I DINSDAG 20 FEBRUARI 1917. — No. 9666. EEN WOORD VOORAF. Voor de eerste maal zal er in ons land een Nederlandsche Jaarbeurs gehouden worden en wel van 2S Februari af tot den lOen Maart 1917, in do oude bisschopsstad Utrecht. Dcza heuglijke gebeurtenis meenden wij niet beter te kunnen vieren, dan door een afzonderlijk Jaarbeursnunnner van „De Telegraaf" op uitgebreide schaal te verspreiden, met als eerste en voornaamste doel een groote propaganda te maken voor deze zuiver nationale onderneming. , Om een goed en interessant Jaarbeursnummer te kunnen samenstellen, zochten en vonden wij de medewerking van verscheidene Nedorlandsehe autoriteiten op 't gebied va:/ economie, handel, industrie, kunsten en wetenschappen. In ras voorwoord kunnen Wij niet nalaten, hun onsen dank te betuigen. . Do , Eerste Nederlandsche Jaarbeurs, die aanleiding is geweest van dit „Telegraaf"bijvoegsel, is door ons blad met groote instemming begroet. Wel hadden wij gehoopt, dat deze beurs in onze stad 't eerste levenslicht had aanschouwd, maar zooals de voorzitter van do Amsterdamsche Kamer I •van Koophandel ons zeide, vond men hier ' ■ het oogenblilc nog niet gekomen, om met i ean dergelijke onderneming in zee te gaan. Roe dan ook, thans staan wij voor een ! voldongen feit en iedereen zal met on3 hulde ! brengen aan de mannen, die, trots de treurige en moeilijke tijden, de Eerste Nederlandse!^ Jaarbeurs te Utrecht in 't leven riepen. Wij vertrouwen, dat hun zorgen en moeite bekroond zullen worden met een groot succes. Dat deze eerste beurs nieuwe wegen zal openen voor onzen Nederlandschen handel en nijverheid en hoogcra wiaardeering zal weten te bereiken voor onzo producten in binnen- en buitenland. .Als trouwe voorstanders en propagandis- . ten van het Nederlandsche fabrikaat zijn wij ook voorstanders van do Jaarbeurs. Niet dat wij zoo eng van geest zijn, om het buiten- j landscha product te schuwen! Dit ligt verre ; van ons. Wij achten het echter in het be- j lang van het geheele Nedorlandsehe volk, j van onzo welvaart, dat iedereen zooveel als j in zijn vermogen ligt, onze nationale in- j dustrie bevoordeelt en steunt, wanneer haar j producten even goed en even goedkoop zijn { :'-!s diq der buitenlandsche. Al to lang hebben de Nederlanders de j gsootsehe organisatie eu. concentratie aan de buitenlandsche concurrenten overgelaten. Wijlen zij na den oorlog niet onder den voet worden galoopen, dan dienen zij zich thans aanéén te sluiten, om het oude afzetgebied ! to behouden en nieuwe plaatsen op de bui- i tenlandsche markten te veroveren Niet genoeg kunnen wij er op wijzen, dat | de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs .eigenlijk ECru tentoonstelling is in den geest van do > welbekende groote internationale wereld-1 exposities. In Utrecht verwacht mea hoofdzakelijk j handelslieden, die hier hun bestellingen j doen, nieuwe artikelen komen bezichtigen of I handelsrelaties wenschen aan te knoopan. | Zoo beoogt de Nederlandsche Jaarbeurs in ! (la allereerste plaats Neöerlandsoha produc- j t«a eu alle goederen, die in Nederland ge- ! fabriceerd worden, onder do aandacht te i br.eagen van binnen-'en buitenlandsche win- I keiiers, handelaars e. a. ean dergelijke onderneming in zee te gaan. ' Hoe dan ook, thans staan wij voor een ; en moeite bekroond zullen worden met een groot succes. Dat deze eerste beurs nieuwe wegen zal openen voor onzen Nederlandschen handel en nijverheid en hoogera wiaardeering zal weten te bereiken voor onze wij zoo eng van geest zijn, om het buiten- j INHOUD. Voorwoord 1 De meening van mr. M. W. F. Treub ■ 1 De meening- van mr. dr. W. F. van Leeuwen 1 Crediet-verleenen in Nederland door mr. G. Vissering 1 Industrie en Banken door mr. dr. J. P. v. Tienhoven 2 De meening- van S. P. V. Eeghen 2 Onze buitenlandsche handel door O. Kamerlhigh Onnes. $ Chemische industrie en Wetenschap door prof. J. Boeseken 4 De meening van mr. J. P. Fockema Androse 6 Oneerlijke mededinging door mr. C. Frikkera 6 Kunst en Industrie door C. van der Sluijs 7 Pag Onze maehinenijverlieid door B. Ste- 8 phan w. i 8 Jaarmarkten in de Oost dóór prof. J. F. Niermeijer 9 De Foire de Lyon door J. Pierson 9 Een Russische Jaarmarkt door Alexis Seume 10 De Loipziger Mis 11 Het ontstaan der Jaarbeurzen door A. Sternheim 12 De gasfabricagc door G. v. Rossurn du Chattel w. i , 13 Eloetroteehnische Industrie door dr. W. Lulofs 13 Glas- en aardewerk door Botrus Regout 14 De Twentsche katoennijverheid door A. Sternheim 15 "«»T''-'""',eur! en clc landbouw door P. E. Burgrers 16 MEENINGEN OVER DE JAARBEURS. Mr. M. W. F. TREUB, Oud-minlater van Landbouw en Financiën. EEN BEWIJS VAN „OPLEVENDE ENERGIE". Wij hebben ons tot mr. M. W. F. Treub, oud-minister van Landbouw, Nijverheid en Hanc3el, oud-minister van Financiën en hoogleeraar aan de Handelshoogeschool te Rotterdam, gewend, met verzoek ons zijn oordeel over de Jaarbeurs te zeggen. Hij was daartoe bereid. „Het denkbeeld" — zei prof. Treub ons — „is een belangrijk cn sympathiek bewijs van oplevende energie bij de belanghebbenden zélf in onze Nederlandsche industrie. Misschien was hot voorzichtiger geweest, do uitvoering van het plan nog oenigon tijd op te schorten, vooral omdat in verschillende branches do Nederlandsche industrie tengevolge van den oorlogstoestand zich eenigsi-ins anders ontwikkelt, dan vóór dien tijd. het geval was. Intussehen, nu men eenmaal de Jaarbeurs reeds in dit voorjaar heeft bepaald, is het te hopen, dat ieder, die tot het weislagen daarvan kan bijdragen, alles doet wat in zijn vermogen is. Wanneer dan na enkele jaren opnieuw een overeenkomstige tentoonstelling wordt gehouden, kan daaruit blijken, welke vorderingen de Nederlandsche industrie in dien tijd heeft gemaakt en in welke richting die vorderingen zich bewegen. Het is vooral to hopon, dat het bestuur vah dè Jaarbeurs zich zoo goed mogelijk op do hoogte zal stellen van dé vraag, welke in het buitenland bestaat, of na dan oorlog bestaan zal, naar artikelen, welke ook in Nederland worden gemaakt en tea aanzien waarvan de condities veor uitbreiding dar productie hier gunstig zijn. Mij schijnt dat één van do belangrijkste punten van do taak, welke zij, die deze Jaar- i beu-ra hsbbcn georganiseerd, op zich hebben | genomen." weislagen daarvan kan bijdragen, alles doet Mr. Dr. W. F. v. LEEUWEN, Vice-President van den Raad van Stat». GEEN VOORBARIG OPTIMISME. Op eenzelfde vraag antwoordde ons de oud-burgemeester van Amsterdam, Mr. Dr. W. F. van Loouwen, vice-president van den Raad van State: „Het valt mij niet gemakkelijk, om uw vraag over de beteekenis van de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs to beantwoorden. De voorspellingen van allerlei profeten zijn meestal averechts . uitgekpmen. De algemeene toestand is er niet naar om optimistische verwachtingen uit te spreken., 't Is heel moeilijk, om in dezen chaoa nauwkeurige lijnen te zien. De oorlog heeft oogenschijnlijl; het geheele economische raderwerk ontwricht. Datgene wat wij voor hecht en sterk hielden, staat thans op zwakke fundamenten. Elk uur kan nieuwe, onverwachte moeilijkheden brengen. Niemand kan mijns inziens zeggen, hoe do economische toestanden en de onderlinge verhoudingen tusschen de staten na den oorlog zullen zijn. Het lijkt mij daarom raadzaam toe, dat de Nederlandsche bankier en industrieel met de grootste voorzichtigheid te werk gaan. Blijven zij koel van hoofd, volgen wij nauwkeurig den loop van het economisch getij, zender al te groot pessimisme, maar vooral zonder te groot optimisme, dan zal Nederland ook oen toekomstige crisis het hoofd kunnen bieden. Ik geloof, dat de Jaarbeurzen van groot belang kunnen worden voor de Nederlandscha industrie en voor onzen exporthandel. Of thans reeds belangrijke resultaten bereikt zullen v/orden, betwijfel ik. De omstandigheden zijn er niet naar. Mijns inziens zal het gestelde doel eerst bereikt worden, wanneer do oorlog voorbij is en de internationale betrekkingen hersteld zijn. Do mannen, dio de Eerste Jaarbeurs in 't leven riepen, verdienen openlijk hulde. Ik wensch de Jaarbeurs niets dan gocdu." CREDIET-VERLEENEN IN NEDERLAND. EENIGE OPMERKINGEN „ . door Mr. G. VISSERING. President van de Nederlandsche Bank. S Do oorlogstoestand heeft op het credietverleenen in Nederland natuurlijk ook een zeer grooten invloed gehad. Nieuwe toestanden zijn daarbij ontstaan, waaraan vroeger geen onzer had gedacht. Mon moet zich dus in dezo tijden bij het geven van crediet rekenschap geven niet alleen van de gegoedheid van de crodiet-vragenden, maar men moet noodwendig daarbij ook da zaak van meer theoretisch standpunt beschouwen in hoever crediet kan en mag worden gegeven met het oog op het algemeen belang. Het zal goed zijn daarbij dadelijk eene scheiding te maken tusschen het" crediet, dat binnenlands wordt verleend, en het crediet, waarbij buitenlandsche belanghebbenden zijn betrokken. Crediet werd in het binnenland tot nog toe verleend voor een vrij belangrijk gedeelte door middel van het In disconto nemen van promessen. Een aantal credietvereenigingen zijn in ons land werkzaam, dia bepaaldelijk er op ingericht zijn, om credieten van eenigszins langeren duur to verleenen, en die daarvoor bepaaldelijk ingerichta crediet-instellingen doen over het algemeen uitstekend werk en bewijzen daarmedo groote diensten aan de gemeenschap. Evenals hypotheekbanken credieton op onroerend goed kunnen geven voor een aeruimen tijd, waarbij aan den debiteur de gelegenheid is gelaten om zijn schuld te delgen in termijnen, verdeeld over verschillende jaren, terwijl de hypotheekbank harerzijds dat crediet op zakelijk onderlid met allo gerustheid op langen termijn ^Hn verleenen, omdat zij zelve hare pandbrieven ook op langen termijn uitgeeft, — zoo kunnen ook de speciaal daarvoor ingerichte credietvereenigingen persoonlijke credieten onder nadere zekerheid van borgtocht of andere securiteit verleenen voor een langeren tijd dan bij wissels gebruikelijk is, omdat ook zij hare maatregelen hebben genomen, dat hare liquiditeit tegenover do opeischbare schulden voldoend» gewaarborgd blijft. Do zaak wordt echter veel moeilijker, indien men eenerzij ds te doen heeft met credietgevers, die niet de organisatie hebben van dergelijke credietvereenigingen, en dus altijd als het zwaard van Damocles boven hun hoofd zien zweven de bedreiging, dat de aan hen in deposito gegeven gelden op korten termijn kunnen worden «pgevraagd, terwijl aan den anderen kant credieten worden verleend aan debiteuren, die niet voldoende kapitaalkrachtig zijn, om binnen afzienbaren tijd de opgenomen gelden terug te betalen, of die crediet zoeken in den vorm van disconteeren van promessen, terwijl crediet in dorgelijken vorm feitelijk misplaatst is. Zoo komt het voor. dat bouw-maatsehapijen, die niet zeer gelukkig hebben gewerkt, op haro eigendommen eene eerste, en soms zelfs een tweede, hypotheek hebben gevestigd, en voor he» restant, dat in de exploitatie to kort komt, dan promessen teekenen, welke dus wel beschouwd niet anders zijn dan een mia« l schillende jaren, terwijl de hypotheekbank lo^d met allo gerustheid op langen termijn rHn verleenen. omdat zii zelve hare n»nd- *erwaardige derde hypotheek. Het zal wel geen betoog behoeven, dat het creëeren van dergelijke promessen een afkeurenswaardige daad is, cn dat het een fout moet geacht worden van financieele kantoren, indien zij bereid zijn in eenigszins belangrijke bedragen zoodanige promessen in disconto te nemen. Aan afwikkeling van dergelijke credieten valt in gewone omstandigheden wel haast niet te denken, en du3 reeds daarom is de vorm van een binnen enkele maanden afioopende promesse op eich zelf reeds onjuist gekozen; maar bovendien wordt do disconto-markt bedorven, Indien dergelijk soort van papier te veel daarin zou voorkomen. Do oorlog heeft in dit opzicht ook merkwaardigo wijzigingen gebracht. Aan den eenen kant zijn vele kwijnende zaken onverwacht tot bloei gekomen; bouw-maat«ehappijen, die met dergelijke stroppen zaten, hebben hier en daar kunnen ondervinden, dat de prijzen van huizen in die mate gestegen zijn, dat verkoop mogelijk kou worden, waaruit selfs die promessen, feitelijk verkapte derde hypotheken, zouden zijn af te lossen. Het zou een groote fout zijn, indien deze buitengewone tijd niet benut werd om tot liquidatie van dergelijke posten te komen, en voor zoover De Nederlandsche Bank betreft, heeft dezo dan ook met kracht er op aangedrongen, dat liquidaties in. die richting thans worden bereikt. De Bank heeft «ich zelfs verplicht gezien nadrukkelijk te waarschuwen, dat, alhoewel zij in den tijd van 'do hevige crisis wel tijdelijk dergelijk papier heeft aangenomen om de daarbij betrokkenen in die moeilijkheden te steunen, plaatselijke bankiers van harte te steunen in het volhouden van hun bestaan, vooral omdat het met den eigenaardigen toestand van ons land zeker een geluk is te achten wanneer niet alle zaken in enkele groote lichamen worden geconcentreerd, doch ook plaatselijke financieele instellingen blijven bestaan; maar aan den anderen kant mag de Bank niet medewerken tot het in het leven roepen van een crediet-systeem, dat later zou blijken ondeugdelijk te zijn opgeeet, en dan tot een crisis zou kunnen leiden, veel erger, dan die, welke wij in 1914 hebben doorgemaakt. Het is dus hier met recht „gouverner c'est prévoir". Da Nederlandsche Bank heeft zich dus aan den eenen kant voorgenomen om het crediet in het land zooveel mogelijk te steunen, doch aan den anderen kant, desnoods scherper dan vroeger, toe te zien op het disconto, hetwelk, lar.^s welken weg flan ook, aan haar zal worden aangeboden. Bij de beoordeelihg van dat disconto zal Biet meer voornamelijk worden gelet op *io gegoedheid van de handteekepingen op den wissel of promesse voorkomende, doch ook wel degelijk op de oorzaak van het ontstaan van den wissel en do promesse, en zelfs papier, voorzien van krachtige teekeningen in het land zal door de Bank eventueel geweigerd worden, indien zij meent, dat de oorzaken van het ontstaan van dat papier na gezette overweging niet juist kunnen worden geacht. Ter voorkoming van latere mogelijko teleurstellingen zal het wel goed isijn, dat credietgevers en credietnemers, van welken rang zij ook mogen zijn in ons land, hiermeda bij voorbaat rekening houden. Nog in andere richting heeft de disconteering zich in do laatste jaren in Nederland op bijzondere wijze ontwikkeld. Het is van algemeene bekendheid, dat, goed handelspapier, getrokken van het buitenland p» Nederland, en in Nederland betaalbaar, betrekkelijk schaars was. Do z.g. „aéceptingbusiness" van onze Nederlandsche banken en bankiers was niet zeer belangrijk, althans niet in vergelijking mét het buitenland. Do oorlogstoestand heeft nu voor Nederland ook eene geheel andere positie medegebracht tusschen de omliggende groote Rijken. Nederland is zelfs buiten zijn wil veel meer het centrale punt geworden, Eoowel voor da behandeling van allerlei zij in do toekomst soortgelijk papier onverbiddelijk zal bannen uit hare portefeuille. Een ieder moge dus gewaarschuwd erjn, dat, indien hij dergelijk papier toch in disconto zou nemen, hij daarmede een niet hij da bank discontabel papier in handen heeft gekregen. Dit is slechts een voorbeeld uit, vele. Zoo zijn er ook andere credieten verleend, die feitelijk nimmer in den vorrn van promessen hadden gegoten mogen worden, en ook ten opzichte van dat papier moet thans iedero gelegenheid worden aangegrepen, om tot afwikkeling te komen, indien de debiteur ln gunstiger financieele omstandigheden is gekomen. Èr is op-het oogenblik echter nog een ander gevaar, voor een deel voortspruitende uit de groote nieuwe concentraties der banken. Verschillende groote bankinstellingen ln het land hebben een aantal bestaande financieele kantoren in zich opgenomen. Dia concentratie heeft natuurlijk een goede *5Jdï, dat daarmede de tracht van hot bank-kapitaal in het algemeen in ons land, nog bovendien versterkt door nieuwe emissies, veel grooter geworden is, waarvan on3 land in zijn geheel - ontegenzeglijk belangrijk kan profiteeren. Er zijn echter ook nadoelen aan verbonden, dat de concurrentie in het verleenen van crediet onwillekeurig daardoor nog meer verscherpt wordt. Plaatselijke firma's, die zich bij één van dergelijke concentraties nog niet hebben aangesloten, zullen allicht bevreesd zijn in het verder crediet-verleenen, en het zal eene gewone menschelijke eigenschap zijn van agenten dier concentraties, om zich verdienstelijk te maken door te trachten het gebied van zaken van het plaatselijk agentschap zooveel mogelijk uit to breiden. In die omstandigheden kan echter crediet allicht te ruim en te gemakkelijk worden aangeboden, en ook daardoor kunnen ernstige misstanden voor de toekomst ontstaan. De meeste stroppen worden voorbereid in tijden van ruim en goedkoop geld; de grondslag voor de meeste latere verliezen wordt dus dan gelegd. Daarom i3 het ook beslist noodzakelijk, dat men zich in dezen tijd goed rekenschap geeft van nieuwe credieten, die verleend worden, en men zal daarop nog scherper moeten toezien dan in gewone omstandigheden. Ook op dit punt zal De Nederlandsche Bank noodzakelijk een woord moeten meespreken. Zij heeft zich voorgenomen om de zaken, alsook voor de afwikkeling van de financieele transacties, en het is niet te betwijfelen, dat, althans in den eersten tijd na den oorlog, ook voor Nederland in deze richting een ruim veld van arbeid zal blijven. Het is te hopen, dat de Nederlandsche financieele wereld deze taak met voldoende duidelijkheid zal inzien en zal medewerken om op gezohdo schaal de „acceptiug-business" te ontwikkelen. Natuurlijk moet op den voorgrond gesteld worden, dat dit op gezonde schaal moet geschieden; in die richting is al zóóveel meer ondervinding opgedaan tijdens den oorlogstoestand, en zijn reeds zóó vele nieuwo mogelijkheden geopend, dat wel te verwachten is, dat Nederland zich hiervoor voldoende zal voorbereiden. Ik kom hier op een zóó technisch gebied, dat het wel wènschelijk is, om slechts zeer in het kort do hoofdzaken aan te roeren. De appreciatie van den Nederlandsehen gulden tegenover de valuta's der omringende groote landen, heeft natuurlijk medegebracht eene opeenhooping cok van buitenlandsch kapitaal in ons land, doe?*» personen en instellingen van allerlei r?iag zich door het verkrijgen vfn een tegoed in Nederlandsche guldens trachtten te waarborgen tegen verlies uit verdere depreciatie voortspruitende. Daarbij komt, dat over de geheele wereld bij deze ontzagwekkende vernietiging van kapitaal door de oorlogshandelingen, algemeen het crediet zéér veel meer moet worden ontwikkeld, en alle Staten zijn er op uit, niet alleen in het eigen land, maar ook tegenover het buitenland, het scheppen van crediet te ontwikkelen. Ook deze omstandigheid zal medebrengen, dat Nederland, dat tot nog toe zoo gelukkig gespaard is voor de rampen van de oorlogsverwoesting, op den duur ook zijn wijze van crediet-verleenen aan het buitenland principieel zal moeten herzien. In do eerste plaats moet men natuurlijk oppassen, om niet in te groote mato en vooral geen ongewenscht crediet aan het buitenland te verschaffen. Ook met die voorzorg echter blijven nog zeer groote crediet-transactiea met de verschillende landen om ons heen, voornamelijk ook in het belang van het e.igen land, noodzakelijk, maar dan moet men ook van den aanvang af er op bedacht zijn, om de regeling van die credietzaken te brengen in een vorm, weiko op den duur ook voor onze geldmarkt de beste zal zijn. Onze geldmarkt zal in de toekomst zeer kunnen bloeien, wanneer wordt gewerkt volgens een deugdelijk systeem van geconfirmeerd crediet uit hét buitenland, waarbij de krachtigste buitenlandsche banken crediet openen in Nederland voor financieel sterke trekkers. Die geconfirmeerde credieten kunnen dan nog verder gesteund worden door deugdelijk onderpand, hetwelk in de eerste plaats zou moeten bestaan in de verschepings-papieren of in eene verpanding Van de handelswaren, die het onderwerp vormen voor de financieele transactie; met het oog op de buitengewone omstandigheden en de tijdelijke wenschelijkheid, om crediet van langeren duur dan den gewonen looptijd der wissels te geven, kan ook tijdelijk een onderpand van eerstof klasse beleggingswaarden in aanmerking komen, indien mén het eenmaal eens is over de wenschelijkheid oin dit crediet op zich zalf te verschaffen met het oog op het algemeen belang. Do Nederlandsche Bank is in bet algemeen bereid in dergelijke zaken achter de banken en bankiers te staan, en zal trachten mede te werken, om die meer versterkte geldmarkt in Nederland in het leven te roepen. Zij zal zich dan echter bij iedere transactie het oordeel moeten voorbehouden of de transactie op aich zelve in het belang van het algemeen is te achten, en of zij op grond daarvan voor die zaken achter de bankiers en banken kan gaan staan. Dan zal echter door dogenen, die eventueel op De Nederlandsche Bank willen terugvallen, om steun in de financiering hunner zaken, bepaaldelijk ook vóór het afsluiten van dergelijke zaken een overleg met haar gehouden dienen to worden, omdat, evenals in andere landen, ook hier in dit opzicht volgens vaste lijnen te werk moet worden gegaan, waarbij de . doorslag moet gegeven worden door de beantwoording der vraag of het algemeen belang medebrengt, dat dergelijke ongewone zaken in de tegenwoordige omstandigheden worden ondernomen. Do Nederlandsche Bank behoudt zich ten stelligste voor, bij latere aanvragen on4 beleening of disconteering hare medewerking te weigeren, indien dat overleg niet heeft plaats gevonden, en zij niet van het algemeen belang van de zaken, daaraan ten grondslag liggende, alsnog later kan worden overtuigd. Een vriendschappelijk overleg heeft reeds met velen voortdurend plaats gehad en heeft tot nu toe mogelijk gemaakt in deze moeilijke zaken een weg te vinden, waarvan wij allen op het oogenblik naar ons beste weten kunnen verklaren, dat wij overtuigd zijn onzen plicht te doen met dien weg tot nog too to hebben geëffend. INDUSTRIE EN BANKEN. DE HANDEL VOLGT DE ■ BANKEN. door Mr. Dr, J. P. VAN TIENHOVEN. Directeur der Hotterdamsche Bankvereeniging. Bij de bevordering der nationale welvaart speelt de