2432 C. 56 LI. J. COÜVÉE Predikant 0N6EN. EEN Wekstem lot bet bijwonen BIDSTONDEN. > \ w Laat ons op elkander achtne/nen, tot opscherping der liefde en der goede werken. Hebr. X : '24. BRUSSEL, evangelisatie-drukkerij. Bib u voor r Een Wekstem tot het bijwonen der Bidstonden. Laat ons op elkander achtnemen, tot opscherping der liefde en der goede werken. Herr. X : 24. Waarde lezer, wij leven in bijzondere tijden, en daarom is het noodig dat wij bijzondere waakzaamheid oefenen. Wij hebben grootelijks behoefte aan de kracht van God. Deze kan alleen den zondaar bekeeren, den heilige met nieuw leven bezielen, en ook de kerk doen herleven. God is bereid om haar te schenken, maar Hij wil dat wij de behoefte er aan gevoelen, zijn beloften gelooven, en ernstig om de vervulling smeeken. Hij wacht om genadig te zijn. Vereenigd, geloovig gebed zou wonderen doen. Vele christenen gevoelen dit niet. Het doel dezer regelen is, de zoodanigen op te wekken. Wilt gij, alvorens ze te lezen, uw knieën buigen, God om zijn zegen smeeken, en dan als onder Gods oog aan het lezen gaan? Lees en druk het gelezene op uw geweten; maar volg dan ook de vermaning op, die daarin tot u komt. Drangredekek om de Bidstonden hij te wonen. 1. Wenscht gij de oordeelen te zien afwenden, die ons schul- dig land verdient, en die als donderwolken daarover hangen? — Ga naar den bidstond, en pleit met God voor ons land en volk. 2. Wenscht gij zegeningen te zien afdalen op de wereld, de kerk, uw huisgezin en uw eigen ziel? — Ga naar den bidstond, en pleit met God voor hen. 3. Wenscht gij het uwe er aan toe te brengen, dat de kerk herleve, dat zij bloeie, groeie en zich uitbreide? — Ga naar den bidstond, en pleit met God om zulk een herleving. 4. Wenscht gij uw voorganger aan te moedigen, en zijn bediening krachtig, zalvend en vruchtbaar te maken? — Ga naar den bidstond, en bid God veel voor hem. 5. Wenscht gij uw medeleden te vertroosten, bij te staan en op te wekken? — Ga naar den bidstond, en pleit met God voor hen en met hen. 6. Wenscht gij nuttig te zijn voor zondaars tot hun bekeering, voor afgedwaalden tot hun terechtbrenging, en voor geloovigen tot hun opbouwing? — Ga naar den bidstond, en pleit met God voor hen 7. Wenscht gij Satan te wederstaan en te overwinnen, als verleider en als aanklager? — Ga naar den bidstond, en pleit met God tegen hem. 8. Wenscht gij u te verheffen boven uw aardsche beslommeringen, terwijl gij daarin zijt, en boven de wereld te leven terwijl gij haar doorirekt? — Ga naar den bidstond, en pleit met God om zijn gemeenschap. 9. Wenscht gij ten voorbeeld te verstrekken aan trage, doodsche, slaperige belijders? — Laat hen dan zien dat gij geregeld naar den bidstond gaat en daar met God voor hen pleit. 10. Wenscht gij de kracht van Gods woord te zien in de bekeering van vele zonJaren tot Christus? — Ga naar den bidstond en pleit met God, dat het woord zijn vrijen loop hebbe en verheerlijkt moge worden. 11. Wenscht gij geluk te smaken in uw eigen hjrt, de ge- tuigenis van een eerlijk geweten en een goddel ij ken zegen op de middelen der genade? — Ga naar den bidstond, en pleit met God voor anderen. 12. Wenscht gij Gode te behagen en de getuigenis te verwerven, die Henoch verwierf? — Ga naar den bidstond, en terwijl gij u vereenigt met de ernstige smeekingen, hartelijke lofzeggingen en ijverige werkzaamheden der heiligen, dank God,<;wiens genade u onderscheiden heeft van degenen die u omringen. Vrager aan hek die de Bidstonden verzuimen. 