COMMISSIE VOOR DE MONOPOLISEERING VAN HET LE^ENSVERZEKERINGBEDRIJE. RAPPORT IN ZAKE DE BEDRIJFSRESULTATEN VAN HET LEVENS VERZEKER! N GrBEDRIJF IN NEDERLAND. Aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën. De rede, door Uwe Excellentie uitgesproken ter gelegenheid van de installatie onzer Commissie op 1 Mei 1917, heeft ons geleerd, dat het Uw aanvankelijk voornemen was ons uitsluitend advies te vragen over de wijze, waarop een monopolistisch staatslevens verzekeringbedrijf zou moeten worden ingericht om goed te kunnen werken en dat Uwe Excellentie daarbij vooral dacht aan den overgangstoestand, waarin het noodig zal zijn het bedrijf van de particuliere ondernemingen naar den Staat over te brengen zonder onnoodige wonden te slaan, zonder particuliere belangen meer te schaden dan strikt onvermijdelijk is. Uwe tegemoetkoming aan ons verlangen naar een ruimer opdracht, hebben wij zeer gewaardeerd en Uwe volkomen onpaitijdigheid bij de samenstelling onzer Commissie heeft het onzen plicht doen zijn onze taak, overeenkomstig Uw'wensch, met een oprecht streven naar onbevooroordeeldheid — zooals U bij ons meende te mogen veronderstellen — te vervullen. Tot onze taak behoort, blijkens Uwe installatie-rede, thans ook het geven van eene uiteenzetting van de principieele en practische bedenkingen tegen een monopolistisch staatslevensverzekeringbedrijf, zoomede — Uwe Excellentie noemde dat van zelf sprekend — het uitbrengen van advies omtrent de baten, welke voor de schatkist van een rijkslevensverzekeringbedrijf zijn te verwachten. In de eerste, onmiddellijk na de installatie gehouden vergadering, werd besloten onze werkzaamheden aan te vangen met het instellen van een onderzoek naar de uitkomsten, welke door de bestaande maatschappijen van levensverzekering zijn behaald. Dit besluit lag voor de hand. Immers, in de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gehouden 29 Maart 1917, was door U medegedeeld, dat het Uwe bedoeling was de opbrengst van een dergelijk staatsbedrijf uitsluitend te bestemmen voor snellere aflossing van de oorlogsleening en in de zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, gehouden 12 April 1917 werd door U verklaard, dat het natuurlijk in de eerste plaats ging om staatsmonopolies, die geld in de schatkist zouden kunnen brengen. De vraag, bij welk uitgangspunt wij dat onderzoek moesten beginnen, was voor ons evenmin twijfelachtig. Als uitkomst toch van een door U toegestaan onderhoud werd in De Telegraaf van 11 April 1917 medegedeeld, dat bij Uwe Excellentie de meening bestond, dat over het eerste crisisjaar 1914 door de verschillende levensverzekering-maatschappijen een globale winst van plus minus 'i1/3 millioen gulden zou zijn gemaakt; dat de buitenlandsche maatschappijen ongeveer één derde van de portefeuille van alle hier te lande afgesloten verzekeringen bezitten en daardoor dus zelfs in dezen crisistijd circa 1% millioen guldenJ) winst alleen uit het levensverzekeringbedrijf naar het buitenland vloeiden; dat Uwe Excellentie het niet onmogelijk achtte, l) Was de hier aangenomen verhouding juist, dan zou o. i. niet van Vit millioeji, maar van 21ii millioen gulden winst gesproken dienen te worden. dat in normale tijden de gezamenlijke winsten uit het levensverzekeringbedrijf 7 a 8 millioen gulden zouden bedragen, waaraan echter werd toegevoegd, „dat die cijfers'mee en tegen kunnen vallen en dat zij nog geenszins als norm mogen worden aangenomen". Deze mededeelingen werden bevestigd door Uwe verklaring in de zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, gehouden 12 April 1917, dat U gegevens waren verstrekt, waaruit kon worden afgeleid, dat in het lang niet gunstige jaar 1914 „door de Nederlandsche levensverzekeringmaatschappijen nog een winst is gemaakt van 4x/o millioen en dat de Nederlandsche levensverzekeringmaatschappijen slechts ongeveer 2/3 bestrijken van het geheele terrein der levensverzekering in Nederland, terwijl V3 of misschien iets meer wordt bewerkt door buitenlandsche maatschappijen". Als uitgangspunt voor ons onderzoek naar de winstgevendheid van het levensverzekeringbedrijf moesten wij, na deze bekend geworden winstramingen wel aannemen: eene toetsing van de gegevens, waarop die ramingen steunden. Reeds was door Uwe Excellentie in de zitting der Eerste Kamer, gehouden 27 April 1917, gezegd, dat de raming van 4VS millioen gulden winst door de Nederlandsche levensverzekeringmaatschappijen in het jaar 1914 behaald, steunde op de „Jaarcijfers" waarin, naar U meende, sinds twee of drie jaren de cijfers van ons medelid Mr. W. H. A. Elink Schuurman worden opgenomen. In de vergaderingen onzer Commissie werd nader bevestigd, dat de „Jaarcijfers voor het Koninkrijk der Nederlanden" tot grondslag voor de raming van de winst der Nederlandsche levensverzekeringmaatschappijen hadden gediend, doch bleek tevens, dat de U verstrekte gegevens niet betrekking hadden op het jaar 1914, doch dat blijkens de Jaarcijfers de winst der gezamenlijke Nederlandsche levensverzekering-maatschappijen in 1915 f 4.185.000.— heeft bedragen. Wij hebben ons alzoo in de eerste plaats bezig gehouden met de vraag: Is eene raming.van de winst, door de Nederlandsche maatschappijen van levensverzekering in het jaar 1915 behaald, op ƒ4.185.000.— en afgeleid uit de Jaarcijfers, als ongeveer juist en op goede grondslagen rustende te beschouwen ? Ons medelid Mr. Elink Schuubman — door U ook in de hiervoor bedoelde zitting 'der Eerste Kamer met name genoemd — heeft in verband met zijn aandeel in de wordingsgeschiedenis der Jaarcijfers (de vragenlijst en de tabel zelf), het verloop dezer zaak nog eens nagegaan, waarbij hem is gebleken, dat in de tabel, zonder zijn voorkennis, eene wijziging is aangebracht. In de „vragenlijst" wordt, na het totaal bedrag der winst, gevraagd naar de verdeeling van dien totaalpost over: a. aandeelhouders enz., b. verzekerden, c. vermeerdering der „overige reserves", d. afschrijvingen en e. onverdeeld saldo, waaruit naar de meening van ons medelid duidelijk blijkt, dat bedoeld is de bruto-winst. Nu zijn echter in de „tabel zelf" de kolommen d en e weggelaten wegens plaatsgebrek, doch er is verzuimd hem deze wijziging mede te deelen. Toen hem Uwe vragen over de winstgevendheid van het Nederlandsche levensverzekeringbedrijf bereikten, ontbrak hem de gelegenheid, intijds uit de verslagen der maatschappijen de winst op te maken, wijl dit een tijdroovende arbeid zou zijn geweest, daar de wijze van berekening der winst in de zoo uiteenlooperid ingerichte verslagen zeer verschilt. Uwe Excellentie toch spoedig willende helpen, gaf hij als winst op het resultaat van de optelling van de kolom, voorkomende onder het hoofd „Winst" van de tabel der Jaarcijfers 1915, zijnde f 4.185.000.—. De later door hem gedane ontdekking, dat twee kolommen zijn weggelaten, heeft hem doen inzien, dat hij die optelling niet had moeten verrichten. Door U het resultaat dier optelling, dat hij op dat oogenblik ten onrechte als netto-winst beschouwde, zonder meer mede te deelen, heeft de heer Elink Schuubman ook bij Uwe Excellentie de opvatting doen ontstaan, alsof het genoemde bedrag van f 4.185.000.— de netto-winst van het Nederlandsche levensverzekeringbedrijf voorstelde. Ofschoon door deze mededeelingen de verwachting, dat de tabel, voorkomende in de Jaarcijfers, een bruikbare grondslag zoude kunnen zijn voor eene winstraming van het Nederlandsche levensverzekeringbedrijf, zeer was gedaald, hebben wij ons onderzoek verder voortgezet en daarbij is ons gebleken: 1°. dat de totaal kolom der bedoelde tabel óók niet geacht mag worden de „bruto-winsten" der maatschappijen weter te geven. In die kolom zijn, zooals het onderzoek ons leerde, veelal opgenomen de saldo's der winst- en verliesrekeningen en deze wijzen voor de verschillende maatschappijen niet dezelfde begrippen aan. De eene noemt de öntób-winst het saldo, terwijl de andere maatschappij daaronder de netto winst verstaat. Bovendien namen sommige maatschappijen over het jaar 1915 in het geheel geen saldo op; 2°. dat geen rekening is gehouden met de omstandigheid, dat door het brengen van eene wijziging in de grondslagen" van de berekening der wiskundige reserve, of in de methode van de waardebepaling der activa, het resultaat der winst- en verliesrekening zeer sterk kan worden beïnvloed; Juist in het jaar 1915 hebben meerdere maatschappijen zulk eene wijziging aangebracht. Door voor het berekenen van de wiskundige reserve een hoogeren rentevoet aan te nemen dan voorheen, kon b.v. één maatschappij haar „bruto-winst" circa l1/» millioen hooger stellen dan het geval zoude zijn geweest, zoo. zij die wijziging niet had aangebracht; terwijl voor een andere maatschappij de op deze wijze verkregen „bruto-winst" met circa acht en een halve ton werd verhoogd. Hoe men nu ook moge denken over de vraag, of en zoo ja welk verband er möet bestaan tusschen den voor de berekening der wiskundige reserve aangenomen rentevoet en de koersdaling van het effectenbezit, vast staat toch in ieder geval wel, dat de bedragen aan de premie-reserve op bovenaangegeven wijze onttrokken, niet als winst van bet laatste boekjaar alléén zijn te beschouwen, maar hoogstens als winst over alle jaren, waarin de rentevoet langzamerhand is gestegen; 3°. dat geen rekening is gehouden met liet feit, dat meerdere maatschappijen niet telken jare de winst vaststellen, doch zulks' slechts om de 8, 4 of 5 jaren doen. Ten onrechte is nu in de Jaarcijfers de winst van zulk een periode bij sommige maatschappijen niet, bij andere als de winst van één jaar opgenomen ; 4°. dat geen rekening is gehouden met de mogelijkheid, dat een brutowinst is vastgesteld, nadat aan de extra-reserves bedragen waren onttrokken. Wel bevat de tabel een kolom vermeerdering der overige reserves, maar negatieve bedragen zijn daarin niet opgenomen en een kolom vermindering der overige reserves ontbreekt; 5°. dat in de tabel voorkomen de cijfers van 78 maatschappijen, terwijl er meer maatschappijen zijn. Ten onrechte is echter wel medegeteld het winstcijfer der Nederlandsch-Indische Levensverzekering- en Lijfrente-Maatschappij. Deze maatschappij is niet in Nederland gevestigd, en de door haar behaalde winsten mogen derhalve niet in aanmerking worden genomen, indien