Ëben-Haëzer's liederenbundel. (éiBUOTMffU T$o. 1. Genade. No. 17 Onth.bundel. 1. 'k Weet niet waarom Gods liefdenilcht Op mij zoo liefdrijk zag, Waar duizenden ik om mij heen Zie vallen dag aan dag. KOOR. 'tls genade, Gods genade alleen, Geen stof van roem vond ik in 't mhtète in mij; Zijn liefde heeft mijn voet bewaard, Roem, mijn lied, zijn medelij. 2. Maar 'k weet wat God van mij nu wacht Voor zijn genadegift; Zijn Geest heeft in mij liefdes wet Onwischbaar ingegrift: 3. Gaat uit tot straten, hegge en markt, Noodt armoe en ellend, En maakt, waar warïhoop heerscht én dood, Mijn liefderaad bekend. 4. Komt, broeders, zusters, niet vergeefs Zij ons gena geschied! Verkonden 't als verlosten wij: •Gods liefde redt om niet!" No. 2. Bondslied. Wijze: «Mannen, broeders ziet het teckcn Broeders I , , Zusters komt> ons saam verbonden Tot den goeden strijd! Onzen Redder van de zonden 'tHarte toegewijd! Jezus wil ons zijn ten Hoeder Op het smalle pad; Houdt Hij niet, als Vriend on Broeder Onze hand gevat? Komt, laat ons dan moedig strijden Tegen satans macht; Biddend werken, hopend lijden, In des Heeren kracht! Laat ons in de liefde wand'len; ï|| Dienen wij elkaar; Zij ons denken, spreken, hand'len Altoos rein en waar. Moog' de wereld vreugde geven Al te ras beschreid: Bij den Heer is licht en leven, Eeuw'ge zaligheid. And'ren tot dien Heer te leiden Zij steeds onze leus; ^..g* Zegen om ons te verspreiden Onze zin en keus. Zoo, zoo volgen we onzen Koning, Onder 't kruis geschaard; Rust en vree wordt in Zijn woning Ook voor ons bewaard. Moedig dan den staf geheven! 'tHeerlijkst doel in 't oog; Gaan wij saam den weg ten leven, Voerend naar omhoog. No. 3. Mijn Gebed. No. 5 Sankey. Meer heiligheid geef mij, Meer vrede in het hart; In 't lijden meer geduld, Van zonde meer smart; Meer hoop en vertrouwen In Jezus mijn Heer; Meer liefdegloed voor Hem, Altijd meer en meer. Meer dankbaarheid geef mij In 'thart voor U, Heer; Meer blijdschap der hope, Meer roem in uw eer; Meer tranen van rouwe Als zonde mij tart; En meer onderwerping In d' ure van smart. Meer heiligheid geef mij, Meer kracht in den strijd, Meer kalmte in mijn smart, Meer trouw als ik lijd; Wil meer mij bereiden Voor 'tHemelsche rijk. Heer, maak mij in alles Meer aan U gelijk. 4. Gij hebt de stem van den Heiland gehoord. Gij hebt de stem van den Heiland gehoord, Geef mij uw alles, ook u geldt dit woord. Hebt gij uw leven aan Jezus gegeven? Kunt gy 't zeggen, dat g'Hem toebehoort? Wat hebt ge, o ziel met Uw leven gedaan? Klinkt het, als gij voor Gods troon eens zult (staan Weet dat slechts Jezus het leven kan geven. Wat hebt gij, o ziel, met die boodschap gedaan? Neem Heer mijn alles, 'k weerhoud niets van U, Gij neemt het aan en verzegelt hef nu; Ik kan niet veel geven, maar neem heel mijn (leven. Mijn kt acht en mijn tijd, Heer 't zij alles voor U. ■Mo. 5. Ure met God. Sankey 167. Hier, ver van 't aardsch gewoel, Zoeken w' U weêr; Spreek met Uw liefdestem, Tot ons o, Heer ! O, zie ons voor U staan, Zie ons genadig aan, Laat ons niet ledig gaan, Van U o Heer! Kom, Heil'ge Trooster, kom! Schijn in ons hart, Neem weg van ons o Heert Al wat U smart. Vernieuw ons door Uw kracht, Betoon hier Uwe macht Vervul Ons dag en nacht, Met Uwen Geest! Behoud o, Heer! Uw werk, En laat ons zien, Dat zondaars, door Uw Geest Steeds tot U vliên. Maak woning in ons Heer ! Verblijd ons keer op keer! En geef ons meer en meer, Van Uwen Geest! No. 6. Het Kruisdragen. Sankey 162. Lz r mij, Heer, mijn kruis hier dragen, ■r'.a U volgen dag aan dag; D ;r Uw macht zult gij mij schragen, /at mij hier ook drukken ma^; L: t de zelfzucht in mij sterven Al wat ik van d' aard begeer. Ik ben rijk, wat ik moet derven, Want Gij zijt mijn deel, o Heer. Mocht de wereld mij ook haten Jezus dröeg dit kruis weleer; Vrienden zelfs mij ook verlaten Gij vfrtaa| mij nimmermeer ; Met Uw gunst bedeeld o Heere! Draag ik willig 't aardsche kruis; Gij zijt al wat ik begeere Op mijn reis naar 't Vaderhuis. , Wat mij hier doet nederbukken Drijft mij nader tot Uw hart; 's Levens zorgen mogen drukken, In den Hemel is geen smart; Droefheid kan mij nimmer schaden Als Uw liefde mij hier schraagt; Leer mij alle vreugd versmaden, Die van U het merk niet draagt. No. 7. Ook mij. Sankey 7. Heer! ik hoor van rijken zegen, Dien Gij uitstort, keer op keer, Laat ook van dien milden