industrie, als factor van productie, bet bankwezen, als factor van omloop der goederen, eene voorname rol. En, zooals alle economisch» factoren in hunne onderlinge wisselwerking tot bepaalde combinaties en uitkomsten leiden en ten slotte, naar den graad hunner harmonische ontwikkeling, de volkswelvaart op een zeker peil brengen, zóó is ook tusschen industrie en bankwezen een bijzonder verband en eene wederzij dsche beïnvloeding niet te miskennen. Daarop nog eens te mogen wijzen bij de opening der Jaarbeurs te Utrecht, de eerste jaarmarkt, in Nederland gehouden, uiting van een groeiende nationale industrie, die naar verhooging harer productie en vergrooting van haaf afzet streeft, kwam mij aantrekkelijk en tevens nuttig voor. Want wil de Nederlandsche industrie zich voorspoedig en krachtig blijven ontwikkelen, dan zal zij *— zulks in de komende tijden, die geheel-onder den invloed der ontwrichte economische verhoudingen zullen staan, meer dan ooit — behalve op eigen aanpassingsvermogen, op wegcijfering van eigen individualisme en op eigen drang tot aanéénsluiting, zeker ook moeten kunnen rekenen op den steun van een hecht gefundeerd bankwezen, dat aan de gestelde, steeds zwaardere eischen beantwoordt en derhalve zijne taak ook op dit bijzondere terrein naar behooren vervullen kan. Omtrent omvang en beteekenis van die taak bestaat bij het groote publiek slechts; eene tamelijk nevelachtige voorstelling. Haar te preciseeren leidt er tóe, op de beide hoofdmomenten: kapitaalverschaf fing en credietverieening, de aandacht te vestigen. Inzonderheid ten onzent werd het industrieele kapitaal veelal op de meest eenvoudige wijze bijeengebracht, door beschikbaarstelling van eigen middelen, door deelneming van familieleden en bevriende relaties, en menig belangrijk industrieel bedrijf rust nog op dezen primitieven finaneieclen grondslag. -. Do :geringe elasticiteit van dezo basis, de onmogelijkheid, dikwijls om aldus te ontsnappen aan den circuius vitiosus, die in dea vorm van chronisch gebrek aan voldoende eigm middelen zoo menig industrieel omknelt, bracht gaandeweg steeds meer bedrijven tot het aanvaarden van andere constructies, dia uit hoofde van haar practischen opzet voor da grondvesting van nieuwe industrieën evenzeer bij voorkeur gekozen werden. Als zoodanig kwamen de commanditaire vennootschap op aandeelen, de naamlooze vennootschap en de coöperatieve productievereeniging in zwang en het ia inzonderheid de tweede figuur, die het ingrijpen der banken pij de industrieele kapitaalverschaffing zoozeer rechtvaardigde en tevens uitermate vergemakkelijkte. De plaatsing van het aandeelenkapitaal over een welhaast onbeperkten kring van personen, de verdeeling van het risico, de verhandelbaarheid var, het kapitaal, die door de met de publieke uitgifte samengaande noteering ter beurze mogelijk gemaakt werd, openden evenzeer de mogelijkheid tot versnelling van het tempo der uitbreiding van bestaande cn der oprichting van nieuw» industrieën. Ten slotte droegen de banken ook te onzent zorg, dat die mogelijkhei1 werkelijkheid werd. Lang achtergebleven, lang verstard in een nutteloos conservatisme, lang onwillig zich to spiegelen aan wat in andere landen plaats greep, slechts bereid tot critiek en niet tot navolging, breidde ook eindelijk hier te lande het bankwezen zich uit met het grooter worden der finantieele operaties en groeide de industrie mèt den opbloei van de banken. Hier trad eindelijk ook to onzent de wisselwerking duidelijk naar voren, in den aanhef dezes gesignar leerd. Natuurlijk leidde deze loop van zaken ten slotte tot concentratie, die, in ons bankwezen reeds een feit, in de industrie zich aankondigt. Natuurlijk, immers concentratie is slechts een versneld tempo van uitbreiding, dio aan samenvoeging en overname van gevestigde bedrijven do voorkeur geeft boven langzamer opbouw uitsluitend uit eigen kracht. In nauwelijks een zestal jaren heeft hierboven slechts even aangegeven proces zich te onzent duidelijk en blijvend ontwikkeld en is ten laatste door den oorlogstoestand krachtig bevorderd. Een schijnbaar onbelangrijk en oorspronkelijk weinig opgemerkt feit heeft mijns inziens deze periode ingeluid; de introductie in 1910 van het preferent industrieel aandeel als beleggingsobject. Tot dat jaar rustte de kapitalisatie der industrieele naamlooze vennootschap op twee peilers, het aandeel en de obligatie. Was reeds op deze wijze die zekere elasticiteit van kapitaalverschaffing gewaarborgd, die aan de naamlooze vennootschap inhaerent is, toch ontbrak blijkbaar een niet gemakkelijk te definieeren factor. Het industrieel aandeel bracht den belegger het volle bedrijfsrisico, terwijl de industrieel het volle evenredig deel, zoo in de winsten door zijne energie en werkkracht behaald, als in de zeggingschap over de door hem gedreven onderneming, aan derden moest afstaan. De industrieele obligatie gaf den belegger veelal geen hboger rendement, dan de door hem om hunne schijnbare soliditeit zoo geliefde buitenlandsche staatsfondsen, terwijl bovendien op eene enkele uitzondering na, het bedrijfsrisico nog zeer voelbaar op zijne belegging drukte. Immers, hoewel er zonder twijfel industrieele obligaties aan te'wijzen zijn, die door eene absolute, dat is niet van den bedrrjfsloop afhankelijk, hypothecaire dekking verzekerd worden, toch zijn de meeste dezer waarden 'bedrijfsobligatiën, die hare eigenlijke dekking vindon in den voorspoedigen gang van het bedrijf ên in het aandeelenkapitaal, dat in eerste lijn eventueele tegenslagen heeft op to vangen. De „uitvinding" van het preferente industrieele aandeel nu, kwam op werkelijk merkwaardige wijze aan al dezo bezwaren tegemoet. In winstuitkoering beperkt, liet het den industrieel grootendeels do vruchten van zijn bedrijf. De zeggingschap over de onderneming kon gemeenlijk, naar de opvatting van het betreffend ministerie, in hoofdlijnen aan de gewone aandeelhouders verzekerd blijven, althans zoolang eene goede leiding bevredigende bedrijfsresultaten bereikte, zoodat het preferente dividend uit do behaalde winst voldaan kon werden. De obligaties eonef industrie, die tot uitgifte van preferente aandeelen overging, vonden daarin eene zeer gewaardeerde versterking harer dekking. En ten slotte werd den belegger de gelegenheid geboden, op zoodanige wijze in Nederlandsche ondernemingen deel te nemen, dat het eerste bedrijfsrisico hem niet meer bedreigde en hem een rendement, oorspronkelijk van 6 %, nader, inzonderheid bij da uitgifte van winstdeelende of van tweede preferente aandeelen van 7 % en meer, in uitzicht werd gesteld, dat zeer gunstig uitstak boven het rendement van buitenlandsche staatsfondsen. Juist terzelfder tijd werden bovendien met deze laatste papieren slechte ervaringen opgedaan, koersdalingen, dio ouder den invloed van de stijgendo politieke Onrust over dè geheele wereld steeds bedenkelijker omvang aannamen, om ten slotte bij het uitbreken van den Europeesclien oorlog1 tot eene debacle te leidén. Wél vind ik vóór het jaar 1910 reeds da preferente aandeelen van een zestal mijnen, twee petroleummaatschappijen, drie tabaksondernemingen, een drietal tramwegmaatschappijen, eene cultuuronderneming, eene stoomvaartmaatschappij en eeno industrieele onderneming ter beurze van Amsterdam genoteerd, maar geen dezer papieren beantwoordde aan de eischen, dia men aan de creatie van een gezond preferent industrieel aandeel stellen moet. Zij dankten hun ontstaan aan reorganisaties, zoóals de preferente aandeelen der Stoomvaart-Maatschappij „Zeeland", uitgereikt aan de erfgenamen van Prins Hendrik bij de reorganisatie van 1SS2, de preferente aandeelen van da Cttl* tuur Maatschappij der Vorstenlanden, uitge- n reikt bij de reorganisatie der Dorrepaalsche s Bank in 1888, ot aan gedwongen conversies v van vlottende schuld, of aan eene laatste d poging het bedrijf voor ondergang te behoeden; zulks inzonderheid bij de genoemde d Mijnmaatschappijen. ' Veelal waren deze aandeelen dus mutaties b mutandis te vergelijken met de preferente g aandeelen van Amerikaansche onaernemin- i gen, die het eigenlijk kapitaal vertegen- t woordigen, terwijl het gewone aandeelenkapitaal niet meer dan den goodwill be- t lichaamt. 1 In 1910 werd het gezond preferent in- s dustrieel aandeel op groote schaal op de £ Nederlandsche markt geïntroduseerd cn < terstond met volledig succes. Achtereenvol- < gens gingen de Rotterdamsche Graansilo ' Maatschappij, R. S. Stokvis & Zonen Ltd., j Wm. H. Muller & Co.'s Algemeene Mijnbouw 1 Maatschappij, Van den Bergh's Ltd. en Anton Jurgens' Vercenigdo Fabrieken tot de uitgifte van grootendeels zeer aanzienlijke 1 bedragen preferente aandeelen over. Nu bleek het Nederlandsche geld voor de eigen industrie toch wel beschikbaar te zijn en de machtige steun van den belegger, die zelfs de grootste emissiebank niet ontberen kan, toch wel verleend te worden. Onderstaande tabel van nieuwe uitgiften van industrieele maatschappijen gedurende do jaren 1907—1916 moge duidelijk maken, welk een invloed de creatie van het preferento aandeel op de kapitalisatie dier ondernemingen heeft verkregen. Do uitgiften van gewone aandeelen en obligatiën werden, in het licht van het boven opgemerkte begrijpelijk, daardoor tevens gestimuleerd. Eigenaardig is het nog, op te merken, hoe de proefneming van 1910 in het daarop volgend jaar nog met terughoudendheid beoordeeld en eerst ln 1912 of liever nog in 1913 als geslaagd beschouwd werd. Tevens hoezeer de oorlogstoestand op de industrieele ontwikkeling hier»-te lande inwerkte. Gewone Preferenie Obli- aandeelen aandeden gatien 1907 ƒ 3.875.Q0Q 190S „ 3.087.500 ■ ƒ 3.S50.ÖOO 1909 „ 2.715.000 4.540.000 1910 „ 9.709.000 ƒ 9.000.000 „ 6.000.000 1911 „ 4.775.000 „ 429.000 „ 7.160.000 1912 „ 8.000.000 „ 2.250.000 „ 3.950.000 1913 „ 13.361.500 „ 12.396.000 „ 4.500.000 1914 „ 7.345.000 „ 6.450.000 „ 3.650.000 1915 „ 7.200.000 „ 13.820.000 „ 10.400.000 1916 „ 13.847.000 „ 20.410.000 „ 28.489.000 Is Marde samenwerking van bankwezen en industrie op het terrein der kapitaalverschaffing in vollen gang, de tweede op den voorgrond tredende functie, die der credietverieening is zeker niet minder ontwikkeld en de aandacht waard. Feitelijk is ook credietverieening niet anders dan een vorm van kapitaalverschaffing; zij verschaft alleen geen blijvend kapitaal, zelfs geen kapitaal op langen termijn. Het crediet brengt alleen tijdelijk kapitaal aan hem, die daarvoor het best en meest loonend emplooi heeft. In velerlei vormen stellen de banken het crediet ter beschikking der industrie. In de eerste plaats zeker wel door het verstrekken van voorschotten in rekeningcourant. Indien de credietverleeneude bank haar accept verleent en hare relaties in staat stelt door disconteering dezer credietwissels bij derden of In de open markt zich tijdelijk van bedrijfsmiddelen te voorzien, dan is dat niet meer dan eene variante op dien eersten en eenvoudigsten vorm van credietverieening. Iets minder in het oogloopend wordt do tijdelijke kapitaalverschaffing reeds wanneer de bank de wissels, door derf Industrieel uit hoofde van geleverde goederen op xijn afnemers getrokken, disconteert. Toch stelt de onmiddellijke afrekening van zulk waren papier den industrieel terstond weder in het bezit van zijn in goederen vastgelegd kapitaal, zoodra deze de fabriek verlaten hebben en overbrugt dus het tijdsverloop tusschen levering en betaling van het product. Ingewikkelder wordt de handeling, wanneer het crediet den vaderlandschen bodem verlaat en internationaal wordt, dus ten behoeve van import en export wordt verleend Tot den import der grondstoffen verleenen de banken hare bemiddeling in der vorm van credietopening in het buitenland hetzij door opname van documenten in overzeesche havens, hetzij door uit die landei op zich te laten trekken tegen zoilends goederen. Hier komen vaak enorme bedragen in het spel en worden Indirect zee: groote bedrijfsmiddelen ter beschikking de; industrie gesteld, waar deze hare grond stoffen eerst bij aankomst heeft te betalen De export van het afgewerkte product go schiedt dan evenzeer zonder dat de industri haar werkkapitaal vastgelegd ziet o£ con tante credieten opnemen moet. De banke: koopen de wissels met aangehechte docu ienten op de overzeesche afnemers en ver- Q] maffen zóó den industrieel de tegenwaarde sn zijn product, onmiddellijk bij afscheep aarvan. Dit zijn wel algemeen bekende feiten, die aarom alleen de moeite van opsomming 'aard zijn, omdat daaruit, hoe oppervlakkig et overzicht ook zijn moge, de slotsom be- j rijpelijk wordt, dat een groote nationale idustrie ook krachtige en wijdvertakte naionale banken vraagt. De onontbeerlijke emissiekracht van het isnkwezen alleen reeds! Een gemakkelijk j itgesproken woord; maar geen buiten- zij, taander weet welk een fijn georganiseerd kei .pparaat noodig is, om een bank werkelijk st0 in blijvend emissiekracht op dit zoo bijzoniere terrein te verleenen. Ook omdat zij ] liet kan volstaan met industrieele fondsen jje, >ij de uitgifte te plaatsen, maar wel degelijk no >ereid en in staat moot zijn de industrie, va, .velker waarden zij emitteerde, te allen tijde hu jij te staan en ook bij tijdelijke moeilijkhe- ni( len met dikwerf zeer groote credieten te 00ïelpen. Credieten, die dan menigmaal nader lla weer hunne fundeering in nieuwe uitgiften irinden. on Zulk crediet neemt, bij het groeien der re, industrieele verhoudingen, vaak zoodanigen zi( omvang aan, dat de banken zelf tot uitbrei- tol ding harer kapitalen gedwongen worden. En al| waar het kapitaal, en zeker het bankkapi- ^ taal, nimmer rust en ook niet éénzijdig wil werken, dwingt do eigen kapitaaluitbreiding tri op haar beurt de banken, nieuwe terreinen de op te zoekjj|. waarop de nieuwe bedrijfs- da middelen jR.uetief te maken zijn. aa Het typj^p waarop het bankkapitaal aan kl de nat'^^^Lelvaart en het nationale aan- w; zien sjHP^^le diensten kan bewijzen, is k;£ dan twijfel het reeds aangegeven y. terre^van het internationaal crediet. g( Inzonderheid door de vestiging van eigen at filialen of van filiaalbanken in het buiten- w land, wordt dit internationaal crediet — dat op zichzelf beschouwd ook ten behoeve van Sf eigen handel, landbouw en industrie wel Bs met behulp van vreemde banken kan wor- ti den afgewikkeld — in banen geleid, waar- $ langs het nationaal belang bijzonderlijk g gediend wordt. d „Trade follows the flag" hoort men als n axioma verkondigen. Geen land als Neder- e land is zooveel aan zijn kundige en ener- ri gieke scheepvaart verplicht, maar ook te k onzent begint men te begrijpen, dat ge- e noemde zegswijze slechts ten deele het v moderne verkeersprobleem dekt. „De handel d volgt de banken", moge ook hier a!a tweede e kernspreuk burgerrecht verkrijgen! n En waar de industrie in een nationalen s exporthandel, hetzij voor eigen rekening, o hetzij door bemiddeling van speciale han- c dplsvennootschappen, haar krachtigsten d steun bij do vergrooting van haar afzetge- a bied vindt, heeft ook zij bij de ontwikkeling „ van ons bankwezen 'in deze richting belang, z Zonder twijfel zal ten slotto kwaliteit en \ prijs van haar product en de gelukkige op- i lossing van alle moeilijke vraagstukken, die daaraan vooraf moet gaan, de doorslagge- z vende factor blijven bij het winnen en be- i houden van nieuwe afzetgebieden, maar de \ persoonlijke en daadwerkelijke steun, waar- 1 op zij bij de in den vreemde gevestigde eigen j banken rekenen kan, zal haar zeker hare taak op dit gehjpd vergemakkelijken. Dat onzo industrie harerzijds alle waar- 1 borgen biedt om ook hier een welslagen te 1 verzekeren, daarvan moge de thans te ope- < nen jaarbeurs getuigenis afleggen, . i ♦ UTRECHT OF AMSTERDAM? DE MEENING VAN DEN HEER S. P. VAN EEGHEN. De voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, de heer S. F. van Eeghen, zegt over do Eerste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht het volgende: Het is natuurlijk zeer moeilijk in deze tijden, naar aanleiding van de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs to Utrecht iets te voorspellen over de toekomst van jaarbeurzen hier te lande. De omstandigheden zijn daarvoor niet gunstig, aangezien de oorlog het internationaal verkeer belemmert. Toch geloof ik, dat deze Jaarbeurs, be1 schouwd als proef, bevorderlijk zal kunnen zijn aan de uitbreiding van de Nederland1 sche nijverheid. * ' Het zal dan wellicht blijken, of later op \ eene plaats, waar men in staat is de koop[ lieden van alle landen te ontvangen, waartoe alsdan Amsterdam zoude zijn aangewezen, eene internationale jaarbeurs met succes ware te houden. : > ——- * x sJZE BUITENLANDSCHE HANDEL. HARE ONTWIKKELING. »oor O. KAMERLINGH ONNES. Directeur van het Bureau voor Handelsinlichtingen. )e wil van Nederland om neutraal te i, dat is vertrouwen. Als neutraal land it het geen „eerste kans" en geen „laat- kans", het wenscht zich zelf te zijn. In conflict en na elk conflict. )it vertrouwen, dit zich zelf willen zijn, •ft voor Nederland bovendien een zeer jele klank. Ik doel op de overtuiging, itgelegd in de spreuk van ons vorstenis. Do tijdsomstandigheden maken ons t overmoedig, maar zij ontmoedigen ons s niet. Omdat wij vertrouwen, zullen wij ndhaven. Uleen wie zichzelf vertrouwt, neemt der alle omstandigheden de juiste maatdelen. Omdat hij in vertrouwen vooruitt, bouwt hij op. Geldt dit met betrekking ; 's lands aanzien en welvaart, in het jemeen, in het bijzonder geldt het met trekking tot den uitvoerhandel. Export ia niet bestaanbaar zonder ver>uwen. Hoe grooter de afstand, hoe meer afnemer overtuigd moet kunnen zijn, t de gevraagde goederen beantwoorden n de gestelde eischen. Ons bestek is te ein om hier in détails te treden. Trouwens .e zich voor bijzonderheden interesseert, ,n daaromtrent worden ingelicht door de sreeniging Bureau voor Handelsinliehtinin. Toch mag hier een enkel voorbeeld aan. Tijdens mijn bezoek aan Zuid-Afrika ilde een Afrikaner den gast huldigen met sderlandsche artikelen: koek, kaas, beihuit, conserven. Wij hadden van Kaapstad tar het binnenland meer dan vier uur per eiu en nog eens uren per rijtuig het be>elde proviand vervoerd. Toen zoude er slunchl worden op zijn „Holiandsch". Maar ï kaas was bedorven, do koek beschimeld, van de blikken conserven hadden de ;iketten losgelaten en men stond voor het ladsel wat erwtensoep was, wat bloeraool of peulen of visch. Ik haalde de camera a zond de foto tor waarschuwing naar het aderland. Het is 12 jaren geleden. De Neerlandsche exportnijverheid heeft rijkere rvaringen on werkt met grootere vakkenis. .Maar voor nieuwelingen geldt de waar2huwing nog en to verwonderen behoeft ns allerminst de klacht, dat het introduceren van nieuwe artikelen zoo moeilijk is, at men in verre gewesten „labels" eet, dat lies reclame is. Het publiek zoude geene labels" eten, de exporthandel zoude niet oo conservatief zijn, indien niet als regel oor nieuwe merken een zoo groot leergeld ras betaald. Zoodra het vaststaat, dat gezonde exportaken, zaken zijn van langen adem, dat zij aoeten worden opgebouwd, treedt vele actie au lagere orde op den achtergrond. Wij ezen in den laatsten tijd tc veel over der•elijka actie. Het succes zit allereerst in het artikel. Het staat er, één enkel woord, „het artikel", maar hoeveel omvattend zouden d« «schouwingen moeten zijn, dio recht willen doen wedervaren aan alles wat noodis s om een artikel te maken tot wat het moei ',ijn: een succes op de wereldmarkt. (Ii nemoreer slechts de hoofdeischen: do ar :>eid van don eersten rang, zoowel van lei Ier als van werkkrachten, hunne toewijding lo toepassing van wetenschap en vakkennis naar ook het fatsoen, de zorg ook voor d< aygiëne van den verbruiker. En dan dien bet te worden gezegd, dat in ou3 land d< 3taat in zijn toezicht waakzamer kon ziji wat betreft het Nederlandsch product, zoo wel in zake samenstelling als de aanwilzinj iaaromtrent, ia welk opzicht elders de wet gever een hooger standpunt inneemt dai da onze. Ook wat het voeren van firmana men betreft.) Eerst dan volgen het zaakkundig aanbod de verpakking, de vracht, enz. Het artikel, dat geëxporteerd wordt, moe geschikt, zijn voor de markt, waar het word aangeboden. Deze eisch brengt de groot waarde van bekendheid met het land va bestemming op den voorgrond, d. i. de kau sen van omzet, de taal van het. land, (oo de kennis van zeden en gewoonten, opda afbeeldingen en aan wijzigingen, voorkc mende op het artikel, nrot strijden mc plaatselijke opvattingen), de reclame, en Er wordt ontegenzeglijk in dit opzicht d laatste jaren met veel meer kennis van u ken in Nederland gewerkt. Ook officieel. Maar een nog altijd te weinig getelc eisch, officieel ook to weinig gesteld eilaa is do sympathie van den vreemdeling voc Nederland. Ik bepaal mij tot het grootste afzetgebie dat der overzeesche gewesten. Hoe luttel is hier te lande de waarde e kend, om door tegemoetkoming dit groo ifzetgebied tot Nederland aan te trekken. Hoe opvallend is zelfs tegenover ons eigea koloniaal gebied .dezelfde fout begaan. Bij do aanbeveling van een Overzee Insituut heb ik gepleit, dat hier te lande belangstelling en wel allereerst officieel, zoude worden getoond in de overzeesche gewesten,, dat met toekenning van eene eereplaats aan do Nederlandsche koloniën, van alle Overzeesche Gewesten, de producten (mot do handelsinlichtingen voor al de gewesten en al de producten) in de hoofdstad des lands, midden in het verkeer, aan iederen Nederlander zouden worden vertoond. Hier te lande zoude men met betrekkelijk geringe middelen (minder dan een vijfde der kosten van eene universiteit) een instituut kunnen handhaven, waartoe ieder vreemdeling uit verre gewesten zich aangetrokken zoude gevoelen, omdat hij er een deel van zijn land, d. i. een deel van zich zelf, in zoude terugvindon. Er zoude, dank zij hunne hulp, een stroom van berichten uitgaan naar de verre gewesten en het ia niet anders dan natuurlijk, dat daarop als terugslag zoude volgen eene steeds grootere belangstelling voor Nederland in dezelfde overzeesche gewesten. Voor het neutrale Nederland, staat de geheele wereld open. Welnu, dat men in Nederland dan ook dit standpunt handhaaft, dat men Nederland beschouwt als een aangewezen centrum voor den wereldhandel. Onze beste voorgangers, kooplieden