432 VERKORTE TEKST van de verhalen, behoorende bij de Lantaarnplaatjes van de bantaarnplaatjesvereeniging. Afdeeling van de Nederlandsche Vereeniging „hoop derToekomst". B.lll Arnhemsche weg 21, Apeldoorn. VERKORTE TEKST van de verhalen, behoorende bij de Lantaarnplaatjes ft, van de Lantaarnplaatjesvereeniging. Afdeeling van de NederlandscheVereeniging „Hoop der Toehomst". Arnhemsche weg 21, Apeldoorn. STATUTEN van de LANTAARNPLAATJESVEREENIGING. Afd. van de Ned. Vereeniging „Hoop der Toekomst". Artikel 1. De Nederlandsche Vereeniging „Hoop der Toekomst" heeft onder haar vertakkingen een afdeeling belast met het ter leen geven van lantaarnplaatjes aan leden, of met het verhuren daarvan aan niet-leden. Abt. 2. Leden zijn zij die : le. instemmen met den grondslag van de Ned. Ver. „Hoop der Toekomst". 2e. f 5,— inleggeld betalen, welk bedrag teruggegeven wordt wanneer men ophoudt lid te zijn. 3e. f 4.— jaarlijksche contributie betalen. Abt. 3. Jaarlijks wordt in September over de contributie der leden per postkwitantie beschikt. Abt. 4. Niet-leden kunnen tegen toezending van f 5.— een stel platen in huur krijgen, van welk bedrag, bij onbeschadigde terugzending f 4.— wordt terugbetaald. Abt. 5. Onder een stel platen wordt verstaan zooveel als noodig is om gedurende eene samenkomst te vertoonen. Het getal vijftig wordt evenwel niet overschreden. Abt. 6. De vracht heen en weer is voor rekening van den aanvrager. *) Abt. 7. De aanvragers zijn gehouden bij het aanvragen van platen duidelijk naam en adres op te geven; en als zij voor eene vereeniging aanvragen, dan ook van de vereeniging te wier behoeve zij de platen wenschen te gebruiken. Abt. 8. Bij aanvragen van platen worde vermeld op welken dag men ze wenseht te gebruiken. Akt. 9. De termijn voor het houden der platen is vijf dagen; in bijzondere gevallen kan voor leden deze termijn worden verlengd. Art. 10. Dadelijk na ontvangst moet aan de administratie worden bericht of de platen onbeschadigd zijn aangekomen. Tot dit doel wordt een gedrukte briefkaart bij iedere bezending gevoegd. Is deze briefkaart niet tijdig in het bezit van de administratie, dan is alle schade voor rekening van den aanvrager. Abt. 11. De administratie is, behoudens art. 10, aansprakelijk voor de beschadiging der platen bij de toezending, de gebruiker voor beschadiging bij gebruik of terugzending. Abt. 12. Voor beschadigde platen wordt vergoed ƒ 1.30, voor een gekleurde, en ƒ 0.70 voor een ongekleurde plaat. *) Naar plaatsen, niet aan een spoorlijn gelegen, verzendt de administratie per postpakket onder uitdrukkelijk beding, dat de kosten vergoed worden bij de terugzending. Art. 13. Het Bestuur bestaat uit drie personen. Een daarvan is een lid van het Hoofdbestuur. Art. 14. Voor de eerste maal zullen deze drie personen door het Hoofdbestuur worden aangewezen. Art. 15. Jaarlijks tieedt een dezer drie leden af, doch is dadelijk herkiesbaar. Art. 16. De verkiezing zal plaats hebben door de leden van het Hoofdbestuur en liet Bestuur van de Afdeeling genoemd in art. 1. Ieder persoon heeft één stem. Art. 17. Eenmaal per jaar, en wel in de maand Mei, legt het Bestuur van genoemde Afdeeling een verslag zijner werkzaamheden over aan het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Yereeniging „Hoop der Toekomst". Art. 18. Het Bestuur van meergenoemde Afdeeling beslist over het al of niet opnemen van platen in de verzameling. Het Bestuur: Ds. P. VEEN, Zutplien, Voorzitter. Mej. II. W. CROMMELIN, Zeist, Penningmeesteresse. Depot: Hoofdkantoor der N. C. G. O. V., Arnhemscheweg 21, Apeldoorn, Tei. 249. VERKORTE TEKST DER VERHALEN. 1. Daan Dabbertons droom. 18 platen. Daan Dabberton zit op 24 December 's middags in de herberg met eenige kameraden. Hem wordt verzocht een lied te zingen en hij geeft nu het bekende „Home sweet Home," „Tehuis, gelukkig tehuis," ten beste. Een heer, die inmiddels is binnengekomen, vraagt verlof om ook te mogen zingen. Hij zingt op dezelfde wijs geheel andere woorden die de tegenstelling tusschen het huis van een dronkaard en dat van een onthouder doen zien. Op dit lied volgde geen applaus, zooals op het vorige. Een voor een gaan de bezoekers langzamerhand weg. Ook Daan vertrekt. Overal hoort hij het refrein van het lied van den vreemdeling. De Kerstklokken luiden het, zijn oude pendule zegt dezelfde woorden. Eindelijk valt hij thuis, voor het vuur, in slaap en ziet in een droom zijn geheele leven voor zich. Zijn jeugd, zijn moeder, de dagen van zijn verloving, zijn eerste kind, daarna de uren van wachten die zijn vrouw doormaakt, als hij in de herberg zit, eindelijk de dood van zijn vrouw terwijl hij zich als moordenaar aanklaagt. Nu wordt hij wakker. „Neen, neen, dat zal niet gebeuren," roept hij uit. Zijn vrouw en kind komen binnen en vinden hem vol berouw. Hij gaat heen om de onthoudingsbelofte te teekenen, nadat beiden hem vergeven hebben wat hij tegen haar heeft misdaan. 2. De geschiedenis van een kustwachter. 11 platen. In den vacantietijd wandelde een reiziger aan het strand der zee nabij het dorp Perranforth, in Cornwallis. De avond daalde en het water steeg. De steeds wassende vloed maakte liet zand zuigachtig en bemoeilijkte zijn gang. Ten slotte kon hij voor- noch achterwaarts. Green seconde had hij te verliezen. De tanden op elkander klemmend tracht hij de steile rotsen te beklimmen. Hij scheurt er de graszoden af, maar blijft met handen en voeten werken om eenigen steun te vinden. Eindelijk gelukt het hem eeu vooruitstekenden steen te grijpen. Doodelijk vermoeid, hangt hij daar met gekneusde borst en stoot een feilen smartkreet uit. De steen kruimelt af ... onder hem wast het water steeds hooger. Zijn hachelijke positie wordt opgemerkt m het dorp. Regan, de kustwachter, laat zich een touw om het middel binden en zakt zoo langs de rots om den armen reiziger van een wissen dood te redden. Dat gelukt hem. Beiden komen behouden boven en worden met groot gejuich ontvangen. B. De Reddingsboot. 7 platen. Een heer is in gesprek met een zeeman over ruw weer en holle zee. De heer vraagt hem of hij wel eens met ruwer weer, dan het op dat oogenblik is, met de reddingsboot uit geweest is. Daarop vertelt de zeeman van een tocht dien hij het vorige jaar maakte, toen het schip, de Royal Helen geheeten, in nood verkeerde, ,,'t Was weer, waarbij alleen ongetrouwde zeelui het waagden plaats te nemen in de reddingsboot. Ik zat bij mijn stervende vrouw. Opeens werd de deur van mijn hut opengeworpen en vroeg men mij mee te gaan in de reddingsboot. Ik aarzelde. Mijn vrouw was in haar laatste oogenblikken zeer bezig met onzen eenigen jongen, die, om een vergrijp in Londen, gevangenisstraf kreeg en dien we nooit weer zagen in het ouderlijk huis. Poen ze 111 n kameraden zag, fluisterde ze: „Ga, want iedere jongen die daarbuiten in nood is heeft een moeder! Ik ging. Juist toen we bij het schip kwamen, ver- dween het in de diepte. Op een witte schuimkop zag ik iets zwarts drijven. Ik greep het, stiet met mijn hoofd tegen de boot en werd bewusteloos. Toen ik wakker werd, was mijn hoofd verbonden en lag ik in m'n eigen bed. Fluisterend stonden mijn makkers om mij heen. Ik vernam dat ik weken bewusteloos gelegen had en meende dat ze me niet durfden zeggen dat m'n vrouw in dien tijd gestorven was. Wie schetst mijn verbazing toen m'n vrouw en onze Jack zich bij mijn ledikant vertoonden! Hem had ik gegrepen en mijn vrouw was van blijdschap beter geworden. En, als er nu een schip in nood is, is onze jongen de eerste in de reddingsboot." 4. Jeugdige rookers. 6 platen. Twee jongens die elkander overhalen om te rooken, ofschoon het streng verboden was. Het gewone gevolg: zij worden ziek en tegelijkertijd ontdekt. Ze krijgen een flink pak slaag. Den volgenden dag bedenkt de vader zich echter dat hij beter zou doen zijn kinderen zelf een goed voorbeeld te geven. Zijn pijp wordt vernietigd en zijn half ons tabak verbrand. 5. De jeneverduivel. 4 platen. De jeneverduivel wordt voorgesteld, zijn oogen latende gaan over de duizenden aanbidders die hij telt onder de kinderen der menschen. „Uit liefde tot mij," zoo zegt hij, „geven de menschen hun leven." Een vrouw die alles hem offerde staat bij een brug en stort zich met haar kind in de bruisende rivier, als ze zijn triomfkreten hoort, „Laat haar gaan, zij' doet het uit liefde tot mij," zoo spreekt de jeneverduivel. Een man — die de verwijtende blik van zijn lang op hem gewacht hebbende vrouw niet kan verdragen en haar daarop mishandeld — wordt door hem toegejuicht. De jeneverduivel strekt iederen dag zijn roofvogelklauw over liet mensclidoni uit en doet duizenden een ellendigen dood sterven. 6. De genoegens van de eerste pijp. 3 platen (zonder tekst). 1. Een jongen is bezig zijn eerste pijp op te steken; hij doet het of hij reeds jaren dat rookinstrument in z'n mond heeft gehad. 2. Hij rookt! Parmantig stapt hij voort. Hij wordt een weinig bleek om z'n neus. Z'n hoed zet hij wat achterover. Dat ding drukt hem zoo op z'n voorhoofd. 3. Hij heeft z'n mandje met wild laten vallen. Z'n pijp ligt aan stukken op den grond. Zelf steunt hij met z'n lichaam tegen een hooi-hoop langs den weg, Uit z'n mond komen .... geen rookwolkjes, maar .... de genoegens van de eerste pijp. 7. Portretten Koninklijk Huis. 5 platen (zonder tekst). Ieder rechtgeaard Nederlander weet wat hij bij deze platen vertellen moet. Natuurlijk worden bij de vertooning óók het „Wien Neerlandsch bloed" en het „Wilhelmus" gezongen. 1. H.M. de Koningin, in kroningsgewaad. 2. H.M. de Koningin, buste-portret. 3. H.M. de Koningin, met H.K.H. Prinses Juliana. 4. Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden. 5. H.K.H. Prinses Juliana. 8. Uit het leven van Napoleon en de Ruyter. 6 platen (zonder tekst). 1. Een portret van Napoleon met een lauwerkrans om het hoofd. 2. Napoleon vindt een schildwacht slapende, neemt zelf diens geweer en plaatst zich op diens plaats. De plaat geeft het oogenblik weer, waarop de schildwacht wakker schrikt. (Naar de schilderij: Het is de Keizer!) 3. Napoleon aan het hoofd zijner troepen in 1814 op het slagveld. Wie geschiedenis kent, kan natuurlijk heel wat vertellen bij deze platen en een vergelijking maken tusschen dezen man, die zoo roekeloos omsprong met menschenlevens en den tiran alcohol die nog meer menschenlevens eisoht. 4. Een portret van de Ruyter. 5. De Ruyter als voorganger bij een godsdienstoefening op zijn schip. 6. Een aanval op de Ruyter, door een sluipmoordenaar, die daarin verhinderd wordt, door iemand die hom een ladder over het hoofd werpt. Enkele grepen uit het leven van de Ruyter zullen, vooral kinderen, met aandacht doen luisteren. 9. Verschillende dieren. 6 platen (zonder tekst.) Nu gaan we een kijkje nemen in den dierentuin. 1. Een drommedaris. 2. Een tijger. 3. Een Leeuw. 4. Een Olifant met een Indiaan op zijn rug. 5. Een boaconstrictor, om den hals van een slangenbewaarder. 6. Een beer, bezig in een paal te klimmen. Een goed verteller kan bij elk dezer platen wel eenige opmerkingen maken, die de vertooning aantrekkelijkheid geven. 10. Kijkjes overal heen rondom de wereld. 27 plaatjes (zonder tekst.) Niet bij alle, maar bij vele dezer platen, zal de vertooner korter of langer kunnen stilstaan, door mededeeling van hetgeen hij over een der voorstellingen hoorde of las. Weet hij er niets van, welnu dan late hij de plaat zien met enkel de vermelding van wat ze voorstelt. Bij ervaring weten we dat de menschen, tusschen de geschiedenissen door, ook gaarne wat kiekjes zien, waarbij geen vertelling is. 1. Heete bronnen in het Noorden van Oalifornië. 2. Een berglandschap met den bovenloop een rivier. 3 Gezicht op St. Louis. 4. Een boomwolplantage. 5 Een Indianendorp. 6. Een Negerkerk. 7. Een Mexicaansche boerderij. 8. Een Negerpaar. 9 Een Negerdorp in Louisiana. 10. Een straat in ilorida. ll.&Een eetzaal in een hotel in het Zuiden. 12. Een Negerkwartier in Cincinnatie. 13. Een opiumkit. 14 Een landschap in het Zuiden van Utah. 15 In het goudland. 16. Een hotel in het zilverland. 1/ -ken straat in San Francisco. 18. Een straat m San Francisco 19. Het Mammoeth-hol in Kentucky. -0 ken warmwaterfontein. 21. Een Indiaansche begraafplaats. 22. Ziekenbezwering. 23. Het scalpen van vijanden door Roodhuiden. 24. Het zoeken naar liet spoor van vijanden. 25. Een Indianenhoofdman te paard. -b. Een Indiaan in wintercostuum. 27. Indianen vrouwen met een mand op haar rug. 11. Beweegbare piaten. 8 stuks. Deze platen dienen ter afwisseling. _ Wegens 4iet beperkt aantal, dat aanwezig is. kunnen bij één zending gewone plaatjes, hoogstens twee beweegbare gevoegd worden. Ze dienen met beleid en kennis van zaken behandeld te worden, want ze zijn duur. 1 Een vuurtoren en schepen. Door het op en neer ' bewegen van een hefboompje komt een der schepen in beweging alsof het op de golven dobbert. 2. Een Tyroler op een ezel, en een Tyrolerm blijkbaar bang voor den laatstgenoemde. Door het hefboompje te bewegen gaat de ezelskop op en neer. 3 Een mooi landschap. Door aan een krukje te draaien komen de wieken van een molen m beweging. 4. Een clown. Door aan een krukje te draaien krijgt hij telkens een ander hoofd. 5 6 7 en 8 zijn Chromatropen. Door draaien aan een krukje ontstaan schoone kleurenmengelingen. 12. De flesch. 8 platen. De magazijnmeester Eduahd Vlinder leeft met z'n vrouw en drie kinderen in Amsterdam. Ze zijn gelukkig. Drank komt nooit in kuis. De man krijgt een prijs uit de loterij. Nu kan liet lijden. Van lieverlede wordt drank hem onontbeerlijk. Zijn dochtertje moet dien halen en komt daardoor in lokaliteiten waar ze vroeger nooit een voet heeft gezet. 