderhalf uur onderricht, driemaal per week, den mantri-goeroe eene belooning van ƒ 10's maands of ƒ 120's jaars wordt toegekend, zal voor het opleiden van eiken dorpsonderwijzer eene premie van / 30 behooren te worden toegezegd. Eene tegemoetkoming in onderhoud, reis- en verblijfkosten aan de candidaten zeiven, gedurende hunne opleiding, zal, zooals uit de ruime aanmelding van personen thans reeds valt op te maken, niet verleend behoeven te worden dan bij uitzondering, in streken waar slechts met moeite personen zijn te vinden, geschikt en genegen om voor de betrekking van dorpsonderwijzer in aanmerking te worden gebracht. Voor de betrekking van dorpsonderwijzer meent men bovenal als kweekplaats te moeten beschouwen de Inlandsche Gouvernementsschool der tweede klasse, waar het betrekkelijk gering getal scholen der eerste klasse meer en meer voornamelijk bestemd zal zijn voor de opleiding der kinderen van Inlandsche hoofden en meer gegoede Inlanders, wier plannen, wat aangaat hun toekomstigen werkkring, veelal verder reiken. Voor het volk in het algemeen, voor de kinderen van den gewonen desaman, wier bestemming het zal zijn in den stand hunner ouders voort te leven, zal het onderwijs, gegeven aan de gemeentescholen zooals deze thans worden voorbereid, de aangewezen opleiding zijn. Het tegenwoordig peil van ontwikkeling der bovolking van Java stelt, voor de naaste toekomst althans, geen hooger eischen, die trouwens ook onvereenigbaar zouden zijn met de financiëele krachten niet alleen van de bevolking zelve, doch ook van de Schatkist, indien de Regeering de vervulling daarvan tot Hare taak mocht willen rekenen. Voor de Gouvernementsscholen der tweede klasse daarentegen zal, naast dat eigenlijk „volksonderwijs" op de desascholen, plaats zijn tot opleiding van hen, die om bijzondere redenen: men denke hier bijv. aan den stand der grootere Inlandsche handelaren en dergelijken, eene eenigszins meer uitgebreide vorming voor hunne belangen noodig oordeelen. In zoover dus is het doel dier instellingen van tweeledigen aard te achten: hebben zij te voorzien in de evenvermelde bijzondere behoefte aan een eenigszins uitgebreider elementair onderwijs, terwijl verder van die scholen verwacht mag worden de verschaffing van het aanzienlijk aantal gemeente-onderwijzers, dat mettertijd voor Java en Madoera noodig zal blijken. Wat dit laatste aangaat, zal het van niet geringe beteekenis zijn bij de keuze der dorpsonderwijzers te letten op de streek hunner afkomst. Blijvende in de omgeving waar zij thuis behooren, zullen deze onderwijzers zich eerder tevreden stellen met de bescheiden inkomsten, welke de desa in staat is hun te verstrekken, en kan van hen meer verwacht worden, dat zij jaren achtereen, zoo niet voortdurend, aan het hoofd derzelfde school werkzaam zullen zijn, langzamerhand het vertrouwen van de mede-ingezetenen der desa zullen winnen en zoodoende op den duur een overwegenden invloed op de vorming van de Inlandsche jeugd zullen uitoefenen. Opgevat derhalve in den hierboven omschreven zin, zullen beide categorieën van instellingen: de Gouvernementsscholen tweede klasse en de Inlandsche gemeentescholen niet alleen in eene nuttige verhouding naast elkander voortbestaan, maar dienen zij in zeker opzicht elkander zelfs op den voet te volgen. Waar het ontstaan van een complex van desascholen is te voorzien, zullen zoo mogelijk te voren reeds op een of meer geschikte plaatsen Gouvernementsscholen der tweede klasse behooren te worden gesticht, aan jongelieden uit den omtrek gelegenheid biedend o.m. om de eerste opleiding voor het ambt van gemeente-onderwijzer te bekomen. In de oprichting en verspreiding dier inrichtingen zal derhalve zekere aansluiting zijn te betrachten met de uitbreiding van het gemeente-onderwijs. Hebben de candidaten gedurende hunne opleiding geschiktheid tot het geven van elementair onderwijs getoond en mag van hen derhalve verwacht worden, dat zij met vrucht in de functie van dorpsonderwijzer werkzaam zullen zijn, dan worde hun een radicaal (Bijlage B) uitgereikt. Door eene zoodanige regeling zal alsdan een zelfstandig korps gemeenteonderwijzers in het gewest worden gecreëerd, bevoegd tot het geven van 10. Inkomsten van den Inlandschen gemeente-onderwijzer. 