2431 G60 m/ $ U HET LEGER DES HEILS heeft op het oogenblik in Nederland: 74 Korpsen en 4 Buitenposten, waar dag aan dag liet Evangelie wordt gepredikt en jaarlijks vele honderden zich afkeeren van een leven van zonde en de zijde kiezen van God en recht. 7 Barmhartigheidsposten in onze groote steden, waar onze Officieren dagelijks uitgaan om hulp en steun te brengen, waar dit noodig is. 5 Industriëele Tehuizen, die open staan voor dakloozen, die er werk en voedsel kunnen krijgen en vanwaar zij kunnen terugkeeren als nuttige leden der maatschappij. 2 Toevluchten en voedsel-depots, waar tegen zeer goedkoope prijzen voedsel en nachtverblijf wordt verstrekt. 2 Inrichtingen voor Werkverschaffing. 3 Hotels voor hen die in onze groote steden wonen of tijdelijk verblijven en voor vein'g geld een plaats willen vinden, waar zij veilig zijn voor de verleiding, die de groote steden bieden. 2 Reddingshuizen voor Gevallen Vrouwen. 1 Moederhuis. 1 Landkolonie en 1 Tehuis voor Ontslagen Gevangenen. 1 Kinderhuis. 1 Jongenshuis. 1 Herstellingsoord voor Kinderen. 1 Kweekschool, waar Officieren worden opgeleid voor den heerlijken Legerarbeid. 1 Handelsdepartement, dat o.a. jaarlijks duizenden bladen en boeken uitgeeft met goede en reine lectuur. een vredes-paleis. h«t V,„ ta VredV,! ™Zl*ttnZiïCr£\''i?V- :U de T™"«" "*'rDi?vS"p.T,°°' .h"'i.e.h..t!er,ka,nschc Mi,li°- scheidenheid van alledd arbddhef1a-ngspun' van een vervan waar uit een Vredebrengend,» een, Hoofdkwartier gericht is tegen zonde ellenf» ,nj, wordt bestuurd, die De volgende bladziidin ' ^"geluk en mi=daad. ' die werkelijk een bezoek aan XfHoo^r T" u°°r iema"d, gaarne den indruk dien zij kreeg (Sk ff ^ bracht en die deelen, in de hoop, dat de arbeid Van wlIde mede" door ruimeren steun vindt. Leger des Heils daar- •f» % het Legendes" Heil^i'n'on!" land z"f '^h m het geIeden< dat . Een drietal personen, bijgestaan" do'or''sia\"ving' vrienden, vormden het geheeli Leger des°Heik v Z6", PMr Tot de eerste drie behoord rU tl T^eils van die dagen. Luit.-Kol. Govaars, diMefterhjk met^e? T 6 C.'lej"".®ecretaris, gegroeid is en tot de vrienden de heer l ^eger 111 dit land opLuit.-IColonels Schoch ,t T „mafo H "?fvrouw thans ook naar de Chef-Secretaris, die "rze fhiP°ofd!cwartler bestond ee" Na0dkeaveerrscnh-ne T'beke"d« Volksbup?'YYJ Vertdde vooruitgang, verkreeg het" Legci^d e Hê il s d °' h" zichzeIf een geleden door buitengewone omstandig "" J"a twee jaar der lagen prijs, - Heil^lt^ ^ g \ tegen biJzon- van b« heele land, zoowel als de Bureaux van Handel en Uitgave, de Redactie, Drukkerij, Binderij, Kleermakerij, etc. Waar het geheele Leger in Mei 1887 uit slechts drie personen bestond, arbeiden thans geregeld aan dat Hoofdkwartier alleen 29 Officieren en 42 Employés. De tegenwoordige leider is Kommandant W. Ridsdel, een veteraan in den Heilsstrijd. Reeds in 1873 wijdde hij in het Leger des Heils zijn leven aan God en de menschheid. Mevrouw Ridsdel staat hem trouw terzijde en heeft in het bijzonder de leiding van wat men aanduidt met den naam van Maatschappelijk Werk onder vrouwen en kinderen, waaronder begrepen zijn: het Achterbuurtswerk, de Tehuizen voor Gevallen Vrouwen te Amsterdam en den Haag, het Moederhuis te Rotterdam, het Kinderhuis te Naarden, het Jongenshuis te Maarssen en het Herstellingsoord voor kinderen van geheel onvermogende ouders te Berg en Dal bij Nijmegen. Maar ik bracht