't Geld is spoedig op, maar daarmee de drankzucht van den man niet genezen. Hij wordt uit zijn werk ontslagen, 't Gezin komt in de schulden. Een deurwaarder legt beslag op al wat maar eenige waarde heeft, behalve een gebedenboek, dat de vrouw op haar dringend smeeken mag behouden omdat het een gedachtenis harer moeder is. Terwijl dit alles gebeurd zit de man jenever te drinken. 't W ordt winter. Aan alles is gebrek. De twee oudste kinderen worden de straat opgestuurd om te bedelen, 't Geld dat ze op die wijze bijeenkrijgen, wordt meestal door vader verdronken. 't Kleinste kind sterft en als moedor 's avonds met hare kinderen uit het gebedenboek met zilver beslag leest, om troost te vinden, komt onverwacht vader thuis. Hij heeft al meer dat boek willen verkoopen. Nu wil hij het hebben. In de worsteling die ontstaat gooit hij met een leege flesch z'n vrouw tegen het hoofd. Zij sterft. De man wordt gevangen genomen en krijgt in de gevangenis een aanval van dronkaards-waanzin. Zijn kinderen komen hem nog eenmaal bezoeken, maar hij herkent hen niet meer. Ze zijn nu geheel aan hun lot overgelaten. Met bedelen en liederen zingen, in kroegen en danshuizen, verdienen zij den kost. In een dier huizen valt het oog van een paar handelaars in blanke slavinnen op het meisje. Zij vragen haar hen te volgen. "Wat dan verder gebeurd met deze kinderen wordt behandeld in 13. Kinderen van den dronkaard, 8 platen, zoodat wie het eerste stel vertoont, genoodzaakt is ook het tweede te vertoonen, om een geheel te hebben. De kinderen willen elkander niet verlaten, dus is de booswicht genoodzaakt ze beiden mee te nemen. Spoedig komen ze te Londen aan. Daar gelukt het al spoedig ze te scheiden. Het meisje komt terecht in een der beruchtste wijken van Londen en leert daar dansen. Ach, welk een leven is daarop gevolgd Haar broer wordt een der beruchtste zakkenrollers en inbrekers. Na een inbraak — waarbij zijn metgezel een oude vrouw worgde en zelf doodelijk gewond werd door de politie — wordt Johan gevangen genomen. Onder de toeschouwers in de rechtzaal is zijn zuster, die hij in jaren niet zag. Ze herkent haar broeder en valt in zwijm. 't Vonnis over Johan luidt: twintig jaren naar een strafkolonie. Voor hij echter daarheen wordt gebracht krijgt hij een bloedspuwing. Hij knapt weer op en zijn zuster bezoekt hem in de gevangenis. Daar bespreken des dronkaards kinderen de ellende die het drinken huns vaders over hen bracht. Welk een nagedachtenis! De aandoening bezorgt Johan weder een bloedspuwing. In de ziekenzaal wordt hij door den gevangenis-leeraar bezocht, die menig ernstig gesprek met hem houdt. Hij heeft daar nog gelegenheid den man, die hem en z'n zuster uit Nederland voerde, vergeving te schenken en sterft daarna met gevouwen handen. Zijn zuster sleept nog een paar jaren haar jammerlijk bestaan voort en vindt ten slotte, naar lichaam en ziel verwoest, den dood in de golven der rivier. Een ontzettende geschiedenis! En toch laat men toe dat de alcohol er elk jaar minstens eenige honderdtallen zoo maakt. 14. Reis van Nansen. 6 platen. Het verhaal, ontleend aan het dagboek van Nansen, sluit niet aan bij de platen. Men doet 't beste het geheele verhaal te lezen en de voornaamste gebeurtenissen in het geheugen te houden. Het is dan mogelijk een kwartier gezellig bezig te zijn met de lotgevallen der Noordpoolreizigers. Van belang is natuurlijk — eh men vergete vooral niet daarop te wijzen — dat ontdekkingsreizigers en Poolreizigers geen vrienden zijn van alcohol. Wat ze aan bedwelmende dranken meenemen is doorgaans voor andere doeleinden bestemd, dan waarvoor de menschen ze ten onzent aanwenden. Het verhaal vertelt van : Het schip en de uitrusting. Het doel der reis. Het vertrek. Naar de Pool. Uitkomst. Tehuiskomst. Van de zes platen vertoonen drie een schip in het jjs. Noordpoolreizigers op ski's. Het beklimmen van ijsbergen. Noordpoolreizigers met een hondenslede. 15. Vlugge Tom. 27 plaatjes. Een kleine zwerveling in Londens straten. Vader is in de gevangenis, moeder, meestal dronken. In het begin van het verhaal treffen we hem, bijna stervend van honger. Hij vindt een beschermer die begint met hem een bakkerswinkel binnen te leiden. Deze heer wordt nu de verzorger van den kleinen, vluggen Tom. Hij vindt voor hem een betrekking, helpt hem door allerlei moeilijkheden en verzoekingen heen, beurt hem op als hij voor de verzoeking van den drank is bezweken. Eindelijk bewerkt hij zijn vertrek naar Australië om hem geheel aan den invloed zijner slechte ouders te onttrekken. Tom mocht echter deze bestemming niet bereiken. Er ontstaat brand op het schip en Tom sterft als een held terwijl hij tot het laatste toe vrouwen en kinderen uit de vlammen helpt redden. Een verhaal van ontróerenden ernst. 16. Scrub, de jongen uit het werkhuis. 11 platen. In het huis van den heer Das Lington, een groot behanger in Londen, worden op een dag twee leerjongens geplaatst. De een Alfred Pamperfield, een verwende jongen, wiens ouders een vrij hoog kostgeld voor hem betalen, en Scrub, de jongen uit het werkhuis. Pamperfield wordt deftig in huis ontvangen, Scrub daarentegen naar de keuken gestuurd. Maar de baas leert langzamerhand inzien aan welken jongen hij het meeste heeft. Pamperfield doet weinig, gaat 's avonds naar het theater of zit laat op zijn kamer ,te drinken. Scrub daarentegen is ijverig en trouw en doet alles om zich verder te ontwikkelen. Eindelijk redt hij Pamperfield van een wissen dood, daar deze door onvoorzichtigheid zijn eigen bed in vlammen had gezet. Pamperfield wordt naar huis gezonden als invalide, Scrub tot winkelbediende bevorderd. Pamperfield zinkt hoe langer hoe dieper, sluit een huwelijk, blijft de herbergen bezoeken. Zijn vrouw sterft van verdriet. Hij sleept zijn droevig bestaan nu alleen voort. Scrub komt steeds vooruit in de wereld, trouwt op zijn 28ste jaar met een vroom meisje. Hij geeft onderwijs op de Zondagsschool en de Heer is met hem. Reeds vroeg werd hij in de gelegenheid gesteld om een eigen zaak te koopen. Wij verlaten hem aan het hoofd van een gelukkig gezin. 17. John Tregenoweth. 18 platen. John Tregenoweth, een mijnwerker in Cornwallis, in het Zuidwesten van Engeland, is blind geworden tengevolge van een dynamietontploffing in een mijn. Hij woont met zijn vrouw en de kleine Marie, „een engeltje dat van me houdt," zooals hij zelf zegt. Marie wil altijd met haar vader meegaan. Tregenoweth verdient eenig geld met op de viool te spelen. Marie gaat mede en zingt eenige liedjes die zij op de Zondagsschool heeft geleerd. Langzamerhand geraakt T. echter in 't verkeerd gezelschap van oude kameraden, die veel in de kroeg zitten. Hij raakt geheel aan den drank, niettegenstaande de smeekingen en de gebeden van vrouw en kind. Eindelijk wil hij op een avond zijn viool verkoopen om maar meer te kunnen drinken. Marie wil het hem beletten. Hij slaat haar, zoodat zij valt en met een snede in het voorhoofd voor dood wordt opgenomen. Zij komt echter bij en in een paar dagen is zij weer op de been. Nu zweert Tregenoweth, met zijn hand op het lidteeken, dat hij nooit meer den moorddadigen alcohol zal aanraken. Hij bidt God om hulp. Het litteeken wordt het teeken van zijn belofte, zijn steun in de oogenblikken van verzoeking. Door bemiddeling van een vriendelijk heer wordt hij geholpen aan een ezel en een wagentje, om mee naar het strand te rijden en zand in het stadje te verkoopen. Dezelfde heer geeft hem een pak kleeren om naar de kerk te gaan. Hij gaat er heen met vrouw en kind. Hij wordt daar in zijn geweten gegrepen. Thuis gekomen worstelt en bidt hij uren lang. Eindelijk valt hij uitgeput in slaap. Hij droomt dat hij met zware ketenen beladen in de gevangenis zit. Maar Christus komt om hem te bevrijden. Na dien nacht was hij een ander mensch. 18. Reuzen en hoe ze te bestrijden. • 16 platen. Vijf reuzen, in figuurlijken zin, worden hier besproken. 1. De reus van het Heidendom. Een wreede sterke reus, die 600 millioen menschen in zijn ketens houdt. Wij moeten hem bestrijden door het Evangelie. De waarheden van den Bijbel zijn als de steenen uit de beek in den slinger van David. 2. De reus Zelfzucht. Wij moeten hem bestrijden door tegen hem te vechten man tegen man. Hij is een zeer leelijk monster met ontzaglijke kracht. Hij wordt overwonnen door zelfverloochening. 3. De reus Gierigheid. Een zeer groote reus met een heel klein hart. Hij heeft vele gevangenen, die zeer moeilijk weer vrij komen. Hij wordt overwonnen door te leeren geven. 4. De reus van het kwade Humeur. Deze reus is overal te vinden. Hij wordt overwonnen doordat wij trachten te zijn als Jezus. 5. De reus van de Onmatigheid. Hij vult gevangenissen, armenhuizen, verbeteringsgestichten. Hij wordt bestreden door Geheelonthouding. Hoe deze reuzen bestreden moeten worden, wordt door voorbeelden en verhaaltjes geïllustreerd. 19. Jessica's eerste gebed. 12 platen. Het bekende'verhaal van de verwaarloosde, havelooze kleine Jessica en haar vriend mijnheer Daniël, dien zij het eerst leert kennen als de houder van een koffiestalletje onder een der Londensche spoorbruggen. Eens in de week mag zij een kopje koffie en een broodje bij hem komen halen. Later vindt zij hem terug als koster in een deftige kerk, waar hij zegt dat er voor zulke havelooze meisjes, als zij, geen plaats is. Telkens komt zij in het portaal voor de kerk terug en eindelijk wordt zij door de dochtertjes van den dominee ontdekt, die haar tot hun vader brengen. Zij krijgt nu een plaats vlak voor den preekstoel. Na de preek komt zij in de consistoriekamer. De predikant vertelt haar dat ^Xrod baar Vader is en dat zij hem alles mag vragen. Jessica bidt haar eerste gebed : „O God ik wou U graag kennen. En wilt Gij as-je-blieft mijnheer Daniël betalen voor al de warme koffie die hij mij gegeven heeft?" Het gebed wordt verhoord want Daniël, die een verstokt gierigaard was en nergens anders aan dacht dan geld verdienen, wordt door den invloed van Jessica (die nu geregeld ter kerk gaat en den Heere Jezus hartelijk liefkrijgt) een ander mensch. Het keerpunt komt als Jessica ziek is, Daniël haar opzoekt en mee naar huis neemt. Hij belijdt zijne zonden en wil al zijn geld aan God ter beschikking geven als Jessica maar beter mag worden. Zij herstelt en blijft het pleegkind van den ouden Daniël. 20. In Zijn hoede. 10 platen. Het is Kerstavond. De kerk is juist versierd (zooals dit in Engeland bij feesten wordt gedaan). De predikant blijft nog in de consistoriekamer over om met de kerkvoogden een en ander te bespreken. Zij doen dit onder het genot (?) van meer dan één flesch wijn, terwijl zij smalen op de overdrijving der Geheelonthouders. Onderwijl komt een haveloos kind de kerk binnen met een brief voor grootpapa. De koster jaagt het weg. Na middernacht komen de predikant en de kerkvoogden uit de consistorie. Zij vinden het kind dood in de sneeuw. De brief aan grootpapa hield zij in haar stijve vingers gekneld. Nu blijkt dat het meisje het kleinkind is van den predikant. Haar moeder, die zich zoo even heeft verdronken, trouwde met iemand die door den drank ongelukkig is geworden. Hij leerde het eerst den wijn proeven in het huis zijner aanstaande schoonouders. Zij had haar kind aan de zorg van haar vader willen opdragen. Maar God heeft het kind gerfomen in Zijne hoede. De oude man mompelt: „Het is goed," ik was het niet waardig, ze is nu veilig in Zijn hoede, waar de duivel er zijn hand niet meer op leggen kan. 21. Nelly's dónkere dagen. 14 platen. De kleine Nelly heeft een dronken vader en een doodzieke moeder. Zij heeft een beschermster in Betsy, die eenige jaren ouder is dan Nelly. Betsy werd in vroeger dagen door Rodney (Nelly's vader) uit het water gered, daarom voelt zij altijd nog dankbaarheid en genegenheid voor den dronkaard. Nelly heeft veel te lijden. Op een avond sluit haar vader haar buiten de deur. Betsy neemt haar mee naar huis. Rodney verkoopt Nelly's pop, haar eenigste speelgoed, voor drank. Nelly's moeder sterft terwijl haar man dagen lang afwezig is. Rodney komt binnen en verkoopt zelfs de viooltjes, die Betsy in de vingers van zijn vrouw heeft gestoken, voor drank! Hij leeft nu alleen met Nelly en houdt zich een tijd lang wat beter, doch geheel in eigen kracht. Dit houdt geen stand. Weldra is hij weer erger dan ooit. Op zekeren dag raakt de kleine Nelly in brand, terwijl hij, in een roes, op bed ligt en machteloos blijkt om op te staan. Zij snelt uit het huis. Men zegt hem dat zij aan de bekomen brandwonden is overleden. Dit is echter niet zoo, door Betsy's zorg wordt zij in een kinderziekenhuis gebracht waar zij langzamerhand bijkomt, hoewel zij nooit meer kan loopen of werken Rodney wil zich verdrinken, maar in die poging valt hij op de straatsteenen, wordt door een politieagent opgenomen en ook naar een ziekenhuis gebracht. Als hij er uit komt valt hij nog eens in zijn vroegere zonde, gaat daarna naar het werkhuis. Aldaar leert hij als de Verloren Zoon den weg naar het Vaderhuis vinden. Hij verlaat het werkhuis, teekent de ont- houdingsbelofte en gaat terug naar zijn oude moeder, die meende dat hij verdronken was. Hier vindt hij zijn Nelly en Betsy weder en wordt in de stille landelijke omgeving met open armen ontvangen. Een nieuw leven gaat nu beginnen. 22. Bakker Verlinden. 