956Ö A43 BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Uit de boekverzameling der voormalige Ned.-Ind. Bestuursacademie. Bruikleen van het Departement van Koloniën. Juli 1923. VOORSCHRIFTEN ter uitvoering van de ordonnantie tot regeling der heerendiensten in de residentie Banka en Onderhoorigheden (Staatsblad 1912 n°. 507). Artikel 1. Als „werkbaar" worden voor de toepassing van artikel 1, § 1, der ordonnantie tot regeling der heerendiensten in de residentie Banka en Onderhoorigheden (Staatsblad 1912 n' 507) aangemerkt zij, die lichamelijk in staat zijn in eigen levensonderhoud te voorzien. Artikel 2. (1) De diensten aan wegen, bruggen, duikers, balai's en stallen worden zooveel mogelijk gevorderd en uitgevoerd op vaste tijden van het jaar, niet samentreffende met die, waarin de heerendienstplichtigen zich wijden aan hun landbouw of andere werkzaamheden, waarin zij hun bestaan vinden en, zooveel doenlijk, niet in de Mohammedaansche Vastenmaand. (2) Wanneer het voor de uitvoering van eenig werk binnen den afstand van 8 palen beschikbaar aantal heerendienstplichtigen onvoldoende is, en hetzij door de uitvoering over een langer tijdvak te verdeelen, hetzij op eenige andere wijze geene billijke regeling te treffen is, wordt aa*n het Hoofd van gewestelijk bestuur vrijheid gelaten het voorstel te doen tot de uitvoering van het werk, geheel of gedeeltelijk in vrijen arbeid. (3) De arbeid der heerendienstplichtigen bepaalt zich uitsluitend tot koeliearbeid, waaronder in geen geval verstaan worden de werkzaamheden, waarvoor de bijzondere ervaring van den ambachtsman vereischt wordt. (4) Zoo buitengewone omstandigheden, als: het bezwarende van het werk, de spoed waarmede het verricht moet worden, het samentreffen met vele andere, in het belang van den landbouw of van andere industrieën der bevolking vereischte werkzaamheden, daartoe aanleiding geven, kan door het Hoofd van gewestelijk bestuur, doch telkens voor elk geval in het bijzonder, machtiging worden verleend tot toekenning eener tegemoetkoming. (5) Het bakken van metselsteenen, het branden van kalk, het stampen van metselsteenen tot cement, het halen van koraal of andere steenen en zand, zoomede van ruw bekapt hout uit de tot het staatsdomein behoorende bosschen en wat dies meer zij kan, voor zooveel de plaatselijke omstandigheden dit toelaten, voor de werken, bedoeld bij artikel 1, § 3 der voornoemde verordening, geschieden in heerendienst. De bevolking mag echter niet gedwongen worden tot de levering van karren of trekvee voor het transport van die, materialen of van zulke gereedschappen ter verwerking dier materialen, als zij zich daartoe opzettelijk zou moeten aanschaffen. De werkzaamheden voor het verkrijgen van deze materialen worden tusschen de betrokken kampongs zoo billijk mogelijk verdeeld. Het aanbrengen van koraalsteen geschiedt voor zooveel mogelijk door de orang sekah, en wel tot een maximum van 1 M3 per man en per maand, althans indien van hen geen andere arbeid wordt geëischt. (6) Geen heerendienst wordt gevorderd voor eersten aanleg en vernieuwing noch voor verfraaiing van heerendienstwerken. Zware herstellingen of belangrijke verbeteringen aan bestaande heerendienstwerken mogen niet plaats hebben dan krachtens machtiging van het Hoofd van gewestelijk bestuur, wiens autorisatie of kv$k-ï.;; nadere