2565 A41 BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Uit de boekverzameling der voormalige Ned.-Ind. Bestuursacademie. Bruikleen van het Departement van Koloniën. Iuli 1923. VOORSCHRIFTEN ter uitvoering van de ordonnantie tot regeling der heerendiensten in het onder rechtstreeksch bestuur staand gedeelte der residentie Amboina, de eigenlijke Banda-eilanden (onderafdeeling Banda, afdeeling Amboina) uitgezonderd (Staatsblad 1912 n°. 505). Artikel 1. Als „werkbaar" worden voor de toepassing van artikel 1 der ordonnantie tot regeling der heerendiensten in het onder rechtstreeksch bestuur staand gedeelte der residentie Amboina, de eigenlijke Bandaeilanden (onderafdeeling Banda, afdeeling Amboina) uitgezonderd (Staatsblad 1912 Il! 505), aangemerkt zij, die lichamelijk in staat zijn in eigen levensonderhoud te voorzien. Artikel 2. (1) De diensten aan wegen, bruggen, duikers en pasanggrahans worden zooveel mogelijk gevorderd en uitgevoerd op vaste tijdstippen van het jaar, niet samentreffende met den tijd, waarin de heerendienstplichtigen zich wijden aan hun landbouw of andere werkzaamheden, waarin zij hun bestaan vinden en, zooveel doenlijk, niet op Zondagen en erkende Christelijke en Mohammedaansche feestdagen. (2) De arbeid der heerendienstplichtigen bepaalt zich uitsluitend tot koelie-arbeid, waaronder in geen geval verstaan worden die werkzaamheden, waarvoor de bijzondere ervaring van den ambachtsman bepaald vereiseht wordt. (3) Zoo buitengewone omstandigheden als: het bezwarende van het werk, de spoed waarmede bet verricht moet worden, het gelijktijdig samentreffen met vele andere, in het belang der eigen cultures van de bevolking vereischte werkzaamheden, daartoe aanleiding geven, kan door het Hoofd van gewestelijk bestuur, doch telkens voor elk geval in het bijzonder, machtiging worden verleend tot toekenning eener tegemoetkoming. (4) Het bakken van metselsteenen, het branden van kalk, het stampen van steen tot cement, het aanbrengen van koraal of riviersteenen, grind of zand, het vellen, bekappen en aansleepen van hout, en wat dies meer zij, kan voor zooveel de plaatselijke omstandigheden dit toelaten, voor de werken, bedoeld bij § 3 der voornoemde verordening, geschieden in heerendienst. (5) De bevolking mag echter in geen geval gedwongen worden tot het leveren van karren of trekvee voor het transport van die materialen of van zulke gereedschappen ter verwerking dier materialen, als zij zich daartoe opzettelijk zou moeten aanschaffen. (6) Aanleg van nieuwe en zware herstellingen of belangrijke verbeteringen aan bestaande heerendienstwerken, mogen niet plaats hebben dan krachtens machtiging van het Hoofd van gewestelijk bestuur, wiens autorisatie of nadere goedkeuring tevens noodig is, wanneer moet worden of is afgeweken van het'bij de machtiging tot het werk toegestaan aantal dagdiensten van heerendienstplichtigen. Die machtiging of nadere goedkeuring wordt niet verleend, zoo niet aangetoond is, dat door onvoorzienen tegenspoed overschrijding van het toegestaan aantal dagdiensten bij het werk onvermijdelijk is of geweest is. (7) De diensten, waarbij overnachten onvermijdelijk is, worden per etmaal als twee dagdiensten in rekening gebracht. (8) Het staat den heerendienstplichtige vrij, bijaldien hij ver- ( hinderd is om persoonlijk zijne beurt te vervullen, zich door eenen anderen tot den arbeid gesehikten persoon te doen vervangen, moetende daarvan telkens kennis worden gegeven aan het betrokken hoofd. Artikel 3. Vr ij stellingen. (1) Over het al of niet gevestigd zijn van personen, als bedoeld bij artikel 1, § 2 sub i der ordonnantie, op gronden of in woningen hunner werkgevers, alsmede