var» den eersten rang, als de Amsterdamscho burgemeester Nicolaas Witsen, hebben da kennis van verre landen aangemoedigd. Diens studio van Tartarije was do aanleiding tot Peter de Grooto's bezoek aan Nederland, en hoeveel meer. Wat voorbeeldig eersterangs werk doet. hebben de Nederlandsche universiteiten tot eer des lands bewezen. En men behoeft niet eene Nobélprijsuitdeeling te hebben- medegemaakt, om te beseffen wat het zegt ons land in den vreemde tot voorbeeld te zien gesteld, gelijkwaardig met de allereerste der groote natiën. Trouwens, wij mogen ook op andere voorbeeldige Staatszorg als die ten opzichte ohzer universiteiten, wijzen. Ik noem slechts het landbouwonderwijs in Nederlandsch Oost-l9|iië, dat de bestuurders der Philippijnen aanleiding gaf om het Nederlandsch als taal van onderwijs op tj» nemen, opdat de bevolking de uitstekende geschriften betreffende den landbouw in Noderlandseh-Indië, beter zoude kunnen benutten. In het algemeen ontgaan dergelijke voorbeelden ons volk, onze Staatszorg is nog niet voldoende doordrongen vah de beteekenis der ontwikkeling van het groote publiek, in dien zin, dat het meeleeft ook met iedero eervolle inspanning. Zelfs, onder de ernstige tijdsomstandigheden, waarin wij verkeeren, wil het te dikwijls schijnen alsof de regeering zelve de natie niet als mondig beschouwt. Is het dan zoo moeilijk in te zien, dat ook de economische weerkracht, in. een land al» het onze, eischt, dat er moet kunnen worden gerekend op iederen man. Is het niet in het oogspringend onlogisch onze economische rol breed uit te meten en haar da ruggegraat, den nationalen ondergrond, te ontzeggen. Is het niet dwaasheid om te veronderstellen, dat de groote massa, het Nederlandsche volk, zich zal kunnen aanpassen bij tal van wisselingen op de wereldmarkt wanneer het nog immer onkundig blijf* van het internationale bedrijfsleven, behalve van hetgeen politiek» raddraaiers daaromtrent ten beste geven. Is het dan.zoo kostbaar in do groote handelscentra en ook de fabriekssteden de passende , voorlichting ten opzichte van het buitenland ■ to geven in openbare leeszalen, de vreemd» , talen to populariseeren, den gezichtskring [ te verbroeden. Wij leven in het algemeen onder allerlei ; Ée kleine voorstellingen. Met groot gelujit • Wordt sedert het uitbreken van den oorlog: i verkondigd, dat d'it en dat op het gebied - van nijverheid, en handel is ontwaakt, dat wij aan oen Jansalicgeest staan te ontko- , men, dat in den aanstaanden economischen strijd nijverheid cn handel officieel te hu!» t moeten worden gekomen, dat er naar buit tenlandsch voorbeeld alleen in organisatie 5 (lees combinatie) heil fa te vinden, ï Hei, is ailes eenvoudig onwaar. Handel - en nijverheid hebben geene voogdij noodig. s. Trouwens wat. is alle afhankelijk zijn an» t ders dan de dood aa» ieder initiatief. Een hoogstaand Nederlander! over het t drukke gedoe oordoelende, zeide: „Hebt gij s. nooit een troep militairen met muziek zien é uitrukken on glimlachtet gij niet bij het ,- optreden der dansende en springende jeugd; zaagt gij niet ook enkele oudere figuren e meeloopen, de borst hoog vooruit, droomen8 de zoowaar van een ridderteeken, da't het ir voorgaan in fierheid op hunne borst zoude* doen nederdalen. Is het u zoo onbekend, I, dat wie in ona land hard schreeuwen, dit vooral doen om eene kans te krijgen mee tm r- profitceren van het werk van anderen?" ;e Het is waar. En voor allen die werken 1$ NEDERLANDSCHE HAN DEL-MAATSCHAPPU. Maatschappelijk Kapitaal f80,000,000. Reservefonds f9,925,432. Hoofdkantoor: AMSTERDAM. Agentschappen : te 's-Gravenhage en Rotterdam. A^estigingen in het Oosten: Batavia, Socrabaia, Samarang, Bandoeng, Weitevreden, Cheribon, Tegal, Pekalongan, Djember, Solo, Djokjakarta, Tjilatjap, Padang, Medan, Tebing-Tinggi (Deli), Tandjong Balei, KotaRadja, Palembang, Telok-Betong, Pontianak, Bandjermasin, Makasser, ■— — Singapore, Penang, Rangoon, Hongkong en Shanghai. — — In- en Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten. ~. Incasseeringen en Financieeringen. Schriftelijke of Telegrafische Credieten. - Reiscredietbrieven. - Deposito's. - Rekeningen-Courant. Administratie van Effecten en alle andere Bankzaken. NEDERLANDSCHE BANK VOOR RUSSISCHEN HANDEL, BANQUE NÉERLANBAISE P0UR LE C0MMERCE RU3SE. Kapitaal: 5.000.000 Roebels. Kantoor: 20 NEWSKY PROSPECT, rjm-Dr\rvCDA r\ Telegramadres: NEDRUSBANK, JT CL I R U O n A U. Se Bank neemt geiden d deposito en in rekening-courant, en verricht alle soorten wissel- en bankzaken. Voor inlichtingen kan men zich wenden tot alle Kantoren van de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ de TWENTSCHE BANKVEREENIGING, zoomede tot de Heeren HOPE & Co., Amsterdam > » » UPPMANN ROSENTHAL & Co., » > » » R. MEES & ZOONEN, Rotterdam. AMSTERDAM. ROTTERDAM. 's 6RAVENHA0E. Gestort Kapitaal f 16,000,000: Reserven f9.850.000. Ten volle aansprakelijk voor de verbintenissen van: B. W. BLIJDENSTEIN & Co„ 55-56 Threadneedlestreet Londen E.C. B. W. BLIJDENSTEIN Junior, Enschede. LEDEBOER & Co., Almelo. REKENING-COURANT met RENTEVERGOEDING. _ IN- en VERKOOP WISSELS op Binnen- en Buitenland. — VREEMDE MUNT. — COUPONS. —- INGASSEER1NG op Binnen- en Buitenland. — REMBOURSCREDIETEN in NOORD- cn ZUID-AMERIKA. — IN- cn VERKOOP EFFECTEN. — VERLEENEN van intermediair bij het 'in- en verkoopen, overschrijven rente, incasseeren van KAPITALEN in de GROOTBOEKEN der NEDERL, WERKEL. SCHULD. — NEMEN van GELDEN op Prolongatie met bewaring van het onderpand bij de TWENTSCHE TRUST Mij. — BEWARING van WAARDEN. — SAFE DEPOSIT. — VERZEKERING tegen verlies bij UITLOTING VAN FONDSEN. — VOORSCHOTTEN op Fondsen en Goederen. — CREDIETEN AAN HANDELAREN en INDUSTRIEELEN bij hare afdeeling CREDIET VEREENIGING, hetzij tegen Borgstelling, Credietbypotheek of andere zekerheid, hetzij in blanco — — — Rente voor Deposito's. DIRECT OPVORDERBAAR 1 pCt. — TIEN DAGEN OPZEGGING i% PCt. EEN MAAND VAST % pCt. beneden den gemiddelden prolongatiekoers — met een maximum van 314 pCt. — DRIE MAANDEN OPZEGGING 3 pCt. \ Van den dag der opzegging af ZES MAANDEN OPZEGGING . dH » > wordt %i pCt. minder rente EEN JAAR OPZEGGING .... 4 „ J vergoed. da gedragslijn dan ook wel zeer scherp afgetoekend. Wat wij niet moeten gedoogen, is de terugkeer tot tweederangsmiddelen, de verscherping van den economischen strijd, de spiormage, het nabootsen. Ben klein land heeft alleen eersterangsmiddelen noodig. Om dit te doen uitkomen wil ik nog eene herinnering uit Zuid-Afrika aanhalen. Toen ik wees op den tegenstand, die enkele Nederlandsche artikelen vonden, werd mij geantwoord: „Wat plaagt ge u toch voor een enkele artikel, verzeker u van onze sympathie en gij hebt de geheele markt." Als men dit in Nederland maar voldoende wilde inzien. Als men zich slechts wilde indenken in het tweederangsbedrijf van deze en gene steeds fellere afgunst tegenover een gering- voordeel, dat den buitenlander ten deel valt en do eigen achteloosheid om sympathie te verdienen, van den vreemdeling voor al wat Nederland en Nederlandsch is. Als men zich eens rekenschap gaf, altijd van oen internationaal standpunt beschouwd, hoe klein, op economisch terrein, door Nederland is beantwoord de onderscheiding van het Vredespaleis in ons midden te hebben. CHEMISCHE INDUSTRIE EN WETENSCHAP. TAAK VOOR O^Bk DELFTSCHE INGErH^fS. -door Dr. J. BOESEKEOT» Hoogleeraar aan de Technische , Hoogeschool. De scheikundige techniek, hoewel altijd een belangrijk deel uitgemaakt hebbende van de nijverheid, heeft in de laatste halve eeuw een overweldigende vlucht genomen. Vragen wij ons af, hoe het met de chemische nijverheid hier te lande staat, dan kan het volgende overzicht tot antwoord dienen. Overzicht der Neder: a 11 d s c h e Chemische Industrie. ± 1915. Aard der fabriek. Aantal. Aardappelmeelfabrieken 22 Asphalifabrieken 10 Azijnfabrieken 50 Beetwortelsuikerfabrieken 28 Brouwerijen (benevens nog een groot aantal kleine) 57 Buskruitfabrieken 1 Caoutchoucfabrioken 5 Celluloidfabrieken 1 Dcxtrinefabrieken 10 Inktfabrieken 5 Kaasstremsel- en boterkleurselfabr. a Koolteerproducten 2 Fabr. van pharmaceutisch-chemi- praeparaten 21 Gasfabrieken 202 (Hiervan leveren 38 zwavelzure ammoniak, enkele verwerken dit op sterke ammoniak.) Gloeikcusjesfabrieken G Geelbloedloogzoutfabrieken 3 Gist- en spiritusfabrieken, branderijen 39 Glasfabrieken 20 Gloeilampenfabrieken 3 Glycerinefabrieken (ruw) 19 Idem (zuiver) 3 Kalkbranderijen 50 Kunstmeststoffabrieken 8 Lak- en vernisstokerfjen 41 Leerlooierijen ruim 300 Lucifersfabrieken i Lijmfabrieken i Margarinefabrieken 24 Olie-fabrieken 106 (Daarnaast nog een vijftigtal kleine olieslagerijen.) Papier- en kartonfabrieken 2't Salpeterzuurfabrieken i Stroopfabrieken \\ (Meest verbonden aan de aardappelmeelfabrieken.) Sodafabrieken g Stearinekaarsenfabrieken 2 Stroopapier- en strookartonfabr. 28 Stijf self abrieken 5 Suikerraffinaderijen 7 Verffabrieken 28 Zeepzisderijeii 57 Zoutziederijen 34 Zoutzuurf abrieken 1 Zuurstof- en waterstofi'abrieken... 3 Zwavelzuurfabrieken 4 Fabrieken van diverse chemische producten 50 In Nederlandsch-Indië zijn 192 suikerfabrieken, dan nog enkele petroleumdistilleerderijijen, kalkbranderijen, enz. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat deze lijst (in hoofdzaak ontleend aan het Chemisch Jaarboekje 115—1916) nog wel niet volledig zal zijn en dat ook enkele inrichtingen tweemaal voorkomen, omdat het hulpfabrieken betreft, die voor een grooter, eveneens op de lijst voorkomend, bedrijf dienstbaar zijn. Zoo is de zoutzuurfabriek een onderdeel van een lijm- en gelatinefabriek, enkele zwavelzuurfabrieken staan in nauw verband met die voor kunstmeststoffen, de geelbloedloogzcatfabricage is gedeeltelijk een nevengewinning van een der gasfabrieken, eng. In het geheel genomen maakt deze staat geen slecht figuur en is aldus het aantal menschen, dat in de chemische industrieën een behoorlijk bestaan vindt, niet onaanzienlijk. Voor de glasindustrie b.v. bedraagt dit ongeveer 8000; minder groot, maar stijgend, is het aantal dergenen, die hun werk vinden in de zuiver chemische bedrijven, zooals hij de bereiding van chemische en pharmaceutische praeparaten, van petroleum- en asphaltproducten, enz. Bij de aardappelmeelfabrieken en hare afgeleiden kunnen wij ze weer bij duizendtallen tellen. Wij willen hier ook de aandacht vestigen op de groote vlucht, die de gloeilampenfabricage genomen heeft. Dit bedrijf schijnt weinig chemisch; inderdaad speelt echter de chemie, bij het punt, waarom deze industrie draait, n.1. de methodische verbetering van den gloeidraad, een buitengewoon gewichtige rol; ditzelfde geldt veor ds gasvulling in de gloeilampen. Daarenboven is de stijgende behoefte aan glas voor de lampjes aan de glasindustrie to stado gekomen. Ook in deze industrie is het aantal werkers in de laatste jaren bij duizendtallen toegenomen. Zeer krachtig is mede de bloei van de industrie dor voedings- en genotmiddelen. Bij vele takken van dit bedrijf treedt de chemie op den achtergrond, hetgeen echter niet wegneemt, dat de gang van zaken voortdurend door scherpe chemische controle moet worden gevolgd. Waar het chemisme i n het bedrijf geheel ontbreekt, zooals in de likeurstokerijen, cacaofabrieken en de talloozo botertabrieken, of het proces volslagen empirisch is, zooals in de steenbakkerijen en aardewerkfabrieken, hebben wij ze in het overzicht niet opgenomen. Bij de suikerberciding is weliswaar de suiker reeds ala zoodanig in het plantensap aanwezig en moet de fabriek dus uitsluitend de taak vervullen deze stof zoo volledig en zoo goedkoop mogelijk af te zonderen; dat Kan center niet zender gebruik to maken van chemisch ingrijpen. De plantenzuren moeten geneutraliseerd worden met kalk, het laatste gepraecipiteerd worden met koolzuur of zwaveligzuur; daarenboven moeten de grondstoffen en suikersappen in het fahriekslaboratorium scheikundig worden onderzocht. In do margarinefabrieken is hot bedrijf zelve een doelmatig mengen van grondstoffen, maar ook hier zou men zonder scheikundig onderzoek der materialen niet ver komen en eischt het zuiveringsproces zeer zeker chemische methoden. Nog zuiverder scheikundig zijn de glstingsbedrijven en azijnfabrieken, omdat hierin de grondstoffen een diepere ontleding ondergaan, n.1. den overgang van zetmeel in alkohol en koolzuur en van alkohol onder medewerking van de lucht in azijnzuur. Ongetwijfeld spelen hier levende organismen: gistcellen en azijnbacteriën, een overwegende rol, maar de bio-chemie is gewis niet de minst-belangwekkende tak der scheikundige wetenschap. Wanneer wij nagaan, dat er in 1915 ± 57 groote brouwerijen en een. groot aantal kleinere, 5G azijnfabrieken, 39 spiritusfabrieken en branderijen waren, weliswaar van zeer verschillenden omvang, dan krijgen wij toch een indruk van de groote betcekems dezer bio-chemische bedrijven en kunnen' wij begrijpen, welk een groot belang het heeft, om, behalve de andere bedrijven, ook deze installaties stand to doen houden ei/ te doen zegevieren in den wedstrijd, die hun allen na den oorlog te wachten staat. Willen zij allen in die worsteling niet het onderspit delven, dan moeten vele factoren in gunstigen zin samenwerken. Ik wil er hier twee aanduiden. Ten eerste moeten de grondstoffen in overvloed aanwezig zijn of goedkoop kunnen v/orden aangevoerd; dit geldt natuurlijk in eerste instantie voor alles wat samenhangt met het scheppen en het overbrengen van arbeidsvermogen. Wij moeten steenkolen en ijzer hebben en juist in dit opzicht is ons land niet in gunstige positie. Toch schijnt een intensievero kolenmijnbouw mogelijk en is het absoluut gebrek aan ijzerertsen in onzen bodem wellicht geen onoverkomelijk bezwaar, daar die ertsen bij voldoende samenwerking met het scheepvaartbedrijf goedkoop genoeg kunnen worden aangevoerd, gelijk uit de Dultacb.* ijzerindustrie gebleken is. j Grondstoffen voor de anorganisch-ckemi- da scho grootindustrie zijn, behalve koolstof in de haar verschillende vormen, in hoofdzaak: sc zwavel en zwavelhoudende ertsen, ammo- dc riiak, zout, kalk en salpeter. Het verwerven le van zwavel zal vermoedelijk wel steeds lij gebonden zijn aan een doeltreffende orga- g< niaatte der verbindingen met het buiten- zi land, maar voor da andere grondstoffen le hebben wij hot materiaal in onbeperkte hoe- b< veelheden en is het uitsluitend de oplossing v< van het vraagstuk om, door vervolkomening van de chemisch-technischo arheidsmetho- m den, het in den gevraagden vorm over te st yoer.en. Ik bedoel het volgende: * Koolzure kalk vinden wij als scholpen di aan ons zeestrand. Door matige hitte wordt hieruit de kalk gewonnen. Van het di zout zijn machtige lason in onzen Ooste- ir lij ken bodem gevonden; ammoniak kan ir weliswaar als bijproduct door de gasfabiie- u ken geleverd worden, maar aangezien een belangrijk deel daarvan voor kunstmeststof ir moet gereserveerd blijven, zal de grootin- ls dustrie naar een andere bron moeten uit- C kijken. J Het ia nu inderdaad mogelijk onze ammo- N E!ak direct ntt de stikstof van de lucht en D uit waterstof, welk laatst gas gemakkelijk h en op verschillende wijze uit water kan n worden bereid, synthetisch op te bouwen. e: Dezo methode verdient de aandacht, om- b dat zij gebaseerd is op bet gebruik van g katalysatoren of contactsioffen, die in ge- k ringe hoeveelheden aanwezig, een .go- u v.cnsehto reactie in het leven roepen, zonder er zelve bij te gronde to gaan. Het is r wol vanzelfsprekend, dat men er in de tech- s niek op uit zal zijn, om juist deze katalyti- g scho Bïooessen to verwezenlijken, omdat ze li ons in staat stelten, met zeer weinig c vreemd o stof of energie eou f gewenscht proces to doen plaats vinden. ï Verder moet het mogelijk zijn, om uit am- c moniak langs katalytisehen weg en onder medewerking van de zuurstof van de lucht t s a l p e t e r a u u r te bereiden en daarmede | zou dé behoefte aan de allerbelangrijkste 1 grondstoffen gedekt zijn. ' Bij de organisch-chemische grootin- » öustrieën zijn onzo grondstoffen öf pro- 1 dticten, die onzo eigen bodem in voldoende mato kan leveren (aardappelen, beetworte- 1 Ion, enz.), öf welke in normaio tijden in voldoende hoeveelheden kunnen worden aangevoerd (granen, oliehoudende zaden en : vruchten, rubber, petroleum, enz.), öf die als bijproduct bij andere industrieën ont- ' staan (teor der gasfabrieken on eokerrjen). Ook hier zullen öo katalytische processen steeds meer naar voren treden. Gebleken is dit o.a. reeds lang bij het gebruik van siccatieven bij de industrie van lakken, vernissen, bij de linoleumfabricage, enz. en van aeceleratoren bij het vulc-an isatie-proces der rubber. Zeer illustratief is in dit opzicht het vetverhardingsproces; men is hier door het toepassen van een doelti-efienden katalysator er in geslaagd orn vetstoffen, die voor de consumptie ongeschikt zijn, ln een •uitmunten tl voedsel met hoogere verbrandihgswaarde, dus vermoedelijk ook van hoogora voedingswaarde, om te zetten, terwijl de katalysator zelve, het nikkel, niet alleen volstrekt niet in het vet komt, maar voortdurend voor hetzelfde doel geschikt blijft. Da orcanisch-chemiscke industrieën, die de droge destiilatiepreducten van steen- en bruinkolen tot uitgangspunt kiezen, zijn in ons land nog nauwelijks ontwikkeld. Zij zijn het geweest, die, door wetenschappelijke vindingrijkheid en een zorgvuldig j doorgevoerde organisatie, bij onze Ooste- j lijico buren tot zoo koogen bloei zijn ge- i komen. De grondstof kunnen ons eensdeels Se j talrijke gasfabrieken, anderdeels do petrolcunideatilleerderijen wel leveren, maar om dezo om te zetten in kleurstoffen, rhanaucculiseho en andere praeparaten, zoodanig j dat dezo kunnen wedijveren op do bullcnlandüche markten, is een tweede- probleem. Of wij daartoe ia staat zullen blijken, zal afhangen van de aanwezigheid van den tweeden gaustigen factor voor bet wolslagen. Het name In deze industrie, maar toch ook in alle eerstgenoemde, is noodzakelijk een uitgebreide wcttenschappelijfce kennis bij do technische leiders, een behoorlijke vaardigheid en een goed ontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel bij het geheele personeel en daarboven een groote economischs scherpzinnigheid en een superieur organiscerend talent bij du beheerders der fabrieken. Op het eerste wensch Ik hier. met een enkel woord in te gaan, omdat m. i. onze chemische industrie niet voldoende van wetenschappelijk onderlegde technische leiders gebruik maakt. Dit ligt gewis niet aan de omstandigheid, dat bier to lande do mogelijkheid voor een wetenschappelijke scheikundig-technische opleiding zoude, ontbreken. Integendeel, het onderwijs voor scheikundig ingenieur aan de Technische Hoogeschool kan den toets H der vergelijking met de beste buitenlandsche inrichtingen van dien aard glansrijk doorstaan, maar het zijn hier de industriealon, dio de aanstelling van wetenschappelijke krachten niet voldoende hebben aangedurfd, die niet voldoende hebben doorzien, dat een wetenachappelijk-technische leiding van het bedrijf noodwendig tot verbetering en uitbreiding daarvan moet voeren. Enkele sprekende cijfers mogen deze meening bevestigen. In de ± 1SÖ0 chemische fabrieken zijn slechts een 150-tal scheikundige ingenieurs werkzaam; daarvan in de 202 gasfabrieken uiet meer dan 14.*) In verband hiermede staat, vermoedelijk, dat onder de studeerenden voor scheikundig ingenieur te Delft er weinigen uit inindustrieele kringen komen, of, zoo zij er uit komen, hunne studiën niet voltooien. Gelukkig zijn er uitzonderingen; ik noem in dit verband gaarne: N. V. Philips' gloeilampenfabriek te Eindhoven, N. V. Fahr. v. Cho-m. Prod. Vondeiingenplaat bij Pernis, Jurgeus' Vereenigde Margarinefabrieken, N. V. Fransch-Hollandsche Oliefabr. CalvéDelft en de Bataafscbe Petroleum-Mij., die het verrichten van wetenschappelljk-technischen arbeid in behoorlijke laboratoria L en met ruime hulpmiddelen krachtig hebben ondersteund en die een betrekkelijk groot aantal scheikundigen in hunne fabrieken hebben opgenomen (ruim 40 scheik. ingenieurs). Soodra een dergelijk streven meer algemeen wordt en de arbeid der Delftsche scheikundige ingenieurs meer zal worden gewaardeerd, zal de regeering van haar kant ongetwijfeld bereid bevonden worden, . cm die wisselwerking krachtig to ondersteunen door tijdig zorg to dragen voor uitbreiding van laboratoria, van hulpmiddelen en van het doceerend personeel. Vooral tijdig, want neemt het aantal studeerenden toe, zonder dat dit gepaard gaat aan een evenredige uitbreiding, dan worden do laboratoria overvuld, dan zijn de hulpmiddelen onvoldoende en erger nog: dan worden de docenten overbelast en zinkt het peil van het onderwijs en onafwendbaar daarmede de waarde en de goede naam der scheikundige ingenieurs. Wanneer dus van de zijde der chemische industrie het hooger technisch onderwijs naar waarde geschat en het door do regoering met kracht wordt bevorderd, zal deze onderlinge samenwerking niet alleen ln het belang zijn van da nijverheid ia haar geheel, maar zal zij strekken tot verhooging van onza volkskracht. ■>) Ook de Staat maakt m. i. geen voldoende gebruik van de scheikundige werkkrachten; Ik zonder hierbij uit het flepar' toment van Landbouw, Nijverheid en Handel, flat o.a. in de Rijkslandbouwproef- ■ stations een aantal chemici cn pharmaceu- ■ ten te werk heeft gestéld. Bij het departement van Oorlos, waar- , van de eerste de beste lesk beseft, dat do oplossing van taïlooze chemische problemen dagelijks gevergd wordt, was vóór den " oorlog' nauwelijks één scheikundig ingenieur 1 werkzaam. Tijdens öe mobilisatie hebben er i een tweetal toevalligerwijze en na geruimen - tijd in flen velddienst geweest to zijn, t chemisch* opdrachten gekregen! 