een bezoek aan het Hoofdkwartier. Alvorens binnen te gaan stond ik eenige oogenblikken voor de beide hooge winkelramen, waarin allerlei artikelen, die in den Leger des Heils winkel verkrijgbaar zijn, uitgestald waren. Een geheel raam was ingenomen door mandenwerk, vervaardigd op de Landkolonie van het Leger in de gemeente Lunteren, een inrichting, waar door landbouw, veeteelt en het uitoefenen van handenarbeid mannen, die gevallen zijn, — hetzij al of niet door eigen schuld, — opnieuw worden opgeleid om terug te keeren in de Maatschappij. In ieder geval gaf dit mandenwerk duidelijk blijk er van, dat deze mannen hun werk goed verstaan. Maar ik trad binnen. Onmiddellijk naast den ingang bevindt zich de afdeeling Boekhouding en het Kassierskantoor. Hier vond ik Majoor Vlas, Financieel- en Handels-Secretaris. 't Zal waarschijnlijk menigeen gaan zooals mij; ik houd niet van veel cijfers, en daarom deed mij zijn vraag pleizier of ik misschien eerst eens met Stafkapiteine Sypkens, die Mevr. Ridsdel als Secretaresse terzijde staat, zou willen spreken. Ik voor mij vind het veel aangenamer te hooren hoe het Leger des Heils het geld gebruikt. En zoo landde ik dan ook aan op haar kantoor. Mag ik u een der voorvallen vertellen, die zij mij mededeelde? Voor eenigen tijd, zoo begon zij te vertellen, kwamen onze getroffen. Officieren in aanraking met een arm gezin, dat in hun nabijheid woonde. De man, een type van ruwe kracht, was meestal dronken en kwam meermalen in dien toestand in de samenkomsten, waar hij door zijn ergerlijk gedrag veel moeite veroorzaakte. Op een Zondagmorgen, toen hij zijn roes uitsliep, na den geheelen nacht uit te zijn geweest, werd hij gewekt door gezang in het naburig Legerzaaltje. Hij kleedde zich en begaf zich, ditmaal nuchter, naar de samenkomst. De woorden, die gesproken werden, troffen zijn hart en dienzelfden morgen werd hij bekeerd. Dat het hem ernst was bewees hij. Beschuldigd van diefstal, was hij niet veroordeeld kunnen worden door gebrek aan bewijs. Na zijn bekeering gaf hij zichzelf vrijwillig aan en werd veroordeeld tot zes maanden gegevangenisstraf. Vanuit de gevangenis schreef hij o.a. aan de Officieren: „De Heer geeft mij kracht Hem trouw te blijven hier in de gevangenis al woedt satan somtijds i n en o m mij. Gij kunt niet gelooven hoe verdrietig het voör mij is te weten, dat door mijn schuld vrouw en kinderen in behoeftige omstandigheden verkeeren. Met Gods hulp hoop ik echter nog veel goed te maken van hetgeen ik bedorven heb." U moest eens een dag in onzen post in den Haag meemaken, merkte de Stafkapiteine op. Ik herinner mij den morgen dien ik daar onlangs doorbracht. No. i van de ochtendbezoekers kwam eene kleine toelage halen voor een echtpaar van 75 jaar. Het vrouwtje heeft al haar leven hard gewerkt, maar kan nu niet meer voort. De man kreeg zijn ontslag van een meelfabriek en vent nu met turf. No. 2 kwam een verbandje vragen voor een gekneusde hand. No. 3 was een vrouw met een kind op den arm. „Hebben de zusters een klein schortje misschien?" vraagt zij. „Vader ligt in het ziekenhuis en nu wilde ik hem opzoeken met het kleintje, maar zijn jurkje is zoo kaal en ik wilde zoo graag knap voor den dag komen." No. 4 was een oude vrouw, die een reinigingskttur moest ondergaan. Het toonde moed, dat zij zich aanmeldde; bij de eerste bewerking, de vorige week, was zij flauw gevallen. Zoo gaat het