i ^ (idem ''ui man zicHst/vsn la fulpen, tyc/cn zijn zca'any vcaljijaan in fmn Viificcibi cjavccnhn, bal fmn tuit qclittl c»t at viiiïtcfcn i). „Si/ gaan uil zijlinie: „Slecn, tvif suilen fut in'tl mui bom, ' cn ban cjaan zi fian en been ficl Iccli. „Saai cn> fut vca ficit cjtmaltltilijfi malitn cc; hjtl » U zijn. pENERAA^. Broederschap msf Noodlijdenden. HiLLE menschen zijn broeders!" Dat hooren wij dikwijls zeggen. Maar velen schijnen te vergeten, dat het broederschap der menschen zijn oorsprong heeft in het Vaderschap van God. Als wij het laatsteenoemde ontkennen, hoe kunnen wij dan het eerste volhouden ? Waar heeft in de geschiedenis der wereld ooit een werkelijk praktisch broederschap bestaan onder menschen, die God niet aannamen als hun Vader en zich aan Hem niet onderwierpen ? Het behoort daarom eene reden tot aanmoediging te zijn voor allen, die het werk van redding, opheffing en barmhartigheid, in dit boekje beschreven, wenschen te steunen, dat de mannen en vrouwen, die dit werk doen, beslist gelooven In het vaderschap van God en het is, doordat rij Zijnt kinderen zijn PfiWOfflSIl. rtafr Ha ViakUdM .. 1 r ^ r;j *«««««• om ware oroecurs van hunne kv rvwiu^ut OE KOMMANDANT. Ons land staat bekend ali een Christelijk land. Onze edele, jonge Koningin draagt als haar hoogsten titel dien van Christelijke Koningin. Zij tracht er naar, Christelijke beginselen onder haar volk te bevorderen. Het werk, in dit boekje beschreven is gegrond op die Christelijke beginselen van geloof, liefde, medelijden en broederschap, welke menschen van alle klassen en alle richtingen steeds erkend hebben als ten hoogste goed en nuttig. En daarom, waarde Lezer, wat ook uwe godsdienstige, politieke of maatschappelijke meeningen mogen zijn, gij kunt niet anders dan u verheugen en er dankbaar voor zijn, dat een geest van Christelijke broederschap de voornaamste drijfveer is van het werk van opheffing en redding, dat gedaan wordt in de vjer-en-twintig Maatschappelijke Inrichtingen, in dit boekje beschreven. In onze reizen het land door, m de Krijgsraden met onze Officieren, die aan het hoofd van deze verschillende Instellingen staan, in de huizen van soldaten en offieieren en van de talriikf» vriVn, den, die ons zoo gastvrij ontvangen, in onze correspondentie met hen, die belang stellen in het werk, in onze groote openbare bijeenkomsten, of in die aandoenlijke samenkomsten—de middernacht-maaltijden met arme gevallenen — overal vinden wij, dat hetzelfde gevoelen alle harten vereenigt: het gevoel van dankbaarheid. dat deze striiri HiV H ons en onze soldaten, vrienden en medehelpers gevoerd wordt, een strijd van liefde is, een strijd van onzelfzuchtigheid, een strijd van barmhartigheid, welke goed doet aan allen en kwaad aan niemand. Hoe verschillend van de misdadige oorlogen, die de wereld vijftig eeuwen lang verscheurd hebben, en waarvan de meeste veroorzaakt werden, doordat de sterken de zwakken verdrukten, door begeerte naar weelde, of door den hartstocht van hoogmoed en veroveringszucht. Ja, dank zij God! onze strijd is een strijd in het belang der lijdenden, der zondigen, der bedroefden; — en elk die ons steunt, die ons werk helpt, heeft deel aan dezen strija. * * * Het Maatschappelijk Werk, onder leiding van onzen beminden Generaal begonnen, is nu te wel bekend, dan dat het hier beschrijving behoeft. De