Prijs 10 Cent. DE OPSTAND HER BOXERS IN CHINA. DOOR ALFBED BREDOW. INHOUD: I In China. — II. Op een Boxers-Vergadering. III. Prins Tuan en zijn liefhebberij. IV. Bloedbad te Peking en de gevolgen daarvan. K. C. 1IAPPÉ. — AMSTERDAM. DE OPSTAND DER BOXERS IN CHINA. hij de macht heeft, bewijst U het geschrift, dat ik U zooeven toonde. Gij hebt daaruit gezien, dat hij niet alleen de waardigheid van Koning der Bedelaars bezit, maar ook aanvoerder der Lung-Yin is, dat hij dus meer dan de helft der Boxers tot zijne ondergeschikten rekent, die hem blindelings gehoorzamen moeten. Uwe macht is, zooals gezegd is, slechts een ingebeelde en het is geheel in den macht van den Prins, U, wanneer hij dat verlangt, onschadelijk te maken." „Maar de Keizerin-weduwe en het Tsjung-li-Yamen?" „Zijn schijnbaar onze bitterste tegenstanders, in werkelijkheid echter zijn zij aan onze zijde en de troepen hebben reeds aanwijzing gekregen, bij het uitbreken van het oproer, schouder aan schouder met ons te strijden. Beslis nu, want het volgende uur zal mij reeds op ïeis naar Peking vinden. Gij zijt als priester van Kuang-ti een der leiders uwer kaste en wat gij goed noemt, dat vinden de anderen ook goed." Een opmerkzaam toeschouwer had gedurende dit merkwaardig gesprek de tegenstrijdigste gevoelens zich zien afteekenen op de echte Mongoolsche gelaatstrekken des priesters, maar toen Tsjin-hai eindigde, blikten zijn oogen weer vriendelijk en de plooien waren uit zijn gezicht verdwenen. Hij was toch te zeer een echte listige en schacherende zoon van het Hemelsche rijk om een onbereikbaar hersenschim na te jagen. Een vogel in de hand was hem meer waard dan tien in de lucht. Hij verzocht Tsjin-hai, den Prins van zijne vurige toegenegenheid verzekering te geven en hem te zeggen, dat de priesterkaste met de aangeboden voordeelen zeer ingenomen was en de plannen van den 1 rins ijverig zoude ondersteunen. Tsjin-hai nam deze verzekeringen met dat onverschillige gelaat in ontvangst, dat iemand gewoonlijk heeft, wanneer hij van de waarheid van hetgeen een ander zegt, volkomen overtuigd is en zijn woorden zonder eenige nevengedachte aanhoort. Zij zouden geen hte Chineezen geweest zijn, als zij zich niet als meesters in het huichelen, liegen en bedriegen betoond hadden. met drie poorten, tot aandenken aan de eene of andere merkwaardige gebeurtenis, en de wachthuizen der soldaten. De straat komt uit op een vrij plein, waarop een levensgevaarlijk gedrang heeischt. In het midden van het. plein houden verscheidene Chineezen een os vast, waarnaast een rijkgekleede Chinees staat, die door iedereen toegejuicht wordt. Het is Prins Tuan, de booze geest der Keizerin-weduwe, en de vader van den troonopvolger. Prins Tuan, op dit oogenblik meester van geheel Peking, is een brutaal, onwetend persoon vau onbeschrijfelijke wreedheid. Niettegenstaande de priesterkaste de vereeniging der Boxers oprichtte om zich tot heerschers op te werpen, is hij, wat een publiek geheim is, het eigenlijke opperhoofd der Boxers, daar hem als Koning der Bedelaars, bijna alle leden van het genootschap gehoorzamen. Hij heeft aan de Boxers toegang tot het Keizerlijk Paleis verschaft, hen tot een politieke partij georganiseerd en de noodige geldmiddelen bijeengebracht, zonder welke ook in China geen revoluties of opstanden in scène kunnen worden gebracht. Prins luan kan noch lezen, noch schrijven. Zijn liefhebberij is, geslacht vee aan stukken te houwen, en waar het betreft een os met een knods neder te slaan, daar vindt hij zijns gelijken niet. Misschien is het wel om deze bekwaamheden, dat hij bij besluit van de Keizerin-weduwe tot voorzitter van het Tsjung-ii-Yamen (ministerraad) is benoemd, en ongeveer drie weken na deze benoeming is de opstand der Boxers begonnen, waarvan hij de ziel is. Ook heden wil hij zich weder aan zijn geliefkoosd vermaak wijden. Op het oogenblik dat wij het plein betreden, verheft hij de zware knods, velt den os neder, en begint hem op hoogst bekwame wijze in stukken te houwen. Zijne aanhangers, die bij duizenden tegenwoordig zijn, juichen hem toe, want dit ruw vermaak bevalt het gemeen, dat voor het grootste gedeelte tot den bond der Boxers behoort. lerwijl Prins luan op die wijze voor het genoegen zijner aanhangers zorgt, ijlen door hem uitgezonden boden door de menigte en fluisteren enkelen liet wachtwoord: Kuang-ti" toe, waarop op even z&chten toon het antwoord: „Lung-Yin" volgt. Wanneer de aangesprokene zich op die wijze als Boxer gelegimiteerd had, dan volgde de uitnoodiging voor