moet worden vastgesteld de winst door de Nederlandsche maatschappijen verkregen; 6°. dat geen rekening is gehouden met de door de maatschappijen gekweekte rente van de gestorte kapitalen en bestaande vrije reserves. Deze rente vormt een belangrijk deel van de door de maatschappijen gemaakte winst, doch is niet als bedrijfswinst te beschouwen; 7°. dat als winst, aan de maatschappijen ten goede komende, ook zijn aangemerkt dié bedragen, welke zij verplicht zijn uit te keeren aan hare verzekeringnemers, die zich het bijzonder recht daarop hebben bedongen door het betalen van een hoogere premie; 8°. dat in de tabel ook zijn opgenomen de onderlinge maatschappijen en als winst van het bedrijf derhalve ook zijn beschouwd de bedragen, welke die maatschappijen onder de bij haar aangesloten leden verdoelen. Hare overschotten hebben echter een geheel ander karakter dan de winsten der naamlooze vennootschappen, Het zal Uwe Excellentie na deze uiteenzetting wel duidelijk zijn, dat wij niet meer in twijfel verkeeren over het antwoord, hetwelk wij op de door ons gestelde vraag moeten geven en dat het luidt: „De aan de Jaarcijfers ontleende gegevens over 1915 zijn absoluut onbruikbaar als grondslag eener raming van de winsten der Nederlandsche maatschappijen van levensverzekering". In de tweede plaats moesten wij onder de oogen zien de vraag: Bestrijken de Nederlandsche maatschappijen slechts ongeveer 2/3 van het geheele terrein der levensverzekering in Nederland en wordt 1/ 0f zelfs nog iets meer bewerkt door buitenlandsche maatschappijen ? 3 In verband daarmede moest verder worden nagegaan, of de veronderstelling, dat de Nederlandsche maatschappijen veel minder in het buitenland bereikten dan de buitenlandsche maatschappijen in ons land, geacht kon worden juist te zijn. In onze vergadering werden wij er mede in kennis gesteld, dat de raming van den omvang van het bedrijf der buitenlandsche maatschappijen van levensverzekering hier te lande was ontleend aan fiscale gegevens, voorkomende in de „Statistiek der Rijksinkomsten" en wel in de tabellen XXII en XXIII. Tabel XXII geeft aan, dat er in 1914/15 in totaal 417 buitenlandsche assuradeuren waren, die in de bedrijfsbelasting waren aangeslagen; dat deze 417 assuradeuren niet de levensverzekering alléén uitoefenden, doch alle mogelijke branches als: brand-, ongevallen-, ziekte-, zee-, transportverzekering enz. en voorts, dat die assuradeuren te zamen aan premiën nadden ontvangen ƒ 16.895.007.— en derhalve een belastbaar inkomen hadden van ƒ 1.689.000.— (10 pet. van de premie-ontvangst). Tabel XXIII geeft aan dat het geheele Nederlandsche verzekeringswezen — eveneens alle branches omvattende — in totaal een belastbaar inkomen had van ƒ3.019.761.—. Uit deze fiscale gegevens was naar ons bleek het volgende afgeleid : De buitenlandsche assuradeuren, alle branches uitoefenende, hadden over 3 914/15 een belastbaar inkomen van ƒ1.689.000.—. Het Nederlandsche verzekeringswezen, alle branches uitoefenende, betaalde belasting over ƒ3.019.761.—. Deze cijfers verhouden zich ongeveer als 1 : 2. Aannemende, dat de verhouding tusschen binnen- en buitenlandsche levensverzekering-maatschappijen ongeveer dezelfde is als die tusschen alle binnen- en buitenlandsche verzekering-maatschappijen mag worden geconcludeerd, dat het belastbaar inkomen der buitenlandsche levensverzekering-maatschappijen ongeveer de helft heeft bedragen van dat der binnenlandsche levensverzekering-maatschappijen, en dat dus van het geheele levensverzekeringbedrijf iets meer dan ]/3 i" handen van buitenlanders is". Eene nadere bestudeering dezer gegevens en van de daaruit getrokken conclusies heeft bij ons ernstigen twijfel doen ontstaan aan de juistheid van liet vermoeden „dat de verhouding tusschen binnenen buitenlandsche Zetfmsuera&eriw^maatschappijen ongeveer dezelfde is als die tusschen alle binnen- en buitenlandsche verzekering-m&&t- schappijen". ,,r , ., Immers terwijl de „Statistiek der Rijksinkomsten 41/ buitenlandsche assuradeuren kent, leert de Nederlandsche Almanak van Levensverzekering 1914 ons, dat er slechts 43 buitenlandsche levens»w3efceriM0-maatschapp«en hier te lande het bedrijf uitoefenen, alzoo slechts even 10 pet. .. '. Van de 157'binnenlandsche ondernemingen m de Statistiek voorkomende zijn er echter reeds 44 levensverzekering-maatschappijen, alzoo ongeveer 28 pet. ■ -• , , Maar bovendien, wanneer men de in de Statistiek voorkomende getallen toetst aan' de cijfers, voorkomende in andere periodieken, dan zal men ontwaren, dat er groote verschillen bestaan. Zoo kent de Statistiek der Rijksinkomsten slechts 157 binnenlandsche verzekeraars, terwijl het Jaarboekje van het Assurantie- en Hypotheekwezen, hetwelk nog niet eens volledig is, met minder dan 544 binnenlandsche verzekeringsondernemingen noemt. Mag op grond van het vorenstaande eene raming van "den omvang van het bedrijf der buitenlandsche maatschappijen hier te lande naar het ons voorkomt niet steunen op de gegevens ontleend aan de „Statistiek der Rijksinkomsten", zij zou, waar het belasting-object voor de buitenlandsche en binnenlandsche ondernemingen verschillend is, bovendien zeer zeker onjuist zijn. De buitenlandsche verzekeraars betaalden belasting over 10 pet. van de premie-ontvangst, de binnenlandsche maatschappijen daarentegen over hare uitdeelingen. Nu stemt echter de fictie „10 pot. van de premie-ontvangst staat vrijwel gelijk met de uitdeelingen" allerminst met de werkelijkheid overeen. Blijkens de „Jaarcijfers van Levensverzekering-Maatschappijen en Begrafenisfondsen 1911—1915" van W. "Wiebes, ontvingen de 96 in de Eerste Groep opgenomen Maatschappijen in 1913 aan premiën en koopsommen f 45.935.000.— alzoo reeds bijna driemaal zooveel als alle 417 buitenlandsche assuradeuren in alle mogelijke branches te zamen met hun premie-inkomen van /' 16.895.000.—. Hadden die 96 maatschappijen belasting moeten betalen over 10 pet. van de premie-ontvangst, dan zou haar belastbaar inkomen zijn geweest f 4.593.500.— terwijl tabel XXIII-der Statistiek van de Rijksinkomsten voor de 82 levensverzekering-maatschappijen slechts aangeeft een belastbaar inkomen van f 1.782.018.—. De evengenoemde fictie stemt niet met de werkelijkheid overeen, de belastbare uitdeelingen der maatschappijen van levensverzekering blijven verre beneden de 10 pet. van hare premie-ontvangst. Wij kwamen op grond van het bovenstaande tot de overtuiging, dat de omvang van het bedrijf der buitenlandsche maatschappijen in geen geval kan worden afgeleid uit de vermelde fiscale gegevens en dat de beteekenis van dien omvang daardoor zeer is overschat. Tot staving van de meening, dat de Nederlandsche levensverzekeringmaatschappijen in het buitenland heel wat minder bereiken, dan de buitenlandsche maatschappijen hier te lande, werden ons geen cijfers overgelegd. Wij begrijpen, dat hiervoor slechts vermoedens konden worden aangevoerd, daar slechts enkele maatschappijen in hare jaarverslagen eene splitsing van haar bedrijf, in verband met het arbeidsveld, aangeven. In de op 12 April 1917 gehouden zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is door Uwe Excellentie medegedeeld, dat Uw vermoeden steunde op de omstandigheid, dat verschillende wetgevingen het voor onze assurantie-maatschappijen vrijwel onmogelijk maken om in het buitenland te werken en dat zulks vooral gold voor Duitschland en Frankrijk. Nader werd ons medegedeeld, dat daarbij gedoeld werd op de belemmerende bepalingen in die beide landen vastgesteld, die enkele Nederlandsche maatschappijen deden besluiten zich daaruit terug te trekken, voornamelijk omdat zij, zooals U veronderstelde, verplicht werden hare reserves in Duitsche of Pransche Staatsfondsen te beleggen. Naar aanleiding van deze vermoedens meenen wij enkele opmerkingen te moeten maken. Inderdaad hebben enkele maatschappijen zich uit die twee landen teruggetrokken, doch het waren, op weinige uitzonderingen na, die maatschappijen, welke nog weinig omvangrijke portefeuilles hadden. Tegen het werken in Duitschland bestond het bezwaar, dat het „Aufsichtsamt" eischte, dat het geheele, ook het me<-Duitsche bedrijf, naar zijn opvattingen moest worden geregeld. In Frankrijk werkte belemmerend het feit, dat de maatschappijen niet meer vrij werden gelaten in de vaststelling harer tarieven, in veel geringer mate de bepalingen omtrent de belegging der reserves, omdat men voor de belegging der reserve slechts gedeeltelijk op Fransche fondsen is aangewezen. Voor een deel kan men ook buitenlandsche fondsen deponeeren, voor een ander deel in vaste goederen beleggen of naar verkiezing een en ander door grossen van hypotheken vervangen. Doch al trokken ook enkele maatschappijen zich terug, zulks neemt niet weg, dat er nog wel Nederlandsche maatschappijen te noemen zijn, die een niet onbeteekenend bedrijf in die landen voeren. Doch ook op andere terreinen dient te worden gelet en wij vestigen er de aandacht op, dat juist in het laatste 10-tal jaren meerdere Nederlandsche levensverzekering-maatschappijen krachtig zijn gaan werken in Oostenrijk-Hongarije, Rusland, België en Denemarken, terwijl verschillende Nederlandsche maatschappijen hare Oost- en WestIndische portefeuilles zeer sterk hebben uitgebreid. Wij hebben gemeend deze opmerkingen niet achterwege te mogen laten, al geven wij terstond toe, dat daaruit even weinig omtrent den omvang van het bedrijf der Nederlandsche maatschappijen in het buitenland valt af te leiden, als zulks mogelijk is uit de door Uwe Excellentie geopperde vermoedens. Zullen onze tot dusverre geleverde beschouwingen U wel de overtuiging hebben geschonken, dat wij eene raming der winsten van het levensverzekeringbedrijf hier te lande, steunende op de U ter beschikking gestelde gegevens, onmogelijk als juist kunnen aanvaarden, omdat die gegevens onbruikbare grondslagen voor zulk eene raming zijn, wij hebben natuurlijk begrepen, dat op ons de plicht rustte te trachtten Uwe Excellentie in het bezit te stellen van de noodige gegevens, waarop, met meer kans op overeenstemming met de werkelijkheid, zulk eene raming wèl zoude zijn te gronden. Het kwam ons wenschelijk voor daarbij de jaren 1914—1916 buiten beschouwing te laten. Immers, de abnormale omstandigheden in die jaren heerschende, hebben niet