meesten onzer Lezers hebben ongetwijfeld reeds in vorige jaren iets gegeven om onze Toevluchten, ons Reddingswerk, de Landkolonie en andere instellingen te helpen. Wij vertrouwen, dat zij niet alleen zullen voortgaan ons dit jaar te helpen, maar dat velen, die met aandacht dit boekje lezen, hunne gaven zullen vermeerderen. * En wat vragen wij u Neen, dat is het woord niet. Wat bieden wij u aan ? Wij bieden u nog eens weer de gelegenheid aan om aandeel te hebben in dit heilige werk, in dezen heiligen strijd. * * * Uit de groote steden van ons land st jgt dag en nacht een luide kreet op, een kreet van nood, dikwijls een kreet van wanhoop. Ja, en evenzeer uit onze dorpen, want hoevelen van de jonge mannen en vrouwen uit onze dorpen en gehuchten gaan geheel verloren in den maaUroom der groote steden! WILT GIJ HELPEN? De uwe in hun dienst: ARTHUR en CATHERINE BOOTH-CLIBBORN Bijdragen kunnen gezonden worden aan het onderstaand adres : Kommandant A. S. BOOTH-CLIBBORN, Worniccsstraaf 134, Amsterdam. EEN WOORD VAN DEN CHEF SECRETARIS. ^llKWIJLS, wanneer ik onze groote steden bezoek, en in aanraking kom met de lijdende klassen, levende in ontbering, verstoken van alles, lijdende niet alleen tengevolge van hun eigen zonden, maar ook door de besmetting hunner omgeving en door de wijze, waarop zij zijn opgevoed, komt de gedachte in mijn hart op, dat meer kon en moest gedaan worden voor deze, onze broeders en zusters. Iemand zeide tot ons: «Een vriendelijke gedachte is een gebed.* Gave God, dat er een weinig meer gedachten gingen over deze tienduizenden ellendigen in onze steden, die ofschoon burgers van een der meest verlichte Europeesche Staten, zelfs niet het allerminste voordeel genieten van het feit, dat zij onderdanen zijn van Hare genadige, liefdadige en Christelijke Majesteit, Koningin Wilhelmina. Dit deel onzer medeburgers vormt, helaas! het verwaarloosde deel in meer dan één opzicht. Maar zal niet de dag komen, op welke de maatschappij zich zal verwijten, dat zij niet nog meer zorg aan hare armen besteedde? Ik ben er zeker van, dat ons werk meer steun zou ontvangen, indien onze vrienden maar den afgrond van ellende konden peilen, dien wij trachten te dempen. Door de genade van God en de edelmoedigheid van menschlievende personen zijn wij in staat geweest, gedurende het afgeloopen jaar een goed werk te volbrengen en toch, hoe veel meer blijft er over om te doen! Wij iljn niet alleen verblijd en aangemoedigd door de praktische hulp van onze vrienden, maar ook door de welwillende uitingen van de publieke opinie in de pers, welke nu bijna eenparig de groote nuttigheid van o.is Maatschappelijk Werk erkent. Mr. Bramwell Booth, de Chef van den Staf, zeide onlangs: «Ik betwijfel, of er ooit eene men- c/«uak die over opgenomen te worden luist nn ' Reddingshuis, met verzoek om iemand op te neZ maarL LnHL °°fnbllk was het onmogelijk nog sturen zonder eenigé huln ne IV iV 6ePse' 200 niet vun de deur brachten haar bH ^de Barmhartf^ namen J*ar dus mede en eenigen tijd bleef. Hier betnnnrlf •• • ,icieren m . dezelfde stad, waar zij de hulp haar in zulk een uur v™W zeer i|verig en zoo dankbaar voor te werken voor haar zelf en het kindie, Z'j Wenschte «Kort daarna kwam een tatsoenlijk werkman aan ons Reddingsliuis vragende of men hem aldaar ook aan een vertrouwbaar persoon kon helpen, die de