2564 B13 Aan de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Uit de boekverzameling der voormalige Ned.-ind. Bestuursacademie. Bruikleen van het Departement van Koloniën. Juli 1923. c/e vcz-n c/e c/eï, 9/ ^ X ? 'cczcefz- ^-^etzetezez-é. Ondergeteekende neemt de vrijheid, Uwe aandacht te vestigen op zijn navolgend schrijven ddo. 7 dezer aan Zijne Excellentie, den Minister van Koloniën, i/z de reusachtige Djeloetong-concessies, die de Ned.-Indische Regeering voornemens is uit te geven aan de Schön & Co.'s boschproducten Maatschappij. Met verschuidigden eerbied,*» J. Gr. SCHLIMMER, Directeur der Borneo-Sumatra-Hanclel-Maatschappij. s' G-ravenhage, 10 Augustus 1911. Ondergeteekende neemt eerbiedig de vrijheid, de aandacht van Uwe Excellentie in te roepen voor het volgende: In verband met het overleg, dat thans nog gepleegd wordt omtrent de concessie-aanvrage van de Schön & Co's Boschprodukten Maatschappij, groot 2]/2 millioen Hektaren in Borneo, acht ik het nuttig te wijzen op hetgeen de Financial Times van 20 Juli j.1. publiceert omtrent het verhandelde in de buitengewone algemeene vergadering van de „United Malaysian Rubber Co.", welke maatschappij, evenals de Schön & Co's Boschprodukten Maatschappij ten doel heeft, Rubber uit Djeloetong te extraheeren en dit reeds geruimen tijd doet in haar fabriek te „Goebilt" (Sarawack). Onder het hoofd „The late Chairman's views" publiceert de Financial Times het volgende: The Late Chairman's Views. Sir Percy Cunynghame : As the Chairman has asked me to second the resolution relating to the increase of the capital of this company, I should just like to add a very few words to what he has already said. When the United Malaysian Company was formed I was asked to join the Board on account of having had a very large acquaintance with tkat part of the world in which our concessions lie. I have had some 25 years' experience as a Government Official in those parts, and, therefore, I think I may fairly claim to have some knowledge of them. I knew from personal experience that a very large amount of jelutong existed there. I understood that this jelutong could he manufactured into good rubber at a cheap rate, and, therefore, I think I had every reason for supposing that we were in lor a good thing. Well, those expectations have, unfortunately, not been realised, but at the same time I consider that with a sufficiënt working capital there is no reason why we should not still have a very good thing before us in this jelutong business. There is no doubt that the working capital which has been at our disposal has not been sufficiënt to carry out the programme indicated in our prospectus. We have, at the present time, a most capital manager on the spot. He is turning out excellent rubber, he has reduced the cost of production, and I think that if the price of the raw article — that is, the raw jelutong — follows the fall in the price of rubber, there is no reason why we should not yet make a good thing out of this jelutong. I can only say now that I would ask the shareholders to reserve judgment for a while until we have been able to get our big factory into operation. When the amount of rubber mentioned by the Chairman is being dealt with it will naturally decrease the cost of production, and then I think that the affairs of the company will be in a more satisfactory condition than they are at the present time. I now heg to second the resolution proposed by the Chairman. Speciaal wensch ik de aandacht te vestigen op de uitlating: „if the price of the raw article — tliat is, the raw Jelutong — follows the fall in the price of rubber, there is no reason why we should not yet make a good thing out of this Jelutong". en verzoek Uwe Excellentie dit in verband te brengen met mijne mededeelingen als vermeld in mijn memo van het onderhoud dat Uwe Excellentie mij den 10deu Juni j.1. toestond; vide mijne mededeelingen onder het hoofd „Vaststelling minimumprijs door scheidslieden" (art. 7 concessie-voorwaarden). Bovenbedoeld memo is volledigheidshalve hierbij gevoegd. Zooals de Chairman van de United Malaysian Rubber Co. terecht opmerkt, ]S het welslagen van de onderneming grootendeels afhankelijk van de omstandigheid, of de prijs van Djeloetong de prijsdaling van Para-rubber zal volgen, en ligt het nogal voor de hand, dat, waar dit een levenskwestie voor Maatschappijen met bovenvermeld doel is, men niets ongedaan zal laten om Djeloetong prijzen in dezelfde verhouding te laten dalen als de rubber markt en ter bereiking van dit doel wordt zeer handig getracht het artikel door middel van concessies aan de vrije concurrentie te onttrekken. Blijkens bovenbedoeld memo lichtte ik Uwe Excellentie ook toe, dat de prijsbeweging van Djeloetong volstrekt niet direct afhankelijk is van de waarde van Para-rubber, en dat de Regeering naar mijn bescheiden meening een ontzettende fout zal begaan, die aan land en volk jaarlijks millioenen schade zal berokkenen, indien zij de waardebepaling van Djeloetong afhankelijk wil stellen van den Para-rubberprijs, welke laatste, zooals iedereen weet, in de toekomst, zoodra alle rubberondernemingen gaan produceeren, zelfs nog zeer veel beneden het tegenwoordig niveau zal vallen. Ik lichtte verder toe, dat slechts een zeer gering gedeelte van de djeloetong productie aangewend wordt voor rubber extractie, doch het artikel djeloetoeng in hoofdzaak dienst doet voor andere doeleinden. Deze omstandigheid verklaart dan ook dat djeloetoeng gedurende de laatste jaren voortdurend op een hooger prijsniveau is gekomen, terwijl Para rubber zich in tegenovergestelde richting bewogen heeft. Onderstaande prijsvergelijking bevestigt een en ander op afdoende wijze: Begin Juni'09. Begin Juni'10. Begin Juni'11. Prijsbasis Para rubber 6/— per 10/- per « 4/- per <8 „ Borneo Djeloetoeng. . 20/— percwt. 30/— percwt. 28/- per cwt. cif uitgeleverd gewicht. De prijsvergelijking van Para rubber op begin Juni 1909 en begin Juni 1911 toont eene daling aan van 6/— per op 4/ — per