IB 96 ï ~ COTTVÉE Een Ladder tot Heiligheid, zijnde Zeven Sporten, die leiden tot Volle Verlossing, Door GENERAAL BOOTH. *-Z «S O» 5»- Aan hen, die wenschen gebruik te maken van deze ladder geven wij den volgenden raad : 1. Zonder eenige uren af om haar te overwegen en, indien dit u mogelijk is, ga dan op eene plaats, waar gij niet God alleen kunt zijn. 2. Lees zc zorgvuldig en met aandacht door van het begin tot het einde en ga haar dan nog eens door zooals hier onder wordt aangegeven. 3. Bid ernstig om de leiding van den Heiligen Geest. 4. Beklim de sporten één voor éen, op uwe knieën, voor God, met uw gansche hart. Draag zorg, dat gij niet overgaat van de eerste tot de tweede, voordat gij de eerste goed begrijpt, van harte er mee instemt en ernstig ertoe besloten zijt; en zoo voort van de tweede tot de derde, totdat de laatste bereikt is. 5. Indien gij op deze wijze handelt, ben ik er zeker van, dat elke oprechte persoon den begeerden zegen van „een rein hart" zal deelachtig worden. EERSTE SPORT. IK BEN EEN KIND VAN GOD. Ik ben een kind van God. Ik mag met vertrouwen God mijn Vader noemen. Ik weet, dat Jezus Christus mijn Zaligmaker is en dat Hij mijne zonden heeft vergeven. Ik ben bekeerd, — dat wil zeggen, mijn hart en leven zijn veranderd door den geest van God. De vrees voor dood en oordeel en hel is weggenomen. Ik heb God lief en wenscli Hem te behagen. Ik haat de zonde en ik begeer niet meer kwaad te doen. Ik bid en lees mijn Bijbel en bemin het volk van Christus. Ik doe ook eenig werk en geef eenig geld om het Koninkrijk der Hemelen uit te breiden op de aarde en ik zou van harte wenschen, dat ik meer kon doen. Ik hoop, dat mijn Heiland met mij zal zijn, wanneer ik sterf, dat Hij mij zal vrijspreken in den oordeelsdag en dat Hij mij in den Hemel zal ontvangen om met Hem voor eeuwig daar te wonen. TWEEDE SPORT. HET SMART MIJ TE WETEN, DAT ER NOG STEEDS ZONDE IS IN MIJN HART EN LEVEN. Maar ofschoon ik deze verzekering heb, dat ik een kind van God ben, weet ik ook tot mijn groote verdriet, dat er nog verkeerde dingen in mijn hart en leven zijn, die daar niet behoorden te zijn en, die ik gaarne zou wenschen, dat er uit verdreven waren. Bijvoorbeeld, daar zijn in mijn ziel overblijfsels van : Trots, IJdelheid, Drift. Boosheid, Haat en Bitterheid, Wraakzucht, Eerzucht, Vleeschelijke lust, Traagheid, Zucht naar de vermaken en rijkdommen dezer wereld, Zelfzucht, Gemis van oprechten waarheidszin, Nijd, enz. enz. Zoek eerlijk uit deze lijst de kwade neigingen, die gij reden hebt te veronderstellen, dat in uw eigen hart bestaan, die gij te bestrijden hebt en die van tijd tot tijd u beheerschen en u vervoeren tot werkelijke zonde. Overdenk die bijzondere neiging nauwkeurig, wanneer gij ze ontdekt hebt en zie het afschuwelijke ervan in, totdat gij ze ten volle haat en er van walgt. Ik ondervind, dat deze booze neigingen zich openbaren in mijne gesprekken ; in de wijze, waarop ik mijn huiselijke plichten vervul ; in de wijze, waarop ik mijn zaken drijf en in bijna elk deel van mijn dagelijksch leven. Ik gevoel, dat deze neigingen een slechten invloed uitoefenen op het voorbeeld, dat ik behoor te geven als Heilssoldaat, en mij dikwijls beletten de zonde te bestraffen van hen, die om mij heen zijn, omdat ik gevoel, dat, indien ik dit doen zou, ik mij zou blootstellen aau de beschuldiging : „Medicijnmeester, genees uzelf." Zij zijn ook van veel invloed op mijn geluk, daar zij mij vaak driftig en onaangenaam van humeur maken en mij werkelijke zonde doen bedrijven, tengevolge waarvan ik mij veroordeeld gevoel en genoodzaakt ben vergiffenis te zoeken. Maar, het jammerlijkst van al is, dat naar ik weet, dit kwaad mijn Zaligmaker bedroeft, daar het in strijd is met Zijn wil betreffende mij en ook in lijnrechten strijd met Zijn Woord. Ik ben er zeker van, dat ik deze zonden haat en dat ik verlang ervan verlost te worden. DERDE SPORT. IK GELOOF, DAT JEZUS