HERZIENING VOORSCHRIFTEN OP DE WERVING IN NEDERLAND „REGELING BETREFFENDE I KOLONIALE RESERVE". VOOR DEN KOLONIALEN MILITAIREN DIENST EN TOT VASTSTELLING VAN EENE GOUTERNEMENTS BESLUIT VAN 23 DECEMBER 1909 N°. 1. BATAVIA LANDSDRUKKERIJ 1910. I REGELING betreffende de Koloniale Reserve, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 September 1909 11? 84. No. 84. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.. Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers van Ko- 6 57 C loniën en van Oorlog van - „ September 1909, li9 ^ Afd. Hebben goedgevonden en verstaan, met intrekking voor zooveel noodig van de thans ten aanzien van de koloniale werving hier te lande en voor de Koloniale Reserve geldende voorschriften: A. te bepalen dat de koloniale werving, behoudens de medewerking van het Departement van Oorlog meer bepaaldelijk voor zooveel betreft den overgang en de detacheering van mindere militairen (vrijwilligers, militie- en landweerplichtigen) van het Leger hier te lande, zal worden bestuurd door het Departement van Koloniën; B. vast te stellen de bij dit besluit gevoegde Regeling betreffende de Koloniale Reserve; C. te bepalen als volgt: 1°. de regeling sub B treedt, voor zoover de reorganisatie van de Koloniale Reserve betreft, geleidelijk in werking overeenkomstig te dier zake door Onzen Minister van Koloniën te nemen beschikkingen en met dien verstande, dat het door die reorganisatie overcompleet gerakend personeel geleidelijk zal worden ingesmolten, al-naarmate daartoe door vacatures in de thans door dit personeel vervulde betrekkingen gelegenheid ontstaat; 2°. zoolang de tegenwoordige Reconvalescenten-afdeeling nog te Zutphen gevestigd is, blijven de vergoedingen voor bureelbenoodigdheden toegekend op denzelfden voet, als tot dusver het geval was; 3°. behoudens het bepaalde in de 2de alinea .van dit artikel, zullen de militairen, die op den voet van de in artikel 1 bedoelde Regeling, minder inkomsten (soldij — de vergoeding van een ration levensmiddelen hieronder begrepen —, soldijverhooging en toelage wegens het vervullen van eene bijzondere dienstbetrekking) zouden genieten dan te voren door hen werden genoten, de vroegere inkomsten • behouden, zoolang zij blijven doordienen in de positie, waaraan die hoogere inkomsten verbonden zijn. De militairen, thans behoorende tot het vaste personeel der Koloniale Reserve, behouden, zoolang .door hen geen nieuwe verbintenis is aangegaan op den voet van de tegenwoordige regeling — c. q. met verbreking van hun loopend verband — de thans door hen genoten wordende inkomsten (hieronder ook begrepen de toelage voor kleeding en uitrusting); 4°. de belooning voor de agenten voor den dienst bij het Leger iii Nederland sch-Indië, bedoeld in punt h van af deeling O van het bvj de Regeling behoorend tarief V, gaat in op den lsten Januari 1910, met dien verstande, dat aan de agenten, die op genoemden datum geen vol jaar voor de berekening van het bedrag dier belooning in rekening kunnen brengen, over het tijdvak hunner werkzaamheid in 1909, waarvoor de belooning nog niet is toegekend, een evenredig deel zal worden toegekend van het hun ingevolge artikel I sub ƒ van Ons besluit van 4 October 1907 ff 67 toekomende bedrag; 5°. de in de koloniën vertoevende militairen der Koloniale Reserve beneden den rang van onderluitenant, wier loopend verband eindigt na het in werking treding van dit besluit, kunnen desgewenscht op denzelfden voet als andere daarheen uitgezonden Europeesche militairen daar te lande den dienst verlaten. Ook kunnen zij zich aldaar reëngageeren op de hierna te noemen bijzondere voorwaarden, te weten: a. voor ten hoogste drie jaren, wanneer zij daardoor aanspraak kunnen verkrijgen op gagement of pensioen wegens volbrachten diensttijd, of b. voor het tijdvak, dat nog verloopen moet om gedurende zes jaren onafgebroken in Oost-Indië dan wel drie jaren onafgebroken in West-Indië te hebben gediend. Voor deze nieuwe verbintenissen, die niet door v r ij w i 11 i g e n terugkeer naar Nederland kunnen worden onderbroken, wordt de premie berekend over het aantal volle maanden, zood'at een gedeelte van eene maand bij de berekening buiten aanmerking blijft. De premie wordt verhoogd naar reden van ƒ 30 (dertig gulden) voor ieder jaar, waarvoor op gemelden voet een reënga- gement wordt aangegaan. Deze verhooging der premie wordt in haar geheel uitbetaald. Na afloop van de bovenbedoelde reëngagementen blijven voor verdere verbintenissen in de koloniën de aldaar geldende bepalingen omtrent de werving van toepassing, met dien verstande nochtans, dat terugkeer naar Europa na afloop van de sub o bedoelde verbintenissen geen dienstinterruptie tengevolge behoeft te hebben. Wenschen de hooger bedoelde militairen zich niet op den aangeduiden voet in de koloniën te reëngageeren, dan kunnen zij, na hun terugkomst in Europa zich slechts op den voet van dé' sub B vermelde regeling voor den kolonialen militairen dienst reëngageeren. Aan de in dit punt bedoelde reëngagementen blijft nog ver- bonden het behoud van de gagementsvooruitzichten, bedoeld in het Koninklijk besluit van 30 December 1890 ff 21, dat overigens niet van toepassing is voor hen, die eerst na het in werking treden van Ons tegenwoordig besluit deel zullen uitmaken van de Koloniale Reserve; 6°. de uitrusting- en reserve-rekening van de militairen der Koloniale Reserve, die hier te lande vertoeven, wordt geliquideerd, met uitzondering van die betreffende het personeel, bedoeld in de 2e alinea van punt 3°. Daartoe worden de saldo's te goed in die rekening uitbetaald en de schuldsaldo's ten laste van den Lande afgeschreven, een en ander met inachtneming van de ter zake thans geldende regelen. Overigens wordt te hunnen opzichte gehandeld, zooals voor uit de koloniën teruggekeerde militairen is voorgeschreven in het tweede lid van § 6 van het bij de sub A bedoelde Regeling behoorende Tarief VII. Yroor de militairen, die zich in de koloniën bevinden, heeft de liquidatie plaats na hun terugkeer bij het korps, dan wel bij het verlaten van den dienst in de koloniën. Voor de overige militairen (deserteurs, vermisten, gevangenen enz.) blijven de hiervoren bedoelde regelen omtrent de uitbetaling en afschrijving van toepassing; 7°. dit besluit treedt, behoudens het bepaalde sub 1°, in werking op den 1 October 1909. Onze Ministers van Koloniën en van Oorlog zijn, ieder voor zooveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemeene Rekenkamer. Het Loo, den 24steu September 1909. WILHELMHsTA. De Minister van Koloniën, de Waal Malefijt. De Minister van Oorlog, W. Cool. REGELING BETREFFENDE DE KOLONIALE RESERVE. s 1 • De taak van het korps omvat: a. de koloniale militaire werving hier te lande in haren geheelen om- l de Verpleging en de oefening van de wegens ziekte of langdurig verblijf tijdelijk uit de koloniën teruggekeerde onderofficieren en mindere militairen; c de eerste opleiding van voor den kolonialen militairen dienst voor het wapen der infanterie nieuw aangenomenen, die voor het aanban hunner verbintenis den wenseh te kennen hebben gegeven om die opleiding bij het korps te ontvangen of die voor dadelijke uitzending physiek nog niet geschikt zijn bevonden. 8 2 Het korps bestaat uit den staf, vier compagnieën, het personeel der militaire administratie en dat van den geneeskundigen dienst, benevens burgerschrijvers en -werkers. . . ,. Bij het korps behooren een hospitaal, een ziekenkamer, een kleedi gen nachtlegermagazijn en een werkwinkel. De ziekenkamer dient tot opneming van de kwartierzieken ^De^eïï w i n k e 1 heeft ten doel den militair buiten zijne diensturen nuttig bezig te houden en zoo mogelijk een ambacht te leeren, hem bij zijn terugkeer in de burgermaatschappij van nut kan zlJn- Deze inrichting wordt bovendien dienstbaar gemaakt om in het onderhoud van ledergoed, kazernemeubelen, enz. te voorzien. 8 3. Het korps is te beschouwen als een hier te lande gedetac ieer onderdeel van het Leger in Nederlandsch-Indie en staat rechtstreek onder de bevelen van den Minister van lpn van oorlog of oorlogsgevaar, waarin het in ^ij) g ! > taiteSewÓmomstandilhrf», ««te W alleen ™,r zoover de gewapenden betreft, ter be.chikking kan worden gesteld van den Mini»- ter van Oorlog. , , 8 4 Het bij het korps in te deelen militair personeel beneden den rang van onderluitenant is vast of vlottend, al naarmate het uitsluitend is aangewezen voor den dienst bij het korps m Nederlan of óók voor dien in de koloniën. . De formatie van het vlottend personeel is onbepaald; die van het overige personeel is aangegeven m den bij deze Regeling behoorenden formatiestaat. , riT.Qri Het vlottend personeel kan tot alle wapens en diensten behooren De officieren en het vaste personeel bij den staf en de compagmeen behooren uitsluitend tot het wapen der infanterie. § 5. Bij het korps kunnen worden ingedeeld de navolgende personen I. Officieren en onderluitenants. A. van het Leger in Nederlandsch-Indië, met verlof in Europa aanwezig; B. bij uitzondering van het Leger hier te lande, en C. gepensionneerden van het sub A genoemde Leger, door Ons voor den tijd van ten hoogste 5 jaar in activiteit hersteld. De commandant van het korps wordt door Ons benoemd op voordracht van den Minister van Koloniën; de overige officieren en de onderluitenants worden aangewezen door voornoemden Minister, met uitzondering van die, genoemd onder punt B, die bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van Oorlog en van Koloniën bij het korps worden ingedeeld. A la suite van het korps worden gevoerd: a. de hier te lande nieuw-benoemde officieren van het Leger in Nederlandsch-Indië ; b- de officieren, die zijn aangewezen om bij het sub a bedoelde leger, dan wel bij de landmacht in West-Indië te worden gedetacheerd; c. de officieren, die van gedetacheerd uit de koloniën zijn teruggekeerd, en wel de sub a en b bedoelden in afwachting van hun vertrek naar de koloniën en de sub c bedoelden in afwachting van hunne nieuwe bestemming. II. Overige onderofficieren en minderen. A. Als vlottend personeel: 1°. zij, die tot eene verbintenis of eene proefverbintenis voor den kolonialen militairen dienst of tot detacheering bij de koloniale troepen worden toegelaten; 2°. reconvalescenten, zijnde militairen: a. die bij de troepen in Oost- of West-Indië dienende, wegens tijdelijke ongeschiktheid voor den actieven dienst in de koloniën naar Nederland zijn opgezonden; J. die ongehuwd zijn, vroeger gediend hebben bij de troepen in Oost- of West-Indië, en omtrent wie de uitslag van een militair geneeskundig onderzoek doet verwachten, dat zij, hoewel ongeschikt bevonden voor den actieven militairen dienst in de koloniën, bij het korps verpleegd wordende, binnen één jaar de geschiktheid voor dien dienst zullen hebben herkregen; c. die, gehuwd en oud-onderofficier zijnde, overigens in de termen vallen der omschrijving sub 6 en krachtens machtiging van den Minister van Koloniën voor indeeling in aanmerking kunnen worden gebracht. met dien verstajide, dat de sub 6 en c bedoelden slechts tot eene proef verbintenis worden toegelaten, na afloop waarvan zij, zonder daaraan eenig recht op hooger gagement of pensioen te kunnen ontleenen, in hunne vorige positie terugkeeren, indien zij alsdan niet voor den actieven militairen dienst geschikt worden bevonden; 3°. zii wien wegens langdurigen dienst in de koloniën, aangevangen in 'een vóór het in werking treden dezer Regeling aangegaan verband, vergund werd naar Nederland terug te keeren; 49. zij, die zich vóór het in werking treden dezer Regeling bij de Koloniale Reserve hebben verbonden en wegens dienstemdigmg naar Nederland terugkeeren; 5°. onderofficieren van het Leger in Nederlandsch-Indië, die zijn toegelaten tot den Hoofdcursus; en 6°. militairen van het Leger hier te lande, die van gedetacheerd uit de koloniën terugkeeren. B. Als vast personeel: bij voorkeur gepensionneerde of gegageerde militairen beneden den rang van onderluitenant, die vroeger in de koloniën hebben gediend. III. Burgerpersoneel. Bij voorkeur gewezen militairen als sub II, B hiervoren bedoeld. 8 6. De reconvalescenten, genoemd in § 5, II, A, 2°, a, dienen in hun verband door en worden — buitengewone gevallen, ter beoordeeling van den Minister van Koloniën, uitgezonderd — met langer dan twee jaar bij het korps verpleegd. v Eindigt hun loopend verband vóórdat zij weder geschikt zijn bevonden voor den actieven dienst in de koloniën, dan kunnen zij. \v. zoo zij dit wenschen, gepasporteerd (c. q. gegageerd of gepensionneerd) worden; 2°. zoo met grond te verwachten is, dat zij binnen twee jaar na aankomst bij het korps physiek geschikt zullen zijn voor den actieven dienst, toegelaten worden tot een voorloopig reëngagement; 3. zoo zulks niet te verwachten is, vergunning ontvangen om zonder verband door te dienen, om na afloop der verpleging te worden gepasporteerd (c. q. gegageerd of gepensionneerd). Hebben zij, na weder geschikt te zijn bevonden voor den actieven dienst in de koloniën, minder dan één jaar nog te -dienen, dan kunnen zij met verbreking van hun loopend verband, een reëngagement voor tenminste drie jaar aangaan, dan wel, zoo zij dit verlangen, gepasporteerd (c. q. gegageerd of gepensionneerd) worden. Bestaat na verpleging van één jaar geen gegronde verwachting TOper, dat zij vóór het einde van het daarop volgende jaar de geschiktheid voor den actieven dienst in de koloniën zullen hebben herkiegen, dan kunnen zij, op hun verzoek, worden gepasporteerd (c. q. gegageerd of gepensionneerd). Treedt een gepasporteerd (c. q. gegageerd of gepensionneerd) reconvalescent later in kolonialen militairen dienst, dan wordt de hem toe te leggen engagementspremie verminderd met de eventueel over het onverschenen gedeelte van het vorig verband te veel genolen premie. § 7. De reconvalescenten worden onderscheiden in gewapend e n en ongewapende n. Bij aankomst bij het korps worden zij gerekend te behooren tot de categorie der ongewapenden. Zij worden telkens na afloop van hoogstens twee maanden geneeskundig onderzocht, om te beoordeelen of zij kunnen overgaan naar de categorie der gewapenden, dan wel zekerheid te verkrijgen aangaande hunne al- of niet-gesehiktheid voor den actieven militairen dienst in de koloniën. Wijst de keuring uit, dat de reconvalescent physiek geschikt is voor den actieven militairen dienst in de koloniën, dan wordt hij voor uitzending aangewezen, tenzij hij, op grond van het bepaalde in het derde lid van § 6, den dienst verlaat. Leidt die keuring evenwel tot de gevolgtrekking, dat van de verdere verpleging van den reconvalescent geen voldoende verbetering van zijn toestand is te verwachten, dan beslist de hierna te noemen geneeskundige commissie of de man inderdaad als voortdurend ongeschikt voor den actieven militairen dienst in de koloniën geacht moet worden. In het bevestigend geval behoort hij gepasporteerd (c. q. gegageerd of gepensionneerd) te worden. Op gelijke wijze wordt gehandeld, wanneer een reconvalescent, na respectievelijk twee jaren of één jaar bij het korps te zijn verpleegd — al naarmate hij behoort tot de in § 5 genoemde categorie sub a of tot een der categorieën sub b en c — niet voor uitzending naar de koloniën kan worden aangewezen. Het geneeskundig onderzoek, zoowel van de reconvalescenten, als van hen, die zich ter dienstneming of ter detacheering aanmelden, dan wel zich vvenschen te reëngageeren, geschiedt door minstens twee officieren van gezondheid van het korps of als zoodanig dienstdoenden. Bij verschil van meening wordt beslist door de geneeskundige commissie van het Departement van Koloniën (Koninklijk besluit van den 24steQ 1'ebruari 1893 II'-' 23), die de belanghebbenden desvereischt voor zich doet verschijnen. § 8. De vereischten, waaraan de hier te lande voor den kolonialen militairen' dienst aan te nemen personen moeten voldoen, en de verdere regelen, bij de werving in acht te nemen, alsmede de regeling van het ontslag uit den dienst, worden door den Minister van Koloniën, voor zooveel noodig in overeenstemming met den Minister van Oorlog^ bepaald. § 9. De Minister van Koloniën wordt gemachtigd om ten hoogste 12 gegageerde of gepensionneerde onderofficieren van het Leger in Nederlandsch-Indië aan te wijzen, om t ij d e 1 ij k op te treden als agent voor den kolonialen militairen dienst, ten einde, naai door dien Minister vast te stellen regelen, werkzaam te zijn in het belang der koloniale werving. § 10. CTcen officier of minder militair van het korps wordt aangewezen tot vertrek naar de koloniën, dan nadat hij een militair geneeskundig onderzoek is gebleken, dat hij op het oogenblik dier aanwijzing physiek geschikt is voor den actieven militairen dienst aldaar. De onderofficieren en minderen, die bij dat onderzoek die geschiktheid niet blijken te bezitten, worden naar gelang van den uitslag daarvan, gerekend te behooren tot de categorie der gewapende of die der ongewapende reconvalescenten. § 11. Overeenkomstig regelen, vast te stellen bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van Oorlog en van Koloniën, kan gelegenheid worden gegeven om reconvalescenten, desvereischt, te verplegen in een herstellingsoord voor zieke militairen van het Leger nier ter lande. § 12. Het korps is, zoolang dienaangaande bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van Oorlog en van Koloniën niet anders wordt bepaald, vrijgesteld van het verrichten van garnizoensdienst. Overigens zijn de op dezen dienst betrekking hebbende bepalingen voor het Leger hier te lande ook voor het korps van kracht. De inwendige dienst wordt, voor zoover in deze Kegeling niet anders is bepaald, zooveel mogelijk geregeld in overeenstemming met de bepalingen, geldende voor het wapen der infanterie bij het Leger hier te lande. , . , De oefeningen hebben plaats zooveel mogelijk overeenkomstig de reglementen en voorschriften, geldende voor de infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië. 8 13 De huisvesting van de militairen van het korps in het garnizoen en in kampementen heeft, met inachtneming van het ter zake bepaalde in het in § 17 hierna genoemde tarief V, plaats overeenkomstig regelen, door den Minister van Koloniën vast te stellen. 8 14 Voor zoover niet anders wordt bepaald, dragen de officieren en de minderen van het korps de uniform van het Leger in Nederlandsch-Indië en wel van het wapen of dienstvak, waarbij zij zich hebben verbonden of waartoe zij behooren. Het korps wordt overeenkomstig de ter zake voor het Leger hier te lande geldende voorschriften gewapend en van munitie voorzien door de zorg van het Departement van Oorlog, met dien verstande evenwel, dat vernieuwing van ledergoed plaats heeft door de zorg van het Departement van Koloniën. 