nagelaten ook op de levensverzekering-maatschappijen invloed uit te oefenen. Zoo stelden verschillende maatschappijen over het jaar 1915 in het geheel geen winstcijfer vast en gingen meerdere er toe over wijziging te brengen in dén rentevoet, waarmede cle wiskundige reserve werd berekend, of wel pasten zij een andere methode voor de waardeering van haar effectenbezit toe, dan tot dusverre door haar was gevolgd. Wij waren verder van meening, dat, wil men zich een oordeel vormen over de winstgevendheid van het levensverzekeringbedrijf, men zich niet moet bepalen tot het nagaan van de winst over een bepaald jaar, maar het onderzoek moet uitstrekken over een reeks van jaren en besloten dus daarvoor te- nemen het aan den oorlog voorafgaand 10 jarig tijdvak, hetwelk zonder belangrijke stoornissen was verloopen en derhalve voor het maken van een overzicht van de bedrijfswinsten in normale jaren zeer geschikt was. Waar de verschillende maatschappijen voor het berekenen van de wiskundige reserve niet dezelfde methode toepassen en verschillende grondslagen (sterftetafel en rentevoet) bezigen, terwijl ook de waardeering der onderscheidene activa niet naar eenzelfden 'maatstaf plaats vindt, rees de vraag, of wij bij het bepalen van een winstcijfer niet van een vasten norm dienden uit te gaan. Ofschoon hier theoretisch ongetwijfeld veel voor te zeggen viel, hebben wij om practisclïe overwegingen deze vraag ontkennend beantwoord. In de eerste plaats toch zou de keuze van bepaalde, voor alle maatschappijen geldende grondslagen uiterst lastig en willekeurig zijn, en kon zij bezwaarlijk aan ons worden overgelaten, maarvooral ook zou het een ontzaglijk werk zijn, — zonder eene voortdurende krachtige medewerking van alle levensverzekeringmaatschappijen onmogelijk te verrichten, — om over 10 jaren eene reserveberekening te maken voor iedere maatschappij volgens andere grondslagen dan bij haar gebruikt werden. Wij zijn overtuigd, dat met zulk een arbeid geruime tijd zou zijn gemoeid en dat wij dus bij het in toepassing brengen van dit denkbeeld in ernstige botsing zouden komen met Uw wensch, dat onze' Commissie met den meesten spoed de gewenschte gegevens zou verschaffen. Derhalve besloten wij ons bij het vaststellen der wmst aan te sluiten bij de opvattingen, welke de verschillende directies met betrekking tot de bedoelde grondslagen huldigden, waarbij wij nog overwogen, dat iedere directie zelve het best in staat is te bepalen, welke grondslagen zij in verband met de voorwaarden, waaronder hare maatschappij werkt, moet gebruiken, en voorts 'dat, volgden wij dit systeem, het eind-winstcijfer waarschijnlijk eer geflatteerd dan gedrukt zoude worden, daar het bestuur eener maatschappij in den regel geneigd is, met het oog op den onderlingen wedijver, die juist in het levens- verzekeringbedrijf sterk tot uiting komt, de financieele uitkomsten van het.gevoerd beheer in een zoo gunstig mogelijk daglicht te stellen, zooals men' uit de bestudeering der jaarverslagen kan zien. Vervolgens hadden wij vast te stellen, op welke wijze wij de gegevens, noodig voor het bepalen van het beoogde winstcijfer, het best zouden kunnen verkrijgen. De verslagen der levensverzekering-maatschappijen zijn wel zeer uitvoerig, maar tevens zeer verschillend ingericht; een zelfde benaming duidt niet altijd een zelfde zaak aan, en daardoor is het gevaar,» dat zij, die niet aan de samenstelling van het jaarverslag hebben medegewerkt, daaruit onjuiste gevolgtrekkingen maken, allerminst denkbeeldig. Eene bestudeering en uitwerking van de jaarverslagen van alle maatschappijen over niet minder dan 10 jaren zou bovendien zoo enorm veel tijd eischen — men bedenke daarbij, dat voor ons allen ons gewone werk bleef bestaan — dat wij, ook bij het volgen van dezen weg, Uwé Excellentie niet spoedig genoeg eenig resultaat zouden kunnen ter hand stellen. Wij kwamen daarom tot het besluit, dat het wenschelijk was een beroep te doen op de welwillende medewerking der maatschappijen en van haar die gegevens te vragen, welke noodig waren om een winstcijfer op te bouwen en nuttig konden zijn voor de vorming van een oordeel over de resultaten door de Nederlandsche levensverzekeringmaatschappijen bereikt. Het vragenformulier, door ons aan de verschillende maatschappijen toegezonden, is als Bijlage I aan dit rapport toegevoegd. Deze vragenlijst is door ons toegezonden aan alle maatschappijen (ook aan de onderlinge), die genoemd worden in Wiebes' Jaarcijfers 1911/15 in de eerste en tweede groep, met uitzondering van de Nederlandsch-Indische Levensverzekering- en Lijfrente-Maatschappij, die in dit verband als buitenlandsche maatschappij moest worden aangemerkt. Dè „derde groep", waarin zijn opgenomen die maatschappijen en fondsen, welke door den samensteller der genoemde Jaarcijfers als „lichtschuwen" worden aangeduid, omdat zij geen verslagen publiceeren of gegevens verstrekken, hebben' wij buiten beschouwing gelaten. Zij behooren eigenlijk in technischen zin niet tot de verzekeringsondernemingen. De waarde harer verplichtingen wordt voor zoover bekend niet wetenschappelijk vastgesteld en de geldelijke uitkomsten van haar bedrijf staan niet vast. Niet alle maatschappijen hebben ons de haar toegezonden staten doen toekomen. Enkele, vrijwel zonder. uitzondering zeer kleine ondernemingen,, bleven in gebreke, vermoedelijk wijl zij niet in staat waren de door ons verlangde gegevens te verschaffen. Aan dit rapport zijn als Bijlagen II en III toegevoegd: als Bijlage II a—c staten, vermeldende de namen der maatschappijen, wier opgaven wij hebben kunnen verwerken, haar op 31 December 1913 gestort kapitaal en verzekerd bedrag, zoomede het bedrag der in 1913 ontvangen premiën; als Bijlage III a—d staten, vermeldende de namen der maatschappijen, die ons de noodige gegevens niet verschaften, met dezelfde gegevens, voor zooverre deze door ons uit andere bronnen te putten waren. Uit deze staten zal Uwe Excellentie ontwaren, dat de door ons verzamelde en verwerkte gegevens betrekking hebben-op 81 maatschappijen, met een verzekerd bedrag van ƒ 1.232.427.383.—, uitmakende + 98% van het geheele bedrag bij de Nederlandsche levensverzekering-maatschappijen verzekerd en met een premie-ontvangst van f 45.254.703.—, uitmakend 4- 96°/0 van de totale premie-ontvangst der Nederlandsche maatschappijen. De gegevens, door de maatschappijen verstrekt, zijn door ons zorgvuldig met behulp der gepubliceerde jaarverslagen gecontroleerd; daar, waar twijfel bestond, zijn nadere inlichtingen gevraagd en de noodige aanvullingen en correcties zijn door ons aangebracht. Uit deze aldus verzamelde gegevens is door ons een „Eerste verzamelstaat voor de naamlooze vennootschappen" opgemaakt en éénzelfde staat voor de onderlinge ondernemingen (Bijlage A 1—22). Wij leggen deze gegevens en staten over onder opmerking, dat zij, als bevattende gegevens van iedere onderneming afzonderlijk, niet zullen kunnen worden gepubliceerd. Aan de band van deze twee „Eerste verzamelstaten" zijn door ons samengesteld twee „Tweede verzamelstaten" (een voor de naamlooze vennootschappen en een voor de onderlinge ondernemingen) welke als bijlage IV (naamlooze vennootschappen) en V (onderlinge ondernemingen) aan dit rapport zijn gehecht, terwijl ten slotte uit deze „Tweede verzamelstaten"" wederom zijn getrokken twee „Eindverzamelstaten" eveneens aan dit rapport toegevoegd als bijlage VI (naamlooze vennootschappen) en VII (onderlinge ondernemingen). Uit deze twee „Eindverzamelstaten" zal Uwe Excellentie blijken, welke naar onze meening de bedrijfswinst der Nederlandsche levensverzekerings-ondernemingen is. Wij meenen daarbij de volgende opmerkingen te moeten maken: Als winst zijn door ons beschouwd: 1°. de dividenden,, tantièmes en gratificatiën, uitgekeerd aan aandeelhouders, commissarissen, directieleden en personeel; 2°. de stijging, welke het totaal der extra-reserves in het 10-jarig tijdvak heeft ondergaan, waarbij aangeteekend dient te worden, dat wij onder de extra-reserves, wegens het ontbreken van het noodige materiaal ter juiste beoordeeling dezer gegevens, óók hebben moeten opnemen de zoodanige, welke het karakter eener afschrijving droegen; 3°: het verschil tusschen het onverdeeld saldo van het jaar 1903, overgebracht op 1904 en dat van het jaar 1913, overgebracht op 1914; 4°. de bedragen, welke tengevolge van het brengen van eene wijziging in het stelsel van berekening der premie-reserve of van de waardeering der activa, aan de winsten zijn onttrokken. In mindering van het aldus door ons verkregen winstcijfer zijn gebracht: 1°. het bedrag der rente, gekweekt over het gestort kapitaal plus de extra-reserves minus de onzuivere activa 3); 2°. de stijging, welke het totaal bedrag der onzuivere activa in gemeld 10-jarig tijdvak heeft ondergaan, waarbij wordt opgemerkt, dat meubilair en materieel niet als onzuivere activa zijn beschouwd; 3°. de bedragen, welke, tengevolge van het brengen van wijziging in het stelsel van berekening der premie-reserve of van waardeering der activa, .aan de winst zijn ten goede gekomen. Terwijl voorts het volgende standpunt door ons is ingenomen: 1°. de winst, ter beschikking gesteld van de verzekeringnemers, die daarop recht hebben, is door ons, om de reeds in den aanvang van dit rapport aangegeven redenen, niet als winst der maatschappij beschouwd. Blijkens de bijlagen IV en V is in het 10-jarig tijdvak aan de verzekeringnemers als winst uitbetaald: door de naamlooze vennootschappen. . . . f 5.311.179.— door de onderlinge ondernemingen . . . . „ 3.330.999.— in totaal alzoo . . f 8.642.178.— of gemiddeld per jaar f 864.217.-—• 2°. de winsten en verliezen* door de maatschappijen behaald of geleden op hare beleggingen hebben wij aangenomen tot de door haar opgegeven bedragen, met dien verstande evenwel, dat afschrijvingen, gedaan in den vorm van het scheppen of vergrooten der extra-reserves, door ons niet als verlies zijn aangemerkt. Deze gereserveerde bedragen hebben wij als extra-reserves beschouwd ; zij hebben derhalve het eindwinstcijfer helpen verhoogen. Blijkens de bijlagen IV en V hebben de verliezen op effecten de winsten in het 10-jarig tijdvak overtroffen met ƒ4.859.063.— alzoo gemiddeld per jaar ƒ 485.906.