11. Leerplan. F"':' onderricht aan de Javaansche dorpsschool, doch aan hun radicaal geene aanspraken kunnende ontleenen op plaatsing bij het Gouvernementsonderwijs of in eenige andere Landsbetrekking, zoodat van een voortdurend streven in die richting geene sprake zal wezen. De positie van den dorpsonderwijzer toch is eene andere, dan die van de Gouvernements-onderwijzers. Deze laatsten zijn Landsdienaren, de eersten beambten van ^de desa. Mogen zij door hunne opleiding eenigszins verheven zijn bovenTïèTgförvan de bevolking, naar hunnen stand zijn zij niet meer, en dit dienen zij ook te blijven, dan de eersten onder hunne gelijken. Zij behooren in de desa zich thuis te gevoelen, werkelijk lid der gemeente te zijn, op vertrouwelijken voet om te gaan met de mede-ingezetenen en daardoor in de gelegenheid te zijn om ook ouderen met hunne kennis te verrijken. Het sta den onderwijzers daarom ook ten volle vrij, evenals hunne dorpsgenootert het landbouwbedrijf uit te oefenen. In het algemeen kan een maandelijksch inkomen, vertegenwoordigend een bedrag van + ƒ 15 als minimum en ƒ 20 a ƒ 25 als gemiddeld, voor de hierbedoelde onderwijzers passend worden geacht. De bezoldiging worde zooveel mogelijk gevonden in de verleening van het gebruik van zekere uitgestrektheid gemeentelijken bouwgrond als middel tot levensonderhoud. In streken, waar de erfelijk individueele bezitsvorm de heerschende is, zal met behulp van een voorschot uit de middelen der plaatselijke credietinstellingen de gemeente wellicht hier en daar in staat kunnen worden gesteld om zoodanig apanageveld voor den dorpsonderwijzer aan te koopen. Misschien kan voorts de onderwijzer somwijlen tevens worden belast met de administratie van dorpscredietinstellingen en hieruit nog een bijdrage tot zijne inkomsten kunnen putten. In elk geval behoort de onderwijzer bovendien een aandeel in de te heffen schoolgelden te genieten, ten einde hem belang te doen hebben bij toeneming van het aantal leerlingen. Zelfs kan het noodig blijken hem die gelden geheel af te staan, wanneer zijne inkomsten uit anderen hoofde te gering mochten zijn. Wijders behoort de onderwijzer te worden begrepen onder die categorieën van personen, door welke krachtens beschikking van den Resident vrijstelling van heerendiensten wordt genoten, terwijl van de gemeente zelve ten aanzien van het verrichten van desadiensten eenzelfde tegemoetkoming mag worden verwacht. Mochten niettemin door bijzondere omstandigheden de aan het ambt verbonden voordeden ontoereikend zijn om een geschikt persoon daarvoor te bekomen en de gemeente inderdaad niet bij machte worden bevonden om die baten te verhoogen, dan, doch ook niet eerder en niet langer dan noodig is, kan ook in deze weder tot verschaffing eener subsidie van Regeeringswege als bedoeld in § 8 het verzoek aan den Resident worden gedaan. I Het leerplan omvatte het lezen en schrijven van de landstaal, alsmede de toepassing der vier hoofdbewerkingen van de rekenkunde met geheele getallen. Het onderwijs moet voorts dienstbaar worden gemaakt aan de verschaffing van juister begrippen omtrent hetgeen de kinderen dagelijks in hunne omgeving kunnen waarnemen en voor hen van belang is te achten. Bij het rekenen bezige men vooral de onder de bevolking gebruikelijke lengte-, vlakte- en inhoudsmaten en gewichten, doch worde aan de meergevorderde leerlingen zoo mogelijk tevens eenig begrip gegeven, voorzoover dit voor hen van nut kan zijn, van de voornaamste maten en gewichten van het metrieke stelsel en de verhouding daarvan tot de eerstbedoelde. 7 12. Schoollectuur en schoolbibliotheken. Overwegende dat het Javaansche volk in het algemeen nog zeer gehecht is aan zijn eigen letterschrift, ofschoon het om verschillende redenen noodig is, het gebruik der Latijnsche karakters langzamerhand ingang te doen vinden, is besloten voorshands in beide letterschriften onderwijs te doen geven. Zal in het Javaansch taalgebied begonnen worden met het aanleeren van het eigen letterschrift, in de Soendalanden verdient het, ook volgens meening der Inlandsche onderwijzers, die hieromtrent gehoord zijn, aanbeveling eerst de Latijnsche karakters te leeren. Behalve dat het Javaansch letterschrift in dit taalgebied feitelijk niet inheemsch is en de Soendasehe taal ook beter met Latijnsche karakters is te schrijven, zoodat door de Inlandsche hoofden in de Preanger-Regentschappen daarvan vrij algemeen gebruik wordt gemaakt, is dat schrift, volgens deskundigen, voor kinderen gemakkelijker aan te leeren, daar het minder ingewikkeld is, de woorden afzonderlijk worden geschreven en samengestelde woorden in lettergrepen verdeeld kunnen worden. Bovendien wordt sedert een tiental jaren op de Inlandsche Gouvernementsscholen eveneens aangevangen met het onderricht in het Latijnsch schrift. De gemeenteschool zal bestaan uit drie klassen van één jaar. In het belang van het onderwijs zullen, zoo eenigszins mogelijk, slechts eens in het jaar na afloop der vastenmaand, nieuwe leerlingen worden aangenomen. 