goedkeuring tevens noodig is, wanneer moet worden of is afge¬ weken van het bij de machtiging tot het werk toegestaan aantal dagdiensten van heerendienstplichtigen. Die machtiging of nadere goedkeuring wordt slechts verleend, nadat genoemd Bestuurshoofd . zich overtuigd heeft dat daardoor het maximum jaarlijks vorderbaar aantal dagdiensten der betrokken kampongs niet zal worden overschreden en nadat aangetoond is, dat door onvoorzienen tegenspoed overschrijding van het toegestaan aantal dagdiensten bij het werk onvermijdelijk is of geweest is. (7) De diensten, waarbij overnachten overmijdelijk is, worden per etmaal als twee dagdiensten in rekening gebracht. (8) Het staat den heerendienstplichtige vrij, bijaldien hij verhinderd is om persoonlijk zijne beurt te vervullen, zich door een ander tot den arbeid geschikt persoon te doen vervangen, moetende daarvan telkens kennis worden gegeven aan het betrokken hoofd. Artikel 3. Vrij stellingen. (1) Over het al of niet gevestigd zijn van personen, als bedoeld bij artikel 1, § 2, sub f, der ordonnantie, op gronden of in woningen hunner werkgevers, alsmede over het al of niet in vasten dienst zijn van zoodanige personen bij ondernemers van landbouw, handel of hijverheid, beslist, bij verschil van gevoelen, het Hoofd van plaatselijk bestuur. (2) Bij het verleenen van de vrijstellingen, bedoeld bij artikel 1, § 2, sub h, zal met de vereischte spaarzaamheid worden tewerk gegaan. Artikel 4.' Bij de regeling der ingevolge artikel 1, § 3, der ordonnantie te vorderen diensten wordt het volgende in acht genomen: A. HEBSTEL EN ONDEEHOUD VAN GEOOTE TEANSPOET- EN BINNENWEGEN, VAN DAAEIN GELEGEN BEUGGEN EN DUIKEES, BENEVENS VAN WATEEWEGEN. I. Landwegen. (1) Onder de wegen, bedoeld bij artikel 1, § 3,1°, der ordonnantie, worden verstaan die, welke de hoofdplaatsen van het gewest, de afdeelingen (districten) en de onderdistricten onderling verbinden of welke van deze leiden naar belangrijke plaatsen, zoomede andere wegen, waarlangs belangrijke transporten plegen plaats te hebben, een en ander ter beslissing van het Hoofd van gewestelijk bestuur. (2) Daaronder zijn niet begrepen de wegen, die de gemeenschap tusschen kampongs onderling en tusschen deze en de groote transporten 'binnenwegen vormen, waarvan het onderhoud komt ten laste van de betrokken kampongbewoners; noch ook de wegen van en naar de ondernemingen der Tinwinning en van particulieren, welker herstel en onderhoud geschieden respectievelijk door den dienst der Tinwinning en door de betrokken ondernemers. (3) Het Hoofd van gewestelijk bestuur bepaalt, welke wegen behooren te worden verhard, zoomede de verhardingsbreedte en eene schaal voor de dikte van de verhardingslaag en voor het getal dagdiensten, benoodigd voor onderhoud en gewoon herstel en voor het verzamelen en vervoeren van verhardingsmateriaal. (4) Bij het opmaken van die schaal dient rekening te worden gehouden met het verkeer, dat langs iederen weg of ieder weggedeelte plaats heeft en met de afstanden, waarover het verhardingsmateriaal moet worden getransporteerd. (5) Aan elke kampong wordt door den Afdeelingschef, in overleg met de hoofden, een bepaald wegaandeel aangewezen. (6) Bij de bepaling van dit aandeel dient rekening te worden gehouden met het getal heerendienstplichtigen in elke kampong, den afstand der