zorg voor zijn huis en kinderen op zich nemen kon, wijl hij en zijn vrouw dagelijks naar de markt waren om hun goederen te verkoopen. Wij spraken hem van Dina. Hij ging naar de Barmhartigheidszusters, was voldaan over hetgeen hij omtrent Dina hoorde en nam haar in zijn huis. Haar leven en getrouwheid voldeden dezen man en vrouw zoodanig, dat later toen Dina met haar kindje uit het ziekenhuis terugkwam, zij blijde waren hen beiden opnieuw in hun huis te ontvangen. «Alles ging voor een tijdje goed. De Barmhartigheidszusters bezochten Dina geregeld om haar te helpen en'aan te moedigen. «Toen het kindje ongeveer twee maanden oud was, begon Dina te klagen, dat zij zich niet wel gevoelde, olschoon men niet zeggen kon, dat haar iets in het bijzonder scheelde. Ten laatste werd de dokter geroepen. Hij vond niets van ernstigen aard, doch daar zij volhield, dat zij zich zeer ziek gevoelde, gaf hij haar een kaart voor het ziekenhuis. «Daar zij te zwak was om te loopen, werd er kennis gegeven aan de bevoegde personen aldaar, dat zij gehaald moest worden. Dit werd door hen vergeten. «Arme Dina zat den ganschen dag voor het vuur, te ziek om zich te bewegen. Een man, die binnenkwam voor zaken, keek haar aan en zeide: «Vrouw, gij zijt stervende! Is uwe ziel bereid om voor God te verschijnen?" «Toen de man en zijn vrouw des avonds thuiskwamen en Dina nog steeds op dezelfde plaats vonden, begrepen zij op eens en voor het eerst, dat Dina werkelijk zeer ziek moest zijn. Zij lieten een rijtuig komen en nadat zij Dina en haar kindje daarin geplaatst hadden, namen zij ook zelf plaats en vergelelden haar naar het ziekenhuis. Daar aangekomen was Dina reeds overleden. «Het arme, zwakke, kleine kindje "was alleen in de wereld. «Niemands kindje.» «De menschen in het ziekenhuis namen haar binnen en Dina's lijk werd naar de naburige stad gezonden om geschouwd te worden. «Dat doode lichaam zelfs behoorde aan niemand, uitgezonderd aan dat teere kindje; doch wat wist zij daarvan? «Het armbestuur, de bijzonderheden van de geschiedenis hoorende, deed een berotp op het Leger des Heils om het kindje te nemen, daar wij de eemge menschen waren, die de moeder gekend hadden en de hand naar haar hadden uitgestoken. «Men hoorde, dat er nog een familielid van de overledene ergens in een klein dorpje was. Men schreef aan haar, doch deze vrouw antwoordde, dat zij slechts een tante van Dina was, dat zij moeite genoeg met haarzelf had en zich niet kon inlaten met dit kindje. Ook scheen zij volkomen onverschillig over den dood van Dina. «Het kindje werd naar het Reddingshuis gebracht, — waarlijk «Niemands kindje» doch bemind en verzorgd door de meisjes daar; in het bijzonder zij, die zeil het pad der zonde gekend hadden met al de gevolgen er aan verbonden, redenden het zich een voorrecht en vreugde te mogen zorgen voor deze verlatene kleine, zoo zwak en teer voor haar leeftijd, ('Niemands kindje,» wach'te daar in vreedzame, onschuldige onwetendheid, wijl anderen de zaken overwogen en trachtten haar toekomst te regelen. Juist op dit tijdstip, toen zij ongeveer 6 maanden oud was, een zeer teer en zwak schepselije, ontving ik een brief van een van onze Officieren, mij zeggende, dat christen-vrienden, dicht bij hun korps wonende, zonder kinderen van hen zelve, zeer gaarne een klein meisje, niet ouder dan 6 maanden, zouden willen