CHRISTUS MIJ KAN REDDEN VAN ALLE ZONDEN. Door hetgeen ik gelezen heb in den Bijbel, en wat ik gehoord heb van mijne makkers, en wat ik leerde door het licht, dat God mij door Zijn Heiligen Geest gegeven heeft in mijn eigen hart, zie ik nu in en geloof ik, dat het mogelijk is, verlost te worden van al deze inwendige en uitwendige zonden, en dat ik heilig kan gemaakt worden in dit leven. Ik geloof, dat ik, zooals de Schrift zegt, gereinigd kan worden van alle onreinheid des vleesches en des geestes en dat ik in de vreeze Gods bekwaam gemaakt kan worden tot volkomen heiligheid. Ik verwacht niet, dat ik bevrijd zal worden van verzoeking of droefheid, van lijden of van de mogelijkheid om tot zonde te vervallen in deze wereld ; maar ik geloof, dat God zulk een verandering kan teweegbrengen in mijn begeerten en neigingen en mij de kracht van Zijnen Heiligen Geest in zulke mate geven kan, dat ik in staat zal zijn te leven zonder willens en wetens zonde te doen. Ik zie nu in, dat het doel, waartoe Jezus Christus in de wereld werd ge zonden, en waarvoor Hij leefde en stierf en weder opstond, was om de werken des duivels in mijn hart te vernietigen en uit mijn leven te bannen. Ik geloof, dat deze zegen van heiligheid mij in den Bijbel wordt aangeboden en dat de Heilige Geest mij dringt hem aan te nemen en dat God wacht om mij te reinigen van alle ongerechtigheid en mij rein te maken. Zelfs nu, terwijl ik voor Hem kniel, zegt Hij tot mij : ,,Ik zal rein water op u sprengen en gij zult rein zijn; van alle uwe onreinheden en van alle uwe drekgoden zal Ik u reinigen. En Ik zal u een nieuw harte geven en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u ; en Ik zal het steenen hart uit uw vleesch wegnemen en zal u een vleeschen hart geven. En Ik zal Mijnen Geest geven in het binnenste van u, en Ik zal maken, dat gij in Mijne inzettingen zult wandelen en mijne rechten zult bewaren en doen." VIERDE SPORT. IK BEGEER NU, MET MIJN GANSCHE HART, HEILIG TE ZIJN. Geloovende, dat God beloofd heeft mijn hart en mijn leven te reinigen, wanneer ik Hem dat vraag met mijn gansche hart, doe ik hier en nu de keuze heilig te leven en besluit et toe dezen zegen te zoeken en dien te verkrijgen, het moge kosten wat het wil. Ik zie duidelijk in, dat ik hem niet deelachtig zal worden zonder moeite. Maar ofschoon ik wel eenige zaken zal moeten opgeven, die mij aangenaam toeschijnen en eenige dingen zal moeten doen, die ik liever niet zou doen ; en ofschoon ik zal moeten strijden tegen den vijand mijner ziel, die niet begeert, dat ik geheiligd zal worden en ofschoon ik te kampen zal hebben tegen de vreesachtigheid en het ongeloof van mijn eieren hart, vóórdat ik het Beloofde Land van Heiligheid kan binnentreden, toch ben ik zeker, dat de begeerde schat elke poging of opoffering waard is, die van mij geëischt kan worden. VIJFDE SPORT. IK DOE AFSTAND VAN ALLE MIJ BEKENDE ZONDEN EN ALLE TWIJFELACHTIGE DINGEN. Begrijpende, dat heiligheid een leven beteekent zonder zonde en dat God mij bevolen heeft mijzelve te heiligen, hetgeen beteekent, dat ik mijn aandeel behoor te doen in het groote werk der reiniging van mijn hart en leven, besluit ik nu, dat ik alles zal doen, wat ik kan, om gereinigd te worden. Daarom doe ik nu, in de kracht des Heeren, met mijn volle bewustzijn en plechtig afstand van elk ding, waarvan ik reden heb om te gelooven, dat het tegenstrijdig is met den wil en de wenschen van mijn Heer en Heiland en in strijd met het ware geluk en de heiligheid van mijn medeschepselen. a. Ik verwijder alle kwaad uit de gedachten, de gevoelens en de inbeeldingen van mijn hart; b. Ik geef op al wat den schijn des kwaads heeft en onheilaanbrengend en onrein is in mijn persoonlijke gewoonten, hetzij in eten. drinken, kleeden, praten of waarin dan ook. c. Ik geef op en zal nalaten alles wat verkeerd is, in mijn gedrag in mijn gezin, tegenover mijn echtgenoot (indien ik getrouwd ben), tegenover