over het al of niet in vasten dienst zijn van zoodanige personen bij ondernemers van landbouw, handel of nijverheid, beslist bij verschil van gevoelen het Hoofd van plaatselijk bestuur. jflllil (2) Bij het verleenen van de vrijstellingen, bedoeld bij artikel 1, § 2, letter j, zal met de veréischte spaarzaamheid worden tewerkgegaan,. Artikel 4. Bij de regeling der ingevolge artikel 1, § 3, der ordonnantie te vorderen diensten wordt het volgende in acht genomen: A. AANLEG OP BOUW, HEKSTEL EN ONDERHOUD VAN WEGEN EN DAARIN GELEGEN BRUGGEN EN DUIKERS, ZOOMEDE VAN PASANGGRAHANS. I. Wegen. (1) Onder de wegen, bedoeld bij artikel 1, § 3, le, sub a, der ordonnantie, worden verstaan die, welke de hoofdplaatsen van afdeelingen, onderafdeelingen, negorijen en burgerkampongs of wijken onderling verbinden, zoomede andere wegen, waarlangs belangrijke transporten plegen plaats te hebben, een en ander ter beslissing van het Hoofd van gewestelijk bestuur. ' De overige wegen komen ten laste van de betrokken negorij- of kampongbewoners. (2) De evengenoemde autoriteit bepaalt tevens, welke wegen behooren te worden verhard, zoomede de verhardingsbreedte en eene schaal voor het getal dagdiensten, benoodigd voor onderhoud en herstel en voor het verzamelen en vervoeren van verhardingsmateriaal. (3) Bij het opmaken van die schaal dient rekening te worden gehouden met het verkeer, dat langs iederen weg of ieder weggedeelte plaats heeft en met de afstanden, waarover het verhardingsmateriaal moet worden getransporteerd. (4) Aan elke negorij en elke kampong wordt door den Onderafdeelingschef, in overleg met de hoofden,, een bepaald wegaandeel aangewezen. (5) Bij de bepaling van dit aandeel behoort rekening te worden gehouden met het getal heerendienstplichtigen in elke negorij en elke kampong, den afstand der negorij en kampong tot den weg en de gesteldheid van den weg. (6) Tenzij buitengewone veranderingen in het aantal heerendienstplichtigen of andere bijzondere omstandigheden eene nieuwe verdeeling van den weg noodzakelijk maken, blijft de bij alinea 4 bedoelde verdeeling onveranderd. (7) De vaste aandeelen worden aangegeven door merkteekens, waarop de naam van de negorij of kampong en de lengte-van het wegaandeel vermeld staan. (8) Het onderhoud der wegen wordt onderscheiden in: a. gewoon onderhoud, waartoe gerekend wordt het aanbrengen van voorzieningen, die geen uitstel gedoogen, als: het uit den weg ruimen van hetgeen het verkeer kan belemmeren, het dichten van gaten, het vullen van holten met verhardingsmateriaal, het doorsteken van verstopte goten, het verzekeren van een onbelemmerden afvoer van water, het wegschrappen van modder en moskorsten, het korthoüden van het gras, het onderhoud der merkteekens, enz. Voor deze werkzaamheden komen, al naar gelang van omstandigheden, op gezette tijden of zoo noodig dagelijks op hun beurt dienstplichtigen van de daarin betrokken kampong uit. De negorij- en kamponghoofden zijn gehouden op de goede vervulling van deze werkzaamheden, voortdurend toezicht te houden; h. gewone herstellingen, waaronder begrepen wordt het verzamelen, brengen, uitspreiden en aanstampen van verhardingsmateriaal over geheele baanvakken om den weg tot zijn vorig niveau terug te brengen, het herstellen van de dijken langs den weg, het op tonrondte houden of brengen van den wég, het uitdiepen van goten enz.; c. zware reparatiën, als het aanbrengen van eene verharding van koraal of riviersteen of het vernieuwen daarvan, dan wel algemeene veranderingen in de bestaanden toestand der wegen, zooals het vervangen van aarden dijken door dijken met riviersteen, het bevloeren met steenen der goten, het beleggen