voort, dag in dag uit in al de Barmhartigheidsposten, die het Leger des Heils in Nederland heeft. WAAR HULP NOODIG IS. Wat het Reddingswerk betreft hebben wij reden tot dankbaarheid. Heerlijke verrassingen zijn somtijds in dezen arbeid ons deel. De Kinderhuizen te Naarden en te Maarssen zijn een bron van vreugde voor ons, evenals het Herstellingsoord te Berg en Dal. Als u soms contribuanten voor ons kunt winnen voor het J.ongenshuis, zouden „Vader en Moeder" van het huis te Maarssen héél dankbaar zijn. Er is zooveel noodig voor een troepje gezonde jongens! Er zijn er nu zoowat twintig! Er werd geklopt! Mijn onderhoud met de Stafkapiteine werd afgebroken. Stafkaptein Schuilwerve, de Redacteur van de Leger tijdschriften kwam binnen. Hij noodigde mij meteen uit de drukkerij te bezoeken. Dat lokte mij aan, en dus klommen wij eene verdieping hooger en kwamen op het Redactiekantoor. Ja, zeide de Redacteur, toen hij zag dat mijn blik gevestigd was op een heele rij ingebonden jaargangen van de Strijdkreet, I' . „VADER EN MOEDER" MET GEZIN. dat is zeker een belangrijke collectie! Wat een verschil is er b v tusschen die eerste „Heilssoldaat" van Juni 1887, toen een' maandblad van vier pagina's en de tegenwoordige Strijdkreet die wekelijks verschijnt met twaalf bladzijden! Den levenbrengenden invloed te overschatten, uitgeoefend door dezen voortdurenden stroom van reine lectuur, door de Leger des Heils pers over het geheele land uitgestort, is waarlijk niet mogelijk. Op deze aarde zullen de zielen, voor wie een of andere onzer Leger-uitgaven inderdaad een Duive des Vredes was, nimmer te tellen zijn. En het is werkelijk hoogst interessant in de verschillende Leger-uitgaven den vooruitgang en de uitbreiding na te gaan van den Legerarbeid in dit land. Neem b.v. hetgeen ten behoeve van de kinderen geschiedt! In de „Nootjes" van 5 Jan. '89 leest men o.a.: — „Waarlijk, wij moesten iets voor de kinderen doen, maar helaas, wij hebben zooveel werk, — de kinderen moeten nog wat wachten!" Denk eens, hoe sedert dien tijd onze Legerarbeid onder de kinderen is uitgebreid! In alle korpsen in Nederland staat naast het werk onder de volwassenen ook dat onder de kinderen. Niet minder dan tusschen 4_en 5000 kinderen bezoeken geregeld de samenkomsten uitsluitend voor hen gehouden, terwijl 620 van de meest geschikte personen uit de volwassenen de Officieren met dezen tak van arbeid helpen. Dan is er nog de Liefdebond, bestaande uit jongens en meisjes die zich verbonden hebben — zonder zich nog bij het Leger des Heils aan te sluiten, — vriendelijk te zijn jegens andere kinderen, gehoorzaam tegenover hunne ouders, geen dieren te plagen, altijd de waarheid te spreken, niet te vloeken, te dobbelen of te stelen, en geen tabak of eenigen alcoholischen drank te gebruiken en 's morgens en 's avonds te bidden. De invloed ten goede uitgaande van het wekelijks verschijnend blad: de Jonge Strijder, dat eene oplage van 11000 heeft, valt zeker niet in cijfers uit te drukken. De vruchten van het kinderwerk beginnen we thans reeds te plukken. Verscheidene van onze jongens en meisjes zijn op- gegroeid tot flinke jonge mannen en vrouwen, die reeds ooireleid zijn tot Officier. . , Bovendien ontvangen 200 Jongelieden als ICorpskadetten 111 hunne Korpsen reeds eene aanvankelijke opleiding, in de hoop dat ook zij eenmaal eveneens zich zullen wijden aan der. lleilsstrijd en