1 „ i „KIEMEN VAN BLOEI". - WAT DE BURGEMEESTER VAM " | UTRECHT MEENT. al - i i- Gevraagd naar zijn meening over de n Jaarbeurs verklaarde ons mr. ,T. P. Fockema l- Andreae, burgemeester van Utrecht: g Hoe de toestanden zich op het gebied van i- i handel en industrie zullen ontwikkelen na i. den oorlog, en welke do plaats, de rol van tl Nederland in dezen zal zijn, ligt natuurlijk n in het duister. Maar dit staat, dunkt mij, 1- vast, dat Nederland geen middel ongebruikt mag laten, waardoor de positie van zijn in■h dustrie op de wereldmarkt en in Nederland k zelf wordt versterkt. En van do middelen is daartoe acht ik de instelling van Nederlandse sctae Jaarbeurzen een van de belangrijkste; r- do kooplieden —• ook de Nederlandsche — le kunnen daar beter clan te voren kennis o- nemen van wat onza industrie vermag; die ir kennis zal aan do industrie en middellijk sr aan ons gansche land ten goede komen. Beurzen hebben op ander gebied haar m groote nut, al spoedig baar onmisbaarheid se bewezen. Deze eerste Jaarbeurs, welke 3>A Utrecht het voorrecht heeft binnen haar lio grondgebied te zien paats vinden, zal, naar mijn vaste overtuiging, datzelfde bewijs ifl leveren, en de kiemen van groöten bloei ca ea rijke, sehoono vrucht in zich dragen. Kapitaal en Resorven f 51.300.000 ROTTERDAM AMSTERDAM '«-GRAVENHASfe Boompjes Rokln Maurstskade Feijenoord Zaandam Bezuidenhout Graven Kneuterdijk Schiedam Rijswijk Vlaardingen Scheveningen Naaldwijk HANDELSCRED2ETEN. VOORSCHOTTEN IN REKENING-COURANT. DEPOSITO'S. CHEQUE-REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING. GELEGENHEID TOT OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING SAFE-DEPOS1T. lÉtBÉ liÉvereeoigifii. Kapitaal en Reserven f 5.500.000 Hoofddirectie en Contra!© Administratie to Utrecht. Kantoren tet Alkmaar Drachten Stadskanaal Alpben a./d Rijn Ede Tholen Amersfoort Gelder maken liel Apeldoorn Gouda litrecut Arnhem Groningen Uithoorn Ba-mveld Heerenvee» Veenendaal Bodegraven Hengelo (O.) ■ Vlissingeu Culemboi-g Leeuwarden Voerden Delft Leiden Zeist Dordrecht Sneek Zierikzee Behandeling van aiia Bankzaken. (Banco Ho'andés de la América del Sud) (Banco Hollandez da America do Sul) AMSTERDAM. RIO CE JANEIRO. BUENOS AIRES. Rokin 43. Bartolomé Mitre 250/80u Kapitaal en Ressrven . . . f 15.885.000. REMBOURSCREDIETEN. !N- EN VERKOOP VAN WISSELS. INGASSEERiNG VAN WISSELS. TELEGRAFISCHE UITBETALINGEN. HANDELSINLICHTINGEN. CREDIETSRJEVEN. Verstrekt b'middeliög tot het aanknoopen van Handelsrelaties in ARGENTINIË en BRAZILIË. AW5 STER DA Rokin 43. Russisch - Hollendscha lui, flUSSKO --GOLLANDSKIBANK BANQUE RU830 -HOLUNOAISI PET ROGRAD. Newsky Prospekt 21. Volgestort kapitaal Rs. 10.000.000 Reserve Rs. I.OOO.OOO. Financiering van irn- en export. Rembours-credieten. Incasseeriag en aan- en verkoop van wissels, Handelsinformatie. RENTE-VERGOEDING OP CHEQUE-REKENINGEN TOT NADER ORDER 4 PCT. Inlichtingen verkrijgbaar bij de. Hoofdvertegenwoordiging voor Nederland: DE ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING te AMSTERDAM en ROTTERDAM. lil Gevestigd te AMSTERDAM — Opgericht 1853 I f KAPITAAL ƒ5.000.000,— RESERVES ƒ1.100.000,— | J HOOFDKANTOOR en BIJKANTOREN I te AMSTERDAM j | AG E K T SCHAPPEN te: ALKMAAR, ARNHEM, j DEVENTER, DORDRECHT, 's-GRAVENHAGE, GRONINGEN, 1 LEEUWARDEN, MAASTRICHT, MIDDELBURG. NIJMEGEN, j ROTTERDAM, TILBURG, , UTRECHT co ZWOLLE § 1 DEPOSITO - REKENING-COURANT ï j HAN DELSCR EDI ET | | VREEMDE VALUTA'S - INCASSEER ING | | CHEQUE- EN GIROVERKEER j | Agentschap Utrecht 1 | JANSKERKHOF No. 1 (Telef. 2410) 1 tegenover ingang v/d Jaarbeurs j | SAFE-DEPOS1T (Bewaar-Kluis) | §§ Voor bezoekers van de Jaarbeurs speciale condities . S ONEERLIJKE MEDEDINGING. D. H. PIMENTEL MAKELAAR IN EFFECTEN. (Lid van dc Verecniging voor den Effectenhandel, te Amsterdam) AMSTERDAM. ËR00Ï£ ilFMMlS, Mm 6-Ï-8. Mém \mmmm\ 53S3 I 5502 ïmi ByitBd taiijl: M MMIM 131 , „ 444 Mi Telegram-Adres: PIMENTEL - BEURS - AMSTERDAM. Uitvoering van Effectenorders »• Prolongatie. Rekening-Courant Premie Affaires. Behandeling van alle Effectenzaken. «• Beheeren en Administreeren van Vermogens. ALLE GEWENSCHTE INLICHTINGEN OP EFFECTEN. GEBIED WORDEN OP AANVRAAG GAARNE VERSCHAFT. Imiflimiimiiniinmnft^ B — | Firma B. SANDERS Ezn. | I Gevestigd 1872. | § AMSTERDAM - DAMRAK 37/38. j j Bijkantoren: HOORN, SCHAGEN, PURMEREND I 1 Effecten. - Coupons. | Prolongaties I Een speciaal biad, bevattende noteering van | -| allo ter Beurze verhandelde fondsen en een bere- | I deneerd overzicht, wordt, op aanvraag, dagelijks | | gratis toegezonden. | llllllillliMUIBuiaiiuHjM^^^ 1 |§ allo ter Beurze verhandelde fondsen en een bere- g HANDELSREGISTER EN HANDELSWARENWET. DOOR Mr. C. FRIKKERS Lid der Staatscommissie voor den Middenstand. Te Utrecht zullen, naar ik vernomen heb ook uit het Buitenland, vele kooplieden te zaaien komen ter Eerste Nederlandsche Jaarbeurs. Onze kooplieden gingen jarenlang te gast op de beroemde jaarmarkt te Leipzig, thans zal Utrecht de Nederlandsche en Buitenlandsche kooplieden ontvangen; naar het algemeen gerucht gaat is deze jaarbeur» met geestdrift en oordeelkundig voorbereid, al zal zij, in tegenstelling met Leipzig, zoowel door het feit, dat zij in Nederland gehouden wordt, als door de buitengewone tijdsomstandigheden, haren eigen aard wel toonen. Het doel waarmee ds kooplieden ter jaarbeurs gaan is hun handels- of bedrijfs- debiet te vestigen, te behouden of uit te breiden, hetzelfde dus wat ieder koopman dagelijks in gijn handel nastreeft. I>e kooplieden, die in eenzelfde soort waren handelen, dingen op velerlei wijzen en door velerlei middelen er naar de aandacht van het koopend publiek op die waren te vestigen, waardoor tusschen hen de mededinging; ontstaat. Gelijk mededingers in de sportwereld Strijden om den prijs, zoo strijden ook de kooplieden met elkaar. Doch in de sportwereld bestaan voor den wedstrijd zekere regelen, die dienen om den wedstrijd eerlijk te doen verloopen én de menschelijke harïsteehten daarbij binnen, paal en perk te houden. We kennen allen den scheidsrechter, di® hij roeiwedstrjjden achter de strijdende ploegen vaart, om met arendsoogen mogelijke overtreding der regelen op to merken en straks den overtreder zijn «traf te doen toekomen; we hebben allen gezien hoe het fluitje van den scheidsrechter bij 't, footballspel den spelers onmiddellijk den etrljd doet staken. Ook bij alle gezelschapsspelen bestaan 5-e.gelen, doch opmerkelijk is, dat tot voor anderhalf jaar geleden bij bet groot maatschappelijk spel, bij den grooten wedstrijd in den handel geen regelen bestonden. Eigenlijk was de toestand nog erger, immers er bestonden Wel regelen, doch zij werkten niet en waren'niet toepasselijk -jp die gevallen, waarvoor ze eigenlijk bedoeld waren. Niets voert zekerder, zegt professor Molengraaf*, hoogleeraar te Utrecht, tot ondermijning, zelfs van bet gezondste rechtsleven, dan de wetenschap, de ervaring, flat de wet niet reageert, waar de goede trouw, ie eerlijkheid ia bet verkeer openlijk worden geschonden, waar de allereerste regalen van de zeöelijkie plichtsbetrachting worden overschreden. De regel die den strijd tusschen kooplieden binnen de grenzen van (ie betamelijkheid moet houden, vindt men in Artikel 14dl Van Het Burgerlijk Wetboek: „Elke ©nregtma«g« daad, waardoor aan een ander echade wordt toegobragt, etelt dengenen door wiens schuld die schade verooraaakt is in de verpligting om dezelve te vergoeden." Dit artikel nu werd vroeger algemeen zoo uitgelegd, dat, ook al word niet een bestaand recht geschonden, toch degene, die anders handelde dan in bet maatschappelijk verkeer den eenen mensen tegenover den ander betaamt, ouder het artikel viel. Zoo werd in het jaar 1895 een proces gevoerd, waarbij de firma Hollenkamp klaagde, dat in een nevehitggend pereeel een mededingend koopman had aangekondigd, dat het publiek zich bevond „fn hot kleine pand van H. Hollenkamp", welke aankondiging, cn vooral ge manier waarop, bestemd was, om het publiek dat böj de firma Hollenkamp wilde binnentreden, ln dat 'van eeu oneerlijken concurrent te lokken. Ofschoon geen bepaald recht op den firmanaam bestond, heeft de Heer Hollenksnip deze procedure gewonnen, daar de Rechter bet standpunt innam, dat deze misleiding van het publiek in strijd met de voor het verkeer onmisbare goede trouw, eene handeling Was, waarvan een koopman zich tegenover een vakgenoot behoort te onthouden. Na 1905 zoude het echter niet geraden zijn eene dergelijke procedure te voeren; Jn dat jaar toch gaf de Hoogs Raad een tweetal arresten van 8 Januari cn 24 November, waarbij do toepasselijkheid van bét reeds vroeger genoemde art. 1401 van bet Burgerlijk Wetboek afhankelijk werd verklaard van de vraag of de daden in strijd waren met een op den dader rustende rechtsplicht o! inbreuk hebben gemaakt op eeii3 anders recht. Vele daden van oneerlijke Concurrentie nu zijn niet in strijd met een bepaald reent, terwijl zij toch onbetamelijk zijn en van een maatschappelijk standpunt onbehoorlijk . Met het arrest van den Hoogen Raad, schreef Het Weekblad van Het Recht, wordt aan de oneerlijke mededinging de vrije baan gelaten, voorzoover de wet haar niet uitdrukkelijk in hare beweging heeft beperkt; en voorts wijst bet Weekblad met nadruk den Wetgever op zijne verplichting tot wettelijke regeling; Do kalme Nederlandsche kooplieden hebben jarenlang allerlei oneerlijkheden verdragen, waartegen niets kon gedaan worden. Een enkele, wien bet al te erg gemaakt werd, is tegen het advies van zijn raadsman in, een procedure begonnen tegen deit oneerlijken mededinger, met het gevolg, dat het vonnis, ofschoon het leedwezen vaa den Rechter uitdrukkend, dat het niet anders kon luiden, den iiigestelden eisch moest afwijzen; maar erger gevolg was, dat de concurrent overal verkondigde, „dat hij gewennen had" en hij en anderen de meening we] moesten krijgen, dat oneerlijke concurrentie geoorloofd was onder sanctie der Nederlandsche rechtspraak. De naam, dien ons land zich door deze wetteloosheid in het Buitenland verworven heeft, is niet fraai; 't was werkelijk een.1 krenkend gevoel als raadgever tot buitenlandsche eiënten te moeten zeggen, dat zij in Nederland onbeschermd waren tegen allerlei irriteerende listigheden en rooverijen op handelsgebied, geniepige daden, Ini hun land verboden, in Nederland geoorloofd. Dank zij de onverdroten volharding waarmee de Middenstand gedurende de nu volgende tien jaren heeft aangedrongen op bet tot etand komen van een Wet ter bestrijdig van oneerlijke concurrentie, dank zij vooral prof. Aalberse, die 't initiatief daartoe nam, is in Augustus 1915 een zoo¬ danige wet in het staatsblad verschenen. Een nieuw artikel 32Sbis is aan het Strafwetboek toegevoegd luidende: Hij, die, om het handels- of bedrijfs<1eblet van zichzelvcn of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, eenige hedriegeljjke handeling Pleegt tot misleiding van Het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit eenig nadeel voor concurrenten van hem of van dien ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijk» mededinging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar, of geldboete van ten hoogst* negenhonderd gulden." Groot-handel, kleinhandel, industrie en landbouw zullen langzaam maar zeker ée heilzame werking dezer wet ervaren. Zooals door de verscherpte belastingwetten het geweten der aangevers is wakker geschud, boo Wordt ook door bet nieuwe strafwet-artikel den vinger dreigend tegen Ö«n oneerlijken concurrent opgeheven, hem, waarschuwend op te houden met zijne afkeurenswaardige praktijken . De beraadslagingen in de Tweede en Eerste Kamer, door de couranten over bet land verbreid, hebben de ongeoorloofde daden gesignaliseerd; de uitvoering der Wet wordt gekend uit de gepubliceerde vonnissen; de opvoedende kracht, hiervan uitgaande, doet do Wet preventief werken, beantwoordende aan de bedoeling van den voorsteller; bet peil, waarop do handel Sn' Nederland stond, wordt daardoor verhoogd: in Nederland v/ordt „men" langzamerhand doordrongen van het bewustzijn; dat bepaalde daden niet ongestraft gepleegd kunnen worden. Aldus is door de Wet Aalberse den achterstand bij het Buitenland ingehaald. Verschillends in 't handelsverkeer ontoelaatbare daden., met oneerlijke mededinging in velband staande, worden helieerscht — echter onvoldoende — door de daarop betrekking hebtfende artikelen in onze wetten; de opmerking is echter niet misplaatst, dat het ook aan den handel zelf ligt, indien de artikelen bijna geen toepassing vinden. Strafbaar is de verkooper die den kooper bedriegt, door hem, die een bepaald aangewezen voorwerp kocht, opzettelijk iets anders daarvoor in de plaats te leveren of den kooper door listige kunstgrepen bedriegt ten opzichte van den aard, de hoedanigheid bf de hoeveelheid van het geleverde; strafbaar is het verkoopen, aanbieden of afleveren van vervalscbte eetof drinkwaren of geneesmiddelen, wetende dat zij vervaischt zijn en die vervalsching verzwijgende; bet doen dalen of stijgen van den prijs van koopwaren, fondsen of geldswaardig papier, door het verspreiden van een leugenachtig bericht, met het oogmerk «m zich of een ander wederrechtelijk te bevoordeelen; het invoeren, veriaopen, aanbieden, afleveren, van waren, die op hare verpakking valschelijk voorzien zijn van den naam der firma of het merk, waarop een ander recht heeft; het opzettelijk aangaande een onderneming van handel of nijverheid bekendmaken van bijzonderheden, waarvan geheimhouding is opgelegd. Do Wet on de fahrieks- en handelsmerken kent den koopman het recht toe tot uitsluitend gebruik van zijn merk ter onderscheiding van zijn fabrleks- en handelswaren van die van anderen; de auteurswet beschermt den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of Kunst; ae octrooiwet kent aan hen die een nieuw voortbrengsel, eene nieuwe werkwijze of eene nieuwe verbetering heeft uitgevonden uitsluitende rechten toe. De jaarbeurs te Utrecht, juist in dezen tijd gehouden, heeft voor de toekomst van onzen handel een buitengewoon belang^ als voorbereiding voor de beteekcnls, die luj na den oorlog zal kunnen krijgen . De wetgevends macht behoort den handel te steunen en kan dat doen door het in 't leven Toepen eener instelling, waarnaar de handel verlangt, wier gemis Nederland nog achterstelt bij het buitenland; lk bedoel de instelling van een Handelsregister. In den handel heet alles „de firma Zoo en Zoo"- of men te doen heeft met een Naamlooze Vennootschap, met een Vennootschap onder firma, met een koopman, die handel drijft onder een firmanaam, met een Commanditaire Vennootschap, alle deze associaties worden kortweg aangeduid met „de .firma zoo en zoo". De Nederlandsche koopman onder eïgen naam zaken doende, spreekt ook van „firma", vangt zijn handelsbrieven aan met „W ö hebben de eer" en spreekt over zichzelf van „onze Heer Zoo en Zoo"; do toevoegsels „& Co." of & Zonen", worden aangewend ter wille eener moedwillige misleiding of vermeende deftigheid. Bij. de begrootlngsdebatten, ik meen In 1916, heeft de Minister van. Justitie als zijne meening medegedeeld, dat een Handelsregister nog niet noodzakelijk werd geacht en men nu eerst eens de werking van de wetiniKoroo mnpsjt afwachten. Doch ik meen, dat een Handelsregister, in den nu komenden tijd niet gemist kan wor¬ den: indien immers, na den oorlog, vermoe delijk onze handel zal te doen krijgen met twee door do droeve gebeurtenissen gescnei- rtftn ksmnen. die den kandelsóorlog nog wel i'eht laren zullen voortzetten, dan is het van suprecia belang., dat de koopman in Nederland en de buitenlander, aoor raaa ^■wir^r v*r. nnfinbflxa reeisters van in- RRhrHvine. srioedig en met zekerheid kan weten hoe ..de firma" in elkaar zit. In verband met oneerlijke mededinging behoort nog genoemd te worden het ontwerp eener Handelswaren wet, waaromterent d< Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel in November 1913 verklaard heeft, voornemens te zijn de behandeling te bevorde¬ ren; het ontwerp is van minister Treub en heeft da bedoeling zoodanige benamingen nan handelswaren te geven, dat met zeker beid uit die benaming kan afgeleid worden, wat men koo'Dt: er kunnen voor handelswa¬ ren aanduidingen worden vastgesteld, die in den handel ui sluitend mogen gebezigd worden, aanduidingen, die voor bepaalde waren niet mogen gebruikt worden en aanduidingen, die voor bepaalde warei moeten gebezigd worden. De arbeid van het in 1907 ingesteld Rijks¬ bureau tot onderzoek van handelswaren en de Gemeentelijke Keuringsdiensten kan niet genoeg geprezen worden; doch hij is niet ln staat de vervalsehingen uit den bande te weren, ook niet met behulp van de hier- voren reeds genoemde üirafwetariikelen. De uitnemende invloed onzer boterwet eevinK. waaraan wij onzen goeden naam (en aanzien van dit handelsartikel in het buitenland te danken hebben, de goede werking der E rjkalandbouwproef stations als onpartijdige laboratoria, aan wier uitspraken de kooplieden zich gaarne onderwerpen, mogen doen veronderstellen, dat een Handelswarenwet, omvattende allo handelswaren, van groote beteekenis zal worden, zoowel uit oogpunt van hygiëne, ais van bestrijding der oneerlijke mededinging. De tijden zijn thans zoo ernstig en de gedachten zijn zoo in beslaggenomen door bet groote gebeuren bij de ons omringende volken, dat het vragen om een Handelsregister en een Handelswarenwet thans klein gedoe schijnt. Toch zal eens de oorlog eindigen en dan juist moet Nederland klaar zijn, om den bhmenlandschen handel en den handel met het buitenland op zoo hoog mogelijk peil te doen zijn, want vertrouwen in den handel is onmisbaar. Mogen vóór het einde van dezen oorlog beide wetten tot stand zijn gekomen. KUNST EN INDUSTRIE, HAAR SAMENWERKING. door CORN. VAN DER SLUIJS. Binnen-architect. BLOM & VAN DER M, Assurantiebezorgers en Assuradeuren, BEURSPLEIN 5, (Effectenbeurs) AMSTERDAM. Telegram-adres: BLOMA AMSTERDAM. Postbussen 224/228. Intcrc. Telefoon Noord Nos.: 2247, 3174, 7/33, 2192 & 77§3Codes: A i, — A.B.C. 5e Ed. — Mercuur 3e Ed. BELASTEN zich met de uitvoering van Assurantie-orders (al of niet incluis oorlogsgevaar) onverschillig van welken aard. CONCURREERENDE PREMIËN. - VOORDEELIGE CONDITIËN. SPOEDIGE EN COULANTE SCHADEREGELING. Toen aan het einde der vorige eeuw, na een baneen. kunstloozen tijd allerwegen een levendiger geest zich openbaarde, en kunstenaars van beteekenia zich beijver¬ den nieuwe vormen te schoppen en problemen op te lossen voor onze toegepaste kunsten, was daarbij, en zeer begrijpelijk, een afkeer ontstaan voor het machinale nroduct en de industrie in het algemeen. Trouwens, "William Morris, de bekende En- gelsche architect, die omstreeks 1860 zich uit da bouwkundige wereld terugtrok om zich meer in 't bijzonder aan de kleinkun- sten (vooral het boekdrukken) te wrjden; William Morris was van meet af aan een fel tegenstander der machine en gaf de schuld van allo ons omringende leelrjkheid aan het fabriekswezen. Vurig beminnaar van den handenarbeid, vijand van alle leelijkheid is het begrijpelijk, dat hij, gezien hetgeen de machine produceerde, tot de leuze kwam: „met het handwerk tegen de machine'." Het spreekt vanzelf dat wij, na zooveel jaren arbeid eenigszins anders over het vraagstuk en de oplossing daarvan zijn gaan denken. Wij toch, kennende de macht van den machinalen arbeid, wetende de machtige economische factor van mechanische krachtsontwikkeling ten dienste der samenleving, wij toch begrijpen, dat die machine niet te suprimeeren is. Mil- lioenen voorwerpen worden dagelijks aan¬ gemaakt, een overvloed van zaken, en, koe mooi en beminnelijk het oude handwerk ook ziin moge, ten opzichte der sa¬ menleving heeft het om de groote econo¬ mische nadeelen hare wezenlijke bestaans redenen verloren. En lang voordat „beroemde groothe den" uit het buitenland ons dat kwamen vertellen, wisten do rustig arbeidende Ne derlandsche kunstnijveren reeds, dat duidelijk twee stroomingen merkbaar waren, twee richtingen zich afscheidden, uiteen gingen wel naar eenzelfde doel: het am bachtelfjk goedo en schoone, maar in we zen zeer verschillend. Naast het oude handwerk: de ambaob'.a kunst, ontstond iets anders, iets geheel van dezen tijd: de Nijverheidskunst, de vormen kennelijk voor de mechanische productie bedacht en samengesteld. Het handwerk behoudt zijn bestaansredenen en zal blijven voortduren, evenals de schilderkunst en andere .vrije kunstuitbeeldingen; het zal in charme winnen al naarmate het wordt bearbeid door werkelijke kunstenaars, maar, mochten die kunstenaars meenen in een behoefte te voorzien ten opzichte" van de koopmanschap of het sociale leven, dan zal blijken, dat zij zich vergissen. Het andere, jongere: het massa-product, zoo gegroeid uit onzen tijd, zoo één met het, geheele moderne leven, vraagt zeker ieders aandacht. Want do moderne inzichten willen het massa-product cn den ingenieurs-arbeid plaatsen in den kring der kunstbeoefening. Dit aannemende moeten wij direct vooropstellen, dat hier een arbeidsveld is van geweldigen omvang, een gebied waarin nog bijna niets is gedaan. Zeker, bij enkele kunstenaars broeden de ideeën, maar wezenlijke resultaten, althans in ons land, zijn werkelijk schaars. Wanneer een uitvoerder een nieuwo techniek ontdekt, door een verbeterde machine een economisch beter resultaat bereik!, verwaarloost hij den vorm van het product of. gaat averechts te werk en imiteert daarmede het oude handwerk. Of wel hii maakt ijzer, alsof 't marmer is, pa¬ pier of 't tegels zijn, koper alsof 't geha¬ merd is, electriscb licht alsoï 't kaarsen zijn; kortom, alsof hij zich schaamt voor het product, doet hij het meerendeels af¬ breuk en maakt er een surrogaat van. Intenser is de mislukking wanneer een wachtte nieuwe vinding wordt omgewerkt v.nnr een oud ccebruik. zooals b.v. het voor¬ treffelijk electrisch licht wordt gesmoord in oude kaarsenkronen. De fabrikant gaat van de veronderstel¬ ling uit, dat hij aan de vraag van het publiek moet voldoen; omgekeerd vraagt 't publiek naar wat gebracht wordt en zoo gaat de verbreiding van onjuiste denkbeelden, in cirkelgang rond. Een warboel waaraan zeker een eind moet komen. 