8 15. Bij het korps worden, naar door den Minister van Koloniën vast te stellen regelen, door de zorg van den kwartiermeester, onder toezicht en verantwoordelijkheid van den Commandant, stamboeken aangehouden voor de officieren en voor de onderofficieren en minderen, terwijl ten behoeve van het aanhouden van zoodanige stamboeken bij het Departement van Koloniën op gelijke wijze opgaven opgemaakt en aan dat Departement ingediend worden. § 16. De Minister van Koloniën stelt regelen vast betreffende het beheer en de verantwoording van gelden, goederen en levensmiddelen, alsmede omtrent het beheer van de ziekenkamer, het hospitaal, het kleeding- en nachtlegermagazijn en den werkwinkel, benevens modellen voor de bewijzen, de verantwoordingsstukken en de verzamelingen, in verband daarmede op te maken. § 17. De bedragen van: а. de traktementen en toelagen der officieren en onderluitenants; б. de soldijen van de militairen beneden den rang van onderluitenant ; c. de dagloonen van het vaste personeel; d. idem van het burgerpersoneel; e. de bijslag, vergoedingen en andere betalingen, en ƒ. de premiën bij engagement en reëngagement, zoomede de hoeveelheden der kleeding- en uitrustingsstukken, de regelen, volgens welke deze bedragen en hoeveelheden worden toegekend en de omschrijving van de verschillende onderwerpen, waarvoor binnen de grenzen van Hoofdstuk I der begrooting van Nederlandsch-Indië uitgaven kunnen worden gedaan, zijn vermeld in de Tarieven I tot en met VII. § 18. De navermelde voorwerpen worden, naar gelang van de behoefte, door de zorg van het Departement van Koloniën verstrekt; de aanschaffing en betaling daarvan heeft derhalve niet rechtstreeks door het korps plaats, tenzij dit door den Minister van Koloniën mocht zij n of worden bepaald: a. voorwerpen van kleeding, uitrusting, ledergoed en velduitrusting voor onderofficieren en minderen; b. nachtlegeygoederen en andere benoodigdheden tot huisvesting van den troep in het garnizoen en in kampementen, en c. andere voorwerpen en benoodigdheden, die op last van den Minister van Koloniën aan het korps mochten worden verstrekt. § 19. Bij alle aanschaffingen moet inzonderheid in acht worden genomen : a. dat het aangeschafte van goede hoedanigheid en voor het beoogde doel geschikt zij; l. dat de bedongen prijzen billijk en niet hooger zijn dan ter plaatse voor gelijksoortige benoodigdheden wordt betaald; c. dat bij aanschaffingen, waarvoor dit bij algemeene voorschriften is of wordt bevolen, het benoodigde in het openbaar moet worden aanbesteed. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor de aanschaffingen: 1°. in oorlogstijd; 2°. van levensmiddelen en brandstoffen voor de voeding van Landswege; 3°. van fourage, ligstroo en andere behoeften van den troep, wanneer deze zich op marsch, gekampeerd, gekantonneerd, of in bivak bevindt. § 20. Het onderhouden en reinigen — c. q. merken en nummeren — van de kleeding en uitrusting der militairen beneden den rang van adjudant-onderofficier en van de slaapfournituren, alsmede het onderhoud van de wapenen, het ledergoed, de voorwerpen van kazerneering en verdere goederen bij het korps in gebruik of in bewaring, geschieden voor rekening van den Lande overeenkomstig tarieven, door den Minister van Koloniën vast te stellen. Wanneer voorwerpen, als hier voren bedoeld, door toedoen van den gebruiker of bewaarder mochten zijn beschadigd, vervreemd, verloren geraakt of onbruikbaar geworden, dan wordt de daardoor ontstane schade door den gebruiker of bewaarder vergoed. De prijzen der goederen en de maatstaf, volgens welke vorenbedoelde schade moet worden vergoed, worden door den Minister van Koloniën vastgesteld. § 21. In deze Regeling en de daarbij behoorende Tarieven wordt verstaan: 1°. onder gehuwden: vrijwillig dienende militairen, verkeerende in de positie van: a. wettig gehuwde, b. weduwnaar met één of meer wettige kinderen te zijnen laste, c. vader van één of meer gewettigde kinderen of d. vader van één of meer bij rechterlijk vonnis toegewezen kinderen uit een door echtscheiding ontbonden huwelijk; 2°. onder wettige redenen: redenen, gegrond op overmacht, voorschriften, bevelen (daaronder begrepen verbod of vergunning) van meerderen of andere omstandigheden, onafhankelijk van den wil of van de handelingen van den betrokken persoon; 3°. onder vaste standplaats: a. voor officieren en onderluitenants ingedeeld bij een korps of inrichting, de plaats, waar het korps, het korpsgedeelte of de inrichting, waarbij de officier of onderluitenant is ingedeeld, blijvend in bezetting of gevestigd is, b. voor officieren en onderluitenants, niet ingedeeld bij een korps of inrichting, de plaats, waar de betrekking, welke de officier of onderluitenant bekleedt, voortdurend moet worden vervuld, c. voor officieren en onderluitenants van het Leger in Nederlandsch-Indië, die met verlof in Europa vertoeven, en voor in aetieven dienst herstelde gepensionneerde officieren van dat leger, die bij het korps worden ingedeeld, de plaats, waiar zij vóór hunne indeeling het laatst in het bevolkingsregister waren ingeschreven; 4°. onder tijdelijke standplaats: iedere andere plaats dan de sub 3 bedoelde, waar, ter zake van den dienst, zonder genot van verblijfkosten en toelagen voor oefeningen, moet worden verbleven. Indien het verblijf in eene tijdelijke standplaats één jaar of langer zal duren, wordt de tijdelijke standplaats, met betrekking tot het genot van bijslag op traktement en tegemoetkoming in verhuiskosten, gelijkgesteld met eene vaste standplaats. Deze bepaling geldt ook voor het geval dat de tijdelijke standplaats, zonder dat het verblijf wordt afgebroken, de vaste standplaats mocht worden. § 22. litulaire rangen komen bij de toekenning van bezoldigingen, verstrekkingen of vergoedingen niet in aanmerking, tenzij dienaangaande uitdrukkelijk anders wordt bepaald. § 23. Bij alle berekeningen worden gedeelten van een cent van 0.5 en daarbeneden verwaarloosd en grootere gedeelten voor één cent berekend. § 24. Aan de bij het korps ingedeelde officieren van gezondheid is het niet geoorloofd burger-praktijk uit te oefenen, ook niet consultatief. FORMATIESTAAT. RANG-EN. umcieren en onuenuitenants. Onderofficieren en minderen (vast personeel). Burgerpersoneel. TOELICHTINGEN. I staf (') Tevens kapelmeester. (*) 1 menagemeester voor Majoor of luitenant-kolo- de soidatenmenage,:1™°*^ nel, Commandant van toezicht in de cantine en het korps 1 voor het toezicht in den werk- I"XS't kapii"n' 1 "m'kot voor de soldaten- ls- ™ ^ , nrüaffJSB Adjudantonteoliid»:::: 2 t0?f,hl„ï t,7ieoSmoa- S"ln¥?nrSleM»°' «ü^kTbjïok voor de schrfve? . • • • • 1 soidatenmenage en 1 paarden- Soldaat- Korporaal-of Ser- °Pf') üT'sterkte aan vlottend 9^«nf,ewtTakeV " " 1 Personeel beneden den rang lerleantmaToor- of a'^u- van onderluitenant is onbe- ssssT^.. i £jr™ 1 ™tt ln' Korporaal- of Sergeant- ^ instructeurs en stamboel ...... 1 2 U^ ^ Qmgang met Muzikant T^^ru-pni 5 vreemdelingen. : » ,nm«—*- Korooraal' - 3(3) O Oppassersin de rustka- Soldaat .! '.^ . 3(-) mers der compagmën.. Totaal 3 36 — De vier Compagniën gezamenlijk ("). Kapitein 4 Luitenant of onderluit.... 8 Sergeant-majoor > Fourier * Sergeant Korporaal Soldaat. ' Totaal 12 19 — I m RANG-EN. Officieren en onderluitenants. Onderofficieren en minderen (vast personeel). Burgerpersoneel. TOELICHTINGEN. Militaire Administratie. f°) Kwartiermeester van , .. . ,. het korps. luitenant- of kapitein- C) Administrateur van het Luitenant-"o^ kapitein- g?*"8' ™ nachtI^erma^- 1 1 Administrateur van Acijudant-onderofficier- het hospitaal en 1 toegevoegd *o^ï?VW»ï- ' ri Too, h9™„di„g„w- schoenmaker (») 1 (■'■) Waarvan ten minst0 l m der l8te kl., tevens Chef van Totaal 2 4 — het Militair Hospitaal. (") Waarvan 1 portier, 1 Geneeskundige Dienst. mer. ^ 1 ^ 06 ziekenka" SSSZSrW" 3("> ■rSS«SülLStkm' Militair Apothekersbedien- ('; l bjj den Staf (ter be- Sergean't-ziekenopzichïer.' 2 voo^sDecia^dien^Jn^^: in .ras:"!" Soldaat-ziekenverpleger... 8(") korps, 1 voor het hospitaal m en 1 voor het kleedingmaga- Totaal 3 16 - zijn. (") 3 voor het hospitaal, 3 Burqernersonppl T°°r heï kleedlngmagazijn en rgerpersoneei. 1 voor de wapenkamer. ■Schrijvers 7(-i7, Werkers ' ^ 7|.«j Totaal _ _ 14 Totaal Generaal. 20 75 14 2 TRAKTEMENTEN EN TOELAGEN. Tarief I. BEDRAGEN DER TRAKTEMENTEN EN TOELAGEN FER JAAR. RANGEN. Traktement, (ft) I Toelage. ('0 Toelicht: ngen. I (jj CJ QÓ Luitenant-kolonel Commandant van , 3400__ ƒ 1000.- I'S 2 Majoor, Commandant van het Korps. „ ^00.- „ — o > § Kapitein-adjudant „ 2200 - „ »JU. _ g 1»" luitenant-adjudant " «m _ .2^> Kapitein " ^0r,'_ " 400'— 1«« luitenant |050'_ " 200 « ® - 2de luitenant • • • • • • » 10°a » 2 tB § reeds in deKo- g h t> loniën gediend -gjl+j 1«« luitenant-adjudant hebbende, dan 1400._ n 600.- £ B l5te luitenant wel een ouder- 1400.— „ 500.— 2ie luitenant of onder- dom in rang t200.- „ 400.- g luitenant van ten minste » 3 jaar bereikt w> t> 3 hebbende. 0/v. •§ 0 & oono 1 800.— ^ -4-3 ci * Kapitein-kwartiermeester... " iino _ " 500 - .2®*$=° 1«= luitenant-kwartiermeester... „ 9U|0'_ " 1400 £■§ Officier van gezondheid der 1' klasse. „ 24«X „ ^ g,® c Officier van gezondheid! der 2" klasse. „ ^ Militair apothekersbediende _ » 600'__ P § bpSj Kapitein-magazijnmeester.. . " ^no - " 400*- - lste luitenant-magazijnmeester ± • " 400 _ 2dc luitenant-magazijnmeester „ ï/u . „ • oÊH aSKSSwSSiKSï'SB dienstvak bij het Leger hier te lande. B. Berekening der traktementen. Het traktement wordt genoten: § 1. Bij indeeling bij of Van en met den dag, waarop ter plaatsing a la suite van het bestemder plaatse de functie van korps; bij bevordering tot een den bekleeden of verkregen rang hoogeren rang van den officier wordt aanvaard, danwel, wanneer van het leger h. t. 1. bij het tot het aanvaarden der functie naar korps ingedeeld (gedetacheerd) elders moet worden gereisd, van of a la suite daarvan geplaatst, en met den dag, waarop de reis daaren bij herstel in activiteit van heen aanvangt. een officier op pensioen. Wordt een officier door dienst¬ zaken of door ziekte verhinderd de functie van zijn rang te aanvaarden of zich tot die aanvaarding op reis te begeven, dan kan de dag van ingang van het traktement door den Minister van Koloniën worden bepaald. Van en met de maand volgende op die, waarin het betrekkelijk besluit gedagteekend is. Bevorderingen met rappel van anciënniteit geven geen recht op rappel van inkomsten. § 2. Bij bevordering tot een hoogeren rang van een officier van het Leger iri Nederlandsch-Indië. § 3. Bij vermeerdering of vermindering van traktement wegens verandering van dienstbetrekking. § 4. Bij verlof. Yan en met den dag waarop de functie, waardoor het traktement wijziging ondergaat, aanvaard wordt. Het 2de lid van § 1 is ook hier van toepassing. a. Vol traktement gedurende de eerste 30 dagen van het verlof en tijdens den geheelen duur van een verlof tot herstel van gezondheid; i. Twee derden van het traktement van en met den 31sten dag van het verlof. In bijzondere gevallen kan door den Minister van Koloniën voor het sub b bedoelde tijdvak of een gedeelte daarvan, vol traktement worden toegekend. Een officier, die, wegens ziekte of door eene andere wettige reden, wordt verhinderd van verlof terug te keeren, wordt ten opzichte van § 5. Met verlof of voor dienstzaken afwezig zijnde, zonder wettige reden achterblijvende en bij vermissing. § 6. Bij terugkeer van verlof. § 7. Bij preventieve hechtenis. § 8. Bij veroordeeling tot gevangenisstraf, niet met het verlies van rang gepaard gaande. § 9. Idem met verlies van rang. § 10. Bij ontslag uit den dienst zonder pensioen, dan wel op non-activiteit gesteld wordende. 11. Bij pensionneering. het genot van traktement beschouwd als nog met verlof te zijn. Wordt een officier vóór zijne terugkeer in eene ziekeninrichting of in°eenig gesticht ter verpleging opgenomen, dan wordt hij geacht op den dag van opname van verlof te zijn teruggekeerd. • Tot en met den dag, waarop een der hier bedoelde toestanden intreedt. Van en met den dag van terugkomst. Gedurende den tijd der hechtenis het bedrag, dat op het tijdstip der in-hechtenisstelling genoten werd. a. Het volle bedrag van het voor den aanvang der straf genoten traktement gedurende 30 dagen; b. Twee derden van het volle traktement voor den verderen duur der straf. Tot en met den dag, waarop het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Tot en met den dag waarop de functie nedergelegd of ontnomen wordt. Is een officier, als hier bedoeld, op den dag, waarop de betrekkelijke beschikking op zijn standplaats wordt ontvangen, met verlof, wegens ziekte afwezig, in eene ziekeninrichting, in eenig gesticht of in de gevangenis, dan wordt hij (voor het geval hij niet voor dienstzaken bij zijn korps of op zijn standplaats moet terugkeeren) geacht op dien dag zijn functiën te hebben neergelegd. Tot en met den dag vóór dien, waarop volgens de bestaande bepalingen het pensioen een aanvang neemt. Indien de betrokken officier do aan zijn rang verbonden functiën neerlegt na bovenbedoelde datum, dan kan hij, wegens gemis van traktement, voor eene schadeloosstelling in aanmerking gebracht worden, die voor elk bijzonder geval bij Koninklijk Besluit wordt vastgesteld. Tot en met den dag vóór dien der ontheffing. Tot en met den dag van overlijden. Bovendien wordt op dien dag tegoed gedaan het bedrag van een maand traktement, naar den maatstaf van dat, hetwelk hij op den dag van overlijden genoot. C. Berekening der toelagen. De toelagen worden genoten: .§ 14. Bij eerste toekenning. Van en met den dag, waarop de belanghebbende te bestemder plaatse de functiën van de betrekking, waaraan de toelage verbonden is, aanvaardt, tot en met dien, waarop hij die functiën nederlegt, hem die ontnomen worden of hij komt te overlijden. § 15. Bij verlof of andere Tot en met den 30en dag van het tijdelijke wettige afwezigheid, verlof of die afwezigheid. Dit tijdperk kan echter in bijzondere gevallen door den Minister van Koloniën worden verlengd. Tijdelijke wettige afwezigheid wordt ook geacht te bestaan in de gevallen, dat de belanghebbende zich op zijn standplaats met verlof, in eene ziekeninrichting, in eenig gesticht of in de gevangenis bevindt. D. Bijzondere bepalingen. 1. Bij verpleging op s Rijks kosten in eene ziekeninrichting of in een gesticht voor krankzinnigen, wordt van het traktement eene § 12. Bij ontheffing van ïndeeling of detacheering bij of van plaatsing a la suite van .het korps. § 13. Bij overlijden. korting geheven van: ƒ 2.— per dag voor een luitenant-kolonel of majoor, ƒ 1.— per dag Voor een kapitein, luitenant of onderluitenant. 2. De officieren, bedoeld in de §§ 7 en 8, zijn gehouden hunne kosten van detentie zelf te betalen. 3. Waar in dit tarief alleen gesproken wordt van officieren worden c.q. ook de overige personen op niaandelijksch traktement bedoelil. Tarief II. SOLDIJEN. A. BEDRAGEN DER GEWONE SOLDIJ PER DAG. I. Vlottend personeel. RANGEN. Voorloopig aangeuonieuen en militairen, bestemd tot dadelijke uitzending naaide koloniën (a). Ongewapend. | 0 g § g I te. Gewapend. • © "Militairen, bestemd om bij het korps opgeleid te worden. _ Overigen (b). In het hospitaal, 5 O 3 3 eLcra In eene zieken- g ? kamer. Adjudant-onderofficier .... f 1,25 f 1,25 f 1,55 - / uo , Idem na zesjarigen onaf- _ Q92 gebr. dienst n » ^r:; " «'o* or7 Sergeant-majoor „ 0>92 » ^2 „ 1,12 „ ; » > ^ - > Idem na zesjarigen onaf- _ ,g 0 ?4 gebr. dienst » 0,92 „ 1,0^ , 1,22 „ , ,, > " „ m Sergeant of fourier , 0,62 „ 0,62 „ 0,73 „ 0,8 „ , » ' Idem na zesjarigen onaf- 0a4 059 <ü«: ®: <Ê» r fr: »>: ® Idg^brrdienest1a.r!ge „ 0,17 „ 0,28 „ 0,28 - „ 0,85 „ 0,12 „ 0,12 Soldaat (c) le klasse — » 0,15 „ 0,18 „ 0, „ , ,•> > . .w.wi - , 0,10 , 0,12 , 0,15 , 0,15 , 0,18 , 0,06 , 0,06 . 0,10 . 0,15 , 0,18: - . 0.28 , 0,08 , 0,08 II. Vast personeel, dat bij indiensttreding niet in het genot was van gageinent of pensioen. Na een onafgebroken Onge- dienst van huwden. Nor- j l 6 ^ RANGEN. mra] 3 , , „ ^ || jaar. jaar. jaar. jaar. gc c e 2 1 1 1—1 Sergeant-muzikant f 1,-1 f 1,05 f 1,10 f 1,15 f 1,20 f 0,34 f 0,59 Korporaal-muzikant „ 0,65? „ 0,68 „ 0,71 „ 0,74 „ 0,77 „ 0,22 „ 0,22 Elève-id. (soldaat) „ 0,50 „ 0.53 „ 0,56 „ 0,59 „ 0,62 „ 0,17 „ 0,17 Sergeant-geweermaker „ 0,65;,, 0,70 „ 0,75 „ 0,80 „ 0,85 „ 0,22 „ 0,47 Sergeant-kleermaker „ 0,15 „ 0,15 „ 0,15 „ 0,15 „ 0,15 „ 0,05 „ 0,30 Korporaal-kleermaker „ 0,10 „ 0,10 „ 0,10 „ 0,10 „ 0,10 „ 0,04 „ 0,04 Sergeant-schoenmaker „ 0,15, „ 0,15 „ 0,15 „ 0,15 „ 0,15 „ 0,0-5 „ 0^30 Korporaal-schoenmaker „ 0,10, „ 0,10 „ 0,10 „ 0,10; „ 0,10 „ 0,04| „ 0,04 TOELICHTINGEN. (et) Hieronder zijn ook begrepen de militairen van het Leger hiei te lande, die worden overgenomen met bestemming om met eene vrijwillige verbintenis of detacheering bij de Koloniale troepen ovei te gaan, doch niet de physiek geschikt bevonden reconvalescenten, die voor uitzending worden bestemd. (b) De stafhoornblazer en de staftamboer genieten gelijke soldij als hunne ranggenooten. (c) Den naam „soldaat ' op te vatten als algemeenen naam \ooi de ongegradueerde militairen der verschillende wapens en diensten. BIJZONDERE BEPALINGEN. Bij de berekening van den onafgebroken diensttijd telt niet mede de tijd, gedurende welken de man gestraft is geweest met militaire detentie of gewone gevangenisstraf voor langer dan één maand dan wel met militaire gevangenisstraf, en evenmin de tijd, doorgebracht in de 2de klasse van militaire discipline of bij het strafdetachement. De aanspraak, door vorigen dienst verkregen, ^ gaat verloren door pasporteering, door desertie, alsmede door definitieve afvoering als vermiste, tenzij voor gedeserteerde of vermist geweest zijnde militairen wegens bijzondere omstandigheden hier te lande door den Minister van Koloniën en in de koloniën door den Gouverneur-Generaal of den betrokken Gouverneur anders mocht worden bepaald, 'wordende in dit laatste geval alleen de tijd, welken de militair afwezig is geweest, niet als diensttijd berekend. B. Berekening der gewone soldij. De gewone soldij wordt genoten: 8 1. Bij aanmelding tot het Van en met den dag van aanaangaan van eene vrijwillige komst bij het korps of, als voor verbintenis voor den dienst en dien dag vol daggeld is genoten, bij detacheering van een mili- van en met den dag na dien. tair van het Leger h. t. 1. bij de koloniale troepen. § 2. Bij het niet tot stand Tot en met den dag van ontslag, komen der dienstverbintenis. s 3 Bij bevordering tot een Van en met den dag, waarop de hcogeren rang. " beschikking, order, enz. gedagtee- kend is. s 4 Bij terugstelling. Tot en met den dag vóór dien der dagteekening van de betrekkelijke beschikking, order, enz. 8 5. Bij vertrek naar de ko- Tot en met den dag vóór dien loniën. van inscheping te Amsterdam ot te § 6. Bij terugkeer uit de koloniën. § 7. Bij verlof. § 8. Bij verlof en voor dienstzaken afwezig zijnde, zonder wettige reden achterblijvende en bij vermissing. § 9- Bij terugkeer van idem, bij aanhouding en beschikbaarstelling van de bevoegde macht. § 10. Bij verpleging van ongehuwden in eene ziekenin- liotterdam, of, bij inscheping elders door alleen reizenden, tot en met den dag vóór dien van vertrek van het korps. A an en met den dag na dien van ontscheping. a. Voor den geheelen duur der afwezigheid : 1°. bij verlof tot herstel van gezondheid ; 2°. bij verlof in afwachting van pensioen of gagement van hem, die daarvoor is voorgedragen ; 3°. bij verlof in afwachting van ontslag van hem, die niet meer voor den dienst geschikt is; 4°. wanneer de betrokkene wegens ziekte of eene andere wettige reden verhinderd wordt terug te keeren, waartoe ook gerekend worden te behooren de gevallen, waarin verhindering door ijsgang, overstrooming of stremming der gemeenschap onderweg plaats heeft. t. Tot en met den 30sten dag van het verlof in alle andere gevallen, behoudens de bevoegdheid van den Minister-van Koloniën om voor zeer bijzondere gevallen ook na den 30sten dag van het verlof behoud van soldij toe te kennen. rI ot en met den dag, waarop een der hierbedoelde toestanden intreedt. Aan en met den dag van terugkeer, aanhouding of beschikbaarstelling. 