eene vergadering. Een der boden was ook naar een man in Chineesche kleederdracht toegekomen, dien men bij nauwkeuriger beschouwing aan kon zien, dat hij niet tot het Mongoolsche ras behoorde. „Na Fo-hu. hebt ge een gewichtige tijding?" fluisterde de vreemdeling den agent van den Prins toe. 5,Een zeer gewichtige," antwoordde deze. ,,Zoo spreek!" „Ik weet niet, of ik wel durf." „Bah, wie zou dat beletten?'' „Prins Tuan zou mij dooden, als hij het vernam.' „Maak mij niet aan 't lachen, deze ruwe gast heeft genoeg te doen om ossen te dooden. Bedenk eens, honderd taëls is een mooie som." „Honderd taëls?" riep de Chinees verrast uit. „Pst!" waarschuwde de vreemdeling en keek angstig om zich heen. „Zeidet gij honderd taëls?'' ging de agent voort. ,,Zeker, die som noemde ik," zeide de vreemdeling bevestigend, „en wanneer gij ons goed bedient, zal u mijn meester nog hondeid erbij geven, spreek nu, maak voort, opdat men ons niet bespiede. Toen de agent van tweehonderd taëls iioorde, die in China reeds als een rijkdom aangemerkt worden, sperde hij de oogen begeeiig open. Men moet namelijk weten, dat in het land der Cliineezen alles kan worden gekocht en dit niet alleen bij de laagste standen, maar zelfs in de hoogste aangetroffen wordt. „Wanneer en waar krijg ik het geld < ' vroeg hij. „Morgen in het gezantschapshötel." „Nu, hoor, Prins Tuan roept eene vergadering bijeen. „Dat weet ik, wie zijn dan eigenlijk uitgenoodigd i „De Boxers." „Zoo, hoordet gij ook, wat het doel der vergadering js?» „Ja. de Prins zal van de Boxers eischen, allereerst de vreemdelingen te vermoorden, het allereerst de gezanten." „Bah, laat die benden maar komen." „Bedrieg u niet." waarschuwde de Chinees, ,.het leger is op de zijde van den Prins en zal tegen u strijden." „Werkelijk?" „Zeer zeker, de Keizerin-weduwe en het Tsung-li-Yamen moeten wat de Prins zegt, die voornemens is zich van den troon meester Ie maken." „Kan ik de vergadering bijwonen?" n . "Xeen> ^o'strekt met, Heer, men zou direct zien, dat gij geen Chinees zijt en U in stukken scheuren.'' .,Ëen Chinees echter kan het wagen?" „Als hij het wachtwoord weet, zeker." „Hoe is dat?" ,(Kuang-li—Lung Yin.'' „Het is goed, gij kunt morgen komen eu uw geld halen." '1 verwijderde zich bij deze woorden haastig, terwijl de Chinees als een aal door de menigte heenkroop en den ingewijden de boodschap \an de vergadering bracht. IEHH)E HOOPDSTUIC. Bloedbad te Peking en de gevolgen daarvan. ,, . "" yen> ('e i'onde tuin, heet de zomerresidentie des Keizers, waaronder men niet een enkel paleis verstaan moet. te woHngehM ' Veldlent Veeleer een Stad van paleizen genaamd ontwaart honderden zuilen, rijk versierde balken, daken met de bontgekleurde dakpannen en een menigte met klokken versierde pavillons, welke door tuinen van elkander gescheiden zijn. De geheele aanleg neemt een ruimte van ongeveer drieduizend Hectaren in. Tusschen de gebouwen liggen kleine meren, waarover porceleinen bruggen gelegd zijn, heuvels, waarop torens met platte daken staan, rotsen met tuinhuisjes, die verlakt en verguld zijn en de oogen verblinden. Op den tweeden dag na het gesprek met den vreemdeling, die, zooals wij den lezer verraden zullen, de kamerdienaar van den Duitschen gezant, den Vrijheer Von Ketteler was, naderde een plechtige optocht de Keizerlijke zomerresidentie. Het waren de gezanten van Duitschland, Engeland, Rusland, Frankrijk, Oostenrijk, Italië en Japan te paard, gevolgd door hunne bedienden. Hare Majesteit, de Keizerin-weduwe, ontving heden in de groote troonzaal, welke het vertrek des hemels genoemd wordt. Voor dn deur hielden vier-en-twintig jongelingen, met gele zonneschermen in de hand, de wacht. Op eene verhooging aan den achterwand der zaal ontwaarde men den troon, waarheen een trap van albaster voerde. De troon zelf rustte op twee draken uit massief goud en was rijk met edelgesteenten bezet. De keizerin-weduwe had er reeds op plaats genomen. Zij droeg een lange japon van gele zijde, waarop in borduurwerk de draak met de vijf klauwen te zien was. In hare omgeving bevonden zich de prinsen van den bloede, onder hen ook de beroemde ossendooder Prins Tuan, de vader van den troonopvolger, alsmede verscheidene Vice-Koningen der binnenlandsche provinciën, aan welke men in fijn porcelein thee toediende. De Keizerin liet hare blikken zorgvol rondgaan. Zij had den Keizer van den troon gestooten, hem gevangen genomen en zich zelf op zijne plaats gesteld. Maar zooals alle misdaad reeds op aarde gewroken wordt, zou zij niet veel