1. Houdt gij u dan op een betere wijze bezig? — Zoo niet, kan het dan goed voor u zijn, weg te blijven van den bidstond? 2. Oogst gij meer goeds in voor uw eigen ziel, en doet gij meer goeds aan die van anderen, door weg te blijven? — Zoo niet, is het dan verstandig van u gehandeld? 3. Spreekt uw eigen geweten u vrij, of kost hel u niet somtijds eenige moeite om hel op dit punt gerust te stellen? ■4. Zal juw geweten, als gij op uw sterfbed ligt, uw tegenwoordige handelwijze goedkeuren? Meent gij dat gij d&n met genoegen op uw wegblijven van den bidstond zult kunnen terugzien? 5. Lijdt uw voorganger en leeraar geen schade door uw verzuim? Is dat hem niet pijnlijk, doet het zijn ijver niet verkoelen, en belemmert het zijn werkzaamheid niet? 6. Worden uw'medechristenen niet door u ontmoedigd, en bestaat er geen reden te vreezen, dat gij de kleinen van Christus ergert? 7. Lijdt uw eigen gezin geen geestelijk nadeel door uw verzuim ?^Hoe zullen uw diens'.boden er over denken? Zal het te verwonderen zijn als zij ze minachten 8. Is het nie zeer waarschijnlijk dat onbekeerden uit uw ge drag aanleiding nemen, om lichtvaardig over het gebed te denken? 9. Zoudt gij wezenlijk kunnen belangstellen in den voorspoed der kerk, in de uitbreiding van Gods Evangelie en in de bekeering van zondaars, zoo gij geen deelneemt aan het gemeenschappelijk gebed om deze zegeningen? 10. Zijt gij verzekerd dat gij uw plicht als lid der kerk vervult, als gij de bidstonden verzuimt? Is plichtverzuim geen zonde, en zult ge niet eenmaal geroepen worden om daarvan rekenschap af te leggen? 41 Heeft iemand ooit er iets wezenlijks bij gewonnen, in geestelijke of tijdelijke zaken, door de bidstonden te verzuimen? Zoo ge meent van ja, kunt gij dat ook bewijzen ? 12. Ligt er geen zelfzucht of hoogmoed, of wereldgezindheid aan den wortel van uw verzuim? Zoo ja, is het dan niet zeer gevaarlijk daarin voort te leven? *13. Zou het recht zijn, de bidstonden te laten varen? Meent gij dat dit God kan behagen of zijn zaak bevorderen? En indien al de christenen deden gelijk gij, konden dan de bidstonden wel blijven bestaan? Zou niet iedereen dezelfde voorwendsels kunnen vinden om weg te blijven? En wat zou er van de ongelukkige wereld moeten worden, als alle christenen ophielden te bidden ? Wat hkt wegblijven v w den Bidstond zeggen wil. Daden spreken luider dan woorden. Ik geloof niet dat er kracht is in het gebed, of ten minste niet, dat er meer kracht is in het vereenigd gebed, dan in het gebed van een enkelen christen, ofschoon de Zaligmaker hetjtegendeel zegt. (Matth. XVIII ; 19, 20). 2. Ik wensch niet dat de kerk bloeie en zich uitbreide, ten minste niet, als dit niet kan gebeuren zonder dat ik zoo dikwerf naar den bidstond ga. 3. Het is mij onverschillig of er zondaren naar de hel gaan; daarom ga ik niel naar den bidstond om met andere geloovigen om hun behoudenis te pleiten. 4. Ik gevoel geen belangstelling voor mijn voorganger, die zooveel met bidstonden opheeft, en zoo vurig begeert naar een opwekking uit die geesteloosheid waarin zooveel christenen slapende zijn. 5. Ik houd niet van overdreven godsdienst; ik houd van den middenweg en wensch alle uitersten te vermijden, vooral in godsdienstige zaken. 6. Ik geloof niet dat God er aan hecht of ik naar deit bidstond ga of niet; evenmin gelcof ik dat Hij mij ooit daarvoor rekenschap zal vragen. 7. Ik zeg maar: laat hen, die niets te doen hebben naar den bidstond gaan; ik kan mijn tijd wel beter besteden. 