— terwijl de verliezen op de onroerende goederen de winsten in dat tijdvak hebben overtroffen met ƒ1.006.278.— alzoo gemiddeld per jaar ƒ 100.627.— Vooral ten aanzien van het verlies op effecten moeten wij opmerken, dat het door ons vermelde cijfer ongetwijfeld wijziging zou l) Onder onzuivere activa worden verstaan de fictieve activa als oprichtingskosten, uitbreidingskosten enz. hebben ondergaan, indien ons van alle behandelde maatschappijen de volledige gegevens te dezen opzichte ter beschikking hadden gestaan; 3°. de afschrijvingen op meubilair en materieel zijn door ons verwaarloosd; zij zijn dus, evenals alle maatschappijen zulks doen, als werkelijke verliezen in aanmerking genomen. Het resultaat waartoe wij blijkens de Eindverzamelstaten (Bijlagen VI en VII) zijn gekomen, is derhalve als volgt: Door de maatschappijen, wier gegevens ons bekend waren, (zie bijlage II) is in het 10-jarig tijdvak een zuivere winst gemaakt door de naamlooze vennootschappen (Bijlage VI) . f 3.797.058.— door de onderlinge ondernemingen (Bijlage VII) . „ 56.710.— in totaal alzoo ... ƒ 3.853.768.— of gemiddeld per jaar f 385.376.— Wij achten het onzen plicht te vermelden, dat ook in onze oogen op deze eindcijfers critiek zal kunnen worden uitgeoefend en meenen goed te doen Uw aandacht op de volgende punten te vestigen. L Het winstcijfer, door ons als eindresultaat gevonden, is naar het ons voorkomt te laag: a. omdat de winsten der op bijlage III voorkomende ondernemingen zijn verwaarloosd. Neemt men voor deze maatschappijen als winstcijfer aan een bedrag staande tot het gevonden winstcijfer in eenzelfde verhouding als aanwezig is tusschen de premie-ontvangsten der op bijlage II en bijlage III voorkomende maatschappijen, dan zou de zuivere winst van f 385.376.— per jaar stijgen tot f 397.767.— gemiddeld per jaar; b. omdat meerdere maatschappijen de waarde van haar meubilair en materieel pro memorie hebben uitgetrokken, terwijl mag worden aangenomen, dat die waarde in het 10-jarig tijdvak wel zal zijn toegenomen. . Van veel belang kan dit natuurlijk niet voor het eindresultaat zijn; c. omdat één maatschappij bezwaar heeft gemaakt op te geven welk bedrag aan tantièmes door haar per jaar werd uitgekeerd en de jaarverslagen op dit punt geen licht verschaften; d. omdat de bedragen, welke, ten gevolge van het brengen van wijziging in het stelsel van berekening der premie-reserve of van' waardeering der activa, aan de winst zijn ten goede gekomen, door ons geheel in mindering zijn gebracht van het winstcijfer, terwijl een onderdeel dier bedragen, strikt genomen, wèl als winst, in het 10-jarig tijdvak opgespaard, moet worden beschouwd. Ü: Het winstcijfer, als eindresultaat- gevonden, is naar wij meenen te hoog: a. omdat verschillende maatschappijen, behalve levensverzekering, nog andere branches uitoefenen. Waar splitsing der winst onmogelijk was, daar werd de geheele winst door ons beschouwd als te zijn verkregen uit de levensverzekering alleen; b. omdat in het 10-jarig tijdvak meerdere ondernemingen zijn opgeheven of zich hebben opgelost in andere instellingen, gewoonlijk geen bewijs van bloei en winstgevendheid. Als bijlage VIII is hierbij gevoegd een staat, aangevende de namen dier maatschappijen, waaruit tevens blijkt, dat zes zijn gefailleerd; c. omdat uit de gegevens en jaarverslagen wèl steeds viel op te maken, wat door de maatschappijen, door het brengen van wijziging in het stelsel van berekening der premie-reserve of het toepassen van een anderen waardemeter op de activa, aan de winst was onttrokken — omdat zulks wees op eene innerlijke versterking van den flnancieelen toestand^der onderneming — en deze bedragen dus steeds als winst zijn beschouwd, terwijl niet steeds viel uit te maken met hoeveel de winst door dergelijke wijzigingen "fictief werd verhoogd — omdat zulks wees op eene verzwakking van den flnancieelen toestand der onderneming — zoodat wij die bedragen niet altijd in mindering van de winst konden brengen; d. omdat alle tantièmes en gratificatiën door ons als winst zijn aangemerkt, ofschoon zij meerdere malen te beschouwen zouden zijn geweest als salaris; e. omdat geen rekening is gehouden met het feit, dat meerdere Nederlandsche maatschappijen eene belangrijke buitenlandsche portefeuille bezitten, de resultaten dier portefeuille zijn begrepen onder het totaalcijfer, en toch niet geacht kunnen worden verkregen te zijn door het Nederlandsche levensverzekeringbedrijf in het binnenland. In verband met deze beschouwingen over de winstgevendheid van het Nederlandsche levensverzekeringberijf dienen wij er nog op te wijzen, dat een belangrijk deel van de winst, door ons voor het tijdvak 1904/1913 becijferd, moet worden gesteld op rekening van de omstandigheid, dat de oudere maatschappijen nog een omvangrijke portefeuille van oude 'contracten met hoogere premiën bezitten. Hebben wij Uwe Excellentie hiermede, met de ons ten dienste staande beperkte middelen een overzicht gegeven van de winsten van het Nederlandsche levensverzekeringbedrijf, nu moeten wij, na onze critiek op de raming van den omvang van het bedrijf der buitenlandsche maatschappijen hier te lande en van den omvang van het Nederlandsche bedrijf in het buitenland, nog trachten ook dienaangaande meer licht te verschaffen. Waar slechts enkele Nederlandsche maatschappijen de op de onderscheidene arbeidsvelden verkregen resultaten afzonderlijk mededeelen en ons geen publicaties van buitenlandsche maatschappijen betreffende hare in Nederland verkregen resultaten bekend waren, bleef ons wederom niets anders over dan ook hiervoor een beroep op de verschillende maatschappijen te doen. waartoe wij dan ook besloten. Wij moesten ons bepalen tot het vragen van een overzicht van den stand van liet verzekerd bedrag aan het einde der jaren 1903 tot en met 1913 en afzien van het vragen naar winstcijfers, omdat geen enkele maatschappij, in verschillendelanden werkende, in staat is op té geven eene juiste verdeeling der winsten voor ieder terrein afzonderlijk. , Voorts kwamen wij tot de conclusie, dat het raadzaam was voor de buitenlandsche maatschappijen niet als Nederlandsch bedrijf te beschouwen datgene, wat die maatschappijen van Nederlandsche maatschappijen in herverzekering hadden gekregen, terwijl natuurlijk omgekeerd voor Nederlandsche maatschappijen niet als buitenlandsch bedrijf moest worden aangemerkt datgene, wat zij van buitenlandsche maatschappijen in herverzekering hadden ontvangen. Wij namen dit besluit des te gereeder, wijl wij overtuigd zijn, dat door het innemen van dit standpunt de schaal ten gunste van de buitenlanrische maatschappijen zal overslaan. Die overtuiging steunt op: a. de omstandigheid, dat in het buitenland vele maatschappijen bestaan, die uitsluitend als herverzekeraars optreden. Zij ontvangen dus uit alle landen posten ter herdekking, die zij overal trachten onder te brengen, óók in ons land en dikwerf ook bij kleine maatschappijen, die zelve nimmer iets te herverzekeren hebben; b. het feit, dat in het buitenland het sluiten van zeer groote verzekeringen veelvuldiger voorkomt dan hier te lande, zoodat tot herverzekeren meer aanleiding bestaat; c. de wetenschap, dat de premiën der Nederlandsche maatschappijen in doorsnede aanmerkelijk lager zijn dan die der buitenlandsche, zoodat er voor de buitenlandsche maatschappijen meer voordeel in gelegen is om nier te lande te herverzekeren. Het behoeft wel nauwelijks betoog, dat, beschouwden de Nederlandsche maatschappijen alle herverzekeringen, uit het buitenland ontvangen, als buitenlandsch bedrijf, hare buitenlandsche portefeuille een belangrijk hooger eindcijfer zou aanwijzen dan nu, waar ze als Neferlandsche bedrijf is beschouwd. Aan dit rapport is gehecht, als Bijlage IX, een model der aan de buitenlandsche maatschappijen gezonden lijst en als bijlage X een staat bevattende de namen der maatschappijen, aan wie die lijst verzonden is, waaronder ook is opgenomen de.Nederlandsch-Indische Levensverzekering- en Lijfrente-Maatschappij, terwijl verder als bron is gebruikt de Nederlandsche Almanak van levensverzekering. De ingekomen antwoorden, die wij hierbij wederom als „ver- trouwelijke" stukken overleggen, en in een staat vereenigd als" Bijlage B hierbij voegen, doen zien, dat het in Nederland verzekerd bedrag van 38 buitenlandsche maatschappijen: beliep op ultimo December 1903 . . . f 96.441.395 | n 1904 . . . „ 100.184.376 „ 1905 . . . „ 103.633.291 „ „ 1906 . . . „ 108.197.158 „ „ „ „ 1907 . . . „ 112.783.326 „ „ 1908 . . . „ 115.325.717 „ „ „ 1909 . . . „ 115.291.357 „ „ 1910 . . . „ 116.766.247 „ S 1911 . . . „ 118.512.040 „ „ -„ 1912 . . . „ 119.010.179 1913 . . . „ 118.447.321 Slechts 6 maatschappijen hebben ons geen antwoord doen toekomen, doch onze onderzoekingen hebben ons de overtuiging geschonken, dat de ontbrekende gegevens de verkregen cijfers slechts weinig zouden veranderen. De verschillende opgaven toonen duidelijk aan, dat het in Nederland bij de buitenlandsche maatschappijen verzekerd bedrag slechts zeer weinig is gestegen. Aan de Nederlandsche maatschappijen, waarvan bekend was, dat zij in het buitenland werkzaam zijn, en welke voorkomen op den staat, als Bijlage XI hier aangehecht, zonden wij een vragenlijst conform Bijlage XII. De ingekomen antwoorden, in een staat vereenigd en als Bijlage C 1—2 hierbij gevoegd, welke eveneens wederom als vertrouwelijk worden overgelegd, leeren, dat 24 Nederlandsche maatschappijen in totaal in het buitenland een verzekerd bedrag hadden,van: f 236.334.835 „ 255.109.874 „ 275.294.181 ., 291.737.997 4 303.909.17C „ 313.082.783 „ 326.649.683- „ 346.091.139 „ 367.217.688 , 383.742.308 „ 394.231.430 waaronder het in Nederlandsch Oost- en West-Indië verzekerde bedrag (Bijlage D vertrouwelijk) voorkomt met: ,op ultimo December 1903 .... ƒ 48.303.216 „ ■„ „ 1904 . ... . „ 54.379.583 „ „ „ 1905 . . . . „ 59.754.841 „ „ „ 1906 . . . . „ 66.479.345 „ „ ' 1907 . ... . „ 71.107.996 „ 1908 . . . . „ 76.305.464 „ „ „ 1909 . . . . „ 80.623.355 ■ „ . „ 1910 . . . . „ 88.120.963- „ „ 1911 '....