aannemen, hetwelk zij volkomen als hun eigen zouden willen beschouwen en wenschten groot te brengen en op te voeden voor God alleen. «Terwijl «Niemands kindje» vreedzaam sliep in haar wiegje in het Reddhigs» huis, werden allerlei bijzondere inlichtingen omtrent deze familie ingewonnen en wederkeerig omtrent haar gegeven. «Het Armbestuur werd er mede in kennis gesteld en geraadpleegd, en toen alles beslist was, gevoelden wij, dat God Zelf, de Vader der vaderloozen, dit goede tehuis en deze liefhebbende ouders beschikt had, zoodat de lieve kleine niet langer «Niemands kindje» zoude zijn, doch bemind en verzorgd door degenen, die haar beschouwden en rekenden als hun eigen. «Tranen vulden de oogen dezer goede lieden, toen zij het kleine, hulpelooze, zich van niets bewuste kindje in ontvangst namen, hetwelk zij beschouwden als hun gezonden door den Heer Zelt. «Een lief, klein bedje, een kinderwagen en andere blijken van liefde door deze menschen voor haar bereid, wachtten haar in ruil voor het koude rijtuig, waarin zij voor het laatst haar moeders warmen arm gevoeld had. Meer dan een jaar is sinds den dag voorbij gegaan, dat de BarmhartigheidsOfficieren, — dezelfden die Dina opnamen, — op hun eigen verzoek de kleine naar haar nieuw en vriendelijk tehuis brachten. Het kindje is wel en voordeelig opgegroeid en deze lieve menschen zijn vol van de vreugde, die zij in hun huis bracht. Zij kunnen ons niet genoeg danken, dat wij het middel in Gods hand zijn geweest om hun zulk een schat te bezorgen.» Het aantal meisjes door onze Reddingshuizen gegaan gedurende het afgeloopen jaar bedroeg 95, waarvan 37 in betrekkingen zijn geplaatst, 12 naar hunne familie zijn teruggekeerd en 5 om verschillende redenen naar andere inrichtingen overgeplaatst zijn geworden. Thans zijn er 27 meisjes in de 2 Reddingshuizen. Gedurende het afgeloopen jaar zijn 22 kinderen onder onze hoede gekomen, waarvan 8 op dit oogenblik geplaatst zijn in het Kinderhuis te Ermeloo, dat gedurende dit jaar gesticht is geworden. Dit huis staat onder bevel van Ensigne Knuttel. Voortg zijn 6 kinderen naar familieleden gegaan, i aangenomen geworden als eigen kind, terwijl er nog 3 in de Reddingshuizen zijn. Het Barmliartiglieidswerk of het werk in de Achterbuurten, heeft posten in Amsterdam, Conradstraat 22 en Schoolstraat 4 (Overtoom); Den Haag, Lage Nieuwstraat 285; Utrecht, Bethlehemsche Weg 65 en Vlaardingen, Haven. Verschillend en veel omvattend zijn de werkzaamheden der Officieren aan dit werk verbonden: ziekenverpleging, huisbezoek, hulp verleenen in allerlei omstandigheden,— ziedaar het werk waarop de Barmhartigheidzuster steeds voorbereid «We hebben verleden week 50 uren besteed aan het verplegen van zieken,» vertelde mij een Kapiteine. Voeg daarbij hun gewone werkzaamheden en samenkomsten en ge kunt gemakkelijk inzien, dat er hier met den tijd gewoekerd wordt. Verleden jaar is de «post» in de Conradstraat geopend geworden. Daardoor kwamen wij in aanraking met een geheel nieuwe buurt. In 't begin was de tegenstand daar groot, doch liefde overwon en thans is ieder blij de Officieren te ont\angen. Maatschappelijk Werk onder Mannen. Majoor DE WILDE, Secretaris. Tocvlucliten voor Dakloozen. Deze bevinden zich in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Arnhem, Utrecht en Dordrecht; tezamen verleenen zij aan 500 