regen, Stroomen vallen op mij neêrl Ook op mij, ook op mij, Stroomen vallen, ook op mij! Ga mij niet voorbij, o Vader! Zie hoe mij mijn zonde smart. Trek mij met Uw koorden nader, i Stort Uw liefd' ook in mijn hart; Ook in mij, ook in mij, Stort Uw liefde ook uit in mij! Heil'ge Geest, wil niet voorbijgaan: Gij geeft blinden de oogen weer; Wil, o, wil nu bij mij stilstaan, Werk in mij met kracht, o Heer! Ook in mij, ook in mij, Werk ook door Uw kracht in mij Wil me, o Heiland! niet voorbijgaan. Doe mij leven U nabij; Zie mij zuchtend aan Uw zij staan; Roept Gij and'ren, roep ook mij, Ja ook mij, ja ook mij, Roept Gij and'ren, roep ook mij. Liefde Gods, zoo rein, zoo krachtig, Bloed van Jezus, rijk en vrij, Gods genade sterk en machtig, O, verheerlijk U in mij, Ook in mij, oók in mij! O, verheerlijk U in mij! Ga mij niet voorbij, o Herder, Maak mij gansch van zonden vrij Vloeit de stroom van zegen verder, Zegen anderen, maar ook mij; Ja ook mij, ja ook mij; Zegen anderen, maar ook mij l No. 8. Onze Roeping. Onth. bundel. Is 'took mijn roeping niet, Dat ik mijn broeder hoed, Waar hij der boozen strik niet ziet, Gespannen voor zijn voet! Koor: Is liefde God de Heer? Dring dan zijn liefde mij, Dat ik mijn naasten, Hem ter eer, Ook waarlijk broeder zij, Broeder zij, broeder zij, Ook waarlijk broeder zij. Hoe velen, ach, zijn doof Voor 's Vaders manend woord, En worden in hun ongeloof, Door wat bedwelmt, bekoord. Hoort, dwazen, en verstaat: De dood schuilt in uw lust! Ontwaakt, en wordt, eer 'tis te laat, U van 't gevaar bewust. Bezint u, doet als wij, Treedt mede m, ons verbond, Wij leven als onthouders vrij En staan op vasten grond. No. 9. Werk, want de nacht komt dalen. W Sankey>? *2..Efll; Werk, want de nacht komt dalen, Werk in het morgenuur! Werk eer uw licht gaat falen ; 't Licht is kort van duur. Werk in de zonnestralen,' j In 't licht dat1 God nu geeft; Werk, want dë' tïaclit zal dalen, Die geen dag meer heeft. Werk want de nacht zal dalen, Werk,, wijl ge in 't zonlicht staart; J Laat nooit dè/moed u falen 1 Voor tiw taak op aard; Dan zal u 't'licht bestralen, Als Godv2{]h fust -u geeft. Werk, warii'de.1 haclrtf1 komt dalen, Die gee$. dag meer heeft. 'tWerk, door den Heer bevolen, Is dat ge in Hem gelooft, Wil niet in twijflihg dolen Neem wat Hij belooft. Hij wou uw schuld bétalen. Jezus die u 'tleven geeft! Werk, "en ' geen nacht kan dalen, Waar uw ziel dan1 leeft. No. 10. Te Wapen. Onth. bundel. Te wapen, op, te wapen! Gordt, christnen, u ten strijd; Toont, wie nog zorgloos slapen, i Dat gij van Christus zijt. tOp beter tijden wachten Baart enkel schade en schand, Op, met vereende krachten Ten strijd voor 't vaderland. Op, christnen, gij zult slagen, Waar, steunend op Gods macht Ge een blijden dag doet dagen Na donker zwarten nacht. Uw strijdt geldt duizendtallen, Door slangen list en blik Betooverd en gevallen, Nu worstlend in den strik. Verbant den welvaartroover, Die vrede en eendracht haat; Geen plekje blijv' hem over Waar nu zijn voet nog staat. Heeft hij der vaad'ren erve Vertrapt en uitgemoord, Te wapen, dat hij sterve Door i zwaard van 's Heeren Woord. Te wapen, op, te wapen! Geen hart, geon hand vertraag, Eer na 't zorgloos slapen Het uur van zege daag. Duldt langer geen verzwaren Van 'tjuk te slaafs getorst; 't Geldt haardstee en altaren Het heil van volk en vorst. No. 11. In de schaduw van zijn hand. Sankey 194. Als de levensstormen woeden, Rondom mij op zee of land, Dan zal ik mijn toevlucht zoeken In de schaduw van Gods hand. Koor: Hij bedekt mij! Hij bedekt mij! En geen kwaad komt ooit nabij mij. Hij. bedekt mij! 'k Rust dan veilig In de schaduw van Gods hand. Wil Hij soms beproeving zenden? Is het dat ik smart hier lijd? Niet Zijn gramschap, maar Zijn liefde Toont Hij, als Hij mij kastijdt. Hoe de vijand ook moog' zoeken, Mij te kwellen in rt gemoed, God zorgt, dat ook zelfs het kwade Meewerkt tot mijn eeuwig goed. Ja, zoolang ik 't kruis hier drage, Door den ruwsten storm of wind, Wil de Heiland voor mij zorgen, Hij beschermt Zijns Vaders kind* No. 12. De dierbrejjleiland i$ nabij. Sankey 2. De dierbre Heiland is nabij, : De liefdevolle Jezus; Zijn woorden troosten u en mij, «S§ hoort de stem van Jezus'. Koor: Englenkooren prijzen Hem; Paren wij ook onze stem; Zingen wij ter eer van Hem, Jezus, dierbre Jezus. Uw zonde droeg Hij aan het