pleizier op den troon beleven. Prins Tuan en zijne Boxers drongen haar voortdurend, alle vreemdelingen te verdrijven, terwijl de gezanten dei- mogendheden met een gewapenden inval dreigden. Het Hemelsche rijk had in de laatste jaren sterke verschijnselen van spoedig verval getoond. Rusland beheerschte het geheele Noorden, apan had het eiland Formosa genomen, Frankrijk verscheidene aan ■tonkin grenzende gronden, Duitsehland Kiautschau, Engeland de haven van Wei-hei-weih en ook Italië en Oostenrijk zochten zich te vestigen om aan het handelsverkeer met het Hemelsche rijk hun aandeel te hebben. De Europeesche staten hadden het Tsung-li-Yamen de toestemming afgedwongen tot het gemakkelijker maken van het verkeer door spoorwegen, stoombooten, telegrafen, en,., en dit was nu de evolking, aangehitst door de priesters, een doorn in het oog, voornamelijk de vereeniging der Boxers, wier macht des te meer verdwijnen moest, hoe meer er verlichting en beschaving binnenkwam •' dwor,gen de Keizerin-weduwe tot een stap, die, zooals de sluwe ouw zelf Wist, van de verderfelijkste gevolgen kon zijn. De roep van den heraut: „Treedt voor en nadert den troon des hemels" schrikte de Keizerin uit hare mijmeringen op De hofmandarijnen en leden van het ïsung-li Yamen traden Jinnen en stelden zich aan beide zijden van den troon op. Dan gingen de vleugeldeuren open en de gezanten in hunne met goud schitterende gala-uniformen verschenen. De Duitsche gezant, de vrijheer Von Ketteler, bracht de bezwaren zijner regeering in over de onlusten in de provincie Sjantung, en e vermoorden van zendelingen en inlandsehe Christenen. Ongeveer hetzelfde luidden de klachten der andere gezanten. De leden van het Tsung-li-Yamen haalden de schouders op en verzekerden met een medelijdend gelaat, dat maatregelen zouden worden getroffen en de vice-koningen der verschillende provinciën reeds aangeschreven waren om krachtig tegen de oproermakers op te treden. p De Keizerin-weduwe verzekerde dit eveneens, maar Prins Tuan Z 6 °P '«machtenden toon: „Wat hier verteld wordt, is alles ÊEESTÊ HOOfESTTTK. In China. China, waarop thans de blikken van geheel Europa gericht zijn, is een der zonderlingste landen. Reeds voor meer dan 5000 jaren een der uitmuntendste knltuurstaten, is evenals Doornroosje in het sprookje, in een lan«durigen slaap vervallen. Dat wil niet andere woorden zeggen: zijn beschaving en kultunr zijn op dezelfde hoogte blijven staan, die het reeds voor duizende jaren ingenomen had. In dit rijk van 400 millioen, dat de Chineezen bij voorkeur het Hemelsche rijk noemen, waren de oorspronkelijk heerschende ■ assen de eigenlijke Chineezen. Voor ongeveer 2000 jaar echter werd hel rijk door de Mandschoes, een Mongoolschen stam en door Tartaarsehe stammen veroverd. Deze veroveraars verdreven de toenmalige dynastie, en van dezen ti,d af begint het tijdvak der Mandschoe-heerschers, van wie nog nu de Keizerin-weduwe en de door haar afgezette Keizer nakomemgen zijn en den troon innemen of liever ingenomen hebben. De laatste bestuurders waren door den nood gedwongen, vriendelijk tegenover de vreemdelingen te zijn. gaven concessies voor spoorwegen, openden verscheidene havens voer het vreemdelingenverkeer en moesten toezien, hoe Engeland, Duitschland, Rusland en Frankrijk ■/Ach in het Hemelsclie rijk nestelden. In de provinciën, welke door den zoogenaamden Chineesehen muur omsloten zijn en waarin thans de opstand der Boxers woedt, wonen bij voorkeur Chineezen, die voor eiken invloed van vteemden ontoegankelijk, het Hemelsclie rijk evenals voorheen, wel geheel zouden willen afsluiten. In geen land ter wereld zijn er zooveel geheime genootschappen als in die provinciën, die binnen den Chineeschen muur liggen. Men heeft daar de „broeders van de Zwarte Sfer\ de „Zwartvlaggen", bekend door hun strijd met de Franschen, de ^bedelbroeders' met een Koning aan het hoofd, die meer macht bezat als de Keizerin-weduwe zelf, de goochelaars, landloopers, piraten en meer zulk gespuis. De geheime vereenigingen werden door de regeering op het gruwzaamst vervolgd. Allen, die gevangen genomen waren, onthoofdde men, hing ze op of verbrandde men zonder eenig verhoor. Maar geheel en al te verdelgen waren deze geheime bondgenootschappen niet, want de priesters gingen het vuur des oproers steeds aanwakkeren. Ilun waren de vreemdelingen een doorn in toog; de bron hunner inkomsten bestond uit de rijke giften van vrome zielen, en hoe meer de zendelingen het volk verlichtten, hoe meer ehiistenen er kwamen, des te kariger