„ 94.045.278 „ 1912 . . . . „ 102.916.814 „ ,, „ 1913 . . . . „ 109.715.269 bovenstaande overzichten doen wij nog het volgende opmerken Behoudens slechts één uitzondering mochten wij van alle maatschappijen de gevraagde opgaven ontvangen. Voor die maatschappij hebben wij ons met een raming moeten 'tevreden, stellen. De verschillende gegevens doen duidelijk zien, dat de resultaten, door de Nederlandsche maatschappijen in het buitenland bereikt, zich in een sterk klimmende richting bewegen. Op grond van de overgelegde bescheiden meenen wij te kunnen verklaren: 1°. dat de buitenlandsche maatschappijen hier te lande volstrekt niet V, van het terrein bestrijken. op ultimo December 1903 1904 • „ „ 1905 1906 1907 ;, „ „ 1908 „ „ » 1909 1910 „ „ „ 1911 „ • „ i 1912 » 1913 In 1903 bestreken zij slechts 17.19 pet. van het terrein, welk percentage geleidelijk daalde tot 12.07 pet. in 1913. (Bijlage XIII); 2°. dat het Nederlandsche levensverzekeringswezen in het buitenland belangrijk grootere resultaten bereikt dan het buitenlandsche levensverzekeringswezen hier te lande. Overtrof in 1903 het Nederlandsche bedrijf in het buitenland het buitenlandsche bedrijf in Nederland reeds met 145.05 pet. dit percentage steeg geleidelijk en was in 1913 reeds aangegroeid tot 232.83 pet. (Bijlage XIV). Naarmate de hiervoren aangegeven resultaten van ons onderzoek bekend werden en zulk een geheel anderen indruk gaven van de winstgevendheid van het levensverzekeringbedrijf dan Uwe Excellentie had gekregen, hebben wij ons afgevraagd, op welke wijze wij verder uitvoering zouden kunnen geven aan de omvangrijke taak ons door U opgedragen. Het denkbeeld van onzen voorzitter om Uwe Excellentie, waar U zeer veel prijs steldet op het spoedig ontvangen van gegevens, een partieel rapport omtrent de winstgevendheid van het bedrijf over te leggen, omdat de kennis daarvan, met het oog op de redenen, die bij Uwe Excellentie het denkbeeld van monopoliseering van het levensverzekeringbedrijf hadden doen opkomen, voor U van het grootste gewicht was, vond algemeene instemming. Volledigheidshalve teekenen wij hierbij nog aan, dat wij, zooals Uwe Excellentie uit het bovenstaande zal ontwaard hebben, niet zijn getreden in eene behandeling van de vraag of en zoo ja welken invloed de eventueele bedrijfsvoering van den Staat op de hierboven 'becijferde uitkomsten zou oefenen. Wij meenden zonder eene nadere opdracht van Uwe Excellentie niet daartoe te moeten overgaan. Immers gesteld al, dat de Staatsexploitatie, bij gelijke voorwaarden voor de verzekeringnemers, tot hoogere winstcijfers zou voeren, dan zou toch naar onze overtuiging dit gunstige verschil nimmer van zoo groot belang kunnen zijn, dat het door Uwe Excellentie genoemde winstcijfer op verre na door den Staat zou bereikt kunnen worden. Wij hebben derhalve de eer U hierbij dit rapport aan te bieden, met het beleefd verzoek ons wel te willen aangeven, in welke richting Uwe Excellentie wenscht, dat wij onzen arbeid zullen voortzetten. De Commissie van voorlichting in zake de monopoliseering van het levensverzekeringbedrijf. TAK, Voorzitter. TRIP. De Secretaris, % COLOMBIJN. J ZUIDEMA W. ELINK SCHUURMAN. W. P. INGENEGEREN. * J. KIST. J. W. NIEMEYER. W. A. POORT. A. LOHMAN. B IJ L A G E N: Zie bladz. A 1—22. Eerste verzamelstaat betreffende de bepaling der bedrijfswinst ï£ . . . 9 B. Verzekerd kapitaal der buitenlandsche maatschappijen 13 C 1—2. Verzekerd kapitaal in binnen- en buitenland van de Nederlandsche maatschappijen 13. D. Verzekerd kapitaal in de Nederlandsche Koloniën van de Nederlandsche maatschappijen 13 I. Vragenformulier voor de Eerste verzamelstaat . . 9 II a—c. Namen der maatschappijen, die de gegevens hebben verstrekt voor de bepaling der bedrijfswinst met haar gestort kapitaal, verzekerd kapitaal en ontvangen premiën op 31 December 1913. . . . 9 III a—d. Als Bijlage II van de maatschappijen, die de gegevens niet hebben verstrekt 9 IV. Tweede verzamelstaat. Naamlooze vennootschappen 10 V. Twe,ede verzamelstaat. Onderlinge ondernemingen . 10 VI. Derde of Eind-verzamelstaat. Naamlooze vennootschappen '|jjj< 10 VIL Derde of Eind-verzamelstaat. Onderlinge ondernemingen 10 VIII. Staat van verdwenen maatschappijen in het 10-jarig tijdvak 11 IX. Vragenlijst voor het verzekerd kapitaal der buitenlandsche maatschappijen 12 X. Naamlijst der buitenlandsche maatschappijen . . 12 XI. Naamlijst der binnenlandsche maatschappijen die in het binnen- en buitenland werken 13 XII. Vragenlij st voor het verzekerd kapitaal der in Bijlage XI genoemde maatschappijen 13 XIII. Verzekerd kapitaal in Nederland der binnen- en buitenlandsche maatschappijen 14 XIV. Verzekerd kapitaal der binnenlandsche. in het buiten¬ land en der buitenlandsche maatschappijen in Nederland. 14 / BIJLAGE I. Naam der Mij. (JST.B. De bedragen alleen in guldens op te geven.) Boekjaar eindigende in: 1904 ' 1905 1906 1907 1908 1909 1910 1911 1912 1918 1914 TOELICHTINGEN. ° Alleen te be.uit- woorden. 1. 2 r(l 7 1. Gestort Maatschappelijk, of bij Onderlinge Maatschappijen Waarborgkapitaal (1) aan het begin van 'het boekjaar f' f f f f ' 1 f f f f * 2. Extra-reserves aan het begin van het boekjaar (2) 3. Winst (-J-) of verlies (—) (gedurende het boekjaar) op: (3) ou effecten . b. vaste goederen c. materiaal en meubilair 4. Gemiddeld rentepercentage over de beleggin- —• gen gemaakt gedurende het boekjaar: . . o/0 o/0 o/0 o/0 o/0 o/0 o/0 o/0 o/0 o/0 % o. Winstbedrag beschikbaar gesteld voor verzekeringnemers over het boekjaar: . . . 6. a. Totaal bedrag aan dividenden \ l en tantièmes ' over het a b. Bedrag bestemd voorbij schrij- (boekjaar j ving op de aandeelen (4) . . ' \ 'b 7. Welke posten komen op Uwe balans voor als activa, (wegens oprichtingskosten, organisatiekosten, uitbreidingskosten en dergelijke.) die geen zuivere activa zijn, aan het begin van het boekjaar: 8. Onverdeeld saldo van het jaar, eindigend in 1903, overgeboekt op '04 ) „ „ » » '14 (5) ...... ^ 9. Is in het tijdvak 1904 tot en met 1913: (6) I. een ander systeem van waardeering' der activa toegepast? Zoo ja, welk voordeel of nadeel 0f —) leverde dat op in het jaar waarin de wijziging voor het eerst werd toegepast? II. een andere wijze van berekening der premie-reserve ingevoerd? Zoo ja, welk voor- of naaeei (_(- of —) in het jaar der eerste toepassing? (1) Hiermede wordt bedoeld het kapitaal, dat door derden, en dus niet door verzekerden als zoodanig, wcnl gefourneerd ter bestrijding der opnchtmgskosten. Hieronder valt dus niet liet bij sommige Maatschappijen voorkomende zekerheidsfonds, dat onder het begrip extra-reserve valt. 2) Het is de bedoeling, dat alle reserves, in de balans voorkomende, met uitzondering dor prèiuiereservo {wiskundige waarde dor verplichtingen uit levensverzekeringen voortvloeiende) bij name worden genoemd. Mocht een extra-reserve bet karakter oener afschrijving bobben of wel dienen tof , dekking van eenig extra-risico, als oorlogsrisico, zeerisico, ondersterfte ' lijfrenteniers enz., dan houden wij ons voor deze inlichting aanbevolen. (3) Bedoeld wordt, dat opgegeven wordt het saldo van de winst en het verlies, met inbegrip van af- of' bijschrijving. U gelieve dus in te vullen bij effecten, liet verschil tusschen „koersstijging, winst bij verkoop enz." en „koersdaling, verlies bij verkoop, enz.": bij vaste goederen: hot verschil tusschen: ..winst bij verkoop, bijschrijving, enz." en „verlies bij verkoop, afschrijving enz.": bij materiaal en meubilair: het verschil tusschen toeneming en Naamlooze Vennootschap Onderlinge Maatschappij (doorhalen wat niet bedoeld wordt) Opgericht in: vermindering der balanspost, Indien in eenig boekjaar de winst op effecten of vaste goederen niet ten volle op extra-reserve is afgeschreven, houden wij ons voor opgave van het bedrag, dat als winst of verlies ten bate of ten laste der W. en V. is gebracht, aanbevolen. iti R ij schrij ving op de aandeelen uit reserves, in Toorafsaande boekjaren daarvoor afgezonderd, is hieronder niet begrepen. i.ï) Bedoeld wordt dat opgegeven wordt het onverdeeld winst-saldo dat op het volgende jaar overgeboekt wordt, zonder dat daaraan een bepaalde bestemming is gegeven. (6) De bedoeling is zoo nauwkeurig mogelijk vast te stellen, hoe groot de bedrijfswinst in een bepaald jaar is geweest. Daarom zijn deze gegevens van groot belang, daar deze winsten, eventueel verliezen, niet op de bedrijfsresultaten uitsluitend van het jaar, waarin de wijziging werd ingevoerd betrekking hebben. BIJLAGE IIA. Maatschappijen die de gegevens hebben verstrekt voor de bepaling der bedrijfswinst in de jaren 1904 tot en met 1913. Naamlooze Vennootschappen. No. Op 31 December 1913. Jaarboekje „ , ,* , , ? .— „-Wiebes" Naam der Maatschappij. Gestort Ontvangen 1911—1915. Maatsch. Kap. Verzekerd Kap. j premiën. 1 Probité f 6 500 | f 1479 320 f 35 640 2 Noord-Holl. Levensverz.-Mij 20 000 [ 4 099 502 j 105 789 3 Holl. Sociëteit van Levensverz ) . 1 000 000 43 864 949 ,984 074 6 Amsterdamsche Algem. Verz.-Mij 8 000 2 011 150 65 855 7 Conservatrix • • 155 075 5 487188 | 173 747 8 Algem. Mij. van Levensverz. en Lijfrente . . 456 000 I 205 791 294 j 7 902 866 9 Victoria 66 400 i 11 145 853 440 860 10 Eerste Holl. Levensverz. Bank 50 450 j 13189 654 510 406 11 De Nederlanden, van 1889 37 885 7 089 437 284 988 12 , Amsterdam 42 200 8 366 431 I 374 189 13 Amsterdamsche Mij. van Levensverz. . . . 100 000 40 233 554 I 16o0 36o 14 vesta 104 000 11096 428 410 315 15 Nederl. Verz.-Mij 54 250 3 009 518 143 438 16 Holland 66 000 5 584 042 224 920 17 Holda 181200 ! 4121292 155 619 18 | Oranje-Nassau - • 71600 3 628 602 147 958 21 I Amsterdamsch Levensverz. Gen. en Ziekenfonds 50 000 2 622 455 22o 049 22 I Nederl. Bank van Verz. . . 70100 2 365 765 61 148 23 | Maatschappij van Levensverz. 7 500 1281218 44 744 24 De Hoop . . •> 21 000 2 615 549 153 508 26 I Helder ; ". 5 000 194 489 5 246 29 Arnhem • • • 100 000 13 017 049 470 241 32 De Philantroop 40000' 1 626275 62293 33 I Hollandia. . . , . 10 000 458 065 10 040 35 I Dordrecht • 200 000 95 923 320 3 897 671 40 De Nederlanden van 1845 \ . . 200 000 16 944 878 842 406 45 S Eerste Nederlandsche . . 300 000 .77 969 951 3 05oll4 46 i De Nederlanden (van 1883) .....>., 103300 9808360 3o29l2 48 i Nederl. Levfensverz. en Lijfr. Bank. .... 327000 7 316748 236 906 50 i Zuid-Holl. Mij. van Verz. op het leven ... 51 100 4139006 136802 52 Raadpens. „Johan de Witt" 57 700 2 830 608 ■ 81 lo8 53 De Globe 54500 2742378 94686 54 Centr. Arb. Verz. en Dep.