1 ot en met den dag vóór dien van opneming, met dien verstande richting of gesticht voor Lands- nochtans dat de soldij wordt berekening houden door alle soldij genietende militairen bij verpleging wegens wonden of gebreken, bij gevechten in 's Lands dienst, dan wel door gevorderde of bevolen diensten bekomen. 8 11. Bii terugkeer van Van en met den dag van liet vei- idem laten vau inricllting of het §e~ sticht. 8 12. Bij preventieve hech- Tot en met den dag vóór dien dei tenis of het ondergaan van ge- inhechtenisstelling of gevangenze vangenisstraf. tmg. § 13. Bij terugkeer van Van en met den dag van ontslag. idem. 8 14. Bij pensioen of gage- Tot en met den dag voor dien. , waarop het pensioen of gagement. ingaat. Gaat het pensioen of het gagement op den 31sten dag eener maand in, dan wordt voor dien dag nog soldij toegekend. § 15. Bij ontslag uit den Tot en met den dag van ontslagdienst zonder pensioen of ga- of overlijden. gement of bij overlijden. 8 16 Door eene vreemde Tot en met den dag vóór dien van regeering opgeëischt worden- overgave aan de bevoegde macht. de. C. Soldij van gehuwde onderofficieren en minderen bij verpleging in een hospitaal, gesticht of ziekenkamer. De soldij ondergaat eene vermindering per dag: voor een onderofficier van . ƒ n'os' „ „ korporaal van » ' f „ „ soldaat van " '" " " " en wel van en met den dag van opname tot en met den dag vóór dien van het verlaten der inrichting. D Soldij van gehuwde onderofficieren en minderen bij preventieve hechtenis o± bij het ondergaan van gevangenisstraf. Voor den geheelen duur der hechtenis of gevangenisstraf of voor een gedeelte daarvan kan aan het gezin van den betrokkene eene, door den Minister van Koloniën voor elk geval in het bijzonder te bepalen geldelijke vergoeding per dag worden toegekend, welke evenwel met W«r mae ziin dan het bedrag der soldij, sub C hiervoren bedoeld. Bij veroordeeling tot een straf, die met verwijdering uit den dienst gepaard gaat, houdt de toegekende vergoeding op, van en met den dag na dien, waarop het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. E. S o 1 d ij b ij v r ij s p r a a k. Deze soldij bedraagt per dag: voor sen adjudant-onderofficier ƒ 0,75; „ „ sergeant-majoor „ 0,60;. „ „ ander onderofficier „ 0,40;. „ „ korporaal „ 0,20;. „ „ soldaat „ 0,07. Zij wordt genoten door een preventief in hechtenis gesteld onderofficier, korporaal of soldaat, die bij vonnis van den burgerlijken of militairen rechter geheel vrijgesproken wordt van de beschuldiging,, waarvoor hij zich in hechtenis bevindt, en uitbetaald bij ontslag uit de hechtenis over den geheelen duur daarvan. Was de in hechtenis: gestelde gehuwd, dan wordt hem slechts zoodanig bedrag toegekend, als de vergoeding, sub D hiervoren bedoeld, minder mocht bedragen dan de hier bedoelde soldij. F. Rappel van s o 1 d ij. Aan gestraften met degradatie of terugstelling op andere wijze, wier straf door den burgerlijken of militairen rechter of door de bevoegde militaire autoriteit wordt te niet gedaan of gewijzigd, zoodat zij in hunne vorige positie worden hersteld, wordt rappel toegekend van de gedurende de degradatie of terugstelling te min genoten soldij. G. Vergoeding wegens het gemis van soldij bij overlijden van gehuwden. De vergoeding bedraagt: voor een adjudant-onderofficier ƒ 65,00 „ „ sergeant-majoor „ 60,00 „ „ ander onderofficier ; 50 00 „ „ korporaal ,"40,00 „ „ soldaat „ 35,00 en wordt bij overlijden van een gehuwden onderofficier, korporaal of soldaat aan zijn gezin, op den dag van overlijden, uitbetaald. H. B ij slag op de soldij voor gehuwde militairen beneden den rang van onderluitenant, die uit de koloniën zijn teruggekeerd.. De bijslag bedraagt per dag: voor een onderofficier ƒ o 55 „ „ korporaal of soldaat o'45 en wordt genoten over de dagen, waarop soldij aankomt. Is het gezin uiet toestemming van den Commandant van liet Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië of van den betrokken Gouverneur in West-Indië daar te lande achterge: bleven, dan worden de bovenvermelde bedragen voor bijslag maandelijks, ten behoeve van het in de koloniën achtergebleven gezin, per postwissel overgemaakt. De op die postwissels vallende kosten komen ten laste van den Lande. I. B ij slag op de soldij voor het vervullen van bijzondere dienstbetrekkingen. Wanneer bij tijdelijke afwezigheid wegens ziekte, verlof of anderszins van militairen van het vaste personeel hunne dienstbetrekkingen worden waargenomen door niet daartoe behoorende militairen van het korps, dan genieten deze daarvoor een bijslag op hunne soldij per dag. voor het waar- I adjudant-onderofficier ƒ 0,25 nemen van de be-, sergeant-majoor der compagnie 0,35 trekking van: ) fourier „ 0,10 De bijslag wordt genoten van en met den dag, waarop de waarneming aanvangt, tot en met dien, waarop zij eindigt. J. B ij slag op de soldij wegens het vervallen van de wasch. Aan de gehuwde militairen, wier vrouwen belast zijn met het wasschen van de lijfgoederen der militairen van het korps, doch daarvan ontheven worden in verband met het doen wasschen dier goederen in particuliere wachinrichtingen, wordt, te rekenen van en met den datum, waarop zulks geschiedt, een bijslag op de soldij toegekend van ƒ 0,65 per dag. Deze bijslag vervalt bij bevordering tot een hoogeren rang dan dien van korporaal. Tarief III. DAGLOONEN VAN HET VASTE PERSONEEL. A. Bedragen van het dagloon van het vaste personeel, dat bij indiensttreding in het genot van gagemont of pensioen was. 54 RANGEN. I I Boven en behalve de dagloonen wordt toegekend f 2-50 f 2.55' f 2.60 f 2.65 f 2.7o' f 0.65 f 0 90 Adjudant-onderofficier „ 2.00 „ 2.0ö! 2.10 „ 2.15 „ 2.20| „ 0.59 „ 0.84 wordt t f hoornblazer, staftamboer. ISÏXier : 130 ; 1.35 UO ïSo o'.27 0.52 b6rg03.rit 01 IOUlier 77 n » -J ^.n -i -IQ OIO 0.10 als hunne ranggenooten. . Korüoraal n 1*00 ;J 1.0^ „ l.Oo „ * w . . " , - nG regelen omtrent het genot van de soldijen in de soldaat 0-90 » Ü-92 » O-95 » °-97 » ^ " ftSS afdeeUnfen B tot en met G van tarief II zijn mutatis boiaaai.. ......... » » 145 1 50 0.27 ,, 0.52 mutandfs op de dagloonen van toepassing. Ssrgeant-muzikant „ 1-aO „ l.rfö „ I.4U „ „ Kot de berekening van onafgebroken dienst z«n Korporaal-muzikant „ 1-00 „ 1.02 „ 1.-5 „ 1.07 „ l.W „ U.iu „ u.iu ^vo« g8in d len, daarvoor opgenomen m HèvMmmkant «g . »■»§ . «g » «g . J;™ • ; Jg *qgg „„„„„ld Sergeant-geweei ma^er „ 0_ " ^ q~ w a 9- 0 95 0 25 0.25 lersonen op te nemen, die niet in het genot zyn van Sergeant-kleermaker „ 0.2o „ 0.25 „ 0 2o „ 0.2 „ . ^ » _ [ensloen of ?agement, dan worden hunne:nkomsten T^nrnnra'il-kleermaker .... ,, 0.20 ,, 0.20 „ 0.20 „ 0.2U „ 1.2U , ^ Minister van Kolomen speciaal geregeld. K0rp0ra.1l kieermaiiei . „ » 0.25 „ 0.25 - ,, 0.25 1;ene uitzondering hierop maken de mrs. werklieden. Sergeant-schoenmaker „ 0.2o „ O 20 „ U. „ " 20 _ _ ^erklIeden cn muzikanten, die, voor zoover ze met Korporaal-schoenmaker 1 , 0.20 „ 0.20 „• 0.20 „ 0.20 „ U. egageerd of gepensionneerd z«n, de inkomsten ge- 1 1 ^ |li|te6ni T00r hen in tarief II vastgesteld, alsmede de j 1 TJot Hcrflnrvn wnrrlt vprhooed' apothekersbediende, wiens inkomen voor dit geval is B. Verhooging van dagloonen. Het dagloon wordt vernoogu. aangegeven in tarief 1. voor den adjudant-onderofficier of sergeant-majoor-stafschrijver met.. / 0.25 voor de ziekenopzichters en verplegers met » ^ 3 G 9 12 cC § jaren, jaren, jaren, jaren, o 15 Na, een onafgebroken Onge- c'enst van: huwden: n een ho; pitaal n een zi kenkamc Toelichtingen. Tarief IV. DAGLOONEN VAN HET BURGERPERSONEEL. Bedragen van het dagloon van het burgerpersoneel. Het dagloon bedraagt: Na een onafgebroken dienst van BETREKKING. Normaal. 3 jaar. 6 jaar. 9 jaar. 12 jaar. Schrijver f 1-5° f i-55 f L60 f 1,65 f 1-70 Werker » !•- » L02 « 1,05 » 1,07 " 1-10 Het dagloon wordt genoten van en met den dag, waarop de betrekking wordt aanvaard, tot en met dien van ontslag^ of overlijden. De Minister van Koloniën is gemachtigd om in bijzondere gevallen het burgerpersoneel bij ziekte in eene ziekeninrichtmg voor Landsrekening te doen verplegen en voor den duur dier verpleging hunne inkomsten vast te stellen. Tarief V. DIVERSE BETALINGEN. A. B ij slag op traktement. De bijslag wordt toegekend: 1. aan een hoofdofficier ten bedrage van • • ƒ 1-50 „ „ kapitein, luitenant of onderluitenant ten be- ^ drage van " over de dagen, waarop zij, overeenkomstig de Wet op de Inkwartieringen, voor Landsrekening bij de ingezetenen zijn gehuisvést; 2. aan een hoofdofficier ten bedrage van • • ƒ 2.50 kapitein, luitenant of onderluitenant ten bedrage van " vermeerderd met ƒ 0.25 voor elk dienstpaard, waarvan zij zijn voorzien en dat niet in Rijksstallen gestald is kunnen worden: a. wanneer zij met een troep, die gekampeerd, gekantonneerd ol op marsch geweest is, in eene plaats aankomen om aldaar garnizoen te houden, indien die aankomst niet kon worden voorzien, l wanneer zij, na om andere redenen dan de sub a bedoelde afwezig te zijn geweest, in hunne garnizoensplaats terugkeeren mdien die terugkeer niet kon worden voorzien en niet binnen 30 dagen plaats heeft en wel gedurende de eerste 3 dagen na aan- of terugkomst ■ -en met dien verstande dat de bijslag niet wordt genoten over de dagen van afwezigheid in dat tijdvak; 3. aan een hoofdofficier ten bedrage van ƒ 5-00 „ „ kapitein, luitenant of onderluitenant ten be- ^ ^ drage van vermeerderd met ƒ 0.25 voor elk dienstpaard, waarvan zij zijn voorzien en dat niet in Rijksstallen gestald is kunnen worden wanneer zij afzonderlijk of met een troep, die gekazerneerd is, tijdelijk in een plaats moeten verblijven zonder tot de blijvende bezetting te behooren, en wel hoogstens gedurende de eerste 14 dagen van dit verblijf, wordende het echter aan den Minister van Kolomen overgelaten, om, naargelang van duur, plaats en aard der detacheering of van andere omstandigheden, na gepielde dagen een bijslag toe te kennen tot zoodan g verminderd bedrag en voor zoo langen tijd, als hem billijk en noodig zal voorkomen. B. Toelage bij oefeningen. 1. De toelage bedraagt per dag: JL . J—' ^ O X « . _ , Gehuwd. Ongehuwd. voor een hoofdofficier • • • ■ f kapitein, luitenant of onderluitenant . „ 2,50 „ " " adjudant-onderofficier » jj'* " 0'08 „ „ ander onderofficier » °'d8 " '03 „ korporaal of mindere » en wordt genoten door hen, die deelnemen aan oefeningen, waardoor nachtverblijf buiten hunne standplaats wordt veroorzaakt, in de volgende gevallen: ö. wanneer zij behooren tot of dienstdoen bij troepen, die zijn aangewezen om te kampeeren of om deel te nemen aan troepenmanoeuvres en aan oefeningen in het bezetten van forten en versterkte plaatsen; 1). wanneer zij in een legerplaats moeten verblijven tot het bijwonen van schietoefeningen; c. wanneer zij zijn aangewezen tot het houden van kadermanoeuvres, tactische verkenningsreizen of van andere oefeningen zonder troepen; d. wanneer zij behooren tot of dienstdoen bij de troepen,'die tot het in gereedheid brengen of ontruimen van kampplaatsen enz. zijn of worden vooruitgezonden of moeten achterblijven; en wel, van en met den dag van vertrek uit tot en met dien van terugkomst in de standplaats. 2. Het bedrag der toelagen wordt verhoogd met ƒ 2 over de dagen, waarop door officieren en onderluitenants zelf in de huisvesting is moeten worden voorzien, en bovendien in het geval sub a hiervoren met ƒ 2 voor een bevelhebber van kampeerende troepen en voor den leider van oefeningen. 3. Het bepaalde sub 1 is niet van toepassing op de officieren, die, tot het vervullen van een bijzondere opdracht, zich tijdelijk of gedurende den geheelen kamp- of oefeningstijd bij de troepen ophouden. De hierbedoelde officieren worden schadeloos gesteld volgens de bepalingen van het Koninklijk besluit van 5 Januari 1884 (Staatsblad 11! 4), laatstelijk gewijzigd bij dat van 8 Mei 1909 (Staatsblad 11? 119). C. Tegemoetkoming bij terugkeer uit de koloniën van gezinnen van militairen, beneden den rang van onderluitenant. Ter tegemoetkoming in de eerste behoeften van een gezin van een wegens ziekte uit de koloniën teruggekeerden en bij het korps opgenomen gehuwden militair beneden den rang van onderluitenant, wordt toegekend een bedrag van ƒ 15 voor elk lid, dat deel uitmaakt van het teruggekeerd gezin, tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste ƒ 75. D. Verhuiskosten. Een officier of onderluitenant, die in tijd van vrede in het belang van 's Lands dienst van vaste of daarmede gelijkgestelde standplaats moet veranderen, geniet tot tegemoetkoming in de verhuiskosten, geldelijke vergoeding tot de volgende bedragen: a. voor gehuwden: hoofdofficier f 225, kapitein, luitenant of onderluitenant „ 150, verhoogd met het bedrag van een halve maand traktement naar den maatstaf van dat, hetwelk genoten wordt op den dag, waarop hij naar de nieuwe standplaats vertrekt; l. voor ongehuwden: hoofdofficier f 30, kapitein, luitenant of onderluitenant „ 20. E. Bureelbehoeften. 1. De jaarlijksche vergoeding voor bureelbehoeften bedraagt: voor den commandant van het korps ƒ 500, „ den kapitein- of luitenant-adjudant „ 30, „ de commandanten der compagnieën, aangewezen voor het opnemen van uit de koloniën teruggekeerde reconvalescenten en van militairen, bestemd tot dadelijke uitzending, ieder » 200, ,, de commandanten der overige compagnieën, ieder . . „ 100, „ den kapitein- of luitenant-kwartiermeester „ 1200, den administrateur van het kleeding- en nachtleger- magazijn » ,, den garnizoenscommandant te Nijmegen „ 25. 2. De vergoeding wordt genoten over volle maanden. Bij overgave en overname van dienst blijft zij tot en met de maand, waarin de overgave aanvangt, aan den overgever toegekend. De betaling geschiedt niet aan den titularis, wanneer deze wegens tijdelijke afwezigheid, ziekte of anderszins zijn dienst op officieele wijze aan een ander overdraagt. 3. Uit de vergoeding moeten worden bestreden de kosten voor de lokalen voor zoover daarin niet van Landswege wordt voorzien, zoomede van het meubilair, de verlichting, de verwarming, de schrijfen teekenbehoeften, stempels, boeken, registers, gedrukte stukken en andere behoeften. , v.. Hetgeen door den titularis uit de vergoeding is aangeschaft, birjtt zijn eigendom. .111 Daarvan zijn echter uitgezonderd de in gebruik zijnde boeken, registers en stempels, die als Landseigendom beschouwd en kosteloos aan den opvolger-titularis mo.eten worden overgegeven. F. Keuren van kleeding. De kleermakers, militaire of burgerlijke, die de officieren bijstaan in de keuring van aan het korps geleverde kleedingstukken, genieten deswege eene geldelijke vergoeding ten bedrage van ƒ 0,25 per man en per uur. G. Huisvesting van personeel en stalling van dienstpaarden. Tot dit onderwerp behooren: a. voorziening in de behoeften van: 1. huisvesting en kazernemeubelen ten behoeve van de ongehuwde soldijgenietende militairen, 2. huisvesting ten behoeve van de gehuwde soldijgenietende militairen met hunne gezinnen, 3. huisvesting en stalling van dienstpaarden en vervoerkosten ten behoeve van alle militairen in kampementen. 4. huisvesting van officieren en huisvesting en voeding van onderofficieren, korporaals en soldaten, stalling van dienstpaarden en verdere kantonnementskosten, een en ander krachtens de Wet op de Inkwartieringen, enz., 5. stalling van dienstpaarden in de garnizoenen, h. verlichting en verwarming van wachtlokalen en kamers, bewoond door ongehuwde onderofficieren, korporaals en minderen, c. verlichting van kazernepleinen en aanhoorigheden van kazernen, <7. aanschaffing, huur en onderhoud van kachels met toebehooren, bestemd voor onderofficiers- en soldatenkamers, e. aanschaffing van kleine geriefelijkheden voor onderofficiers- en soldatenkamers, f. benoodigdheden in arrestlokalen, g. water voor personeel en paarden, h. aanschaffing en onderhoud van gereedschappen en andere benoodigdheden tot het schoonmaken van militaire gebouwen, i. andere benoodigdheden en werkzaamheden, welke, naar hunnen aard, door den Minister van Koloniën tot dit onderwerp worden gerekend. B ij z o n d e r e bepalingen. 1 . De Minister van Koloniën wordt gemachtigd jaarlijks eene vaste som toe te kennen aan de commandanten der compagnieën tot bestrijding van de kosten tot aanschaffing van het sub e bedoelde. Genoemde Minister bepaalt tevens het hoogste bedrag, dat mag worden besteed voor aanschaffing van de sub li bedoelde benoodigdheden. 2°. Wanneer door den commandant van het korps aan de ongehuw de militairen van het vast personeel, die eene toelage wegens gemis van pensioen of gagement genieten, wordt vergund om in de kazerne te wonen, ondergaat hun dagloon tijdens dat verblijf, eene korting, welke bedraagt: Voor een adjudant-onderofficier ƒ o 3-5, „ „ sergeant-majoor ;; o,30, „ „ ander onderofficier 0,25 „ „ korporaal of mindere )} 0,20. H. Herstellingen aan wapenen. Aan den sergeant-geweermaker kan, bij wijze van afkoop, door den Minister van Koloniën een vaste som van hoogstens ƒ 400 per jaar worden toegekend voor de herstellingen aan wapenen. I. Oefeningen. Tot dit onderwerp behooren: a. aanschaffing van schietschijven, richtbokken en verdere benoo- digdheden bij de oefeningen in het schieten en richten, mitsgaders de schrijfbehoeften ten dienste van het schijfschieten, i. aankoop van richtvlaggen, exercitielijnen, stokken voor den korporaal- of sergeant-staf tamboer, oefeningstrommen, pas-, en afstandmeters én dergelijke, c. oefeningen in het paardrijden van officieren, d. deelneming door militairen aan binnenlandsche wedstrijden en voor den militairen dienst nuttige oefeningen, als daartoe verblijf buiten hunne standplaats veroorzaakt wordt, alsmede beschikbaarstelling van prijzen voor deelnemers aan die oefeningen, e. practische oefeningen, f. andere benoodigdheden en verrichtingen die, naar hunnen aard, door den Minister van Koloniën tot dit onderwerp worden gerekend. Bijzondere bepalingen. 1°. Tot bestrijding der kosten van de schrijfbehoeften, sub a bedoeld, kan door den Minister van Koloniën aan de commandanten der compagnieën eene vaste vergoeding worden toegekend, terwijl voor de kosten, verbonden aan de oefeningen, sub e genoemd, jaarlijks door hem een maximum bedrag wordt vastgesteld. 