vloeiden de gaven. Hun was liet volkomen hetzelfde, als slechts hunne belangen gewaarborgd waren, of het volk in beschaving vooruitging of niet, voor hen was liet slechts het mijn en het dijn wat den doorslag gaf. Aan hen is het voornamelijk toe te schrijven, dat (.liina niet dien rang onder de staten inneemt, dien het toekomt. Welk eene plaats konden de geestelijk hoogbegaafde Chineezen niet innemen; dit ras, zoo onvermoeid vlijtig, zoo matig en zoo bedreven in verschillende handwerken, dat ieder klimaat verdraagt, zonder den staart die lmn in den nek hangt? De slaart; de priesters en het fanatisme dragen schuld, dat de Chineezen nog op denzelfden trap van beschaving slaan, als voor duizenden jaren. De staart, die hun over den rug hangt, karakteriseert hen beter als een boek vol geleerde verhandelingen kunnen doen. Zoolan-r /' ' Slaï|U t n,et afsn!1d™, kunnen -zij niet hopen, in de hedendaagsche politiek een rol mede te spelen. Zonder den staart had het kleine Japan het n.et durven wagen • *!|ne overwinnende troepen door China te leiden. De overmacht' der Chineezen had dat kleine hoopje Japanners moeten ten onder brengen. De staart was hua beste bondgenoot, die hinderde hunne tegenstanders overal. Wij bedoelen hier niet. geachte lezer, den uit haren gevlochten staart alleen, maar ook den trots en de eigendunkelijkheid van den •hinees, z,,n taai vasthouden aan hetgeen sedert eeuwen bestond at eenmaal gewoonte is, dat geeft hij niet op, al zou ook het rijk te gronde gaan. Wat baat het, of reeds zeshonderd jaar vóór Chr. de boekdrukkunst uitgevonden was? Hij heeft de kunst niet volmaakt, ze is op dezelfde hoogte gebleven. Wat baat het, dat men het buskruit reeds kende, toen onze voorvaderen, de Germanen, in de wouden met de speer op zwijnen enz. jacht maakten. ' Hians nog geeft de Chinees de voorkeur aan pijl en boog boven het snelvurend geweer, met welk gevolg heeft de laatste oorlof ewezen en het beklagenswaardig einde van den tegenwoordige opstand der Boxers zal het opnieuw bewijzen. Zooals zij voor duizend jaren tegen de Tartaren en andere volkeren streden, met dezelfde taktiek zullen zij tegen de geschoolde aimeeen van Europa optreden. Zooals wij beproefden U af te schilderen, zoo is het met alles en overal in China. Zooals men ™t alle mach. aid, versei h„ft d, ïoor viuemde l-tl,!,,,, ,e „ he, oo|< m ^ ^ daar meermalen zeggen: Amerika voor de Amerikanen! Behartigen wij dit gezegde, China behoore den Chineezen! Weg met de vreemdelingen, laten wij ze dooden!'' ,,ja, laten wij ze dooden!" riepen allen stormachtig. „Vóór alles moeten wij de zendelingen en hunne aanhangers van kant maken" ging de priester voort, „dan moeten de gezanten in Peking vermoord worden, die de Keizerin-weduwe als slavin behandelen. Ik heb bericht uit de provinciën Pefschi-li, Honan, S::han-si, Hu-pe, Spet-Tsjuan, Schen-si en Quei-tschu. Overal zijn de Boxers tot den opstand bereid, onze broeders hebben wakker gearbeid en het grootste gedeelte der soldaten wacht op het eerste schot om tot ons over te loopen. Houdt u bereid, iederen dag kan ik uit Peking bericht krijgen. Zoodia ik het teeken geef, breken wij los. Broeder Tsjin-hai, hebt ge ook iets bijzonders te melden ? De vertegenwoordiger der hoofdstad, een korte, gezette Chinees, die aan den rooden knoop en de pauwveder op den hoed als een Kuang-fu, d. i. een mandarijn eerste klasse, kenbaar was. verhief zich en zeide: „Mijn verheven heer, Prins Tuan, onze machtige beschermer, laat u weten, dat de dag niet meer ver is, waarop alle vreemdelingen vermoord worden. De Keizerin-weduwe is het met ons eens, maar durft om de gezanten niet aan onze zijde staan. Prins Tuan zal aan alle provincieën het wachtwoord zenden, waarop de Boxers overal zullen opstaan en het oproer beginnen.'' „Is het nog niet bekend, of elke provincie voor zich zelf opereert?" „Zeker, onze broeders zullen zich allen om Peking bijeentrekken, opdat wij eenen groolen slag tegen die vreemdelingen kunnen slaan. De vic-e-koningen van de Noordelijke en Zuidelijke provinciën, bovenal de listige verrader Li-hung-tschang, zijn het met ons streven niet eens. De laatste moet zelfs driehonderd onzer leden hebben laten terechtstellen!'' Bij deze ophitsende woorden verhieven de aanwezigen zich van hunne zitplaatsen, men zag de van woede vertrokken gezichten, de van haat fonkelende oogen en de dreigend omhooggeheven dolken. „Hij moet sterven" riepen eenige stemmen en in koor vielen allen in: „Dood den verrader!" „Hij sterve, evenals allen, die de