dan in de Kweekschool komen. Daar worden ze verder opgeleid voor het praktische werk van het Leger. Maar zelfs met den Kweekschool-cursus is hunne opleiding niet voltooid. Een cursus van voortgezette opleiding, die meestal minstens twaalf maanden duurt, moet door hen gevolgd worden, vóór hunne bevordering tot Luit. Tot hulp en ontwikkeling van de Officieren wordt het maandblad „de Veld-Officier" uitgegeven. Voor de Plaatselijke Uthcieren verschijnt eveneens een maandblad, „de Plaatselijke Ulhcier. Onze „Heils- en Strijdzangen" zijn u wel bekend. Maar kom, laat mij u nu eens laten zien, waar dit alles gedrukt en afgewerkt wordt! En de Redacteur ging mij voor. Eerst naar de zetterij, waar een personeel van 16 personen voortdurend bezig is. Niet slechts de zetterij is naar den eisch ingericht, maar ook de drukkerij en binderij zijn van degelijke en praktische machines voorzien, waardoor de Leger des Heils-arbeid thans zooveel mogelijk in ons eigen gebouw en door ons eigen personeel kan verricht worden. In deze afdeeling zijn in het geheel niet minder dan 30 personen werkzaam. Maar nu moest ik dan toch vaarwel zeggen aan die Drukkerij, met haar hulpwerktuigen, zetmachine. 6 drukp ersen, vouwmachine, snijmachines, hechtmachines die alle medearbeiden om de Bood schap des Vredes van uit dit VredesPaleis „zwart op wit"' uit te zenden. Daar werden juist een paar groote kisten Kalenders — voor het volgende jaar reeds, — 1909 — in- gepakt om naar Nederlandsch-Indiê verzonden te worden, waar ook de arbeid van het Leger des Heils onder die millioenen inboorlingen als onder de duizenden Europeanen verre van overbodig is, en voor welken arbeid, al is het niet op financieel gebied, het Nederlaadsche Leger des Heils een groote verantwoordelijkheid gevoelt, hetgeen wel blijkt uit het feit dat reeds meer dan dertig van zijn beste krachten daarheen uitgezonden werden, waarvan in het afgeloopen jaar zes. Maar nu toch werkelijk: Vaarwel Drukkerij! Er is nog heel wat meer te zien en te hooren in dit Vredes-Paleis! Zoo kwam dc lan^s de Kleermakerij, waar vijf personen arbeiden om de Soldaten van het Leger des Heils van kleeding te voorzien. _ Nu moet ge niet denken, dat de leden van het Leger Heils op kosten van het Hoofdkwartier gekleed worden. Dit is wel een vergissing die meer gemaakt wordt, maar toch blijft het een vergissing. In plaats dat de Heilssoldaten eenig geldelijk voordeel trekken van het Leger dragen zij naar huil vermogen vrijwillig bij en zij zijn het, die door hun eveneens vrijwilligen en onbezoldigden arbeid de Vredes-Boodschap brengen in de huizen en tot de harten van anderen. Mijn volgend bezoek gold cene afdeeling, waar men tracht liet droevige verleden van menigen sukkel te doen veranderen in een beter heden en een nog heerlijker toekomst, — de Afdeeling van het Maatschappelijk Werk onder Mannen, van waaruit thans ook de Landverhuizing wordt bestuurd. „Hoe gaat het de Schiedammers?" was mijn eerste vraag aan Adjudant Maste, dien ik daarl ontmoette. Men moet weten dat verleden jaar vijf gezinnen uit Schiedam naar Canada vertrokken. De mannen warén hun geheele leven werkzaam geweest op de jeneverstokerij. Heilssoldaat geworden zijnde konden zij niet langer met dit werk voortgaan; zij zagen maar al te goed welke ellende door de jenever veroorzaakt wordt. Door bemiddeling van het Leger verhuisden zij naar Canada, waar allen goed geplaatst werden en gelukkig zijn. 