2°. Kosten, als sub c en d bedoeld, mogen zonder goedkeuring van den Minister van Koloniën niet in rekening gebracht worden. 3°. In het geval sub d kan door den Minister van Koloniën worden toegekend: a. aan de officieren en onderluitenants vergoeding wegens reis- en verblijfkosten, b. aan de onderofficieren en minderen, behalve vergoeding voor reiskosten, een voor iederen wedstrijd in het bijzonder vast te stellen bedrag, doch hoogstens per dag: ƒ 1.50 voor een onderofficier, 1.— „ „ korporaal of mindere. K. O n d e r w ij s. Tot dit onderwerp behooren: < ■a. schoolonderwijs aan onderofficieren, korporaals en minderen onderwijs in de 'kennis van de exercitie- en dienstreglementen, scher- men, gymnastiek, zwemmen, schaatsenrijden, wielrijden, openluchtspelen en andere dergelijke voor den militairen dienst noodige en nuttige oefeningen, kosten van verstrekking van exercitieen dienstreglementen aan onderofficieren, korporaals en minderen en van verlichting en verwarming van de lokalen, voor het onderwijs bestemd, b. prijzen en kleine belooningen voor ijver en lust bij het schijfschieten en belooningen aan onderwijzers en prijzen aan leerlingen in de vakken, sub a bedoeld, c. militaire feesten ter gelegenheid van den verjaardag der Koningin, d. onderhoud der korpsbibliotheek, daaronder begrepen het meubelen, verlichten en verwarmen van de lokalen der bibliotheek. Bijzondere bepalingen. De Minister van Koloniën bepaalt het hoogste bedrag der sommen, welke ter bestrijding van de sub s en d bedoelde kosten jaarlijks mogen worden besteed, en kan een vaste som ter beschikking van den commandant van het korps stellen tot bestrijding van de sub 1 en c bedoelde kosten. L. Verplaatsing van personen en goederen. 1. Tot dit onderwerp behooren: a. vervoer in het belang van 's Lands dienst van personen, paarden en goederen, b. tol- en bruggelden, c. weggelden, d. veer- en overvaartgelden. De Minister van Koloniën stelt de regelen vast, volgens welke het vorenomschreven vervoer zal geschieden. 2. Voor Landsrekening worden vervoerd de vrouwen en kinderen, alsmede de bagage van de militairen beneden den rang van onderluitenant, die: a. naar de koloniën worden uitgezonden: van de standplaatsen naar de plaatsen van inscheping binnenslands, b. uit de koloniën bij het korps terugkeeren of daarbij worden ingedeeld : van de plaats van ontscheping binnenslands naar hunne standplaatsen. De kosten hiervan behooren eveneens onder dit hoofd. M. Voeding van Landswege. Tot dit onderwerp behooren: g. aanschaffing van levensmiddelen, l. aanschaffing en onderhoud van gereedschappen tot het inkoopen, bereiden en uitdeelen van de levensmiddelen en de verdere benoodigdheden in de soldatenkeukens, c. koffie en melk ten dienste van de wachten, d. deelname aan de menage van de gehuwde militairen van het korps beneden den rang van onderluitenant tijdens hunne verpleging in eene ziekenkamer, e. keuring van levensmiddelen en vee, ƒ. andere benoodigdheden en werkzaamheden, welke naar hunnen aard, door den Minister van Koloniën tot dit onderwerp worden gerekend. Bijzondere bepalingen. 1°. Yoor de soldijgenietende militairen van het korps, alsmede voor de ongehuwde militairen van het vaste personeel tijdens hunne verpleging in eene ziekenkamer, hetzij van het korps, hetzij van het Leger hier te lande, wordt van Landswege een ration levensmiddelen of eene vergoeding daarvoor te goed gedaan. In het ration levensmiddelen is tevens de verstrekking van brood begrepen. 2°. Het hoogste bedrag, dat gemiddeld per ration levensmiddelen besteed kan worden, wordt jaarlijks door den Minister van Kolomen vastgesteld en wel afzonderlijk voor de reconvalescenten en voor de overige militairen van het korps. Dit bedrag is tevens dat der vergoeding, die wegens gemis aan voeding in natura wordt uitgekeerd. 3°. Bij oefeningen buiten het garnizoen, kan het per ration in maximum te besteden bedrag door den Minister van Koloniën worden verhoogd. 4°. In overeenstemming met den rationsprijs wordt door den commandant van het korps een schaftorder vastgesteld. 5°. De Minister van Koloniën bepaalt de gevallen, in welke een ration levensmiddelen, en die, in welke de vergoeding daarvoor wordt toegekend. Daarbij wordt echter als grondslag aangenomen, dat m tijd van vrede in den regel levensmiddelen in natura worden verstrekt: a. bij verblijf in het garnizoen, aan de ongehuwde korporaals en soldaten; b. bij verblijf in kampementen, kantonnementen, bivaks, forten en versterkte plaatsen buiten het garnizoen, zoomede bij veldoefenmgen en bij oefeningen in den vestingoorlog, aan alle soldijgenietende militairen. 6°. De aanschaffing van Landswege van levensmiddelen en brandstoffen geschiedt naar door den Minister van Koloniën vast te stellen regelen. ■7°. Verstrekking van levensmiddelen door de ingezetenen heeft plaats volgens de dienaangaande vastgestelde of nader vast te stellen wettelijke bepalingen. 8°. Aan een soldijgenietend militair wordt een ration levensmiddelen of de vergoeding daarvoor toegekend over de dagen, waarop hij, volgens de regelen, vermeld in tarief II, recht heeft op soldij, met uitzondering evenwel van de dagen of den dag, waarop hij: a. met voeding bij de ingezetenen is ingekwartierd; b. onderworpen is aan de straf van provoost of cachot te water en .brood; c. overeenkomstig punt 10 van afdeeling B van tarief II, soldij bij verpleging geniet. Aan de militairen, sub b hiervoren bedoeld; wordt over de dagen, waarop zij de straf ondergaan, een ration brood verstrekt tot een gewicht van 1,3S Kilogram. Voor uit de koloniën teruggekeerde militairen wordt ook een ration levensmiddelen of de vergoeding daarvoor te goed gedaan voor den dag van aankomst bij het korps, wanneer zij op dien dag ontscheept zijn. 9°. Tot bestrijding van de kosten wegens het voltallig en in goeden staat houden van het bij het korps in gebruik zijnde tafelgereedschap, als gamellen, borden, koffieketels, koffieiommen enz. kan jaarlijks eene door den Minister van Koloniën te bepalen vaste som aan den commandant van het korps worden toegekend. 10°. Wanneer militairen van het vast personeel in de kazerne zijn gehuisvest en aan de menage deelnemen, moet door hen de voor levensmiddelen vastgestelden rationsprijs worden betaald. N. W e r f k o s t e n. Tot dit onderwerp behooren: (i. aanschaffing en onderhoud van maten en andere benoodigdheden tot het beoordeelen van de lichamelijke geschiktheid voor den dienst, b. belooning voor het opsporen van onderofficieren, korporaals en minderen, die zich zonder verlof van hun korps of uit hunne standplaats verwijderd ophouden, of van verlof zijn achtergebleven, c. uitbetaling van gratificatiën voor het verrichten van werkzaamheden ten dienste der koloniale werving, d. aanschaffing van gedrukte formulieren voor akkoorden, e. betalingen voor het samenstellen, drukken en vterspreiden van geschriften, betreffende de koloniale werving en aankondigingen dienaangaande, ƒ. aanzuivering van schuld van militairen, die worden overgenomen van het Departement van Oorlog of van het Departement van Marine, g. bestrijding van onkosten van huisvesting en voeding voor voor- loopig aangenomenen, Ti. aanschaffing van andere benoodigdheden en betalingen voor werkzaamheden, welke, naar hunnen aard, door den Minister van Koloniën tot dit onderwerp worden gerekend. O. Vergoedingen voor de Agenten voor den Kolonialen Militairen Dienst. Ieder der agenten geniet boven het hem toegelegde gagement of pensioen: a. eene toelage, naar reden van ƒ 20-4 'sjaars, b. huishuur-indemniteit tot een bedrag van ten hoogste ƒ 4 's weeks, c. een schadeloosstelling voor bureelbehoeften, naar reden van ƒ 204 's jaars, d. bijaldien hij in 's Lands dienst gebruik maakt van een rijwiel, eene schadeloosstelling voor het onderhoud daarvan, naar reden van ƒ 24 's jaars, e. eene vergoeding wegens reiskosten op den voet van de ter zake geldende bepalingen, wordende hij te dier zake gerangschikt in de vijfde klasse, ƒ. eene vergoeding wegens verblijfkosten van ƒ 3 voor iederen dag, bij het einde waarvan hij, voor dienstzaken, buiten zijn standplaats heeft moeten overnachten, g. eene vergoeding wegens verhuiskosten van ten hoogste ƒ oO, wanneer hij in het belang van 's Lands dienst van vaste standplaats moet veranderen, h. een evenredig deel van eene belooning van ƒ 5 voor ieder persoon, die in den loop van een jaar boven het aantal van 25 per agent door bemiddeling van de gezamenlijke agenten wordt aangenomen als vrijwilliger of wel gedetacheerd als militie- of landweerplic.itige, i. voor zooveel zij bij hunne benoeming niet in het bezit zijn van de uniform, voor hun vroegeren rang vastgesteld, eene tegemoetkoming in de aanschaffing daarvan ten bedrage van J 25. Bijzondere bepaling. Aan iederen agent, hiervoren bedoeld, kan een voorschot worden verleend op de vergoedingen genoemd onder e en ƒ ten bedrage van ten hoogste ƒ 100. P. Reinigen van het lichaam, scheren en haarsnijden. De Minister van Koloniën wordt gemachtigd overeenkomsten te sluiten voor het voor rekening van den Lande doen baden van de onderofficieren en minderen van het korps buiten de kazerne, alsmede tot het vaststellen van de bedragen, die eveneens ten laste van den Lande per man en per dag kunnen worden betaald voor het scheren en haarsnijden van de soldijgenietende korporaals en minderen van het korps. De kosten van aanschaffing en onderhoud van badkachels, benevens die van aanschaffing van de benoodigde brandstoffen voor verwarming van bad- en waschwater in de kazerne, komen ten laste van den Lande. Q. Fourage, vergoeding daarvoor en tegemoetkoming in het aan- en afschaffen en in het verlies van dienstpaarden. I. Fourage en vergoeding daarvoor. 1°. Voor elk dienstpaard, tot het 'houden waarvan een officier gerechtigd is en dat hij in eigendom bezit, wordt een ration fourage of de vergo,eding daarvoor toegekend tot gelijke hoeveelheden en bedragen, als zijn of worden vastgesteld voor de bereden officieren der infanterie van het Leger hier te lande, die onder gelijke omstandigheden verkeeren. 2°. De geldelijke vergoeding wordt in plaatsen, waar geen troepen te paard in bezetting zijn en waar de eigenaars derhalve verplicht zijn voor eigen rekening in de geneeskundige verzorging van hunne paarden te voorzien, verhoogd met 10 cents per paard en per dag. 3°. De fourage en de vergoeding, hiervoren bedoeld, worden genoten van en met den dag van aanschaffing tot en met: a. den dag, waarop de eigenaar is overleden of het paard vermist geraakt of sterft tenzij het wordt afgemaakt, b. den dag vóór dien, waarop het paard wordt afgeschaft of afgemaakt, c. uiterlijk den dertigsten dag na dien, waarop de eigenaar zonder wettige reden van verlof of bij afwezigheid wegens dienstzaken achterblijft of. vermist is en het paard heeft achtergelaten; d. den dag, waarop het traktement van den eigenaar, wegens pensionneering of het verlaten van het korps op andere wijze, ophoudt. 4°. De vergoeding, sub c hiervoren bedoeld, wordt genoten door hem, die op het bevel van den commandeerenden officier met de zorg voor het paard belast wordt. II. Tegemoetkoming voor aanschaffing van een dienstpaard. Deze tegemoetkoming bedraagt f 300 en wordt genoten voor elk dienstpaard, waarvan de officier zich voor de eerste maal — zonder vroeger bij het korps tot het houden daarvan gerechtigd te zijn geweest — voorziet. III. Tegemoetkoming voor afschaffing van een dienstpaard. Deze tegemoetkoming bestaat uit de vergoedingen, aangegeven in punt I, gedurende 90 dagen na het tijdstip, sub 3 d van dat punt be- doeld, en wordt genoten, wanneer de eigenaar van zijne detacheering bij het korps wordt ontheven zonder op pensioen te worden gesteld, en wel voor elk dienstpaard, dat hij in eigendom blijft bezitten; bij ophouding van het bezit binnen den termijn van 90 dagen is het bepaalde sub I, 3, a en b, van toepassing. IV. Tegemoetkoming bij verlies van een dienstpaard. Deze tegemoetkoming wordt genoten voor elk dienstpaard, dat door bevolen dienstverrichtingen verloren gaat en tot een bedrag, dat in elk bijzonder geval door den Minister van Koloniën wordt vastgesteld in verhouding tot de waarde van het verloren paaid. Zij mag niet méér bedragen dan de vergoeding in punt II hiervoren vastgesteld, noch meer dan % van de waarde van het paard, te schatten naar regelen door gemelden Minister vast te stellen. E. Daggelden. I. Wanneer onderofficieren en minderen alleen of ten getale van minder dan zes te zamen voor dienstzaken reizen of verwijderd van hun korps of van hunne standplaats verblijf houden, zelf in de kosten van hun onderhoud moeten voorzien en krachtens de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 5 Januari 1884 (Staatsblad II- 4), laatstelijk gewijzigd bij dat van 8 Mei 1909 (Staatsblad II5 119) geen recht hebben op de vergoeding voor reis- en verblijfkosten, genieten zij, tegelijk met hunne soldij of hun dagloon, daggeld, en wel: a. vol daggeld ad ƒ 0.75 voor eiken dag, bij het einde waarvan zij verwijderd van hun korps en buiten hunne woonplaats of standplaats moeten overnachten; i. twee derden daggeld ad ƒ 0.50: 1. voor den dag, volgende op een, als onder a bedoeld, indien zij op dien dag na 12 uur des middags bij hun korps of in hunne woonplaats of standplaats terugkeeren of aankomen, 2 voor eiken dag, niet volgende op een, als onder a bedoeld, aarop zij meer dan zes uren hebben moeten reizen of afwezig hebben moeten blijven om bij hun korps of in hunne standplaatsen aan te komen of terug te keeren. H. Vol daggeld wordt genoten volgens de regelen, voor de toekenning van soldij vastgesteld bij afdeeling B van tarief II, met dien verstande dat bij verlof van en met den dag van vertrek tot en met dien van terugkomst geen daggeld aankomt, behalve wanneer bij het em e van het verlof de belanghebbende, door ijsgang, overstrooming oi Stremming van de gemeenschap op andere wijze, onderweg belet wordt de reis naar zijn korps of zijn standplaats te volbrengen. III. Tot de sub I bedoelde militairen worden ook gerekend zij die: a. met of zonder bevordering van standplaats veranderen, l. ter verpleging naar eene ziekeninriehting of een gesticht voor krankzinnigen worden gezonden, of, na ontslag daaruit, naar hun korps of hunne standplaats terugkeeren, c. naar hun korps of standplaatsen worden teruggezonden na in een der toestanden te hebben verkeerd, in § 8 van afd. B van tarief II omschreven, d. in hechtenis worden gesteld of, na ontslag uit de gevangenis, naar hun korps of hunne standplaats terugkeeren, e. met verlof afwezig zijnde, bij het einde van het verlof, door ijsgang, overstrooming of door stremming der gemeenschap op andere wijze, onderweg belet worden de reis naar hun korps of hunne standplaats te volbrengen, ƒ. uit krijgsgevangenschap terugkeeren, g. belast worden met het geleiden van dienstpaarden van officieren, of — zoo deze paarden wegens ziekte of gebreken hunne eigenaars niet volgen kunnen — met het verzorgen daarvan, Ji. een geneeskundig onderzoek omtrent hunne geschiktheid voor den dienst moeten ondergaan, i. op last van de bevoegde rechterlijke autoriteit worden gedagvaard, om als getuigen in strafzaken op te treden, Jc. als gedaagde in hun eigen zaak, voor den rechter moeten verschijnen, ï. met ontslag, niet op verzoek verleend, of met pensioen den dienst verlaten, voor de reis naar hunne woonplaats binnenslands of tot aan de grenzen van het Eijk, zoo die woonplaats buitenslands gelegen is, m. belast worden met andere dan de genoemde verrichtingen, mits deze door den Minister van Koloniën onder dienstzaken gerangschikt worden. IV. Een daggeld van ƒ 0,75 wordt ook te goed gedaan voor burgerpersonen, die zich tot het aangaan van een vrijwillige verbintenis voor den kolonialen militairen dienst bij een der autoriteiten van het Leger hier te lande aanmelden en bij een geneeskundig onderzoek voor dien dienst geschikt zijn bevonden. Het hoogste aantal dagen, waarover dat daggeld wordt ^genoten, wordt door den Minister van Koloniën vastgesteld. S. Opvatloon. De belooning voor het aanhouden van een vermisten, gedeserteerden of van verlof achtergebleven militair bedraagt drie gulden. Deze kosten, alsmede die wegens vervoer van den aangehoudene — c. q. van zijnen geleider — moeten door hem worden terugbetaald. T. Vergoeding aan het muziekkorps voor het doen van uitgeleide naar Amsterdam of Rotterdam van naar de koloniën vertrekkende detachementen." Deze vergoeding bedraagt per dag: voor een sergeant-majoor- of adjudant-onderofficier stafhoornblazer f i J > „ „ sergeant-muzikant ?? 0,75, „ „ korporaal- of élève-muzikant „ 0,50 4 en wordt genoten van en met den dag van vertrek uit, tot en met dien van terugkomst in het garnizoen. Bijzondere bepaling. Uitgeleide kan alleen plaats hebben, wanneer de sterkte van het naar de koloniën vertrekkende detachement 50 of meer onderofficieren en minderen bedraagt. U. Vergoeding voor het keuren van vleesch waren. Aan den directeur van het gemeentelijk slachthuis te Nijmegen wordt eene toelage toegekend van ƒ 150 's jaars voor de keuring van de aldaar aan de menages van de korporaals en manschappen van het korps te leveren vleeschwaren. V. Toelage voor het houden van dienstpaarden. De officieren die gerechtigd zijn tot het houden van dienstpaarden, genieten deswege een toelage van ƒ 200 's jaars voo* eik dienstpaard Die toelage wordt uitbetaald op het einde van elk kwartaal en worft slechts dan genoten, indien de belanghebbende overlegt eene schnfte liike door den korpscommandant mede onderteekende verklaring, wVaruit Mjkt, dat hij in bedoeld kwartaal gedurende éen of meer dagen werkelijk eigenaar van het dienstpaard is geweest. W. Toelage bij verblijf te Amsterdam of Rotterdam. Deze toelage bedraagt per jaar ƒ 300 voor een hoofdofficier en f -'00 voor een kapitein, luitenant of onderluitenant, aan wien fake van den fenst Amsterdam of Rotterdam tijde ijk als standplaats s aangewezenen wel over de dagen van hun verblijf aldaarvoor-nover Sf niet in het genot zijn van de vergoeding voor verblijfkosten overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 5 Januari 1884 (Staatsblad IV 4) laatstelijk gewijzigd bij dat van 8 Mei 1909 (Staatsblad Il! 119). X Schadeloosstelling voor aanschaffing en verandering van uniform. Deze schadeloosstelling bedraagt J 200. officier van het Leger hier te lande, die naar het korps a' TOpr!faa t komende dit bedrag alsdan in mindering van de grati?3 weSe wordt uitbetaald bij detacheering naar de kolomen en vooi een gepensionneerd officier, die, in activiteit hersteld, bi, het korps wordt ingedeeld; b voor een soldij genietend militair, beneden den rang van adjudan onderofficier, die tot dien rang bevorderd wordt. Tarief VI. BIJ HET AANGAAN VAN VERBINTENISSEN VOOR DEN KOLONIALEN MILITAIREN DIENST TOE TE KENNEN PREMIËN EN AANBRENGGELDEN. § 1. Verbintenissen voor den kolonialen militairen dienst en maximum bedragen van de daarvoor toe te kennen premie. Aard van de aangegane verbintenis. Premie. Duur der vemntei jaren. Toe te leggen. Uit te betalen. In de Rijkspostspaarbank te beleggen. Toelichtingen. I. Engagementen. A. Voor den dienst zoo- i wol in als buiten Europa: Nederlanders en ingezetenen van het Rijk in Europa, die nog niet bij de koloniale troepen gediend en den leeftijd van 18 jaar reeds bereikt hebben . 