'Alleen daar, waar de lust om de school te bezoeken nog gering blijkt te zijn, kan toelating van nieuwe leerlingen om het halfjaar (in de maanden Sawal en Moeloed) plaats vinden, in welk geval de eerste klasse gesplitst wordt in twee semesterklassen. Het onderwijs worde geregeld naar het leerplan met bijbehoorende tafel van werkzaamheden, voorkomende onder de bijlagen Ma en Mo. Waar, om de bovenvermelde reden, eene splitsing der eerste klasse noodzakelijk wordt geacht, zal voor die klasse eene nadere regeling in overleg met den Inspecteur van het Inlandsch gemeente-onderwijs worden ontworpen. Het algemeen oogmerk om de Inlandsche dorpsschool zooveel mogelijk te doen bijdragen tot verspreiding van juister begrippen omtrent verschillende, in het dagelijksch leven of de naaste omgeving van den desaman zich voordoende zaken of verschijnselen, kan alleen door mondelinge mededeelingen van den onderwijzer bezwaarlijk worden bereikt. Het gros dier personen zal zonder hulpmiddel niet daartoe in staat zijn of hunne voordracht niet zoodanig weten in te kleeden, dat zij de aandacht der leerlingen boeien. Dat onmisbaar hulpmiddel moet worden gezocht in eene door de zorg van het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid te publiceeren uitgebreide verzameling van opstellen van allerlei aard, kort en helder in populairen vorm vervaardigd, o.m. met het doel om de onjuistheid van allerlei gangbare meeningen nopens tal van feiten en verschijnselen aan te toonen en betere begrippen daarvoor in de plaats te stellen, zonder nochtans daarbij af te dalen in verbijsterende bijzonderheden. Tot de daarin te behandelen onderwerpen zullen bijv. behooren: de functies van de verschillende deelen der plant; de levensvoorwaarden en eigenaardigheden der meest voorkomende aan den landbouw schadelijke of nuttige insecten en andere diersoorten; het ontstaan van bronnen; de uiteenzetting van verschillende natuurverschijnselen; de voordeden eener goede grondbewerking; behandeling van hygiënische onderwerpen enz. Tot afwisseling zal verder die lectuur worden aangevuld met verhaaltjes van boeienden aard, fabeltjes, vertelsels van zedelijke strekking als anderszins. Bedoelde werkjes, waarvan bovendien steeds een paar exemplaren aan de onderwijzers der dorpsscholen voor het mondeling onderricht zullen worden verstrekt, worden, tén behoeve van een kring van scholen, achtereenvolgens bijeenverzameld tot bibliotheken, welker beheer bij voorkeur worde toevertrouwd aan de onderwijzers der Inlandsche Gouvernements- 13. Schooltijden. 14. Vacanties. scholen en waaruit beurtelings toezending plaats vindt aan elke gemeenteschool, welke wijze van verspreiding het voordeel verschaft, dat met eene kleinere oplaag kan worden volstaan en dus eene aanzienlijke besparing van kosten kan worden verkregen. Bij de vaststelling van de schooltijden worden de hoofden der bevolking nauwkeurig geraadpleegd, ten einde rekening te houden met plaatselijke omstandigheden en de gelegenheid tot schoolgaan zooveel mogelijk binnen algemeen bereik te brengen. Mitsdien moet bovenal worden gelet op de uren, waarin van de hulp der oudere kinderen gebruik pleegt te worden gemaakt voor veld- of huisarbeid. De grootere jongens zullen bijv. veelal eerst tot schoolbezoek tijd kunnen vinden in den namorgen of in den namiddag. Zooals uit het rooster van werkzaamheden (bijlage Ulo) kan blijken, is de leertijd voorloopig gesteld op twee en een half uur. Eene uitspanning van den duur van een half uur is voor de laagste klasse wellicht wenschelijk doch niet bepaald noodzakelijk. Een langdurige schooltijd, welke de kinderen den geheelen voor- of namiddag aan het huisgezin onttrekt, kan slechts schade doen aan de populariteit van het onderwijs. De roeping trouwens van de dorpsschool, ter voorkoming van overdrijving wel in het oog te houden, is in het algemeen geen andere dan de kinderen te oefenen in lezen, schrijven en eenvoudig rekenen, behoudens verspreiding van elementaire begrippen omtrent dagelijks voor hen waarneembare feiten en verschijnselen. De school mag geen verstoring brengen in het Inlandsch huishouden; zij stelle alleen de kinderen in de gelegenheid gedurende enkele van hunne vrije uren zich min of meer geestelijk te ontwikkelen. Door den leertijd op twee en een half uur te stellen wordt bovendien het voordeel verkregen, dat het zeer goed mogelijk en voor de onderwijzers in het minst