der zijwanden van de wegen met groote steenen enz. De onder & genoemde diensten worden slechts eens dan wel slechts enkele keeren in het jaar en niet dan met voorkennis van den Onderafdeelingschef op de door hem bepaalde tijdstippen gevorderd; die bij c bedoeld worden slechts dan gevorderd, wanneer daaraan behoefte Wijkt te bestaan en geschieden slechts na vooraf verkregen machtiging van het Hoofd van gewestelijk bestuur. II. Bruggen en duikers. (1) De bruggen en duikers, welke in Jieerendienst moeten worden gebouwd, hersteld en onderhouden, zijn die, gelegen in de in heerendienst aan te leggen, te herstellen en te onderhouden wegen, met uitzondering van werken van primitieve constructie (bamboekokers, uitgeholde boomstammen en dergelijke), welke alleen dienen om water van de eene naar de andere zijde van den weg over te brengen en welke blijven ten laste van hen, door wie zij zijn aangelegd of die bij hunne instandhouding uitsluitend belang hébben. (2) De bruggen en duikers in de overige wegen gelegen, vallen onder de zorg der betrokken negorij- of kampongbewoners. IH. Pasanggrahans. (1) Bij de vordering van diensten ten behoeve dezer werken moet zooveel doenlijk worden gevolgd de regeling betrekkelijk het onderhoud en herstel der wegen. (2) Pasanggrahans worden, voor zooveel de plaatselijke omstandigheden zulks noodig maken, gebouwd overeenkomstig het bij besluit Tan 13 October 1887 11? 1/C (Bijblad op het Staatsblad ïl' 4901) T»«tgesteld project. In geen geval worden pasanggrahans gebouwd Yan grootere afmetingen dan bij dit project zijn aangegeven. B. HIST VERVOEREN VAN GOUVERNEMENTS GOEDEREN EN GELDEN, VAN IN DIENST REIZENDE LANDSDIENAREN EN HUNNE GOEDEREN. (1) Met het vervoeren van goederen en gelden van den Lande, van in dienet reizende landsdienaren en van personen en troepen op marsch en van hunne goederen voor zoover daarin van Goüvernementgwqge niet wordt voorzien, worden voor zooveel mogelijk belast de aan de wegen gelegen negorijen en kampongs, doch alleen dan, wanneer daartoe geen of niet voldoend aantal vrije werklieden te verkrijgen zijn, en uitsluitend in de bij de reglementen bepaalde gevallen en tot- het daarbij vastgesteld getal. (2) Voor deze diensten wordt aan de dienstplichtigen betaald volgene door het Hoofd van gewestelijk bestuur, met inachtneming van plaatselijke omstandigheden vast te stellen tarieven. {3) Ia net algemeen heeft het vervoer plaats van negorij (kampong) tot oegorij (kampong). (4) Met de negorijen en kampongs, aan welke het bovenvermeld vervoer ie opgedragen, wordt overeengekomen omtrent het voorzien in het voor deze diensten vereischt materiaal. 2 (5) De aanvragen om transportmiddelen zullen, behalve in spoedvereischende gevallen, op zoodanig tijdstip aan den betrokken Onderaf deelingschef moeten worden ingediend, dat voldoende tijd beschikbaar blijft voor de oproeping van het benoodigd aantal heerendienstplichtigen, een en ander ter beoordeeling van het Hoofd van gewestelijk bestuur. C. HET BEZETTEN VAN WACHTHUIZEN EN HET DOEN VAN NACHTELIJKE RONDES. (1) Het getal en de plaatsing der wachthuizen langs de wegen wordt door het Hoofd van plaatselijk bestuur zoodanig geregeld, als in het belang der veiligheid noodzakelijk wordt geoordeeld. (2) Het Hoofd van plaatselijk bestuur stelt, voor zooveel noodig na overleg met de hoofden, vast: a. welke negorijen en kampongs met het bezetten der wachthuizen worden belast; i. het aantal wachters voor elk wachthuis. (3) De manschappen, benoodigd voor de nachtelijke rondes, worden getrokken uit de bezettingen der wachthuizen. (4) Met de wachthuizen in deze rubriek genoemd worden uitsluitend bedoeld die, welke noodig