personen plaats. In den zomer wordt er druk gebruik van gemaakt, ferwijl gedurende de wintermaanden alles tot het uiterste bezet is. Dit is wel een bewijs, hoezeer door het oprichten dezer Toevluchten aan een wezenlijke behoefte wordt voldaan, en welk een uitkomst zij voor velen zijn. Amsterdam, Haarlemmerhouttuinen. Dit is de eerste Toevlucht, die ia Nederland geopend werd en deze staat thans onder het bevel van de Ensigns Jouby; zij rapporteeren een jaar van bemoedigenden zegen en vooruitgang te hebben gehad; meer dan ooit zijn gedurende dit tijdperk de twee beginselen, die ten grondslag aan het maatschappelijk werk liggen, toegepast, namelijk dat er hope is voor den diepstgezonkene, hoe zondig en misdadig ook, en dat de opgenomene moei medewerkeii toi zijne eigene redding ; de gewilligheid te arbeiden moet bij hem bestaan. Gedurende het afgeloopen jaar zijn 27260 nachtverblijven en 109040 porties voedsel in deze Toevlucht verstrekt; op 't oogenblik zijn er 72 mannen gehuisvest, die allen bezig zijn zich tot een beter en gelukkiger leven voor te bersiden Het is aanmoedigend en verblijdend op te merken, hoe zeïfs bij degenen die slechts zeer korten tijd in de inrichting hebben doorgebracht, zich de weldadige invloed openbaart van den goeden geest, die er heerscht onder de mannen, den geregelden arbeid en het degelijk gezond voedsel. Het gevoel van moedeloosheid, matheid, bijna van wanhoop, waaronder de mannen zich tot onze inrichtingen wenden, wijkt en maakt plaats voor meerdere levenslust, hoop en verwachting, welke zeker niet gering geschat mogen worden als middelen om tot het beoogde doel te geraken, namelijk tot de wederopheffing der mannen. R. was ook één van de hierboven omschrevenen en zocht ten einde raad een onderkomen in de Toevlucht. Het leven had zich onder zulke gunstige omstandigheden voor hem geopend; een prachtige betrekking met de beste vooruitzichten had hij gehad. Hij heeft echter, evenals zoovele anderen, ondervonden, dat eigen kracht en goede voornemens niet voldoende zijn om den mensch te bewaren. Hij schreef de Chefs der Toevlucht van uit de gevangenis, hun smeekende zich zijner te ontfermen. Sinds verscheidene maanden is hij nu in de 1 oevlucht, heeft weder een positie van vertrouwen kunnen verkrijgen en is grondig tot God bekeerd geworden. D. Het was in geheel wanhopigen toestand, dat hij aan de Toevlucht kwam aankloppen. Drankgebruik, de groote oorzaak, waardoor dikwijls menschen zoo laag zinken, was de reden, dat ook hij een goede betrekking verloren heeft en als zwerveling tot ons moest komen. Na eenige maanden in de Toevlucht geweest te zijn, kon hij tot de maatschappij terugkeeren als een man, gered zoowel op maatschappelijk als geestelijk gebied, en in zijn tegenwoordige positie geeft hij alle redenen tot tevredenheid. Hoe wij ze vinden, Dit zijn slechts voorbeelden, van wat voor velen door middel onzer Toevluchten wordt gedaan en gevallen als de voorgaande zijn het, die de Officieren in hun zoo moeilijken arbeid aanmoedigen en hen aansporen tot volharding, zelfs daar, waar aanvankelijk de minste reden tot hoop gevonden wordt. Het gewillig zijn om te werken is de voorwaarde, waaraan alle mannen zonder onderscheid moeten voldoen; zij, die geen ambacht kennen, kunnen toch de bosjes kachelhout maken, terwijl zooveel mogelijk zij, die een vak hebben