vreemdelingen believen!" zeide de priester, toen het weder rustig geworden was. Vloek over hem en allen, die niet voor onze zaak vechten! Kuang-ti, de heilige, machtige, moge hen met zijne strengste straffen treffen! Gaat nu! broeders, en verwacht het teeken en zoodra gij van mij bericht krijgt, gaat gij goed gewapend den weg op naar Peking. „En wanneer gij op den weg mannen ontmoet, die u het woord: „Lung-Yin" toeroepen" voegde Tsjin-hai erbij, „volgt hen en hunne aanwijzingen, want het zijn medeleden der Boxersvereeniging, die opdracht hebben u aan te voeren." De aanwezigen verwijderden zich de een na den ander met een eerbiedige beweging, slechts de priester en Tsjin-hai bleven achter. „Wij zijn alleen" begon de( laatste „deze figuranten zijn weg, laat ons nu over onze zaak spreken." „Ja, laat ons klaren wijn schenken," antwoordde de priester, „welke voorslagen heeft uw heer. Prins Tuan, ons te doen?" „Hij verzekert uwe kaste niet slechts de offergelden uit de tempels, maar hij is ook bereid, óf een belasting ten uwen gunste Ie heffen, óf ook u het recht toe te staan in alle heiligdommen van de geloovigen giften te eischen." „Anders niets?" De sluwe oogen van Tsjin-hai fonkelden als hij zeide: „Is dat niet genoeg, beteekent dit recht niet ontelbare millioenen taels ieder jaar! Wat verlangt ge nog meer?" „Vóór alles, de verzekering dat het Tsung-li-Yamen in de toekomst slechts uit leden onzer kaste bestaan mag." „Dat wil zeggen, dat Prins luan geheel naar uwe pijpen dansen moet, lachte Tsjin hai spottend. „Gelooft gij dan, dat de Prins zich zoo de handen zal laten binden?" „Zeker geloof ik dat", antwoordde de priester, ,,de vereeniging der Boxers is ons werk, doet de Prins onzen wil niet, dan zoeken wij dood eenvoudig een ander werktuig. „Vergist ge U niefi" vroeg de ander spottend. Volstrekt niet, de Boxers doen zonder onzen wil geen stap." „Hoeveel leden telt uw genootschap wel?" „Meer dan honderdduizend.' „En hoeveel krijgt ge er uit het legei i „Het grootste deel der troepen is op onze hand, slechts een gering getal blijft de regeering gehoorzamen." „Gelooft ge dat?" „Ja." „Kijk eens even dit stuk in. Hij volgde den priester, terwijl hij het stuk las met een loerenden blik en hoe grooter diens oogen werden, des te meer voldoening drukte zijn gelaat uit. Eindelijk zag de priester op, zijn gelaatstrekken drukten angs en ontzetting uit en stotterend zeide hij. „Be . be ... • rust hetgeen . . . . ik ge . . ■ lezen heb, op waarheid?" Tsjin-hai keek met oplettendheid naar zijne nagels en antwoou op onverschilligen toon: „Op de volle waarheid!" „Dan heeft Prins Tuan ons toch bedrogen r*" '„Foei! hoe kunt gij U zóó uitdrukken? Beschut heeft hij zie i tegen uwe kunstgrepen, hij wilde geen pop van 11 zijn. „Vreest hij dan onze wraak niet? „Neen, in 't geheel niet, uw macht is slechts ingebeeld en zelts de Boxers, 'van wien gij gelooft, dat zij ü blindelings gehoorzamen, zijn voor verreweg het grootste gedeelte aan onze zijde. oo ra gij daarom waagt den boog wat al te zeer te spannen, tan is e met uwe kaste gedaan. De Prins meent het evenwel goed met U en biedt U door mij de hand tot een verbond. Als gij het eei U < meent, zal het U geen schade zijn, in het tegenovergestelde geva zijt gij verloren, want Prins Tuan laat niet met zich spotten, en da HOOIF'IDST-CnKr. Prins Tuan en zijn liefhebberij. De lezer volge ons nu naar Peking, op welke slad tegenwoordig alle oogen met angst en bezorgdheid gericht zijn. Op het groote kanaal, waardoor het handelsverkeer naar en van de groote stad bevorderd wordt, kruisten zich honderden booten met reizigers, die op matten zittende zich met kaart en dobbelsteenen of met het ,.Tsimoi" een soort vingerspel, evenals het Italiaansche „Morra" den tijd verdreven. Hoe meer deze vaartuigen de hoofdstad naderden, des te drukker en levendiger werd het verkeer, lien dergelijke drukte heerschte op de met graniet geplaveide straten, en in de nabijheid van Peking werd een parade gehouden, waaraan verscheidene Keizerlijke Prinsen, alsmede de gezantschappen der Europeesche staten deelnamen. Laat ons de soldaten verlaten en begeven wij ons naar Peking zelve. Wij gaan door de poort van den tien meter liooge muur, welke de stad insluit. Een breede kaarsrechte straat neemt ons op, waarin een verschrikkelijk gedrang heerscht. Vruchtenkooplui, marskramers, smids en schoenlappers met draagbare uitstalkastjes, bieden hunne waren aan. Aan beide zijden der straat staan houten, beschilderde huizen, waarvan de gevels met gelakte