worden geacht in het belang van de veiligheid der bevolking. Voor de wachtposten, welke zijn of worden opgericht met het oog op ondernemingen van land- of mijnbouw of nijverheid worden geen heerendiensten gevorderd, noch voor de oprichting, noch voor de bezetting daarvan. D. HET OVERBRENGEN VAN DIENSTBRIEVEN BUITEN DEN POSTDIENST. (1) Deze. diensten mogen alleen gevorderd worden, wanneer geen andere gelegenheid tot verzenden van brieven bestaat en op last van het Hoofd van plaatselijk bestuur. Het vervoer heeft plaats van negorij (kampong) tot negorij (kampong). Daarvoor wordt aan de dienstplichtigen betaling tegoed gedaan overeenkomstig een door het Hoofd van gewestelijk bestuur voor elk bestuursressort vast te stellen tarief. E. HET BEGELEIDEN VAN GEVANGENEN. (1) Deze diensten worden uitsluitend gevorderd, wanneer geen of niet genoeg politie-personeel voorhanden is. Daarvoor wordt aan de dienstplichtigen betaling tegoed gedaan, overeenkomstig een door het Hoofd van gewestelijk bestuur voor elk bestuursressort vast te stellen tarief. (2) De aangewezen geleiders kunnen mede worden belast met het roeien van het vaartuig, waarmede het vervoer geschiedt. Artikel 5. (5) Het Hoofd van gewestelijk bestuur zal: a. van de verdeeling der heerendiensten registers doen samenstellen volgens het hierbij behoorend model A en die aan zijne goedkeuring doen onderwerpen, zullende eene onderafdeelingsgewijze samentrekking dier registers, door tusschenkomst van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, zoodra mogelijk aan de Regeering worden ingediend; l. aan de negorij- en kamponghoofden verstrekken een exemplaar van een in de landstaal overgebracht kort overzicht der voorschriften, naar welke de vordering der heerendiensten geschiedt, zoomede een extract uit de sub a bedoelde registers, ieder voor zooveel zijn ressort aangaat, welk extract zal moeten vermelden de heerendiensten respectievelijk aan de negorijen en kampongs opgelegd en het aantal dienstplichtigen, dat daarvoor dagelijks behoort uit te komen; c. bij bet jaarlijksch verslag der heerendiensten een staat overleggen, ingericht naar het hierbijgevoegd model B, waaruit onderaf deelingsgewijze moet blijken, welke heerendiensten zijn verricht, zullende de daarbij betrokken ambtenaren maandelijks, overeenkomstig hetzelfde model, eene opgave aan hem moeten indienen van de gepresteerde diensten in elke negorij en elke kampong, welke opgaaf moet worden samengesteld uit de door de negorijen kamponghoofden aan te houden staten volgens het hierbij behoorend model C. (2) De bedoelde maandstaat, welke zoodanig wordt ingericht, dat hij voor een geheel jaar kan dienen, wordt in simplo opgemaakt en het Hoofd van gewestelijk bestuur uiterlijk op den 20en van elke maand, volgende op die, waarover hij loopt, ter viseering aangeboden. (3) Nadat hij door laatstgenoemde autoriteit, met of zonder aanof opmerkingen, voor „gezien" geteekend is, wordt hij aan den inzender ter verdere invulling teruggezonden. Artikel 6. De voorschriften tot uitvoering der ordonnantie van 3 Maart 1892 (Staatsblad W 67), opgenomen in het Bijblad op het Staatsblad onder 11' 4662, worden ingetrokken. Vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 II? 31. Mij bekend: De wd. Algemeene Secretaris, DE GEAEFF. * Model A. RESIDENTIE AMBOINA (DE EIGENLIJKE BANDA-EILANDEN (ONDERAFDEELING BANDA, AFDEELING AMBOINA) UITGEZONDERD). REGISTER VAN DE VERDEELING DER HEERENDIENSTEN OVER HET TIJDVAK TOT EN MET ULTIMO Behoort bij artikel 5, alinea 1, a, der Voorschriften, en, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 11? 