kruis, i' O' hoort de stem van Jezus ! Eén plaats bereid in 's Vaders huis, Een kroon bereid döor Jezus. Komt, broeders, komt nu al te saam, En zingt ter eer van Jezus; Komt, zusters, looft en prijst Zijn naam Ja, prijst den naam van Jezus! Gij, kindren, beiden groot en klein, Bemint den naam van Jezus; Ook u maakt Hij het harte rein,' Dan leeft ook gij voor Jezus. Hem zij de lof en heerlijkheid! Gelooft dan nu in Jezus; Uw hart zij tot Zijn dienst bereid! Verheerlijkt met mij Jezus! Zijn naam verlost van zonde éri schuld, Geen andre naam dan Jezus ; Wordt, zondaars,, met Zijn Geest vervuld, Neemt aan het heil van Jezus. In 't Hemelsch huis^voor qns bereid, Daar zien wij onzen Jezus, Daar prijzen wij in eeuwigheid, Zijn naam, den naam van Jezus. No. 13. 0, had 'k een hart volkomen rein. Wijze: Daar boven juicht.... O had 'k een hart volkomen rein Van iederen zondesmet, Waarop des Heeren Liefdegeest Zijn stempel heeft gezet! Een hart zachtmoedig, neederig, stil, Mijns Heilands tempelwoon, Waar slechts Zijn stemme wordt gehoord Waar Jezus zit ten troon. Een needrig en eenvoudig hart, Geloovig, waar en rein,ü Dat zelfs de dood niet machtig is Te scheiden van het Zijn'. j!|f Een hart, geheel en al vernieuwd gmiin van Zijn liefd'. vervuld, Volmaakt êti rein >en waar en goed Als 't Zijne, vol geduld. ' O dierbre Jezus, daal nu neer, Maak mij Uw beeld gelijk; Schrijf op mijn hart Uw nieuwen naam, Van liefde, vrij en rijk! No. 14. God beware ons moed en krachten. Onth.bundel. God beware ons moed en krachten Tot volharden in den strijd! Vrouwen zuchten, kind'ren smachten Om verlossing, wijd en zijd. Vreeslijk was der zwakken lijden Voor laaghartig geldgewin, Maar de onthouding brengt verblijden Weer in hart en huisgezin. In den heilgen naam des Heeren. 't Zwaard steeds aan de heup gegord, Doe 't geloof den strijdkans keeren Tot het vrede alomme wordt. «Vrede op aarde, welbehagen In den mensch", zong 't englenlied; Daarom langer niet verdragen 't Kwaad, waarvoor Gods vrede vliedt. Bant de holen der verleiding, Waar bedwelming heerscht en doodt; Niets verdragen, dat de scheiding Tusschen God en mensch vergroot. Christus gaf aan 't kruis zijn leven, 't Al vernieuwend door zijn Geest, En naar maat' wij ons zelf nu geven Daagt ons eer zijn Vredefeest. No. 15. Komt, laat ons voortgaan, kintTren. N. G. 274. Komt laat ons voortgaan, kind'ren! Want d' avond is nabij; Het stilstaan kan ligt hind'ren In deze woestenij; Komt, sterkt op nieuw den moed! Den wandelstaf geheven Om hemelwaarts te streven: Zóó wordt het einde goed. Zij zal ons niet berouwen De keus van 't smalle pad; Wij kennen den Getrouwen, Die ons heeft liefgehad. Vest al uw hoop op Hem; Dat ieder 't aangezichte Ginds naar de Godstad richte : Daar ligt Jeruzalem! Wij reizen met elkander; Wij wand'len hand aan hand; D'een zij tot troost den ander Op weg naar 't Vaderland. Zijn wij als broed'ren één! Geen strijd om beuzehngen, Daar Engelen ons b'mringén En zweven voor ons heen ! No. 16. Neen, niets Onreins. Sankey 29. Neen niets onreins, kan ooit bestaan Voor God in heerlijkheid; Zijn heilig oog verduurt geen smet, Geen smet in eeuwigheid. KOOR: Neen niets onreins woont bij den Heer; Neen niets onreins, Neen niets onreins. Neen niets onreins kan tussshen U En mij bestaan, o Heer"! O Jezus, konY; woon steeds in mij; Dan kwelt geen zonde meer. Neen, niets onreins zal ooit bestaan Voor God's ontzaglijk oog. Gij Geest van God, voltooi uw werk Dat 'k heilig worden moog'. | No. 17. Neem den Naam van Jezus mede- Sankey 96. Neem den naam van Jezus mede, Kind van 'droefheid, smart en wee; Want die Naam alléén geeft vrede: Neem Her& dan steeds met u meêj lootr: t)ièrbre Naam, ql, hoé zoet! . ) Hoop der aard' en hemelvreugd. ) Neem den naam van Jezus mede, Hij alléén .,is 't die ons redt; r Stoort, verzoeking soms, uw vrede,. Roep dien naam aan in 't gebed. Door Zijn trouw wil Hij ons weiden, Troosten op de levensreis: y Aan Zijn Kefdehand ons leiden Naar het eeuwig Godspaleis. Daar, n&et dankbre ivreugdetoonen, Zijgen w- eeuwig tot Uw, ee$i i Daar, daar- leggen w'ïjonze kroonen, Vol aanbidding, voor U neêr. No. 18. Heiland red mij uit mijn nood. Onth.bundel 13. Heiland! red mij udt3mijn nood ! y/ j Waar ik staar, heerscht zpnde en dood; Veilig, eenig aan Uw izij; Steun ik op Uw medelij. ECoor: Leid mij, Leid n>yv Heiland! richt