ballen versierd zijn. Ieder huis heeft een slang met vaan of veelkleurig uithangbord, hetwelk den naam van den koopman inhoudt, de waren die hij ten verkoop aanbiedt, en de uitmuntende eigenschappen daarvan. Bij kleinere of grooteretusschenruimten verheffen zich triomfbogen 2431 Prijs 10 Cent. Opstand der Boxers in China DOOR alfred bredow. INHOUD: I. In China. — II. Op een Boxers-Vergadering. III. Prins Tuan en zijn liefhebberij. IV. Bloedbad te Peking en de gevolgen daarvan. B.18 K. C. MAPPÉ. _ AMSTERDAM De echte Chinees versmaadt ieder voordeel, dat uit andere landen komt; hij wil met vreemde volken niets te doen hebben. Het lielst zou hij zich weder geheel van de wereld afsluiten. In een Chineesche stad ziet het nog precies zoo uit als voor duizenden jaren. Nog heden, de wijde, bonte kleeding niet de lange mouwen, waarin de handen verdwijnen; de spitse breedgerande hoeden van rijstestroo, de gele, opwaarts gebogen schoenen, dezelfde tweewielige karren met de naakte koelies. De lunzen hebben nog hetzelfde speelgoedachtige uitzien en zijn met torentjes van porcelein versierd, aan welker naar beneden gebogen dalchoeken schelletjes hangen. De openbare gebouwen zijn meestal schoon, soms zelfs prachtig, maar de draken en hoofden, die men als sieraad aangebracht heeft, maken deze gebouwen belachelijk en ontsieren ze vaak. De Chineesche Keizers regeeren despotisch, maar de kasten der geleerden en priesters zijn een tegenwicht tegenover die macht. De Keizer is gedwongen zijne beambten en ministers uit de eerste kaste te nemen en zoo is den rijken en hun, die aanzienlijke verwanten hebben, alles mogelijk. Daardoor komen echter vele onzuivere elementen in de hooge staatsinstellingen en veroorzaken door het misbruik dat zij van hun ambt maken, de ontevredenheid van het volk, tegenover de regeering en de zich aan het roer bevindende Mandschoe-dynastie. Toen in den winter van dit jaar de Keizerin-weduwe de regeering aanvaardde en den voormaligen Keizer afzette, die, daar hij vriendelijk tegenover de vreemdelingen en tot alle hervormingen geneigd was, buitengewoon gehaat was, toen jubelden de priesters en met hen de leden der geheime genootschappen. Hun vreugde echter was wat voorbarig, De Keizerin-weduwe, bekend als een slimme en sluwe vrouw, durfde den vreemden gezanten niet voor 't hoofd te stooten. Het „Tsjung-li-Yamen" (ministerraad) bevestigde al de zoogenaamde landverpaclitingen, zooals de Duitsche kolonie Kianlschau en andere, alsmede de verschillende spoorlijnen. Hat liep er overheen, en nu hegon het in de vereeniging der „Boxers' geweldig te spoken. Wie zijn toch eigenlijk die Boxers? zult gij. waarde lezer, wel vragen. Wij willen IJ dat verklaren. Zooals reeds vermeld is, werden de leden der geheime genootschappen met groote wreedheid uitgeroeid, zooals: de „Broeders van de Zwarte Ster", de „Bedelaars" de .,Lung-Yin , in het llollandsch: draakmannen of piraten, alle onverschrokken en dappere lieden. Toen kwam een priester van den „Kuang-ti" (den Chineesehen Mars) op het denkbeeld om de vereeniging der „Boxers" Ie stichten. Deze naam is aan het Engeisch ontleend en de stichter der Boxers gaf als doel der vereeniging aan, door prijskampen (boksen), worstelen en dergelijke athletische oefeningen een gehard en krachtig geslacht te vormen. Alle leden der vroegere vereenigingen en alle ontevreden elementen werden leden der Boxers, welker einddoel geen gymnastische oefeningen, maar liet verdrijven en vermoorden aller vreemdelingen, voornamelijk der gehate zendelingen beoogde. Prins Tuan, lid der Keizerlijke familie, die nu veel van zich doet spreken, omdat hij volgens de jongste berichten de Keizerinweduwe en den troonopvolger, zijnen eigen zoon, had laten gevangen nemen, was het hoofd der Boxers, die alles leidde. Hij was reeds vroeger een vijand van buitenlanders, en iedere vordering op het gebied der beschaving was hij vijandig. Wij hebben IJ nu, waarde lezer, zooveel mogelijk een voorstelling der tegenwoordige beweging en hare oorzaken trachten te geven, wat de Boxers eigenlijk zijn en welk doel zij najagen. Nu zullen wij echter ook nog vertellen, hoe het tegenwoordige oproer, hetwelk verstandige staatslieden reeds maanden lang vooruitzagen,' ontstaan en tot een uitbreken gekomen is. —- . <_.