-Bank 50 000 6 777 698 184 810 55 Noord- en Zuid-Nederl 283 400 2 683 742 | 94 149 56 Nat. Alg. Levensverz. Mij 452950 5 039 830 j 144 202 57 De Waarborg . . . .' 132 700 1892 392 48 450 59 Het Noorden ■ ■ 60 000 4 411821 | 1493/8 63 Algem. Noord-Holl. Mij. van Levensverz. . . 10 000 5 538 515 i 173 41/ 66 Leidsche Mij. van Verz. op het leven ... 5 000 1 718 258 \ 45 420 68 I De Maas 39 860 349 655 ! 20 587 69 Eerste Roomsen-Katholieke 100 000 2 999 697 103 618 70 Niimeeen 10 000 556 748 15 523 71 AntverDia..... 250000 4216848 260705 73 Nat. Levensverz. Bank . ; 100 000 71207 446 2e™*f® 76 Rotterdamsche Levensverz. Mij 10 000 2 811500 i 78 Rotterdam 42 500 .3 699 834 113 599 79 Rotterd. Verz. Sociëteiten 25 000 30 024 883 909 974 80 Eerste Rotterdamsche 100 900 17 081239 I 663 709 81 Zuid-Holl. Levensverz. Mij 10 000 3 220128 j 104 043 83 Rotterdamsche Verz. Bank 3 000 317 940 J 10 293 84 Algem. Levensverz. Bank 20 000 2 880181 76 522 86 Holl. Algem. Verz. Bank 60 000 | 6 308 380 I 239 605 87 Tilburesche Verz Mij '. . Door onvolledigheid der opgaven niet opgenomen. 89 Piëtas ' • 10 000 ' 33 991 733 1 317 344 90 Utr Levensverz Mij.' . 100 000 35 200 423 , 1427 410 9Ï mrecht J 250 000 96 734 568 3 290121 op Neprl'india 40 000 6154 549 162 233 93 Patria .... 23800 1 748137 80259 94 Het Sticht..... 42800 1393939 52362 95' Veenkoloniale Levensverz. *Mij 20 000 2 310 828 72 000 96 I Zuid-Holland " 17 200 3 820 730 139,55 97 Noordrand 30 000 17 115 242 612 221 98 Kosmos 270 000 94 779 824 3 7ol447 101 Aurora 717 819 24 095 121 Ned. Levensverz., Zieken en Begrafenis-Mij. . iui__a/ öy ö'0 | Aantai 64. Totaal f 6 585 870 f 1080 771087 f 40 361 844 BIJLAGE IIB. Maatschappijen die de gegevens hebben verstrekt voor de bepaling der bedrijfswinst in de jaren 1904 tot en met 1913. Onderlinge Maatschappijen. N°. Op 31 December 1913. Jaarboekje Wiebes" Naam der Maatschappij. — J _ Gestort Verzekerd Ontvangen Maatsch. kap. kapitaal. premiën. r i i 5 Ned. Onderw. Genootschap j — f 14 259 394 f 479162 28 Prudentia — 2 232180 81045 38 Mij tot Uitk.' bij Overlijden f 15 000 7 907 842 262 257 43 Eigen Hulp | — 37 841982 1 549 031 44 Helpt Elkander in fusie met Residentia . . j 50 300 1 812 801 52 085 49 'sGravenhage | 60 000 17 977 587 572 759 51 Coöp. Levensverzekering 1 614 896 45 638 58 Algem. Groninger, — 5103106 156 908 60 Tweede Hollandsche — 6 007 524 203 836 61 Haarlem 4 492 788 128 605 65 Algem. Friesche • 33124 350 832 702 72 Mij van Levensverz 4 413 841 131 800 74 St. Eloij — 1 749 323 49 960 82 Tot Nut en Voordeel — 2176 572 67 998 85 Groot Noord-Holl. Begr. fonds — 6 643 251 160 328 88 Algem. ütrechtsche 12 500 3 799 468 105 217 99 Concordia •||'. . 1 709 499 391 13 528 Aantal 17. Totaal ... f 139509 f 151656296 f 4892859 BIJLAGE Hc. Maatschappijen die de gegevens hebben verstrekt voor de bepaling der bedrijfswinst in de jaren 1904 tot en met 1913. Op 31 December 1913. Aantal. — Gestort Maatsch. verzekerd kapitaal. Ontvangen premiën. kapitaal. Naamlooze Vennootschappen. . . 64 f 6 585 870 f 1080 771087 f 40 361 844 Onderlinge Maatschappijen ... 17 „ 139509 „ 151656296 „ 4892859 ti «i f a 7Qr, Q7Q f 1232 427 383 f 45 254 703 Algemeen totaal 81 1 0 wmi» l BIJLAGE IIIA. Maatschappijen waarvan de gegevens ontbreken voor de bepaling van de bedrijfswinst in de boekjaren 1904 tot en met 1913. Naamlooze Vennootschappen. m .3 Op 31 December 1913 JN . - rboekje Naam der Maatschappij. Gevestigd te .g Gestort verzekerd Ontvangen iebes §. Maatsch. I —1915. n, T, ., , I Kapitaal. premiën. O Kapitaal. 20 Amsterdamsche Verzekeringsbank . . . Amsterdam 1899 f 27500 f 730154 f 24 651' 25 Ned. Levensverz. Bank „Fides" .... Amsterdam 1908 78250 872452 19597 36 | Internat. Mij. van Levensverz. en Lijfrente Eindhoven | 1907 28300 | 887558 | 40378 67 Leidsche Levensverz. Maatschappij. . . Leiden | 1913 le boekjaar eindigt 31 Dec. 1914. 87 De Tilburgsche Verz. Maatschappij. . . Tilburg 1901 12600 263292 | 8975 129 Algem. Levensverz. Mij. „de Toekomst" . Amsterdam 1882 1 500 Niets van bekend. 134 R.K BeverwijkscheBegr. Ver. „Onder Ons" Beverwijk 1913 4200 le boekj. is 1913—1914. 135 Culemborg Culemborg 1894 Niets van bekend. 138 Oldambt Delfzijl 1899 10000 j Niets van bekend. 145 Wilhelmina 's-Gravenhage 1890 Niets van bekend. 146 De Wetering 's-Gravenhage 1912 75000 le boekj. eindigtDec.'13. 170 De Phoenix Rotterdam 1896 75000 j Niets van bekend. 171 De Amstelbank Rotterdam 1907 40000 id. 175 | Sommelsdijksche Levensverz. Mij. ... Sommelsdijk 1913 500 le boekj. is 1913—1914. Totaal . . 14 f 352850 f 2753456 I f 93601 BIJLAGE IIP5. Maatschappijen waarvan de gegevens ontbreken voor de bepaling van de bedrijfswinst in de boekjaren 1904 tot en met 1913. Onderlinge Maatschappijen. a Op 31 December 1913 N°. _ : t h vip • • Gevestigd S jMffooe-je Naam der Maatschappij. , -g Gestort Verzekerd Ontvangen „Wiebes te & waarborg- 1911-1915. | § kapitaaL kapitaal. premiën.; 4 Algem. Ziekenfonds voor Amsterdam. . Amsterdam 1847 f — f 486 075 f 10 630 19 Vereen. Bondsbelang (Chr.Werkm. Bond) id. 1897 338 275 9 368 30 Het Begrafenisfonds Assendelft Y 1879 277 023 4181 34 Ziekenfonds voor den Arbeidenden Stand Deventer 1860 Niets bekend Niets bekend 50 922 37 Zieken- en Pensioenfonds voor Enschedé en Lonneker . .' Enschedé 1867 „ „ 117140 39 Ned. Alg. Ond. Verz. Maatschappij tot üitk. bij Overlijden . 'sGravenhagei 1844 „ | 11861 41 Inrichting tot het verl. van hulp ing. van Ziekte en Overlijden Dept. 'sHage Mij. „Tot nut van *t Algemeen" id. 1848 869 317 110 777 47 „De Volharding" id. 1893 Niets bekend Niets bekend 277 198 62 Voor en door het Volk Haarlem 1887 „ „ 1055 64 Levensverzekering Maatsch. „Hoorn". . Hoorn 1899 „ „• 2 000 '75 Algem. Rotterd. Coöp. Begr. Vereen. . . Rotterdam 1884 1512 825 40 599 77 , Chr. Nat. Werkm. Bond afd. Rotterdam. id. 1890 — 566 655 14 761 122 I Vlissing's Onderl. Begr. Fonds .... Vlissingen 1851 Niets bekend Niets bekend 3039 126 Onderl. Alkm. Begr. Vereeniging . . . Alkmaar 1830 „ „ Niets bekend 147 Alg. Gron. Werkl. Vereen. „Vooruitgang Groningen 1871 „ „ „ zij ons doel" 153 Nederl. Nat. Werkliedenvereeniging . . Helder 1877 „ „ » 161 Onderl. Oosterhöutsch Begrafenis Fonds. Oosterhout 1864 „ „ » 162 Mij. tot üitk. bij Overlijden „Eendracht" Purmerend 1784 „ „ » 176 Winschoter Begrafenis Fonds, afd. der Werkl. Vereeniging V. I. O. S Winschoten 1909 - 179 Zieken- en Begr. Fonds „De Eendracht" Zwolle 1853 „ , » Totaal . . 20 f — f 4 050170 f 653 531 BIJLAGE 111°. Maatschappijen waarvan de gegevens ontbreken voor de bepaling der bedrijfswinst in de jaren 1904 tot en met 1913. Begrafenisfondsen. No £ Op 31 December 1913. ' Wtób3? Naam der Maatschappij. Gevestigd te l-S Gestort! verzekerd I 0n^n" | £ borgkap.| kaPitaaL [premiën. 100 Algem. Ned. Begrafenisfonds ' Amsterdam 1874 — f 630 370 f 19153 102 Ver. „Het Begrafenisfonds" Berkhout 1889 — 69 400 1383 103 I Burgerlijk Begrafenisfonds Dordrecht 1844 Niet bekend. 12 331 104 ! Begrafenis Sociëteit | Edam 1851 „ „ 5 522 105 Alg. Frïesch Begr. fonds „Leeniging bij smart is I balsem voor het hart" Franeker 1846 — 465 040 13 512 106 Alg. Begr. fonds van Gorcum Gorinchem 1841 — 521000 14 720 107 Sociëteit tot Nut der Maatschappij 'sGravenhage 1814 Niet bekend. 13 857 108 Nieuwe Sociëteit van Voorzorg | id. 1821 „ „ 42 370 109 Verz. Mij tot uitk. bij overlijden onder de zinspreuk „Tot Nut van 't Algemeen" id. 1833 — j 13 879 498 432 626 110 Maatschappij van Voorzorg id. '1838 Niet bekend. 41989 111 Tot Nut van 't Algemeen id. 1847 — 182 250 5 772 113 Voorzorg en Steun des Ouderdoms. . . . . . Groningen. 1860 — 223 525 7 075 114 Haarlemsche Begrafenis Sociëteit Haarlem 1847 Niet bekend. 7 465 116 Zorgt in den tijd Leiden 1781 „ . 4 750 117 Begr. Mij „Uit Voorzorg" Middelburg 1849 — 417 949 11 150 118 Ver. „Het Begrafenisfonds" Oostzaan 1887 Niet bekend. 3 889 119 Zonder Baatzucht Rotterdam. 1843 „ „ 34 293 . 120 Fonds tot Uitkeering bij Overlijden id. 1902 — | 996 925 27 212 123 Zaanlandsch Begrafenisfonds Zaandijk 1845 Niet bekend. 4172 124 De Herstelde Belangen | Zierikzee 1788 — j 137 917 1834 125 Tot Nut van 't Algemeen id. 1811 Niet bekend. I 3 030 127 A'damsch R. K.-Begrafenisfonds ' . Amsterdam 1845 Niets van bekend. 128 Noord- en Zuid-Holl. Begr. fonds id. 1856 ., ., „ 130 Vereen, „de Vooruitgang" id. ? „ „ „ 131 Vereen. „Algemeen Belang" A. Paulowna ? „ „ ,, 132 Mij van Voorzorg bij Ziekte en Overlijden ... Arnhem 1836 „ „ „ 133 Fonds tot Uitk. bij Overl. „Protestantsche belangen" id. 1913 „ „ 136 Begr. fonds der stad Delft en omstreken . . . Delft 1842 137 I „Tot Nut en Voordeel" id. 1851 . „ „ 139 Begr. fonds „Zorgt ten allen tijde" 's Hage 1838 „ „ „ 141 I Nederl. Zieken en Begr. Maatschappij id. 1843- „ „ 142 Burger Begr. fonds id. 1850 „ - „ 143 Mij. „Genot door Voorzorg" id. 1855 „ „ „ 148 Begr. bus „De vrijwillige Liefdebeurs" .... Haarlem 1719 „ „ „ 149 Begr. bus „De vrijwillige Liefde Cie." id. 1749 „ „ „ 150 Vrijwillige Alg. Begr. bus „Mijn glas loopt ras" . id. 1752 „ „ „ 151 Begr. bus „De Broederlijke Liefdebeurs" .... id. 1758 „ „ „ 152 Heldersche Begr. Vereen. „Memento Mori" ... Helder 1871 „ „ „ 154 Kleine Zieken en Begr. bus Hellevoetsluis 1798 „ „ „ 155 Zieken en Begr. Maatschappij Kampen 1845 „ „ „ 156 Zieken en Begr. fonds „Toevlucht in den Nood". Leiden 1825 „ ., „ 157 Zieken en Begr. fonds „Hulp in Lijden".... id. 1830 „ „ „ 158 Zieken en Begr. fonds „Boerhaave" id. 1844 „ „ „ 159 Broederschap „Timmermansbus" Nijmegen 1841 „ „ „ 160 Broederschap „Naastenliefde" id. 1866 „ „ „ 163 R'damsche Mij tot üitk. van Begrafenisgelden . Rotterdam 1843 „ „ „ 164 Begr. Soc. „Wij leven om te zorgen" id. 1844 „ „ „ 165 Begr. Soc. „Uit Voorzorg" id. 1844 „ 166 Begr. fonds „Let op uw Einde" id. 1856 , „ „ 167 - R'damsche Begr. Vereen, voor R. K. „Geloof, Hoop en Liefde" id. 1869 168 Alg. Uitk. fonds bij Overl. „De Volharding" . . id. 1882 ' „ 169 Alg. Lev. Mij „Hulp in Nood" id. 1885 „ „ „ 172 Begr. fonds „Zorg en Hulp" id. ? „ „ „ 173 Begr. fonds „Belangstelling in onze Stadgenooten" Schiedam 1843 „ „ „ 174 Algem. Sliedrechtsche Ver. tot wederk. verz. van gelden bij overlijden Sliedrecht ? „ „ „ 177 Zieken en Begr. fonds „Nut van 't Algemeen" . Zutphen 1837 „ „ „ 178 Algem. Levensverz. „Tot Voorzorg van't Algemeen" Zwolle 1842 „ „ „ Totaal 57 — f17 523874 f708105 BIJLAGE III». Maatschappijen waarvan de gegevens ontbreken voor de bepaling der bedrijfswinst in het 10-jarig tijdvak 1904—1913. Op 31 December 1913. Aantal. Gestort Verzekerd Ontvangen Maatsch. Kap. Kapitaal. premiën. Naamlooze Vennootschappen 14 f 352 850 f 2 753 456 f 93 601 Onderlinge Maatschappijen 20 4 050170 j 653 531 Begrafenisfondsen I 57 17 523 874 I 708105 Algemeen totaal .... 