geleerd, werk krijgen, daarmede in verband staande. Gedurende het afgeloopen jaar zijn 550.585 van de bekende bosjes hout verkocht geworden in Amsterdam. In dit opzicht en met het koopen van verschillende meubelen en huishoudelijke artikelen, die in de Toevluchten gemaakt worden, kunnen onze vrienden ons in groote mate helpen. Ook zijn de Chefs gaarne bereid ander werk, zooals het adresseeren en rondbrengen van circulaires, het loopen met reclame-borden enz. door hunne mannen te laten verrichten. De Papiersorteering, die reeds een belangrijke tak van industrie geworden is, helpt ook om in de behoefte aan weik voor de mannen te voorzien; er zijn geregeld 30 menschen per dag hiermede bezig. Gedurende het afgeloopen jaar zijn er 321.439 kilo papier door de mannen gesorteerd geworden en 156.274 kilo oud papier werd langs de huizen opgehaald van de 1050 personen, die ons hun oudpapier gratis afstonden. De Volksgaarkeuken en liet Logement in de Warmoes,straat, die ook onder het bevel staan van de Ensigns Jouby, handhaven hun goeden naam. De slaapplaatsen a 10 en 20 cent zijn zeer gezocht, en er wordt druk gebruik gemaakt van de gaarkeuken. • • Rotterdam, Bierliaven. De Toevlucht voor Dakloozen in deze belangrijke koopstad bestaat reeds verscheidene jaren. De Kapiteins Zandstra zijn daar thans in bevel en kunnen ook zeggen, dat het afgeloopen jaar voor de inrichting zeer voorspoedig is geweest. De Toevlucht is een waar toevluchtsoord geworden voor velen, en dank zij een zuinig finantieel beheer, staat zij op beteren grondslag dan ooit tevoren en is dus in staat haar gezegend werk voort te zetten. Er werden 9501 nachtverblijven en 37774 porties voedsel gedurende de laatste 12 maanden verstrekt. Tevens is ook uitbreiding gegeven aan de verschillende takken van werkzaamheid, waardoor een grooter aantal personen de reddende hand kon worden toegestoken. Ben Haag, Zeestraat 24. Chei Wansink is de Officier hier in bevel; hij is zelf door middel van het Maatschappelijk Werk in Nederland tot een nieuw leven en tot God bekeerd, en wijdt nu gaarne zijn krachten tot heil dergenen, die zijn zooals hij in vroeger jaren was. Op 't oogenblik zijn hier 50 man in de Toevlucht, welk cijfer onmiddellijk bij het intreden van het koude weer aanmerkelijk zal stijgen. Er zijn 16714 nachtverblijven en 66856 porties voedsel verstrekt geworden gedurende het jaar. In Dordrecht, waar onze Toevlucht minder groot is, is toch een heerlijk en verblijdend werk gedaan gedurende de laatste 12 maanden. Zou men denken, dat het Maatschappelijk Werk hier minder recht van bestaan heeft, de ervaring leert, dat zelfs in den zomer de beschikbare ruimte meestal bezet is. Ook hier is het heerlijk te zien, hoe de invloed op de mannen in de Toevlucht uitgeoefend door het geregeld werken en leven, het verlangen doet ontstaan een ander leven te beginnen. Er waren gedurende het jaar 6013 nachtverblijven en 24808 porties voedsel verstrekt. Haa J^h»0<^C'er i lnk^eVj'' KaPitein Kooij, is evenals de Kapitein van de God gebrachtoe ' door mlddel van het Maatschappelijk Werk tot Utrecht, Nicolaaskazerne. De Toevlucht hier is gedurende het nu »open -Jaaj 01ï be7el van de Staf kapiteins Tjaden gekomen, die zich verblijden in de kans, die het Maatschappelijk Werk aanbiedt om zoowel geestelijk als stoffely kongelukkigen te helpen. De Toevlucht mag