13 platen. De geschiedenis van een huwelijksleven dat lichtzinnig begonnen (de eerste kennismaking geschiedde onder drank en dans, en op de bruiloft ging de beker lustig rond) hoe langer hoe ongelukkiger wordt. De jonge bakker Verlinden raakt hoe langer hoe meer verslaafd aan den drank. Door de vele uren die hij bij drank en spel in de herberg vertoeft verloopt de eens zoo bloeiende bakkerij geheel en al. Eindelijk worden huisraad en bakkerij verkocht. Hij wordt knecht bij een ander, de vrouw moet door naaiwerk bijverdienen. Nog dieper zinkt het gezin. Door mishandeling van zijn vrouw komt Verlinden in de gevangenis. Nu echter komt hij in de stilte der cel lot inkeer. Als hij er uitkomt wordt hij afgehaald door een lid van een Christelijke G-eheelonthouders-Vereeniging. Op een bijeenkomst teekent hij de belofte. God is begonnen aan zijn hart te werken. In een heilige stonde geeft hij zich over aan Jezus Christus. Nu wordt alles anders. Na vier jaar is hij weer aan het hoofd van een eigen bakkerij. Hij is een trouw onthouder gebleven en werkt nu met ijver aan zijn zaak. Het gezin is gelukkig en tevreden want men voelt dat God er Zijn zegen gebiedt. 23. Onthoudersreis rondom de wereld. 49 platen. In deze serie vindt men een reisbeschrijving door de oude en nieuwe wereld. De reis wordt in Londen aangevangen (1) en voortgezet langs de Eransche kust naar het Zuiden van Spanje (2) Vervolgens geven de platen te zien: 3. Gibraltar; 4. Het Alhambra; 5. Waterkar te Granada; 6. De bereiding van wijn; 7. Maltha (of Melithe, bekend uit Paulus' reizen, Hand. 28:1, welk eiland volgens de laatste telling 1357 kroegen heeft); 8. Het oude Rome; 9. Venetië; 10. Wijnwagen te Pompeji; 11. Dronken Heloten; 12. Athene en de Acropolus; 13. Caïro; 14. De Nijl en de Pyramiden; 15. Het bestijgen der Pyramiden; 16. Het kanaal van Suez; 17. Pelgrims op weg naar Mekka; 18. De bronnen van de woestijn; 19. De Perzische Bazar; 20. Cyrus weigert wijn te drinken; 21. De grotten van Elephanta; 22. De parelduikers op Oeylon; 23. Dorpswinkel op Ceylon; 25. Calcutta, de stad der paleizen; 26. Trappen te Benares; 27. Illuminatie te Benares; 28. De stad Peking; 29. Chineesche marktwagen; 30. Theecultuur; 31. De groote Chineesche muur; 32. Een opiumkit; 33. Merkwaardige Japansche wagen; 34. Brandweermannen in Japan; 35. Het gebruik van bamboe; 36. Amokmakers; 37. Het stadshuis te Sydney (Australië); 38. Watersnood; 39. Heete bronnen in Nieuw-Zeeland; 40. Het verzamelen van appelen in Tasmanië; 41. De Kavadrank op de Tidzjaeilanden; 42. Pitcaires, het paradijs van den Grooten Oceaan; 43. De palmboom; 44. Het zwemmen in de branding; 45. Woudreuzen van Californië; 46. Kapitein Hunter en de Indianen; 47. Amerikaansche kooplieden. 48. Het Kapitool, Washington; 49. De waterval van de Niagara; 50. Ottawa, de hoofdstad van Canada. Bij de meeste der platen worden opmerkingen gemaakt in verband met drinkgewoonten en drankbestrijding. Het geheel vormt een interressante serie. 24. De kleine Kersverkoopster. 13 platen. Aangrijpend verhaal van een arm meisje, dat met het verkoopen van kers den kost moet verdienen voor haar en haar kranke ouders. Moeder ligt thuis ziek, vader in het ziekenhuis. Des morgens zeer vroeg verlaat Kelly het armoedige kamertje om op de markt van Londen haar waar aan den man te brengen. En de zieke moeder bidt voor haar kind, dat in de koude uren aaneen.langs de straten dwaalt. In een der straten wordt zij opgemerkt door een rijk heer, die aan een welvoorziene ontbijttafel zit. Hij roept haar aan de deur, waar hij het kind brood en eenig geld geeft, waarmee de zorgen voor 'n enkelen dag worden verdreven. Eenige dagen later gaat Nelly in het ziekenhuis haar stervenden vader bezoeken. Zij vertelt hem het wedervaren van den laatsten tijd: de vriendelijkheid van den rijken heer, de zorg van welmeenende menschen, die haar eenige kleeren schonken. Nog geruimen tijd blijft zij bij vader, dien zij op kinderlijke wijze spreekt van den Heiland die in de wereld kwam om zondaren te behouden. En vader ging heen in de wetenschap, tot die behoudenen te behooren. Thuis gekomen vertelt Nelly aan moeder van vaders heengaan. Ze zijn bedroefd, doch ook vol vertrouwen, dat God hen niet begeven zal. En dat vertrouwen werd niet beschaamd: in den rijken heer vonden zij steeds een weldoener. 25. Roodkapje. 12 platen. De bekende geschiedenis van het meisje dat haar bijnaam ontving door het roode manteltje en het roode kapje, dat ze van haar grootmoeder kreeg. Op zekeren dag gaat ze grootmoeder, die ziek is, bezoeken. Met een mandje vol versnaperingen gaat ze den langen weg door het bosch, waar een wolf haar vindt terwijl ze zit te rusten. Na een gesprek met Roodkapje snelt de wolf heen, naar het huisje van grootmoeder, om haar te... „verslinden", zooals het sprookje zegt. Straks komt Roodkapje bij „grootmoeder" en we weten hoe het meisje verwonderd is over den grooten neus van deze „opoe". En als de wolf 'n greep doet, om ook het kind te „verslinden", wordt ze gered door een boschwachter, die bijtijds de hut genaderd is. Dit verhaal, dat natuurlijk alleen voor de jeugd bestemd is, bedoelt te zijn een waarschuwing aan kinderen, om toch de ouderlijke geboden niet te overtreden. En een 'handig verteller kan er een waarschuwing bij voegen voor een „wolf" die ook groot en klein verslindt. 26. De gelaarsde kat. 12 platen. Eveneens het bekende sprookje van den molenaar met zijn drie zoons, aan den jongste waarvan hij bij zijn dood een kat naliet. Maar de poes blijkt te kunnen spreken. Zij vraagt haar jongen baas om een reistasch en en paar mooie laarzen. Nu gaat poes er op uit, om konijnen te vangen en die aan den koning aan te bieden. Eenigen tijd daarna gaat de poes met haar meester ergens baden op een oogenblik dat de koning met z'n dochters daar langs komt. Door een list weet het dier van den koning een mooi pak kleeren voor haar meester te krijgen. In een volgend moment gaat poes naar een toovenaar in het bosch, die zich verandert in een leeuw, daarna in een muis, en dan . .. door de poes wordt opgegeten! De „wonderlijke" poes vertelt nu alom, dat de toovenaar voortaan in een prinsen-gedaante zal verschijnen en verzendt uitnoodigingskaarten van den ... Markies van Carabas, onder welken naam ze den molenaarszoon bij de menschen aandient! De Markies wordt aangesteld tot een van de eerste ministers; zoo kwam dus de molenaarszoon aan het Hof en trouwt eindelijk met de Prinses. "Wat 'n poes al niet bewerken kan.... 27. Het leven in Afrika. 12 platen. Deze platen kunnen zeer goed ter afwisseling gebruikt worden. „Plaatjes kijken" doen grooten en kleinen graag, ook al is er niet heel veel bij te verhalen. De platen geven achtereenvolgens te zien : I. Het bevaren van stroomversnellingen; 2. Het kamp (n.1. van onderzoekingsreizigers); 3. Een apenbosch ; 4. Kano's, die door nijlpaarden overvallen worden; 5. Het vervoer van ivoor; 6. De slavenmarkt; 7. Oorlog onder de stammen; 8. Een karavaan in de woestijn; 9. In oorlogstijd ; 10. De strijd op het water in kano's; II. Een gezelschap onderzoekingsreizigers op hun doortocht; 12. In koninklijk gezelschap (het bezoek van een onderzoekingsreiziger bij een opperhoofd). 28. C a t h a r i n a. 49 platen. Catharina is het blinde kind van een ouden orgeldraaier, die aan den drank verslaafd is. Als zij eenig geld hebben opgehaald, gaat hij naar de herberg, en laat het kind achter bij een idioten jongen, die hen op hun tochten steeds volgt, en Catharina met veel zorg omringt. Op zekeren avond zijn ze, door honger gekweld, samen naar de herberg gegaan, om aan vader geld te vragen. En hij gaf z'n kind eenige stuivers. Doch toen Catharina den volgenden dag door een buurvrouw werd gewekt, verneemt zij, dat haar vader den vorigen avond naar de gevangenis is gebracht. Bij een twist heeft hij zich verzet tegen de politie. In den tijd, dat vader zijn straf „uitzit", en zij bij een vriend van haar vader in huis is opgenomen, komt zij in kennis met een armen, ouden man, die evenals zij blind is. Doch deze man bezit geestelijken rijkdom : in zijn blindheid ziet hij toch den Heiland, die voor hem aan het kruis stierf, en een plaats hem bereidde in het Vaderhuis, met de vele woningen. Van dien Heiland spreekt hij tot Catharina. Het kind luistert gretig naar den ouden man en leert eenige van zijn liederen. Langen tijd daarna ontmoeten zij elkaar nog éénmaal. Catharina is door een vreemdeling opgeleid voor de opera. Als zij op een avond zal zingen voor het publiek, is de oude man op haar verzoek gehaald. En dan, dan zingt zij het lied, dat ze van den blinden grijsaard leerde: Op gindschen groenen heuveltop Daar stierf eens onze Heer! Dien Heer had zij leeren kennen. En met haar talent wilde zij Hem dienen. Al kwam het publiek alléén maar om te genieten van haar schoone stem — de woorden die zij zong, waren een machtige prediking. 29. Kleine T i I d a. 14 platen. In dit verhaal ontmoeten we verschillende families. Allereerst de heer Greven, met zijn oom Van Manen, die zoo pas uit Indië is weergekeerd. Deze heer is. niemand weet hoe, in het bezit gekomen van een testament, waarbij aan zekere Eleonore Parker een groote som vermaakt wordt. Dat fortuintje wil Van Manen zijn neef gunnen. Daarom zoeken ze kennismaking met de familie Parker en willen zoodoende den weg openen tot een huwelijk tusschen den heer Greven en mejuffrouw Parker. Daar is echter een ernstig mededinger, George Hoekstra. Op een feest bij de familie Leenman leeren ze hem kennen, en tevens hooren ze van hem, dat hij erfelijk belast is met zucht naar drank. Nu is het plan spoedig gemaakt. Greven vraagt Hoekstra ten eten, en... geeft hem drank, zoodat bij den ongelukkigen jongen man, de oude hartstocht wakker wordt, en hij met zijn moeder, die weduwe is, een leven van ellende tegengaat. Dit plan wordt volvoerd, terwijl de familie Leenman, met hun zoon Wouter en de kleine, blinde Tilda, buitenslands is. Teruggekomen beginnen Wouter Leenman, en de blinde Tilda, die zich zeer voor Hoekstra interesseeren, al het mogelijke te doen, om hem van den drank af te krijgen. En dat gelukt — doch pas na hevige aanvallen van delirium en na den dood van de weduwe Hoekstra. Als Wouter en Tilda hem bezoeken, is het vooral het blinde kind, dat zedelijke overmacht over hem krijgt. En bij dat bezoek gebeurde het, dat George Hoekstra de flesch met brandewijn, die nog bij hem op tafel stond, het raam-uitwierp met de woorden : „daar gaat de laatste droppel — God helpe mij!" En dat was zijn redding. Het laatste tooneel in het verhaal vermeldt dat Hoekstra het verdwenen testament op het spoor komt. De heer Greven wordt, evenals zijn oom Van Manen gevangen genomen. Daarna komt de dood van de kleine, blinde Tilda, het vriendinnetje van George Hoekstra. George neemt zijn intrek in het huis van de familie Leenman; zijn vriend Wouter treedt straks in het huwelijk met Eleonora Parker, de rijke erfgename. 30. Niet begeerd. 16 platen. „Niet begeerd", was de kreupele Nanny, die alleen met haar vader leefde. Moeder was vele jaren geleden gestorven. Vader had eerst trouw voor zijn dochtertje gezorgd — dat had hij aan z'n stervende vrouw beloofd. Doch de belangstelling voor zijn kind werd minder, naarmate die voor de juffrouw uit de herberg „de Kroon" meer werd. En op zekeren dag kwam het voor Nanny verpletterende bericht: vader ging trouwen met de juffrouw uit „de Kroon", die haar echter niet bij zich in huis wilde hebben; zij moest nu zelf maar een onderkomen zoeken. De morgen van den trouwdag breekt aan. Met smart in de ziel, de smart van „niet begeerd" te worden, loopt Nanny eenzaam langs de beek te wandelen. Op eens wordt zij gestoord in haar gedachten: een hollend paard, met een rijtuig achter zich, komt aansnellen in de richting van de beek. 't Is het trouwrijtuig van vader. De vrouw schreeuwt van angst, vreezend den dood tegemoet te snellen .... Nanny de opkomende lust tot wraak overwinnend, werpt zich voor het paard, dat tot staan komt. Als vader zich over z'n stervende dochter heenbuigt, zegt zij: „Dit is voor 't laatst, dat ik u in den weg zal zijn." Nu werd het den karakterloozen vader duidelijk, welk een schat hij in z'n liefdevol kind verstooten en verloren had. 31. Een opkomend gezin. 12 platen. Dat is het gezin van Meier, die op zekeren dag van Mevrouw Jansen een brief krijgt, waarvan de inhoud hem vervolgt. Juffrouw Meier heeft vroeger bij mevrouw Jansen gediend en deze laatste zou nu zoo graag zien, dat haar vroegere dienstbode een gelukkig huwelijksleven had. En zij ziet, dat de drank, helaas, haar ongeluk worden zal. Daarom dringt zij bij Meier aan op geheelonthouding. Meier is daar niet voor te vinden — althans niet den eersten tijd. Maar eindelijk bezoekt hij, eerst alleen, daarna met zijn vrouw een geheelonthouderssamenkomst, met dit gevolg, dat ze beiden de gelofte teekenen. En Meier bleef die getrouw in Grods kracht. Als gevolg van zijn veranderde levenswijze zien we dan ook al spoedig het gezin opkomen: er komt welvaart in het gezin; er wordt Kerstfeest gevierd als nooit te voren. En straks, met hun 10-jarigen huwelijksdag, als er feest is in huis, danken zij God, die vader verloste van den drank, en, wat meer zegt, daarvoor in plaats gaf: vrede en welvaart, geloof en liefde. 32. Een zinkend gezin. 8 platen. Dit is een, helaas, gewone geschiedenis. Het gezin van Smit, een fabrieksarbeider, heeft goede dagen. Er is vrede en welvaart, liefde en geluk. En met blijdschap wordt vader na volbrachte dagtaak ontvangen. Doch Smit geraakt aan den drank. En het gezin daardoor in groote ellende. Nu ziet men met angst het uur van vaders thuiskomst tegemoet. Eindelijk wordt zijn vrouw ernstig ziek en sterft na eenige weken in het ziekenhuis. De kinderen worden opgenomen door goede vrienden. Een maand later wordt er een lijk opgevischt. En op het politiebureau herkent men Smit, den vroegeren fabrieksarbeider. 33. Christoffels oude orgel. 