448 E 44 1 NEDERLANDSCHE & X * WERKLOOSHEIDS-RAAD De Werkloosheidsverzekering, het Centrum der Steunbeweging « Vertrouwelijk Bureau: Prinsengracht 691, Amsterdam - Tel. 8885 N vertrouwelijk. De Werkloosheidsheidsverzekering, het centrum der steunbeweging. Amsterdam, 29 Dec. 1917. Ten einde de verdere beraadslagingen en het verdere overleg te vergemakkelijken heb ik het volgende overzicht samengesteld van hetgeen door den Ned. Werkloosheidsraad is gedaan om van het Kon. Nat. Steuncomité en den Minister van Waterstaat te verkrijgen, dat de belangen der werkloosheidsverzekering door de algemeene steun verstrekking niet zouden worden geschaad, doch veeleer bevorderd. Als bijlagen zijn bijna alle gewisselde stukken in extenso opgenomen. De Directeur van het Bureau v. d. Ned. Werkloosheidsraad: J. Gerritsz. Den 28sten September zond het Ned. Verbond van Vakvereenigingen aan den Werkloosheids-Raad het volgende voorstel : 1°. De Nederlandsche Werkloosheids-Raad stelle een onderzoek in naar de vorming van z.g. arbeidersreserven en de wijze van ondersteuning van werklooze arbeiders door de ondernemers met eventueelen toeslag van gemeenten en (of) het Kon. Nat. Steuncomité, op de wijze als thans in Twente geschieden zal, alsmede naar den invloed, welke deze maatregelen zouden kunnen hebben op eene goede functionneering en ontwikkeling der werkloosheidsverzekering. 2 . Indien mocht blijken, dat deze invloed op de werkloosheidsverzekering van nadeeligen aard is of zou kunnen worden, stelle het bestuur van den Werkloosheids-Raad zich in verbinding met het Bureau van het Kon. Nat. Steuncomité, teneinde gezamenlijk te trachten de eventueele nadeelen te voorkomen of weg te nemen. Dit voorstel werd in de vergadering van den WerkloosheidsRaad op 6 October behandeld. Besloten werd dat de Werkloosheids-Raad om een onderhoud zou vragen met het Bureau van het Kon. Nat. Steuncomité. Als bijlage A zijn hierachter toegevoegd een afschrift van de notulen van de vergadering van den Werkloosheids-Raad van 6 October, en als bijlage B een afschrift van den brief aan het Kon. Nat. Steuncomité. Daarop is van het Kon. Nat. Steuncomité bericht ontvangen dat op 30 October gaarne een onderhoud zou worden toegestaan. Dit onderhoud heeft op dezen datum plaats gehad, waarbii vertegenwoordigd waren voor het Kon. Nat. steuncomité de heeren Prof. Mr. M. W. F. Trettb, Prof. Is P^ de Vooys en J. C. P. Zaalberg. Een verslag van dit onderhoud is als biilage C hierachter geplaatst. Naar aanleiding van dit onderhoud zond ondergeteekende op 1 November een schrijven aan de leden van den Ned. Werkloosheids-Raad, waarin hij het volgende voorstelde : . 1°. De W.-R. deele aan het K. N. S. mede met instemming te hebben vernomen dat het eene circulaire aan de plaatselijke Steun-Comité's wil richten, en verzoekt daarin te adviseeren slechts de helft van de uitkeering uit eene werkloozenkas in mindering te brengen van de uitkeering door het Steuncomité te verstrekken en aan uitgetrokkenen boven de gewone uitkeering een toeslag van ƒ1— te geven. 2°. Aan de Commissie van Advies voor de Werkloosheidsverzekering te verzoeken den Minister van Waterstaat te adviseeren in alle reglementen een voorschrift te doen opnemen, waarbij wordt bepaald, dat indien een garantieloon wordt ontvangen, dat 80/0 of minder bedraagt van het gewone loon, dan eene uitkeering uit de werkloozenkas mag worden verstrekt tot een zoodanig bedrag, dat garantieloon plus uitkeermg niet meer beloopt dan 80% van het gewone loon. 3°. Aan het K. N. S. te verzoeken den Directeur van den W. R- wel toe te staan zich uit de gegevens van liet K. N S op de hoogte te stellen en te houden van de onderscheidene plaatselijke steunregelingen ten emde te kunnen nagaan of, en in welke mate getracht wordt de propagandistische waarde van de werkloosheidsverzekering te versterken. Door de vertegenwoordigers van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen in den Werkloosheids-Raad zijn op dit voorstel de volgende amendementen ingediend : 1° Het bedrag van den toeslag ad ƒ 1. , sub. , ' vangen door een bepaald deel der uitkeering uit de werkloosheidskas, en wel £ der uitkeermg welke zij vroeger uit de werkloosheidskas ontvingen. 