kampong tot den weg en de gesteldheid van den weg. (7) Tenzij buitengewone veranderingen in het aantal heerendienst- Banka en Onderhoobigheden. plichtigen of andere bijzondere omstandigheden eene nieuwe verdeeling van den weg noodzakelijk maken, blijft de bij alinea 5 bedoelde verdeeling onveranderd. (8) De vaste aandeelen worden aangegeven door merkteekens, waarop de naam van de kampong en de lengte van het wegaandeel vermeld staan. (9) Het onderhoud der wegen wordt onderscheiden in: a. gewóón onderhoud, waartoe gerekend wordt het aanbrengen van voorzieningen, die geen uitstel gedoogen, als: het uit den weg ruimen van hetgeen het verkeer kan belemmeren, het dichten van gaten, het vullen van holten met verhardingsmateriaal, het doorsteken van verstopte goten, het verzekeren van een onbelemmerden afvoer van water, het wegschrappen van modder, het onderhoud der merkteekens enz. Voor deze werkzaamheden komen, al naar gelang van omstandigheden» op gezette tijden of zoo noodig dagelijks op hun beurt dienstplichtigen van de daarin betrokken kampong uit. De kamponghoofden zijn gehouden op de goede vervulling van deze werkzaamheden voortdurend toezicht te houden; t. gewone herstellingen, waaronder begrepen wordt het verzamelen, brengen, uitspreiden en aanstampen van verhardingsmateriaal over geheele baanvakken om den weg tot zijn vorig niveau terug te brengen, het herstellen van de dijken langs den weg, het op tonrondte hóuden of brengen van den weg, het uitdiepen van goten enz.; c. zware reparatiën, als het aanbrengen van eene verharding van koraal of riviersteen of het vernieuwen daarvan, dan wel algemeene veranderingen in den bestaanden toestand der wegen, zooals het vervangen van aarden dijken door dijken met riviersteen, het bevloeren met steenen der goten, het beleggen der zijwanden van de wegen met groote steenen enz. De onder i genoemde diensten worden slechts eens dan wel slechts enkele keeren in het jaar en niet dan met voorkennis van den Afdeelingschef op de door hem bepaalde tijdstippen gevorderd; die bij c bedoeld worden slechts dan gevorderd, wanneer daaraan behoefte blijkt te bestaan en geschieden slechts na vooraf verkregen machtiging van het Hoofd van gewestelijk bestuur. II. Bruggen en duikers. (1) De bruggen en duikers, die in heerendienst moeten worden hersteld en onderhouden, zijn die, gelegen in de in heerendienst te herstellen en te onderhouden wegen buiten de hoofdplaats van de residentie, met uitzondering van: a. die bruggen en duikers welke speciaal ten dienste van de Tinwinning of van particulieren zijn aangebracht, b. werken van primitieve constructie (bamboekokers, uitgeholde boomstammen en dergelijke), welke alleen dienen om water van de eene naar de anderer zijde van den weg over te brengen, alle welke blijven ten laste van hen, door wie zij zijn aangelegd of die bij hunne instandhouding uitsluitend belang hebben. ' (2) De bruggen en duikers, in de overige wegen gelegen, vallen onder de zorg der betrokken kampongs. (3) Het tijdelijk bewaken van belangrijke bruggen, wanneer die tengevolge van overstrooming of hoogen waterstand in de rivieren in gevaar verkeeren, wordt beschouwd als een maatregel tot .afwending van algemeen gevaar of van rampen van hooger hand. III. Waterwegen. (1) De waterwegen, bedoeld bij artikel 1, § 3, le, der ordonnantie, zijn