6 /22o.— / 150. / . a. indien zij de eerste opleiding bij het korps 6 , 225.- , 50.-,,175.- d b. met dit verschil, dat 5 z\j eerst den leeftijd ~ van 17 jaar bereikt 8 hebben KA , 7- c. indien zij bestemd 7 „ 225.— „ 50. „1^5. worden om bij het korps tot korporaal of sergeant te worden opgeleid Geoefende onderofficieren, korporaals of minderen der artillerie van _ inn _ Voor eene verbintenis het Leger hier te lande . o „ ouu.— „ aw- „ ±w. het Wapen der Artillerie. a oop. 9W — — Van de premie wordt Vreemdelingen ö n f ÏOO uitbetaald bij in¬ scheping naar de koloniën; het overige, by gedeelten, door den commandant van het korps . vast te stellen, vóór de inscheping. Aard van de aangegane verbintenis. G-epasporteerde, gegageerde of gepensionneer- fi fw, n de onderofficieren, korpo- ' ' ' raals en soldaten van het Leger in iNed. Indië of van de Landmacht in 3 „ 112.50 „ 75.- „ 37.50 West-Indië Wegens volbrachten diensttijd gegageerden of gepensionneerden genieten geene premie. Dezelfden, wanneer zij „ Qnn OAn laatstelijk bjj het Wapen » • " " »*00der Artillerie hebben ge-j 3 „150.— „100.— „ 50.— diend Als voren. Bij het aangaan van een verbintenis bij het wapen der artillerie. Militairen, bedoeld onder § 5, II, A, 2, ft en c der Regeling 4 „ 150.-„ 50.-„ 100.- De verbintenis gaat in zoodra zij physiek geschikt bevonden worden voor den actieven 1 militairen dienst. Bij het aangaan der proef verbintenis wordt f 20.— en by physiekgeschikt-bevinding f 30 uitbetaald. De belegging in 's Rijkspostspaarbank van het overige deel der premie 1 geschiedt eerst na physiek-geschikt bevinding. Na afloop van het verband wordt door den commandant van het korps beslist of eene definitieve verbintenis kan worden aangegaan. B. Op proef (alleen voor Nederlanders en ingezetenen van het Ryk in Europa) _ 1 _ _ _ Naafloop van het verband wordt door den commandant van het korps beslist of eene definitieve verbintenis kan worden aangegaan. C. Bjj het vaste personeel 3 i _ _ _ Duur der verbinten: jaren. Toe te leggen. Uit te betalen. In de Rijkspostspaarbank te be- Premie. Toelichtingen. Aard van de aangegane verbintenissen. Duur der vcrbinl jaren. Toe te leggen. Uit te betalen. In de Rijkspos' spaarbank te bi leggen. Premie. Toelichtingen D. Bij het burger per- _ Dit personeel wordt t». soneei ~ delijk in dienst gesteld. II. Detacheeringen naar Nederlandsch-lndië. Sergeanten behoorende ,9nn_,200 _ _ Thans alleen van toe¬ tot het Leger hier te lande. 4 / -00. / - . passing voor sergeanten der artillerie. Ingelijfden bij de militie en dienstplichtigen bij onn — 200 - — Beneden den rang van de landweer o „ ^UU. „ auu. sergeant voor zoover zij niet tot het wapen der artillerio behooren. III. Reëngagementen. A. Bij het vaste per-I o Z _ — soneel | g _ _ _ ; Q ir,A _ 37 50 f 112 50 De Minister van Kolo* " ™ " tk ' ika niên bepaalt de gevallen, B. Met bestemming 4 „ 200.— ,, ou.— „ iou. — waarin oen reëngagevoor Oost- en West-Indië.l 5 „ 250.- „ 62.50 „ 187.50 ment voor minto dan 6 300 75.- „225.- S jaren kan worden aan- n » » gegaan. § 2. De militairen, die in Nederland eene verbintenis aangaan voor den dienst, zoowel in als buiten Europa, kunnen zoowel naar Oost- als naar West-Indië worden uitgezonden, met dien verstande evenwel dat voor uitzending naar West-Indië in de eerste plaats in aanmeikmg komen zij, die daartoe het verzoek doen. Voorts kunnen voor uitzending naar West-Indië worden aangewezen de uit de koloniën teruggekeerde ongehuwde militairen, die bij een geneeskundig onderzoek voor die uitzending geschikt worden bevonden en daartoe genegen zijn. De naar West-Indië uitgezonden militairen blijven aldaar voor ó jaren gedetacheerd en dus behooren tot het Leger in Ned.-Indië. Die detacheering kan slechts op verzoek van den betrokken militair telkens met ten hoogste 3 jaren verlengd worden. § 3. Voor zoover niet anders is bepaald, heeft de uitbetaling deipremie plaats dadelijk na de goedkeuring der verbintenissen. § 4. Door den Minister van Koloniën worden de bedragen der aanbrengpremiën, tot een maximum van ƒ 20 elk, en de gevallen, waarin zij kunnen worden uitbetaald, vastgesteld. § 5. Voor de reconvalescente militairen, bedoeld in punt 2 van § 6 dezer Regeling gaan de aanspraken op de toegelegde premie in op den dag, waarop zij physiek geschikt zijn bevonden voor den actieven militairen dienst in de koloniën. § 6. De uit Oost-Indië afkomstige onderofficieren, bestemd voor den Hoofdcursus ontvangen geen premie voor verbintenissen, aangegaan na hun vertrek uit de koloniën. § '7. De detacheeringen naar Nederlandsch-Indië kunnen worden verlengd met 1 jaar telkens, onder genot van een premie van ƒ 50; een volgende detacheering kan echter alleen dan worden toegestaan, wanneer de belanghebbende, bij zijn terugkeer hier te lande van zijn vorige detacheering wegens het verstrijken van den detacheeringstermijn, ten minste 4 achtereenvolgende jaren in Oost-Indië gediend lieeft. Voor de gedetacheerden zijn de heen- en terugreis niet in den detacheeringstermijn begrepen. § 8. De in de Rijkspostspaarbank te beleggen bedragen worden, na ten name van den betrokken militair te zijn ingelegd, beheerd volgens regelen, door den Minister van Koloniën vast te stellen. Bij het verlaten van den dienst op eervolle wijze, bij het uitreiken van een paspoort zonder certificaat van goed gedrag, alsmede bij overlijden van een dienend militair, worden de te zijnen name alsdan nog in de Rijkspostspaarbank berustende bedragen uitbetaald. Wordt op andere wijze de dienst verlaten, dan wordt van de laatstelijk in de Rijkspostspaarbank belegde premie, voor elk niet ten volle volbracht dienstjaar, een evenredig deel niet uitbetaald. Tarief VII. KLEEDING EN UITRUSTING. § 1. Samenstelling van kleeding en uitrusting en drachttijden. Benaming der artikelen. Eenheid. Eerste uitrusting.' Dracht tijd in jaren. Bij vertrek naar de K loniën moet de man i het bezit zijn van (es) O .bi • Toelichtingen. Attila met knoopen... stuks 1 1 1 m($tenDffaiiesXTbraik. Borstrokken, twist (e) „ 2 1 1 baren staat zijn. _ ,. ,. ,. (6) "Worden alleen ultge- Eangdistinctieven en reikt van 1 October tot 1 Mei. onderscheidingsteek©- stellen Alleen voor onder- nen voor langdurigen of (») («) (») officie™; dienst, voor scherp- stuks minder vorstrekt. , ., ld) In mindering hiervan schutters, enz komen de overeenkomstig Halssnoeren stuks 12 1 toelichting (e) te verstrek- 0 i/ 9 ken twistonderbroeken. Handdoeken, witte„ & U ^ Worden van 1 October Handschoenen, wollen tot 1 Mei aisimrie 1 1 aan alle in dat tijdvak naai (b) paren I 1 1 ■ 1 1 boors en hoornblazers. Sabelkwasten voor on- n«r bereden onderofficie- wanneer het buiten schuld O 1 2 van den bezitter, onbruik- 1'en » baar is geworden of in het Idem voor korporaals (g) „ 2 1 2 onge^efe^s ger^.Het Schoenen, lederen paren 2 (k) 1 i (t) koppen, ï dekplaat, 1 siutt- Schouderpassanten (h). „ 2 1 2 waar- Sokken, katoenen , 3 V, 3 van^l to^vers^nng^l^o- Idem, wollen (f) „ i li officieren Zijden). Knoopenschaar stuks 1 - 1 (*) J-^andin? SS Haarkam „ 1 1 1 aan de militairen, die voor „ . , . , i q i dadelijke uitzending be- Schoenborstel „ 1 d 1 stemd Zijn, slechts één paar Helmhoed compleet (i). „13 1 schoenen worden verstrekt. ~ . . . iq ([) Wordt niet verstrekt, Oveijas (6).. . • j) wanneer de man in hetbe- "Mantfil . 1 3 1 zit is van minstens een paar I zeildoeksche schoenen. Benaming der artikelen. Eenheid. Eerste uitrusting. I Drachttij d in jaren. Bij vertrek naar de Koloniën moet de man in het bezit zijn van (a). Toelichtingen. Kleerborstel stuks 13 1 (>») "Worden in bruikleen T^Tloarli n frVïcj+ i i verstrekt aan de onder- -tvieeum0Klht ,, 1 — 1 officieren en korporaals, die Kleedingtasch — — 1 bij den troep dienst doen. Tiraillfinrflnit- tal " i («) BU elke atilla, sergen xïrauieuriiuit (m) n 1 — — jas, mantel of overjas wor- Poetszak 1 3 l c'en daarvoor benoodigde " rangdistinctieven en onder- fepyslepel 1 _ 1 scheidingsteekenen uitge- y k 2 r6ikt °f vernieuwd' §2. Algemeene bepalingen. (1) De verstrekkingen van kleeding en uitrusting geschieden, met inachtneming van het verder in dit tarief bepaalde, overeenkomstig de vorenstaande tabel, alleen aan de soldij genietende militairen, met uitzondering van de tot den Hoofdcursus toegelaten onderofficieren, en aan het vaste personeel beneden den rang van adjudant-onderofficier. Voor zoover niet bepaaldelijk is vermeld, dat de verstrekking in bruikleen geschiedt, behoort het volgens dit tarief verstrekte den man in eigendom toe. (2) Alle verstrekkingen van Landswege rekenen, ongeacht de oorzaken, welke de uitreiking daarvan hebben vertraagd, met betrekking tot de eerstvolgende vernieuwing, te hebben plaats gehad op den dag, waarop het recht op ontvangst van die artikelen is ontstaan. Alzoo rekent de verstrekking te hebben plaats gehad: van eerste ■uitrusting op den dag van indiensttreding of, bij bevordering, op den dag, waarop de betrekkelijke beschikking ter plaatse is bekend geworden, en van vernieuwing op den dag, waarop het recht daarop is ontstaan. Ten opzichte van de vernieuwing rekent de verstrekking van eerste uitrusting te hebben plaats gehad op den eersten te voren,^indien de verstrekking vóór den 15eu en op den eersten der volgende maand, indien de verstrekking na den 15en der maand heeft of rekent te hebben plaats gehad. De verstrekking van vernieuwiiig heeft op den eersten werkdag van elke maand plaats. (3) In stede van vernieuwing van bovenkleeding na ommekomst van den drachttijd, kan den man een indemniteit daarvoor worden toegekend, welke zich tot de volle waarde van het voorwerp verhoudt als het aantal maanden, dat het stuk, volgens het oordeel van den compagnies-commandant nog in dienst gedragen kan worden, alvorens voor vernieuwing in aanmerking te komen, tot het aantal maanden van den vollen drachttijd. (4) Als drachttijd telt niet mede de tijd, gedurende welken de man voor 's Landsrekening in eene ziekeninrichting of krankzinnigengesticht verpleegd is geworden. _ (5) Binnen den bepaalden drachttijd worden alleen kleeding- en uitrustingstukken voor 's Lands rekening vernieuwd, wanneer ze, buiten schuld van den bezitter, tengevolge van bevolen diensten onbruikbaar zijn geworden of in het ongereede zijn geraakt. §3. Bijzondere verstrekkingen aan militairen. Behalve van het in § 1 vermelde heeft nog verstrekking plaats: а. van een paar slobkousen (in bruikleen) aan hen, voor wie het gebruik van dit artikel door den korpscommandant wordt noodig geacht, б. van hoogstens 2 flanellen buikbanden aan militairen, voor wie het gebruik van dit artikel door den officier van gezondheid noodzakelijk wordt geacht, geschiedende de vernieuwing van dit artikel verder naar behoefte, c. van vernieuwing van helmhoedgarnituur, voor zoover deelen daarvan buiten schuld van den bezitter onbruikbaar zijn geworden, d. van een degen met degengordel (compleet) aan de meesters op alle wapenen (in bruikleen). §4. Vernieuwing van chevrons, bevestiging van deze en van de onderscheidingsteekenen enz. op de kleedingstukken. (1) Ter vervaardiging van de chevrons, bedoeld in de toelichting (a) van de tabel, wordt verstrekt: 1.56 M. voor elk stel dubbele chevrons, 0.76 M. „ „ „ enkele „ (behalve voor die van de fouriers). 0.84 M. „ „ „ chevrons voor fouriers. (2) Het aanmaken en de bevestiging op de kleedingstukken van chevrons, zoomede de bevestiging van alle andere onderscheidmgsteekenen geschieden voor rekening van den Lande overeenkomstig het daarvoor door den Minister van Koloniën vast te stellen tarief. § 5. Aanspraken op onderscheidingsteekenen voor langdurig en dienst. Yoor de berekening van den onafgebroken diensttijd, recht gevende op het onderscheidingsteeken voor langdurigen dienst, gelden dezelfde bepalingen als voor de verhoogde soldij zijn vastgesteld. § 6. Verstrekkingen aan militairen bij terugkeer uit de koloniën. (1) Ten opzichte van uit de koloniën terugkeerende militairen, recht hebbende op de gewone verstrekkingen van kleeding enz., wordt gehandeld als volgt. (2) Yan de hun vroeger verstrekte voorwerpen, welke bij het korps slechts om de 2 of meer jaren vernieuwd worden, wordt door den korpscommandant in billijkheid bepaald op welk tijdstip daarvoor aanspraak op vernieuwing zal worden verkregen. (3) Yan de overige tot de Xederlandsche uitrusting behoorende artikelen ontvangen zij zoodanige hoeveelheden als, naar het oordeel van vorenbedoelden commandant, noodig zijn om die uitrusting met eene nieuwe gelijk te stellen, waarbij niet alleen rekening moet worden gehouden met het aantal, doch tevens met den toestand der goederen, terwijl ook gelet moet worden op den tijd, die nog tot den eerstvolgenden vernieuwingsdatum verloopen moet. (4) Zoo noodig kunnen, naar het oordeel van den korpscommandant, enkele kleedingstukken van die militairen voor 's Lands rekening vermaakt of gerepareerd worden. (5) Wanneer echter de vroeger uitgereikte artikelen door toedoen of onachtzaamheid van de bezitters geheel of ten deele verloren gegaan of defect geworden zijn, komen de kosten der nieuwe verstrekking of der herstelling voor rekening van den schuldige. (G) De vroeger verstrekte artikelen, die niet tot eene Nederlandsche uitrusting behooren en daarbij niet gebruikt kunnen worden, moeten ingeleverd worden. § ?. Stilstand van verstrekkingen van onderscheidingsteekenen enz. aan militairen bij het Algemeen Depot van Discipline. De in § 4 bedoelde onderscheidingsteekenen, zoomede de sabelkwasten, chevrons, enz. worden niet verstrekt aan militairen, geplaatst bij het Algemeen Depót van Discipline. § 8. Verstrekking bij verandering van positie. (1) Bij terugstelling van sergeant-majoor tot sergeant of van opperwachtmeester tot wachtmeester worden geen nieuwe chevrons uitgereikt, ook niet bij benoeming van fourier tot sergeant; vermaking en verplaatsing vindt echter plaats voor rekening van den Lande. (') In het algemeen geldt verder als regel, dat aanvulling plaats heeft van hetgeen in de nieuwe positie méér noodig is, dan wel wijziging of verwisseling voor 's Lands rekening van uitrustingsstukken, uitmonstering, enz. doch tot geen grooter aantal, dan voor eene eerste uitrusting is bepaald. §9. Aanspraak op de ontvangst van vernieuwing. (1) Vernieuwing competeert, behoudens het hieronder volgende, den op de gewone verstrekkingen van kleeding en uitrusting rechthebbenden militairen, wanneer de in § 1 vermelde drachttijden zijn verstreken, van en met den dag na dien, waarop de eerste uitrusting aankomt tot en met den dag vóór dien, waarop hun diensttijd eindigt of zij om eenige andere reden voor paspoort, gagement of pensioen in aanmerking worden gebracht, dan wel waarop zij door positieverandering het recht op de ontvangst verloren hebben. Bij verpleging in eene ziekeninrichting of gesticht heeft de verstrekking van vernieuwing na ontslag daaruit plaats. (5) Ten opzichte van militairen, die uit de gevangenis of van eene plaatsing bij het Algemeen Depot van Discipline bij het korps terug keeren, wordt gehandeld overeenkomstig de regelen in § 6 hiervoren aangegeven. (6) Yan desertie of van vermist terugkeerende militairen ontvangen slechts de hoogst noodige kleeding op rekening. (7) Kleeding en uitrusting, die verloren gaat of onbruikbaar wordt tengevolge van bevolen of gevorderde diensten, wordt voor 's Lands rekening vernieuwd, doch tot geen grooter aantal dan vooi eene eerste uitrusting is bepaald. §10. Kleedi nggeld voor adjudantonderofficieren. (1) De soldij genietende adjudant-onderofficieren ontvangen instede van kleeding eene indemniteit van 35 cents per dag. (2) Dit kleedinggeld wordt genoten op de dagen, dat soldij aankomt, zoomede bij verpleging' in eene ziekeninrichting, wordende in het laatste geval de indemniteit uitbetaald na het verlaten van be- doelde inrichting. , , (3) Bij overlijden komt dat geld ten voordeele van den boedel. §11. Scheepskleeding voor naar de koloniënvertrekkende militairen. (1) Ten behoeve der detachementen, die naar de koloniën worden uitgezonden, worden per 10 man of gedeelte daarvan medegegeven: 2 hemden; . , 2 onderbroeken, katoenen, van en met 1 Mei tot 1 üctober, 2 onderbroeken twist J yan 1 0ctober tot 1 Mei; 2 borstrokken twist I 5 paar sokken, . j wollen of katoenen, in verband met het jaargetijde door den commandant van het korps te bepalen en 2 kwartiermutscn. (2) Deze voorwerpen worden in beheer en bewaring gegeven aan den commandant van het detachement, die ze bij aankomst in de koloniën in het garnizoens-kleedingmagazijn ter plaatse inlevert. § 12. Regeling betreffende de naar de koloniën vertrekkende adjudant-onderofficieren. (1) De naar de koloniën vertrekkende adjudant-onderofficieren, met uitzondering van hen, die maandelijksch traktement behouden, genieten gedurende de reis een kleedinggeld van 40 cents per dag. (2) Op dit kleedinggeld kan bij vertrek een voorschot van 30 dagen worden verleend. § 13. Verstrekking van kleeding enz. aan voorloopig aangenomen en. (1) Aan hen, die na lichamelijk voor den dienst geschikt te zijn bevonden en in afwachting van hun definitieve aanneming bij het korps in onderhoud zijn gesteld, kan ter beoordeeling van den korpscommandant, de hoogst noodige onderkleeding verstrekt worden, alsmede 1 vork, 1 lepel, 1 haarkam, 1 handdoek en, zoo noodig, 1 sergen jas, 1 sergen pantalon, 1 blauw katoenen pantalon, 1 kwartiermuts en, zoo noodig, 1 paar schoenen. (2) De vorenbedoelde kleeding- en uitrustingsstukken komen, wanneer zij nieuw verstrekt zijn, bij definitieve aanneming in mindering van de alsdan uit te reiken eerste uitrusting. • (3) In alle andere gevallen worden zij weder ingeleverd en voor gelijk doel voor anderen gebruikt. Behoort bij Koninklijk besluit van 24 September 1909, ü? 84. Ons bekend: De Minister van Koloniën, de Waal Malefijt. De Minister van Oorlog, W. Cool. DE MINISTER VAN KOLONIËN, Gelezen: 1°. een Koninklijk Besluit van 24 September 1909 ïl; 84; 2°. enz. Heeft goedgevonden: I. vast te stellen de ondervolgende bij deze beschikking gevoegde Voorschriften, welke met 1 October a.s. in werking zullen treden: а. Voorschrift betreffende de werving in Nederland van vrijwilligers voor den kolonialen militairen dienst; б. Voorschrift betreffende het toestaan van reëngagementen in Nederland voor den kolonialen militairen dienst voor korteren termijn dan drie jaar; c. Voorschrift betreffende het aanhouden van stamboeken bij de Koloniale Eeserve; d. Voorschrift betreffende het beheer en de verantwoording van gelden, goederen en levensmiddelen, alsmede omtrent het beheer van de ziekenkamer, het hospitaal, het kleeding- en nachtlegermagazijn en den werkwinkel bij de Koloniale Reserve; e. Voorschrift betreffende het beleggen van handgelden bij de Koloniale Reserve in 's Rijks postspaarbank. II. te bepalen: a. van 1 October 1909 af zullen voor het ontslag uit den dienst van de militairen der Koloniale Reserve — voor zoover hieromtrent niet anders wordt bepaald — mutatis mutandis de vQor het Leger in Nederlandsch-Indië geldende bepalingen van toepassing zijn; b de huisvesting bedoeld in § 13 van de „Regeling betreffende de Koloniale Reserve" blijft tot nader order op den bestaanden voet gehandhaafd; c. afschrift van bovenstaande beschikking voor wat betreft sub I en II, zal worden gezonden aan het Departement van orlog hiertelande, den Commandant der Koloniale Reserve en aan de Algemeene Rekenkamer. UI. enz. 