'En dat de tijd is gekomen om met forschen zet het roer om te gooien, bewijzen vele gevallen. Vereenigiugen als „Veredeling van het Ambacht", „Kunst aan het Volk", „Kunst aan Allen", „Heemschut" en vele andere corporaties, met het uitsluitend doel den schoonheidszin bij het volk in algemeenen zin, te ontwikkelen, wMé*^'®'^^^ Djr.F. j.ZEEGEÖ5 GOISLE. Mechanische Weverij van Linnen- en Katoenen Dekdoek en Zeildoek. Ververij en Prepareerinrichting (ook voor garens). Specialiteit in FILTERDOEK voor Suikerfabrieken. Monsterkamer No. 52. Monsterkamer No. 52. De Firma TH. M. BLOM te Haarlem LEVERT UIT VOORRAAD HARM-I>RAAD EN GEKRiPTjTlRAAD _ IN ELKE MAASWIJDTE EN LENGTE. — DRA AD-AFSLUI¬ TINGEN EN TENNISBAAN-OMRASTERINGEN^ ■wijzen op een streven naar meerdere zuiverheid in do aesthetisehe opvoeding. liet moderne Nederlandsche fabrikaat, flat een schitterende toekomst tegemoet kan gaan wanneer het tot bewustzijn komt, wanneer het do levenstaak begrijpt, ■ die het to vervullen heeft, kan en mag zich niet tevreden stellen met zwakke nabootsingen van oude stijlen, nog van eigen bodem, noch van vreemde origine. JIct nias reeds daarom niet omdat surrogaat minderwaardig is, en omdat de nieuwe toepassingen, nieuwe productie- ea werkwijzen een andere vormgeving vragen en noodwendig maken. Do overwinning van de moderne Nederlandsche industrie is in de erkenning van den modernen Nederlandse hen geest. Meermalen is mij gebleken, dat er goedwillende fabrikanten zijn. Maar het contact, tusschen de scheppers van betere vormen, de ontwerpers, en de fabrikanten is er nog niet. En aan do kunstenaars, die zeker vcor hunno taak zullen berekend blijken, wanneer hun do gelegenheid geboden wordt, ontbreekt nog al te veel die gelegenheid om zich te ontwikkelen op een gebied dat aan allen, ook aan do fabrikanten, nog vreemd is. Want het moderne produet, het resultaat van' den mechanischen arbeid heeft zoo oneindig veel mogelijkheden in zich, wanneer ingenieur of bedrijfsleider met een kunstenaar zullen samenwerken, dat men werkelijk verstomd •jinï staan bij het beschouwen der resultaten. En het is inderdaad vreemd, dat onzen tijd, waar men er op uit is van alles zoo veel mogelijk partij te trekken, en de industrie meent, dat geen verlies, hoe klein ok, geoorloofd is, voor gaat met verspilling van energie door een niet goed gebruik van vele vindingen. Want wanneer Sk zeg, dat kunst en industrie moeten samengaan, dan bedoel ik daarmede niet de arbeid van kleine fabriekjes, die nog half machinaal, half met handenarbeid een klein, afzetgebied bestrijken. Ik heb dan het oog op die belangrijke etablissementen waar in groote massa de voorwerpen worden afgeleverd. Nog al te veel zijn de fabrikanten bevangen door schrik voor den kunstenaar. Zij toch meenen' zeer ten onrechte, dat Jiet zonder dezen ook wel kan, en gaan tioor op den jarenlang verkeerd betreden weg, met een. of ander gesalarieerd teeke-paar, anonlmus, die geen verantwoordelijkheid te dragen beeft, en zoo zien we bet onpersoonlijke werk, vruchten van des fabrikanten inzicht en 'b teekenaara uavolghaarheid. Wanneer wo nu spreken over teekenaars en kunstenaars dan moeten we hierbij niet vergeten, dat het oude aoort met schilderachtige neigingen voor de industrie niet te gebruiken is. Alleen friesche krachten, met scherpen blik en helder inzicht, met goeden kijk op de moderne industrie, zijn voor de nieuwe ideeën geschikt Ook wordt door eenige fabrikanten wel esns een systeem gevolgd, dat m. i. zeer verderfelijk is: bet aankoopen van teekeningen, om daarmede een eatalogus te vullen, «onder ze voor eljn fabrikaat te gebruiken. Er bestaat eenige vrees, dat de goedwillende fabrikant zal benadeeld worden door den knoeier, die zijn werk op slechte wijze namaakt, desnoods met wijzigingen. Maar daarvoor hebben we onze Auteurswet en die moet dan desnoods maar eens scherp worden toegepast als afschrikwekkend voorbeeld. Bovenstaande vraagstukken zijn de laat-sto jaren zoo herhaaldelijk aangewend, dat ik slechts uit herinneringen enkele gegevens te putton bob. Ik moet echter om de plaatsruimte eindigen. Men zal begrijpen, ik alles slechts even heb aan kunnen rceren. Natuurlijk zal ook het publiek moeten bewerkt worden, en niet alleen onze landgencoten, want voor den export zal een .jjreóte propaganda noodig zijn. De fabrikanten, vereenigd als zo ree-Ja zijn, moeien dan maar sprekers uitzenden naar alle jwerelddeelen; ongetwijfeld zal het Rijk ze daarbij eteunen. Jaarbeurzen zullen verder voortreffelijk werk doen. Bezwaren, natuurlijk, die zullen er zijn, maar een goed koopman weet die te ondervangen. En do kunstenaars, de besturen van stad «u land, de fabrikanten, winkeliers en handwerkslieden, aij allen moeten begrijjpon, dat kunst en industrie kunnen samengaan, moeten samengaan om het groote nationale belang te bereiken, dat er mede gemoeid! is, ONZE MACHINENIJVERHEID. HAAR OMVANG EN ORGANISATIE door Ir. B. STEPHAN w.i. Nederland is van ouds een handelvoerende, zeevarende staat, zoodat het geen verwondering zal baren, dat een groot deel der machine-nijverheid zich bezighoudt met den bouw van machines, welke direct en indirect met de scheepvaart en het havenbedrijf verband houden. Tevens is ons land een koloniseerende mogendheid, in weikei' kolonies verschillende bedrijven, cultures en ontginningen zijn ontstaan, die een toenemende behoefte aan machines hebben. In Nederland zelf bestaan, — gedeeltelijk mede als gevolg van onze kolonisatie, — eenige bloeiende takken van industrie, zoo*ls bijv. de cacao-, de tabaks- en de textielindustrie, die zeer veel machinale inrichtingen noodig hebben. Ons land is echter vooral ook een landbouw- en veeteelt-centrum en ook in de behoeften, die daardoor ontstaan moet de Nederlandsche machinenijverheid kunnen voorzien. Een groot aantal fabrieken van zuivelproducten, olie-perser ij en en fabrieken van veevoeder, beetwortelsuikerfabrieken, aardappelmeelfabrieken, conservenfabrieken, stroocarton- en kunstmestfabrieken, etc, etc, zijn alle ontstaan als een gevolg van veeteelt en landbouw, terwijl ook de landbouw zelf behoefte heeft aan machinale inrichtingen (landbouwwerktuigen, etc.). Uit de natuurlijke gesteldheid van ons land volgen nog andere behoeften aan machinale inrichtingen: een polderland heeft behoefte aan een groot aantal bemalingsinrichtingen; 'n land met een dicht net van bevaarbare'waterwegen geeft aanleiding tot het ontstaan van een levendig© binnenscheepvaart, die meer en meer van machine-kracht gebruik maakt; om die waterwegen voortdurend behoorlijk op diepte to houden, zijn baggerwerktuigen en dergelijke noodig; dit alles geeft alweer meer gelegenheid aan de machine-industrie om in 't eigen land afzetgebied te vinden. Zoo heeft ook de natuurlijke gesteldheid van ons land een groot aantal steenfabrieken doen ontstaan, die in meerdere of mindere mate behoefte hebben aan machinale inrichtingen. Als wij ten slotte nog bedenken, dat een vrij uitgebreid spoorwegnet de behoefte doet ontstaan aan machinale inlichtingen van allerlei aard (sein-inriehtingen, wissels, hefwerktuigen en transportinrichtingen, bewegingsinrichtingen voor bruggen, waggons, locomotieven etc.) en dat nog een groot aantal industrieele cn andere ondernemingen (diamantslijperijen, houtzagerijen, electrisehe centrales, waterleidingsinrichtingen en allerlei eoort fabrieken) behoefte heeft aan arbeidswerktuigen, dan zal het ons niet moeilijk zijn uit deze opsomming der behoeften na te gaan, in welke richting onze machinenijverheid zich vooral beweegt. De bouw van stoommachines en stoom¬ ketels wordt met veel succes gedreven en dit zoowel voor scheepsbedrijf ais voor stationnairo bedrijven. Nederlandsche scheepsstoommachines,vooral in kleinere en middelbare vermogens, hebbc-n een zeer goeden naam en in dit verband is het wellicht de moeite waard, er op te wijzen, dat de toepassing van de meervoudige expansie een vinding is van een vroeger directeur van een onzer eerste machinefabrieken, het Etablissement Peij enoord, die de eerste was, die corupoundstoom werk tuigen deed bouwen. Ook thans nog blijkt onze machine-industrie op het gebied van krachtwerktuigén vooruitstrevend te zijn, zooals moge volgen uit het feit, dat in de laatste jaren verschillende machinefabrieken turbines, voor stationnair- en scheepsbedrijf, zijn gaan bouwen; terwijl toen voor enkele Jaren Prof. Stumpf het ontwerp van de gelijkstroom-stoommachine publiceerde, die in een enkele eylinder een even gunstig gebruik van den stoom beloofde als anders in een compound-machine voorkwam, verschillende machinefabrieken zich dadelijk (en sommige met veel succes) op de constructie van dit nieuwe type kraehtwerktuig hebben geworpen. Vooral blijkt deze vooruitstrevendheid ook uit het groote succes, dat de Nederlandsche machine-industrie heeft mogen boeken met hare constructies van verbrandinge-motoren. De verbrandingsmotor, die, door zijn gunstig rendement, zijn beknopte constructie, welke weinig plaatsruimte I vergt, zijn eenvoudige behandeling, en andere eigenschappen, een aangewezen machine was voor kleine bedrijven, heeft hier te lande zeer spoedig een uitgebreide toe- L passing gevonden in de binnenscheepvaart. Veie laDrieaen zijn zich op den Douw van dergelijke werktuigen gaan toeleggen en zulks met steeds stijgend succes. De toepassing voor stationnaire bedrijven, ook in grootere vermogens, is voortdurend toegenomen en na de vervolmaking van de Dieselmotoren, begon het ook tot de mogelijkheden te behooren, voor grootere zeevarende schepen den motor als drijfkracht toe te passen. De Nederlandsche industrie heeft zich op dit gebied een internationalen naam verworven. Patenten van Nederlandsche fabrieken werden door buitenlandsche motorenfabrieken mede aangekocht; verschillende Nederlandsche motorenfabrieken zagen zich vereerd met aanvragen van buitenlandsche fabrieken, om haar toe te staan onder licence volgens het Nederlandsche ontwerp te construeeren; Nederlandsche fabrieken konden in het buitenland in vrije concurrentie met het eigen buitenlandsch fabrikaat haar motoren gemakkelijk geplaatst krijgen; in den internationalen strijd om te geraken tot een goed bruikbaren scheeps-Dieselmotor kan de Nederlandsche Industrie bogen op de beste resultaten; voorwaar onze machinefabrikanten zitten niet stil. Ook op het gebied der constructies, die het havenbedrijf raken, heeft de Nederlandsche industrie een internationalen naam: kranen en drijvende bokken van geweldige afmetingen werden door haar gebouwd en ook in zeer vele plaatsen in het buitenland geplaatst. De Indische cultures, speciaal de suikerindustrie, brachten verschillende machinefabrieken er toe, de daarvoor noodige apparaten te bouwen en de groote ervaring, die onze industrie op dit gebied heeft verkregen, deed weer de mogelijkheid ontstaan, ook in het buitenland leveringen op dit gebied te verkrijgen. Daarnaast zien wij machines voor de caeao-industrie, de rubber-industrie etc., hier te lande bouwen. De ervaringen, op het gebied der suikernijverheid, bracht weer mede, dat verschillende fabrieken ook voor andere, min of meer chemische bedrijven, machines gingen bouwen; de bouw van centrifuges voor allerlei bedrijven, de bouw van enkele machines voor de textiel-iadustrie etc, werd ter hand genomen. Voor alle reeds genoemde industrieën, die met landbouw of veeteelt samenhangen, worden hier te lande machines gebouwd, die ten deele zoo goed voldoen, dat zij ook in het industrieele buitenland geplaatst konden worden. Een bijzonder goede naam heeft onze machine-nijverheid zich echter verworven, waar zij zich heeft toegelegd op die speciaalmachines, welke voor bemalingen etc, noodig waren. Cenirifugaalpompen voor zeer groote waterverplaatsingen, worden in Nederland öp onovertroffen wijze geconstrueerd cn, — mede in verband met ervaringen, verkregen bij den bouw van pompen voor verschillende der reeds genoemde industrieën, ■— onze geheele pompenconstruetie kan den toets der eritiek glansrijk doorstaan. Het zou niet moeilijk zijn, door in détails te gaan treden, dit beknopt overzicht nog aanmerkelijk uit te breiden, maar het bovenstaande moge voldoende zijn om de overtuiging te «checken, dat de Nederlandsche machine-industrie zich reeds een Eeer uit¬ gebreid arbeidsveld heeft veroverd. Al mogen wij met recht een zekere trots gevoelen op wat de machine-nijverheid reeds heeft gepresteerd, zoo is er toch allerminst reden, om ten volle tevreden te zijn en de toekomst onbezorgd tegemoet te gaan. Met enkele woorden moge daarom hier gewezen worden op de gevaren, die onze industrie bedreigen. Het grootste gevaar schuilt wel in de wijze, waarop de machine-nijverheid in Nederland gedreven wordt en wel doordat deze industrie op weinige uitzonderingen na, geen groot-industrie is. Van het twee honderdtal fabrieken, dat in ëngeren zin de machinenijverheid uitoefent, heeft slechts ongeveer 3y3 fo een aantal arbeiders boven de 1000! Een kleine fabriek kan de grondstoffen niet in groote hoeveelheid inslaan, kan niet de nieuwste en beste bewerkingsmetheden toepassen, is niet in staat, om door een staf van wetenschappelijk onderlegde ingenieurs de techniek vooruit te brengen, kan geen groote sommen uitgeven voor reclame en komt daardoor onherroepelijk ten achter. Er bestaan betrekkelijk weinig industrieën, die zich op het eerste gezicht zoo goed leenen tot „in het klein beginnen-' als juist de machine-nijverheid, maar dit in het klein beginnen is uit den tijd en kan nog alleen in uitzonderingsgevallen tot succes leiden. In onze machine-nijverheid zijn dergelijke klein-industrieën echter nog regel, doordat de Nederlander de kwade eigenschap heeft, dat hij ,,eigen baas** wil zijn en liever als eigen baasje voortploetert, dan een ondergeschikte betrekking te hebben in een grootsche onderneming. Ongeveer 40 % van onze machinefabrieken werken met een personeel van minder dan 80 man en in de concurrentie a. outrance, die wij na dezen oorlog sullen beleven, kunnen dergelijke klgin-Industrieën niet bloeiend blijven, Concentratie moet dus bet wachtwoord worden voor de machine-nijverheid, maar opdat hieruit werkelijk iets groeie zullen drie zaken noodig zrjn. De Nederlandsche kapitalist moet over-» tuigd worden, dat arjn geld, ln Nederlandsche ondernemingen belegd, niet minder rendabel zal wezen dan wanneer hij er Amerikaansche fondsen voor koopt De afkeer, dien de Nederlander heeft tegen beleggingen in Nederlandsche industrieele ondernemingen moet in belangstelling omgezet worden. Gelukkig zrjn er reeds teekenen, die op een gunstige wending beginnen te wijzen en daaronder mag zeker gerangschikt worden de stijgende belangstelling voor Nederlandsch fabrikaat. Immers, dit is het tweede noodige: meerdere waardeering van eigen producten. Onder Invloed van den oorlogstoestand is die belangstelling veel grooter geworden. Het succes van de vereeniging Nederlandsch Fabrikaat, thans weer de Utrechtsche Jaarbeurs en nog andere uitingen zijn er de bewijzen van. In deze richting ls echter voorzichtigheid ten zeerste noodig. Het is niet moeilijk den roep naar Nederlandsch fabrikaat te overdrijven en daarin schuilt een niet gering gevaar. Wanneer wij ons alleen beperken tot de machine-nijverheid, dan zou het niet moeilijk zijn, naast de opsomming van machines*, die thans reeds hier te lande worden vervaardigd, een evengroote lijst samen te stellen van machines, die hier niet worden vervaardigd. Zijn wij daarom gerechtigd tot het verlangen ook over te gaan tot de constructie van die machines? Neen, driewerf neen! Laat ons toch niet vergeten, dat wij allereerst samenwerking en niet verbrokkeling noodig hebben, dat onze Industrie alleen daar succes heeft gehad waar zij gelegenheid had door een behoorlijk afzetgebied veel ervaring te verkrijgen, maar dat bet altijd gevaarlijk blijft om een nieuwe constructie aan te vatten, waarvan men de kinderziektes nog moet doormaken, als men daarbij moet concurrceren tegen fabrieken, die deze kinderziekte reeds hebben doorgemaakt. Het terrein, dat onze machinenijverheid thans reeds bestrijkt, is groot genoeg om haar gelegenheid te geven tot een machtige ontplooiing voor wij overgaan tot allerlei nieuwe bedrijven, waarvan het bestaansrecht nog moet bewezen worden. Reeds thans zien wij hoe — ten deelo zeker onder invloed van den bijzonderen toestand door den oorlog geschapen — verschillende nieuwe bedrijven werden opgericht door lieden, die de noodig* Kennis en ervaring missen, die onvoldoende kapitaal ter beschikking hebben en die «ich nog geenerlel idee hebben gevormd op welke wijze zij na den vrede aan de concurrentie weerstand zullen bieden. Met gevoelens, die verre van opwekkend sijn, merken wü het gejuich op: „een nieuwe Nederlandsche industrie", dat zich bij hei bekend worden van aulk een nieuwen opzet door ona land fioet vernemen. Laat ons voorzichtig zijn fn dezen en voor oogen houden, dat door organisatie van de durf en energie, die uit zulke zaken spreekt, meer bereikt wordt dan door de individueele pogingen. Allereerst dus het bestaande heter georganiseerd. Voorïoopig is daartoe noodig: Coöperatie. De toestaande kleine ondernemingen moeten tot het inzicht komen, dat zij alleen door zich te vereenigen de macht kunnen erlangen, die noodig is, om aan de vreemde concurrentie het hoofd te bieden. Dit derde noodige is gelukkig Jets, dat blijkbaar met den Hollandschen volksaard wel vereenigbaar is, immers in landbouwen veeteeltkringen is duidelijk bewezen, welke gunstige resultaten door coöperatie verkregen kunnen worden. Reeds is een grondslag gelegd, dio voor nadere uitbreiding vatbaar is, ia de Ver. v. Metaal-industrieelen, maar bovenal zal noodig zijn, dat er daarin nog meer samenwerking kome, zoodat door onderlinge werkverdeeling een betere specialisatie der bedrijven mogelijk worde. Thans zien wij zelfs de kleinste machinefabrieken haar aandacht verdeden over de meest verschillende onderwerpen. Elk doet daardoor te weinig ervaring op van elk epeciaalgedeelte en alleen die fabrieken, die door haar uitgebreidheid specialiïfeit mogen aeeten op verschillend gebied kunnen van bloei epreken. De Jaarbeurs te Utrecht, zelve reeds een uiting van meerdere belangstelling in de Nederlandsche industrie, zal ongetwijfeld bijeen brengen de drie categorieën, waarvan hierboven sprake was: de kapitalisten, wier belangstelling gewekt moet worden met het oog op beleggingen, de handelaren en het algemeen publiek, aan wie geleerd moet worden, dat Nederland ook industrieel een toekomst heeft, mits zij mede willen werken, en de machinefabrikanten, van wie verwacht moet worden, dat zij elkaar de hand zullen toesteken en over zullen weteu te gaan van een vinnige onderlinge concurrentie tot onderlinge samenwerking en een even vinnige concurrentie naar buiten toe. JAARBEURZEN IN HET BUITENLAND. JAARMARKTEN ÏN DE OOST. TOEKOMSTIGE HERVORMINGEN. door J. F. NIERMEIJER. Hoogleeraar aan de Universiteit te Utrecht. Het marktwezen is in de meeste streken fran den lndisehen Archipel van oudsher «eer belangrijk geweest en het is dat nog. Op Java blijkt zijn hooge ouderdom uit den samenhang met de oudste Javaansche tijdsindeeling. Pasar *) is niet alleen hot Javaansche woord voor markt, maar ook de naam voor de oudste Javaansche week, de •week van vijf dagen. De samenhang is deze, dat binnen zekeren omtrek ln vijf groote dorpen (marktvlekken), elk op een anderen dag der week, markt gehouden werd. Jin nog heden heeten deze weekmarkten met den naam van den dag, waarop zij vallen: pasar legl, pahing, pon, wage en kliwon. Nog heden is deze vrjïdaagschö marktwede voor den Javaan in het gewone leven de meeat-gebruikelijke, meer dan de later door de Hindoe's ingevoerde zevendaagsche week. Als ziju kind een „pasar" oud is, brengt hij een offer; hij verwacht iemand terug na «ooveel pasars. Op deze weekmarkten ligt de handel voor het grootste deel in handen der vrouwen, als koonsters en als verkoopsters; het laatste vooral in zoover het handelen als bijzaak gebeurt; zooals ook onze boerinnon met haar eigen waar op de markt staan. Maar onder den kleinen koopmansstand treft men evenzeer mannen als vrouwen aan, dikwijls het echtpaar samen, Java heeft met Madoera een bevolking Van ongeveer 35 .luiliioen bewoners, die in ifc 35.000 dessa^s (gemeenten) wonen;, en er worden ,;fc 36.00 passers gehouden. Op de Buitenbezittingen ia het aantal passera zeer uiteenloopend, het grootst op Bali en Lomboki die samen een bevolking van ongeveer 1.200.000 hebben en waar hot getal week- venioucimg houden. In Kcta-Radja hield men „jaarmarkt-tentoonstellingen" in 1908 en 1011, op Fort do Koek in 1906 en '07, te PalemDang in 1908. Evenzoo op Java. Pekaiongan heeft daar het langst volgehouden, n.1. van 1899 onafgebroken tot 1909, maar toen is het geëindigd. Semarang begon en eindigde in 1908. Bondowoso deed aldus in 1909. Dc Pasar Gambir op Batavia hield het uit van 190-1 tot 1909, Soerabaja van 1905—1ÖÖ9. Wel begon de laatste stad in 1912 opnieuw, maar doordat besmetverklaring der haven dreigde tengevolge van het pestgevaar, viel de zaak toen vrijwel in 't water, wat zeer te betreuren was. omdat men juist een „Soerabajasche jaarraarktvereeniging" had opgericht, waarvan de stabiliteit was te hopen. Deze loop van zaken is aan andere plaatsen een leering geweest, in zooverre als zij bij haar tentoonstellingen van landbouw, veeteelt en nijverheid den naarn „jaarmarkt" hebben weggelaten. Zulke tentoonstellingen hielden binnen het laatste tiental jaren Wono3obo en Menado in 1907; Magelang, Farnekassan op Madoera en ^ïeaan m ueu ui 1908; Soekaboemi in 1912. Djokjakarta herstelde den naam jaarmarkt in eere in 1914. ***) Sedërt heeft ook op dit stuk de oorlog den domper gezet. Het is hier de plaats om te herinneren, dat ook de grootere, algemeeno tentoonstellingen in Indië niet hebben ontbroken. De eerste had reeds plaats in — 1829! Zij was to danken aan bel initiatief van don bekwamen Vlaming Du Bus de Gisignies, die Indië toen ais commissaris-generaal bestuurde. Zjj werd gehouden tö Batavia, dat verder tentoonstellingen hield in 1853, op aanstichting van den vermaarden geleerde Dr. Bt'eeker, in: 1865 — de ziel was toen Mr. H. D. Lovyssohn Norman — en ln 1803. Voor de laatste gaven de stoomvaartmaatschappijen goed[ koope retourbiljetten van Amsterdam on Rotterdam naar Batavia uit, waarvan wei- j-nig gebruik is gemaakt . . j. Semarang had -tentoonstellingen in 1859 i en in 1914. Toen de oorlog uitbrak, vreesde ; men Voor de .laatste een mislukking; maar dat is meegevallen. Om tot de jaarmarkten terug te keeren, over te gering bezoek hebben deze meestal niet to klagen. Zoo wercl die te Kola-Radja in 1908 bezocht door 85,000 personen, in 29.11, toen zij vijf dagen duurde, door nndaelon verminderd worden, do voordeelen behouden blijven. Het pleizier geheel uit to bannen, zal in Indië niet gaan; maar misschien zal in sommige opzichten de Utrechtsehe Jaarbeurs toch aanwijzing kunnen geven tot een hervorming der Indische jaarmarkten. DE FOÏRE DE LYON. OORLOGZUCHTIG EN VREDELIEVEND door J. PÏERSON. Officieel gedelegeerde voor Nederland en Koloniën van de Jaarmarkt to Lyon 1917. De Foire de Lyon, of de Lyon'sche Jaarmarkt, als oorlogskind geboren, te midden van het ontzettende drama dat zich in Europa afspeelt, werd voor de eerste maal, van 1 tot 20 Maart 1916, gehouden en droeg den naam van „Foire do Lyon". Het oorlogskind had een dubbelen karaktertrek, het was oorlogzuchtig en toch vredelievend. Aangezien, eenigo economische beschouwingen over de Jaarmarkt voor dit, artikel worden gevraagd,, zuilen den vredoltevenden ka» — ïnd li,,:. 