2° De biislag op het wachtgeld worde berekend naar het verschil tusschen het wachtgeld en het gewone loon. Van dit verschil worde 70% als bijslag uitgekeerd. Deze amendementen en het begeleidend schrijven zijn hierachter vermeld onder D. j„ u "k Van de vertegenwoordigers van het Bureau voor - ■ ■ Vakorganisatie zijn ook amendementen ingekomen, welke vat waren in een schrijven dat als bijlage E hieraan is toegevoegd. De inhoud hiervan komt in 't kort hierop neer : De uitkeering van een steuncomité zij zoodanig dat deze met de uitkeering uit de werkloozenkas gezamenlijk tenminste 70% van het gederfde arbeidsloon bedraagt. Aan „uitgetrokken" leden worde vanwege het K. N. S. een gelijke uitkeering gewaarborgd. Op plaatsen waar geen steuncomité bestaat, worde bedoelde uitkeering door tusschenkomst der vakvereenigingen verstrekt. De voorstellen van ondergeteekende en de ingediende amendementen zijn behandeld in de vergadering van den Werkloosheids-Raad van 24 November. Op deze vergadering werd besloten tot het volgende : 1°. Ten aanzien van de ,,trekkende" leden van werkloosheidskassen met het voorstel, in het schrijven van den Directeur van het Bureau genoemd, zich te vereenigen. 2°. Ten aanzien van de „uitgetrokken" leden aan het K. N. S. te verzoeken te bevorderen dat hun \ van de vroeger uit de werkloosheidskas genoten uitkeering boven den gewonen steun door een steuncomité verstrekt worde. 3 . Ten aanzien van het garantieloon het daarheen te zien te leiden dat het bedrag hetwelk het garantieloon blijft beneden het normale loon, te beschouwen als tengevolge van gedeeltelijke werkloosheid ontstaan, en aan den Minister van Waterstaat te verzoeken dat de kassen wier reglementen zich hiertegen niet verzetten, ook voor ,,deze" gedeeltelijke werkloosheid zullen mogen uitkeeren. De notulen dezer vergadering zijn hierachter opgenomen als bijlage F. Dientengevolge is aan het K. N. S. verzocht te willen bevorderen dat door de plaatselijke comité's 1°. bij het bepalen van het bedrag van den finantiëelen steun aan hen, die uitkeering uit eene werkloozenkas ontvangen, het bedrag van deze uitkeering slechts voor de helft in mindering zal worden gebracht ; 2°. aan de „uitgetrokken" leden eener werkloosheidskas boven de gewone uitkeering door de plaatselijke comité's een bijslag worde gegeven van minstens 25% van het bedrag, vroeger door hen genoten uit de werkloozenkas. Een afschrift van dit schrijven is hierachter geplaatst als bijlage G. Aan den Minister van Waterstaat is verzocht te willen bepalen dat bij de toepassing van de reglementen der kassen het bedrag dat het wachtgeld of garantieloon lager is dan het normale loon, beschouwd zal mogen worden als gederfd tengevolge van gedeeltelijke werkloosheid, in een brief die hierachter is afgedrukt als bijlage H. Van het K. N. S. is daarop een schrijven ontvangen, waarvan de inhoud hoofdzakelijk hierop neerkomt, dat in het onderhoud tusschen de heeren van het K. N. S. en onzen voorzitter en onder eeteekende _ . 1°. wel sprake was van eene vrijstelling voor hen die reglementair uitkeering genoten voor | deel der uitkeering, maar niet voor de helft van de uitkeering, 2°. niet gesproken was over de uitgetrokkenen voor we ke trouwens eene afzonderlijke regeling zou bestaan en 3°. betreffende de werkloozenuitkeering boven een wachtgeld tot eene conclusie zou zijn gekomen, met welke het verzoek van den W. R. aan den Minister van Waterstaat in strijd zou zijn. Hieraan werd toegevoegd, dat mocht de Minister aan onzen wensch tegemoet komen, dit de wachtgeldregeling waarschijnlijk ernstig in gevaar zou brengen. Voorts werd medegedeeld dat het op prijs zou worden gesteld, indien de motieven konden worden vernomen, waarop de door ons verlangde regeling steunt Ondergeteekende heeft hierop geantwoord met een brief, die in zijn geheel hierachter opgenomen is