't Is waar, ook de Landverhuizing heeft hare teleurstellingen gebracht. Menschelijke berekeningen en plannen en voorzorgen kunnen nog steeds falen. Maar veilig kunnen we zeggen, dat een zeer gering percentage, zeker niet meer dan 5 % dergenen die uit ons land naar Canada vertrokken zijn, niet goed terecht zijn gekomen. En als men daarbij er aan denkt, dat eerstens tal van de landverhuizers juist wegtrekken, omdat zij hier te lande geen voldoende werk en brood hadden, en tweedens zeker niet allen behoorden tot de flinkste werkkrachten en degelijkste karakters, dan hebben we alle reden ons te verheugen in dit resultaat. Dit geldt ook onzen Maatschappelijken Arbeid in het al gemeen. Maar al te vaak wordt vergeten, dat zij die zich tot het Leger des Heils om hulp wenden zichzelf niet konden helpen en meestal nergens elders hulp konden vinden. Als laatste redmiddel wordt dan het Leger des Heils aangeklampt. Hadden we maar meer kapitaal en meer werkkrachten. Daar is b.v. de Werkverschaffing, waarmede verleden jaar in Amsterdam begonnen werd, en waar uitsluitend hoofden l in de werkverschaffing. van gezinnen, die na nauwkeurig onderzoek blijken hulp waardig te zijn, gedurende eenigen tijd aan werk worden geholpen door het sorteeren van oud papier. Voor al dergelijke dingen is geld noodig, en wel in hoofdzaak om de eerste kosten van inrichting te bestrijden. Och hoevelen verkeeren nog in de meening, dat het Leger des Heils bronnen heeft, waaruit het zonder eenige moeite duizenden guldens kan putten om een nieuwen arbeid te beginnen. Dit is een betreurenswaardige vergissing, — betreurenswaardig omdat heel wat menschen indien ze beter wisten, het Leger des Heils ook beter zouden helpen. Wat het Leger des Heils met het geld doet? Wel hier hebt ge weer een duidelijk voorbeeld er van in deze papiersorteering. In acht en een halve maand werd aan 138 hoofden van gezinnen, welke van geen enkele zijde eenigen steun ontvingen, een gelegenheid gegeven iets te verdienen; aan loonen werd uitbetaald een bedrag van f3600, waardoor ze eenige weken voor volslagen gebrek bewaard werden. Hoe was het mogelijk dit werk te beginnen? Eenvoudig omdat het Gemeentebestuur een lokaliteit ten gebruike gaf, en omdat eenige vrienden van de menschheid niet meer dan ƒ2000 bijeen brachten voor de allereerste uitgaven voor inrichting en dergelijke. Ik kan niet nalaten den nadruk te leggen op het feit, dat het Leger des Heils blijkbaar al het mogelijke doet — en dikwijls het bijna onmogelijke tot stand brengt, — met het geld, dat aan die organisatie wordt toevertrouwd. In alle afdeelingen is een van de stelregels, dat iedere arbeid zich zooveel mogelijk moet bedruipen d.w.z. dat iedere afdeeling zoo mogelijk zelfonderhoudend gemaakt wordt. Op deze manier worden b.v. geen luiaards gekweekt in de Industriëele Tehuizen, waar honderden mannen een tijdelijke toevlucht vinden maar daar voor hun onderhoud naar hun vermogen moeten werken. Dit geldt ook voor de Landkolonie en het Tehuis voor Ontslagen Gevangenen te Lunteren. 