91 f 352 850 j f 24 327 500 j f 1 455 237 BIJLAGE IV. Naamlooze Vennootschappen. TWEEDE VERZAMELSTAAT. Maatschappelijk kapitaal Extra reserves Onzuivere activa j . - BOEKJAAR. gestort ! , . . , . : begin van begin van i begin van het toename. toename. , , ° , . j afschrijving. , . . . het boekjaar. het boekiaar. i boekjaar. " I ! I | . 1904 4 863185 — 4 933 690 — 1049 148 — 1905 5 099 656 236 471 5 488 598 554 908 1 021 309 27 839 1906 5 276 180 176 524 4 743 383 j — 745 215 1 066 543 — 45 234 1907 5 506 340 230 160 4 767 430 24 047 1 179 187 — 112 644 1908 5 549 570 43 230 4 214 492 | — 552 938 1 190 960 — 11 773 1909 5 643 260 93 690 5 513 413- \ 1 298 921 1 095 617 95 343 1910 5 800 180 156 920 6 181 812 668 399 1 058 638 36 979 1911 6 011 360 211 180 6 139 587 j — 42 225 1 129 622 — 70 984 1912 6 234 285 222 925 6 232 034 ; 92 447 1 286 657 — 157 035 1913 6 451 405 217 120 6 661 .195 429 161 1 174 978 111 679 1914 6 585 870 134 465 6 563 303 — 97 892 1 244 604 — 69 626 Totaal — 1 722 685 — 1 629 613 — — 195 456 .Gemiddelde j Winst JTerlies^ ^ j Winst waSSfder r6™6t " -or I aandee, ^plS» °™ kapitaal +| op , op vaste op op vaste | ver- 1— - saldo- -onzractfvVae j effecten. goederen, j effecten. goederen. | zekerden. | personeel. Voordeel, j Nadeel. 363 858 275 011 3 113 92 119 88 995 444 490 556 481 23 553 j 11724 399 016 62 316 20125 " 572 916 | 72 044 441 506 586 864 142 195 376 612 246 002 1 385 890 448 106 325 369 841 558 468 392 800 — 385 973 23 886 4 151 1 577 343 69 157 269 129 568 496 34 407 ! — — 365 755 983 544 12 223 98 765 77 207 811 297 760 282 30 390 - 428 824 ' 581 729 2 298 10 635 168 289 551 794 734 668 — 85 217 — 467 843 50 746 4 722 307 491 158 829 592 298 688 082 25 456 234 645 471 515 62 722 6 209 367 766 129 478 538 915 754 678 48 300 11 500 486 670 46 985 — 853 025 136 003 683 077 881 322 209 179 545 524 276 916 127 803 1 199 437 107 968 608 832 833 066 124 838 3 000 26 495 4 270 342 2 333 857 182 029 5 969 945 1 114 295 5 311 179 6 922 407 834 980 531 045 BIJLAGE V. Onderlinge Maatschappijen. TWEEDE VERZAMELSTAAT. Maatschappelijk kapitaal Extra reserves Onzuivere activa Gemiddelde Winst Verlies . winst Gewijzigde — rente van het - ' ■ Winst Voor waardeering der mwT. .. „ooW gestort ' voor aandeel- activa of berekening Onverdeeld üuükjaaia. gestort , m. . . kanitanl 4- t ver- hmirlers der premiereserve. . • v , . begm van begin van t^piiddi -f- , op op Vaste op op vaste vei nouaeis » saldo. begin van net toename. hnoVinnr toename. b afschrijving. ««ra reserve * 1 * 1 zekerden bestuur en — 1 , t . het boek,aai. het boekjaar. qr+;m 1 effecten. goederen. effecten. goederen, zekemen. boekjaar. onz. activa, j s ° personeel. Voordeel. Nadeel, j 1904 112 630 818 645 10 830 35 322 . 17 825 — 26 856 3 587 88 169 14 854 — — 2 060 1905 113 410 780 925 710 107 065 11 684 — 854 38 962 2 520 — 128 314 14 395 143 818 37 311 — — — 1906 113 860 450 952 604 26 894 17 608 — 5 924 40 575 32 — 334 691 6 050 357 362 18 844 — — — 1907 115 640 1 780 951 847 — ' 757 16 445 1 163 42 377 355 1 529 222 281 4 102 96 198 8 045 — — — 1908 116 100 460 776 224 — 175 623 26 754 — 10 309 33 501 | 195 898 5160 9 828 98 915 9 094 — — — 1909 119 648 3 548 999 481 223 257 19 041 7 713 43 008 162 343 2 032 — 7 750 815 353 42 911 — — — 1910 120 417 769 1 215 746 216 265 17 742 1 299 52 373 1 095 j 5 447 157 099 8 957 155 096 48 416 — — — 1911 120 715 298 1 203 846 — 11900 21 584 — 3 842 52 069- j 11 1 500 212 336 5 404 575 941 7 189 — — — 1912 120 617 — 98 1 125 279 — 78 567 20 161 1 423 49 315 139 | — 323 370 7 897 611 708 4 955 — — j — 1913 136 496 15 879 1 042 521 - 82 758 43 626 —23 465 ' 46 804 j 82 j 2 500 193 168 19 050 388 439 44 922 — — 138 - 1914 139509 3 013 1 093 319 50 798 29 107 14 519 — ' — — — — — — — _ _ Totaal. . . . 26 879 — 274 674 — 18 277 434 306 38 0 300 13 008 1 603 275 87 020 3 330 999 236 541 — — — I ' ■ ||■ , ' I • j I - BIJLAGE VI. Naamlooze Vennootschappen. Derde of Eind-Verzamelstaat. Bedrijfswinsten of verliezen over de jaren 1904 tot en met 1913. Winsten. Verliezen. Totaal der gewone extra reserves bij den aanvang van het boekjaar 1914 . . . . f. 6 563 303 „ „ „ „ 1904 .... 4933690 f 1629 613 — Totaal der onzuivere activa bij den aanvang van het boekjaar 1904 .... f 1 049 148 „ , „ „ „ „ 1914 .... 1244604 — f 195 456 Onverdeeld saldo overgebracht op het. boekjaar 1914. . f 26 495 „ „ 1904. . 11 724 14 771- '■ — Uitgekeerde winst aan aandeelhouders, bestuur en personeel over de boekjaren 1904' tot en met 1913 v 6 922 407 — Bedrag der rente over gestort kapitaal -\- extra reserve — onzuivere activa -. ' ■'f<\Jl, over de boekjaren 1904 tot en met 1913 — 4 270 342 Gewijzigde waardeering der activa of berekening der premiereserve in de boekjaren 1904 tot en met 1913 j 531045 8.34 980 Totaal . . . f 9 097 836 f 5 300 778 Verlies. . . 5 300 778 Blijft winst f 3 797 058 Gemiddelde winst per jaar 379 705 195 456 BIJLAGE VII. Onderlinge Maatschappijen. Derde of Eind-Verzamelstaat. Bedrijfswinsten of verliezen over de jaren 1904 tot en met 1913. Winsten. Verliezen. Totaal der gewone extra reserves bij den aanvang van het boekjaar 1914 .... f 1 093 319 . ,. „ ;, „ 1904 .... 818645 . . f 274 674 — Totaal der onzuivere activa bij den aanvang van het boekjaar 1904 .... f 10 830 ii „ * » » 1914 .... 29107 — f 18 277 Onverdeeld saldo overgebracht op het boekjaar 1914 . . f 138 „ „ 1904. ' . 2 060 — 1922 Uitgekeerde winst aan aandeelhouders, bestuur en personeel over de boek- • jaren 1904 tot en met 1913 236 541 — Bedrag der rente over gestort kapitaal -4- extra reserve — onzuivere activa óver de boekjaren 1904 tot en met 1913 — 434306 Gewijzigde waardeering der activa of berekening der premiereserve in de boekjaren 1904 tot en met 1913 — — Totaal . . . f 511215 f 454 505 Verlies. . . 454 505 Blijft winst . f 56 710 Gemiddelde winst per jaar 5 671 BIJLAGE VIII. Naamlijst van verdwenen Maatschappijen van Levensverzekering Naamlooze Vennootschappen. Onderlinge Maatschappijen. Volg- Verdwenen in: Verdwenen in: NAAM DER MAATSCHAPPIJ. Gevestigd te ij nummer. . ö - i j j j i : i — , 1 j ; r r | 1904 ; 1905 1906 1907 j 1908 1909 1910 1911 1912 1913 1904 j 1905 1906 1907 1908 j 1909 ! 1910 1911 j1912 1913 1 Vennootschap Nederland Amsterdam. j j ! i ~ __ ZZ ~Zi H ~~\ ~ 2 Onderlinge Betaal- en Hulpkas ' „ *• j | | i 3 Nederlandsche Verzekerings-Bank ,, F- — ! ll 4 Bataafsche Levensverzekering Bank n | : i i '1 • i 5 Eerste Ned. Krijgsdienst, Uitzet en Levensverz. Mij ,, \ ; i 6 Eerste Levensverz. Mij. zonder geneeskundig onderzoek „ . | 1 ■' .7 De Twee Vereenigde Verzekering Mij. „ j j | 8 Generale Levensverzekerings-Bank • „ 1 I j ! . _ 9 Eerste Onderlinge Levensverz. zonder geneesk. onderzoek „ ! ... j ' 10 „De Standaard" Levensverz. Mij „ | , | ^ ! | J \ — 11 Levensverz. Bank „De Welvaart" „ i | _ ï j 12 Verzekeringsbank „Jong Nederland" „ j j , . 13 Begrafenisfonds „Aan de ontslapenen gewijd" Bergen op Zoom. ; _ __ [ : I j ^ _ 14 Begrafenis Sociëteit „Gedenk te sterven" Gouda. ! ; j I _ _-. 15 Burgerlijk Begrafenisfonds 's-Gravenhage. t' — I _ __!_!,_ _ . L i _ i _ _ _ _ _ _ _ 16 's-Gravenhaagsche Alg. Mij. van Verzekering „ ! ! j j ' ' i I j j 17 De Nederlandsche Maatschappij van Verzekering 18 „Residentia", Ned. Verz. Mij. .' „ x _ 19 Nederlandsche Begr. en Uitk. Mij. F „ | _ . j j , _ 20 Maatschappij „Holland", Verz. op het Leven en bij Ziekte „ j 1 I !_ 21 „Het Vadeiiand", Mij. van Verz. op het f.even F „ I • r I j [• " 22 Vennootschap „Prudentia", Alg. Verz. Mij. F „ j j _ ! ' 1' - 23 Levensv. Mij. „Securitas" „ | ; j j j . ___ 24 „Vooruitgang" Coöperatieve Zieken- en Begrafenisfonds F „ j i i _ j 25 Ned. Mij. van Verz tegen Militie enz. „De Ned. Leeuw" „ ■ ! j ' j , j " , _ 26 „Red TJ zelve" Begrafenisfonds Grootebroek. . i j ! ', ' 1 ' I I _ 27 „Kennemerland," Alg. Mij. van Verz Haarlem. j ■■ J ; j j j ! ! | , 28 Algem. Begrafenis-Maatschapij Den Helder. i -, ■ 29 Fonds tot Uitk. bij Overlijden „ j -_ I _ _ I _ j _ ! _ _!-_._ _ _ 30 „Do Onderneming" Verz. Mij. van Uitk. bij Overl „ _ . i j | 31 „Hilversum" Levensverz.-Mij ' Hilversum. j I [ |1 32 Middelburgsch Begrafenisfonds ■ Middelburg. ! j | ! i j __ 33 „Eendragt maakt Magt", Geldersen Begr. fonds Nijmegen." ! j [ ~ ~T _ 34 „De Eendracht", Begrafenisfonds „ j j j i j -. " _ _ 35 Soc. tot geld. Uitk. enz. Tot nut van 't Algemeen . Rotterdam. 1 _ I . '> i I I ' 36 „ „ „ „ „ Tot Nut en Voorzorg „ __.„■_!___'' _ T Z ï Z 37 Onderlinge Vereeniging tot Geldel. Uitk. bij Overl ,, - ! ' ! j • — ■ I i 38 „Leeft en zorgt", Begrafenisfonds „ | j ' -1 i I I ; 39 Rotterdamsche Levensv. en Voorschotbank „ j j | j j ' ; ■ ■ __ 40 De Nederlandsche Bank van Levensverz „ | i ■ 41 Rotterdamsche Mij. tot Uitk. bij Ziekte en Overl. F ,, j i 1 j 42 „Ouderzorg", Eerste Verz. Mij. voor gebrekkige kinderen „ ( ; j , 43 Begrafenis-Vereen. „Memento Mori" „ j i , j j 44 De Nederl. Verz.bank „De Waarborg" „ | : _ I ^ | 45 ]) Groot Noord-Hollandsch Begrafenisfonds De Rijp. | : ~i 46 Begrafenisfonds te Sommelsdijk Sommelsdijk. | ; ^ 47 Tilburgsche Verzekerings-Bank Tilburg. . j ■ , -i. 48 Nederlandsche Verz.-Mij Utrecht. i i I _ _ J ' _ _ 49 De Nationale Spaarkas. Eerste N. Kap. en Rente-Verz.-Mij „ !_ i I j 50 Utrechtsche Algem. Mij. van Levensverz. en Lijfrente „ I \ l J 51 „De Voorzorg", Utiech'tsche Verzekeringsbank F „ j ■' . j 52 Plattelandsch IBegrafenisfonds IJselmonde. I ! _ i 53 Zijper Begrafenis Fonds Zijpe (N.-H.). " ' ■ I Totaal . . II 2 j 2 | 3 1 5 , 5 | 2 , 8 , - ■ 4, ■ 2 - I 1 ! 4"| 1 4 - 51 3 F is gefailleerd. Aantal veidwenen Naamlooze Vennootschappen 32, waarvan 5 gefailleerd. Aancal veidwenen Onderlinge Maatschappijen 21, waarvan 1 gefailleerd. ') Omgezet in „Vereeniging het Groot Noord-Hollandsch Begrafenisfonds." en Begrafenisfondsen, in het tienjarig tijdvak 1904 tot en met 1913. BIJLAGE IX. Ministeriëele Commissie in zake de Monopoliseering van het Levensverzekeringbedrijf. Naam der Maatschappij Hoe groot was het bij üwe Maatschappij in Nederland verzekerde bedrag (rente door vermenigvuldiging met 10 tot kapitaal herleid; alleen Levensverzekering) op ultimo December 1903: : n „ 1904: '. ,. 