's Gravenhage, den 28™ September 1909. De Minister van Koloniën, de Waal Malefijt. de Koloniale Reserve" blijft tot nader order op den bestaan- VOORSCHRIFT betreffende de werving in Nederland van vrijwilligers voor den kolonialen militairen dienst (1).' Artikel I. § 1. Met de werving hier te lande van vrijwilligers voor de koloniale troepen zijn in het bijzonder belast de Commandant van de Koloniale Reserve en, onder zijne leiding, de agenten voor den dienst bij die troepen ^ oor de laatstgenoemden geldt de bij dit voorschrift behoorende Instructie. Aan de voorwaarden, waarop Nederlanders en vreemdelingen zich voor den kolonialen militairen dienst kunnen verbinden, zal door hunne zorg met gepaste middelen algemeene bekendheid worden gegeven. , . f' Pe engagementsakten moeten worden opgemaakt volgens de bij deze beschikking behoorende Modellen A, B, C, D, E, F en G. Zij worden in tweevoud opgemaakt door de zorg van den Commandant van de Koloniale Reserve te Nijmegen. Een exemplaar wordt ter hand gesteld aan hem, die de verbintenis aangaat, het andere wordt, met de verder overgelegde bewijsstukken, bewaard brj de Hoofdadministratie van de Koloniale Reserve. Artikel II. § 1. Als vrijwilliger worden, behoudens de na te noemen uitzonderingen, alleen ongehuwde personen (Nederlanders en vreemdelingen) aangenomen, die niet jonger dan 17 en niet ouder-dan 36 jaren zijn. § 2 Personen, die vroeger bij het Korps Mariniers of bij de Landmacht hetzij luer te lande of wel in Oost- of West-Indië hebben gediend, kunnen bij uitzondering krachtens machtiging van den Minister van Koloniën, boven den leeftijd van 36 jaren als vrijwilliger woroen aangenomen. . is ■ Krachtens machtiging van dien Minister kunnen tevens bij uitzondering gehuwde personen en weduwnaars met kinderen als vrijged d W01<^en aangenomen> indien deze personen vroeger hebben § 4. De ( ommandant van de Koloniale Reserve, kan als vrijwilliger in p r o e f v e r b a n d aannemen ongehuwde Nederlanders die niet jonger dan 17 en niet ouder dan 30 jaren zijn en wier minder gunstig verleden de toelating tot een definitieve verbintenis vooralsnog onraadzaam maakt. § 5. De minimum lengte, voor eene toelating als vrijwilliger gevorderd, bedraagt 1.55 M. A oor het wapen der Cavalerie bedraagt die minimum lengte 1 65 Meter en het maximum gewicht 70 KG. 1 eisonen, die zich nog in het tijdvak van hunnen groei bevinden, kunnen ook aangenomen worden beneden de minimum lengte van 28(SertembT 16909 5 5fchikking van den Minister van Koloniën van 5 1 55 M. indien het door den officier van gezondheid, die de keuring: verricht' waarschijnlijk wordt geacht, dat zij die lengte nog zullen ^Hieromtrent wordt door dien officier van gezondheid eene verkla- ' ring afgegeven. Artikel III. 8 1. In den regel zullen alleen vrijwilligers, die door tw-ee of meer officieren van gezondheid onderzocht en voor den dienst als vrijwil iger hij de koloniale troepen lichamelijk geschikt bevonden zijn, tot eene verbintenis worden toegelaten. ■\T„ wanneer mocht blijken, dat ik, die bij deze verhuwden klaar ongehuwd te zijn, wel gehuwd ben, ik gedurende mijn loopend engagement voor zooveel militaire aangelegenheden betreft, niet als gehuwd zal worden beschouwd ; 3°. dat het den Minister van Koloniën zal vrijstaan de tegenwoordige verbintenis te verbreken en mij uit den dienst te verwijderen, bijaldien ik daartoe aanleiding geven mocht aanhoudend slecht gedrag of onzedelijkheid dan wel door werkelijke achteloosheid in de waarneming van mijne dienstplichten; 4°. dat het den Minister van Koloniën zal vrijstaan de aangegane verbintenis op te heffen, bijaldien de Koloniale Reserve mocht worden ontbonden, voordat ik voor den actieven militairen dienst in de koloniën geschikt mocht worden bevonden; 5°. dat deze verbintenis dadelijk in werking treedt, nadat de Commandant der Koloniale Eeserve haar zal hebben bekrachtigd. icltieto De krijgsartikelen zijn mij voorgelezen. Te den (2) 1900 en scheiden. (4) Hand- _ teekemng ^4; *) van den ge- worvene. De aangeworvene verklaart zijnen naam met te kunnen (5) Namengchriiven, doch erkent in tegenwoordigheid van (5) en voor- ■' 7 namen der twee ge- metyer- bovenstaand engagement, hetwelk hem is voorgelezen, te "ram"? hebben aangegaan, ten blijke waarvan wij getuigen alhier tetefèn onze handteekening hebben gesteld. plaatsen. Te den (2) 1900 en (6) Hand- ("6) (6) teekenin- gen der getuigen. .. /fVv (7).öe- Geneeskundig onderzocht en bevonden te zijn (7) on- voor eene verbintenis als reconvalescent bij de geschikt. K0i0niaje Eeserve. De Officieren van Gezondheid bij de Koloniale Eeserve, (8) HandteekeningenderOff. van Gezondheid. (8) (*) Wanneer de aangenomene zijnen naam niet kan schrijven, wordt de daarop betrekking hebbende verklaring ingevuld. Mochten in de akte of verschillende verklaringen enz. wyzigingen noodig wezen, dan moeten deze, met een renvooiteeken aangeduid, op den kant worden gesteld met de almede geparafeerde aanteekening daaronder „Dit 16ïndieng op^den kant geen genoegzame plaats is voor de vermelding der doorhalingen of voor de renvooien, dan kunnen beide ook aan het emde van het stuk worden gesteld. De ondergeteekende, Commandant der Koloniale Keserve, verklaart het vorenstaand engagement te wor¬ dende de aangenomene toegelaten in den rang van: Te Nijmegen den (2) 1900 en De <9) Handteekening van den ( 9 \ Korps- ^ ' Commandant. Aanteekeningen van (1) Yader Moeder Geboren te Den Laatst gewoond te Lang 1 M. Merkbare teekenen Gehuwd Heeft vroeger gediend bij het onder stamboeknummer Tot het aangaan van de vorenstaande akte bedoelde verbintenis zijn overgelegd de navolgende bescheiden: (5) De ondergeteekende (1) Verklaart: 1 . dat hij kennis draagt van den inhoud der door hem aangeboden en hierboven vermelde bescheiden en 2°. dat die stukken op hem betrekking hebben, dat zij niet valsch of vervalscht zijn, en dat daarin geene met de waarheid strijdige opgave of verklaring voorkomt. (4) De aangenomene verklaart, zijn naam niet te kunnen teekenen, doch erkent in tegenwoordigheid van (5) bovenstaande verklaring, die hem is voorgelezen, te hebben afgelegd, ten blijke waarvan wij, getuigen, alhier onze handteekening hebben gesteld. O6) (G) C KOLONIALE WERVING. Model C' Engagement 0p f,et stamboek, op proef. (1) Naam en voornamen. (2) In letters. Punt 2°. vervalt voor gehuwden. Ik ondergeteekende (1) beken dienst genomen te hebben als proefganger bij de Koloniale Reserve, onder de verplichting, om, nadat ik geschikt zal zijn bevonden voor den actieven militairen dienst in de koloniën, een nieuw verband aan te gaan om het Koninkrijk der Nederlanden gedurende (2) jaar te dienen als militaii zoowel in als buiten Europa, een en ander op den voet der bepalingen, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 September 1909 n°. 84, zooals deze later eventueel mochten worden gewijzigd of aangevuld, onder de navolgende bijzondere voorwaarden: 1°. dat het den Minister van Koloniën zal vrij staan, mij onmiddellijk uit den dienst te verwijderen zonder paspoort, en alzoo de tegenwoordige verbintenis zonder eenige formaliteit te ontbinden, in de volgende gevallen: a. wanneer mocht blijken, dat ik bij het aangaan van mijn tegenwoordig engagement vroeger rechterlijke veroordeelingen wegens eenvoudigen diefstal, bedriegelijke oplichting of andere de goede trouw of eerlijkheid kwetsende misdrijven opzettelijk verzwegen heb, of wanneer later een vonnis wegens dergelijk misdrijf tegen mij mocht worden uitgesproken. b. wanneer het mocht blijken, dat ik voor den dienst ongeschikt ben wegens eenig lichaamsgebrek of eenige ziekte, bij het door mij ondergaan militair geneeskundig onderzoek niet waarneembaar, doch waarvan het bestaan mij bekend en bij bedoeld geneeskundig onderzoek opzettelijk verzwegen is,- c. wanneer ik na eenigen tijd ongeschikt mocht blijken om tot eene definitieve vrijwillige verbintenis +o worden toesrelaten; 2° dat, wanneer mocht blijken, dat ik, die bij deze verklaar ' ongehuwd te zijn, wel gehuwd ben, gedurende mijn loopend engagement, voor zooveel militaire aangelegenheden betreft, niet als gehuwd zal worden beschouwd; 3°. dat de Minister van Koloniën gerechtigd is de tegenwoordige verbintenis te verbreken en mij uit den dienst te verwijderen, bijaldien ik daartoe aanleiding mocht geven door aanhoudend wangedrag of onzedelijkheid, dan wel door werkelijke achteloosheid in de waarneming van mijne dienstplichten; 4°. dat, wanneer ik niet mocht worden toegelaten tot eene definitieve verbintenis, mij bij mijn ontslag uit den dienst geen paspoort of ander bewijs van ontslag zal worden uitgereikt; 5°. dat het den Minister van Koloniën zal vrijstaan de aangegane verbintenis op te heffen, bijaldien de Koloniale Reserve mocht worden ontbonden, vóórdat ik aan de bedoelde verbintenis geheel heb voldaan. 6". dat deze verbintenis dadelijk in werking treedt, nadat de Commandant der Koloniale Eeserve haar zal hebben bekrachtigd. (3) Speoi- o°yer|eer De krijgsartikelen zijn mij voorgelezen. legde bescheiden. Te Nijmegen, den (2) 1900 en (4) Hand- . teekening- (4J van den aangenomene. De aangenomene verklaart zijnen 'naam niet te kunnen (en^aoOTenteekenen' doch erkent in tegenwoordigheid van (5) namen der twee getuigen, met vermelding hunner qualiteiten en woonplaatsen. bovenstaand engagement, hetwelk hem is voorgelezen, te hebben aangegaan, ten blijke waarvan wij getuigen alhier onze handteekening hebben gesteld. Te Nijmegen, den (2) 1900 en XC (6) (6) ningen der getuigen. (*) Wanneer de aangenomene zijnen naam niet kan schrijven, wordt de daarop betrekking hebbende verklaring ingevuld. Mochten in de akte of verschillende verklaringen enz. wijzigingen noodig wezen, dan moeten deze, met een renvooiteeken aangeduid, op den kant worden gesteld met de almede geparafeerde aanteekening daaronder „Dit renvooi goedgekeurd". Indien op den kant geen genoegzame plaats is voor de vermelding van de doorhalingen of voor de renvooien, kannen beide ook aan het einde van het stuk worden gesteld. (7) Ge-f Geneeskundig onderzocht en bevonden te zijn (7) Bonge-° voor eene verbintenis op proef voor den kolonialen BoWW' dienst. De Officieren van Gezondheid van de Koloniale Eeserve (8) Handteekening van de officieren van gezondheid. (8) L De ondergeteekende, Commandant der Koloniale Eeserve, verklaart de vorenstaande verbintenis op proef te bekrachtigen. Te Nijmegen den (2) 1900 en De ; (9) (9) Handteekening van den Korpscommandant. Aanteekeningen van (1) Yader Moeder Geboren te • Den Laatst gewoond te Lang 1 M. Merkbare teekenen Gehuwd Heeft vroeger gediend bij het onder stamboeknummer Tot het aangaan van de in vorenstaande akte bedoelde verbintenis zijn overgelegd de navolgende bescheiden (3) De ondergeteekende (1) verklaart: 1°. dat hij kennis draagt van den inhoud der door hem aangeboden en hierboven vermelde bescheiden en 2°. dat die stukken op hem betrekking hebben, dat zij niet valsch of vervalscht zijn, en dat daarin geene met de waarheid strijdige opgave of verklaring voorkomt. (4) De aangenomene verklaart zijn naam niet te kunnen teekenen, doch erkent in tegenwoordigheid van (5) bovenstaande verklaring, die hem is voorgelezen, te hebben afgelegd, ten blijke waarvan wij, getuigen, alhier onze handteekening hebben gesteld. (6) (6) KOLONIALE WERVING. Modël D- Engagement voor het vaste personeel N3. op het stamboek. van de Koloniale Reserve. 'in voor" ondergeteekende (1) namen. (2) ïn beken dienst genomen te hebben voor den tijd van (2) 1 jaren, in te gaan met den dag, waarop deze verbintenis door den Commandant der Koloniale Eeserve wordt bekrachtigd, om het Koninkrijk der Nederlanden als militair te dienen bij het vaste personeel van de Koloniale Reserve op den voet der bepalingen, vastgesteld bij het Koninklijk besluit van den 24en September 1909 n°. 84. zooals deze later eventueel mochten worden gewijzigd of aangevuld, onder de navolgende bijzondere voorwaarden: lr. dat het den Minister van Koloniën zal vrij staan om, wanneer mocht blijken, dat ik bij het aangaan van mijn tegenwoordig engagement vroegere rechterlijke veroordeelingen wegens eenvoudigen diefstal, bedriegelijke oplichting of andere de goede trouw of eerlijkheid kwetsende misdrijven, opzettelijk verzwegen heb of wanneer later een vonnis wegens dergelijk misdrijf tegen mij mocht worden iiitge1 sproken, mij onmiddellijk uit den dienst te verwijderen, met of zonder paspoort, en alzoo de tegenwoordige verbintenis zonder eenige formaliteit te ontbinden; 2°. dat genoemde Minister mede gemachtigd is, mij, met of zonder paspoort, uit den dienst te verwijderen, en alzoo de tegenwoordige verbintenis te verbreken, in de volgende gevallen: a. wanneer het gedurende de loopende verbintenis blijken mocht, dat ik ongeschikt ben of geworden ben voor den dienst, waarvoor ik ben aangenomen; Z>. wanneer ik mij aan dronkenschap, aanhoudend slecht gedrag, nalatigheid in dienst of andere laakbare handelingen schuldig maak; Punt ever- Cm wanneer het blijken mocht, dat ik rechtstreeks of zijdeVwOTk-°r lings in eenige leverantie ten behoeve van de Koloniale heden. Reserve betrokken ben; 3°. dat, wanneer de loopende dienstverbintenis eindigt gedurende den tijd, dat de Militie te land, krachtens artikel 185 der Grondwet, geheel of ten deele buitengewoon is v(3) Specificatie der overgelegde bescheiden. (4) Handteekening van den geworvene. bijeengeroepen, het paspoort desgevorderd niet verleend wordt, dan nadat die maatregel is ingetrokken. De krijgsartikelen zijn mij voorgelezen. Te Nijmegen den (2) (4) (*) 1900 en De aangenomene verklaart zijn naam niet te kunnen teeke- ^--nen doch erkent in tegenwoordigheid van (5) en voor namen der getuigen, met vermelding hunner qualiteiten en woon¬ plaatsen. bovenstaand engagement, hetwelk hem is voorgelezen, te hebben aangegaan, ten blij ke waarvan wij getuigen alhier onze handteekening hebben gesteld. (6) (7) Handteekeningen der getuigen. Te Nijmegen den (2)_ (6) 1900 en (7) (d) Ge- /g\ schikt of v / Geneeskundig onderzocht en bevonden te zijn voor {£) ]aren bij het vaste per- onge- soneel van de Kol om'alp "R.psprvp in "Rn rnnfl schikt * '<9) Handtekeningen van de officieren van gezondheid. Te Nijmegen den (2) 1900 en De Officieren van Gezondheid van de Koloniale Reserve (9) De ondergeteekende, Commandant der Koloniale Reserve. verklaart de vorenstaande verbintenis te bekrachtigen, (*) Wanneer de aangenomene zijnen naam niet kan schrijven, wordt de daarop betrekking hebbende verklaring ingevuld. Mochten in de akte of verschillende verklaringen enz. wijzigingen noodig wezen, dan moeten deze, met een renvooiteeken aangeduid, op den kant worden gesteld, met de almede geparafeerde aanteekening daaronder „Dit renvooi goedgekeurd". Indien op den kant geen genoegzame plaats is voor de vermelding der doorhalingen of renvooien, dan kunnen beide ook aan het einde van het stuk worden gesteld. •wordende de aangenomene bij het vaste personeel toegelaten in den rang van Te Nijmegen, den (2) 1900 en De (10) Hand- (10) teekening v van den Korpscommandant. Aanteekeningen van (1) Yader Moeder Geboren te Den Laatst gewoond te Lang 1 M. Merkbare teekenen Gehuwd Heeft vroeger gediend bij het onder stamboekmimmer Tot het aangaan van de in vorenstaande akte bedoelde verbintenis zijn overgelegd de navolgende bescheiden: (3) De ondergeteekende (1) verklaart -r 1°. dat hij kennis draagt van den inhoud der door hem aangeboden en hierboven vermelde bescheiden, en 2°. dat die stukken op hem betrekking hebben, dat zij niet valsch of vervalscht zijn, en dat daarin geene met de waarheid strijdige opgave of verklaring voorkomt. (4) De aangenomene verklaart zijn naam niet te kunnen teekenen, doch erkent in tegenwoordigheid van (5) bovenstaande verklaring, die hem is voorgelezen, te hebben afgelegd, ten blijke waarvan wij getuigen, alhier onze handteekening hebben gesteld. (6) KOLONIALE WERVING. Model E. Detacheering van ... . . . , . Onderofficieren. N° °P het Stamboek. (1) Naam Jk (l) en voor- v ' namen behoorende tot het (2) Regiment (3) onder" verklaar mij verbonden te hebben om op dèn voet der bepalin- (2)fiNum- £en> vastgesteld bij Koninklijk besluit van den 24en Septemmervan ber 1909 ü! 84, zooals deze later eventueel mochten worden ge'mï' wijzigd of aangevuld, te worden gedetacheerd naar Neder- (3)Wapen.}an.c[sc]1.iIlt]jg> voor ,jell tijd van vier jaar, ingaande op den dag van ontscheping in die gewesten, onder de navolgende bijzondere voorwaarden: 1°. dat de tijd, gedurende welken ik bij het Indische Leger gedetacheerd ben, niet zal rekenen in mindering van den door mij, overeenkomstig de laatstelijk door mij aangegane verbintenis te vervullen diensttijd, en dat ik alzoo, tenzij ik van die verbintenis mocht zijn of worden ontheven, na terugkeer hier te lande verplicht zal zijn, het nog onvervuld gebleven gedeelte dier verbintenis te volbrengen; 2°. dat, wanneer er gedurende den tijd mijner detacheering eenige interruptie van dienst door mijn toedoen mocht plaats hebben — waaronder ook wordt gerekend de tijd,, gedurende welken ik in de tweede klasse (klasse van discipline) of in een strafcursus, hoe ook genaamd, mocht worden geplaatst — ik gehouden zal zijn, onmiddellijk na het eindigen van die' interruptie, het vóór den aanvang daarvan nog onvervuld gebleven gedeelte van mijn detacheering te volbrengen; 3°. dat deze detacheering van kracht wordt nadat deze verbintenis door den Commandeerenden Officier der Koloniale Reserve zal zijn bekrachtigd; 4°. dat ik na die bekrachtiging aanspraak heb op eene som scUnf- van (4) t6geTeaP gulden, als premie, (*) O Wanneer de aangenomene geen premie vordert, moet de bepaling daarop betrekking hebbende, worden doorgehaald en op den kant gesteld: „De doorhaling van (in letters invullen het aantal doorgehaalde woorden) woorden goedgekeurd". Deze aanteekeningen moeten door den onderofficier worden geparafeerd. Wanneer hier of daar doorhalingen noodig zyn, moet op dezelfde wijze gehandeld en de paraaf gesteld worden door degenen, die het gedeelte, waarin de doorhaling geschiedt, onderteekenen moeten. Mochten in de akte of de verschillende verklaringen, enz. wijzigingen En is hiervan te deze akte in tweevoud opgemaakt en door mij onderteekend; zijnde voorts één exemplaar door mij behouden. De krijgsartikelen zijn mij voorgelezen. (6) Hand- (5) teekemng v ' van den onderofficier. Geneeskundige verklaring. De betrokken onderofficier geneeskundig onderzocht en besohikt'of vonden te zijn (6) voor den kolonialen mili- onge- tairen dienst. schikt. officieren van Gezondheid bij de Koloniale Keserve, De ondergeteekende, Commandant der Koloniale Reserve, verklaart deze verbintenis te bekrachtigen, wordende voormeld onderofficier gedetacheerd in den rang van Te Nijmegen, den (4) 1900 en <7)Hand- (7) De teekening van den korpscommandant. noodig zijn, dan moeten deze, met een renvooiteeken aangeduid, op den kant worden gesteld, met de almede geparafeerde aanteekeuing daaronder: • Dit renvooi goedgekeurd". Indien op den kant geene genoegzame plaats voor de vermelding van de doorhalingen of voor de renvooien is, kunnen beide ook aan het einde van het stuk worden gesteld. KOLONIALE WERVING. Model F. Detacheering van miliciens. N°. op het stamboek. (1) Naam [k /jn en voor- v ' naamya,n milicien der lichting van (2) de"ien!11" fcehoorende tot het (3) Regiment (4) ^3)JNum-' verklaar mij verbonden te hebben om, ingevolge mervan de bepalingen vastgesteld bij het Koninklijk Besluit van 24 ment September 1909, n°. 