(f . -J 3--» v i . ^ 5" * 1 "* i-p-T-X7-"nTDE SOOPESTTJIC. Op een Boxers-Vergadering. Tsjing-Kiang is een aanzienlijke havenstad, gelegen aan den mond van een der machtigste stroomen van het Hemelsche rijk, de Yangtse-Kiang, Wij verzoeken den lezer ons naar deze havenstad te volgen, welke zich in niets van de overige Chineesche steden onderscheidt. Enge, vuile straten. Zeldzaam bont gelakte huizen, versierd of liever ontsierd met allerlei fabelachtige drakengestalten, torentjes en verdere uitwassen van den smaak der C.hineezen. Het was een sombere, donkere avond, toen een omhulde gestalte door de straten sloop en zich naar de te kwader naam en laam bekend staande wijk der „Mans" begaf. Tot de kaste der „Mans'' behooren in China de goochelaars, dieven, bedelaars, dansers en danseressen, alzoo de heffe des volks. Hierheen wendde deze persoon zijne schreden. Voorzichtig sloop hij door de vervuilde straten, stapte over de cadavers van katten en honden en bleef eindelijk voor een huis staan, waarvan het venster, zools men daar vaak ziet, met doorzichtig papier bespannen was. Een oogenblik gluurde hij naar binnen en klopte dan met de vingertoppen op een eigenaardige wijze tegen het papier. Onmiddellijk ging de deur open en een stevig gebouwde Chinees, met een weerzinwekkend gelaat, verscheen in de opening. „Wat zoekt ge hier?" vroeg hij kortaf, „kunt ge mij opheldering geven?'' „Kuang-ti .... Lung-Yin" fluisterde de persoon. Toen de Chinees het wachtwoord hoorde, ging hij achterwaarts en liet den ingang vrij. „Treedt binnen in deze arme hut", mompelde hij, „zij is niet waard u, den dienaar van den machtigen Kuang-ti te ontvangen " De priester trad binnen, „Zijn de broeders er reeds?" vroeg hij. „Ja Heer," antwoordde de wachter van het huis onderdanig; „ook Isjin-hai van Peking is gekomen." „Zijn zij voltallig?" „Allen zijn bij elkaar tot op twee na, die echter ook spoedi" zullen komen." Op dit oogenblik hoorde men voetstappen in de straten. W eder werd op de papieren vensterruiten geklopt en nadat het wachtwoord gegeven was. (raden de beide personen die nog gemankeercl hadden, naar binnen. Het huis, dat er van buiten zeer onaanzienlijk uitzag, strekte zich evenwel tot aan de rivier uit. Nadat de priester met zijn twee geleiders het vertrek verlaten had, waarin Kong slechts alleen als wachter overbleef, betraden zij een lange smalle gang. Deze was door bonte papieren lantarens spaarzaam verlicht en vertoonde aan het einde een deur, waaraan de priester eeniae malen klopte. De deur ging open, zij traden binnen en bevonden zich tegenover ongeveer dertig personen. He priester, die het opperhoofd der aanwezigen scheen te zijn, nam ewi vei hoogden zetel in en sprak de mannen op de volgende wijze aan: & „Broeders van het genootschap de Boxers, ik heb u bijeengeroepen, omdat ik gewichtige tijding uit Peking ontving. Tsjin-hai zal mijne woorden bevestigen. Hoort, de Keizerin-weduwe en het. SUng" '-Yamen Z|jn m de handen der vreemdelingen. Deze bedriegen ons zonen van het Hemelsche rijk, in den handel, zij zoeken ons met een ijzeren vuist te onderdrukken en vestigen zich overal unne zendelingen bespotten den verheven Kuang-ti, den machtigen " 81 en al onze goden. Ik was in San Francisco en hoorde leugen: in de provinciën is het rustig en de bevolking was nooit zoo vreedzaam gestemd als thans." „De bevolking, dat geloof ik gaarne.'' antwoordde de Vrijheer Von Ketteler, „zij is rustig en volbrengt haar gewonen dagelijksclien arbeid, maar verscheidene hooggeplaatste personen, die aan hel hoofd van de Boxers staan, trachten het volk op te hitsen, om in troebel water te kunnen visschen." De Prins wierp den onverschrokken Duitschen gezant een blik vol woede en haat toe en antwoordde: „Word ik hier misschien mede bedoeld?'' „Dat mag Uwe Hoogheid opvatten, zooals zij verkiest," antwoordde Vrijheer Von Ketteler rustig. „Ik heb bericht van een vergadering, waarin een der woordvoerders moet hebben gezegd: „„Zooals ik een os met de knods ter neder vel, zoo zal ik alle vreemdelingen verpletleren, hun bloed zal vloeien, opdat het Hemelsche rijk weder alleen aan de zonen van Han behoort;! Uw devies moet zijn dooden en verbranden!"'' Is Uwe Hoogheid misschien deze ossenslachter bekend?" Het gelaat van den Prins vertrok zich bij deze woorden in afzichtelijke en wreede trekken. Hij stiet tusschen zijn op elkander geklemde tanden eenige onverstaanbare woorden uit en verliet, tegen alle etiquette in, onmiddellijk de zaal. De Keizerin-weduwe en het Tsjung-li-Yamen herhaalden hunne geruststellende verzekeringen, men zag het echter aan hunne gezichten, dat zij niet meer meester van den toestand waren. Zij hadden den Prins te veel tijd gelaten en met echt Chineesche sluwheid zoolang twee partijen gediend, tot zij