32 platen. Christoffel is een arme zwerversjongen, die in een somber volkslogement in kennis komt met Frits, den ouden orgeldraaier. Tusschen deze twee ontstaat al spoedig trouwe vriendschap, ook omdat Christoffel zoo graag het orgel hoorde, als het een versje uit zijn jeugd speelde. Als de oude man ziek wordt, gaat Chrisje er op uit, om met 't orgel geld te verdienen, ten einde in hun beider onderhoud te kunnen voorzien. Op zijn reizen komt hij in kennis met een lieve familie, die hem en zijn vriend veel hartelijkheid bewijzen. De oude Frits, die spoedig zal gaan sterven, wordt begeerig te weten, welke toekomst hij, na dit leven, tegengaat. Door onderzoek van Chris en kennismaking met een predikant en met de genoemde familie, leert hij den Heiland kennen en sterft eindelijk in de wetenschap, te gaan „naar het land, van de reinen van harte". Christoffel staat nu alleen op de wereld, en is bedroefd. Doch op zekeren dag komt dominee hem de tijding brengen, dat het hoofd van de familie, waarmee hij vroeger in kennis kwam, voor hem zal zorgen. Na eenige jaren is Christoffel in dezelfde gemeente aangesteld tot Evangelist, en hulpprediker van den nieuwen predikant. En sis hij in kennis komt met Marie, de dochter van den vorigen predikant, heeft hij, de zwerversjongen van voorheen, al spoedig eigen huis en haard. 34. Een gevaarlijke boodschap. 12 platen. Twee kleine jongens worden door een drankzuchtige moeder uitgezonden om drank te halen. In de herberg denken ze vader te vinden — doch hij is er niet. Wel zijn er „vriendelijke" menschen, die Win laten drinken en hem bij de kachel laten komen, om zich eens te warmen. Óp de terugreis laat Wim, de oudste, de flesch vallen, doch „gelukkig" nog niet stuk! Nu moet Frits maar alleen loopen, en niet meer hand-in-hand met Wim. Doch in het gedrang blijft Frits achter, raakt zijn broer uit 't gezicht kwijt, en wordt dan bij het oversteken der straat overreden. Huilende wijst Wim den politieman, die Frits naar huis draagt, den weg. De ontboden dokter geeft weinig hoop; na een paar weken van lijden sterft het kind. En Wim zei: „dat kwam door die flesch!" En — zoo was het ook. 35. Alle winners. 12 platen. Een jongmensch heeft trouwplannen — op zich zelf niet vreemd en ook niet verkeerd. Doch insteê van rustig den tijd te beiden en „te werken met eigene handen," wil hij den tijd verhaasten. Hij wil trachten door weddenschappen, ter gelegenheid van wedrennen met paarden, veel geld te verdienen. Doch dan heeft hij, voor den inzet, eerst heel veel geld noodig. Dat haalt de jonge man uit moeders gelddoosje. 's Avonds zou hij immers 't dubbele gewonnen hebben en 't dan aan moeder ruimschoots kunnen teruggeven! Doch hij is geen winnaar — hij verliest! Z'n eigen geld weg, het geld van Moeder weg — hij moet weer van voren af aan beginnen. En dat door zijn zucht naar geld. „Zoo," — aldus wil 't verhaaltje zeggen — „zoo is 't ook met de zucht naar drank, die o zooveel winst belooft, doch enkel verlies geeft!" 36. Eva uit de Negerhut. 11 platen. Wie „De Negerhut" kent, kent zeker ook de kleine Eva, die door haar beminnelijk karakter veel invloed op haar omgeving oefent. Zij beweegt haar vader Tom, de zwarte slaaf, te koopen met wien zij goede vrienden wordt. Zij leest hem veel uit den Bijbel en zingt hem haar liederen voor. Eva sterft echter jong; zij is zwaik en teer. Voor zij gaat sterven, roept ze al de onderhoorigen tot zich, die ze, in niet bepaald „kinderlijke", doch welsprekende taal wijst op het eeuwige leven, en als aandenken geeft ze allen een van hare haarlokken. Als zij sterft, is er groote droefheid over het zoo vroeg heengaan van dit beminnelijke kind. 37. Twee portretten. 12 platen. Hoe een kroegbaas iemand van den drank afhelpen kan! Dat zegt ons dit verhaaltje. Klaas, een bekend dronkaard, ligt in de goot; is een voorwerp van spot voor de jeugd. En ook voor zijn „collega's". De herbergier, die er ook eens bij komt kijken, weet 'n grap. Hij laat een foto nemen van Klaas, zooals hij daar ligt. Den anderen dag, als Klaas weer in dé herberg komt, is er algemeen gelach! Daar ziet Klaas zijn portret, dat hij van den kroeghouder cadeau krijgt. Klaas snelt er mee weg, de herberg uit, om er nooit meer in te komen. Het portret komt thuis te hangen ; en er naast, over eenigen tijd, een ander. Alzoo : Klaas onder, en Klaas zonder drank. En 't laatste vindt vooral z'n vrouw het beste! 38. Eén enkel glaasje maar. 6 platen. „Eén glaasje kan toch geen kwaad," zegt een jong meisje tot haar beminde. Maar de jonge man weigert. Hij weet: als hij één glas drinkt, zal de oude zucht hem weer overmeesteren. „Eén glaasje maar!" Zoo zegt ze nog eens op haar bruiloft. En de arme jongen bezwijkt vooral als zij hem „lafaard" durft noemen. Later zien we de bruid als jonge moeder, wachtende op haar man, dien zij verleid heeft en die nu een dronkaard is geworden. Straks wordt zijn lijk opgevischt. En op het kerkhof dwaalt de jonge vrouw met het kind op haar arm. Er is diepe smart in haar hart; de smart der zelfbeschuldiging. 39. Doop je brood in je eigen schotel. 5 platen. De man, waarover 't in dit verhaal gaat, is een trouw bezoeker van de herberg „Werkmans Welvaren". En „tante Sanne", zoo noemen ze de waardin, vaart er wel bij. Op zekeren Zaterdagavond komt haar bekende klant, om een groot deel van zijn zuurverdiende geld in tante Sanne's laadje te brengen. Als hij afrekent, houdt hij nog vijf centen over. Daar wil hij een broodje voor koopen. Doch dat broodje is droog en zou beter smaken als hij het eens kon doopen in die vleeschpan, daar op 't vuur. Hij waagt het. Doch tante Sanne betrapt hem. „Doop je brood thuis in je eigen pan," snauwt ze hem toe. Dat woord zonk diep in 's mans ziel. En het was de prediking van verlossing voor deze man. Hij heeft, met G-ods hulp, gezorgd, dat hij spoedig weer z'n brood thuis in eigen schotel kon doopen. 40. Engeltjes Kerstfeest. 12 platen. Vrouw Smit, Engeltjes moeder, moet met hard werken aan den mangel, voor haar gezin den kost verdienen. Want haar man schiet daarin te kort — hij brengt een groot deel van zijn verdienste naar de herberg. Als Engeltje voor moeder de wasch brengt bij verschillende menschen, komt ze ook bij de familie Douglas. Ze ziet er een verjaringsfeest van een der kinderen — zij, het dronkaardskind, dat nooit een verjaringsfeest had. Een volgende maal wordt ze bij Marie, de dochter des huizes, geroepen, die het kind spreekt van den Heer Jezus, die aan de deur van haar hartje staat en klopt, om te mogen inkomen. Al deze dingen geven het kind stof tot denken en tot praten met moeder. Dat brengt haar moeder er toe, den ouden bijbel weer op te zoeken en er in te lezen. Er komt verandering in moeders droeve leven, verandering ook in huis. Zoo, dat haar man er door tot nadenken komt. Hij begint zich thuis meer dan ooit thuis te gevoelen. Hij keert de herberg den rug toe. En Engeltje heeft straks ook een. verjaringsfeest. En het Kerstfeest wordt het glanspunt in het gezin. Van de familie Douglas komt een mand met versnaperingen. Vader, moeder en Engeltje gaan 's avonds naar een samenkomst, waar Ds. Douglas spreekt over de woorden: „Greef mij uw hart." En Smit hoort naar die roepstem. En dien avond was er blijdschap in den hemel over dezen zondaar, die zich bekeerde. 41. De angst van Joris Drinkman. 4 platen. Dit is een kort, luimig stukje. Joris houdt veel van 'n glaasje. Meer dan z'n vrouw lief is. Daarom, als hij op zekeren avond naar een feest moet, drukt ze het hem nog eens op het hart, toch vooral op te passen. Maar — Joris vergeet die vermaning al spoedig. Op het feest wordt gedronken en ook — gepraat. Ze hebben het o.a. druk over spoken. Maar Joris lacht er om! Al kwam hij, als hij naar huis ging, er tien tegen — laat ze maar komen! Te middernacht gaat hij naar huis — met onzekeren tred. Een eindweegs gekomen schrikt hij van een vreemd geluid. Wat is dat ? Hij denkt aan spoken. De angst slaat hem om 't hart. Daar komt het op hem af! Hij schreeuwt het uit, en laat zich op den grond vallen! Daar komt zijn vrouw met een lantaarn hem zoeken. En wat ziet ze dan ? Op den weg loopt de ezel van buurman! Of Joris den anderen dag door z'n vrouw werd uitgelachen! 42. Bob en zijn ezel. 17 platen. Allereerst ontmoeten we in dit verhaal den heer Walter, Evangelist in een badplaats. Een dag, voor hij vandaar gaat vertrekken, loopt hij langs het strand en ontmoet daar Bob, den ezeljongen, die zoo vaak naar de verhalen van den heer Walter heeft geluisterd. Na een gesprek met den jongen geeft hij hem een N. Testamentje, dat vroeger aan StkvEns, den loods, behoorde, die voor eenige jaren bij een redding verdronk, doordat hij half dronken mee in de reddingsboot was gegaan. De loods had een kindje dat door een slechte vrouw, toen zij van Stevens dood hoorde, werd meegenomen., want de moeder van dat kind leefde niet meer. Niemand wist, waar het kind was gebleven Bob, de ezeljongen, was in huis bij een oude, lastige vrouw, die hij grootmoeder noemde, maar het was z'n grootmoeder niet. Hij heeft veel te verduren van haar — doch als Bob haar eiken avond uit zijn bijbeltje voorleest, wordt zij milder gestemd. Als 't seizoen weer aanbreekt, en de badgasten komen, krijgt Bob het druk. Een oude heer met z'n kleindochtertje daar gelogeerd, huurt den ezel van Bob en draagt den jongen op, speelgenoot van het meisje te zijn. Die twee worden goede maatjes. Zóó dat straks het scheiden zwaar valt en besloten wordt dat Bob mee zal gaan met Elly en haar grootvader. En dan komt aan 't eind van 't verhaal de groote ontknooping: Bob blijkt het kind van Stevens den loods te zijn; hij is door „grootmoeder" gestolen. En Elly werd door Stevens gered bij een schipbreuk jaren geleden, bij welke redding hij het leven verloor. In bijzijn van den heer Fokster, Elly's grootvader en den heer Walter, die is teruggekeerd met de komst der badgasten, vertelt Bob's „grootje" haar misdaad. Doch Bob vergeeft haar; de heer Walter wijst er op, hoe God dit kwade ten goede dacht; en de heer Forster neemt de zorg op zich voor het oude grootje en voor den kleinen ezeljongen. 43. Het mutsje. 31 platen. Tom Jansen, de schoenmaker, is een stevige drinker. Zijn dochtertje Marietje, is lid van de „Hoop der Toekomst". Daardoor wordt een aanval gedaan op zijn glas, want telkens vindt hij op z'n tafeltje een blaadje, dat het kind meebracht. Nu begint hij den strijd; eerst door wat minder te gaan drinken — maar ach, dat middel faalt! Op zekeren avond hoort hij in de herberg dat er een optocht zal zijn van de „Hoop der Toekomst", met vaandels en banieren. Hij informeert daar eens naar bij zijn vrouw. En ja — het is zoo. „Maar," zegt ze, „Marietje kan niet mee." Jansen wil gaan uitvaren tegen de leiders van de „Hoop der Toekomst", maar — hij was aan 't verkeerde adres. Marietje had geen mutsje daarom kon ze niet mee en dat was zijn schuld ! Die gedachte pijnigt Tom J ansen. Hij laat den borrel staan, en koopt een paar dagen tevoren een prachtig mutsje. Of Jansen nu trotsch was als hij het kind in den stoet zag loopen! En een van de sprekers, die op straat het woord voerde, greep Jansen in de ziel. Dat bracht ommekeer in het leven en in het huisgezin van den schoenmaker. Droevig echter — zoodra het nieuwe leven begint, moet Marietje, hun eenigst pand, sterven! Doch Jansen zal leven! Leven, om de kinderen te wijzen op het gevaar van den drank. Hij werd leider van de „Hoop der Toekomst"! 44. Wat de veedrijver vertelde. 4 platen. Hij vertelde een korte, doch zeer ernstige geschiedenis. Op zekeren herfstdag ging hij met veertien koeien en z'n paard naar de markt. Z'n vrouw had hem 's morgens gezegd: als je de koeien verkocht hebt, ga dan niet naar de herberg, maar kom direct naar huis. Doch hij was niet van plan zich daaraan te storen. Hij wil de herberg instappen, maar — 't is of z'n vrouw smeekend voor de deur staat. Dus gaat hij — naar huis. Onderweg hoort hij 't geluid van een schreiend kind. Hij wilde eerst hard doorrijden, doch als 't schreien zich herhaalt, stijgt hij van z'n paard en gaat in 't donkere bosch aan 't zoeken. En jawel — hij vindt een kind, dat hij onder z'n jas verbergt. Thuis is er groote verslagenheid, want — z'n kind is zoek, vermoedelijk verdwaald. Doch de verwondering en de dankbaarheid is nog grooter, als z'n vrouw ziet, hoe de veedrijver z'n eigen kind meebracht. Moeder had gebeden voor haar man en voor haar kind — en God had haar bede verhoord. 45. Palestina. 12 platen. Een serie platen, waarbij veel of weinig is te verhalen, al naarmate de verteller bekend is met de geschiedenis van het Heilige Land. De platen geven achtereenvolgens te zien : 1. Bethlehem; 2. Nazareth en de kerk van Maria Boodschap; 3. Jeruzalem; 4. Samaria; 5. Bethanië; 6. De Moskee van Omar; 7. De poel van Hiskia en de kerk van het Heilige G-raf; 9. De stad en het meer van Tiberias; '9. De hof van Gethsemané; 10. Het graf onder de kerk van het Heilige Graf; 11. Jaffa uit het Noorden; 12. Avond op het dak van een huis. 't Verdient aanbeveling hierbij te lezen een werk als b.v. „Oostersch leven", door Prof. Dr. H. Th. Obbink. 46. Meg en haar broertje Ben. 12 platen. Een verhaaltje van twee kinderen, die zonder vader, zonder moeder, zonder vrienden op de wereld leven, en zelf in hun onderhoud trachten te voorzien. Ben heeft een mooie stem; zijn zusje Meg wilde daarom zoo graag dat hij nog eens koorzanger zal worden in de kerk. En — gelukkig — haar wensch wordt ten laatste vervuld. Ze komt in kennis met den broeder van den predikant. En zoo werd gezorgd, dat Ben koorzanger werd en Meg kreeg een plaatsje in het huis van den dominee, waar ze kon dienen tot gezelschap en hulp van een zwak en ziekelijk kind. 47. Het jurkje. 