mijn oog ,en voet, Veilig, 'wajs jinij °°k ontmoet t Ben ik, als Uw staf mij hoeicït. Maak mij, waar ik nood aanschouw, Voor mijn zwakken broeder trouw; Opdat, naar Uw medelij, 'k Zwakken uit hun strik bevrij. Man van Smarten, Gij alléén Leidt door elk gevaar ons heen; Lieve Jezus, trouwe Heer, Laat mij leven, U ter eer. No. 19. Kroont Hem als uw Heer. Sanky 189. Zingt nu den lof van Davids Zoon; Buigt, englen, voor Hem neer! Brengt aan een diadeem, een kroon, En kroont Hem als uw Heer. Komt! groot en klein, en ziet op Hem, Uw, redder en uw' Vrind; Zingt Hem ter eer, met hart en stem, En kroont Hem, dien gij mint. Die als 't geslachte Lam van God Uw zonden op Zich nam'! Verheugt u in dit heilrijk lot, En kroont het Godlijk Lam. Dan staat gij eens met blij gemoed, Met al hét hemelheir, En werpt uw kroonen Hem te voet, En kroont Hem, aller Heer! No. 20. Heiland als een Herder leid ons. Sankey 73. Heiland, als een herder leid ons, Want onmisbaar is Uw zorg; Langs de stille waatren weid ons, Gij zijt onze Heer en Borg. Dierbre Jezus, dierbre Heiland! )'^. Hoed ons in Uw liefde en zorg ) U behoort ons hart, ons leven, Wil steeds onze Gids zijn, Heer! Wil ons Uw genade geven, Trek ons tot U meer en meer. Dierbre Jezus, dierbre Heiland! ) ^-g Hoor ons smeeken keer op keer. ) Gij, Heer, neemt ons aan genadig,8, Schoon wij arm zijn, naakt en blind; Gij schenkt ons Uw hulp gestadig, Maakt den zondaar tot Gods kind. Dierbre Jezus, dierbre Heiland! ) Dat ons hart U meer bemind'. ) Leer ons steeds Uw weg bewand'len. Steeds Uw wil betrachten, Heer! Leer ons naar dien wil te hand'len, Dat we U eeren keer op keer. Wil ons hart vervullen, Heiland, ) big Met Uw liefde meer en meer! ) No. 21. Houd Gij mijd handen beide. H. W. S. 3. Houd Gij mijn handen beide Met kracht omvat; Geef mij uw vast geleide Op 't smaÜe pad. Alleen kan ik niet verder* Geen enk'le tree, Neem, trouwe zieleherdef Mij arme meê. Öp d' ongewisse baren Van d' oceaan, In stormen en gevaren, Grijp, Heer, mij aan. Ik zie Uw aanschijn blinken In duistVen nacht; Behoed mij dan voor zinken Door Uwe macht. Heb deernis, heb ontferming, Heb medelij! Verleen mij Uw bescherming, Sta aan mijn zij! Al waar ik op wou steunen Bezweek en viel, Ai, laat mij op U leunen Met heel mijn ziel. No. 22. feij Alléén. ■it)-Sankey S|2H; Gij alléén, mijn ziels-Verlosser! Nevens U, Heer, is er geen, Die 'mijn ziel bemin t zoo teeder! Gij beschermt mij, Gij alléén ! Refrein: Gij alléén, Gij alléén! f Dierbre Heiland, Gij alleen. Gij alléén! geen andre vreugde h j Streelt mijn hart, want »Gij zijt mijn, Hierin wil ik mij verblijden: Gansch Uw eigendom te zijn. Gij alléén, Heer, en geen ander! Ja, Gij zijt mij alles waard; Alles breng ik U ten offer,, | Al wat ik bezit op aard'. Gij alléén, Wiens bloed mij reinigt, Gij geeft vreugde, meer en meer ! En mijn oog blijft steeds gevestigd In 't geloof op U, mijn Heer! No. 23. Laat m' in U blijven. Laat m'in U blijven, groeien, bloeien, O Heiland, die de wijnstok zijt; Uw kracht moet in mij overvloeien, Of 'k ben een wis verderf gewijd; Doorstroom, beziel en zegen mij, Opdat ik waarlijk vruchtbaar zij. Ik kan mij zelf geen wasdom geven, Niets kan ik zonder U, o Heer! In Uw gemeenschap kiemt er leven En levensvolheid meer en meer! Uw Geest zij in mij uitgestort; De rank, die U ontvalt, verdort. Daarom herhaal het duizendwerven, Herhaal het Heer! van uur tot "uur: »Die zich aan Mij niet houdt zal sterven: De doode ranken zijn voor 't vuur." Geef dat ik nauwer m' aan U bind, Hoe zwakker ik mij zeiven vind. Neen, Heer, ik wil van U niet scheiden, 'k Blijf d' Uwe altijd! blijf Gij de mijn. Uw liefde moet alom mij leiden, Uw leven moet mijn leven zijn; Uw licht moet schijnen in mijn huis, Bij kruis naar kracht en kracht naar kruis. No. 24. Doe mee de keus nu. Onth. bundel 4. Doe mee de keus nu, toef langer niet, Ziende op de vrijheid, die Jezus U biedt, Vrijheid door 't offer op 't kruis geschied, Volg op zijn smeekstem; Kom. Koor: Heerlijk, heilig is de Broederbond, Die door Jezus redding ons verkondt; Gij kroont de trouw van elk die U mint In 'tHemelsch heiligdom. Heer, wij zijn de Uwen, dit zij ons woord, Leid in uw heilspoor veilig ons voort, Trekke ons geloof meer als liefdekoord, Zondaren noodend: kom! Hoort, broeders, zusters, 't is nu de tijd, 't Heden der redding bèslisse uw strijd, Geeft u