31. Mij bekend: De wd. Algemeene Secretaris, DE GRAEPP. Maximum aan- APDEELING tal dagdiensten, ~ ' ~ Aantal heeren- OF Negorij of kampong. waarover jaar- Lengte van het dienstplichtigen. Van waar ONDER AFDEELING. lüks mag wor- ujnt, wdg wui aangewezen aan j i lm /in tot waar. den beschikt^). deel (meters). O Kolom 4 = kolom 3 X 36. GEWOON ONDERHOUD EN GEWONE HERSTELLINGEN VAN WEGEN Te verhar- Afstand tot Getal dagdiensten Verzameling en transport van verhardingsTe verhar- , . , ,. 1 materiaal. t^o.,1 den opper- het aandeel S Jaars h™°°A^ — ___ Totaal den breedte voor gewoon onder- Hoeveelheid Afstand van de vind- Benoodigd aan- dagdiensten vlakte 111 den weg (meters). houd en gewone her- jaarlijks te plaats tot die van tal dagdiensten >s jaarg | (□ meiers). (palen). stellingen. verzamelen, gebruik (palen). 's jaars. j 7- 8- 9- 10. ÏT U. 13; ïj; ! I I 1 i I GEWOON ONDERHOUD EN GEWONE HERSTELLINGEN VAN BRUGGEN EN DUIKERS. PASANGGRAHANS. Naam Naam Getal dag- „ Afstand Getal dag- . Afstand .. of I of diensten . (palen). (diensten 's jaars j . (palen). , . waar gelegen. v ' waar gelegen. s jaars. vs. T^5 ^ ïëT ' | 17. ==W=== W. W. i BEZETTEN VAN WACHTHUIZEN EN Zoodat voor eersten DOEN VAN NACHTELIJKE TOTAAL AANTAL DAGDIENSTEN. aaniegi zware herR0NL)ES' stellingen eii vernieuwingen van de Per negorij of kam- Per heerendienst- biJ de kolommen S Ophelderingen. Plaats waar Getal dag- (som ^ )/m ^ de dienst ver- diensten kolommen ^ ^ ^ " werken bescMkbaar richtWOrdt 'SJ'aarS- 20 en 23). ^colen^ blijven, (kolom 4 ver- minderd met kolom 24) " 2Ï. ' 2"1 23\ 34. 25^ 2lT 27. Mo-DEfc B. RESIDENTIE AMBOINA (DE EIGENLIJKE BANDA-EILANDEN (ONDERAFDEELING BANDA, AFDEELING AMBOINA) UITGEZONDERD). VERZAMELSTAAT VAN DB VERRICHTE HEERENDIENSTEN GEDURENDE HET JAAR 19 . Behoort bij artikel 5, alinea 1, sub c, der Voorschriften, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 Octobei 1912 DJ 31. Mij bekend: De iva. Algemeene Secretaris, DE GRAEFP. g J o Aantal gedurende 19 werkelijk gevorderde dagdiensten voor: .SP ^ _____ _____ £ .1 !3D Gewoon onderhoud en gewone Eersten aanleg, zware repa- ^ 1| § herstellingen. ratiën, vernieuwingen. J _g Onderafdeeling, negorij I . ■ -g 'f I ■ I * / I I ge ol kampong. g »-| ^ | ^ j gg| 1 pi |iu r i i r I iit < I S If* m a, p£ (S fS» 1 ~~| 2 5 "1 5 6 7 I 8 I 9 I 10~" | i Totaal. Aantal dagdiensten bovendien gevorderd voor: Ta~g ~£>3~~ Zoodat in 19 van het T^sii i ï SP o o a Si, a ca o S2 bc j g^S 3^ . .... . fe § « " .2 T3 beschikbaar maximum aantal >ec£_< ;s 2 13 1 | S | dagdiensten ongebruikt zijn . £ J § g f 2 c - Toelichtingen. S-^J^ gebleven (verschil der kolommen __. S-f g. §3 S g, _ B ^ ~ © -s_S 3 3 en lil . 5 ° £ £ « . SS . , » .0-5 B B'B S'ö B t* .£ " a ?~ fe-ST-Sa fe^ £s^g^ Si §p| .§1 11 12 13 14 15 16 17= 18 j ' Model C. RESIDENTIE AMBOINA. Afdeeling Onderafdeeling Negorij _ Kampong STAAT VAN DE VERRICHTE HEERENDIENSTEN GEDURENDE DE MAAND HET JAAR 19 . VAN Behoort bij artikel 5, alinea 1, sub c, der Voorschriften, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 ff 31. Mij bekend: De wa. Algemeene Secretaris, DE GEAEPF. Aantal dagdiensten gevorderd voor: „ , _ , Eersten aanleg, zware g 2 & a I i _ _ ij "o Onderhoud en gewone reparalien e8n'ver. |g. | g g-ë § a-g herstellingen van: Luwing van: |J g | •§ g ö è é £ £ SS ^ _«ssgê--sfc "2 EJa _ Sjg . § |t a & aB§a £ gnss -s » i sol * i ifeggg'i's _= „a ,a a _ B Ja .a-0 2 S a Ja _> _ «g .5 H §_ - eL - S « & - a- - S 5 bc g o »i 3 ^ g „3 2 « _-s -S a « a-g. _- bca_og » te _ "a» Ja 3 a, 2 » a fe« >S a _ sd bc-03 a° bo S bo bc-_ c bp „ jg a _ e g> 5 3 e « a gas .= 1 _ 5 4 5 6 7 8 9 10 11 12 _ 15 14 1 2 3 4 | 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 28 ' 26 27 28 29 30 31 I Totaal . .