'K,.-t • T;?i.flr. „ .A„r. .-.«-.veeleis on Java en LlW.OöO; geen wonder, nat het er „levendig Madoera. ■ In tegenstelling met de weekmarkten zijn Jaarmarkten, naar het schijnt, in Indië vroeger niet van beteekenis geweest; en anders zijn ze dit niet gebleven. In een enkele plaats heeft zich uit een kerkfeest wel een kermis ontwikkeld, een jaarmarkt echter niet. Zoo komen nog heden ten dage telken jare eenige duizenden pelgrims ter bedevaart naar de heilige moskee van D e m a k in de residentie Semarang. Zij etroómen' tot van heinde en ver, liefst te voet, om er to bidden op den tienden dag der maand Dzoe'l/hidja o£ Besar, den groeten offerdag te Mekka, Op dien dag is de aloen-aloon, het stadsplein van Demak, niet alleen vol biddenden, maar ook vol kraampjes; een echte kermis. Zeven malen naar Demak te gaan heet gelijkwaardig te Bij n aan den Mekka-töcht. Ziju elder3 in den Archipel in vroeger dagen aan jaarlfjksche feesten markten verbonden geweest? Men zou het misschien willen afleiden uit het gebruik van den naam pasar voor zulke jaarfeesten, zooals de P as a r-G ambi r, die óp Koninginnedag te Batavia gehouden wordt op het Koningsplein; en zooals p a s a r-m a 1 e m, voor een avondfeest in de vastenmaand (malem == nacht, d.w.z. de tijd na .6 uur *s avonds). Maar het schijnt ook mogelijk, dat, omgekeerd, alleen het begrip feestvieren deze jaarpasars met de weekpasars gelijknamig maakt; want ook een weekmarkt is voor velen ean gelegenheid tot uitgaan; t.out comme chez-nous. De duisternis immers leont zich meer tot prctmaken dan tot zaken doen. Hoe dit zij, bij de Inrichting der jaarmarkten, die in den jongsten tijd heeft plaats gevonden, heeft men bij de oude benamingen vastgeknoopt. In 1900 werd te Pekaiongan de eerste jaarmarkt gehouden in modernen zin en zo werd voor de inlanders, pasar-malem gedoopt; evenzoo op Soerabaja en elders; en do Jaarmarkt, waarin de Pasar-Gambir in 1906 is getransformeerd, 1b dezen laatsten naam blijven dragen. Zoo ook op Sumatra: in Kota Radja op Atjeh gebruikt men den. Maleisehea vorm pasar malam, op Fort da Koek in de Padasgsehe Bovenlanden pakan-malam.'**) De Europeesehe betiteling deaer. nieuwe Instellingen is jaarmark t-t e n t o o nstelling. De combinatie" heelt het voerdeel, dat ze het begrip „jaarmarkt" wat vervaagt, wat wel noodig is, omdat rteso „jaarmarkten" niet overal talkea jare worden ge¬ was. Alleen doordat een Indische measeheflmenigtö zooveel rustiger is dan een Eu.ropeesebe, zal hét er uit to honden geweest ziju. ; Vraagt men, wat dan de reden is, dat de jaarmarkten niet geregeld worden volgehouden, zelfs niet in de grootste eentra, en dat vooral, in de laatste jaren -- al vóór den oorlog —- de zaak- weer verslapte, dan ohtmoet men de klacht, dat het „pleiziërmakon" in den regel te veel de overhand krijgt; de politie heeft daardoor de handen vol en de geldverspilling is niet gering. Dat alles valt te betreuren, omdat van goed ingerichte jaarmarkten, juist in Indië. belangrijke voordeelen te wachten zijn en zich reeds hier en daar begonnen te vertoonen. Zoo hadden de jaarmarkten van Soerabaja een gunstigen invloed op. da ontwikkeling der inlandsehe nijverheid. Nu had men daar het voorrecht, dat de leiding er meermalen in handen was van . den bekenden controleur (thans assistent-resident) J. E. J a s p e r, die zich voor de ontwikkeling der Industrieën in den Archipel groote verdiensten heeft verwerven. In het Verslag van de Vierde Jaarmarkt-Tentoonstelling (blz. 5-6) kon hij. voor verschillende takken van nijverheid constateeren, „dat voor do jaarmarkt op superioriteit en soliditeit gewerkt, was", doordat „exposanten de practiseho ondervinding hebben opgedaan, hoe moeilijk slechte waar van de hand gaat". Hij spreekt van nauwkeuriger techniek; herleving van ouda vergeten motieven en het scheppen van nieuwe, oorspronkelijke; meer verscheidenheid van bewerking; toepassing van oude procédó's, die verrassende resultaten gaven. De slechte betaling, die de inlanders gewoonlijk verkrijgen, en die zoo ongunstig inwerkt op qualitoit als op quantiteit, verbeterde evenzeer. Op do eerste jaarmarkt to Soerabaja werd voor ƒ 15,000 verkocht, op de derde voor ƒ 40,000, op de vierde voor ƒ 70 000. Men zal dus stellig goed doen door te zoeken naar een organisatie, waardoor au •«) in het Indisch .Hollandsen verbasterd tot „passer". Vroeger placht mén zoo ook to schrijven. Maar bij de tegenwoordige neiging tot geleordheidsvortoon schrijft men pasa r, maar zegt p a s s o r, evenals men desa is gaan schrijver, voor d ess a, met bet gevolg van een totaal verkeerde uitspraak. «*) Pakan is Menangkabanooh-Malelsch voor markt en komt ln vele plaatsnamen ir, Midden-Sumatra voor. ***) Do opgaven zijn ontlsend aan' de Koloniale Verslagbn. tertrek behandelen. Is het te verwonderen, dat Frankrijk trachten wil in een zijner groote industrieele steden do koopers en verkoopers, van alle met hem be vriende landen, hij een te brengen om hier in mededinging met de Leipziger Mqs.se een groote internationale hanöelsmanifestaüe to organisearen? ;ls het tö .verwonderen, dat Frankrijk, verzekerd van de groote sympathie, die het van ,allo zijden ondervindt, geen oogenblik twijfelde aan het welslagen van zijne onderneming door do stad Lyon op toaw gezet? ' * ' .-,- ;' Eenige ondernemende mannon in Lyon namen het initiatief tot deze Jaarmarkt, zij zijn in hun gewettigd optimisme niet teleurgesteld. Talrijk waren de deelnemers aan. 40 Jaarmarkt van 1916, nog talrijker kómen zij,-uit allo landen, voor do Jaarmarkt van 1917 op. 'Do steun, dien de onderneming van alle zijden ontving, heeft ook sterk tot haar welslagen medegewerkt. De President van de Republiek gaf haar zijne Hooge Be¬ scherming, do Franscbe en vele buitenlandsche Kamers van Koophandel, do Officieeie vertegenwoordigers van de Republiek, vele officieeie lichamen, hier en buitenlands, en ook particulieren werkten samen om het beoogde doel te bereiken, het succes van do Lyon'sche jaarmarkt te verzekeren en tö bestendigen. Ten einde het financieele beheer van de Jaarmarkt te regelen, werd, in het najaar van 1915, eene vercenighig opgericht onder den naam van „S.ociété- Lyonnaise pour le aéveloppem.ent du Commeree et de 1'Industrie en Frahce" met een kapitaal van Frcs. 300.000. In do statuten dier vereent 'ging is een artikel opgenomen, dat bepaalt, dat do aandeelhouders nimmer een hooger dividend dan 3.0 % van de nominale waarde van hunne aandeelen zuilen mogen bedingen. Na dezo korte inleiding een enkel woord over de economische beteekenis van de „Foire do Lyon" on over ae reeds benaarde resultaten. Reeds in vroegere jaren, zoo schreef do Senator Herrlot, Burgemeester der stad Lyon (kort geleden benoemd tot Minister van Publieke Werken, Vervoer en Civiel oa Militair beheer van Levensmiddelen) in de Revue des Deux Mondes, had de stad Lyon hare Jaarmarkten. Men raadplege daar over het werk van Mare Brésard: „Les Foires do Lyon . aui' 15e et 16o siêeles". Deze jaarmarkten bereikten toon een hoogen bloei, maar tegen het einde van do 16e eeuw nam hare beteekenis af tot zij ten laatste geheel uitstierven. Do oorlog van 1914 zou do „Foiro de Lyon" weder uit hare asch doen verrijzen. Een comité van 8 leder,, nam in 191», onder leiding van den energieken Burgemeester, Edouard Herrlot, het plan op, om de Jaarmarkten te doen herleven en aan allen, die met Frankrijk op vredelievenden voet leefden, de gelegenheid t« geven elkander hier te ontmoeten tot het afsluiten van hunne handelszaken ea die goederen to vinden, afkomstig uit Frankrijk, de geallieerde en neutrale landen, waaraan zij behoefte zouden hebben en om tevens beter keunis te maken met de lokale industrie. Het spreekt vanzelf, dat daaruit vriend erhnïwh&riden zouden ontstaan, die voor een geregeld handelsverkeer onmisbaar zijn. Het oorlogskind heeft dus beslist een zeer vredelievenden karaktertrek. Do stad Lyon was de aangewezen stad voor het bijeenbrengen van do Franscbe en buitenlandsche fabrikanten en kooplieden. Gelogen aan den grooten verbindingsweg naar het Zuiden, den Oriënt, OostIndië, Australië, Noord-, Oost- en WestAfrika, Zwitserland, Italië en Spanje, is Lyon, langs do groote heirbanen in goed ingerichte sneltreinen gemakkelijk en snel te bereiken. Acht spoorlijnen van het groote spoorwegnet komen te Lyon bijeen. De stad zelve, met hare omgeving, biedt reeds een groot afzetgebied aan. De rijkdom van Lyon en omstreken is allen bekend. De Lyonscho nijverheid, voornamelijk dio der zijde, trekt reeds jaarlijks veel bezoekers naar Frankrijke derde stad (die met Marseille - wedijvert om de tweede te zijn). Ontegenzeggelijk zal de Jaarmarkt dezen stroom van bezoekers nog doen toenomen. - Het doel der Jaarmarkt is niet slechts nouveautés tot verkoop to zien aanbieden, alle mogelijke stalen en monsters van de meest uiteeuloopéhde goederen kunnen daar worden Ingezonden, opdat er voor ■* ieders gading te vinden zij, dat wat hij behoeft. Kooper en verkobper worden er in directe verbinding gebracht, den producent zoo nauw mogelijk met de:i consument verbindend. Er worden - slechts ' orders' opgenomen voor levering op overeen to komen tijd,-' op' de Jaarmarkt zélve wordt niéts afgeleverd. Ieder kooper, die 'zich aanmeldt, wordt.' van een kooperskaart voorzien, hetgeen ver- . hindert, dat deelnemers aan de Jaarmarkt andere bezoekers zouden ontvangen dan dié welke bepaald voor hunne zaken cn inkoöpen de Jaarmarkt bezoeken. Men wordt aldus niet door nu'ttelooze aanvragen lastig gevallen. Het is misschien niet overbodig er op te wijzen, dat in Frankrijk, industrieel land, cn wol voornamelijk in Parijs, Marseille, Bordeaux, evenals in Londen, Liverpoo), Hamburg en Breinen, talrijke handelshuizen zijn . gevestigd, die hier voor hunne overzeescho afnemers inkoppen bewerkstelligen. Deze inkoopen worden in Frankrijk gedaan, maar ook in andere landen. De firma's hier richten zich daartoe tot de vertegenwoordigers der buitenlandsche bul" zen alhier, deze agenten werken tegen commissieloon, ue goeueron wivutu uirise» van de buitenlandsche havens verscheept en slechts de documenten worden hier out- . vangen tot betaling van de inkoopsomman. Deeineming aan de „Foire de Lyon" is dus van het allerhoogste belang, daar men daardoor niet alleen de Fransche binnenlandsehe markt bereikt, maar. ook de wereldmarkt. De Zuid-Amerikaansche kqopers, die tot het Latijnsche ras behooren, zuilen zich zeer zeker bij voorkeur tot Frankrijk wenden, to meer daar voor die overzeesche landen lange credieten worden gevraagd en de huizen hier veel kapitaalkrachtiger zulten zijn na afloop van dun oorlog daa zulks in Hamburg cn Bramen hel geval zal zijn. De verschillende afdeeiingen van de „Foire do Lyon" waren: Automobielen met bij behooren — Metallurgie en Machinerieën — Landbouwwerktuigen er. Meststoffen — Houten en IJzeren Meubels, Tuin* behoeften — Chemische Producten — Geweven stoffen oa Garens — Bijouterieën, Uurwerken, Goud- en Zilvevwaren —• Electrischo behoeften en GasoTnahasnten — Speelgoed, Lederwaren, Celluloid Voe¬ dingstoffen — Confectie en b«behooren — Pelterijen on Bontwerken — Papier, Boa¬ ken en Drukwerken — Administratie —* Muziek. Al deze afdeeiingen zijn ondergebracht in een aantal gebouwtjes, daarvoor opzettelijk ingericht cn die, langs de 9 kilometer lange kaden van de Rhóne en de Sadne,- welke beido rivieren even ten Zuiden van 'Lyon samenvloeien, zijn opgesteld. Ieder¬ een heeft daar dus zijn eigen kan¬ toortje, dat eene oppervlakte van 4 bij « meter beslaat; ook halve kantoortjes kunnen worden verkregen, do prijs is Frcs. 550 voor een geheel en Frcs 350 voor een halve plaats. Bovendien kunnen kleine industrieën zich voor Frcs. 130 een plaats verzekeren in do galerij voor hen ingericht en waarin zij hunne monsters tegen een schot kunnen ophangen of, op een, daartoe tegen het schot aangebrachte plank, plaatsen. En wat zijn nu de resultaten van de eerste Jaarmarkt geweest? Over 912 standplaatsen waren 1342 deelnemers verdeeld, waarvan 1199 Fransche, 1 Elzassische, 14 Engelsche, 4 Canadeesche, 43 Italiaansche, 77 Zwltsersche, % Spaansche, 1 Nederlandsche, 1 Russische. Groote Fransche Maatschappijen, hoewel Uw Compagnon :: vernietigt :: Uwe toekomst! 1 WAAROM ? Als hij komt te overlijden, gaat het kapitaal, hetwelk hem toekomt, aan zijn erven. Heeft U we! eens de moeilijkheden overwogen, welke daarvan het gevolg kunnen zijn? U kunt evenwel Uwe maatregelen nemen, teneinde deze moeilijkheden te voorkomen. HOE? Door een verzekering te sluiten, waardoor het kapitaal bij overlijden in de zaak blijft. „EEN GEWAARSCHUWD MAN GELDT VOOR TWEE", zegt het spreekwoord, daarom VERZEKER U NOG HEDEN! N V. „HOLLAND-AMERIKA" :: Levens-, lnvaliditeits- en Rente-Verzekering-Maatschappij TE 's GRAVENHAGE. AMSTERDAM — SINGEL 343 — TELEF. 6925 X. en 6241 N. COMMISSARISSEN: Mr. J. AKKERMAN, Advocaat en Procureur, Lid van de Tweede Kamer der Btaten-Gèneraai en van den Gemeenteraad te 's-G'ravenhage. A. VAN DER TOORN Jzn., Reeder, te Seheveningen. P. N; SWANENBURG, te 's-Gravenhage. Prof. Mr. J. VAN EAN, Hoogleeraar in de Rechtswetenschap aan a.. Du'i,a_TTntwvuiti>it tf. Luiden. f. Jj. Th. U. Baron VAN BOECOP, te 's-Gravennage. M. J. W. J. BIJLEVELD, Industrieel te 's-Gravènhage. A. J. VAN BENTHEM, Lid der Provinciale Staten van Noord-Holland, te Alkmaar. C. A. VAN BEEK, Eerste LuitetiantAdjmiant der Infanterie, té Amsterdam. W. DE VOGEL, Oud-Resident van Nederlandsch-Indië, te 's-Gravenhage. Mr. B. C. F. VAN DER BERKHOF, Attaché aan de Nederlandsche Ambassade te Brussel. DIRECTEUREN: S. LIEBEliMANN. Mh. A. O. DE HAAKT. AARLIÏKSGtlE PREMIEVOOR /100© KAPITAAL UIT TE BETALEN BIT HET EERSTE STERFGEVAL. Leefcijd I v. d. eenen i verzekerde. De andere verzekerde is: even oud 25 27.20 30 31.10 «5 85.90 40 42.60 50 03.40 GO 102.CO 5 jaar onder | 15 jaar ouder 25 jaar ouder 29.20 35.80 *8.80 33.50 4-7.30 59.80 39.30 51.10 74-30 57.10 63.10 71.90 —— Voor andéw leeftiiden worden de tarieven op aanvrage toegezonden. VOOR AGENTSCHAP WENDE MEN ZICH TOT BOVENSTAAND ADRES. overladen met oorlogswerk, hebben er een eer in gesteld op de Jaarmarkt aanwezig te zijn en in menige industrie heeft men getoond volkomen tegen de industrieën der Centrale mogendheden opgewassen te zijn. Volgens, bij het comité, ingekomen inlichtingen heeft de totale omzet op de jaarmarkt van 1915 een bedrag van 52.000.000 francs (meer dan 40.000.000 zaken zouden zijn afgewezen) behaald. De eenige Nederlandsche deelnemer aan de „Foire de Lyon" van 1916 heeft zich terstond voor de Jaarmarkt van 1917 laten inschrijven; zeker wel het beste bewijs, dat hij, over den uitslag van den ondernemingsgeest door hem in 191S betoond, geen reden van klagen heeft. Maar ook al zoude men op de komende Jaarmarkt geen groote orders kunnen opnemen, door ds moeilijkheden die de producenten thans ondervinden, om zich van grondstoffen te voorzien, dan moet men niet uit het oog verliezen, dat de Jaarmarkt te Lyon een wereldreclame maakt voor firma's, die er aan deelnemen en dat zonder bijzonder groote uitgaven of risico. De catalogus voor de eerete Jaarmarkt uitgegeven, die zelfs moest worden herdrukt, wordt thans nog gevraagd, een jaar bijna na afloop van de eerste Jaarmarkt. Zal Nederland aan den gastvrijen oproep van Frankrijke groote industrieele stad gehoor geven? Ondernemingsgeest ontbreekt aan mijne landgenooten niet, dat geeft mij vertrouwen, dat zij er voor zullen zorgen, dat Nederland een waardige plaats op de Lyon'sche Jaarmarkt inneemt. Tot op heden is het getal deelnemers, hoewel grooter dan in 1016, nog niet wat het zou kunnen zijn; maar do aandacht is door de officieeie lichamen ' in Nederland alsook door vele welwillende medewerkers op de „Foire de Lyon" gevestigd geworden en ik meen te mogen verwachten, dat de vruchten van zooveel zeer gewaardeerde medewerking niet zullen uitblijven. Moge aldus het oorlogskind ondervinden, dat zijn beminnelijke tweede karaktertrek ook in Nederland op prijs wordt gesteld. EEN RUSSISCHE JAARMARKT. NISNJINO VGOROD. ... ■ door ALEXIS SEUME. Handelsattaché bij het Russische gezantschap. De jaarmarkt van Nisnji-Novgorod wordt, officieel op 15/28 Juli geopend, maar paa cp 25 Juli/7 Augustus openen alle winkels hunne deuren. De jaarmarkt wordt officieel op 25 Augustus O. S. gesloten. Op dien dag worden alle wissels ge'nid, die tijdens den duur van deze eigenaardige markt getrokken zijn, Ofschoon de volstrekte omvang van den bahdelsömzet op de jaarmarkt geen neiging tot daling tocnf, ego neemt zijn bot r.e k k e 1 ijk belang toch ieder jaar af. Vele koopwaren ziju niet anders dan restanten, die ter plaatse van herkomst niet te verkoopen waren. Ieder jaar wordt er een betrekkelijk .geringere hoeveelheid van de .ftlgemeene jaarlijkijcho productie ter markt van Nisnji-Novgorod gebracht. Uit dit feit valt de vrij. -algemeen verspreide, meening to verklaren, dat de jaarmarkt achteruit gaat. Maar ook de tegenstanders van deze opvatting ontkennen niet, dat de. huidige economische toestanden, de ontwikkeling van het handelsverkeer en van de industrieels transacties, het aanknoopen van handelsrelaties door toedoen der handelsreizigers, voorts de opening van den Trans-Siberischen spoorweg en den aanleg van andere nieuwe lijnen, ten slotte de invoering van het differentiaal tarief, den aard van deze Jaarmarkt aanzienlijk hebben gewijzigd. Be handelsomzet, zooa's die thans is, draagt in zichzelf reeds do ontkenning van eeu der fundaraeriteele elementen, waarop het belang van iedere markt steunt: de noodzakelijkheid van 't aanbod der effectieve koopwaar, d. w. z. van de waar, die inderdaad ter markt aanwezig is. En nu wijkt de handel in effectieve waar voor den handel op stalen en monsters, die weder gegroeid i3 uit het handelsreizigerssysteem, dat vooral zijn invloed heeft uitgeoefend op den handel in witte goederen en kantoorbehoeften. Zoo drijven verscheidene firma's nog slechts uitsluitend op monster handel in vlas, garens, parfumerieën, wijn en kurken. In den theehandel, met een omzet van 5 k 6 millioen roebel, wordt nog hoogstens 1/6 gedeelte als effectieve koopwaar verhandeld. Wat den handel in wol betreft, hebben de transacties eveneens hoofdzakelijk door middel van stalen plaats. Op breeds schaal wordt het monster-stelsel toegepast bij den handel in kartonnen doosjes voor sigaretten, goedltoope tabak (zooals „caporal"), eonfiscurswaren, weekijzer, gietijzer, blikwaren (fabriekswerk), meubelen, schrijfpapier. Toch behoudt do jaarmarkt van NisnjiNovgorod haar aloud belang voor die koopwaren,, waarvan de prijs niet bepaald kau worden vastgesteld. Zoo is deze stad voor den handel in pelswaren nog altijd een der grootste afzetmarkten ter wereld. Daar worden pelswaren aangevoerd, niet alleen uit Europeesch Rusland, uit den Kaukasus, uit Siberië, uit Centraal-Azië, maar ook uit het buitenland, en de buitenlandsche handelaren koopen er op hun beurt vachten uit Siberië, enz.- Dit is wel te begrijpen, daar men, bij den aankoop van pelswaren, de geheele koopwaar voor zich moet hebben, en zelfs een groote keuze van die koopwaar. Het is waar, dat de ontwikkeling van het stelsel der eommissiounaira zich doet gevoelen bij den aankoop der pelswaren ter plaatse, maar zij oefent weinig invloed uit op den handel als zoodanig. Nog andere factors van het industrieel cn commercieel verkeer oefenen grooten invloed uit op den aard van den markthandel, in het bijzonder do vereenigingen van handels- en nijverheidsondernemingen en de syndicaten. Zoo' bezit b.V. het syndicaat „Krovlia" (Het Dak, de Toevlucht) magazijnen op allo voornaamste spoorwegstations en in allo havenplaatsen langs den Woiga. Hieraan is het voor eeu groot deel toe te schrijven, fiat de jaarmarkt te Nisnji-Novgorod, evenais de stad zelve, een der voornaamste afzetmarkten voor bewerkt ijzer uit den Oeral is geworden. Ook de algemeene ontwikkeling van handel en nijverheid in de omliggende streken ontneemt, wat sommige koopwaren betreft, veel van haar vroegere belangrijkheid ean de jaarmarkt. Zoo heeft de vermeerdering van de plaatselijke productie een ongunstigen invloed op den handel in goedkoops zeep, confiseurswaren en enkele andere artikelen. Veel belangrijker echter Is de toeneming van da directe aankoopen op de plaats der productie (of wel te Moscou), dio weer het gevolg zijn van de uitbreiding van het spoorwegnet ea van de invoering van het differentieel tarief. Nisnji-Novgorod dankt haar -belangrijke positie als markt voor geheel Rusland Voor ' een groot deel aan de rivier de Wolga en zijn zijtakken, welks de stad verbinden met tte verst-verw'jdsrde centra van productie en afzet, en aan «leze gunstige omstandigheid heeft de uitbreiding van bet spoorwegnet en de opening van den Traas-Slberischoa .spoorweg slechts weinig kunnen afdoen. Want «le. er geen haaet is hij üe-levering, verdient de waterweg, wijl- hij goed-, koopcr is, nog steeds de voorkeur boven den spoorweg, vooral voor de goedkoopc arükelen. , &.'