niet vermoeiend zal zijn tweemalen per dag school te houden. Nergens is bezwaar gemaakt tegen gelijktijdig schoolbezoek van jongens en meisjes, mits slechts zorg worde gedragen, dat zij afzonderlijk zitten. Splitsing van het schoolbezoek voor de verschillende klassen heeft op de beste wijze plaats door in de morgenuren .alleen de eerste klasse, in den namiddag de tweede en derde klasse te zamen onderricht te geven. Waar de school slechts door één onderwijzer wordt beheerd, zal deze bij eene zoodanige regeling des morgens zich geheel met de pasbeginnenden bezig kunnen houden, terwijl in de twee andere klassen afwisselend schriftelijk en mondeling onderwijs kan worden gegeven. Met één onderwijzer kan aldus worden volstaan, zoolang elke klasse uit niet meer dan ongeveer 35 leerlingen bestaat. Bij de opening der school kunnen ongeveer 50 leerlingen worden toegelaten. In den drukken tijd der sawahbewerking of van den oogst kan — behoudens de nader te bespreken vacanties — het aantal schooluren zoo noodig worden verminderd, terwijl verder bij de vaststelling van de schooltijden tevens zooveel doenlijk acht worde geslagen op de uren, gedurende welke de kinderen godsdienstonderwijs plegen te genieten. Uit het vorenstaande volgt, dat de schooltijden niet voor alle scholen in het gewest of de afdeeling uniform behoeven te worden gesteld, zij het ook dat gemakshalve zooveel doenlijk naar regelmaat worde gestreefd en het Bestuur voor elke desa nauwkeurig bekend behoort te zijn met de aldaar geldende regeling. Zijn bovendien de schooluren eenmaal met goedkeuring van het Plaatselijk bestuur bepaald, dan behoort stipte inachtneming der vastgestelde tijdstippen voor de onderwijzers zoowel als voor de kinderen als eerste eisch te gelden. Ook de regeling hiervan geschiede in voege als in § 13 is aangegeven, met inachtneming van het navolgende. 15. Schoolgelden. 16. Schooladministratie. Aangezien de gemeente-onderwijzer niet zoozeer behoefte zal hebben aan een rusttijd in de vastenmaand, is het niet noodig deze geheel als vacantiemaand aan te wijzen. Sluiting der school gedurende eenige dagen bij het begin en bij het einde der vasten zal over het algemeen voldoende zijn. De eischen van den veldarbeid of van het algemeen bedrijf der bevolking zullen in den regel aangeven, of, en zoo ja in welke maand, eene vacantie van eenigszins langeren duur noodzakelijk zal zijn. Een vrije dag eenmaal 's weeks is bovendien gewenscht om de eentonigheid in het schoolbezoek te temperen. Als regel, behalve voor onvermogenden, zij de school alleen tegen betaling toegankelijk. Kosteloos onderwijs toch, de ervaring heeft het bewezen, wordt zoomin als welke andere gift ook op den duur gewaardeerd. Het schoolgeld voor de minstvermogenden worde echter zeer laag gesteld. Een bedrag, variëerende van 5 tot 50 cent 's maands per kind, naar gelang van de meerdere of mindere gegoedheid der ouders, met bepaling, dat voor volgende kinderen uit hetzelfde gezin het bedrag zekere vermindering ondergaat, zal uit een practisch oogpunt wel het meest doelmatig blijken. In sommige streken of voor sommige personen moet wellicht de gelegenheid worden geopend, om het schoolgeld desverlangd in natura bij den oogst te voldoen. Door den dorpsonderwijzer worde van de leerlingen zijner school in de eerste plaats aangehouden een stamboek en een absentie-lijst (bijlagen IV en V). Aan het einde der maand worden de cijfers in laatst bedoelde lijst opgeteld en het percentage der absentiën berekend. Voorts worde maandelijks, in een speciaal daarvoor bestemd cahier, uit de absentielijst een opgaaf samengesteld volgens bijlage VI, welke door tusschenkomst van het betrokken Districts- en Onderdistrictshoofd ter kennisneming gezonden worde aan den Controleur en door dezen aan den Regent en Assistent-Resident der afdeeling, ten einde genoemde autoriteiten op de hoogte te houden van den toestand van het schoolbezoek. Melden zich nieuwe leerlingen aan, dan wordt vóór de toelating door den dorpsonderwijzer hiervan kennis gegeven aan het betrokken Districtsof Onderdistrictshoofd bij staat volgens het model bijlage VII. Van de bijgekomen leerlingen en van die, welke de school verlaten hebben, worde een mutatie-staat aangehouden volgens model bijlage VIII, welke maandelijks aan het Districts- of Onderdistrictshoofd wordt aangeboden. Van de vorderingen der leerlingen zal maandelijks een rapport gemaakt worden volgens bijlage IX. Een inventaris-staat volgens model bijlage X worde jaarlijks in de maand September aan den betrokken Controleur of Opziener