zich bij voortUnXIerheTn T fel> dat Z1J aan een gro°te en werkelijke behoefte voldoet, durende dk'aJeloop^n ™ P°nieS VOedsd ziJn ^e" w/DnrrkgebTk';, ZCgt ,rC StafkaPitein, 'maakt het werk zoo moeilijk en ons in t " £ e"rs'elhnSen- Het gebeurt, dat we maanden een man bij een h- Xv™^ houden1 ,ten sl°"e moet het dan toch eens met hem in betrekking in de maatschappij geprobeerd worden, ofschoon wij hem wanneer hy met waarlijk tot God gekomen is, met vreeze zienverTrekke™' iihnfrï'' S0T' lat J na enkele weken ln dezelfde ellende als vroeger terugkomt • natuurlijk wordt hij weer opgenomen en doen we hem gevoelen, dat wij toch hoop voor hem willen blijven koesteren.» J Arnhem Oostpeterstraat. De Toevlucht hier staat onder bevel van de £"S=r™tah5T°,khl" " he' r.„B^ LandkolonJe is de tweede trap van het Maatschappelijk Plan van den Generaal, zooals dat beschreven werd in zijn beroemd werk «In Engelands donkerste wildernissen en de weg ter ontkoming.» Hij stelt zich ten doel de overbevolking in de groote steden teéen te gaan, door een aantal weder teiug te brengen naar het land en hen daar In een betere, gezondere omgeving, ver weg van de oude verderfelijke invloeden en verleidingen, voor boerenarbeid en akkerwerk op te leiden en hen als zoodanig weer tot den strijd des levens toe te rusten. ^ Onze Landkolonie, die gevestigd is te Lunteren, tusschen Barneveld en Veenendaal de Klomp, heeft ook een voorspoedig en zegenrijk jaar achter zich. Daar het productief maken van het ontgonnen land tijd eischt, en ook onze kolonisten, voor het meerendeel ongeoefende arbeiders, slechts ongeveer de helft kunnen veirichten van wat boerenarbeiders doen zouden, is het natuurlijk niet te verwachten, dat de Kolonie reeds voor eigen onderhoud voldoende oplevert. Integendeel, er zal nog gedurende jaren wellicht, geld bijgelegd moeien worden, inaar wat reeds gedaan is, moet bemoedigend zijn vo°r onze vrienden, die ons met dit werk hebben geholpen! De toestand op de Kolonie is zeer bevredigend en gunstiger dan ooit te voren. 25 H.A. grond zijn nu in gebruik. De kolonisten hebben gedurende het afgeloopen jaar 2.25 H.A. van het onproductieve land ontgonnen ; de oogst is over 't algemeen genomen voordeelig geweest. De opbrengst is aanmerkelijk gestegen, vergeleken bij vorige jaren. De in alle opzichten bevredigende staat van den veestapel heeft veel bijgedragen tot de welvaart der kolonie. Wij hebben thans 38 stuks rundvee, groot en klein, 86 varkens en 6 paarden. De konijnenfokkerij en het hoenderpark namen grootere afmetingen aan; er zijn thans 150 konijnen en 240 kippen. Het plan bestaat ook hiervan in de toekomst meer werk te maken. Een der meest belangrijke onderdeelen der werkzaamheden op de Landkolonie is de Zuivelbereiding. Het is een lust, de melkkelders en gereedschappen te zien. De op de hoeve verkregen melk bedroeg in het afgeloopen Adjudant POLMAN. jaar 36138 liters, en is geheel tot boter verwerkt gev. orden, behalve wat voor eigen gebruik tn veestapel vereischt werd. De omzet in boter bedroeg ƒ 1100. De bakkerij, in het laatst van het vorige jaar begonnen, is geregeld voortgezet, werk gevende aan eenige der kolonisten. Al de Maatschappelijke Inrichtingen in Nederland worden door de Landkolonie van brood voorzien, dat hun viermaal per week wordt gezonden. 