6 platen. Een jong "bchtpaar, de man een dronkaard, woont op een armoedig zolderkamertje. Er is hevige twist. De man verwijt de vrouw, dat er geen eten is, en en de vrouw verwijt hem — terecht —* dat hij daarvoor moest zorgen. De twist loopt zoo hoog, dat ze niet langer wenschen samen te leven — ze besluiten om te scheiden. Nu komt de verdeeling van het weinige, dat er nog te verdeelen is. Eindelijk — daar vinden ze een pakje, in een kast verborgen. Wat is het? Een jurkje — van hun te vroeg gestorven kind. Dat ontroert beiden; ze zijn tot tranen toe bewogen. Bij de gedachte aan hun lieveling kunnen ze niet van elkaar gaan. Ze willen vergeten en vergeven. En in plaats van te scheiden voelen ze zich als opnieuw vereend. 48. Moeders laatste woorden. 12 platen. Twee kleine jongens staan bij het sterfbed van hun moeder, die hen voor 't laatst toespreekt en hen maant de zonden te vlieden. Als moeder dood is, gaan ze samen straatvegen, om zoodoende eenig geld te verdienen. Doch dat bevalt den oudste niet. Hij wordt ontevreden en voelt er veel voor, om met een slechten jongen uit z'n buurt mee te gaan — die weet, op oneerlijke wijze, veel geld machtig te worden. Doch kleine broer houdt hem terug, denkende aan moeders laatste woorden. Eenige dagen later steelt Jan, de oudste, een paar schoenen voor kleinen broer. Doch in den nacht verraadt hij zich door z'n onrust, zoodat ze den anderen dag maar weer spoedig de schoenen terugbrengen. Als ze dan weer de straat vegen, worden ze door een gegoede familie opgemerkt die de jongens van heel veel goéds voorziet, en ook kleinen broer een paar schoenen geeft. Doch hij draagt ze niet lang — want het slot van het verhaal meldt het sterven van den kleinste van de twee. 49. Koop zelf kersen. 10 platen. Jan, de timmerman, wil op een warmen zomermiddag een potteke bier gaan drinken in de naastbijzijnde herberg, waar hij wel meer komt. Als hij binnenkomt, ziet hij een bord met heerlijke kersen op de toonbank staan. Bij wil er eentje van nemen — dat mocht hij, als trouwe klant, wel, zoo meende hij. Maar Jan heeft buiten de waardin gerekend, want opeens komt ze te voorschijn en snauwt hem toe: „Zeg, koop jij zelf kersen; ik heb ze voor m'n kinderen gekocht." Dat woord grijpt hem in de ziel — hij gaat heen zonder bier en koopt kersen voor z'n geld. En hij komt tot het inzicht, dat hij dom en zelfzuchtig is geweest, om al zóó lang z'n geld naar de herberg te brengen. De herbergierster koopt nu kersen van zijn geld, en hij kan voor zijn kinderen geen kersen koopen. Zoo rijpt bij Jan het besluit om voortaan zelf kersen te koopen. En hij houdt woord. Als hij den volgenden Zaterdag z'n volle weekgeld thuisbrengt, tot verbazing van z'n vrouw, wordt die verbazing nog grooter, als hij met haar de stad ingaat, om allerlei inkoopen te doen voor den volgenden dag. En die dag is waarlijk een heele feestdag. Zelfs de kersen ontbreken niet. Dat brengt gejuich onder de kinderen en dankbaarheid in het hart der vrouw, die haar geluk en haar welvaart voelt weerkeeren, nu Jan de herberg den rug heeft toegekeerd. 50. Ik ben ziekjes. 1 plaat (zonder tekst). Een hond met een doek om het hoofd. 51. Congres-kiekjes. 2 platen (zonder tekst). Een paar kiekjes van het eerste Chr. Congres tegen hot Alcoholisme, in 1909 te Utrecht gehouden. 1. Het bestuur en de sprekers aan de bestuurstafel; 2. De vergadering. 52. Heidelberg. 4 platen (zonder tekst). 1. Gezicht op de stad; 2. Gezicht op de stad en het slot; 3. Binnenplaats van het slot; 4. Gedeeltelijk gebarsten ronde toren. 53. Rome. 3 platen (zonder tekst). 1. Interieur van een gedeelte van de St. Pieterskerk; 2. Arena; 3. Ruïne van het Forum en van den tempel van Castor en Pollux. 54. Boiogne. 9 platen (zonder tekst). 1. Straat met kerk en zuil; 2. Kapel inBoulogne; 3. Iuti-rieur der kapel; 4. Panorama; 5. Tombe Piazza G-allileï; 6. Stadhuis; 7. Neptunusfontein; 8. De haven; 9. Het kerkhof. 55. Kasteel van Chantilly. 5 platen (zonder tekst). 1. Zijgezicht; 2. Het front; 3. Het ijzeren hek; 4. Achterzijde; 5. Binnenplaats. 56. Bazel. 1 plaat (zonder tekst). Gezicht op de stad. 57. Schaffhausen. 1 plaat (zonder tekst). De bekende waterval. 58. Drankbestrijdersplaten. 3 platen (zonder tekst). Naar de bekende platen, door den Volksbond uitgegeven: 1. „Het kind van den tapper." Bij de kroegdeur staat een dronkaard met zijn vrouw en kind, in lompen gehuld. Daar komt het kind van den tapper, sierlijk gekleed, naar buiten. Wijzende op haar, zegt de vrouw tot haar man: „Dat is van jou geld. 2. „Ach, vader niet meer." Een kind smeekt haar dronken vader, die weer de kroeg wil binnen gaan: „Ach, vader niet meer!" Naast haar staat moeder te schreien. 3. „Van huis geweest." 59. Nieuwe Drankbestrijdersplaten. 7 platen (zonder tekst). Tegenstelling: de vrouw van den kroegbaas en die van den drinker. De eene met haar man in den salon geld tellende; de andere, huilend bij haarman, die dronken op een stoel is neergevallen. 2. „Zonder — en met vergunning." Zonder vergunning de roover, die op een eenzamen weg een bejaard heer aanrandt, en met den revolver op de borst eischt: „je geld öf je leven." Mèt vergunning de kroegbaas, die den drinker het drankglas volschenkt: „je geld èn je leven!" 3. „Wat het koren geeft." Aan de eene zijde van de korenschoof een welvarend gezin, waar de hand van een engel brood geeft. Aan de andere zijde een armoedige dronkaardswoning, waar de hand des doods een flesch drank leeggiet. 4. „Ach vader, blijf thuis. Toen u niet dronk, waren we zoo gelukkig." Zoo vraagt de dochter, als haar vader weer uitgaan wil, en zij weet waarheen, en zij weet met welke gevolgen. 5. „Ach vader niet meer." (Als plaat 2 van de voorgaande serie). 6. „Hun laatste stuk goed." Op den voorgrond een jonge man die de kroeg binnenstrompelt; op den achtergrond de vrouw, die haar laatste stuk goed naar de bank van leening brengt. 7. „Twee manieren, om 90 cents uit te geven." In brooden en flesschen wordt voorgestelt, wat men voor 90 cent krijgt bij den bakker en bij den herbergier. En voorts wordt door brooden voorgesteld, hoeveel de mouter ontvangt, en de brouwer, hoeveel belasting er voor betaald wordt, en wat de herbergier benevens de drinker er van krijgen. 60. Kiekjes Diergaarde. 9 platen (zonder tekst). Een serie platen, die ter afwisseling zeer aardig zijn: 1. Olifant; 2. Ijsberen ; 3. Drommedaris; 4. Wolven ; 5. Nijlpaard; 6. Lama; 7. Papegaaien; 8. Pelikanen ; 9. Roode flamingo's. 61. Kiekjes in Nederland. 16 platen (zonder tekst). 1. Markt te Apeldoorn; 2. Idem met Gemeentehuis; 3. 't Eilandje te Deventer; 4. De Belvedère te Locheni; 5. Het Uddelermeer bij Apeldoorn; 6. De Vischmarkt. te Rotterdam ; 7. Het Maaspark te Rotterdam; 8. Huize Ampsen" te Lochem; 9. Kasteel „de Cloese" te Lochem; 10. Kipstraat te Rotterdam; 11. Willemskoepel te Soeren ; 12. Koepel op „Mariëndaal" bij Arnhem ; 13. Markt te Apeldoorn; 14. Paleis „Het Loo"; 15. Gedenknaald op „Het Loo"; 16. Java-afdeeling in het Ethnographisch Museum te Amsterdam. 62. Transvaal. 3 platen (zonder tekst). Deze platen herinneren aan den oorlog tusschen Engeland en Transvaal, en geven te zien: 1. Vluchtende inwoners uit Johannesburg; 2. Johannesburgsche politie, vertrekkende naar Ladysmith; 3. Bezoek van president Steijn aan Ladysmith. 63. Villa „Wilhelmina". 5 platen (zonder tekst). ' Het vroegere asyl voor mannelijke Drankzuchtigen is hierbij in beeld gebracht. De kiekjes zijn: 1. Hot gebouw aan de voorzijde; 2. De moestuin; 3. De achterzijde; 4. De eetzaal; 5. In de werkplaats. 64. S I a v e r n ij. 4 platen (zonder tekst). De vier platen geven twee aan twee een ontzettende tegenstelling te zien. Plaat 1 en 2 de ellende van de slavernij; een moeder die haar kind aan den slavenhandel moet afstaan, en wreed wordt weggedreven, als zij haar kind behouden wil en het vaster klemt aan haar liefhebbend moederhart. — Dat, wat onder zwarten geschiedt. En daartegenover, plaat 3 en 4, wat onder blanken voorkomt, voorkomen kan: Een zeeman wandelt, neen waggelt met zijn kind langs het strand. Hij is dronken. Daarom kan hij doen, wat hij doet: hij neemt het kind op en slingert het de zee in .... Een toespraak over de slavernij van den drank is hier zeker zeer op haar plaats. 65. Nieuw Testament. 12 platen (zonder tekst). 1. De wijzen, geleid door de ster; 2. De vlucht naar Egypte; 3. Jezus in den tempel; 4. Jezus en de Samaritaansche vrouw; 5. Opwekking van het dochtertje van Jaïrus ; 6. Jezus predikende op hot meer van Gralilea; 7. Jezus stilt den storm; 8. Jezus bij Martha en Maria ; 9. De farizeër en de tollenaar; 10. Jezus in den hof van Oethsemané; 11. Jezus dragende zijn kruis; 12. De hemelvaart des Heeren. 66. Nieuw Testament. 24 platen (zonder tekst). 1. Bezoek aan Elisabeth en Maria (Lukas 1); 2. De boodschap van den engel aan de herders in Efrata's velden; 3. De herders komen en aanbidden het kindeke; 4. De wijzen uit het Oosten brengen hem goud, wierook en mirre; 5. De oude Simeon en de profetes Anna in den tempel; 6. De vlucht naar Egypte; 7. Jezus wordt gedoopt door Johannes ; 8. Het wonder te Kana in Gralilea; 9. Jezus en de Samaritaansche vrouw ; 10. Jezus en de schare (de Bergrede); 11. Jezus stilt den storm ; 12. De opwekking van het dochtertje van Jaïrus ; 13. De verheerlijking op den berg; 14. Het laatste Avondmaal; 15. Jezus in Getlj.semané ; 16. Men zet Jezus de doornenkroon op en werpt Hem den purperen mantel om; 17. Jezus dragende zijn kruis; 18. Op Golgotha; 19. De begrafenis; 20. De opstanding des Heeren ; 21. De hemelvaart; 22. De samenkomst in den tempel (Hand. 1); 23. Stefanus gesteenigd ; 24. Paulus op den weg naar Damaskus. 67. Jane Conquest. 16 platen. Albert Conquest is een jong zeeman, die weer gereed staat, zijn vrouw en kind te verlaten om op „de zilte baren" het brood te verdienen, 't Is een droef afscheid — z'n vrouw had hem toch zoo graag thuis gehouden — maar het kan nu eenmaal niet! Albert's scheepje heeft zee gekozen. De kapitein, een beste kerel overigens, is een drinker. Geen wonder, dat Jane angst had voor haar man ... Maar Albert houdt zich goed, wijst den kapitein telkens op het verkeerde van zijn drinken, die zoo gaarne juist van hem de vermaningen aanneemt. Op de terugreis — als Albert weer spoedig thuis denkt te zijn komt er brand in het schip. De kapitein, die dronken in de kajuit lag, heeft vuur laten vallen. In een oogenblik staat het heele schip in lichte laaie. De mannen weten zich bijna allen met levensgevaar te redden — de dronken kapitein verdrinkt.. . Jane Conquest zit in haar vertrekje. Wat is dat ? Het heele vertrek is verlicht! Ze ontdekt het brandende schip, dat niemand nog zag. Ze laat haar kind achter en gaat naar buiten om den wachter van den toren te waarschuwen. Doch als ze hem niet thuis treft, waagt ze zelf den gevaarlijken tocht naar boven om de klok te luiden. Nu trekt de reddingsboot uit, om met veel moeite nog enkelen te redden. Ook Albert is onder hen. Als hij andere kleeren heeft gekregen gaat hij naar zijn huisje, om z'n vrouw te verrassen. Maar zijn vrouw is weg — alleen het kind ligt te slapen .... Als men gaat onderzoeken, wie de noodklok heeft 9. geluid, vindt men Jane half bewusteloos in don toren. Straks gaat ze naar haar huisje waar ze bij haar kind ook haar man vindt. En beiden danken ze God, die Albert na veel moeite veilig thuis bracht. 68. De Vuurtorenwachter. 18 platen. Hendriks, de vuurtorenwachter, leeft met zijn dochtertje Marie. Zijn vrouw is dood, en zijn zoon Willem vaart op zee. Hendriks wil uitgaan, doch Makie probeert haar vader thuis te houden. Want ze kent haars vaders zwakke zijde — hij komt maar al te veel in de herberg. En dan vergeet hij z'n plicht en z'n kind. Doch hij gaat heen, belovende heel gauw terug te keeren — welke belofte hij al spoedig vergeet. Intusschen is het buiten ruw weer en donker geworden. Marie is in doodsangst: nog brandt er geen licht in den toren. En dan het gevaar voor de schepelingen, die op weg zijn naar de kust... Vader is eindelijk thuis gekomen — doch hoe? Hij is dronken op een stoel neergevallen. Marie roept hem, om 't licht aan te steken, doch vader hoort niet. Daar komen eenige mannen van de reddingsboot. Hendriks ontwaakt en hoort met ontzetting, dat er een schip tegen de rotsen verpletterd is. Eenige lijken zijn reeds aan wal gebracht. En het eerste, dat bij den vuurtorenwachter wordt binnengebracht, is het lijk van . .. zijn eigen zoon Wilt.em ! 69. Het bevelschrift van den schoenmaker. 11 platen. Jaap Joosten was, als hij een borrel op had, erg lastig. Dan kon zijn vrouw het hem nooit naar den zin maken. Brandde de kachel lekker, als hij thuis kwam, dan heette het: „'t Kan zeker niet op;" en was de kamer niet verwarmd, dan weer: „Ik moet zeker bevriezen." Daarom stelde vrouw Joosten haar echtvriend voor, maar een lijstje op te maken, met al zijn wenschen on bevelen er op. Dan zou ze daarnaar handelen. En zoo geschiedde- het. Doch Jaap werd het kind van de rekening. Op zekeren avond komt hij half aangeschoten thuis. Hij moet langs een ondiepen waterput, dien men vergeten heeft te sluiten. En — plof! daar hoort vrouw Joosten, Jaap er in vallen. Op zijn hulpgeroep naar buiten komende, zegt ze heel nuchter: „Ik zal eens even kijken, of op 't lijstje staat, dat ik je er uit moet halen." 't Stond er niet op, maar toch zal ze haar man wel er uit geholpen hebben. Maar Jaap had een goede les gehad. 70. De geschiedenis van een timmerman. 