der gemeentescholen gezonden ter opmaking van de aanvragen van boeken en leermiddelen. Voorts bediene de dorpsonderwijzer zich van een correspondentie-boek, ingericht volgens bijlage XI, voor het doen van mededeelingen of verzoeken zijne school betreffende. Waar schoolgeld geheven wordt, worden de betalingen geboekt in een staat volgens model bijlage XII. In het begin van elke maand worde aan het betrokken Districts- of Onderdistrictshoofd een staat van achterstalligen in het betalen van het schoolgeld aangeboden volgens bijlage XIII. Aan het einde van elk kwartaal zullen voorts door het Districtshoofd of door den Opziener der gemeentescholen opgaven worden opgemaakt volgens bijlage XIVa en XlVb om daarop ter kennisneming te worden gezonden aan den Controleur, den Regent en den Assistent-Resident der afdeeling. Het Hoofd van plaatselijk bestuur zendt deze kwartaalstaten aan den Inspecteur van het Inlandsch gemeenteonderwijs. 17. Leiding en toezicht. l i De Opzieners der gemeente-scholen of de Mantrigoeroe's belast met het toezicht over de desascholen, dienen maandelijks aan den betrokken Controleur een inspectierapport in, ingericht volgens bijlage XV. Dit verslag worde ter kennisneming gezonden aan den Regent en het Europeesch Bestuurshoofd der afdeeling, die het verder zendt aan meergenoemden Inspecteur. De Algemeene leiding, wat betreft de totstandkoming en de bevordering van het Inlandsch gemeente-onderwijs, berust voorshands bij den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, aan wien voor de behandeling der daarop betrekking hebbende aangelegenheden een Inspecteur en de noodige AdjunctInspecteurs zullen worden toegevoegd. Voorts worden Inlandsche onderwijzers, met den titel van „Hoofdopziener der Inlandsche gemeentescholen", belast met de algemeene controle op de voor de verschillende groepen van scholen aan te stellen Opzieners, aan welke laatste, mede aan het korps der Inlandsche Gouvernementsonderwijzers te ontleenen, functionnarissen, zooals in § 8 is vermeld, het toezicht wordt toevertrouwd over een complex van in doorslag een vijftigtal scholen. De rechtstreeksche zorg echter voor het gemeentelijk schoolwezen blijft opgedragen aan de ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur, onder de bevelen van den Resident. Immers geldt het hier eene aangelegenheid, ten nauwste verband houdend met het volksbestaan en met de ontwikkeling van het Inlandsch gemeentewezen, zooals dit in wettelijken zin in de Inlandsche Gemeenteordonnantie in Staatsblad 1906 No. 83 belichaamd is. Te rade gaande met de in de vorige paragrafen ontvouwde beginselen en met de eventueel door den 'Chef van genoemd Departement te geven nadere wenken en voorschriften, is het de taak der Hoofden van gewestelijk bestuur om in overleg met de betrokken Europeesche en Inlandsche ambtenaren geleidelijk de noodige regelingen te treffen of te doen treffen nopens de besproken onderwerpen en voorts die instructiën ter zake te geven, welke de omstandigheden gewenscht mochten maken. Daarbij worde tevens bepaald, dat de goedkeuring van den Resident wordt vereischt om een Inlandsche gemeenteschool op te richten of op te heffen, waardoor voorkomen zal worden, dat het Inlandsch onderwijs nog langer afhankelijk is van de vaak wisselende inzichten der elkander opvolgende plaatselijke ambtenaren. Gelijk hierboven gezegd, zal de daadwerkelijke bemoeienis met het gemeentelijk schoolwezen tot de taak van het Bestuur behooren. Van de toewijding en het doorzicht, inzonderheid van de Regenten en de aan dezen ondergeschikte Inlandsche hoofden, zal het afhangen of het desideratum van een populair onderwijs, aanpassende aan de behoeften en de levensomstandigheden van het gros der Inlandsche bevolking en voor alle kinderen toegankelijk, verwezenlijkt wordt. Zal het in de eerste plaats de materieele zijde van het vraagstuk zijn waaraan zij hunne zorgen hebben te wijden, ook het onderwijs zelf zal hunne onverpoosde belangstelling behoeven, waar immers inzonderheid door hunne overreding verkregen zal moeten worden, dat de bevolking de haar toegedachte nieuwe instelling, ondanks de daaraan verbonden gemeentelijke lasten, als een nuttige aanwinst aanvaardt en op prijs toont te stellen Niet de weg van bevelen doch die van voorhouding en bespreking met den desaman moet daarbij worden bewandeld. Overigens behoeft het geen betoog, dat de controleerende ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ook in zake het volksonderwijs op de gebruikelijke wijze hunne medewerking hebben te verleenen en tot het