't Is echter niet te verwachten, dat dergelijke inrichtingen, die tegelijk ziekenhuis en ambachtsschool zijn, — d.w.z. dat vele verpleegden moreel en lichamelijk „minderwaardig" zijn, ter- LAND ONTGINNING OP „DU GROOTE BATELAAR." wijl anderen nimmer eenigen handenarbeid geleerd hebben, — geheel in hun eigen kosten kunnen voorzien, maar dat daartoe bijdragen van buitenaf noodzakelijk zijn. Zoo zou b.v. de Landkolonie als landbouwonderneming zeker een winstgevend bedrijf kunnen zijn, maar waar daarnevens landontginning plaats heeft is een voordurende belegging van Kapitaal noodig voor de eerste bearbeiding. Eene tweede reden is ook de onbekwaamheid der verpleegden, waarvan velen nog nimmer eenigen landarbeid hebben verricht, en daarom wel aan de etenstafel, maar niet in hun arbeid voor vol moeten medegerekend worden. Maar met dit al is het geld, dat jaarlijks bijgelegd moet worden op de Landkolonie goed besteed, daar met groote voldoening teruggezien kan worden op heel wat bevredigende gevallen. 'k Begreep, dat ik den Adjudant, die mij reeds zooveel had medegedeeld, niet langer mocht ophouden, en wilde reeds vertrekken, toen ik de vraag niet weerhouden kon, of wel eens aanvragen inkomen tot het opsporen van vermiste personen. „Dat zal waar zijn," riep de Adjudant uit, „en menigmaal zijn onze nasporingen met goed gevolg bekroond. Een enkel geval. Onlangs verzocht iemand in Borneo ons zijn broeder op te sporen, die reeds lang vermist was, en omtrent wiens verblijfplaats men volkomen onkundig was. Daarom begonnen we ons onderzoek maar met een over de geheele wereld. Wij zonden afdrukken van het portret van den vermiste naar alle landen waar het Leger des Heils arbeidt. Het resultaat was, dat hij in een gevangenis in Amerika werd gevonden." Nu durfde ik toch niet langer blijven. Ik bedankte den Adjudant voor zijn interessante mededeelingen en spoedde mij de trappen af naar het Financieel Departement voor de beloofde cijfers. Wat ik er van heb kunnen onthouden, zal ik vertellen. Voor de Barmhartigheidsposten werd uitgegeven van Mei 1907 tot Mei 1908 ƒ 12.628.67j4. Hieronder zijn begrepen giften aan arme menschen. Voor arme Korpsen, waar avond aan avond het Evangelie wordt verkondigd, f 8.598.28^2. Voor de Reddingshuizen en Kinderhuizen f 35.183.65, waarvan plus minus f 29000 door de Inrichtingen zelve werd opgebracht. L)rie zalen met urnciers woningen werden gebouwd in het afgeloopen jaar en zes gebouwen aangekocht. Het was een oogenblik stil. Weet u wat jammer is, ging de Financieele Secr. voort, — dat wij niet over meer geld hebben te beschikken. Ik wenschte dat velen met de a.s. aanvrage het voorbeeld van den heer g^Btaaasssss s#f|a!ssfli|s =S:iiSS5SS55S go" cf "doen' afs*^"';^a "^rh''"^" ïf ™issc hi e rf even'vee! ^^vpS^ToS^1^ - den ten bate van £?£?£ ZL8/ Z he'Pef SIÏ' d3n UWe bijdrage !n !n*esl°te" enveloppe! . „ ' ™ d' 7" een, d0°r Komm- RidsdeI seteekende volmacht voorzien beleefd verzo ht0™" ha'e":.,1Waar dit echto >** geschieden kan wordt ü het adr °Ch® °nS UWe budra« °ver d<= Post te willen doen toekomen aan te doen h ^ T"', ^ffiRMsdel' Pri"S He.MMkta.ie 49-5. Amsterdam, of Voor h-T" J °®deren Van het dichtstbijgelegen korps of inrichting, afloood a"86" Va" /5'~ ^ daarb°^n binnen een maand na gezonden. 0®Clede kwitantie ™ "et Hoofdkwartier Mocht iemand wenschen den arbeid van het Leger des Heils hii uiterste wilsbeschikking te gedenken, dan verzoeken wij vriendelijk de volgende formule te gebruiken : vrienaenjK ae rerichiV6 het r'eger dcs Hei,s' gevestigd te Amsterdam, op- Notaris F C pVrV8'6 ^IJ ^tC V°°r dCn deStijdS aIdaar bevestigden h 0 /' <\ Boterhoven de Haa" verleden, ter beschikking van haar bestuurder of bestuurders, etc. etc.