17 platen. Dat is als zoo vele, een droeve geschiedenis. Dirk BriJer was vroeger dronkaard geweest. Doch hij heeft sinds lang den drank vaarwel gezegd. Helaas, door de slordigheid van zijn vrouw, begint hij weer de herberg te bezoeken. Later, toen ze hun eerste kindje hadden, scheen het met Dirk beter te zullen worden, doch neen, hoeveel hij. ook van het kind hield, hij wordt telkens weer naar de herberg getrokken. Eindelijk gebeurt er iets vreeselijks. In een aanval van delirium heeft hij zijn kind, in een doek gewikkeld, meegenomen naar z'n karwei. En als hij boven op de stelling is, werpt hij het kind naar beneden .... In het ziekenhuis krijgt hij zijn bezinning terug. Dan is zijn eerste vraag naar het kind. Doch hij hoort, dat de kleine gered is. Een vreeselijke tijding echter wacht hem. Thuis komende bemerkt hij, dat zijn kind door den schrik stom is geworden. Nooit meer zal hij hooren: „lief vadertje" dat hem vroeger als muziek in de ooren klonk. Doch in de herberg komt vader niet meer, voor zijn kind wil hij leven! Totdat -— welk een tragisch slot! — het kind sterft, heel spoedig, en dan vóór haar aterven nog één keer kan spreken. En dan nog één keer zeggen kan, als voorheen: „lief vadertje" ... 71. Hoe Cissie haar vader redde. 14 platen. Ilot gezin van John Smith is een welgesteld gezin, rlat langzaam-aan in verval komt, omdat vader een slaaf van ' den borrel wordt. Eindelijk is het zoover gekomen, dat hij uit zijn werk ontslagen wordt; zijn vrouw wordt in een ziekenhuis opgenomen; de kinderen moeten de straat op, om met het verkoopen van couranten eenig geld te verdienen. Bij die gelegenheid werd het dochtertje Cissie, door een rijtuig overreden, zoodat ze later op haar armoedig kamertje Dan komt vader thuis. Hij heeft gehoord van het ongeluk; hij doet zich zelf verwijten; hij voelt zich schuldig. Zachtkens gaat hij naar boven, naar zijn kind. Als hij voorzichtig de deur opent, hoort hij, hoe zijn kind bidt voor hem, voor haar dronken vader. Dat grijpt hem in de ziel en doet hem tot zichzelf komen. En dit gebed van zijn kind was het middel tot zijn redding. 72. De rechtspraak over Jhr. Jasper. 27^ platen. Jonkheer Jasper, zoo wordt de distillateur voorgesteld, geplaatst voor de rechtbank. En daar komen een heele rij slachtoffers tegen hem getuigen. Daar komen achtereenvolgens de dochter en de vrouw van den dronkaard, in lompen gehuld; een kunstenaar wiens talent is ondergegaan in den drank; een geleerde, die zijn leven heeft 'verslingerd en nu lijdt aan delirium ; een oud man, die voor een borrel geen enkele misdaad schuwt. Dan komt Kees Jansen naar voren, die eertijds een welgesteld, eerlijk en ijverig man was, totdat hij in de kroeg zijn geld begon te verspillen. Toen heeft Kees Jansen de onthoudersgelofte geteekend, tot vreugde van zijn vrouw. Maar later viel hij opnieuw in zijn oude zonde, en in' dronkenschap vermoordde hij zijn vrouw. Voorts verschijnen nog voor de rechtbank: een vrouw, die geheel verdierlijkt is, en den naam van vrouw niet meer dragen kan; een baron, die aan lager wal is geraakt; een jonkheer die op een venterskar dronken thuis gebracht werd. En zoo voort!! Eindelijk wordt „Jasper" nog eens rondgeleid in de gevangenis, om daar zijn slachtoffers te zien, en hij neemt een kijkje in des dronkaards huis. 'Totdat ten slotte de beschuldigde wordt... vrijgesproken. Met de opmerking: had Jhr. Jasper maar één mensch vergiftigd met een ander roort vergif, hij zou zijn straf niet ontgaan. Maar er is een hooger beroep: de Rechter van hemel en aarde zal een rechtvaardig vonnis vellen. Daar zal de vrijspraak van de menscheHjke wet niet gelden. 73. De avondklok. 18 platen. Dit is een bekende geschiedenis, uit den tijd van Cromwell in Engeland. Een jonge man is ter dood veroordeeld. Zijn bruid heeft getracht Gromwell te overreden, om hem toch vrij te laten doch tevergeefs. „Morgen, als de avondklok luidt, zal John ter dood gebracht worden." Zoo luidt het verpletterend vonnis. Als het oogenblik aanbreekt, gaat Betsy naar den koster, om hem te verzoeken toch niet te luiden ditmaal. Dan is het vonnis krachteloos. Doch de man weigert — hij moet zijn plicht doen, zooals hij die al bijna vijftig jaren deed. Ook deze poging is dus mislukt. Dan ijlt ze de torentrap op, den koster ver vooruit. En zoodra de klok in beweging komt, grijpt ze telkens met haar hand den slinger, zoo wordt het geluid niet gehoord. De doove koster merkt het niet, hij trekt maar aan het klokketouw beneden. Doch in de stad merkt men wel, dat de klok niet luidt. En Cromwell begrijpt er niets van. Doch spoedig zal hij het begrijpen. Daar treedt Betsy naar voren. Zij toont haar bebloede hand en vertelt, wat zij deed.... Dan wordt de ijzeren man verteederd. Én ziende de groote liefde en opoffering van het meisje, beveelt hij, dat haar bruidegom zal worden vrijgelaten. Immers.... „de avondklok had niet geluid". Dus kon het vonnis ook niet worden voltrokken. 74. Der dwazen stuivers. • 8 platen. De herbergierster, juffrouw Duifjes, verpraat zich ... Aan een vriend vertelt ze hoe goed haar zaak gaat. „En," zegt ze, „het is niet het geld van de gegoeden, maar het zijn de stuivers van de arme dwazen, die onze papieren doen rijzen." Dat woord werd opgevangen door mijnheer Flink, die juist binnenkwam, en die daar maar al te vaak binnenkwam. En hij heeft het de juffrouw gezegd, dat hij niet langer tot die dwazen wilde behooren. En thuis vertelde hij het ook, en men merkte het ook. Hij was 's avonds weer bij vrouw en kinderen. Na twee jaren heeft het gezin van Flink een aardige ontmoeting. Een dame, die door een hevige regenbui is overvallen, vraagt even te mogen schuilen. Én zie — daar herkennen zij elkaar: Flink en juffrouw Duifjes. En Flink aarzelt niet, om het te zeggen, dat hij zijn huiselijk geluk en zijn welvaart feitelijk aan haar te danken heeft. En dan herinnert hij haar aan dat woord: „Het zijn de stuivers der arme dwazen die onze papieren doen rijzen." En als ze is heengegaan, gedenkt hij met zijn vrouw nog eens dankbaar, dat nu hun eigen papieren gerezen zijn. En zoo was het ook — in elk opzicht. 75. Simon en zijn varken. 12 platen. Een grappig verhaal, dat voor kinderen vooral een aardige afwisseling brengt. Simon heeft op de markt een varken gekocht. Met knorrebaas aan een touw drinkt hij aan de deur van een herberg een borrel. Maar 't varken ruikt de lucht van aardappelen aan de overzijde. Het ontsnapt zijn baas, loopt bij den overbuur de keuken in; de vrouw die met aardappelen binnenkomt, komt onder „'t voetvolk"; de tafel, de stoelen, plus de bezitters van de stoelen.... alles wordt door den woest-hollenden knorrepot onderstboven geworpen. Als later Simon het varken weer grijpen wil, wordt hijzelf de dupe: het varken sleept hem mee door een moddersloot. Eindelijk qchter loopt het beestje in de val: het wordt gevangen in een schildwachthuisje, waarbij een soldaat op post staat, die Simon trouw helpt om het dier ter bestemder plaats te krijgen. Bij dit verhaal behoeft men niet veel te vertellen: de platen spreken voor zichzelf, en ze zijn van dien aard, dat een onbedaarlijk gelach den spreker wel verhinderen zal voort te gaan. 76. Haar taak volbracht. 34 platen. Juffrouw Groen zit alleen in haar kamertje. In het bedje ligt kleine Jo. Vader is zelden thuis; ook nu is hij weg, al sedert eenige dagen. Zij zit met smart in de ziel te denken aan vroegere tijden, toen haar man nog niet dronk. Toen — alles zoo heerlijk! Nu — zoo vreeselijk! Den volgenden avond, als ze met haar kind naaiwerk heeft weggebracht, is ze op straat in elkaar gezakt, door uitputting en vermoeienis. Omstreeks middernacht vindt haar een surveilleerende politieagent. En hij vindt juffrouw Groen ... dood. Collega's zorgen voor het lijk; Dirk Staal, die hen vond, neemt het kind mee naar z'n woning, waar het een vriendelijk tehuis heeft. Van het kind komen zij niet veel te weten. Alleen: dat ze haar vader wil vinden en dan met vader naar moeder wil gaan ... Op zekeren nacht, als Staal weer nachtdienst heeft, wordt hij door een dronkaard mishandeld, tengevolge waarvan hij Langen tijd buiten dienst is. In dien tijd geniet hij veel van het lieve kind, dat hem als een vriendelijke engel in huis is. Drie jaren later, als kleine Jo een boodschap doet, komt ze met een half beschonken kerel in botsing. Bewusteloos neemt hij het kind op .. . daar ziet hij de broche, met de beeltenis van de vrouw wier leven hij had verwoest. Hij snelt weg met het kind, zijn eigen kind, naar zijn armoedige kamer, waar hij het eenige dagen bij zich houdt. Die dagen zijn hem tot grooten zegen. Hij leert zich kennen als zondaar voor God; hij werpt flesch en glas het raam uit; zijn kind herkent haar vader.... Daarna komt de kennismaking van Groen met de familie Staal. In dat vriendelijk huis wordt een kamer voor hem ingeruimd, zoodat vader en kind altijd bij elkaar kunnen zijn. De gevolgen van den val bleven bij het kind echter niet uit. „Inwendige kneuzing en verzwakking," constateerde de dokter. En na korten tijd stierf het kind, bij de familie Staal dankbare herinneringen achterlatende. Groen wandelt vaak bij het graf van zijn kind, met smart in de ziel over zijn verloren leven; maar ook met dank aan God, omdat hij het oog hemelwaarts heeft leeren richten. 77. Jim Fergus. 25 platen. Jim Fergus, de dronkaard, wordt in het nachtelijk uur door zijn kind naar huis geleid, waar een zieke vrouw hem wacht. Als hij het armoedige vertrek wil binnen gaan, struikelt hij en valt zoodoende met een smak de deur in. Tengevolge van den hevigen schrik wordt zijn vrouw overvallen door een bloedspuwing, waarna zij bewusteloos neervalt. De toegesnelde buren, het bloed en de bewustelooze vrouw ziende, hebben maar één gedachte: „Jim Fergus heeft z'n vrouw vermoord." Geen wonder, dat op dit bericht de politie hem in verzekerde bewaring stelt. Als. echter des anderen daags de vrouw eenigszins hersteld is, wordt hij weer vrijgelaten. Jim Fergüs heeft hiermee een ontzettende les gehad. Daarom zegt hij den drank vaarwel, en breken er weer betere tijden aan voor het gezin. Totdat hij nog éénmaal bezwijkt voor de verleiding, 't Was op een feest bij zijn patroon. Daar werd het hem door „vriendelijkheid" — den duivel niet vreemd — zoo moeilijk gemaakt, dat hij meedronk en de oude lust hem weer te machtig werd. Aangemoedigd door een huisbezoekster bezocht hij eenige dagen later een geheelonthouders-samenkomst. Daar werd hij in de ziel gegrepen: hij teekende de gelofte van geheelonthouding. Toen hij op het werk verscheen met het blauwe kruisje op de jas had hij veel te verduren. Maar hij weerstond moedig elke verzoeking. Op zekeren dag ontdekte Jim een ernstige fout in de opgaven van den meesterknecht, die .... dronken bleek te zijn. De patroon ontsloeg den meesterknecht en, bemerkende, dat Jim niet alleen voor handenmaar ook voor hoofdarbeid zeer geschikt was, stelde aan de arbeiders eenige dagen later Jim Fergus voor als ... den nieuwen meesterknecht. 78. Statistieken. 8 platen. 1. Alcohol en het schoolkind. Het onderzoek van de Ned. Onderwijzers-Propagandaclub voor drankbestrijding, gehouden in 1912 en omvattende 14.263 kinderen. Statistisch wordt voorgesteld het meerdere of mindere alcoholgebruik door de kinderen en in verband daarmee de vorderingen bij het leeren. 2. Alcohol en het schoolkind. Ook in 1902 hield de Ned. Onderw. Prop. Club zulk een onderzoek. Deze plaat nu geeft den vooruitgang te zien: in de tien jaren is het drankgebruik door kinderen afgenomen. 3. Alcohol en woningtoestanden. Naar een onderzoek van het Arbeiderssecretariaat te Neurenberg, worden hier acht arbeidersgezinnen voorgesteld met hunne inkomsten en uitgaven. Met deze prediking: hoe meer drank, hoe slechter woning. 4. Alcohol en misdaden. Dr. Kürz te Heidelberg werd in vier jaar geroepen bij 1115 gevallen van mishandeling. Hij heeft hierbij twee dingen onderzocht: a. hoeveel mishandelingen op elk der zeven dagen; b. op welke plaats de mishandelingen geschiedden. En deze plaat toont aan, dat de Alcohol de grootmisdadiger is. En dat de Zondag de zonde-dag is. 5. Apeldoorn en het Drankverbod. Statistisch wordt hier gegeven het aantal misdrijven en overtredingen in verband met drankgebruik. Allereerst: vier maanden met drankverkoop en vier maanden onder verbod; daarna: 16 dagen met beperkten drankverkoop en idem zooveel onder verbod; volgens opgaven van den Commissaris van politie te Apeldoorn. 6. Ervaring van den Voogdijraad te Zutphen. 19061912. Deze plaat toont aan, hoe bij meer dan 60 percent der gevallen van verwaarloozing de drank de rechtstreeksche oorzaak is. 7. Gelegenheid wekt genegenheid. Naar aanleiding van het boekje „De Alcohol in Gelderland" door Dr. J. van Dorp, zijn hier 31 gemeenten voorgesteld, waar meer, en 85 gemeenten waar minder dan 5.46 L. per hoofd gedronken wordt. En er wordt door aangetoond, dat het meest gedronken wordt waar de meeste kroegen zijn. 8. Drank en Zending. Naar de bekende groote plaat: een groote zak,-voorstellende de ƒ 115.000.000, die het Nederlandsche volk jaarlijks aan alcoholhoudende dranken uitgeeft; en daarnaast de kleine zak, de f 600.000, die het Protestantsche Nederland jaarlijks voor de Zending afzondert. 't Verdient aanbeveling deze statistieken bij twee en drie, en niet alle achter elkaar te gebruiken. 79. Velerlei weldaden. 16 platen. Zestien korte verhaaltjes worden hier gegeven, dus iedere plaat een nieuw geschiedenis je. 1. De Bijbel van den dronkaard. Een koopman is aan den drank geraakt en eindelijk zoo verarmd, dat hij zijn huisraad verkoopt. Zijn bijbel komt terecht bij den herbergier. Als die er eens 'n keer in bladert, leest hij telkens verzen die zijn geweten doen ontwaken. Een nare droom brengt hem er ten slotte toe, zijn herberg te sluiten. 2. Steeds bergafwaarts. Zoo ging Roelof Kasser, die een woelige, veranderlijke natuur had. Van 't eene werk ging hij naar 't andere. Ten slotte werd hij arm en ... op zekeren dag verdronk hij. 3. Sij liet haar wachten. Tom Ruiter is een slaaf van zijn glas. Een vriend vermaant hem, wijst hem op allés, wat hij al bij drank en spel verloren heeft. Daarbij is ook zijn verloofde. Een paar dagen geleden, toen zij op hem wachtte, heeft zij hem dronken gezien. Nu heeft zij besloten hem vaarwel te zeggen — zij kan niet de vrouw worden van een dronkaard. 