84 zooals deze later eventueel mochten (4) wapen. ^ or(jen gewijzig(j 0f aangevuld, te worden gedetacheerd naar Nederlandsch-Indië, teneinde bij het Leger aldaar te dienen schrijf- gedurende den tijd van (5) jaren, ingaande op letters. den dag van ontscheping in die gewesten, met dien verstande clat, mocht ik gedurende den tijd mijner detacheering recht verkrijgen op ontslag uit den militairen dienst, ik gehouden zal zijn den tijd, voor welken ik bij genoemd Leger ben gedetacheerd, als gewoon vrijwilliger bij dat leger te volbrengen. Deze verbintenis is aangegaan onder de navolgende bijzondere voorwaarden: 1°. dat, wanneer er gedurende mijn diensttijd eenige interruptie van dienst door mijn toedoen mocht plaats hebben -—waaronder ook wordt gerekend den tijd, gedurende welken ik in de tweede klasse (klasse van discipline) of in een strafcursus, hoe ook genaamd, mocht worden geplaatst — ik gehouden zal zijn onmiddellijk na het eindigen van die interruptie, het vóór den aanvang daarvan nog onvervuld gebleven gedeelte van mijne verbintenis te volbrengen; 2°. dat deze detacheering van kracht wordt nadat deze verbintenis door den Commandeerenden Officier van de Koloniale Reserve zal zijn bekrachtigd; 3°. dat ik, na die bekrachtiging, aanspraak zal hebben op eene som van (5) gulden als premie*) (*) Wanneer de aangenomene geene premie vordert, moet de bepaling, daarop betrekking hebbende, worden doorgehaald en op den kant gesteld: „De doorhaling van (in letters invullen het aantal doorgehaalde Woorden) woorden goedgekeurd". Deze aanteekening moet door den milicien worden geparafeerd. Wanneer hier of daar doorhalingen noodig zijn, moet op dezelfde w\jze gehandeld en de paraaf gesteld worden door degenen, die het gedeelte, waarin de doorhaling geschiedt onderteekenen moeten. Mochten in de akte of de verschillende verklaringen enz. wijzigingen noodig wezen, dan moeten deze, met een renvooiteeken aangeduid, op den kant worden gesteld met de almede geparafeerde aanteekening daaronder: „Dit renvooi goedgekeurd". Indien op den kant geen genoegzame plaats voor de vermelding der doorhalingen of voor de renvooien is, kunnen beide ook aan het einde van het stuk worden gesteld. En is hiervan te deze akte in tweevoud opgemaakt en door mij**) onderteekend; zijnde voorts één exemplaar door mij behouden. De krijgsartikelen zijn mij voorgelezen (6) Hand- (q) teekening \ / van d en milicien. De betrokken milicien verklaart zijn naam niet te kunnen ^nvoor-11 teekenen, doch erkent in tegenwoordigheid van (7) namen der twee getuigen met vermelding van hun qualiteiten en woonplaatsen. Als getuigen kunnen genomen wprden ran'aïïer- bovenstaande verbintenis, welke hem is voorgelezen, te hebben mitsrme!r-aanëeëaan> ^en Olijke waarvan wij, getuigen, alhier onze handderjarig. teekening hebben gesteld. Te (5) (8l" (8) (g) ningen der getuigen. onvoo3™ betrokken milicien is aangebracht door (9) naam van te (10) die daarvoor aanspraak heeft op brenger! eene som van (5) (10) fooi-Mg) (11) plaats van ^ ' v ' den aanbrenger. (11) Handteekening van den aanbrenger. (12) Plaatselijke of Garnizoenscommandant, Chef van het korps of van het onderdeel daarvan. Geneeskundige verklaring, De betrokken milicien geneeskundig onderzocht en bevonden (") Wanneer de milicien zyn naam niet kan teekenen, wordt de daarop betrekking hebbende verklaring ingevuld en de woorden „en door mij onderteekend" doorgehaald. schik?<'f z^n voor den kolonialen mili- onge- tairen dienst. schikt. De Officieren van Gezondheid van de Koloniale Reserve De ondergeteekende, Commandant der Koloniale Reserve verklaart deze verbintenis te bekrachtigen wordende voorlaai,13ka- melde milicien gedetacheerd in den rang van (14) nonnier, r„ , T.. , , _. cavalerist, 1 e JNrjmegen, den (o) 1900 en enz. De (15) Hand- /1 k \ teekening \ / van den Korps Commandant. Tot het aangaan van de in vorenstaande akte bedoelde verbintenis zijn overgelegd de navolgende bescheiden: De ondergeteekende (1) verklaart: 1°. dat hij kennis draagt van den inhoud der door hem aangeboden en hierboven vermelde bescheiden, en 2°. dat die stukken op hem betrekking hebben, dat zij niet valsch of vervalscht zijn, en dat daarin geene met de waarheid strijdige opgave of verklaring voorkomt. (6) De aangenomene verklaart zijn naam niet te kunnen teekenen, doch erkent in tegenwoordigheid van (7) bovenstaande verklaring, die hem is voorgelezen te hebben afgelegd, ten blijke waarvan wij, getuigen, alhier onze handteekening hebben gesteld. (8) (8) KOLONIALE WERVING. JIodel G. Reëngagement voor alle N°. op het stamboek, dienstbetrekkingen. (i) Naam jk ondergeteekende (1) namen. verklaar mij opnieuw te hebben verbonden voor den tijd van letters. (2) jaren' in te §aan ^n (3) (3) Da- 0IÏ1 hej; Koninkrijk der Nederlanden als militair te dienen brj Settori!'1 'Vi de Koloniale troepen zoowel in als buiten Europa den VOet der 14) Door- V. ' hot vaste personeel van de Koloniale Reser\ e in Euiopa » halen wat bepalingen, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 24 Septemtoepassingber 1909 n°. 84, zooals deze later eventueel mochten worden is' gewijzigd of aangevuld, en zulks onder dezelfde voorwaarden, als in mijne engagementsakte zijn vermeld. De krijgsartikelen zijn mij voorgelezen. Bedongen aan premie (2) gulden. (***) Te Nijmegen den (3) 1900 en (5) Hand- (5) teekening x van den geerde! j)e gereëngageerde verklaart zijn naam niet te kunnen teeke- (6)Namennen doch erkent in tegenwoordigheid van (6) en voor- ' van de ge-bovenstaand reëngagement, hetwelk hem is voorgelezen, te hebtmgen. aangegaan, ten blijke waarvan wij getuigen alhier onze handteekening hebben gesteld. Te Nijmegen den (3) 1900 en (7) Hand- (7) (7) teekening van do getuigen. (***) Wanneer de aangenomene geen premie vordert moet de bepaling, daarop betrekking hebbende, worden doorgehaald en op den kant gesteld: „De doorhaling van (in letters invullen het aantal doorgehaalde woorden) woorden goedgekeurd". . , Deze aanteekening moet door den aangenomene worden geparafeerd Wanneer hier of daar doorhalingen noodig zijn, moet op dezelfde wijze geMochten^nrCde1'akte of de verschillende verklaringen, enz. wijzigingen noodig ziin, dan moeten deze, met een renvooiteeken aangeduid, op den kant worden gesteld, met de almede geparafeerde aanteekening daarondei ',DIndienV op den^kanTgeèn genoegzame plaats is voor de vermelding der doorhalingen of voor de renvooien, kunnen beide ook aan het einde van het stuk worden gesteld. Geneeskundig onderzocht en bevonden te zijn geschikt (8)Eang. voor (2) jaren als (8) bij (4) (9) Be- de Koloniale troepen zoowel in als buiten Europa , , , . vonden het vaste personeel van do Koloniale Eesorve in Ëilroüa 1 ' ) gebreken. Te Nijmegen den (3) 1900 en De Officieren van Gezondheid van de Koloniale Eeserve (10) Hand- (10) teekenmg v 7 van de Officieren van Gezondheid. De ondergeteekende, Commandant der Koloniale Eeserve,. verklaart het vorenstaande reëngagement te bekrachtigen, wordende de gereëngageerde toegelaten in den rang van (8) Te Nijmegen den (3) 1900 en De (11) Hand- . . teekenmg ^ 11) van den Commandant der Koloniale Reserve. Model H. Bewijs van toestemming voor minderjarigen. <(1) Naam voornamen. De ondergeteekende (1) van beroep wonende te verklaart bij deze, als uit¬ oefenende de °ude^rcht over den minderjarigen (1) er in toe te stemmen, dat de gemelde minderjarige zich verbindt om het Koninkrijk der Nederlanden als vrijwilliger bij de koloniale troepen te dienen en zulks onder al de daarvoor gestelde voorwaarden en bepalingen. (2) in Te •schrijf¬ letters. N egen tienhonderd (3) ïïandteekening van dengene. die de toestemming verleent, gelegaliseerd door •den Burgemeester zijner woonplaats. den (2) (3) Gezien voor legalisatie bovenstaande handteekening van 19 Model i. seiyte^of Uitnoodiging tot het doen van geneeskundig onderzoek. Garni- Ctommln- De ondergeteekende (1) dvanhetef noodigt bij deze Korps of te om den van het ✓ ~ \ onderdeel persoon van (2) Of Agent een geneeskundig onderzoek te doen ondergaan en hieronder VKoioen verme^en, dan nie^ geschikt is, om als (3) niaienMi- bij de koloniale troepen te worden toegelaten (**) litairen <2)i(Naam Te den on voor- ("fDeb'e- negentienhonderd trekking het enga- Geneeskundige verklaring. gement geschiedt. (h'kt"f "^e ondergeteekende te onge- verklaart, naar aan- (5)Cindiénleiding der bovenstaande uitnoodiging, den persoon van (2) de onder- ^oschikt'overeenk°mstig de bestaande bepalingen onderzocht, en (4) is moet bevonden te hebben worden° om (3) te worden toe- ..gelaten (**). voegd: uit° ' hoofde ( 5 ) van de (8dtXmn Te den onge- maken) negentienhonderd x <6) Naam en voor- De aangeworvene is aangebracht door (6) (7) Woon- , x plaats. Ie (7) (8) Plaat- v 7 seljjke of Garni- De (8) zoens- Comman- / „ v dant of ( o ) Chef van het Korps of onderdeel daar- * van. (9) Hand* teekening. (") Betreft de uitnoodiging een te detacheeren milicien, dan wordt bijgevoegd: „tot eene detacheering". 7 Behoort bij beschikking van den Minister van Koloniën dd. 28 September 1909, Afd. C, le Bureau IF 10. VOOBSCHRIFT betreffende het toestaan van reëngagementen in Nederland voor den kolonialen militairen dienst voor korteren termijn dan drie jaar. Een reëngagement voor een of voor twee jaren, kan alleen worden toegestaan, wanneer de betrokkene voor niet meer dan één of twee jaar is goedgekeurd, terwijl bovendien een reëngagement voor twee jaar kan worden toegestaan, wanneer de betrokkene nog slechts twee jaar of minder te dienen heeft om wegens volbrachten diensttijd in het genot van gagement of pensioen te worden gesteld. VOORSCHRIFT betreffende het aanhouden van stamboeken bij de Koloniale Reserve. § 1. Het aanhouden der stamboeken geschiedt volgens de te voren, voor de Koloniale Reserve geldende regelen, met dien verstande nochtans dat: а. m de stamboeken der onderofficieren en soldaten der Koloniale Reserve (*) geen personen meer worden ingeschreven, maar deze stamboeken worden bijgehouden tot het tijdstip, waarop de loopende verbanden bij dat korps zijn uitgediend, waarna die militairen worden afgevoerd; б. het bestaande stamboek der suppletietroepen vervolgd wordt en daaiin, behalve alle nieuw aangenomenen, eveneens ingeschreven «oi den de militairen, onder a bedoeld, die blijven doordienen, en wel voorzoover zij bij de Koloniale Reserve aanwezig zijn of daarbij later worden opgenomen. § 2. Voor zoover niet anders is of wordt bepaald, zal worden gebruik gemaakt van de bestaande modellen en blijven, voor wat de inschrijving van de mutatiën betreft, de bij de Koloniale Reserve gevolgde regelen van kracht, met dien verstande, dat: а. in het stamboek onder J van § 1 bedoeld, slechts melding wordt gemaakt van die mutatiën, welke tijdens het verblijf bij de Koloniale Reserve worden ondergaan; б. bij het vermelden van vroegeren dienst casu quo kan worden verwezen naar de bestaande stamboeken van het voormalig Koloniaal Werfdepot en de Koloniale Reserve en c. de engagements- en reëngagements-mutatiën zullen luiden als volgt: Nederlander a ^ , of ingezetene # U.. V er bonden als .... Viu Europa.k' V°?r ' ' ' ' jaren bij de koloniale troepen zoowel in als buiten Europa, ingaande den 19. ., premie J , waarvan ƒ in 's Rijks postspaarbank ingelegd. Yreemaelins- 19.. Verbonden als .... voor .... jaren bij de koloniale troepen, zoowel in als buiten Europa, ingaande den 19.. premie ƒ Gegageerd of , „ TT , , gepension- .. v eruonuen ais .... ïmdiffnü' 7°°r " " -laren biJ de koloniale troepen zoowel in als zeten'e of buiten Europa, ingaande den 19 vreemdeling. ZOnder premie. Engagementen voor den actieven militairen dienst zoowel in als buiten Europa, als KolL^fi wl « -+ i6 verstaan, hen, die in dienst traden bij het voormalige Koloniaal W eifdepot, dan wel by de te Harderwijk gevestigde Onderafdeeling Lnniptfft a Con?PaSnie der Koloniale Reserve, die hieronder kortweg als „Suppletietroepen" zijn aangeduid. ë Van het Leger hier te 19... Overgenomen als lande over^GHoniGii . . —.«i. ayï rlpïi militair. van het met eene op aen .. . • V 19. . aangegane verbintenis voor .... jaren bij de koloniale troepen zoowel in als buiten Europa (en voorts de aansluitende bewoording als boven). Engagement ais 19.. Verbonden als . reconvalescent. .aren bij de koloniaie troepen zoowel in als buiten Europa, ingaande den dag, waarop hij physiek geschikt bevonden wordt, premie ƒ 150, waarvan /' 100 in 's Rijks postspaarbank wordt ingelegd bij ingang van het verband. 19.. Physiek geschikt. Proefverbintenis. 19. .. "Verbonden als soldaat voor den kolonialen dienst op proef, tot hij na zes maanden, doch binnen één jaar tot eene defintieve verbintenis zal kunnen worden toegelaten. (Bij gunstig afgelegde proef volgt de gewone engagementsmutatie) . Engagementhiihet 19... Verbonden als vast personeel. jaren, bij het vast personeel van de Kolo¬ niale Reserve. Detacheering als 19.. overgenomen als milicien. yan ais gedetacheerd bij het Leger in Ned.-lndië voor drie jaren, ingaande den dag der ontscheping aldaar, premie ƒ Detacheering als 19... Overgenomen van het onderofficier. alg ge(]etacheerd bij het Leger in Neder- landsch-Indië voor vier jaren, ingaande den dag van ontscheping aldaar, premie ƒ Röengigement. 19... Opnieuw verbonden voor jaren, premie ƒ waarvan ƒ in 's Rijks postspaarbank ingelegd. (A oor het vaste personeel vervalt „premie, enz."). Voorioopig 19... Opnieuw verbonden voor reëngagement. ^ ingaande bij beëindiging voor de loopen- de verbintenis. 19... De premie ad ƒ .... toegekend, waarvan ƒ .... in 's Rijks postspaarbank ingelegd. § 3. Aan het Departement van Koloniën worden de navermelde bescheiden ingediend: I. Ka vertrek van detachementen of alleen reizende militairen naar de koloniën, en wel afzonderlijk voor de voor Oost-Indië, de voor Suriname en de vöor Curagao bestemde: a. voor de officieren extracten uit het stamboek; i. voor do overigen losse stamboekvellen in elkaar gelegd of, voor zoover betreft de militairen, die reeds in het stamboek der suppletietroepen bij het Departement van Koloniën voorkomen, nominatieve opgaven met vermelding van de algemeene stamboeknummers. II. Bij het uit den dienst geraken of overlijden van militairen, die na terugkomst uit de koloniën tijdelijk bij het korps zijn opgenomen, volledige extracten uit het stamboek. § I. Betreffende naar de koloniën vertrekkende officieren, onderol ticieren en minderen wordt een volledig extract uit het stamboek daarheen medegegeven. VOORSCHRIFT betreffende het beheer en de verantwoording van gelden, goederen en levensmiddelen, alsmede omtrent het beheer van de ziekenkamer, het hospitaal, het kleeding- en nachtlegermagazijn en den werkwinkel bij de Koloniale Reserve (1). Behoudens de hieronder vermelde voorschriften omtrent de ontvangsten, enz. van kleeding en levensmiddelen blijft de administratie van°het korps, alsmede het beheer en de verantwoording van de kleeding- en nachtlegermagazijnen en van de ziekenkamer voorloopig op den bestaanden voet geregeld. Kleeding en uitrusting. De ontvangst van kleeding en uitrusting en de uitbetaling van de geldswaarde wegens niet verstrekte kleeding, overeenkomstig het bepaalde in Tarief VII, behoorende bij de Regeling betreffende de Koloniale Reserve, zal geschieden volgens de hierbij gevoegde modellen A, B, C en D. Uitrusting- en reserve-rekening. Door de liquidatie van de uitrusting- en reserve-rekening komt deze geleidelijk te vervallen en zullen iii verband daarmede in die rekening geen nieuwe schulden meer geboekt worden. Ontstaan schulden aan den Lande wegens ontvangen kleeding en uitrusting tegen invordering der geldswaarde, opgelegde vergoedingen, in Indië achtergelaten schulden aan den Lande, te veel genoten gagement, als anderszins, dan worden deze ingeschreven bij den kwartiermeester der Koloniale Reserve in een schuldstaat volgen het hierbij gevoegd Model E en bij de compagnieën in een staat volgens Model F. Bij de driemaandelijksche geldelijke verantwoording van den kwartiermeester wordt van elk dezer staten een duplicaat met de daarbij behoorende bewijzen overgelegd. Voeding van Landswege. Het brood en de verdere levensmiddelen voor de militairen der Koloniale Reserve worden overeenkomstig de voor dit korps geldende Algemeene bepalingen en voorwaarden voor de levering van levensmiddelen en brandstoffen, bij de betrokken leveranciers aangeschaft, danwel, uit de militaire verplegingsinrichtingen van het Leger hier te lande ontvangen. Daartoe wordt door de compagnie dagelijks opgemaakt een opgave, volgens Model G, van het aantal rations levensmiddelen, welke vermoedelijk voor den volgenden dag benoodigd zullen zijn. (') Vastgesteld by de Beschikking van den Minister van Koloniën van 28 September 1909 n°. 