—■■■■ Zoo hebben de drogistwaren zich nog aiu.j« sp at) jaarmariii weien ie nancnaven, daar Nisnji-Novgorod door een waterweg verbonden is met do haven van Petrograd, waar da koopwaar uit het buitenland aankomt, en met.de groote fabrieken van chemische producten, welke aich. langs de rivier de Lama en in de stad Jarosla.w bevinden. Evenzeer maakt de handel in. glas en aardewerk eteetis gebruik van den gemakkelijke?! en veiligen waterweg, die de jaarmarkt eenersijds met de voornaamste productie-centra, aan .de andere zijde met de greota afzetmarkten van het Oosten verbindt. Wegens een gelijksoortige reden 1» de jaarmarkt nog steeds van groot belang voor den handel in Russisch lakeu. Het¬ zelfde geldt voor zeer goedkoope emballagewaren. , \ , - Daarentegen wordt de jaarmarkt langzamerhand «oor de dure, koopwaar verlaten. Zoo doen de kooplieden en g ro S van fijne geweven goederen tegenwoordig hun inkoopen liever op de plaats van productie of anders te Moscou, daar deze koopwaar wegens haar duurte gemakkelijk het verschil van vervoerkosten te water en te land kan verdragen. Bovendien zijn de koo~ pers in de gelegenheid, de koopwaar op ieder tijdstip.van het jaar te laten komen, en daar Kij snel kan worden vervoerd, kan men haar hij gedeelten doen komen, hetgeen weer tot gevolg heeft, dat men met een kleiner bedrijfskapitaal uitkomt. En de handelaar trekt zooveel voordeel uit de omstandigheid, dat hij zijn waar snel en op tijd kan krijgen, dat hij zich niet laat verlokken door het feit, dat het artikel op do jaarmarkt tegen Moseou'sehe prijzen verkocht wordt. Hetzelfde geldt voor zijden artikelen. Zelfs de kooplieden van Boekhara en Rhiva koopen thans te Moscou. Ook fijn-linnenartikelen beginnen de jaarmarkt te verlaten. Met fijn linnen begon dit omstreeks '80, en sedert '90 gaat men ook grof linnen meer en meer te Moscou koopen, ofschoon de meeste fabrieken langs Wolga en Oka gelegen zijn. Wegens het verschil in transportkosten heeft de jaarmarkt ook voor den handel in suiker veel van haar belangrijkheid ingeboet. De katoenhandel heeft de jaarmarkt geheel verlaten. En ieder jaar nemen de aankoopen ter plaatse toa van ijzer, hout, wol, voornamelijk voor den uitvoer naar liet buitenland, maar ook wel voor de Russische fabrieken, en van onbewerkt leder. Nu zijn de koopers en gros te NisnjiNovgorod aanvankelijk vervangen door een zoo groot aantal kleinere kooplieden, dat man meende, het evenwicht hersteld te zullen zien, maar ook deze laatsten verlaten de jaarmarkt telkens meer. De Russische en de buitenlandsche kooper kan thans betrekkelijk gemakkelijk tot in het binnenland van Siberië doordringen en daar zaken doen. Het epreekt vanzelf, dat langs den nieuwen spoorweg tevens talrijke nieuwe zendingen koopwaren uit Siberië naar Nisnji-Novgorod gezonden werden en aldus nieuwe afzetgebieden voor de jaarmarkt opengesteld werden, maar dit gunstige resultaat werd in groote mato ta niet gedaan door het overbrengen van den aankoop naar Moscou, door het verschil in vracht, door het toenemend aantal handelsreizigers, enz. De spoorlijn Orenburg—Tasjkend heeft ook ongunstig op de jaarmarkt gewerkt, door do Siberische markten open te stellen voor de koopwaren van Samarkand, die met succes cencurreeren tegen die van Perzië (comestibles), welke veel te Nisnji-Novgorod verkocht werden. Dit alles werkt er toe mede, van de jaarmarkt een plaatselijke districtsmarkt voor een gansche reeks artikelen te maken. Ook heeft daartoe bijgedragen de bekende achterlijkheid van het Russische handelsverkeer, het nalaten van de gewoonte, zich van de dien sten van correspondenten en van de speciale vakpers te bedienen, het ge¬ mis aan voldoende statistische gegevens, cn de onbekwaamheid om zich van de bestaande statistieken te bedienen, do geringe ontwikkeling van alles wat naar - industrieele en commercièele organisatie zweemt, enz. ■•.Toch blijft de jaarmarkt haar belangrijkheid behouden als plaats waar kooper en verkooper elkander' ontmoeten. Daar ver- ■nieuwt men de bestaande handelsrelaties of knoopt men nieuwe aan; daar wint men nieuwe klanten, daar worden da rekeningen : vereffend, daar verneemt de producent .nadere bijzonderheden omtrent gebieden, die voor hem een afzetmarkt kunnen opleveren;, • daar komt hij cp de hoogte van de plaats gehad hebbende Eohoniir.clmgen in den smaak zijner afnemers, die zich weer regelt .naar. dien van het koopkrachtig publiek, van den omzet van zijn artikel hier en ginds, enz. 'Hetgeen verder bijdraagt tot het welslagen van do jaarmarkt in een gegeven jaar is de staat van den oogst, waarvan de algemeens koopkracht van- do bevolking afhangt, gevoegd bij den toestand van den Welga. - Van het meeste gewicht voor de jaarmarkt is de Etaat van den oogst in'de streken van den Decede.i-Wo!ga en da Bencden-Kaina, welker hawoi:er3 ook de grootste afnemers te Nisnji-Novgorod zijn. Wat den tweeden fac- . tor betreft, heeft een hooge waterstand een gunstigen invloed, wij! alsdan de koopwaren op tijd op de markt aankomen, terwijl zij bij zeer lagen waterstand menigmaal pas aankomen ais de jaarmarkt reeds ge¬ sloten is. Onder do belangrijkste takken van handel ep de jaarmarkt mogen worden genoemd dio van katoen producten, van pelswaren (de -waarde van act aangevoerde artikel bedraagt gemiddeld per jaar ongeveer 25 mil• Hoen roebel), die van ruwe producten' enhalffabrikaten. Zeer aanzienlijk is ook de omzet ir. ruw leder (10 miliioen roebel), gelooid leder (6 miliioen roebel) en voorwerpen van leder (4% miliioen roebel), schapenvachten (3% miliioen), wol (6% milüeen), wollen artikelen (13 miliioen), thee i$ miliioen), Perzische en Russische comestibles (7M: miliioen), visch (5% miliioen), ijzerwaren (4% miliioen), glas en aardewerk (4 müliooiï). Men rekent den geheelen JaarUJksoUen omset op de jaarmarkt van Nisnji-Novgorod op omstreeks 200 miliioen roebel. Voor bijna 50% wordt, als algemeesie regel, op do jaarmarkt op crediet verkocht, ln het artikel wijn stijgt dit percentage zelfs tot £0%, evenals voor sommige soorten bewerkte huiden, en tot 90% in de artikelen gemaakte kïeederen, staaiwaren en Bloten. De betalingstermijn varieert, van 2 of 3 tot ö en zelfs wel 18 maanden (dit laatste uitsluitend in 't artikel thee), maar door eikaar gerekend bedraagt de betalingstermijn van 6—9 maanden. Ten slotte worde nog gemeld, dat de jaarmarkt te Nisnji-Novgorod ook direct belang heeft voor den Russischen uitvoer. De grootste afzet in het buitenland komt ten goede aan pelswaren en onbewerkte huiden, waarvan alleen Amerika 80 % neemt. Voorts worden in Amerika en WestEuropa veel afgezet: schapenvachten, wol, boerenlinnen, Perzische comestibles, gebruikt caoutchouc, vogelhuiden, vederen, dons, hoorn, cez. DE VOORNAAMSTE DUITSCHE JAARMARKT. DE LEIPZIGER MIS. Van de vier meest bekende en heteekenende missen, die te Frankfort a/d. O., Frankfort a/d. M. en Brunswijk, heeft de Leipziger mis de grootste vermaardheid verkregen en tot in onze dagen behouden. Haar opkomst dateert reeds uit de 15e eeuw, maar de mis had ais zoodanig nog slechts het karakter van een jaarmarkt en eerst bij het begin van de 19e eeuw krijgt do Leipziger jaarmarkt een grootere beteekenis. Dit hangt samen met de annexatie van een doel van Polen door Pruisen, dat ook Saksen ender zijn invloed wilde hebben. Daarom werd gepoogd om het verkeer van Polen in Leipzig to concentreerën. Dit gelukte aanvankelijk en Leipzig weet zijn hierboven genoemd* concurrenten vóór te komen en te overvleugelen. Zij heeft in den aanvang der 19e eeuw geheel het karakter van. de mis, de warenmarkt, met het directe en persoonlijk* verkeer tusschen koopers en verkoopers. Haar beteekenis, blijft langen tijd statioanair, totdat door aansluiting bij het tolverbond in 1834 een groote opbloei ontstaat, dio in de zestiger jaren een- hoogtepunt-be-, reikt. Het is omstreeks dien tijd dat het verkeerswezen zich gaat ontwikkelen, aooals dat in het artikel over „De algemeens beteekenis van de ITtrechtsche Jaarbeurs" te dit blad is uiteengezet. i' De Leipziger mis neemt, geleidelijk af i'i beteekenis,, terwij! tal van onderdeden takken van den gercgelden Leipziger groothandel worden, waarbij, het periodieke en omslachtige mis:intermediair, vervallen kan. Dit geldt in de eerete plaats den landbouwen kolonialen producten en den handel in grondstoffen, terwijl ook textiei-producten spoedig hun positie op de mis verliezea. Metaalwaren, ceramiek, lsder, pelswerk,,; speelgoed en galanteriewaren hebben zich op de mis weten te handhaven, doch de uitstalling van waren is geheel vervangen door een tentoonstelling van monsters1. In een werkje over „Die Leipziger Messc" van Dr. P. L. Heubner wordt de economische beteekenis van de mis nader uiteengezet. Er zijn verschillende groepen, die. van de m'3 profiteeren, de tekoopers, de verkoopers; de inwoners der stad, het stadsbestuur cn de Staat. In het kort komt ieders profijt hit-rop neor:' '.',''*-"" De in koopers kunnen gemakkelijk zien wat op hun gebied soowel in Duitechland als in het buitenland geproduceerd wordt; b.v. een handelaar in porselein- en glaswaren vindt hier de meist bekende, soorten en stijlen bijeen en hij heeft een ruim overzicht, dat hem in staat stelt zijn keuzo to bepalen. Voor hen, die voor bun bedrijf de productie van meerdere industrieën noodig hebben, b.v. leiders van warenhuizen, bestaat gelegenheid zich betrekkelijk gemakkelijk en spoedig op verschillend gebied te oriënteeren. Het voordeel i3 in zulk een geval des te grooter, daar men door persoonlijke kennismaking met de fabrikanten gelegenheid heeft tot ge- daehtenwisseling, hetgeen vruchtdragende!" kan zijn dan urenlange gesprekken.met.reizigers en agenten. Het is dus de plaatselijke concentratie van groote verscheidenheid, die. tekoopers tot een bezoek aan de mis nooptDe verkoopers hebben een belaag, dat parallel loopt met dat dor tekoopers en bovendien geeft hun het persoonlijk verkeer een belangrijk inzicht in de vraag naar hunne artikelen. Zij bemerken al ras of de aangeboden waar den kooper aanstaat en kunnen uit de op- cn aanmerkingen hunno conclusies trekken en richting aan hunne productie geven. De voordeelen, die uit deze wijze van persoonlijken omgang voortspruiten, zijn hoog te schatten. Inwoners der stad, stadsbestuur on Staat hebben natuurlijk oen onmiddellijk financieel belang bij de mis. Vooral verkeersiurichtingen, expediteurs, handwerkslieden, hoteliers, drukkers, bankiers, 'wisselkantoren o. d. trekken een groot, profijt uit do mis-organisatie, terwijl de stad hiervan indirect een deel tot zich trekt. In fiscaal opzicht heeft do stad echter geen belang hij de missen. De Staat profiteert door het vervoer, het algemeen vreemdelingenverkeer, de uitvoeren e. d. Trots dit alles is de mis met haar ouderwetsche. periodiciteit bij het gigantische kapitalistischo handelsverkeer verre ten achter geraakt en vertegenwoordigt zij nog slecht3 een meer indirect dan direct belang van plaatselijk karakter. Dit is waarschijnlijk ook de oorzaak, dat zoo weinig literatuur over de Leipziger pais bestaat, daar het onzen Oostelijken buren gewoonlijk niét ontbreekt aan toewijding en systematiek, om een dergelijke historische instelling gron- 1 Aitr TiaotitrWi-on «r> haar- m.T,nrvTni . houden, in navolging van dergelijke pogingen in het buitenland, sedert de oorlogsjaren, te Lyon, te Kopenhagen en de reeds aangekondigde to Londen en Glasgow. Op een andere plaats in dit blad wordt de beteekenis der Leipziger. mis en die van Nisnji-Novgorod uiteengezet. Deze twee zijn de meest bekende uit den modernen tijd en hebben ..voor.. den handel in • het algemeen weinig beteekenis, doch er ia voor elk een speciale en aanwijsbare oorzaak, dat ze zich konden handhaven. In Rusland wegens da ,: geringe verkeerswegen, terwijl Leipzig het doorgangspunt vormt mot .do:. landen van Oost-Europa, dio eveneens nog weinig groote verkeerswegen kennen. Bovendien zijn ook die missen reeds bijna gespecialiseerd voor leder en pelswerk. Do Jaarbeurs to Utrecht kan dus waarschijnlijk plet .de beteekenis eener mis. als die to Leipzig verkrijgen; daarvoor is ook Utrecht noch een industrieel noch een handelscentrum van ons land. Het is eon plaatselijke tentoonstelling met een bijzonder doel, onder bepaalde begunstigende omstandigheden. Het ia niet uitsluitend do bedoeling het tentoongestelde te loveron, maar ouders op te nemen, die later uitgevoerd kunnen worden en relaties aan to knoopen. Haar ontstaan is natuurlijk, omdat zij een behoefte in het .huidige economische leven bevredigt. Bij het geschokte wereldverkeer zijn geheel nieuwe toestanden geschapen, de oude leveranciers zijn verdwenen, hot ia noodzakelijk, dat do 'binnenlandsehe nijver¬ heid op grooto schaal aantoont wat ij», eigen land geproduceerd kan worden, terwijl ook het buitenland zich van onse industrieel» vorderingen kan komen overtuigen, ten eindo relaties met ons aan te knoopen, dia ook dan zelfs gehandhaafd kunnen worden, indien de oude leveranciers weder ter markt komen. De Utrcehtseho Jaarbeurs komt dus op het juiste oogenblik, zoowel voor deze periode als voor den eersten tijd na den vrede. Zij kan en zal — tijdelijk stellig — onze industrieele ontwikkeling enorm bevorderen en hoewel do oogenblikkelijke verkeerssituatie niet geer gunstig is, om buitenlanders te lokken, zal zij in de toekomst, welke niet te ver af ligt, althans niet zoo ver af, dat do groette producenten Engeland en Duitschland weder geheel gereed zijn voor do concurrentie op onze markten, ook nuttig werk kunnen verrichten voor onzen export. Zij heeft ten deele een natuurlijk protectionistisch karakter door in het binnenland voor de eigen industrie belangstelling te wekfcén; en als zoodanig zal es ook zuiver» uitvloeisels kunnen hebben. Of de tijdelijke beteekenis tot een blijvende zal worden, moet de toekomst leeren, doch haar groote waarde; voor dezen tijd is, dat ze, uit het vrije initiatief geboren, de ontwikkeling van Nederland op verschillend gebied te aanschouwen geeft. Naar mate dl» ontwikkeling blijkt te zijn een nïet-toevallige, doch een innerlijk-krachtlge, een, die in de reëele en constante volksenergie wortelt, en een vooruitgaande ls, in dio mate zal do Utreehtsche Jaarbeurs ook vruchtdragend kunnen zijn. i GAS- EN ELECTR IC ITEITSBED RIJVEN. DE GASFABRIGAGE. HAAR TOEKOMST door J. VAN ROSSUM DU CHATTEL c.i. , Directeur der Gemeente-gasfabrieken, te Amsterdam. ' Er zijn er. die met prof. H. B. Arinstrong yragen: „Kan het steenkolenga3 nog een toekomst hebben voor verlichting f" *) Ik behoef hier slechts te wijzen op de jongste zittingen van den gemeenteraad te 's-Gravenhage, waar — met het oog op de tegenwoordige omstandigheden, weliswaar *- de vraag aan de orde gesteld is: of men niet beter doet met ep ruime schaal propaganda te gaan maken voor eleetrische verlichting en te komen tot een klein gasverbruik. Het artikel van prof. Armstrong heeft natuurlijk tegenspraak gevonden, *» en niet ten onrechte, omdat hij uitging van de meeBing, dat de gasfabricage niet, zooals de voortbrenging van electriciteit, op wetenschappelijk» leest is geschoeid, — uit welke bewering wel blijkt, dat prof. Armstrong niet op de hoogte is van het moderne gasbedrijf. Het valt niet te ontkennen, dat in de laatst» jaren, vooral daar waar de electriciteit voor zeer lage prijzen geleverd wordt, het gas voor verlichting een deel van *ijn gebied heeft en zal moeten afstaan aan de electriciteit. Te meer is dit het geval, omdat men met electrisch licht in den regel veel zuiniger omgaat dan met gas wegens liet gemakkelijk aan- en uitdraaien. Hetzelfde is wel met gaa te bereiken, doch iet bezwaar ls, dat de moderne middelen daarvoor nogal kostbaar zijn en men bij bestaande leidingen daartoe moeilijk overgaat, terwijl de vroeger bestaande middelen, eooal» Fiat Lux en dergelijke, ln de practijk niet of slechts weinig bleken te voldoen. Waar het steenkolen gas in den vorm van •persgas en invertlicht vooral in de laatste tijden een veel grootere lichtsterkte per gebruik van een liter gas geeft dan vroeger en eelfs in de groote wereldsteden, zooals Londen, Parijs en Berlijn, nog persgas op grooto schaal wordt toegepast, meen ik, dat op het '«ogenblik nog geen vrees behoeft te bestaan, 'dat het gas voor verlichting zijn rol zou kebben uitgespeeld. Ook de geschiedenis leert wel, dat men tlch niet al te snel ongerust behoeft te maken. Toen de eerste bruikbare eleetrische gloei¬ lampjes uit Amerika tot ons kwamen, vrees de men algemeen, dat het gas voor verlichting had afgedaan en gingen de aandeelen van gasmaatschappijen belangrijk ach¬ teruit. Doch zeer kort daarop bracht Auer von Welsbacb reeds in 1886 ons do gloei kous, die later belangrijk werd verbeterd en waardoor het gas weder op glorieuse wijze de concurrentie met het electrisch Hebt kon volhouden. Vroeger was toch voor 1 Eng. St. kaars bij besto Argandbranders reeds ongeveer 10 liter gas noodig, terwijl man bij beste invertgloeikousjes, nu reeds bijna 2 kaarsen per liter krijgt. Wel verbeterden sindsdien ook de eleetri- sche gloeilampen aanmerkelijk, doch eveneens de gloeikousjes en het is nog lang niet uitgemaakt, dat deze nog niet voor hoogst belangrijke verbeteringen vatbaar zijn. Toch moet worden toegegeven, dat, voor het tegenwoordige, de gasfabrieken voor uitbreiding van haar debiet in hoofdzaak zijn aangewezen op het verbruik van gas voor industrieele doeleinden, koken en verwarming. Dat daarmede da concurrentie met electriciteit met eere vol te houden is, blijkt hieruit, dat —- terwijl 1 kub. gas, zooals dat in Nederland geleverd wordt, ais regel een calorisch» waarde heeft van ongeveer 5000 caloriën a.g. bovenwaardo bij 15 gr. Celsius en 760 m.M. barometerstand, en verkocht wordt tegen den prijs van 6 a 7 cent, — een kilowattuur slechts 864 caloriën geeft, zoodat het kilowattuur voor eon zéér lagen prijs zou moeten worden geleverd, wil electriciteit als warmtebron met gas gelijkstaan, ook al neemt men aan, dat eleetrische verwarmingstoestellen een eonigszins hooger nuttig effect hebben dan de beste gastoestellen, waarvan in de laatste jaren evenwel het nuttig effect reeds zeer is opgevoerd. Het lijdt dan ook m. i. geen twijfel, of de gasfabrieken zullen in de toekomst nog een belangrijk arbeidsveld bezitten ea zullen Bieh ook geregeld uitbreiden. Het stoken toch van steenkolen, hetzij in open haarden, hetzij onder stoomketels en dergelijke, is eigenlijk uit den tijd. Bij een Öergelijtc stoken toch gaan de belangrijke nevenproducten, die bij het destilleeren van steenkolen worden gewonnen, verloren. Deze bijproducten bestaan in de eerste plaat3 uit cokes, waarvan het stoken, hetzij voor huisbrand of industrie, veel minder bezwaren medebrengt, dan dat van steenkolen, Het is dan ook aan het veldwinnen van het stoken van cokes en vooral van gas te danken, dat do Londensche misten veel minder voorkomen dan vroeger. Ook het tweede bijproduct, het teer, is van een reusachtig belang in de wereldindustrie. Het teer toch dient o.a. als uitgangspunt voor de bereiding van verfstoffen, van pek en daaruit weder briketten, van earbol-olie, alsook voor verharding van wegen, enz. Een derde bijproduct is het ammoniakwater, waaruit door do meeste gasfabrieken ammoniumsulfaat wordt gemaakt, hetwelk een waardevolle meststof vormt. In de oorlogvoerende landen is men in den laatsten tijd overgegaan, en wel onder pressie van de regeeringen, tot het wasschen van het gas met diverse soorten oliën, in hoofdzaak lichte teerolie, waardoor men het gas bevrijdt van het gehalte aan benzol en toluol, welke bij de bereiding van explosiefstoffen zulk een groote rol spelen. Het T, N. T. (trinitro-toluol) is, zooals bekend, een van de hevigsto explosiemiddelen. Het Engelsehe gouvernement heeft dan ook, waar het uitwasschen van deze kool¬ waterstoffen een verlaging van 't calorisch effect met pl.m. 5 % medebrengt, benevens een verlaging van lichtsterkte, aan maatschappijen, wier concessie-voorwaarden daaromtrent bepalingen inhielden, daarvan tijdelijk ten deele ontheffing verleend en zoo noodig ook steun van regeeringswege tot het maken van de soodige installaties. Het is m. i. dan ook aan geen twijfel onderhevig, dat ook na den oorlog op veel ruimer schaal dan vroeger het gas zal worden gewasschen met het oog op het winnen van benzol en toluol en ook het gedeeltelijk destilleeren van teer in gijn eerste bestanddeelen zal worden volgehouden. De productie van een beter» kwaliteit teer, van een grooter» opbrengst aan ammoniak ea ten laatste ook aan gas, wordt verkregen door de moderne ovenisstallatiea, die in de laatste jaren niet alleen in groote, maar ook in middelbare fabrieken toepassing vinden. Ook. hier te lande zijn reeds verschillende fabrieken overgegaan tot het vervangen-van oude ov»asystemen of het geheel nieuw bouwen van verticale ovens van de divei'S3 bekende systemen, of kamerovens. Hierbij valt op te merken, dat ook de/» ovens eon cokeseoort geven, die veel harder is dan de vroegere gewone gascokes, zoodat ze ook voor industrieele doeleinden te gebruiken zijn. Tot het oprichten van eokesovens in gasfabrieken ie men hier te lande nog niet overgegaan. Cokesovens geven cokes, die buitengewoon bard zijn en als breek- of gietcokes in de industrie een ruime toepassing vinden, terwijl men tegenwoordig aan het eokesoverbedrijf ooft verbindt 't winnen van de bijpro¬ ducten benzol, teer en ammoniak, terwijl 't groote bijproduct, het gas, behalve voor eigen verbruik, soms dient voor verlichting van geheele districten en reeds aanleiding heeft gegeven tot het sluiten van contracten met bestaande gasfabrieken, die het gas der cokesovens tegen lageren prijs koopen en aan hare afnemers distrlbueeren met stopzetting van de eigen gaefabricag». Waar nu de gasfabriek m. i. hare clientèle moet ter wille zijn, ligt het op haar weg diverse cokessoortèn te produeeeren, eoowel zachte ale harde, grove, zooals uit de cokesovens en kamerovens, en kleinere, zooals b.v. uit de Woodall Duekham verticale coatinu-retorten. Zoo geloof ik, dat de toekomst voor onze gasfabrieken zal medebrengen het construeeren niet van een enkele eoorf, maar van meerdere soorten gasovens, ook ïieif3 cokesovéns, die gas leveren van verlaagd calorisch vermogen, doch tegelijkertijd ook tegen lageren prijs, omdat natuurlijk bij destillatie in het groot, zooals bij cokesovens, een groote hoeveelheid kolen in kamers wordt gedestilleerd en do productiekosten van het gas veel lager ziju. Minder toekomst Bie ik voor er.s land in het destilleeren bij een zeer lage temperatuur, waardoor wel is waar veel teer van goede kwaliteit en een hoog rendement aan ammoniak verkregen wordt, doch de opbrengst aan gas geringer is, teïwijl de eokee wel zeer zacht zijn en zeer gemakkelijk branden, zelfs in open haarden, doeh m. i. niet een noodzakelijk artikel voor de