die,-welke voor den Inlandschen handel in het algemeen van nut zijn; rij worden door het Hoofd van gewestelijk bestuur aangewezen; alle overige behooren tot de gemeentelijke of kampongwegen. (2) Het onderhoud der waterwegen, dat zooveel mogelijk aan de orang sekah wordt opgedragen, wordt onderscheiden in: a. gewoon onderhoud, waartoe gerekend wordt het opruimen van boomstammen, gras- en rietsoorten, drijfhout en dergelijke, welke de vaart belemmeren of daarvoor hinderlijk zijn, of van boomstammen, die in de rivier dreigen te vallen, het schoonhouden en het voor het doel geschikt holden van jaagpaden. Voor deze werkzaamheden komen, al naar gelang van de omstandigheden, nu en dan of zoo noodig dagelijks dienstplichtigen uit van de kampongs, aan welke het onderhoud van den waterweg of van een bepaald gedeelte daarvan is opgedragen. Op de goede vervulling dezer werkzaamheden is het kampongbestuur gehouden voortdurend toe te zien; b. zware reparatiën, waartoe gerekend worden het uitdiepen en op voldoende breedte houden der waterwegen. De onder b bedoelde diensten worden slechts gevorderd, wanneer daaraan behoefte blijkt te bestaan en geschieden slechts na verkregen machtiging van het Hoofd van gewestelijk bestuur. B. HET VERVOEREN VAN GOUVERNEMENTS GOEDEREN EN GELDEN, VAN IN DIENST REIZENDE LANDSDIENAREN EN HUNNE GOEDEREN, ZOOMEDE HET SNIJDEN VAN GRAS VOOR DE RIJ- EN TREKDIEREN DIER REIZIGERS. (1) Met het vervoeren van goederen en gelden van den Lande, van in dienst reizende landsdienaren en van personen en troepen op marsen en van hunne goederen, "voor zoover daarin van Gouvernementswege niet wordt voorzien, worden voor zooveel mogelijk belast de aan de wegen gelegen kampongs, en wat het vervoer te water aangaat, de orang sekah, doch alleen dan, wanneer daartoe voor de bij de reglementen bepaalde loonen geen of niet in voldoend aantal vrije werklieden te verkrijgen zijn, en uitsluitend in de bij de reglementen bepaalde gevallen en tot het daarbij vastgesteld getal. (2) Voor deze diensten wordt aan de dienstplichtigen betaald hetgeen bij de reglementen is bepaald. (3) Met de kampongs, en de orang sekah, aan welke het bovenvermeld vervoer is opgedragen, wordt zoo mogelijk overeengekomen omtrent het voorzien in het voor deze diensten vereischt materiaal. (4) De aanvragen om transportmiddelen zullen, behalve in spoedvereischende gevallen, minstens 2 maal 24 uur voor het tijdstip, waarop zij benoodigd zijn, moeten worden ingediend aan den betrokken Afdeelingschef. (5) Elk heerendienstplichtige behoeft niet meer te dragen dan y3 (één derde) pikol. (6) Voor het vervoer van troepen of personen op marsch, op den voet van de ordonnantie van 3 Mei 1875 (Staatsblad ïl? 110), wordt met door het bestuur aan te wijzen kampongs overeengekomen omtrent de voorziening in het vereischte materieel. (7) In alle andere gevallen moet zoodanig materieel door de reizigers zeiven worden verschaft. (8) De reizen, andere dan die van troepen en personen op marsch, worden onderscheiden in spoed- en gewone reizen, volgens regelen aan te geven door het Hoofd van gewestelijk bestuur, dat zoo noodig, in elk voorkomend geval beslist. Voor spoedreizen heeft de verstrekking van koelies op zoodanige wijze plaats dat het vervoer onafgebroken kan doorgaan tot aan de plaats van bestemming. De heerendienstplichtige, die