10. Nadat de compagniescommandant zich heeft overtuigd, dat de daarop voorkomende rations in het administratieboek zijn ingeschreven, wordt de opgave vroegtijdig bezorgd bij de compagnie, die met het aanschaffen en bereiden van de levensmiddelen is belast. Uit die opgave worden bij die compagnie — in verband met de schaftorder — voor het ontvangen van de benoodigde levensmiddelen, enz., voor eiken leverancier afzonderlijk, bons opgemaakt volgens Model H en deze bij den kwartiermeester bezorgd. ^Xadat deze daarvan aanteekening heeft gehouden in een register volgens Model 1, worden zij bij vorenbedoelde compagnie terugbezorgd. Uit dit register wordt maandelijks door de zorg van de Hoofdadministratie of van den Raad van Administratie voor eiken leverancier een generale staat volgens Model K opgemaakt. Bij het einde van het kwartaal wordt door de Hoofdadministratie opgemaakt en bij de geldelijke afrekening overgelegd eene verzameling volgens Model L, waarbij worden gevoegd de generale staten \an uit militaire magazijnen en slachterijen ontvangen levensmiddelen en brood, alsmede een overzicht volgens Model M. Model A. Koloniale Reserve. BEWIJS TOT ONTVANGST VAN KLEEDING EN UITRUSTING. Compagnie. ONTVANGEN ten behoeve der onderstaande militairen uit het magazijn van kleeding de na li. nitldtn gotduui en zulks (a). Controle N° Algemeen StamboekNummer. Geldswaarde „ voor NAMEN. Rangen. ider man. (b) Waarde van elk artikel (&) 1 ' 1 MM M.ll ' ' 1 De bovenstaande goederen afgegeven: , den De administrateur van kleeding, 190 Fiat verstrekken De kwartiermeester, (n\ Als vernieuwing of tegen invordering der geldswaardo. (!j) Alleen wanneer tegen invordering der geldswaarde ontvangen wordt. den *90 De commandant der compagnie, 104 Model B. (Koloniale Reserve) (Compagnie) BEWIJS TOT ONTVANGST VAN KLEEDING EN UITRUSTING. ONTVANGEN uit het magazijn van kleeding, ten behoeve der na te melden militairen, de achter hunne namen vermelde goederen, en zulks (a) (a) Als vernieuwing of tegen invordering der geldswaarde. „ ., I j i Geldswaarde C011- Alg. • : I I j. «, I voor trole Stamb. NAMEN. Rangen. N„ ; N„ , : ! ieder man- "• \ ! i i | (ft) I I I M I i | | | | I I I i ~~ i 1—r'—i i T I ! "Waarde van elk artikel (b) I " r 1 ' j i I 5 • M I ♦ ! * / (5) Alleen wanneer tegen invordering der geldswaarde ontvangen wordt. te den 190. De Commandant der Compagnie, Fiat verstrekken: De .... kwartiermeester De bovenstaande goederen afgegeven. den 190.. De administratie van kleeding, Toelichting. Dit model wordt gebruikt wanneer het Model A geen ruimte biedt om de namen der militairen te bevatten, voor wie kleeding wordt verlangd. Model C. Koloniale Reserve. . Compagnie. STAAT der militairen aan wie is toegestaan, voor de achter hunne namen vermelde artikelen, van de hun op 190 als vernieuwing competeerende klecding- en uitrustingstukken geldswaarde te ontvangen. ARTIKELEN. Alg. Controle Stamb. NAMEN. Rangen. Totaal. N°. N®. 1 Toe te kennen geldswaarde * Geverifieerd, Ontvangen en aan de rechthebbenden te , den 190 De Kwartiermeester, uitbetaald: De Commandant der Compagnie, De Commandant der Compagnie, 109 Model D. Koloniale Reserve. Compagnie. STAAT DER militairen, aan wie is toegestaan, voor de achter hunne namen vermelde artikelen van de hun op 190 , als vernieuwing competeerende kleedingen uitrustingstukken, geldswaarde te ontvangen. u A E E L E N. Controle i h "" ~j i j I l i NAMEN. Eangen. n°- j i j ^ J J ! I T°iaai' Toe te- kenlidswaarden. 1 F \\V~\ T1 ~| ij Ij ■ i i I i r~i Totaal | 'l 1 a Geverifieerd De ... . kwartiermeester, Te . den 190 De commandant der compagnie, Ontvangen en aan de rechthebbenden uitbetaald, De commandant der compagnie, Toelichtingen. Dit model wordt gebruikt, wanneer het model C geen ruimte aanbiedt, 0111 de militairen te bevatten, waarvoor indemniteit wordt verlangd. Indien meer dan één blad noodig is, worden binnenvellen ingevoegd. Elk blad wordt dan getotaliseerd, en deze totalen overgebracht op liet laatste blad en daar tezamengeteld. De namen worden in de volgorde der controle, en de artikelen in de volgorde van Tarief YII ingeschreven. Model E. ALGEMEENE SCHULDREKENING TUSSCHEN opgemelde administratie en het Land OVER HET Kwartaal 190 den 190 De kwartiermeester, ADMINISTRATIE VAN DE KOLONIALE RESERVE. SOMMEN. Doorloo- pend Datum. nummer SPECIFICATIE. der Schuld. Te goed. bewyzen. * ^ , SOMMEN. Doorloo- pend " Datum. nummer SPECIFICATIE. bewezen. Schuld- Te ëoed. Aanwij7ing der Debiteuren en Specificatie der Schulden. 3 J2(r'fe 'O, % 4 * li; t I ! 1 * j ! 1 i I i ! * l A ! , ! i * « 8 )§ f S « « « . < p 05 ^ ; 5 ,3 n £ '43 | 3 ^ | K.G. L. K.G. K.G-. Gld. K.G. K.G. K.G. H.L. H " ! H-L- H-L- JLL- GM- K.G. K.G. L. Gld. , K.G. K.G. KG. : 1 2 3 j 4 6 ' 8 9 ' 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 I 21 22 23 24 'I 25 26 27 28 29 30 31 _J 4, ;—— ; j : ri 1 i i 1 i —-——■— Totalen. | j | jij | | | J | Data der maand 15 i I I 1 2 ; : 4 5 6 7 8 9 > 10 s 13 , 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 I Ontvangen rations. Hoeveelheden welke dol Uit het militair magazijn vi W £ Koffie. Sd p Rijst. w jp Gerookt spek. W q-, Gezouten spek. W Bruine boonen. Kapucijnera. M Grauwe erwter HH Witte boonen. j-H ^ Groene erwten, Totalen. iet korps worden betaald. irensmiddelen te Verduurzaamde levensmiddelen (bussen). Vleesch. 1 K.G. Reserveration Soep. Volksspi, Vleesch. Vet. 0-3KG | 3 L. 3 L. Uit de Militaire Slachterij te Opmerkingen. 9 Data der maand • 190 Ontvangen ratio ns. Hoeveelheden welke dooi Uit het militair magazijn ya Koffie. R;jst. Gerookt spek. Gezouten spek, Bruine boonen Kapucijners. Grauwe erwte Witte boonen. Groene erwter K.G. K.G.; K.G. K.G. | H.L. H.L. H.L. H.J H.L. I K.Gl 1 2 3 i 4 5 6 ' 8 9 10 ' I 11 12 13 14 15 16 * 18 19 20 21 22 23 24 i 25 26 IJ. 27 28 29 30 31 I ! J L Totalen. korps worden ontvangen. 'ensmiddelen te Verduurzaamde levensmiddelen (bussen). Uit de Militaire Slachterij tc Vleesch. 1 K.G. O io Reservoir rations. CO Soep. CO Volksspys, Vleesch. Vet. Opmerkingen. KECAPITULATIE van de hoeveelheden levensmiddelen, welke, gedurende de maand 190.. gedeeltelijk zijn betaald en gedeeltelijk uit magazijnen of slachterijen zijn verstrekt, of wel, uit verschillende inrichtingen zijn ontvangen. HOEVEELHEDEN. VERSTREKT UIT ARTIKELEN. het magazijn te de slahterij te r-A \ ■ — : 50 J 1 -3 0Q H — i i ~~ Koffie - - | _ Rundvleesch — Bruine boonen — — j . Model K. Maand 190.. KOLONIALE EESEEVE. Generale staat van levensmiddelen in opgemelde maand geleverd door Geldelijk bedrag. Benaming Ho0veel_ Een_ I van d® pfir , Opmerkingen, geleverde artikelen, heden, heden. Geheel. eenheid. Totaal / Voldaan ter som van Naar waarhek] opgemaakt ter som van Te 190. De vermelde prij .... billijk De Aannemer, j100ger ,jan ter plaatse voor dergelijke benoodigdheden wordt betaald. Te 190.. De .... administratie va a gemeld De Secretaris, De Voorzitter, De aannemer is in het tijdvak, waarover de in dezen staat omschreven levering loopt, niet in gebreke gebleven, in een of ander opzicht te voldoen aan de bepalingen van de Algemeene Voorwaarden voor de levering van levensmiddelen tegen welker overtreding boete is bedreigd. De Officier met de keuring belast, Aan den aannemer is in het tijdvak, waarover de in dezen staat omschreven levering loopt, boete opgelegd, ter som van . . krachtens artikel .. punt van de Algemeene Voorwaarden voor de levering van levensmiddelen, uithoofde van Model L. ....e Kwartaal 180.. KOLONIALE RESERVE. VERZAMELING OP DE GENERALE STATEN VAN uit militaire verplegingsinrichtingen verstrekte levensmiddelen en brood. Kaar waarheid opgemaakt. De Secretaris, nmers ïer vijzen. : g.g| Koffie. ? ngi* >^1 Rundvleesch '. p- cp ' met been. • g I Eundvet. . Q i T^glSpek. M | Witte boo: O-1-1 ' nen. K | BruiM boo; afn I nen.' W | Groene erwOitr1 I ten. ?g||G°rt. ^ > ~ <1 : » W | Vleesch. S . O* £ Z. 1-1 O tsi DO ^ : g, w | Gehakt. | : P & T*4 co 5 : g t_, | Soep. "TV03! Volks- £ • & t"1 ' spijs. o ciT p O1 £ _ ca CQ CD EJ, Brood Aantal rations van Toelichtingen. 0.6 K.G. ad f per ration. j I Totaal. eveelheden | Bedragen j j I ^ Model M. . ...e Kwartaal 19. . KOLONIALE RESERVE. Het Korps heeft in gemeld kwartaal recht op .... rations waarvoor volgens de prijsbepaling kan worden uitgegeven: bij rations a ƒ = 99 99 99 99 • 99 99 99 99 99 99 99 99 99 99 99 99 99 99 99 J' yy 99 99 Volgens de hierbij overgelegde verzameling op de generale staten van uit de militaire verplegingsinriehtingen verstrekte levensmiddelen en brood, heeft het Korps, in gemeld .kwartaal, uit die inrichtingen ontvangen voor ƒ Volgens verzameling II5 .... (Voeding van Rijkswege) is betaald „ Totaal f Volgens de berekening op de vorenstaande bladzijde is voor üe voeding bij het Korps toegestaan ƒ Nadeelig , f 2— verschil J Voordeelig Toelichting. Het nadeelig verschil is ontstaan door de verstrekking van rations bij oefeningen en door het verstrekken van rations met verduurzaamde levensmiddelen in de garnizoenen: Bij oefeningen: bij rations a ƒ — jj » » " ~~ jj » « » JJ » 5J ,, » « » ._= /' Eations met verduurzaamde levensmiddelen: bij rations a ƒ — }} » « » ~ „ JJ » » „ » » » r Totaal ƒ Opgemaakt te den 190.. De Hoofdadministratie van gemeld Korps De Secretaris, De \ oorzitter, VOORSCHRIFT betreffende het beleggen van handgelden bij de Koloniale Reserve in 's Rijkspostspaarbank. (*) § 1. De krachtens Tarief VI, behoorende bij de bij het Koninklijk Besluit van 24 September 1009 n°. 84 vastgestelde Regeling betreffende de Koloniale Reserve in 's Rijkspostspaarbank te beleggen gelden worden door den kwartiermeester van dat korps ten postkantore gestort, zoodra door hem is ontvangen: a. voor wat betreft de engagementen en reëngagementen in N e d e r1 a n d aangegaan, den staat van uit te betalen premiën waarop door den commandant van het betrokken onderdeel is vermeld welk bedrag van de aankomende premie in 's Rijkspostspaarbank moet worden belegd; l. voor wat betreft de reëngagementen, in de koloniën gesloten, de desbetreffende opgaven uit de koloniën. § 2. De Rijkspostspaarbankboekjes blijven onder verantwoording van en in bewaring bij den in § 1 genoemden kwartiermeester, een en ander behoudens afgifte, wanneer noodig, aan het Bestuur der Posterijen. Die officier is verplicht zorg te dragen voor de geregelde opzending der boekjes tot bijschrijving der renten. Eene uitzondering hierop vormen de boekjes van deserteurs, van overledenen en van militairen, die op niet eervolle wijze den dienst hebben verlaten, welke laatste boekjes in een afzonderlijk register bij het korps worden ingeschreven en daar blijven berusten tot tijd en wijle er navraag naar geschiedt van de zijde van belanghebbenden. Alleen door bemiddeling van den in § 1 genoemden kwartiermeester worden b_elegde gelden teruggevraagd, met behulp van de door het Bestuur der Posterijen verkrijgbaar gestelde formulieren, door den inlegger in dorso te voorzien van de vereischte machtiging op den meerbedoelden officier. § 3. Tot staving van de bedragen, welke worden gestort overeenkomstig het bepaalde in punt b van § 1 hiervoren worden staten in duplo volgens Model A opgemaakt. § 4. Ten bewijze, dat de inleg in § 1 bedoeld heeft plaats gehad, stelt de Commandant der Koloniale Reserve binnen tweemaal 24 uren nadat het geld ten postkantore is gestort, eene desbetreffende verklaring op de staten bij § 1 sub a, en § 3 hiervoren bedoeld. De inleggers, die bij het korps aanwezig zijn, hebben het recht zich, binnen driemaal 24 uren nadat het geld ten postkantore is gestort, ten bureele van den kwartiermeester te overtuigen, dat het te beleggen bedrag in een ten hunnen naam ingeschreven spaarbankboekje is ingeschreven. O Vastgesteld bij de beschikking van den Minister van Koloniën van 5 September 1909 n°. 10. § 5. De kwartiermeester houdt een register (Model B) aan betreffende de inlagen en terugbetalingen in 's Rijkspostspaarbank. § 6. De in 's Rijkspostspaarbank belegde gelden worden, behoudens het in voornoemd Tarief VI en het in § 7 hierna bepaalde, teruggegeven: I. geheel, echter onder inhouding van eventueele schulden aan den Lande, a. in Nederland bij het verlaten van den dienst, b. in de koloniën, zoodra mogelijk na het verlaten vau den dienst, doch eerst na bekomen machtiging van den Minister van Koloniën; II. g e d e e 11 e 1 ij k: op verzoek alleen in Nederland, na bekomen machtiging van den Commandant der Koloniale Reserve, met dien verstande evenwel, dat het saldo met inbegrip der gekweekte rente niet beneden ƒ 75. mag dalen. § 7. De inleggers, die zich vóór den len October 1909 bij de Koloniale' Reserve hebben verbonden, kunnen tijdens hun loopend verband, eveneens over de belegde gelden beschikken, wanneer zij zich buiten Nederland bevinden. De machtiging daarvoor wordt verleend door of namens den Minister van Koloniën. § 8. De uitbetalingen in Nederland geschieden door den kwartiermeester tegen re§u, dat te zijnen kantore blijft berusten. Daartoe ontvangt die kwartiermeester voor zooveel noodig van de commissarissen van afmonstering te Amsterdam en te Rotterdam betreffende de inleggers, die door hen worden afgemonsterd en recht kunnen doen gelden op de bespaarde gelden, de formulieren, bedoeld in de laatste alinea van § 2 hiervoren, met duidelijke opgave van het adres, waar zich die inleggers gaan vestigen. DIENST. Model A. In 's Rijkspostspaarbank ingelegde gelden Spaarbanknummek KOLONIALE RESERVE. De Kwartiermeester van voormeld Korps, verklaart, dat op den 1900 en in s Rijkspostspaarbank is ingelegd wegens reëngagements- ten name van den Stamboek II5 een bedrag van: te weten: jaren % X / — f Komt bij wegens renteverlies van en met tot en met ad 2.64 pet. = Samen ƒ Nijmegen, den 19 De Kwartiermeester voornoemd. z.o.z. De ondergeteekende verklaart, dat het bedrag ad werkelijk in 's Rijkspostspaarbank is belegd ten name van den daarop rechthebbende, Nijmegen, 19 De Commandant der Koloniale Reserve, Model B. KOLONIALE RESERVE. REGISTER van in 's Rijkspostspaarbank ingelegde gelden. 10 Volgnummer. Namen en stamboeknummers. Graden. Eerste inleg. Wanneer ingelegd, terugbetaald enz. Bedrag bij den aanvang van het jaar. Bijgesehreven in het: lste 2de 3de 4de kwar- kwar- kwar- kwartaal. taal. * taal. taal. Totaal bij het einde van het jaar. Opmerkingen. , I ' : i i ; I 146 DE MINISTERS VAN KOLONIËN EN VAN OORLOG, Gezien het Koniklijk besluit van 24 September 1909, n5 84 en § 8 van de daarbij vastgestelde „Regeling betreffende de Koloniale Reserve", Hebben goedgevonden vast te stellen het bij deze beschikking ge\oegde. ,,\ oorschrift betreffende de bevordering van de Koloniale militaire werving door autoriteiten bij de Landmacht". 's Gravenhage, den September ^ ^ ^ 6 7 October De Minister van Koloniën, de Waal Malefijt. De Minister van Oorlog, W. Cool. Behoort bij de beschikking van de Ministers van Koloniën en van Oorlog dd. 28 September 1909, Afd. 0, le Bureau n! 10 en van 7 October 1909, IIIe Afd., ü? 172. VOORSCHRIFT betreffende de bevordering van de Koloniale militaire werving door autoriteiten bij de Landmacht. Alle autoriteiten bij de Landmacht zijn gehouden om de werving van vrijwiligers voor de koloniale troepen zooveel mogelijk te bevorderen. In het -bijzonder geldt dit voor de plaatselijke en garnizoenscommandanten, voor zoover zij met betrekking tot de aanneming van burger personen of van militie- of landweerplichtigen met onbepaald verlof van die zorg niet uitdrukkelijk door den Minister van Oorlog zijn ontheven. Deze autoriteiten zullen aan de voorwaarden, waarop Nederlanders en vreemdelingen zich voor den kolonialen militairen dienst kunnen verbinden, door gepaste middelen algemeene bekendheid trachten te geven. Tarief VI, behoorende bij de Regeling voor de Koloniale Reserve geeft aan den duur der verbintenissen, zoomede de bedragen, die aan premiën en aanbrenggelden kunnen worden toegekend, terwijl het Voorschrift op de werving voor den kolonialen militairen dienst vermeldt, welke personen voor eene verbintenis in aanmerking kunnen komen. Voorloopige aanneming voor verbintenissen bij het vast personeel, als reconvalescent of op proef bij de Koloniale Reserve, kan alleen plaats hebben in de plaatsen, waar de Koloniale Reserve of onderdeelen daarvan gevestigd zijn. Alle personen, die zich elders dan bij de Koloniale Reserve of bij de agenten voor den kolonialen militairen dienst ter dienstneming aanmelden of worden aangebracht, worden door de zorg van de betrokken militaire autoriteit aan een geneeskundig onderzoek onderworpen, waarvoor gebruik zal zijn te maken van het bij deze beschikking behoorend model eener Uitnoodiging tot het doen van geneeskundig onderzoek. Bij gebleken geschiktheid voor den kolonialen militairen dienst worden die personen per reiswijzer gedirigeerd naar de Koloniale Reserve te Nijmegen. Door de zorg van den commandant van dat korps worden de engagementsakten opgemaakt en het noodige verricht tot het verkrijgen van de vereischte bescheiden, zoo deze niet in het bezit van den man mochten zijn. Van en met den dag, waarop de personen, die zich aanmelden of worden aangebracht, bij een geneeskundig onderzoek voor den dienst zijn geschikt bevonden, tot en met dien, waarop zij naar de Koloniale Reserve worden gedirigeerd, wordt een daggeld toegekend ter voorziening in hun huisvesting en onderhoud van ƒ 0.75. Het tijdvak waarover het hiervoren bedoeld daggeld genoten wordt, moet immer zoo kort mogelijk zijn en mag dat van acht dagen niet overtreffen. De betaling geschiedt ter plaatse, waar de vrijwilliger zich heeft aangemeld of is aangebracht. De agenten voor den kolonialen militairen dienst zijn gemachtigd om zich bij aanvraag, gesteld in den vorm der hierboven bedoelde „Uitnoodiging , rechtstreeks te wenden tot een der daarvoor eventueel door den Minister van Koloniën aan te wijzen in hun ressort gevestigde geneesheer en dan wel, bij ontstentenis van dezen, tot den chef van den geneeskundigen dienst in een der binnen het ressort van hun district gelegen garnizoensplaatsen, ten einde de personen, die zich bij hen ter dienstneming aanmelden, aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen. De te onderzoeken personen moeten zich daartoe bij dien geneesheer of dien chef aanmelden op een werkdag zoo mogelijk des ochtends tusschen 9 y2 en 10y2 uur, en zulks vergezeld door den betrokken agent voor den kolonialen militairen dienst, dan wel voorzien van hun door den burgemeester of commissaris van politie gewaarmerkt portret. "Model. Uitnoodiging tot het doen van. geneeskundig onderzoek. (1) Plaatselijke óf j)e ondergeteekende (1) Garnlzoens-com- .. mandaat, Chef Tan noodlgt bij deze te het Korps of van ortl ,jen persoon van (2) het onderdeel daar- _. ' , „ van, of Agent voor een geneeskundig onderzoek te doen ondergaan, en den dienst by het hieronder te vermelden, of hij al dan niet geschikt is, Lifnds"i-fndir om als (3) bij de Koloniale troepen te (2) Naam en worden toegelaten (*) voornamen. _ ,. (8) De betrekking Te den negentien- waarvoor het cnga- honderd gement geschiedt. Geneeskundige verklaring. De ondergeteekende te verklaart, naar aan¬ leiding van bovenstaande uitnoodiging, den persoon van (2) overeenkomstig de bestaande bepalingen onderzocht, (4) Geschikt of gn bevonden te hebben om als (3) ongoschikt. v ' (5) indien de te worden toegelaten (*) onderzochte onge- / g schikt is moet hier ' nog worden bij- Te den negentien- gevoegd: honderd uit hoofde van (de gebreken die hem De aangeworvené is aangebracht door (0) ongeschikt maken). ^ \ (6) Naam en voornamen. De (8) (7) "Woonplaats. /g\ (8) Plaatselijko of Garnizoens-commandant of Chef van het Korps of onderdeel daarvan. (9) Handteekening. (') Betreft de uitnoodiging een te detacheeren milicien, dan wordt bijgevoegd „tot eene detacheering".