4. 't Is nooit te laat. Jan Maaier, de dronkaard, meende wel, dat het voor hem te laat was, om een beter leven te beginnen. Zijn gezin was in groote ellende, hij was zijn betrekking kwijt. Wat moet hij beginnen? Een ernstige ziekte brengt hem tot de overtuiging, dat het nooit te laat is, om de zonde te vlieden. En hij doet het. Hij zegt den drank vaarwel, waardoor nu betere tijden voor hem aanbreken. 5. Marie Eiley is de moeder van twee arme kinderen. Zij vertelt, hoe haar man, een drinker, haar heeft verlaten, maar zij hield nog veel van hem en bleef hopen dat hij weer terugkeeren zou. En haar wensch wordt vervuld. Haar man keert terug als een ander mensch. En zoo keert ook haar geluk en de huiselijke vrede terug. 6. Zoo kwam hij binnen. De heer Hubert, man van deftigen stand, is drankslaaf geworden. Zijn vrouw heeft haar vermogen gegeven om hem te redden. Op zekeren avond vindt hij haar geknield bij haar stervend kind. Dat tooneel grijpt hem aan en schenkt hem nieuwe kracht, om met de drinkgewoonten te breken. 7. Zijn eerste diefstal. Een dronkaardszoon wordt naar de gevangenis geleid, omdat hij een brood heeft gestolen. Hij wilde het naar z'n moeder brengen, doch wordt gegrepen. „Ook wie alleen uit honger steelt, vergrijpt zich aan de wet" .... 8. Hoe met een kopje thee een huis gebouwd werd. Een timmerman heeft in een vlaag van dronkaardswoede alles stuk gegooid, op . . . één kopje na. Als hij zijn roes uitgeslapen heeft, vraagt hij om drinken. Zijn vrouw geeft hem thee in dat ééne kopje. „Is het zoover met me gekomen," vraagt hij, „nog maar één kopje over?" En zij antwoordt: „'t Is genoeg om een huis mee te bouwen, als we ons maar bij de thee houden." En dat hebben ze gedaan. En hij heeft later zijn eigen huis gebouwd. 9. Pepper en de kermisreizigers. Een zeer wonderlijk verhaal van een hond, die door kermisreizigers wordt verkocht aan een boer. Blijkbaar wordt bedoeld te zeggen, dat er onder honden ook drankvijanden zijn. 10. Moeder helpen is zonder tekst, maar met eenig vernuft bordure men op het stramien: Hoe menig kind is tot rijken troost van een moeder die zucht over 't gedrag van haar man. 11. Gekke Trees. Een meisje, die voor een huwelijk wordt aangezocht, weigert dat aanzoek, omdat de minnaar te veel van 'n glaasje houdt. Bij die gelegenheid vertelt ze het droef verhaal van „gekke Trees", die een zwerfster werd. Haar man had in dronkenschap brand gesticht, waardoor haar eenig kind verbrandde, 't Verdriet is de arme vrouw „naar 't hoofd ^geslagen". Daarom wil. 't meisje niet trouwen met hem, die een vriend van den borrel is. 12. De last in de mand. Een meisje draagt een last [over ongebaande wegen. Men kan hier een beschouwing geven over het dragen van de lasten des levens, waarbij de alcohol-last niet vergeten wordt. 13. De ware vriendschapidronk : zuiver water, (zonder tekst). De plaat stelt voor, een schaapherdersjongen, die.een teug frisch water drinkt, hem door een jong meisje aangeboden. 14. Mevrouw Orant in verslagenheid. De engel met het kind. In éénen adem en bij één plaat wordt verhaald : de oprichting van een bierhuis; het gezin van Van Putten onder den noodlottigen invloed daarvan ; het herstel van dat gezin ; een aanslag op het leven van den burgemeester; het sterven van Van Putten's vrouw en kind; het verdwijnen van de eerst gegeven vergunning, op welke plaats een school verrees. 15. Moeder, kom mee naar huis. Een droef verhaal van een aan den drank verslaafde, vrouw, die met haar dochtertje door een auto wordt overreden. Het kind sterft spoedig, doch de vrouw herstelt weer. Vaak had het kind aan de kroegdeur gesmeekt: „Moeder, kom mee naar huis." Doch altijd te vergeefs. 16. De eerste teug. Een kind, dat bier drinkt. Een dronkaard, die dat ziet, krijgt tranen in de oogen, en zegt: „Och, zoo ben ik ook begonnen, en nu kan ik 't niet meer laten!" 80. De kleine Kapitein. 24 platen. We worden binnengeleid in de vriendelijke woning van een welgesteld, degelijk arbeider, James Grby. Vrouw en kinderen wachten in blije stemming op vader. Maar wat een teleurstelling! Als de kinderen naar bed gaan, komt juist vader thuis .. . dronken. Het was feest geweest bij z'n patroon, zoo verontschuldigde James zich. Zijn vrouw is diep bedroefd, vooral als haar man zijn plannen meedeelt: hij wil deelgenoot worden in de distilleerderij van den heer Mabbit, en daarin het geld steken, dat hij in twaalf jaren heeft overgespaard. Zijn vrouw smeekt hem dat toch niet te doen. Daags voor Kerstfeest komt opnieuw de donkere schaduw over het gezin. Vader zou geschenken meebrengen, doch in den nacht komt hij weer dronken thuis. Heeft geen geld meer. Z'n salaris van drie maanden, dien avond ontvangen, is weg — verloren bij drank en spel. Den anderen dag is James ontstemd. Hij doet de belofte, geen drank meer te zullen drinken. Doch — helaas! met Nieuwjaar herhaalt zich dezelfde droeve historie .. . De schaduwen worden al donkerder over 't gezin. Gelukkig dat de toekomst voor juffrouw Grey verborgen is, want groote beproevingen wachten haar. De zaak van den heer Mabbit is failliet, Grey is al zijn geld kwijt en staat zonder betrekking. Ze moeten nu hun vriendelijk huis verlaten en naar een nauwe steeg verhuizen. De kinderen worden op straat bespot met hun dronken vader, die steeds dieper zinkt. Ontzettende tijden doorleeft het gezin in die vunzige steeg. Vooral de kinderen hebben veel te lijden door een bende jeugdige vagebonden, die daar onder aanvoering van een jongen, Tom geheeten, de buurt onveilig maakt. Droef ook, dat de kinderen, die zulke goede dagen gekend hadden, nu de straat op moesten om wat te verdienen. Roerend is daarbij het optreden van Jamie, het oudste zoontje, die op zekeren dag de herberg, waar vader altijd komt, binnenstapt en den kastelein verzoekt, vader toch geen drank meer te verkoopen ... Een ontmoeting met een dronken vrouw, Tom's moeder, beweegt de jongens er toe, onder aanvoering van Jamie, „den kleinen kapitein", een onthoudersknapenbond op te richten. Intusschen gaat James Grey voort op den weg naar het verderf. Het eene meubelstuk na het andere wordt verkocht; het kleinste kind sterft van ontbering; en ook Jamie sterft, na vreeselijk lijden. Hij sterft, juist als de beneden-verdieping van het huis in brand staat. Ze moeten vluchten. James neemt het lijkje van zijn jongen in de armen en gaat er mee heen .. . in een vlaag van delirium tremens. Juist den dag van de begrafenis heeft het delirium zijn hoogtepunt bereikt. Daarna wordt de dronkaard ernstig ziek. Weken lang zweefde James op den rand van het graf. En met de ziekte komt het berouw, maar het komt niet, dan na weken van bittere wanhoop. Langzaam herstelde James Grey. En hij wist, dat met zijn herstel een nieuw leven voor hem beginnen zou. Zijn vroegere patroon, de heer Fundy, heeft James weer in dienst genomen. En al zijn de sporen van het oude leven nog wel te zien, toch begint het geluk weer te keeren in het zoo zwaar beproefde gezin. Niet alleen, omdat James Grey den drank nu laat staan, meer dan dat: hij heeft een plaats gevonden aan het hart van den Heiland, die geen enkelen zondaar afwijst, die in waar berouw tot Hem komt. „De kleine kapitein1' is epn boeiend-teer, en roerendschoon verhaal. 81. De familie Deensburg. 12 platen. De kinderjuffrouw van de familie Deensburg blijkt een drankzuchtige te zijn. Op een oogenblik dat ze niet geheel nuchter is, geeft ze het kleinste kind in plaats van een hoestdrankje, uit een fleschje met opium-tinctuur. Groote opschudding! Mevrouw, die uit logeeren is, wordt per rijtuig gehaald, doch moet een tolboom passeeren. De tolbaas is dronken, laat het tolhek te vroeg dicht vallen, waardoor de paarden op hol slaan, mevrouw onder den wagen komt, en straks dood wordt thuis gebracht terwijl het kind herstelt. De kinderjuffrouw ontmoeten we later in het verhaal als bedelares. We ontmoeten ook de familie Serhel, waar mevrouw Deensburg met twee harer kinderen gelogeerd was. Deze familie voedt hare kinderen op bij bier en wijn — in tegenstelling van mevrouw Deensburg, die dit voor kinderen zoo nadeelig acht. Droevig zijn de gevolgen, want de drankzucht zit de kinderen van den heer Serrel in 't bloed. Dat was ook het geval met de kinderen, die geboren werden uit het tweede huwelijk van mijnheer Deensburg. Want deze hertrouwde met mejuffrouw Waldon, de zuster van mevrouw Serrel. De beide jongens, Robert en Leonard sterven een dronkaardsdood. Na den dood van den ouden heer Deensburg zijn nog overgebleven Arthur en Isabella, de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk, benevens Willem, de echtgenoot van Isabella. Deze, als zij de fabriekszaak van hun vader voortzetten, beginnen spoedig een geheelonthoudersgebouw te openen, in het belang van het werkvolk, omdat zij zien, hoe de jeneverpaleizen zoovelen te gronde richten. En het „Volkshuis" van den jongen heer Deensburg mag zich in veler sympathie verheugen. 82. De zintuigen. 5 platen (zonder tekst). Op komische wijze worden door een negerknaap de zintuigen voorgesteld. Hij is bezig de kamer van zijn heer schoon te vegen. 1. Het gezicht: op de tafel ziet hij flesch en glas staan; 2. De reuk: hij ruikt, wat toch wel in de flesch mag zijn; 3. De smaak: hij proeft er eens van; 4. Het gehoor: hij hoort de deur opengaan, zijn baas treedt binnen; 5. Het gevoel: de neger wordt met de zweep geranseld. 83. Uit het Oude Testament. (Genesis—Richteren). 20 platen (zonder tekst). 1. God schiep het licht; 2. Adam en Eva uit het paradijs verdreven; 3. Dood van Abel; 4. Cham door Noach gevloekt; 5. Abraham ontvangt bezoek van de drie engelen; 6. Hagar weggezonden; 7. Lot's vlucht; 8.Izak het hout voor het brandoffer dragende; 9 .Abraham begraaft Sara ; 10. Elièzer en Rebekka aan de bron; 11. Izak zegent Jakob; 12. Droomgezicht van Jacob ; 13. Jakob bij Laban ; 14. Jakob's worsteling met den engel; 15. Jozef verklaart Farao's droomen; 16. Mozes uit het water getogen; 17. Mozes daalt van den berg Sinaï; 18. Mozes bij de rots; 19. Een engel verschijnt aan de kinderen Israëls; 20. Jael en Sisera. 84. Wat hebt gij gedaan vandaag? 4 platen (zonder tekst). Een heer is op z'n avondwandeling en vraagt achtereenvolgens aan eenige menschen wat ze gedaan hebben, dien dag. 1. Allereerst komt hij bij een boer, die, met vrouw en kind in het prieel, uitrust van de vermoeiende dagtaak. Deze vertelt van z'n ploegen en eggen en zaaien, opdat er voedsel zou kunnen groeien voor mensch en dier. 2. Daarna komt hij bij een smidu die uitblaast over de onderdeur, en op zijn vraag antwoordt wat hij deed: paarden beslaan, enz. alles nuttig werk. 3. De molenaar wischt zich het zweet van het aangezicht, zoo heeft hij gewerkt om koren in meel te doen veranderen. 4. Eindelijk komt hij bij een kastelein. Die is nog druk bezig, met wat hij den geheelen dag deed: bedwelmende dranken schenken. Ellende zaaien. De personen op dit plaatje geven ruime stof tot bespreking. Strekking is deze: alle menschen doen iets nuttigs, de kastelein alleen niet. 85. Arbeid zonder Alcohol. 40 platen (zonder tekst). Wij, onthouders, hooren zoo dikwijls: Deze of die arbeid kan niet zonder alcohol worden verricht. Wij weten nu wel, dat dit niets anders dan praatjes zijn, maar het wordt zoo zachtjesaan tijd dat andere menschen dit ook gaan weten. Daarbij kan dit stel uitnemende diensten bewijzen. Wie goed voorbereid wil zijn leze eerst Handleiding II van de „Hoop der Toekomst", le gedeelte. Men zal er dan geen hinder van hebben, dat dit stel zonder tekst is. We zien nu achtereenvolgens 1. Een zaal met schilderijen, die 't zelfde voorstellen wat men op de platen kan zien en verder: 2. Een roeiwedstrijd. De deelnemers onthouden zich. 3. Zwemwedstrijd. De zwemmer wijst de flesch af, die men hem biedt. 4. Luchtballon en valscherm. Daarvoor is helderheid van hoofd noodig. 5. Mr. Mills en Mr. Allen, die bij hun rij wiel wedstrijden geen alcohol gebruiken. Alcohol verslapt de spieren en maakt eerder vermoeid. 6. Een schietwedstrijd. "Wie alcohol gebruikt kan niet secuur richten. 7. In de kolfbaan. 8. Hardloopers. 9. Een wandelaar. 10. Een vat bier, scheikundig onderzocht. 11. In de drukkerij, (zie blz. 43, Handl. II). 12. In de smederij, (zie blz. 11, Handl. II). 13. De beeldhouwer. 14. Spoorwegaanleg. 15. In de mijn (zie blz. 22, Handleiding II). 16. Statistiek van de sterfte in verschillende beroepen. 17. Herstelling van een sluis. 18. Een duiker, gereed tot zijn werk. 19. Duikers, onder water aan den arbeid. 20. Op de Scheepstimmerwerf. 22. In de ijzergieterij (zie blz. 49 Handl. II). 23. Bij 't gesmolten ijzer. 24. In den oogst (zie blz. 29,' Handl. II). 25. Eenige tafreeleD uit het leven van David Livingstone. 26. Noordpooltocht: in sneeuw en ijs. 27. Bergbestijgen. 28. 't Bestormen en verdedigen' van een stad. 29. Een weg door de wildernis gebaand (zie blz. 61, Handl. II). 30. Scheepsofficieren, niet zonder alcohol. 31 Scheepsofficieren wél zonder alcohol. 32. Oorlogsschepen, vroeger en nu. 33. 't Inhalen van een net. 34. In de kerk, aan boord. 35. Een schip in nood, de reddingsboot in aantocht. 36. Een zeeman aan wal. 37. Een trein door een tunnel. 38. De postwagen, met een vierspan. No. 39 ontbreekt. 40. Naar de markt. Bij elk dezer plaatjes heeft men gelegenheid over den alcohol te spreken. Men doet echter wijs ze niet alle op één avond te vertoonen, maar zich op enkele goed voor te bereiden; men kan b.v. over No. 25 alleen wel meer dan een kwartier vertellen. 