61086 kilo's werden gedurende het afgeloopen jaar verbruikt. Een nieuwe schuur, ter waarde van f 800, waaraan groote behoefte was, is in de laatste maanden door de kolonisten gebouwd. Het hoofddoel van deze Maatschappelijke Inrichting blijft steeds het vormen van bruikbare mannen voor de maatschappij. De mate van het welslagen der kolonie moet dus niet zoozeer gerekend worden naar de geldelijke opbrengst, maar in hoeverre men in het laatste opzicht geslaagd is. De rapporten hieromtrent ingewonnen, geven een zeer bevredigende uitkomst. Gedurende het afgeloopen jaar zijn 54 mannen voor eenigen tijd op de kolonie geweest, waarvan 27 op dit oogenblik aldaar vertoeven. Een zeer gering getal slechts kon men als onbevredigende gevallen rekenen ; de overigen werden allen voorzien van betrekkingen in overeenstemming met hun bekwaamheden. Er heerscht een uitstekende stemming onder de kolonisten. Een geest van gewilligheid en opgewektheid wordt overal gevoeld, waar men hen ook aantreft tijdens den arbeid. Men leest uit gansch hun wezen, dat moed en geloof in de toekomst weder bij hen teruggekeerd zijn. Adjudant Polman, de officier in bevel, is in alle opzichten voor zijn taak berekend. Zijn grondige kennis van het boerenbedrijf stelt hem in staat de kolonie tot bloei te brengen, terwijl zijn geestelijke invloed op de mannen tot grooten zegen voor dezen is. Een bezoek aan de Landkolonie, die te allen tijde voor bezoekers open staat, is ten zeerste aan te bevelen. En nu — de winter staat voor de deur, waarin honderden, ja duizenden armen om hulp bij ons zullen aankloppen. Wij hebben onze Inrichtingen, wij hebben gewillige harten en handen om het werk te doen, — wat ons zoo menigmaal nog ontbreekt is het noodige geld om de hulp te kunnen verleenen, die zoo dringend noodig is. Waarde Lezer of Lezeres, wilt gij niet behooren tot degenen, die ons helpen Waar gij wellicht niet in staat zijt, zelve uit te gaan onder de armsten en persoonlijk de reddende hand uit te steken, kunt gij dit doen door ons geldelijk te steunen. Wij verzekeren u, dat uwe gaven zoo nuttig mogelijk zullen besteed worden Elke bijdrage zal dankbaar worden ontvangen door " Kommandant A. S. BOOTH-CLIBBORN, Warmoesstraat 134, Amsterdam. Adressen van onze Maatschappelijke Inricütingen. Toev'uchten : A ;:steraam: Haarlemmer-Houttuinen 39; Arnhem: Oostpeterstraat 27; Dordrecht: Riedijk 38; 's-Gravenhage: Zeestraat 24; Rotterdam: Bierhaven 17; Utrecht: Nicolaaskazerne. Papiarsorteering : Amsterdam: Bloedstraat 24. Volkslogeaient en Gaarkeuken „Metropool" : Amsterdam Warmoesstr. 136. Lantikolonle: *Groote Batelaar,» bij Lunteren. Redf5Cngshu!zen: Amsterdam: Prinsengracht 866 's-Gravenhage: Zwarte Weg 77. Kinderhuis; Ermeloo. Banstharflghsiitapotitoa 1 Amsterdam : Schoolstraat (Overtoom Conrad* ïtraat 22; 's-Gravenhage: Lage Nieuwstraat 285; Utrecht Bethlehemsche weg 65 j Vlaardingen ■ Haven. mi G$x it iemand wenscher. den arbeid van het Leger des Heils bij uiterste wilseschikking te gedenken, dan verzoeken wij vriendelijk de volgende ormule daartoe te gebruiken .an de S'.ichting het Leger des. Heils, opgericht bij acte voor den Notaris P. Bo'.erhoven de Haan te Amsterdam den 25sten Januari 1896 verleden :schikking van haar bestuurder of bestuurders etc etc iS.t i.lt, GKDRUKT TER GA8-BNKLP1R8DRI KKKRIJ vau het LEGER DES HEILS RAPENBURG 42-44, .AMSTERDAM « - - - ' @T —S~ l^e)