den Heer, zegt in Hem verblijd: Heer Jezus, ja, ik kom. No. 25. Ziet Hij komt Sankey 120 Ziet, Hij komt op 's hemels wolken, Hij, die voor ons stierf op aard. Duizend, duizend zaalge geesten Zijn in vreugd om Hem geschaard. Halleluja, Jezus komt terug op aard. Aller oog zal Hem aanschouwen Op dien dag, door God bereid. Zij ook, die Hem nu verwerpen, Zien Hem dan in heerlijkheid. O wat rouwe Als zij zien Zijn heerlijkheid. Eeuw'ge vreugde zal verschijnen, I ArlS' Hij komt in majesteit, Öm Zijn Bruid tot Zich te nemen Aan Zijn zijde in eeuwigheid. Halleluja, Jezus komt in majesteit. Amen, dat U alles eere! Alles brenge U huldeblijk! Kom als aller Heeren Heere En aanvaard Uw vrederijk! O kom haastig En aanvaard Uw koninkrijk. No. 26. Werp uit de lijn. Ont, bundel 12. Werp van uw scheepsboord de reddingslijn uit! Is 't niet een broeder, dien 't graf haast omsluit ? Zie hoe hij worstlend nog opduikt in 'tnat; O haast u, of ge, eer 't reeds te laat is, hem vat. Koor. Haast u ter redding, waag moedig u zelf, Licht kwam uw pogen te spa; Gaf niet uw Koning voor u ook zichzelf, Waag u en eer zijn gena. Werp uit de reddingslijn, richt met beleid 'tKoor4 naar den drenkling, die hulp smeekend beidt, Aarzel niet, haast u, 't gevaar klimt mét spöed, Eer 't leven eens broeders verga ih den vloed. Haast is ons tijdperk Van hulpbien voorbij; Nog vraagt üw Heer u: »Wat doet gij Voor Mij? Droeg Ik op 't hout niet uw zonden weleer ? Geef, zondaren reddend, Mijn naam dan ook eer. Jezus, wij buigen in 't stof ons voor U, Dankbaar herhalen aanbiddend wij nu, 't Woord der belofte, Uw goedheid tot eer: Ons hart en ons leven behooren U, Heer! No. 27. Uw werk en niet het mijne. h w, 8, 46. Uw werk en niet het mijne, Is 't, waar 'k mijn heil van wacht; Waarop 'k geheel vertrouwe, Het is door U volbracht. Koor: Ach, waar met al mijn zonden En nooden heengegaan, Zoo Gij niet met Uw zoendood, Voor zondaars had voldaan? Uw smarten, niet de mijne Vernieuwen mij de vreugd, Die midden in mijn droefheid Zoo vaak mijn hart verheugt. Ach, waar enz. Uw kruis en niet het mijne Brengt mij verzoening aan. Als 't offer voor mijn zonden Waart Gij er mee belaan. Ach, waar enz. Uw dood en niet de mijne, Bevrijdt mij van de straf, En neemt dien laatsten vijand Zijn scherpen prikkel af. Niet mijne deugd, o Heere, Maar Uw' gerechtigheid, Bestaat in het gerichte En borgt mijn zaligheid. Ach, waar enz. No. 28. Neem* de wereld. Sankey 218. Neem de wereld, geef mij Jezus, Wereldvreugd' gaat ras voorbij; Maar de liefde van mijn Heiland, Blijft voor eeuwig rijk en vrij. Koor: O, de hoogte en lengte en diepte Van Zijn liefde zonder peil. O! de volheid van verlossing, Onderpand van 't eeuwig heil. Neem de wereld, geef mij Jerus, Want Zijn troost is zalig, zoet; Hij bewaakt mij, geeft mij vrede, Dit is 't wat mij juichen doet. Neem de wereld, geef mij Jezus, Want in Hem heb 'k eeuwig licht. En op 's levens weg met Jezus, Blijft geen duisternis in 't zicht. Neem de wereld, geef mij Jezus ; 'k Weet, Hij stierf voor mij aan 't kruis, 'k Dank Hem hier en ook voor eeuwig, Als 'k Hem zie in 't Vaderhuis. No. 29. 0, Zee Tan Gods liefde. O Zee van Gods Liefde, zoo peilloos en wijd, Verlossing zoo grensloos, voor mij hier bereid, O vloed van genade, zoo rijk en zoo vrij, Gij stroomt toch voor allen, o stroom over mij! Mijn zonden zijn vele en groot is mijn schuld, 'tls bitter berouw, dat mijn harte vervult, Mijn weenen baat weinig, maar 'k werp me in dien stroom, Opdat ook mijn ziele gansch rein daar uit koom. 'k Ben slaaf van mijn zonden, mijn hartstocht is sterk, Mijn ziel is gebonden en krachtloos mijn werk, Maar 'k werp me in uw golven, o machtige vloed, Want daar is verlossing voor 1 snoodste gemoed! Nu lokt de verzoeking, dan pijnigt de vrees, — Mijn leven is vreugdloos en nut'loos ereweest! rk Gevoel. dar^fter 7ekw^r -/al, -7Ür» *4M,-;: , 7 "I" T*TQ33f9 - — Als eens, Heer, Uw waatren mij wasschen gansch llflfi rein! «I 7<=»P» VQtl f^AkTla maf irav1nn>*a«J ton ™, „ „ J Vlood 'k dikwerf vol hoop tot uw rein'genden vloed Nog eens kom ik thans tot dien hemelschen Stroom, En ga niet weer heen tot zijn kracht op mij koom ! De vloed komt nu op en reeds hoor 'k zijn geweld; 'k Verneem reeds de stem van den Machtigen Held: 't Vertrouwen wordt sterker, bevrijd zal ik zim! r- ■• I- -" ~ • jlvwv* >_«.v» XO XX111 11 . H Tt r>11 Mn a 1111 I /~\ fr^r*+- « ± _J ri", i i i .. _ _ _ Aon Uam \ A/. ^ L> „ . j_ J -7 |Van grenslooze Liefde, Genade en Vreê; No. 30. Jezus mijn toevlucht. Pu Sankey 42. Jezus! die mijn ziel bemint.' 