8. Vroeger ging ik wel omdat ik meende dat het iets beteekende; maar ik zag dat er niets goeds uit voortkwam, en daarom ging ik niet langer. 9. Ik heb genoeg aan de zorg voor de hooldzaak, namelijk mijn beroep en bezigheden; daarom wijd ik mij aan deze laatsten, en bekommer mij met de zaken van een godsdienst alleen voor zoo verre ik tijd en lust heb. 10 Ik geloof ook niet dat God van iemand, die zooveel aan zijn hoofd heeft als ik, vergt dat hij naar een bidstond zal gaan* (i God wil barmhartigheid en niet offerande ». Lezer, verzuimt gij den bidstond? Zoo ja, is dan het bovenstaande misschien uw portret? Gelijkt het ten minste niet eenigzins op u? Is het niet in ronde woorden gezegd, wat gij elke week toch denkt? Laat uw geweten voor ditmaal eens eerlijk zijn, en een duidelijk, oprecht antwoord geven. Uitvluchten om de Traagheid te vergoelijken. 1. Mijn leeraar stelt zooveel prijs op deze bijeenkomsten, en dringt zocdanig bij . zijn hoorders aan om daar te komen, dat het is alsof hij de menschen er met een stok heen wil drijven, en ik heb mij nu eenmaal voorgenomen, mij niet te laten dwingen door wien het ook zij. 't Is waar vroeger ging ik er toch niet dikwerf heen; maar nu wil ik er in 't geheel niet meer heengaan, want ik heb een afkeer van allen dwang, vooral in godsdienstige zaken. Als ik er heenga, dan moet dit vrijwillig zijn; dwingen laat ik mij niet. 2. Ik ga niet naar den morgen-bidstond, omdat die zoo vroeg is, en ik dan liever slaap dan bid. 't ls waar, in de week sta ik wel altijd vroeg op, zelfs nog vroeger op, maar dat is om geld te winnen, en dèt is heel wat anders. De Zondag is rustdag. 3. Ik ga niet naar den week-bidstond, omdat ik des avonds doorgaans wat te doen vind in den winkel of het kantoor. Maar als dit het geval niet is, dan zie ik liever eens de courant in of sla een oog in een belangrijk boek, of houd een praatje met een goed vriend. 4. Behalve dat, de plaats waar de bidstond gehouden wordt, is nog al ver af. 't Is waar als er geld te verdienen viel, zou ik wel zoo ver of nog verder loopen, al was het ook maar om een bagatel, maar daar moet de schoorsteen ook van rooken! 5. Ook moet ik zeggen dat ik de bidstonden gewoonlijk vervelend, dor en droog vind. Ik houd meer van een liksche preek door een goed redenaar; ik ga alleen maar uit als ik denk dat het de «ïoeite waard is. 6. Als ik mijn koetjes eens op het drooge had, en dicht bij de plaats woonde waar een bidstond gehouden wordt, dan zou ik waarschijnlijk^ daar wel heen gaan. Ik geloof loch dat zulke bijeenkomsten goed zijn voor oude lui en renteniers, die veel ledi- gen tijd hebben, 't Is waar, er zijn onder zulke menschen wel niet velen die naar den bidstond gaan ; zij eten zoo laat, ontvangen zooveel bezoek, en houden meer van een partijtje dan van het huis des gebeds. Maar ik hoop dat ik wel een uitzondering 0|> den regel zou zijn. Lezer, zouden uw uitvluchten wegens het verzuimen van den bidstond niet nagenoeg aldus luiden, indien ze in ronde woorden werden nedergesteld ? Maar durft gij ze ook in ronde woorden noemen en dan op uw knieën vallen, en ze God voorhouden? Zoo niet, zult ge dan u zeiven blijven kwaad doen, en anderen een hinderpaal zijn ? Ik voeg aan het gezegde niets meer bij; uw eigen geweten spreke. (Uit « De vroege en spade Regen » van James Smith*. Is t waar, dat Gij op één gebed Van één van uw disciplen let, V\ at zou het zijn, zoo z'allen samen, Geloovig biddend tot U kwamen' Hoe heerlijk, naar uw eigen woord, Wierd zulk een bidden niet verhoord! Prijs per 100 Ex. gl. 0.75. Evangelisatie-Drukkerij te Brussel.