nu tusschen die partijen beklemd raakten, en de ossenslachter intusschen de man van beleekenis geworden was. Twee dagen na deze ontvangst in het Yuen-ming-yuen — het Keizerlijke zomerpaleis — begon de opstand der Boxers. De geregelde Chineesche troepen liepen onmiddellijk tot de oproerlingen over, en in de Keizerlijke hoofdstad Peking heerschte een waar schrikbewind. Uit de dagbladen weten wij, dat de heer Von etteler een offer van trouwe plichtsbetrachting geworden is, op wien ( e ossenslachter zich vreeselijk gewroken heeft. Hij werd op weg naar het zomerpaleis vermoord en zijn lichaam verminkt. Het oproer reidde zich als een loopend vuur van de provincie Petschili naar de naburige provinciën uit. De gezanten in Peking werden in hunne aötes door de oproerige benden belegerd; ook hoorde men, dat Prins tuan de Keizerin-weduwe had laten gevangen nemen. He Europeesche mogendheden mochten nu niet langer werkeloos toezien. Een kolonne van 3000 man werd gevormd en den Engelschen admiraal beymour werd het opperbevel gegeven. Deze kolonne verliet ii ntsin en trok op de hoofdstad aan, om gezanten en de daar wonende instenen Ie ontzetten. Onderweg echter werden zij door goedaeoefende Chineesche strijdkrachten, van de nieuwste achterladers "en < e sne vurendste kanonnen voorzien, aangegrepen. Zij moesten de poging, om naar Peking op te rukken, opgeven en op Tientsin terugtrekken, ndertusschen was er een hevig gevecht om de Taku-forten ®"f"' welke 8e'eKenheid een onzer kanonneerbooten, de ' S ' roemn'jk op den voorgrond trad. De kapitein Lans werd zwaar gewond, luitenant Hellmann gedood en een aantal matrozen sneuvelden of werden gewond. Een kolonne van 3000 Russische soldaten, welke met hetzelfde doel op weg trok als Seymour, is veidwenen. Men neemt aan, dat de geheele afdeeling vernietigd is. n de hoofdstad trokken zich de bedreigde Europeanen in het nge sc-lie gezantschapsgebouw terug. Bij deze gelegenheid moeten wij een heldendaad van een der Duitsche matrozen vermelden. Toen de gezanten, hunne bedienden en de vrouwen en kinderen zich op weg naar het gezantschapsgebouw bevonden, werden zij door benden oxeis ic Prins Tuan zelf moet hebben aangevoerd, zeer in 'tnauw gebracht. De matrozen, die in Peking gestationneerd lagen om het I" s„ ie gezantschap te beschermen, namen dit echter niet zeer koel op. ij wieipen zich op de Boxers, dreven hen terug, namen hen lmn snelvuurkanonnen af en plaatsten zich bij de zindelijke poort et aitarenstad, die op dit oogenblik nog in hun bezit moet zijn. üeie den wakkeren zeelieden! De opstand heeft zich thans zoodanig verbreid, dat alle mogendheden troepen naar het Hemelsche rijk zenden. De Duitsche Keizer gaat hierbij vooraan. Binnen weinige maanden zullen ongeveer 20,000 man Duitsche troepen en drie divisies hunner pantserschepen, even zooveel Ftanschen, Kussen, Engelschen en Japanners in China bijeen zijn, zoodat alsdan een leger van meer dan 100000 man krachtig tegen de benden der Boxers en de Chineesche troepen, die hiermede samengaan, zullen kunnen optreden. Berichten uit China melden, dat de gezanten met hunne vrouwen en kinderen, benevens hunne beschermers vermoord zijn geworden. Toen ammunitie en levensmiddelen uitgeput waren, zijn de Chineezen naar binnen gedrongen. De gebouwen heeft men in brand gestoken en verwonden en dooden in -ie vlammen geworpen. Prins Tuan moet zelfs tegenover de Chineezen geweldige gruwelen bedrijven. Zoo moet hij 4000 Chineesche burgers hebben laten dooden, omdat zij het gewaagd hadden, een petitie aan hem te richten, om het bloedbad te stuiten. Daarvan zijn wij echter overtuigd, dat de oproermakers en ook de Chineessche regeering, die door haar meer dan dubbelzinnige houding, de tegenwoordige gebeurtenissen voor een aanzienlijk deel veroorzaakt heeft, zwaar zullen moeten boeten. Zoolang het echter niet mogelijk is, de fanatieke priesterkaste aan banden te leggen en hare machtsbevoegdheid te besnoeien, zal het altijd weder in liet Hemelsche rijk tot treurige t.ooneelen komen, die veel bloed zullen eischen. Een weinig meer verlichting en beschaving en dan zouden deze Lung-yin, (Drakenmannen), Bedelaars, Goochelaars en Boxers, welke dat schoone land onveilig maken, als kaf voor den wind verstuiven. Waarde lezer, wij hebben getracht U het ontstaan der Boxervereenigingen en de oorzaken van den hedendaagschen opstand te schetsen en hebben nu hierbij nog slechts den wensch te voegen, dat het den troepen der Mogendheden weldra gelukken moge, een einde aan de gruwelen te maken