's Levens stormen loeien Heer! O, beveilig mij, Uw kind, Leg mij aan uw boezem heêr. Als de'golven woedend' slaan Tegen rotsen op en neer, Laat mij aan Uw zij dnn staan f Tmt dafstorm ^oofcbij is Heer! Andere toevlucht ken ik geen; Hulploos kom ik tot U vliên; Laat, o laat mij niet alleen, Wil mij steeds Uw hulpe biên! Als de zondelast mij drukt, J ^ Zend mij Üw verlossing neêr! Ben ik zwak en neêrgebukt ^ Schenk mij dan Uw kracht, o Heer! Gij, o Heiland, zijt mijn kracht, Gij mijn' hoogvertrek, o Heer; Gij sterkt ;zwakken dom Uw macht, Gty-geeft blinden de oogen weer! Heilig, driemaal heilig, Giji^vV /ie ontfermend op mij neêr! Niets dan zwakheid .vindt Gein mij; Schenk mij Uw genade, o Heer! Volheid van genade, Heer! Woont steeds in1 Uw priesterhart. Stort den stroom des levens neer In mijn ziel — neem weg mijn smart Gij zijt 's levens Heilfontein, Gij geeft zondaars zaligheid; Wasch mij* Heer! en hond mij rein, Nu*en tot.in eeuwigheid! No.31. Waarop wacht gij? Sankey iyy. Jezus Christus mint u, En Hij wacht op u; Blijft Hem niet verwerpen, Zondaars! Hij roept u; Wilt niet langer wachten, Komt nü aan Zijn zij! Hij heeft lang op u gewacht. WaaropJ wacht gij? Koor: Ja, de Heiland mint u, Komt nu aan Zijn zij! Hij heeft lang op u gewacht, Waarop wacht gij? Met een stem zoo teeder, Roept Hij zondaars nu; Zijn uw zonden vele? Vrij vergeeft Hij z' U; Wilt in Hem gelooven, En Hij spreekt u vrij; Hij wacht aan uw hart steeds voort. Waarop wacht gij? Jezus blijft steeds wachten, Zondaars toeft niet meer! Vliedt nu in Zijn armen, Komt nu tot uw Heer, Wilt op Hem vertrouwen, Vrede en vreugd geeft Hij; Ziet! Hij wacht geduldig voort. Waarop wacht gij f No. 32. Komt zooals gij zijt. Sankey i8ó. Xomt gij zondaars, arm ellendig, Zwak en hulploos, krank, vol pijn. Jezus wacht om u te redden, Wil uw Vriend en Heiland zijn. Hij is machtig, Waarom zoudt gij angstig zijn? Komt vermoeiden, gansch verloornen Neêrgebukt, met schuld belaan; Wilt gij nog iets beters worden, Dan blijft g' eeuwig verre staan; Niet de goeden, Zondaars neemt de Heiland aan. Ziet! de Godmensch eens gekruisigd Pleit op Zijn verzoenend bloed; Leunt op Hem, op Hem alleenlijk, Die aan 't kruishout heeft geboet. Niets dan Jezus, Geeft ooit vrede in uw gemoed. No. 33. Plaats bij het kruis. Sankey 38* Gij, die treurt, komt met uw smart, Daar is plaats bij 'kruis; Breng uw leed, stort uit uw hart Aan den voet van 'tkruis; Klaag daar, want uw Heiland hoort; Hoe ook 'tleed uw ziel doorboort, Jezus troost u door Zijn woord, Daar is plaats bij 't kruis. Kom tot Jezus om gena, Daar is plaats bij 't kruis; Vlied, o, vlied tot Golgotha! Daar is plaats bij 't kruis. Wordt uw ziel gekweld door smart, Is 'tdat u de zonde tart; Jezus biedt u rust voor- 't hart, Daar is plaats bij 't kruis. Heerlijk nieuws voor iedereen: Daar is plaats bij 't kruis. Daar is redding, daar alleen, Daar is plaats bij 't kruis. Stroomen van genade en vreê Vloeien uit Gods liefdeze©. ?s Zondaars, komt! brengt andren mee: Daar is plaats bij 't kruis! No. 34. Toewijding. Mijn geest, mijn ziel, mijn lichaam, » Jezus, f^^ mo^^b S&tógi 't.&ij- U gewijd, ten offer, | 'k Ben .eeuwig d' ywe nu. koor: Mijn al is op het altaar; En wachtend op het vuur. Wachtend, wachtend, wachtend, ja'wachtend pp het vuur.] O Jezus, sterke Heiland, Die mijn gelofte hoort! Gij zult mij heilig maken, Door Uw onfeilbaar woord. 'kBen d'Uwe, dierb're Jezus! 'k Ben da'Uwe, zalig lot! Dat mij Uw' Geest verzeeg'le Ten dienste van mijnen God! No. 35. Help, geleid mij. ('Wijze *. Èeer,iknóorvan rijken zegen^ God der trouwe, help, geleid -mij, Pelgrim door dit dorr© ,land; Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig, Steun mij door uw sterke hand. Uw gena, uw gena, Hou,d' in mij uw kracht in stand! Open Gij de steenrotswanden, Geef uw levend water mij, Dat uw wolk en vuurkolomme Mij tot gids en toevlucht zij; God der trouw, God der trouw. Al mijn hoop en vreugd zijt Gij! Als ik 't doodsdal ben genaderd, 't Einde mijner reis aanschouw, En hier allen mij verlaten, Heer, op wien ik steun en bouw. Schraag dan mij, schraag dan mij, Steun mij met uw Vadertrouw! No. 36. Wat wilt gij