het daartoe noodige bericht (soerat oesoel) vooruit brengt, wordt gerekend tot het door den reiziger aangevraagd aantal. Spoedreizen gaan voor. Voor gewone reizen gaat het vervoer slechts onafgebroken door in Model A. RESIDENTIE BANKA EN ONDERHOORIGHEDEN. DISTRICT- REGISTER VAN DE VERDEELING DER HEERENDIENSTEN OVER HET TIJDVAKTOT EN MET ULTIMO Beboort bij artikel 5, al. 1 § a, van de voorschriften, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 II' 33. Mij bekend: De w*. Algemeene Secretaris, DE GRAEFP. S=H=======™=S==^^ DIENST en""" VOOR ONDERHOUD EN GEWONE HERSTELLINGEN VAN: LANDWEGEN. Maximum aantal j VTÉRzImËlTnG en transport van t . i j j ■ verhardingsmateriaal. _ £ , . , Aantal dagdiensten waar- Getal dagdiensten Totaal aantal dag- Districten. ^mers en namen heerendienst- over jaarlijks Lengte van het Te yerharden Te verharden Afstand tot het 's jaars benoodigd Atstaild van de GetaI dagdiens" diensten 'sjaars der kampongs. plichtigen. beschikt mag Vanwaar aangewezen breedte oppervlakte aandeel m voor onderhoud Hoeveelheid vindplaats tot ten'sjaars voor benoodigd voor wrden (a). j tot waar. aandeel (meters). (□ meters). ^ W6g en gewone >aarlijks te die van °P" de verzamelinS de wegen. (meters). (palen). herstellingen. verzamelen. stapeling en het transport (Kolom i0 + (palen). benoodigd. «■!_». «. *. *■ |~ 8 I 9- 1 10' "• I = \ '5- 1 — i r~~" | i ■ ' !• ! i | I , I (a). Het in kolom 4 verlangde getal is dat van de vorige kolom vermenigvuldigd met 36. DIENSTEN VOOR ONDERHOUD EN GEWONE HERSTELLINGEN VAN: DIENSTEN! I BRUGGEN EN DUIKERS. WATERWEGEN. Bouwen,herstellen ' J en onderhouden Bewaken van Getal dag- Getal da*- vanbalai'senvan Gouvernements , Naam of waar Afstand J . 8 Van waar Afstand g staUen voor de paSanggrahans ] , diensten t \ ( diensten paarden van v 08 gelegen. (palen). , . tot waar. (palen). , . / , en pakhuizen. 80 w 1 sjaars. sjaars. Gouvernements ^ reizigers. 15. 16. 17.' 18. 19. 20. 21. [__ 22. [| [ j Model B. RESIDENTIE BANKA EN ONDERHOORIGHEDEN. STAAT VAN DE VERRICHTE HEERENDIENSTEN GEDURENDE HET JAAR 191. Behoort bij artikel 5 al. 1 § c, der voorschriften, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 Il! 33. Mij bekend: De wa. Algemeene Secretaris, DB GEABFF. | | AANTAL WERKELIJK GEVORDERDE DAGDIENSTEN TEBf I | I T™^roL™i^,BI8m- I ZWARE HERSTELLINGEN AAN: |Jè ' ■g 52 6d : - . b 13 b t ' I § -i§l |ls| S2«S DISTRICTEN. £ 31 |W 3|| * ,a B si , tc'* > . _ » » so'^ f . - £ S -co.» _ s -b S i È 'S £ - - ~ S £ a 8 s * 9 s ^ c « O" c ■ p « ö & s« s es es b <3 a > 4. S S • » S S o o s i O £ s ^3 3 ö _s > b 1. 2. 3. 4. S. I 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. "~= i I ; I : ; I — j iM7 Model G. RESIDENTIE BANKA EN ONDERHOORIGHEDEN. District — Onderdistrict __ Kampong STAAT VAN DE VERRICHTE HEERENDIENSTEN GEDURENDE DE MAAND VAN HET JAAR 19 . Behoort bij artikel 5, alinea 1, § c, der Voorschriften, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 II" 33. Mij bekend: De wd. Algemeene Secretaris, DE GEAEFF. Aantal dagdiensten gevorderd voor: Onderhoud en gewone herstellingen van: Zware herstelling van: 53 « § 3 a 2 1^, 2 a s § » «^p -2 .2 ° .2g?"C =3 .Sgg-g | |^*S g» e o aë*°g^ë B* 5 e| Toelichtingen. g a e" ia § S i|l> S-S * S I <3 . g 2 g " SiS S Sj ?■> - &Sïï§3 g --.2 o SS a 2 • ö (hm.