mijn kinderen of dienstboden (indien ik die heb), tegenover mijn meester of meesteres (indien ik dienstbaar ben) en in mijn zaken en over het algemeen in geheel mijn dagelijksch leven. d. Ja, niet alleen doe ik hier afstand van die dingen, die ik weet, dat kwaad zijn, maar ook van die dingen, die mij twijfelachtig toeschijnen. Ik wil niet langer doen, of anderen toestaan te doen, eenige zaak omtrent de goedheid of slechtheid waarvan ik eenigen ernstigen twijfel heb. Ik lees in mijn Bijbel, dat hij, die twijfelt, reeds veroordeeld is, en ik wil niet veroordeeld worden door twijfelachtige dingen te doen. ZESDE SPORT. IK WIJD MIJZELF TEN VOLLE AAN DEN DIENST VAN GOD. Niet alleen beloof ik met Gods hulp alle kwaad na te laten, maar ik wijd mijzelf ten volle en vrijwillig, hier en nu, aan den dienst van mijn Heer. Na rijp beraad en blijmoedig leg ik mijzelf met al wat ik bezit aan Zijne voeten en vraag Hem zooveel mogelijk gebruik te maken van een zoo arm, zwak en onwaardig werktuig als ik ben en van de zoo onbeduidende dingen die ik bezit, voor de verbreiding van Zijn eer en het welzijn van Zijne schepselen, zoowel in deze als in de toekomende wereld. Ik geef Hem mijn lichaam, opdat het Hem voortaan tot woning moge dienen; ik geef Hem mijn handen, voeten, oogen, ooren, tong en alle andere dingen daarmede in verband staande, opdat Hij ze bezitte en gebruike, zooals het Hem zal goed dunken. Ik geef Hem mijn geest met al zija vermogens, als daar zijn: geheugen, oordeel, verbeelding, bewustheid cn wil, opdat Hij hem moge reinigen en onberispelijk bewaren tot den dag Zijner komst. Ik geef Hem mijn hart met al wat daarin is, — zijn aanleg tot liefde, haat, aanbidding, hoop, vrees, geloof, — opdat Hij het moge reinigen, innemen en vervullen met Zijn liefde. Ik geef Hem mijn bezittingen en beloof ze te beschouwen als aan Hem en Zijn Koninkrijk behoorende mij plechtig verbindende om ze te gebruiken op een zoodanige wijze, als ik reden heb te gelooven, dat Hij zal goedkeuren en als Hij mij zal aanwijzen als het meest toebrengende tot Zijn eer en het voordeel van mijn medemenschen. In 't kort, ik geef Hem mijn leven en beloof, dat ik van nu af het hier op aarde zal beschouwen als Hemtoebehoorende, evenzeer als dat het geval zal zijn, wanneer ik in den hemel zijn zal. Ik laat mijn toestand en mijn positie geheel over aan Zijn goeddunken. Hij kan mij arm of rijk. ziek of gezond maken, verheffen of vernederen; Hij kan mij op aarde houden of mij bij zich in den hemel nemen: ik behoor aan Hem! ZEVENDE SPORT. IK GELOOF, DAT GOD OM JEZUS CHRISTUS' WIL MIJ NU REININGT. En nu, o Heer, geloovende dat Gij wenscht, dat ik heilig zal zijn ; dat Jezus Christus door Zijn dood voor mij deze verlossing van alle kwaad heeft gewrocht en dat Gij beloofd hebt mij heilig te maken, wanneer ik dien zegen met mijn gansche hart zoek; en het getuigenis in mij hebbende, dat ik op dit oogenblik afstand doe van alle kwaad en mijzelf stel als een levende offerande, overeenkomstig Uwen wil, geloof ik, dat Gij hier en nu mijn offer aanneemt en mijn hart reinigt. Evenals een steen, dien de bouwmeester neemt en op het fondament legt, zoo leg ik op dit oogenblik mijzelf op het zekere fondament, dat Jezus Christus gelegd heeft, Zijn eigen gezegend gebroken lichaam zelf — een offer, dat door Zijn oneindige verdienste alle zonden van mijn vroeger leven bedekt en dat het onvolmaakte offer dat ik nu breng, heiligt en zonder mij te storen aan vrees of gevoel, geloof ik nu, dat Gij, om Christus wil, het offer, dat ik breng, aanneemt en dat het Bloed van Jezus Christus op dit oogenblik mij reinigt vau alle zonde, zoowel in- als uitwendige. Eere zij den Vader, eere zij den Zoon en eere zij den Heiligen Geest 1 Ik ben geheel des Heeren eigendom en Hij is ten volle de mijne 1 UITGAVE VAN DE STICHTING HET LEGER 'DES HEILS, PRINS HENDRIKKADE 49-50-51 AMSTERDAM. Prys 21/, Ct. per stut, per 100 Ex. f 1.80. ■