algemeen toezicht op den gang van zaken het hunne hebben bij te dragen In het bijzonder ligt het op hun weg de besprekingen met de bevolking bij te wonen, daarbij aanwijzingen te verstrekken en hun bijstand te verschaffen tot oplossing der bezwaren, welke bij de verwezenlijking der planlen mochten worden ontmoet. Met het oog op de wenschelijkheid om in de regeling van het Inlandsch gemeente-onderwijs in de verschillende gewesten zooveel mogelijk eenheid te betrachten, zullen de Hoofden van plaatselijk bestuur zich moeten onthouden van eigenmachtige ingrijping in den voorgeschreven gang van zaken. Ingeval door hen inlichtingen omtrent aangelegenheden betreffende het desaonderwijs worden verlangd of het hun wenschelijk voorkomt dienaangaande denkbeelden aanhangig te maken, zullen, ter voorkoming van misverstand, die bestuurshoofden mede niet rechtstreeks tot de Inspecteerende ambtenaren van het Inlandsch Qouvernementsonderwijs zich moeten vervoegen, doch, voor zooveel het niet in hunne bedoeling ligt reeds aanstonds tot bepaalde voorstellen aan het Hoofd van gewestelijk betuur over te gaan, zich moeten wenden tot den aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur toegevoegden Inspecteur van het Inlandsch gemeente-onderwijs. Bijlage a. Soerat keterangan. Boepati dan Controleur di menjatakan bahwa , pekerdjaan , tinggal beroemah di desa , district , kaboepaten , soedah tjoekoep oedjiannja pada tanggal aken djadi goeroe desa dalam afdeeling Boepati dan Controleur, r Bijlage b. Soerat ketetapan. Bagi seorang bernama pekerdjaan , tinggal beroemah di desa t district kaboepaten , jarig dapat soerat katerangan tanggal tahoen dari Boepati dan Controleur kaboepaten goeroe di tetapkan djadi ———— — sekolah desa denean goeroe bantoe K belandja Assistent-Resident. Bijlage R AANVRAAG van boeken en overige leermiddelen voor bestaande2> ö ' nieuwe desa^scholen in de contröle=afdeelingL'. ! afdeeling , residentie Benoodigd aantal exemplaren. Nummers volgens catalogus. TITELS. Restant volgens inventaris-verantwoording. AANTAL LEERLINGEN. Klasse Klasse Klasse t II. HL *) In te vullen het aantal scholen. 2) Afzonderlijke aanvragen in te dienen voor de bestaande en voor de nieuw op te richten scholen. Voor de opgaaf: , den .191. Controleur De ^—. van.. Opziener Bijlage I6. AANVRAAG van schoolborden-verf voor *) bc^^ee 0 desascholen in de contröle=afdeeling , afdeeling , residentie Aantal schoolborden. Aanwezige voorraad. AANGEVRAAGDE HOEVEELHEID. BEMERKINGEN. *) In te vullen het aantal scholen. a) Afzonderlijke aanvragen in te dienen voor de bestaande en voor de nieuw op te richten scholen. Voor de opgaaf: den 191 ^ Controleur De - „—: van. Opziener Bijlage II. (Ingevuld). Gegevens omtrent de in 1910 op te richten Inlandsche gemeentescholen. Gewest. Afdeeling. DISTRICT. Aantal (op te richten) Inlandsche gemeentescholen. bijzonderheden omtrent elk schoolressort. Aantal desa's bij elk der scholen ingedeeld. . ..... (Verwacht) Aantal kinderen aantal school- van 6 tot 10 jaar gaande kinderen, in elk school- ook boven ressort aan- . . 10 jarigen wezig- leeftijd, j. I m. j. m. Aantal onderwijzers. Regeling van de gemeentelijke inkomsten der onderwijzers in grond, geld of natura. Ambtsvelden. Padi, geldelijke uitkeeringen als anderszins. Schoolgeld. UITGAVEN VAN GOUVERNEMENTSWEGE. Ineens voor: Bouw der scholen. Aanmaak van meubilair. Opleiding der onderwijzers. TOTAAL der uitgaven ineens. Jaarlijks voor: Bijslag op het inkomen der onderwijzers. Uitoefening van leiding en toezicht. Onvoorziene uitgaven. TOTAAL TOTAAL der der uitgaven kolommen jaarlijks. 15 en 19. Toelichtingen. 1 | 2 i 3 I 4 _!3 6 I 7 I 8 9 10 11 | \ 1 12 _13 14 | 15 16 _ 17 | 18 | 19 20 21 Serang 6 2 132 125 37 12 1 1 b. — ±f 30 / 30 ƒ 30 ƒ 30 / 15 ƒ5 ƒ 50 ƒ 80 ]) renteloos voorschot ƒ 100 per school. (ƒ 30) 2 178 175 44. 20 1 „ — — — 3 175 184 67 15 2 „ ±50p. , „ 60 „ 60 „ „ „ 20 „ 2) renteloos voorschot voor den aankoop (ƒ100) van sawahs. 2 149 129 40 16 1 „ — — „ 30 „ 30 „ 30 „ „ „ 50 1 71 78 30 10 1 „ 1 — — 3 134 164 40 20 1 „ — ~ — Totaal. 