doen. Onth.tmndel 38 Wat wilt gij doen voor 't Godsrijk Op Jezus kruis gegrond, Waardoor Hij heerscht als Koning Naar 't eeuwig Gods verbond? Hij voer eens op ten hemel Als heel der menschheid Heer; Hoe toont g'u hemelburger In 'tleven Hem ter eer? KOOR: Zijt gij een kind van God? Luister dan naar Zijn stem. Wat doet gij voor uw Koning? Q! wat zal uw antwoord zijn? Zie hoe alom bedwelming Den zwakken broeder bindt Tot gij in hem geen spoor meer Van 's Vaders beeldnis vindt. Heeft visschers van de menschen U 's Heeren kruis gemaakt ? Of hebt gij traag en werkloos Dien duren plicht verzaakt? De wereld heeft haar Koning ? Gehaat, weêrstaan, gedood, Kent van uw 's Meesters lijden En smaad ge U deelgenoot? Wat deed ge reeds voor 't Godsrijk Bedwelming wederstaand, In 't voetspoor door uw Koning Met eigen bloed gebaand? No. 37. God houdt voor 't scheepje wacht. Onth. bundel 42. Houd moed, onthouders, strijders, En vreest voor schipbreuk niet; Laat dek en ra's doen hooren Uw dank- en zegelied. Braveert met moed de stormen, En wanhoopt nooit bij nacht; God heeft het roer in handen, Houdt voor uw scheepje wacht. Het zeilt daarheen geladen Met hoop en zegening, Met al de wijze lessen, .-i Die reeds Gods volk ontving; De trouwe Nazireërs, En Rechabs vroom geslacht, Zij alleja zijn getuigen: \ »God houdt voor 't scheepje wacht." Houdt moed, uw taak is heilig, Gegrondvest op Gods Woord; Spoedt , dan door alle weder Met; kloek vertrouwen voort. Haast jubelt, Hem ter eere Die ju aan de eindpaal bracht, Uw danktoon op de haven: »God hield voor 't scheepje wacht!' No. 38. Der Zondaren Heiland. Gij zijt heel ver afgedwaald, Van den weg ten Hemel! Luister dan naar Jezus, stem: O! kom tot mij, der zondaren Heiland!" KOOR. Drukt u zwaar der zonde schuld, O, ga dan tot der zondaren Heiland; Is uw hart van vrees vervuld, 0? J ga dan tot der zondaren Heiland, Hij alléén, Hij wascht u rein, Die zelfs verlangt uw vriend te zijn! Ja, voorwaar, uw schuld was zwaar, Maar, ga dan tot der zondaren Heiland. Zonder God hebt gij geleefd, Zonder Heiland voor uw hart, juist tot U klinkt Jezus' stem: Kom tot mij, der zondaren Heiland!*' Broeders, zusters 't is nog tijd Spoedig ach is het te laat! 'k bid U, ga dan heden nog Tot Hem, die is der zondaren Heiland. No. 39. Zie mij komen Heiland. Sankey 252. Als ik zwak ben en vermoeid Heer, Kom ik rusten aan Uw zij'; Zie mij komen in 't geloof Heer! 'kWeet Uw bloed maakt rein en vrij. Koor: Zie mij komen, zie mij komen, Komen, Heiland, aan Uw zij! Zie mij komen, dierb're Heiland, 'kWeet, Uw bloed verlost' ook mij! Gij zijt need'rig en zachtmoedig, Dat ik Heiland van U leer'! Laat mij nimmer van U dwalen, Houd mij aan Uw zij, o Heer. Houd mij rein Heer! maak mij heilig, Vul mijn hart met vrede en rust, Leid mij voort, totdat ik veilig Juich aan 's Hemels zaal'ge kust. No. 40. Leid ons veilig huiswaarts weer. Sankey 207. Onze Vader in den Hemel, Zegen ons bij 3 heengaan, Heer! Neem ons ih Uw Vaderhoede; Leid ons veilig huiswaarts weer. Koor: Zegen Heer, het woord gesproken, Hoor 't gebed, genadig aan; En den lof dien wij U brachten, Neem het al genadig aan. Blijf bij ons, o dierb're Heiland, Leid ons op de levensreis; Laat Uw liefdehand ons leiden Naar het eeuwig Godspaleis. Heil'ge Geest wil in ons wonen, Maak tot temp'len U ter eer, Harten die naar U verlangen, En vertroost ons telkens weêr. No. 41. Grijp gij mijn hand. Nieuwe Sankey 16. Grijp Gij mijn' hand! 'k Ben hulp'loos zwak, o, Heiland! 'k Durf zonder U, geen enk'le stap te gaan-,«^ Grijp Gij mijn' hand! door U geleid mijn Heiland! Vrees ik geen kwaad, mag 'k slechts nabij U staan. Grijp Gij mijn' hand! de weg is donker, Heiland! Als mij Uw licht niet op mijn' pad bestraalt. Maar als Gij, Heer, mij aan Uw' hand blijft leiden, Dan weet ik dat Uw hulp mij nimmer faalt. Grijp Gij mijn' hand! want als mijn sterfuur nadert Dan heeft mijn ziel van noode Uw gena, Houd dan mijn' hand en laat Uw' licht mij, Heiland, Bestralen als ik door het doodsdal ga. En als ik eens bij U mag zijn, o Heiland! En voor Uw troon mij nederbuig, o Heer! Dan kus ik daar die hand die mij zoo leidde, En val aanbiddend voor Uw' voeten neêr! No. 42. Voorwaarts, opwaarts, huiswaarts. Nieuwe Sankey 28. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! Vlied ik haastig voort, Uit der wereld zonde, Naar het Hemelsch oord; Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! Opwaarts uit 't gedruisch, Huiswaarts naar de woning, Van ons Hemelsch huis. refrein. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! Opwaarts uit 't gedruisch, Huiswaarts naar de woning Van ons Hemelsch huis. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! Hier vind ik geen rust; 'k Reis door woestenijen, Naar de hemelkust. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! 'k Zal daar eeuwig zijn, 'k Smaak dan hemelvreugde, Door genade mijn'! Refrein. Voorwaarts, Opwaarts, enz. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! Daar is vreugd' en vree; Gij die mint uw Heiland, Reist dan met ons mee. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaarts! Voorwaarts uit 't gedruisch, Nog een korte wijle, Dan voor eeuwig thuis! Refrein. Voorwaarts, Opwaarts, enz. No. 43. De zoom van Zijn kleed. Nieuwe Sankey 44. Zwak en moede, arm ellendig, Hoort mijn geschrei! Waar is nu de groote Heeler? Waar, waar is Hij? Refrein. Als 'k den zoom van Zijn kleed maar aanraak Als 'k den zoom van Zijn kleed maar aanraak Als 'k den zoom van Zijn kleed maar aanraak Maakt Hij mij gewis gezond. Ziet het volk komt tot Hem stroomen, Luist'rend naar Hem. Ik ook mag nu tot Hem komen, Ik volg Zijn' stem! Jezus maakt van alle krankheid Den zondaar vrij, Brengt aan ziel en lichaam reinheid, Voor u en mij! |P K O O R E N, 4 f' O vervul ons, o vervul ons, Lieve Heiland met Uw geest Leer ons waken, bidden, strijden Alles doen wat Gij begeert. Waakt en bidt zegt onze Koning Groot zijn zonde en nood, Toont u in geloofsbetooning Trouw tot in den dood. Gods roepstem noodt en u en mij; Ik volg haar roeder wat doet gij ? ° zuster ° | Doet gij, doet gij? Komt volgen samen wij. Breng mij nader, Nader, dierbre Heer, Nader Heiland, aan Uw zij. Breng mij nader, Nader dierbre Heer, Woon steeds met uw geest in mij. Hoor steeds naar de stem van boven Stemme u 't fluisteren blij te moe, t)ro©cL©r • Moed mijn —:— blijf gelooven. J zuster J ° Waakt en bid ten einde toe. Jezus is mijn Rots en Sterkte Hij behoedt mij voor den val; Hij die ook mijn heil bewerkte; En mij nooit begeven zal. Kom, en geef uw hart aan Jezus Hij wil redden, toef toch niet; Zie, Hij wil u nu ontvangen Neem het heil, dat Hij u biedt. Heiland, mijn Heiland kom nader, Need'rig van geest bij uw kruis kniel ik neêr Maak mij uw wenschen meer duid'lijk En ik zal gehoorzaam zijn, Heer. Geef mij een grooter, geef mij een vaster Geef m' een volkomen vertrouwen in u. (bis) Neem al mijn zonden weg, Neem al mijn zonden weg, O, vlek'loos Lam, ik kom tot u Neem al mijn zonden weg. Mijn ziel heeft u van noode, Elk uur, elk oogenblik O, zegen mij, mijn Heiland, Tot U kom ik. INHOUD: 1. Genade. 2. Bondslied. 3. Mijn gebed. 4. Gij hebt de stem van de Heiland gehoord. 5. Ure met God. 6. Leer mij Heer, mijn kruis hier dragen. 7. Heer, ik hoor van rijken zegen. 8. Is 'took mijn roeping niet. 9. Werk want de nacht komt dalen. 10. Te Wapen. 11. In de schaduw van Zijn hand. 12. De dierbre Heiland is nabij. 13. O had ik een hart volkomen rem. 14. God beware ons moed en krachten. 15. Kom laat ons voortgaan kinderen. 16. Neen niets onreins. 17. Neem den naam van Jezus mede. 18. Heiland red mij uit mijn nood. 19. Kroont Hem aller Heer. 20. Heiland als een Herder leidt ons. 21. Houdt gij mijn handen beide. 22. Gij alleen mijn Zielverlosser. 23. Laat m' in U blijven groeien. 24. Doe mee de keus nu. 25. Jezus komt. 26. Werp uit de lijn. 27. Uw werk en niet het mijne. 28. Neem de wereld, geef mij Jezus. 29. O zee van Gods liefde. 30. Jezus mijn toevlucht. 31. Waarop wacht gij? 32. Komt zooals gij zijt. 33. Plaats bij het kruis. 34. Toewijding. 35. Help, Geleid mij. 36. Wat wilt gij doen ? 37. God houdt voor 't scheepje wacht. 38. Der zondaren Heiland. 39. Zie mij komen Heiland. 40. Leid ons veilig huiswaarts weer. 41. Grijp gij mijn hand! 42. Voorwaarts, Opwaarts, Huiswaaris. 43. De zoom van zijn kleed. KOOREN: É O vervul ons. 2. Waakt en bid, zegt onze Koning. 3. Gods roepstem troost ook u en mij. 4. Breng mij nader. 5. Hoor steeds naar de stem van boven. 6. Jezus is mijn rots en sterkte, Hij behoedt mij voor de val enz. 7. Kom en geef uw hart aan Jezus. 8. Heiland, mijn Heiland kom nader. 9. Geef mij een grooter geef mij een vaster. 10. Neem al mijn zonden weg. 11. Mijn ziel heeft U van noode.