gasfabrieken leveren, waai- reeds betrekkelijk zachte eokes beschikbaar zijn. Misschien dat een dergelijk proces, het zoogenaamde CoalHe-procédé, hetwelk reeds in Engeland is beproefd, voor NederlandschIndiö toepassing kan vinden. Evenmin geloof ik, dat het idee van sir William Ramsay, om de kolen reeds te gaan destilleeren in de mijnen en vandaar uit door reuzenleidingen het gas to gaan distri-j bueeren, veel toekomst heeft, doch da ruimte van mijn bestek Iaat mij niet too daarop verder in te gaan. Wel meen ik, doch ook hiervoor geldt het reeds hierboven gezegde, dat het in vele gevallen wenschelijk is, dat gasfabrieken en eleetrische centralen gecombineerd op dezelfde terreinen worden gesticht. Reeds nu gebruiken electrischa centralen voor hare stoomontwikkeling een deel van het vrijkomende eokesbries der gasfabrieken, terwijl vermoedelijk ook de groote, zoo economisch werkende gasmotoren dan ruimer toepassing zouden kunnen vinden. De toekomst van het gas ligt in het voortschrijden op den weg ter verlaging der productiekosten door technische verbeteringen en in den laagst mogelijken gasprijs, die in verband met het aan het gasbedrijf verbon- door het ontbreken van kabel, voorlooplg moet blijven wachten tot betere tijden. Reeds is een aanvang gemaakt met den bouw van een bovengrondsch hoogspanningsnet voor zeer hooge spanning (voorloopig tot 50.000 Volt), hetgeen voorloopig over een lengte van 325 K.M, is geprojecteerd maar aanstonds, belangrijk uitgebreid, de verschillende nu nog geïsoleerd liggende interlocale stroomleveringsnetten -zal verbinden en voeden, waardoor de kleinere en door hunne ligging minder tot uitbreiding geschikte eentrales als zoodanig van karakter zullen veranderen en tot transformatorstations zullen worden omgebouwd, terwijl de totale eleetriciteitsproduetie zal worden overgelaten aan een niet al te groot aantal groote centrales, die door gunstige ligging en doelmatig uitgevoerde uitbreiding en door centralisatie der productie op zeer economische wijze zullen werken. Dat de Nederlandsche industrie in ruime mate reeds gebruik maakt van de bestaand» gelegenheid tot het betrekken van electrischen stroom, blijkt uit de verkregen resul- den risico nog een Billijke winst taai aai» «e s tftteB( terwijj speciaal gewezen dient te exploitante, in ons land meefctal de ge- worden op net £elt> dat juist de groot- meento. *) Zie „The Times Tru.de Supplement" *») O.a. in „The Bngineer". ELECTROTECHNISGHE INDUSTRIE industrie en onder deze de grootsten de» grooUndustrieelen, in zoo stijgende mate eer. aandeel hierin heeft. Totaal geleverde stroom in K.W.U. aan kraehtverbruikers , van minder dan 40.000 K. W. ü. per jaar klemindustïïe. van meer dan 40.000 K . W. U. per jaar grootindustrie. PRODUCTEN EN RESULTATEN. door Dr. W. LULOFS. Directeur der Genteente-Electriciteitswerken te Amsterdam. De electretechnisohe Industrie wordt niet 'ten. onrechte #e Industrie der toekomst genoemd en geen land, hetwelk zich 'toerust op den aanstaanden strijd op technisch-' ecehomisch gebied, een strijd welke met het teekenen van den vréde'Bal uitbreken en zeker mét niét minder verbittering zal wórden gevoerd, dan de nu heerschende, kan het belang hieraan verbonden ongestraft oaderachatten. Haar beteekenis is tweeledig. ln de eerste plaats vormt de electriciteit een bij uitstek gunstige brea van beweegkracht en zal deze dus, waaneer zij everal verkrijgbaar wordt gesteld, het ontstaan van nieuwe- en uitbreiding van bestaande industrie uitermate in de band werken. Ten tweede zal de productie, de transport- en uitgebreide toepassingsmogelijkheid van de electriciteit op bijna elk gebied het fabric'eeren van machines, inrichtingen en toestellen eischen, hetgeen aan tal van ondernemingen, die zich hierop toeleggen, een enorm afzetgebied verzekert. Omtrent den invloed van het voerhandenzijn van goedkoops beweegkracht ©p do ontwikkeling «er industrie zij er op gewezen, dat de opkomst van de Zaanlandsehe industrie grootendeele te danken ia aan den windmolen, die" vooral in dese vlakke, windrijke streken met voordeel wat. toe te passen en later de opkomst der Engelsehe industrie door de aanwezigheid van steenkool en ijzer, welke door de uitvinding der stoommachine tot het produeeeren van beweegkracht op groote schaal konden worden benut. Zoo dankt de Zwftsergche industrie haar optstaan voor een groot deel aan de waterVallen,'zoo zat ook de Nederlandsche industrie belangrijk in bloei kunnen toenemen, indien de electriciteit in voldoende mate voor lage prijzen over het geheele land beschikbaar wordt gesteld. Hiertoe zijn wij op den goeden Keg en zeker mag met voldoening worden teruggezien op hetgeen op dit gebied reeds werd bereikt. Steeds breiden de bestaande eentrales zich uit en richten zich door het aanschaffen van grootere machine-eenheden op goedkoope eleetriciteitsproduetie op groote senaal in. Reeds is een belangrijk interlooaal kabelnet van rond 1554 K.M. lengte aanwezig, waardoor de bestaande Centrales ook de verder verwijderd liggende streken en gewesten van stroom voorzien en waardoor in IS 15 reeds 4.360.000 inwoners van ons land of rond 2/3 gedeelte der Nederlandsche bevolking in het bereik van electriciteit is- gesteld, terwijl de uitvoering van groote uitbreidingsplannen van rond 3020 K.M-., waartoe reeds principieel besloten werd, 1911 1912 1913 1914 1015 8.180.000 11.158.000 13.098.0C0 15.751.000 16.2^7.000 31.130.600 16.461.0ÓO '24.288.e00 88.806.€00 69 .'815.600 Wat. betreft bet afzetgebied, hetwelk d* Nederlandsche Industrie zal vinden in de behoefte aan machinerieën, technische inrichtingen ea apparaten,, iwecBf voor de productie iet traüisport en. dé toepassing van de electriciteit, stj opgemerkt, dat deze ernstig beïnvloed wordt door de omstandigheid, dat zoowel de bouw en inrichting van central© E»oweI als voeding- en verdeelnet meer en meer genormaliseerd «uilen worden," waardoor meer eenheid in «ysteem is te verwachten in de benoodigde machinerieën, betgeen de gelegenheid doet ontstaan', zelfs bij gebrek aan export-industrie, een serie gelijksoortige machines, etoomketels en huipwerktnigen ep stapel te aetten van gelijke capaciteit, welke daardoor economischer kunnen werden gebouwd, terwijl, eenmaal de zekerheid verkregen omtrent do deugdelijkheid van bet machiue-type, ook geen verrassingen, als onvoldoende bedrijfszekerheid, gering rendement o. d., te wachten zijn. Zoo zal ket normaal type electrieiteitsfabriek een maehinevermogen tot 90.000 K.W. bezitten, bestaande uit stoomturbines van rond 15.000 K.W., voor 10.000 Volt, spanning ia 50 perioden .toegerust met roteerende condensaiie-inriehting met hulpturbine- en eleetromotorischc aandrijving. Als stoomketel aal het marinetypc-watc-r- pijpkotel de voorkeur verdienen met automatischo stookinrichting, kunstmatiger! . trek, terwijl het aanbrengen van doeltreffende inrichtingen tot versloken van minderwaardige külensoorten de aandacht vraagt. Als kctelvoedingporapen zullen automatisch geregelde tnrbinepompen ia aanmerking komen. Asch en kolen «uilen door automatische transportinrichtingen worden vervoerd en ook deze zullen door de Nedorlandsehe industrie met succes kunnen worden vervaardigd., Hetzelfde geldt voor de aanstonds te bouwen en uit te breiden transport- en distributie-inrichtingen met bijbehooreude spauhmgslransformatie-inriehting. Voor de bovengrondsche hoogspanningsleiding zullen geconstrueerd-ijzeren masten noodig zijn, 6 a. 7 per K.M., welke hier gebouwd zullen kunnen worden, terwijl onze porselein-industrie de fabricage van do in grooto kwantiteiten benoodigde hang-isolatoren ter hand dient te nemen, hetgeen te meer leunend zal zijn daar cok de transformatorstations en verdere hoogspanningsinrichiingen groote hoeveelheden porselein zullen' vragen, welke gedeeltelijk op zichzelf, gedeeltelijk ais constructie-onderdeel van verschillende hoogspanningsapparaten, als scheiding- cn olieschakelaars, zullen worden toegepast. Verder zal een jstü- NEDERLANDSCHE FABRIEK VAN Hoog- en Laagspannings —= Apparaten = AMSTERDAM. APPARATEN VOOR ELECTRISCHE KRACHT- EN LICHT INSTALLATIËN, WAARVAN ALLE STROOM VOERENDE DEELEN VAN KOPER ALS: SCHAKELLESSENAARS - SCHAKELBORDEN GIETIJZEREN WATERDICHTE SCHAKELKASTEN GIETIJZEREN VERDEELKASTJES - HUISAANSLUITKASTJES SCHEIDINGSSCHAKELAARS - MEETZEKERINGEN OLIESCHAKELAARS - HEFB- 0 ^SCHAKELAARS MAX- ea MINIMAALAUTöMATEN MASSA-VE RVAARDIQING VAN : ZEKERINGSELEMENTEN - SMELTSTOPPEN CONTACTSCHROEVEN. KABELSCHOENEN, ZOLDERROZETTEN AANSLUITBOUTJES, KAPDRAGERS — ENZ. — TELEGRAMADRES: HAP AM—AMSTERDAM TELEFOON INT.: Z 355*. iË!ll!!lliiiiHHiili!Il!!!nilHI!!ll^ Complete Eleetrische Centraalstations Installaties voor Verlichting, Krachtsovcrbrenging, Telefonie, Telegrafie, Signalen enz. in Fabrieken, Kantoren, Winkels - - Woonhuizen en op Schepen, - • mmm. TELEFOON NOORD -5533 EN S197 Leveranciers van alle Eleetrische toestellen voor sterk- en zwakstroom. - Spoorwegsignalen - Braadlooze Telegrafie - Pneumatische Postinrichiingen. - Leveranciers - • - aan Rijk en Gemeenten. - - - IE iiïllllIllllillMHlïiH^ gende behoefte aan transformatoren, kabelarmaturen, meet- en beveiligingsapparaten en, last not least, een enorme hoeveelheid klein-installatie-materiaal zich doen gevoelen. Plaatsgebrek verbiedt mij hierop verder in te gaan, hetgeen ook overbodig kan worden geacht nu de „Vereeniging van Directeuren van Electriciteitsbedrijven in Nederland" op de Jaarbeurs vertegenwoordigd zal zijn, waardoor den fabrikant de gelegenheid geboden wordt alle gewenschte inlichtingen te verkrijgen. En nu een enkel woord omtrent, de fabricage der apparaten, noodig voor de toepassing der electriciteit. Als eerste is dan de eleetrische verlichting te noemen. De strijd tegen gas en petroleum mag op dit gebied als uitgestreden worden beschouwd, waarmede de eleetrische lamp een schitterende toekomst is verzekerd. Dit punt kan echter in stilzwijgen worden voorbijgegaan: de wereldreputatie, waarin onze lampenindustrie zich mag verheugen, maakt een verdere uitweiding hier overbodig. Vermeld zij slechts dat onze groote lampenfabrikant, de N. V. Philips Metaalgloeilampenfabriek te Eindhoven, niettegenstaande zij verreweg het grootste gedeelte der binnenlandsche markt beheerscht, slechts 8 % van haar productie hier te lande plaatst. Een snel stijgende vermeerdering van het aantal benoodigde electromotoren doet ook zien, dat op dit gebied voor de Nederlandsche Industrie een arbeidsveld open ligt. De volgende tabel, waarin zijn opgenomen de motoren, aangesloten op de 17 grootste electriciteitsfabrieken hier te lande, geeft hiervan eeu duidelijk inzicht, terwijl niet uit het oog dient te worden verloren, dat door den beperkten uitvoer een steeds grooter wordend te-kort aan motoren is te constateeren. Totaal aangesloten motoren. Jaar. Aantal. Vermogen in K.W. 1911 7552 28175 1912 11704 47083 1913 14588 59012 1914 19651 8132S 1915 23929 96671 Hierbij is dan nog geen rekening gehouden met de zekerheid, dat op het gebied van polderbemaling de electromotor een snelle toepassing tegemoetgaat, gezien het groot succes, verkregen mét de eleetrische hulpbemallng* gedurende de • Watersnood, zulks in verband met de uitbreiding van het distributienet, waardoor ook de polders door de centrales zullen kunnen worden bereikt. Ten slotte zij nog gewezen op de groote toepassing van tractiemotoren, welke hier te lande nog niet worden gemaakt en waaraan toch groote behoefte bestaat, al zal zich zulks voorloopig beperken tot de toepassing voor stads- en buurtverkeer. Op verwarmingsgebied in de industrie wordt de electriciteit een veelbelovende toepassingsmogelijkheid geopend. Eleetrische moffelovens worden met goede resultaten toegepast, het koken en verhitten van brandgevaarlijke stoffen door electriciteit biedt belangrijke voordeelen, terwijl ook eleetrische ovens voor het uitgloeien van metalen door economie en gemakkelijke bediening reeds bewijzen van levensvatbaarheid hebben gegeven. Ook tal van toepassingen zijn te noemen als droogapparaten in de schoenindustrie, verwarmde persplaten in do textielindustrie, ook kleinere apparaten als soldeerbout, persijzer, brandstempels enz. enz., te veel om op te noemen. Hier wordt reeds lang gewacht op een industrieele onderneming, welke zich van dit gebied meester maakt. Als laatste van deze door plaatsgebrek zeer onvolledige opsomming wensch ik nog te noemen de apparaten voor huishoudelijke doeleinden op verwe.rmings- en kleinkrachtgebied, als de kleine motoren ter aandrijving van stofzuiger, naai- ea wasehmachiïie, voorts de apparaten als strijkijzers, melkkokers, waterketels, broodroosters, electrisch forcuis, geyser en kachel en tal van andere. De invoering van een zich aanpassend electriciteitstarief voor de laatste zal ook hiernaar een vraag doen ontstaan, welke ruimschoots voor ons land alleen als afzetgebied massaproductie zal toelaten. Nog ton laatste een enkele opmerking. Zal werkelijk de Nederlandsche industrie een belangrijk aandeel verkrijgen in de leveranties in de elektrotechnische industrie, dan dient zij in de eerste plaats het vertrouwen van den afnemer te verwerven en mogen factoren, als nationaliteitsgevoel, protectie door persoonlijke relaties, slcchla een zeer bescheiden rol spelen. Zoowel fabrikant als afnemer kunnen beiden stoer veel bijdragon tot het uit den weg ruimen van het nog veelal bestaande gebrek aan vertrouwen, de afnemer door het laten varen van een soms gekoesterde onverdiende bevooroordeeling tegen alles wat Nederlandsch product is, maar hoofdzakelijk ook door den fabrikant, dio moet begrijpen, dat het winnen van vertrouwen bestaat in het bewijzen, dat zijn product goed is, door coulance, wanneer het betreft het herstellen van gebreken, dio door onvoldoende techniek aan de fabricatie zijn te wijten, door in te zien, dat hij niet van zijn product af is, zoodra het is verkocht. Dit wantrouwen kan ook worden verminderd door in persoonlijk contact van gedachten te wisselen en hiertoe zal op de Jaarbeurs ruimschoots gelegenheid bestaan. Hier zullen elkaar ontmoeten directeuren van - electriciteishedrijven ea particuliere groot-lndustrieelen, die elkanders leverancier en afnemer beide zijn. Moge deze gelegenheid tot nadere uitwisseling van gedachten en wenschen niet onnut voorbijgaan en bijdragen tot het tot stand komen van een uitstekend» samenwerking, berustende op hechte grondslagen, GLAS EN AARDEWERK. MAASTRICHTSCHE WERELDINDUSTRIE door PETRUS REGOUT Directeur van de Ephinx. Onder de meest belangrijke takken der Nederlandsche nijverheid neemt de glas- en aardewerkfabrlcage zeker eene voorname plaats in. Vooral te Maastricht.en in de daaraan grenzende gemoenten, waar het zoogenaamdo witglas, kristal en fijn aardewerk vervaardigd wordt, verschaft dezo industrie aan duizenden arbeiders werk. De voornaamste grondstoffen, waaruit glaswerk en kristal vervaardigd worden, zijn zand, soda en salpeter. Om het glas geheel zuiver en helder te maken, of om gekleurd glas te maken, worden aan de genoemde grondstoffen bepaalde chemicaliën of oxyden toegevoegd. Het is bekend, dat reeds ten tijde van keizer Tiberius (14—37 n. Chr.) glaswerk in Europa vervaardigd werd door Egyptische arbeiders, daartoe naar Rome ontboden. Toen reeds werden op de tafels der rijken de gouden en zilveren drinkbekers door de kunstig bewerkte glazen bocalen verdrongen. Da glaEfabricage breidde zich spoedig uit, ook buiten Italië werden fabrieken opgericht, es thans vindt men ze in bijna alle staten, zoowel in als buiten Europa. Ook in ons land treft men meerdere fabrieken aan met glasslijperijen en graveerinrichtingen, waarvan de voornaamste opgericht werd te Maastricht in 1834 door Petrus Regout (goboren te Maastricht in 1801 en aldaar overleden in 1S78). Aan zijn omvangrijke kennis en ondernemingsgeest zijn do beroemde fabrieken te danken, waarvan.de producten thana over de geheele wereld verspreid worden. Twee jaar nadat hij de glasfabriek gesticht had .voegde- hij er eene fabriek van fijn aardewerk aan toe. Omtrent de fabricage van dit artikel willen wij er vooraf op wijzen, dat de eerste fabriek van fijn aardewerk opgericht w-erd in de XVo eeuw te Faënza (Italië). Vandaar het Fransche „faïence" en „faïenciers", het laatste woord nog steeds te Maastricht in gebruik ter aanduiding van den aardbewerker. Reeds in de XvTe eeuw werd te Delft de eerste Nederlandsehö fabriek opgericht, die weldra door oen dertigtal andere gevolgd werd en waarvan eene, in 1673 door Jacobus Pynacker gesticht, thans .nog bestaat onder de firma Joost Thoóft & Laoouchère, meer bekend onder den naam „Do porceleyne Fles". De voornaamste grondstoffen, die hier te lando in de fabricatie van fijn aardewerk verwerkt worden, zijn pijpaarde uit het Zuiden van Engeland en zand. Alhoewel geene der voor de glas- of aardewerkindustrie benoodigde grondstoffen ter plaatse aanwezig waren en er geen spoorwegen bestonden, was Maastricht voor de oplichting eener industrie niet zoo slecht gelegen. Van Engeland evenals van België konden immers grondstoffen en steenkolen per schip aangebracht worden en werkkrachten waren er genoog ta vinden. Als eigenaar en leider der uit twee verschillende takken van Industrie bestaande fabriek had Petrus Regout in den beginne met vela moeilijkheden te kampen, die hij echter wel wist te overwinnen, en weldra had zich de onderneming, waaraan hij steeds meer uitbreiding wist te geven, een wereldnaam verworven. Na den dood van den stichter namen zijn zoons da leiding der fabriek, waarin toen ongeveer 2500 arbeiders werkten, op zich en werden de zaken verder gedreven onder de firma Petrus Regout & Co., om in 1399 omgezet to worden in eene naamlooze vennootschap onder de firma „Kristal-, Glas- en Aardewerkfabrieken „De Sphinx" voorheen Petrus Regout & Co." In 1896 werd do eenige jaren te voren te Limmel bij Maastricht opgerichte fabriek door Petrus Regout & Co. overgenomen. In de glasafdeeïing der fabrieken „Do Spkinx1' worden, naast de gewone artikelen voor huishoudelijk gebruik, kostbare, rijk geslepen voorwerpen, zooals kristallen vazen, karaffen, serviezen e. a„ in de meest verschillende vormen, naar ontwerpen van bekwame teekenaars, door ervaren vaklieden vervaardigd. Lampenglazen, eleetrische ballons en glazen dakpannen behooren eveneens tot de fabricatie. De aardcwerk-afdeeling levert, behalve de gèwone wltta kommetjes en borden, prachtig gedecoreerde eetserviezen, toiletstellen, bloempotstandaards en cache-pot3, schotels, enz. Effen witte, gedrukte en relief-muurtegels en sanitaire artikelen, waarmede men in den laatsten tijd begonnen is, vormen een voornaam onderdeel der fabricage. Om zich een denkbeeld te vormen van de uitgebreidheid der fabrieken „De Sphinx", Bij het voldoende, te vermelden, dat er op 't oogenblik aan ongeveer SüOO arbeiders werk verschaft wordt, waarvan het personeel der afdeeling aardewerk het tweederde deel bedraagt. Van den voorraad afgewerkte goederen, die steeds op het magazijn moet zijn, om aan de eersta aanvraag der afnemers te kunnen voldoen, kan men zich een denkbeeld vormen, wanneer men slechts nagaat, hoeveel .verschillende modellen en décors tegenwoordig in den handel zijn. "Welke verscheidenheid treft men reeds aan, wanneer men zich alleen beperkt tot het binnenland, zonder rekening te houden met do export-artikelen, (die voor ieder land verschillend zijn. Jaarlijks worden ongeveer anderhalf miliioen kilo's gips verwerkt tot het maken van Verschillende vormen, waarin het aardewerk geperst of gegoten wordt. Een eigen gasfabriek levert aan de glasafdeeïing het voor hare fabricatie benoodigde gas. Do stoommachines zijn grootendeels vervangen door eene eleetrische centrale, die voor krachtoverbrenging en verlichting eorgt. Met de uitbreiding der fabriek hield de kwaliteit van hare producten gelijken tred. De artikelen der glasafdeeïing kunnen met die der beste buitenlandsche fabrieken vergeleken worden, terwijl het aardewerk, volgens Engelsche methode vervaardigd, in kwaliteit en afwerking rivaieert met «lat der beroemde Staffordshire-potteries. Do steeds in bloei toenemende industrie tracht weldra eenige Belgiscke kapitalisten, die bemerkten, dat Regxrat's aardewerk zich in hun land een flink afzetgebied begon te veroveren,-op het denkbeeld eene to WijkMaastricht intusschen opgerichte aardewerkfabriek Van weinig beteekenis over te nemen en uit te breiden. Zoo ontstond de Maatschappij tot vervaardiging van fijn aardewerk (Société Céramique),. Ook deze inrichting, waar dezelfde artikelen vervaardigd worden als bij „De Sphinx'-aaidewerkafdeeling, heeft ziek eedert hare oprichting, in 1863, steeds meer cn meer ontwikkeld en telt nu ongeveer 2000 arbeider». Naast dezo twee voorname fabrieken werd fn 1883 to Meerssen bij Maastricht de porseleinfabriek „Mosa" opgericht, die tevens mauriegels fabriceert. Diezelfde firma voej» de in 1904 do glasfabriek „Stella" aan hare inrichting toe. Ongeveer duizend arbeiders trekken er dagelijks heen. Een ander onderdeel der aardewerkmdnstrie is de vloertegslfabricage. Ook deze vindt men to Maastricht. Sedert 1887 werkt do firma Alfred Regout & Co. met bijna 150 jo.-beiders en levert een product, dat met het beste buitenlandscho fabrikaat Kan wedijveren. De hoogvuurvuste producten van de sedert eenige jaren te Oud-Vroenhoven bij Maastricht gevestigde fabriek „De Phoenix", evenals do ln de omgeving der stad vervaardigde ringovenbrikken, vinden veel aftrek. Het behoeft geen betoog, dat al hetgeen in dit centrum vervaardigd wordt, niet alleen bestemd is voor verbruik in Nederland. Het grootste gedeelte der productie wordt geplaatst in het buitenland. Zoowel in onze koloniün als in Engelsch-Indië, in Noord- en Züiö- Amerika, Afrika, Australië, zelfs in (staten, waar van beschaving nauwelijks sprake ls, treft men Maastriehtsch glas- en aardewerk aan. Met trots iHjst Nederland op de vroeger door Delftsche pottenbakkers vervaardigde kunstvoorwerpen, die men in musea en in verzamelingen van kunstminnaars aantreft; met trots mag Nederland ook wijzen op Maastrichts kristal-, glas- en aardewerk, dat men zoowel in de vorstelijke paleizen als Ie do eenvoudige arbeiderswoningen vindt. Evenals Delft heeft Maastricht zich een naam verworven, die met eer* genoemd mag