13 839 855 258 93 7 6 b. 50 p. ± ƒ 180 ƒ210 ƒ210 ƒ 150 ƒ90 ƒ 30 ƒ 270 ƒ 480 Berekend over Va jaar. (ƒ 180) (ƒ100) / 6°0 0 „ 1800 2) Bijlage HIa. Soendaasch taalgebied. ' □' PATOKAN PENGADJARAN, Pangkat I. Membatja dan menoelis van Haastert I. II. Menghitoeng 1—20. Pangkat II. Membatja dan menoelis hoer. Wol. Among pradja sesela. „ „ „ „ Dj. Ardiwinata I. Menghitoeng 1—100. Pangkat III. Membatja dan menoelis hoer. Wol. Mangle. „ „ „ „ Dj. Ardiwinata II. Menghitoeng 1—1000. Petjahan perpoeloehan hingga peratoesan. Javaansch taalgebied. PATOKAN PENGADJARAN. Pangkat l Membatja dan menoelis Bertsch I. Separonja „ II. Menghitoeng 1 —20. Pangkat II. Membatja dan menoelis hoer. Dj. Bertsch II. III. „ „ „ „ Wol. Mas Nirman I. II. Menghitoeng 1—100. Pangkat III. Membatja dan menoelis hoer. Dj. Bertsch IV. „ Wol. Mas Nirman III. Ontjen2 I. H. Menghitoeng 1—1000. Petjahan perpoeloehan hingga peratoesan. I Bijlage Hl6. DAFTAR PENGADJARAN. DAFTAR PEJVGADJARAJV. PANGKAT I. WAKTOE. S E N E N. WAKTOE. SELASA, WAKTOE. R E B O. I ■ JL djam Membatja kitab. \ djam Menghitoeng mentjongak \ djam Membatja kitab. [talaran, awangan]. 3_ Menoelis 4- > Menoelis. -f- „ Menghitoeng di batoe toelis. 4 » • Membatja di papan toelis. j- ■ Membatja di papan toelis. \ „ Menghitoeng mentjongak 2 " [talaran, awangan]. JL a Menghitoeng di batoe toelis. „ Menghitoeng di batoe toelis. |r „ Menoelis. WAKTOE. K E M I S. WAKTOE. S A B T O E. WAKTOE. A H A D. 1 — _L djam Dictée. X dïam Membatja di papan toelis. \ djam Membatja kitab. 3. n Menghitoeng di batoe toelis. \ „ Menghitoeng di batoe toelis. ~ „ Menghitoeng di batoe toelis. -L n Membatja kitab. ~ „ Menoelis. \ „ Bertjeritera. ■3_ Menoelis. 4" » Menghitoeng mentjongak -j- „ Menoelis. [talaran, awangan]. P A JN G K: A T II. WAKTOE. S E N E N. WAKTOE. S E L A S A. WAKTOE. R E B O. J. djam Membatja kitab hoer. Wol. -|" djam Menghitoeng soealan di batoe toelis. y djam Membatja hoer. Wol. -j- „ Menoelis hoer. Wol. y „ Dictée hoer. Dj. -|- „ Menoelis hoer. Wol. -i- „ Menghitoeng mentjongak -4- „ Menoelis hoer. Dj. \ „ Dictée hoer. Wol. [talaran, awangan]. -|- „ Menoelad [noeroen] batjaan Wol. y „ Membatja kitab hoer. Dj. y „ Menghitoeng bilangan di batoe toelis. WAKTOE. K E M I S. WAKTOE. S A B T O E. WAKTOE. A H A D. j 4- djam Menghitoeng bilang. di batoe toelis. y djam Menghitoeng mentjongak y djam I Menghitoeng soealan di batoe toelis. [talaran, awangan]. 1 V ' -i- „ Membatja kitab hoer. Dj. y „ Menoelad [noeroen] batjaan Dj. T » Membatja kitab hoer. Wol. y „ Menoelis hoer. Dj. 4" » Bertjeritera. y „ Menghitoeng bilangan di batoe toelis. y „ Menghitoeng mentjongak. y „ Memboeat kelimah. 4- „ Dictée hoer. Wol. PANGKAT III WAKTOE. S E N E N. WAKTOE. S E L A S A. WAKTOE. R E B O. ,'>-? |. d|am Menoelis hoer. Wol. \ djam Dictée hoer. Dj. T djam Menoelis hoer. Wol. _L n Membatja kitab hoer. Wol. -f- „ Menghitoeng soealan di batoe toelis. i \ „ Membatja kitab hoer. Wol. „ Menoelad [noeroen] batjaan Wol. \- „ Membatja kitab hoer. Dj. f- „ Menghitoeng bilangan di batoe toelis. i- „ Menghitoeng mentjongak. f- „ Menoelis hoer. Dj. \ „ Dictée hoer. Wol. WAKTOE. K E M I S. WAKTOE. S A B T O E. WAKTOE. A H A D. \ djam Membatja kitab hoer. Dj. -f~ djam Menoelad [noeroen] batjaan Dj. \- djam Membatja kitab hoer. Wol. \ „ Menghitoeng bilangan di batoe toelis. y » Menghitoeng mentjongak. \ „ Menghitoeng soealan di batoe toelis. i- „ Menghitoeng mentjongak. \ „ Memboeat kelimah. \ „ Dictée hoer. Wol. & „ Menoelis hoer. Dj. -|- „ Bertjeritera. -f- „ Menghitoeng bilangan di batoe toelis. Kaboepaten Bijlage IV. District. DAFTAR sagala moerid sekolah desa Moerid Oemoer Moerid M A , Ra . . Tanggal moer.d naik ., . ., ., Nama dan paker- Ban ak- langgai An ka itoe ba- moerid itoe moela F KA KLAS- NAMA MOERID har0e ma" koetika moela ka * P3 " d]aan oranS ian§ nja oe~ " moerid SEBABNJA MOERID SOEDAH Jat^g- "se* SS *- >apania. —«" oewa„g wa„g n ^ J** MENINGOALKAN SEKOLAH. gal. sekolah. klas. sekolah. sekolah. ' , , kolah. li ; j — | I I Bijlage V. Sekolah desa Absentielijst moerid dalem tahoen 191 Absentielijst dari moerid=moerid. Nomer stamboek. Nomer oeroet. NAMANJA MOERID. Boelan. II A V I BOELAN. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 L • i Mi sti n j a maso ek. Masoeknja. Tiada masoek. Ke terangan. V I I i ! Bijlage VI- BERAPA MOERID JANG MASOEK KETERANGAN Banjaknja B O E L A N (nama-nama moerid kolom moerid lebih dari dari 16 sampeh koerang dari _. , ... . . . iiiucuu. r o 5 dengan diterangkan dan 20 hari. 20 hari. 16 hari. x desa mana). 1. I 2. I 3. 4. | 5. _J Bijlage VII. Soerat permintaSn akan mendjadi moerid disekolah desa da hun boelan nama boedak Pangkat atau .tang hendak mendjadi nama bapanja. pentjaharian moerid. bapa itoe. Oemoernj'a. Soedah Oeang sekolah ha- disoentik roes ditentoekan KETERANGAN. tjatjar. berapa. j Goeroe Desa Bijlage VIII. KABOEPATEN BOELAN. DISTRICT TAHOEN. SEKOLAH DESA DAFTAR moerid jang masoek dan moerid jarig keloear sekolah. Angka stamboek. Angka oeroet. Moerid jang baroe Oeang sekolah masoek. seboelan. Angka stamboek. Angka oeroet. Moerid jang soedah Oeang sekolah keloear. seboelan. Bijlage IX. Kaboepaten District. Sekolah desa DAFTAR KEMADJOEAN MOERID. N A M A. MEMBATJA. MENOELIS. MENGHITOENG. Januari. |j Februari, ij Maart. April. Mei. Juni. Juli. Augustus. September. | October. November. December. Januari. Februari. 