86. Alcohol en het menschelijk lichaam. 6 platen. Dit is eigenlijk een stel zonder tekst, maar bij verzending wordt het Blauwe Boekje Een vijand van ons lichaam erbij gevoegd. Beter tekst kan men niet hebben. De platen vertoonen: 1. Een gezond hart en een vervet hart. 2. Q-ezonde nier, vervette nier, verschrompelde nier. 3. Gezonde maag, opengesneden maag en gealcoholiseerde maag. 4. Gezonde lever, vergrootte lever en verschrompelde lever. 5. Normale hersens. 6. Hersens, die leden door alcoholgebruik. 87. Llederenplaten. 4 platen. Deze plaatjes gebruike men bij gemeenschappelijk gezang. 1. Ps. 25:6; 2. Er ruischt langs de wolken; 3 en 4. De liefde vergaat nimmermeer (3 coupletten). 88. Wat zal er van dit kind worden? 10 platen (zonder tekst). De vraag die hierboven staat wordt door elk rechtgeaard ouder gedaan, wanneer een kind het levenslicht aanschouwt. Het antwoord op die vraag kan niet gegeven worden. Wel mogen we zeggen dat, hoewel niet alles, veel afhangt van de richting die in het ouderlijk huis aan het levensscheepje gegeven wordt. Dit stel platen geeft te zien een kind. Op de even platen ontmoet men het als net mensch in het verdere leven, op de oneven als steeds meer ontaardend. Zoo: 1. Een lieve kleine jongen. 2. Nette scholier. 3. Een straatslijper. 4. Een keurig gekleed student. 5. Een dronkaard 6. Een gezeten burger. 7. Een verwaarloosd type. 8. Gezegend oud. 9. Een oude man om bang van te worden. 10. De zooveel zeggende tekst: „Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns weegs; aTs hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken." (Spr. 22 : 6). 89. Het leven van David. 31 platen (zonder tekst.) 't Is niet zoo heel erg dat dit stel zonder tekst is. 't Leven van David is genoeg bekend en wie er biet van weet, welnu die sla den Bijbel op. Beter tekst is niet te bekomen. 1. Gezicht op Bethlehem. 2. David den leeuw verslaand. 3. De zalving tot Koning. 4. David voor Saul spelend op de harp. 5. David in het leger. 6. Goliath verslagen. 7. Saul werpt de spies naar David. 9. Michal helpt David bij de vlucht. 10. Afscheid van David en Jonathan. 11. David houdt zich tegenover Achis krankzinnig. 12. David giet het water uit voor het aangezicht des Heeren, dat zijn helden met levensgevaar uit Bethlehfcms' bornput haalden. 13. Doeg de priesters des Heeren doodend. 14. en 15. ontbreken. 16. David en Abigaïl. 17. Saul onder het bereik van Davids zwaard. 18. Saul gevallen. 19 ontbreekt. 20. Davids intocht als koning. 21. De verovering van Jeruzalem. 22. Het opbrengen van de ark des Heeren. 23. Ubia valt bij de muren van Rabba. 24. Nathan en David. „Gij zijt die man!" 25. Absalom door Joab gedood. 26. Absaloms gedenkteeken. 27. Davids rouw over Absalom. 28. De profeet Gad bij David. 29. David, Salomo als zijn opvolger aanwijzend voor het vrolk. 30. Davids graf. 31. Geeft ons — wel een weinig zonderling— David weer te zien spelend op de harp. De bedoeling zal wel -zijn ons te herinneren dat David vervaardiger is van vele psalmen. 90. De schoentjes van Flossie. 40 platen. Eenige jongens wachten op hun predikant, die hun een boodschap overbrengt van een zekere juffrouw Edelhart. Die juffrouw wil een geheelonthoudersvereniging oprichten, waarmede Ds. Sedley maar matig ingenomen schijnt, zoodat hij de boodschap meer om de juffrouw dan om de zaak zelve overbrengt. Na den stichtingsavond krijgen we dan de geschiedenissen van het volgende drietal: Tom, zoon en erfgenaam van den baron, neef van juffrouw Edelhart, Eduard Smit en Alex Rechtuit. Tom is student, maar past niet zoo heel best op. Hij is de verloofde van de dochter van Ds. Sedley, de bekoorlijke Effie. Zijn ouders beklagen zich schriftelijk bij den dominee over het gedrag van hun zoon. De dominee onderhoudt hem daarover, maar dat heeft niet veel resultaat. Tot een huwelijk tusschen hem en Effie komt het niet, want voor het zoo ver is, vindt Tom den dood, doordat hij dronken zijn paard niet weet te mennen. Effie blijft achter met een gebroken hart, maar Ds. Sedley is door het ongeval wel wat anders over geheelonthouding gaan denken. * «> ♦ Alex Rechtuit, die geheelonthouder werd, en zijn vriend Eduard Smit, die van geheelonthouding niet wilde weten, trouwden op één dag in dezelfde dorpskerk. Hunne vrouwen, Marie en Anna, waren vriendinnen. Beide paren gaan naar Londen en verliezen daar elkander uit het oog. Jaren gaan voorbij. 't Huisgezin van Rechtuit leeren we als een gelukkie kennen. Op zekeren avond komt Alex thuis en vertelt aan zijn vrouw,dat hij meent z'n vroegere kameraad Eduard als een verloopen dronkaard gezien te hebben. Z'n vrouw meent dat hij er zich dan ook wel even van had kunnen overtuigen en zien of hij iets voor den stumper kon doen. Dat ontstemt hem wel een weinig, maar hij komt toch tot de overtuiging dat z'n vrouw wel eens gelijk kon hebben. Hij gaat zoeken, maar z'n zoeken baat in het eerst niet veel. Allereerst wordt nu onze aandacht gevraagd voor een dronkaard, die z'n armoedige woning opzoekt om te zien of er nog iets is, dat geld waard is om er jenever voor te koopen. Z'n vrouw ligt te sterven in een hoek van het vertrek. Als ze haar man gewaar wordt roept ze hem en ziende dat hij de schoentjes van haar overleden lieveling, Elossie, in de handen houdt vraagt ze die bij haar neer te zetten. Ze heeft dan nog een zeer ernstig gesprek met hem en vraagt haar te beloven het drinken te laten. Hij Weet dat hij die belofte niet zal kunnen houden en wil daarom niet beloven, maar zij houdt aan. Die vrouw was Annie, die man Eduard Smit. Terwijl ze in die oogenblikken over deze dingen spreken heeft Rechtuit de verblijfplaats van z n vroegeren vriend ontdekt. Hij haalt een dokter en ontmoet daarbij ook juffrouw Effie nog even. Marie komt met soep. Annie sterft niet. Eduard leert een beter leven kennen, maar de sporen van zijn vroeger leven kunnen niet worden uitgewischt. Na verloop van een jaar vinden we Marie en Alex op visite bij Annie en Eduard. En onder een kleinen glazen stolp staan dan — in het zeer eenvoudig gemeubelde vertrek — de schoentjes van Elossie, die o.i. een te geringe rol gespeeld hebben om er dit verhaal naar te noemen. Men doet er dus geen kwaad aan het verhaal een anderen titel te geven, bij vertooning, 't geen voor ons moeilijk gaat nu het in allerlei gedrukte stukken onder dezen naam staat aangegeven. 91. Oud Testament. 12 platen (zonder tekst), la. Paradijsgeschiedenis, b. Kaïn en Abel, c. Noachs offerande. 2a. Abrams offer, b. Torenbouw van Babel, c. Lot uit Sodom. 3a. Jozef verkocht, b. Jozef's broeders voor den onderkoning van Egj^pte, c. Jacob zegent Jozef. 4a. Mozes gevonden, b. Hagel en vuur van den hemel, c. De wetgeving op Sinaï. 5a. Intocht in Kanaan, b. Simson in den tempel van Dagon, c. Boaz en Ruth. 6a. Eli's dood, b. David verslaat Goliath, c. Saül werpt een spies naar David. 7a. Saul slapend in de tent, b. David neem spies en drinkbeker (waterflesch) mee, b. Absaloms dood, c. Salomo's eerste recht. 8a. Jerobeam offert voor het gouden kalf, b. Elia door de raven gevoed, c. Elia op Karmel. 9. Jeruzalem veroverd, de Koning gevangen. 10. De onheilsboodschappen aan Job gebracht. 11. De jongelingen in den brandenden oven. 12. Handelt over een geschiedenis uit de Apocryfe boeken : Tobia 6 en 11. De oude Tobia wordt van blindheid genezen door de gal van een visch, die zijn zoon — zie een der bijfiguren — gevangen heeft. 92. Moderne doodendans. 6 platen (zonder tekst). 1. Een ruiter; achter hem op het paard de drankduivel, met een mand, waarin flesschen, aan z'n arm. 2. In de herberg. De dood staat achter de toonbank en schenkt. De alcoholduivel moedigt tot drinken aan. 3. Een vechtpartij in de herberg. De dood ziet het kalm aan, de drankduivel staat op den achtergrond en verkneukelt zich. 4. Zij die gevochten hebben, drinken het af. De drankduivel schenkt over de hoofden de glazen vol. De dood geeft maar steeds flesschen vol aan. 5. Z'n vrouw doodgeslagen. 6. Visioenen van een delirium-lijder. Dat is niet de geschiedenis van één mensch. Dat is veler geschiedenis ! Wijziging der Statuten. Sedert het afdrukken der Statuten, blz. 3—5, zijn de artikelen 9 en 12 gewijzigd, zoodat ze thans luiden als volgt: Art. 9. De termijn voor het houden der platen is vijf dagen; in bijzondere gevallen kan voor leden deze termijn worden verlengd, wanneer daartoe tijdig een verzoek bij de administratie is ingekomen. Wie zonder toestemming van de administratie de platen langer houdt dan door haar op het bij de platen ingesloten lijstje is aangegeven, betaalt voor iederen dag, na den aangegeven datum f 0.20. Een lid dat veertien dagen, nadat door de administratie bericht is hoeveel betaald moet worden, den postwissel niet heeft overgemaakt, wordt als lid geschrapt. Zijn inleggeld wordt terruggezonden, na aftrek van het alsdan verschuldigde. Art. 12. Voor beschadigde platen wordt vergoed ƒ 1.30 voor een gekleurde en f 0.70 voor een ongekleurde plaat: Bij huurders worden de bedragen van de waarborgsom afgehouden; leden zijn verplicht binnen veertien dagen, na kennisgeving door de administratie, het bedrag per postwissel te zenden. Blijven zij in gebreke dan wordt art. 9 laatste alinea in toepassing gebracht. Wenken bij de verzending. Bij het uitpakken lette men nauwkeurig op de wijze van verpakking en verpakke bij terugzending op dezelfde wijze : Een laagje papier of houtwol op den bodem van het kistje, tusschen elk pakje zorgde men voor een aanvulling van papier — die men echter niet moet aandrukken met een of ander hard voorwerp — en boven over de pakjes ook weder een laagje houtwol of papier. De tekstboekjes verpakke men niet in maar boven op het kistje. Bij elke zending wordt een losse strook met het woord BREEKBAAR gevoegd, die men op het pakpapier — waarin het kistje verpakt wordt — plakke. MEDEDEELINGEN. Bij elke zending kunnen niet meer dan twee beweegbare platen worden gevoegd. Men gelieve de plaatjes, ten minste acht dagen vóór men ze gebruiken wil, aan te vragen. Alle platen hebben de gewone maat: 8% bij 8x/t c.M. Aan de plaatsjes mag niets veranderd worden, daar dikwerf, bij goedbedoelde pogingen tot reparatie, nummers worden overplakt en opschriften verloren gaan. Niet leden, die verzoeken een of meer stellen tegen een bepaalden datum te reserveeren, zijn verplicht hun verzoek vergezeld te doen gaan van den waarborgpostwissel, bedoeld in artikel 4 der Statuten. Wie geen lid der L. P. V. is, vrage eerst voorwaarden. Alle aanvragen, bestellingen, waarborgpostwissels en briefwisseling richte men aan en voere men met het Hoofdkantoor der N. C. G. O. V., Arnhemsche weg 21, Apeldoorn. INHOUD. blz. Statuten . . . . 3 1. Daan Dabbertons droom 18 platen. 7 2. De geschiedenis van een kustwachter ... 11 „ 7 3. De Reddingsboot " g 4. Jeugdige rookers 6 ' 9 5. De jeneverduivel 4 " 9 6. De genoegens van de eerste pijp .... 3 jj 10 7. Portretten Koninklijk Huis 5 " 10 8. Uit het leven van Napoleon en de Ruyter 6 10 9. Verschillende dieren 6 ' 11 10. Kijkjes overal heen rondom de wereld . . 27 " 11 11. Beweegbare platen ö " 19 12. De flesch 8 13 13. Kinderen van den dronkaard 8 " 14 14. Reis van Nansen 6 " 16 15. Vlugge Tom '27 ]] 15 16. Scrub, de jongen uit het werkhuis .... 11 , 16 17. John Tregenoweth 18 17 18. Reuzen en hoe ze te bestreden 16 " 18 19. Jessica's eerste gebed . 12 " 18 20. In Zijn hoede 10 " 19 21. Nelly's donkere dagen 14 " 20 22. Bakker Verlinden 13 " 21 23. Onthoudersreis rondom de wereld .... 49 " 21 24. De kleine kersverkoopster 13 " 22 25. Roodkapje 12 " 23 26. De gelaarsde kat 12 " 24 27. Het leven in Afrika 12 " 25 28. Catharina 49 " 05 29. Kleine Tilda ..." 14 " 26 30. Niet begeerd lg " 27 31. Een opkomend gezin 12 " 28 32. Een zinkend gezin .8 28 33. Christoffels oude orgel 32 " 29 34. Een gevaarlijke boodschap 12 „ 30 35. Alle winners 12 " 30 36. Eva uit de Negerhut 11 " 31 37. Twee portretten 12 " 31 38. Eén enkel glaasje maar 6 32 39. Doop je brood in je eigen schotel .... 5 " 32 40. Engeltjes Kerstfeest 12 33 41. De angst van Joris Drinkman 4 „ 33 42. Bob en zijn ezel 17 ' 34 43. Het mutsje 31 " 35 44. Wat de veedrijver vertelde 4 „ 36 45. Palestina 12 " 36 46. Meg en haar broertje Ben . 12 " 37 blz. 47. Het jurkje 6 platen 37 48. Moeders laatste woorden ' . 12 „ 38 49. Koop zelf kersen 10 38 50. Ik ben ziekjes 1 » 39 51. Congres-kiekjes - » 39 52. Heidelberg 4 „ a9 53. Rome 3 " ™ 54. Bologne j.' " 55. Kasteel van Chantilly ° ™ 56. Bazel j 57. Schaffhausen 1 " 7Y 58. Drankbestrijdersplaten 3 » 4U 59. Nieuwe Drankbestrijdersplaten 7 „ 41 60. Kiekjes Diergaarde 9 ^9 61. Kiekjes in Nederland 16 „ 4- 62. Transvaal 3 „ 4w 63. Villa „Wilhelmina" 64. Slavernij , * „ - 65. Nieuw Testament n ™ 66. Nieuw Testament ^ „ « 67. Jane Conquest 1" « * 68. De Vuurtorenwachter 18 „ *0 69. Het bevelschrift van den schoenmaker . . 11 „ 4b 70. De geschiedenis van een timmerman ... 17 „ 4b 71. Hoe Cissie haar vader redde 14 „ 4< 72. De rechtspraak over Jhr. Jasper .... -7 „ 4r 73. De avondklok 13 >! 4» 74. Der dwazen stuivers « » 75. Simon en zijn varken 1- » 76. Haar taak volbracht 34 „ w 77. Jim Fergus ^ 78. Statistieken ° ® 79. Velerlei weldaden 1° » ° 80. De kleine kapitein ° 81. De familie Deensburg l£ » 82. De zintuigen ° „ 83. Uit het Oude Testament. . '0 » 84. Wat hebt gij gedaan vandaag? 4 „ bi 85. Arbeid zonder alcohol 40 „ o 86. Alcohol en het menschelijk lichaam . . . 6 „ t» 87. Liederenplaten ■ ■ • • 4 „ 88. Wat zal er van dit kind worden? .... 10 „ 89. Het leven van David 31 ,, 90. De schoentjes van Elossie 40 „ '> 91. Oud Testament 1- " „ 92. Moderne doodendans 6 „ Wijziging in de Statuten " Wenken tyj de verzending Mededeelingen 7T Inhoud