ïSs „ S .sp e g £ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 ._ . | 10 11 j 12 | 15 | 14 is 16 \ 17 __ = I ==T1 2 5 4 8 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 ' 25 26 27 28 29 50 51 Totaal ZAKE VAN- TOTAAL AANTAL 'S3ó AANTAL DAGDIENSTFN BOVENWEN — GEVORDERDE jfjg — - GEVORDERD VOOR: 1 . S . DAGDIENSTEN. £ % .3 11 f & | g I •£ f Jk Sn rsj 'b £ °' ^ o j If'g * f ° | « Jg §|l Si cl TOELICHTINGEN. Ml S-| ^ Slf §~^ö^a g«Sl3l|il S §-2 §| a§ g £ sla £&88Ji g. a3 !e 2 « 53 ~ 2 :3 Ö sa e .2 M5 "a £ o . s *-> « 'a-S Pb « -a a a i« © oc-r-i s a -£ s j= .3 Ë3 33 § *> ^ l«5 «b ® © s 33 53 . oa gS'ao's'a g.E Sg © a °- ~ » -a 8 W.3 &J3 * S g 5 £ g 15. 14. IS. 16. 17. 18. I 19. 20. j 21. 22. 23. ;, | i r .ij 1 • | I VOOR: TOTAAL GENERAAL. |Per kampong Per heeren- Zoodat voor het doen van Kezetten van ^ ^ diengtplich, zware herstellingen aan wachthuizen Bedieni ^ kolommen ti (kolom de in de kolommen TOELICHTINGEN, en doen van K »; an v j u overvaarten., | 14, 17, 20, 25 gedeeld 6 l'm aü fie(loel(le M fj I 21, 22, 23 door kolom werken overblijven, rondes. en 24). 3). 23. 24. 25. 26. 27. 28. hetzelfde district (afdeeling) of tot aan de naastbij zijnde districts(afdeelings-) hoofdplaats. Voor gewone reizen worden geen koelies verstrekt op trajecten, waarop reeds reizigers onderweg zijn, tenzij de zekerheid bestaat dat daaruit geen overlast voor de bevolking zal voortvloeien. (9) Indien de reiziger langer dan één uur na den zooveel mogelijk overeenkomstig zijn verlangen bepaalden tjid, met zijn vertrek verwijlt, kan het Hoofd van plaatselijk bestuur vorderen dat eene nieuwe aanvraag worde gedaan, waaraan geen gevolg behoeft te worden gegeven, dan nadat aan de aanvankelijk in gereedheid' gehouden koelies het hun toekomend loon is uitbetaald geworden. (10) Voor zooveel zulks van den reiziger zeiven afhangt, is deze gehouden gemiddeld 2% (twee en een halven) paal per uur af te leggen. Op deze laatste bepaling is uitzondering toegelaten voor reizen die, in het belang van den dienst, moeten onderbroken worden, ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur. (11) Voor het snijden van gras worden alleen diensten gevorderd, als daarvoor geen vrije koelies te krijgen zijn. Daarvoor wordt aan de dienstplichtigen betaald het bedrag, door het Hoofd van gewestelijk bestuur voor elk bestuursressort vastgesteld. C. HET BOUWEN, HEESTELLEN EN ONDEEHOUDEN VAN WACHTHUIZEN (BALAI'S) EN VAN STALLEN VOOE DE PAAEDEN VAN GOUVEENEMENTSEEIZIGEES. (1) De hierbedoelde gebouwen worden opgetrokken van bamboe en plaatselijk gemakkelijk verkrijgbare wildhóutsoorten. De dakbedekking is van atap. (2) Bij de vordering van diensten ten behoeve van deze werken moet zooveel doenlijk worden gevolgd de regeling betreffende het onderhoud en herstel der wegen. D. HET BEZETTEN VAN WACHTHUIZEN EN HET DOEN VAN NACHTELIJKE EONDES. (1) Het getal en de plaatsing der wachthuizen langs de wegen wordt door het Hoofd van plaatselijk bestuur zoodanig geregeld, als in het belang der veiligheid noodzakelijk wordt geoordeeld. (2) Het Hoofd van plaatselijk bestuur stelt, voor zooveel noodig na overleg met de Hoofden, het aantal wachters voor elk wachthuis vast. (3) De manschappen benoodigd voor de nachtelijke rondes worden getrokken uit de bezettingen der wachthuizen. (4) Met de wachthuizen in deze rubriek genoemd worden uitsluitend