1 Maart. ii April. Mei. Juni Juli. Augustus, i September. | November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. Juli. Augustus. September. October. j November. December. I Ir i 5 baik sekali. 4 baik. 3 tjoekoep. 2 koerang. 1 djelek. Bijlage X. STAAT perkakas sekolah didalam sekolah desa tahoe n Perkakas Perkakas Perkakas Adanja jang masoek janq keloear janó ada ; >tA NAMANIA PERKAKAS. , l KETERANÜAN. J cjwwff! didalam 1 didalam 1 pada boelan tanggal. tahoen. tahoen. september. Bijlage XI. DAFTAR roepa-roepa chabar atawa permoehoenan aken goenanja goeroe-goeroe dan moerid-moerid sekolah desa Tanggal JANG DI CHABARKEN ATAWA Poetoesan wedana atawa Tanggal j A N G D I C H A B A R K E N A T A W A Poetoesan wedana atawa boelan ni pophobmic-pm assistent-wedana atas permoe- assistent-wedana atas permoe- b0elan- Dl POEHOENKEN. boelan DIPOEHOENKEN. hoenan goeroe. hoenan goeroe. ■ Bijlage XII. Kaboepaten District Sekolah desa Daftar pembajaran oeang sekolah tiap-tiap boelan tahoen 19 Daftar pembajaran oeang sekolah tiap-tiap boelan. Angka NAMANJA MOERID. stamboek. 'embajaran seseorang seboelan. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. Juli. Augustus. . September. October. November. December. 1 I 2 I 3 I 4 I 5 I 6 I 7 I 8 I 9 I 10 I 11 I 12 ^1 Keterangan. i - M Daftar pembajaran oeang sekolah tiap-tiap boelan. L I Angka NAMANJA MOERID. [stamboek. Pembajaran seseorang seboelan. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. Juli. Augustus. September. October. November. December. 1 | 2 3 4 | 5 6 7 I 8 | 9 I 10 | 11 I 12 Keterangan. m ■ KABOEPATEN TAHOEN 191 Bijlage XIII. DISTRICT BOELAN SEKOLAH DESA D A F T A R nama segala orang jang lagi berhoetang oewang sekolah. Angka oeroet. Oewang oetang Nama orang jang Keterangan boelan Banjaknja Hoetang iang j 3 jang diterima utlanu jainu berhoetang. mana berhoetang. hoetang. dalam boelan tinggal lagi. ini. Bijlage XIV». Residentie... Kaboepaten District KWARTAALSTAAT jang ke Tahoen 19 STAAT MOERID. BANJAKN.TA MOERID. 0 ... Berapa % Di daianl satoe2 boeEan berapa moerid jang masoek Nama sekolah2 Keaaaan ■ öanjaknja r . . Boelan. hari sekolah moerid tfarfTmJsnek koerang dari Keterangan. desa. satoe2 boelan. Kelas I. Kelas II. Keias III. Djoemlah. perempoean. sekolah. lebi dari 20 hari. dari 16-20 hari. l6 hail Bijlage XIV". Residentie... Kaboepaten District. KWARTAALSTAAT jang ke Tahoen 19 STAAT GOEROE. Diadi ana di sekolah TIADA MASOEK SBBAB KETERANGAN NAMA SF KOL AH2 J P Moelai masoek pekerdjaan NAMA bbKULAn fj (sebabnja di pindahkan NAMA GOEROE-GOEROE. mi dan berapa DESA. belandjanja. di sekolah ini. SAKIT. DENGANIDZIN. TIADA DENGAN IDZIN. atau kelepasannja'goeroe). Bijlage XV. STAAT laporan memeriksa sekolah2 desa di afdeeling Hari boelan. Memeriksa sekolah di desa. Onderdistrict. Lelaki. I Banjaknja Peramp. j anak2 moerid. RoePia- | Banjaknja Cent, oeang sekolah. Rata2 jang masoek dari dd°. 1 sampej pada hari di priksa. I KETERANGAN. le. Hal kemadjoeannja anak2 moerid di satoe2 kelas: a. membatja, b. menoelis, c. menghitoeng. 2e. Hal ketjakapan goeroe2: a. mengadjar membatja, b. „ menoelis, c. „ menghitoeng. 3e. Keadaannja roemah dan perkakas se- I kolah dan lain . Hari boelan. Memeriksa sekolah di desa. Onderdistrict. Lelakl- Banjaknja Peramp. anak2 moerid. RoeP'a- .' Banjaknja Cent. oeang sekolah. Rata2 jang masoek dari dd°. 1 sampej pada hari di priksa. KETERANGAN. le. Hal kemadjoeannja anak2 moerid di satoe2 kelas: a. membatja, b. menoelis, c. menghitoeng. 2e. Hal ketjakapan goeroe2: a. mengadjar membatja, b. „ menoelis, c. „ menghitoeng. 3e. Keadaannja roemah dan perkakas sekolah dan lain2. TARIEF PERMOEHOENAN SERBA-SERBI SEKOLAH DESA TIAP-TIAP TAHOEN. Batoe toelis seboeah bagi masing-masing moerid. Anak batoe toelis 20 batang ,, „ „ „ Boekoe toelis 2 helai „ „ „ „ klas II Pena . */« gros „ „ „ h II dan Ve ».- » » » » » 111 f anoke pena . 1 batang „ Dawat V12 botol Potlod 2 batang „ „ „ „ klas III. Tempat dawat seboeah bagi tiap-tiap doea moerid klas II dan III. Kertas dan karet kertas rata-rata '/s riem bagi tiap-tiap sekolah; karet 1 boeah bagi masing-masing goeroe. Kapoer V/s peti bagi masing-masing goeroe. Kajoe garis seboeah „ „ „ „ Tjat papan toelis \U K. G. bagi tiga papan toelis.