1905: 1906: : : 1907 : „ 1908: _ . 1909: -•■ 1910: *... 1911 : ' -■■ ■ 1912: B ,. 1913: ■ BIJLAGE X. Naamlijst van de in Nederland werkende Directie voor Nederland. Volg- Bemerkingen num- Naam der Maatschappij. Nationaliteit. Gevestigd te Naam. Woonplaats. nier. : ____. — — 1 —■ _ , ... _. , x, „ t>nn.ar.a ai 's Gravenhage j Molenstraat 16. Nederlandsche portefeuille over aan 1 L'Européenne België Brussel Rue Belhaid 47 „de Nederlandsche'-. -d,,_ \a_~__\a ak L. van Dort en Co. Amsterdam | Sophialaan 47. Hoofdvertegenwoordiger van Dort 2 Credit Mutuel Hypothecaire „ „ Rue Leopold 25 ! over!edon- 3 Compagnie Beige d'assurances générales sur la vie België Brussel . _ ' - • _ m ti , "i D„,«„ Pll„ M_«ci-a ± H. L. van der Klei „ Den Texstiaat 48. 4 Caisse Paternelle Frankrijk Parijs Rue Menais 4. „, • „. . , , wn_ aa tk„i,_non «7 Mr. Alex H. Wertheim en J. j. D. N. Pistorius „ Freueriksplem. 5 Compagnie d Assurances Generales sur la vie. . „ „ riue üe Kicneiieu bt » r>„„ TWn-+ 9 M. B. Wezelaar Haarlem Ripperdapark 3o. 6 Confiance „ » Eue Favait 2 , , f QO 7 Foncière „ Rue Louis le Grand 17 Edm- Godar Antwerpen . , Ommeganckstraat 32. 8 La France ' • , Rue Grammont 14 Boot GiPon en Co- Amsterdam Keizersgracht 209. 9 La Nationale ! 1 . Rue Laffltte 17 van Leeuwen Boomkamp en Co. „ Heerengracht 364. 10 Le PhéniX , . ' Lafayette 33 : »■ * D; X L«ke" &1U«teiS » Keizersgracht 30o-309.. r>iQ„„ vati^mó q M- Klint „ Sarphatistraat 49. 11 T'TTniVin . „ rlace venuome y 1 11 pno lo PplpHm- s • B. Franco Mendes „ Nic. Witsenkade 12. 12 L Urbaine - « » Rue le reietiei a 13 „Atlas" Deutsche Lebensvers. Gesellschaft . . . Duitschland Ludwigshafen am s lav n age v. jn es raa o. Rhein m- , „ «tvoüM 97 ' H. Hansen en Mr. J. Verschuift Amsterdam Spui 15-19. 14 Bayerische Versicherungsbank „ Munchen Residenz-btiasse 2< _ ,_ J * . 15 Berlinisehe Lebensvers. Gesellschaft „ Berlin S. W. Markgrafenstrasse 11 ! * Bakker „ Wetenngscnans «4. . , T , _ „ , _ _„ , W olff en Westenberger „ Spui 23-2/. 16 „Concordia", Cölmsche Lebensvers. Gesellschaft . „ Keulen . , . , T n -i d ■ 4 o- 1 f « " ' T , Pnednch Langen Coln Fürst Puckerstrasse 6. 17 Deutsche Lebensvers. Gesellschaft „ Lubeck 18 „Friederich Wilhelm",. Preussische Lebens und Gar. . ' ro p ^ R1 Am. Hinrichsen Brussel Louisalaan 147. Vers. Actiën Ges „ Berlm W. Behrensüasse 58—61 „, ... S. van Lier Ez. en H. G. Leijns Amsterdam vijgendam 8. 19 „Germania" Lebensvers. Gesellschaft „ Stettm " n G. J. J. de Witt en Co. Rotterdam Wijnbruestraat 2. 20 Gothaer Lebensversicherungsbank „ botna 21 „Iduna" Onderlinge Levens-, Pensioen- en Rente- Jhr. E. von Bönninghausen Amsterdam Heerengracht 450. Verzekering Mij „ iuule a. b. ~ . ö _ „ _ u 1 K. F. Jacobs Rotterdam Noordplein 81. 22 „Janus" Hamburger, Vers. Aktien Gesellschaft . „ Hamburg " T • ■ G. de Nagtesaal Amsterdam Heerengracht 4oo. 23 Onderlinge Levensverz. Mij te Leipzig (Oude Leipziger) „ Leipzig ?! ■ p 1 t t m 24 .Nordstern" Lebensvers. Actiën Gesellschaft . . „ Berlin-Schöneberg Nordsternplatz £ — *AP«Hjn " raieisstraax ,11 " • • .. 0, „ , ■ ■ H. Hansen en Co. „ Spui 15-19. 25 Stuttgarter Lebensvers. Bank A. G „ Stuttgait 26 „Teutonia" Versicherungs Actien-Gesellschaft . . „ Leipzig Schützcnstrasse 12 j _ t — t> i- 1 ;-.,i„w,..>__ on ok Boom en Gooszen ., Weteringschans 10b. 27 „Victoria" Allgemeine Vers. Actien-Gesellschaft . „ Berlm Lmdenstrasse 20—26 Rvlte Amsteld k 7 28 „Der Anker" Gesellschaft für Lebens und Rente Vers. Oostenrijk. Wien Hoher Markt 11 | ms e y' " 29 K. K. Privilegierte Lebens Ges. Oesterreichischer • jj. j; Doorenbos Damrak 92. 1 - mx„ ' , . - " . Brussel Rue Royale 226. 30 Ia Baloise Zwitserland Basel , ... „.. . , ■ J. Delachaux Amsterdam Rokin 122. 31 Zwitsersche Mij van Levensverzekering en Lijfrente „ Zünch . . . . , _ . . t ^ t? n T3o,.fi^i«,„«w r >„_ D. Tollenaar Hzn. „ Keizersgracht 517. 32 Alliance Assurance Company Ltd Engeland London E. C. I Baitholomew Lane ^ jockin R kin 162 33 ! Commercial Union Ass. Cy Ltd. (Union Life Branche) „ „ Royal ExchangeBuildingsl-2 ' • ' • °J ^ _ ° in _ . , , Qf Mü^iv^'o tinnoo M. Judell en Paul Juclell ., Spui 23-21. 34 Gresham Life Assurance Society Ltd „ » St. Müdred s House , » / . _ t,, t • 1 ri„i„c,tl.„Q, i Gouda en Bredius „ Spui 1. 35 i TheLiverpoolandLondonandGlobelnsuranceCy.Ltd. „ Liverpooi uaiesireer 1 t * 4. « T j x- r< x>„Tr„i ilv„u„„„0 7 Gust. Briegleb ., Langestraat 3. 36 i London Assurance Corporation „ London E. 0. . Royal Exchange i ;» . n .... . _n I UU1IUU 1 . ïrmMW w P. Meijerdirck Jr. „ Prins Hendrikkade 79. 37 ! National Mutual Life Assurance Society .... „ „ lungstiect ö« « , Mnnv^tDtsW 1 W. Breitenstein „ Rokm 30. Werkt met meer m Nederland. 38 Northern Assurance Company „ » Alooigatestieet 1 1 XT . . H. Ch. Vegtel s Gravenhage Prinsegracht 3o. 39 Norwich Union Life Insurance Society .... „ Norwich . v , Qf „„ïon'c, ^„„o Koopman en Co. Amsterdam Heerengracht 3<0. 40 Yorkshire Life Assurance Company Ltd „ York St. Helen s Square f I * - ' 1 ■ ■ ' 10.61-1 * 41 ! Sun Life Ass. Society „ London . " ! . Montijn en Zoon Gouda 42 Eagle Insurance Cy. • ■ » » AM, ! Htanrlard T.ife Ass Cv ., Edinburgh 4ö. . atanaara isaa abs.. .oy. ... » * Robt. R. toe Laer Amsterdam N. Z. Voorburgwal 262. 44 BquïtaWe Life Assurance Society Amerika New-York . , _ 1 _T , AA. Latenstem van Voorst ,. Spui 7. 45 ; Mutual Life Insurance Cy of New-York . . . . „ „ W. A. Hienfeld „ Keizersgracht 4oo. 46 i New-York Life Insurance Company ...... „ ■ . „ TTni^n cin.nro A- D- Beerends en Veeren „ Rokm 93. 47 i New-York Germania Life Insurance Company. . „ „ Union bquaie ou _ „■/..■ ut 4. „ , A. H. Siepman van den Berg „ Spui 7. 48 Sun Life Assurance Company of Canada. ... „ Montieal „ , T .... r> * • J. P. Klaassen s Gravenhage Veenestraat 1. 49 I Ned. Indische Levensverz. en Lijfrente Maatschappij Ned.-Indie Batavia Buitenlandsche Maatschappijen. BIJLAGE XL Naamlijst van de in Binnen- en Buitenland werkende Nederlandsche Maatschappijen. N°. - JaarboekJe N-aam der Maatschappij. Gevestigd te: „Wiebes" 1911—1915. 2 Noord-Hollandsche Levensverzekering-Maatschappij ......... Alkmaar. 3 Hollandsche Sociëteit van Levensverzekering Amsterdam. 5 Nederlandsch Onderwijzersgenootschap ; • • » 8 Algemeene Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente ..... „ 10 Eerste Hollandsche Levensverzekering Bank „ 11 De Nederlanden » 13 Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering ,', 29 Arnhem. . . ". • Arnhem. 35 Dordrecht Dordrecht. 36 Internationale Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente .... Eindhoven. 40 De Nederlanden van 1845 's Gravenhage. 43 Eigen Hulp •. » 45 Eerste Nederlandsche » 46 De Nederlanden (van 1883) * 49 's Gravenhage • • '• » 55 Noord- en Zuid-Nederlandsche • • » 56 Nationale Algemeene Levensverzekering Maatschappij „ 57 De Waarborg 73 Nationale Levensverzekering Bank Rotterdam. 79 Rotterdamsche Verzekering Sociëteiten » 80 Eerste Rotterdamsche » 89 Piëtas Utrecht. 90 Ütrechtsche Levensverzekering Maatschappij • » 91 Utrecht • - ■ • •' • • • » 93 Patria » 97 Noord-Braband . . .' . . • • Waalwijk. 98 Kosmos - Zeist- J BIJLAGE XII. Ministeriëele Commissie in zake Monopoliseering van het Levensverzekeringbedrijf. Naam der Maatschappij: Hoe groot was het bij uwe Maatschappij verzekerde bedrag (rente door vermenigvuldiging mei 10 tot kapitaal herleid), in totaal: in het Buitenland: *) op ultimo December 1903 I f 1 f ■ „ „ 1904 j „ .■ » ■' , „ , 1905 ,, » B „ ■ „ 1906 r ..:....'„ ...... ., I 1907 „ 1 j . » •' 1908 ,; n _ 5 1909 „ : * » rl 1910 „ '.»■■••■ | „ 1911 „ ■■■ » s 1912 r n ■ 1913 „ :. „ ■■- ■ B. Naam der Maatschappij: Hoe groot was het bij Uwe Maatschappij in de Nederlandsche Koloniën verzekerde bedrag (rente door vermenigvuldiging met 10 tot kapitaal herleid) op ultimo December 1903: ,, . 1904:..... i - „ „ 1905: ..: ■ „ ;, 1906: ■ 1907: ., , • ~. „ „ 1908: : —- „ 1909: ...v....l...;......;..!... 1910: ( ' : n „ 1911: - 1 - , „ 1912: 1 - n „ „ 1913: 1 1.... *) Als „in het Buitenland" verzekerd bedrag wordt ook aangemerkt het in de Nederlandsche Koloniën verzekerde bedrag. BIJLAGE XIII. Staat aangevende het in Nederland door Binnen- en Buitenlandsche Maatschappijen in totaal verzekerd bedrag en het gedeelte hetwelk de Buitenlandsche Maatschappijen daarvan verzekerd hebben. i m , . , , , Aandeel der BuitenTotaal der door de Op ultimo Totaal in Nederland Buitenlandsche Maatschappijen landS(™ Maatschappijen December. verzekerd bedrag. in Nederland Nederland verzekerde bedrag verzekerd bedrag. in pr0Cen1en uitgedrukt. j 1903 f 560 847 642 f 96 441395 17.19 1904 604112 555 100184 376 16.58 1905 632 718 943 103 633 291 16.37 1906 673 957 763 108197 158 16.05 1907 724 483 208 112 783 326 15.56 1908 746 601931 115 325 717 15.44 1909 782 912 945 115 291 357 14.72 1910 822 421928 116 766 247 14.19 1911 870 061492 118 512 040 13.62 1912 918 335170 119 010179 12.95 1913 980 970 774 118 447 321 12.07 BIJLAGE XIV. Staat gevende een overzicht van het door Nederlandsche Maatschappijen in het Buitenland en van Buitenlandsche Maatschappijen in Nederland verzekerde bedrag. Het verzekerd bedrag der Nederlandsche r> t\ ~\t i i i i t> t> -4. i -i i Maatschappijen in het Buitenland overtreft Op Door Nederlandsche Door Buitenlandsche 11J dat der Buitenlandsche Maatschappijen ultimo Maatschappijen in het Buiten- Maatschappijen in Nederland in Nederland met- December. | land verzekerd bedrag. verzekerd bedrag. ■— ■ s _ in bedrag. in procenten. 1903 f 236 334 835 f 96 441395 f 139 893 440 145.05 1904 255109 874 100184 376 154 925 498 154.64 1905 275 294181 103 633 291 171660 890 165.64 . 1906 291737 997 108197158 183 540 839 169.63 1907 303 909170 112 783326 191 125 844, 169.46 1908 313 082 783 115 325 717 197 757 066 171.47 1909 326 649 683 115 291357 211358 326 ■ 183.32 1910 346 091 139 116 766 247 229 324 892 196.39 1911 367 217 688 118 512 040 248 705 648 209.85 1912 383 742 308 119 010179 264 732129 222.44 1913 394 231430 118 447 321 275 784109 232.83