bedoeld die, welke noodig worden geacht in het belang van de veiligheid der bevolking. Voor de wachtposten, welke zijn of worden opgericht met het oog op ondernemingen van land- of mijnbouw of nijverheid, worden geene heerendiensten gevorderd. E. HET OVEEBEENGEN VAN DIENSTBEIEVEN BUITEN DEN POSTDIENST. Deze diensten mogen alleen gevorderd worden door ambtenaren op dienstreis, wanneer geen andere gelegenheid tot verzending van brieven bestaat. Daarvoor wordt aan de diensplichtigen betaling te goed gedaan, overeenkomstig een door het Hoofd van gewestelijk bestuur voor elk bestuursressort vast te stellen tarief. F. HET BEDIENEN VAN NIET VEEPACHTE OVEEVAAETEN. (1) Deze diensten worden opgedragen aan de kampongs, waarin de overvaarten gelegen zijn. (2) Het aantal dienstplichtigen, voor elke overvaart benoodigd, wordt vastgesteld door het Hoofd van plaatselijk bestuur. (3) Er behóórt naar te worden gestreefd om deze diensten, zooveel mogelijk, tegen vrijstelling van andere diensten, op te dragen aan vaste dienstplichtigen, wonende in de nabijheid der overvaarten. Artikel 5. (1) Het Hoofd van gewestelijk bestuur zal: ffl; van de verdeeling der heerendiensten registers doen samenstellen volgens het hierbij behoorend model A, en die aan zijne goedkeuring doen onderwerpen; zullende eene samentrekking van die registers, door tusschenkomst van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, zoodra mogelijk aan den Gouverneur-Generaal worden ingediend; b. aan de districts- en onderdistrictshoofden verstrekken een exemplaar van een in de maleische taal overgebracht kort overzicht der voorschriften naar welke de vordering der heerendiensten geschiedt, zoomede een extract uit de sub a bedoelde registers, ieder voor zooveel zijn ressort aangaat, welk extract zal moeten vermelden de heerendiensten aan elke kampong opgelegd en voor zooveel mogelijk het aantal heerendiensten, dat daarvoor jaarlijks mag gevorderd worden; c. bij het jaarlijksch verslag der heerendiensten een staat overleggen, ingericht naar het hierbij gevoegd model B, waaruit districtsgewijs moet blijken welke heerendiensten zijn verricht; zullende de daarbij betrokken ambtenaren maandelijks, overeenkomstig hetzelfde model, eene opgaaf moeten opmaken van de gepraesteerde diensten in elke kampong, welke opgaaf moet worden samengesteld volgens het hierbij behoorend model C. (2) De bedoelde maandstaat, welke zoodanig wordt ingericht, dat hij voor een geheel jaar kan dienen, wordt in simplo opgemaakt en het Hoofd van gewestelijk bestuur uiterlijk op den 20en van elke maand, volgende op die, waarover hij loopt, ter viseering aangeboden. (3) Nadat hij door laatstgenoemde autoriteit, met of zonder aanof opmerkingen, voor „gezien" is geteekend, wordt hij aan den inzender ter verdere invulling teruggezonden. Artikel 6. De in het Bijblad op het Staatsblad onder 11? 4660 opgenomen Voorschriften ter uitvoering van de ordonnantie van 9 Juli 1891 (Staatsblad II' 171), welke voorschriften, ingevolge artikel 2 van het besluit van 8 Juni 1902 II' 23 (Bijblad op het Staatsblad 11' 5721), ook gelden ter uitvoering van de ordonnantie van laatstgemelden datum (Staatsblad II' 241), worden ingetrokken. Vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 4 October 1912 II' 33. Mij bekend: De wa. Algemeene Secretaris, DE GBAEFF. m