als bijlage J. Naar aanleiding van het schrijven van den WerkloosheidsRaad heeft Z. E. de Minister van Waterstaat aan de Comnns van Advies voor de Werkloosheidsverzekering gevraagd om advies in een schrijven waarin mede een overzicht g^ven is van de wachtgeldregelingen zooals die bekend waren op den datum van het verzenden van dit schrijven. Deze brief is als bijlage K hierachter vermeid. Hierin wordt medegedeeld, dat de Minister nog eemge inlichtingen aan den W. R. heeft gevraagd. Het schrijven waarb« dit geschiedde is gedateerd 19 December 1917 en is als bijlage L hieÓapa2e2eSg8om inlichtingen is bij het ter perse g aa n V » deze stukken het antwoord van den W. R. nog niet vastgeste d. BIJLAGE A. Notulen der Vergadering van den Nederlandschen Werkloosheidsraad op Zaterdag 6 October 1917 in de Rolzaal te 's-Gravenhage. Voorzitter : Prof. Dr. W. H. Nolens. Secretaris : J. Gerritsz. Aanwezig : de heeren H. de Bordes, H. P. de Haan. Mr. Dr. I\ L. G. Z. M. Vonk de Both, Prof. Mr. E. M. Meyers, J. F. H. Spier, Mr. C. J. Baron van Tuyll van Serooskerken, P. J. J. Haazevoet, J. van Ryzewijk, A. H. Smulders, Ant. Folmer, Mr. A. Rueb, Jhr. Mr. J. A. de Jonge, F. B. Löhnis, Meyer de Vries, H. J. Breuns, J. van den Tempel, P. M. Verdorst, H. Amelink, K. Kruithof, C. Smeenk en J. Bakker. Na opening door den Voorzitter doet de Secretaris mededeeling van de ingekomen en uitgegane stukken. De Voorzitter stelt dan aan de orde het voorstel van het bestuur van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen luidende : 1°. De Nederlandsche Werkloosheidsraad stelde een onderzoek in naar de vorming van z.g. arbeiders-reserven en de wijze van ondersteuning van werklooze arbeiders door de ondernemers met eventueelen toeslag van gemeenten of (en) het Kon. Nat. Steuncomité, op de wijze als thans in Twenthe geschieden zal, alsmede naar den invloed, welke deze maatregelen zouden kunnen hebben op een goede functionneering en ontwikkeling der Werkloosheidsverzekering. 2°. Indien mocht blijken, dat deze invloed op de werkloosheidsverzekering van nadeeligen aard is of zou kunnen worden, stelle het bestuur van den Werkloosheidsraad zich in verbinding met het Bureau van het Kon. Nat. Steuncomité, teneinde gezamenlijk te trachten de eventueele nadeelen te voorkomen of weg te nemen. Nadat de Voorzitter eenigszins uitvoerig heeft toegelicht, dat het zijns inziens verklaarbaar is, dat een dergelijk voorstel is ontstaan, geeft hij het woord aan den heer Van den Tempel tot toelichting ervan. Deze dankt den Voorzitter, dat zoo spoedig aan het verzoek om dit voorstel te behandelen is voldaan en hij zegt, dat tengevolge van de steenkolen- en grondstofïenkwestie wij waarschijnlijk voor een groote periode van moeilijkheden staan. Vooral het gebrek aan steenkool doet zich voor als een oorzaak van werkloosheid en wel als een zéér buitengewone. Karakteriseerend is, dat de gedachte aan eene arbeidersreserve is opgekomen, om arbeiders en werkgevers bijeen te houden. De gedachte ligt er duidelijk in : als deze moeilijke periode voorbij is, dan gaan we weer samen aan den gang. De uitkeeringen uit werkloozenkassen en door steuncomité's zijn bij de tegenwoordige omstandigheden niet voldoende. Zoo is ook gedacht aan een anderen vorm van steun, die hooger kan zijn. Dit verMaart meteen den drang naar de arbeidersreserve, omdat dit gepaard gaat met het toekennen van een zeker loon, van een wachtgeld. In de textielindustrie is nu een dergelijke regeling tot stand gekomen en deze regeling kan wat de bedragen betreft zeker niet ongunstig genoemd worden ; maar onmiddellijk rijst de vraag : hoe zal die regeling werken op de werkloosheidsverzekering ? Welke is de positie van de kas, welke die van dc leden tot de kassen, welke propagandistische waarde gaat van die wachtgeldregeling ten opzichte van de werkloosheidsverzekering uit, enz. Het vormen van eene arbeidersreserve zal echter niet in alle vakken kunnen plaats hebben, bijv. niet in de bouwvakken. De vraag rijst nu, of in verhouding tot het wachtgeld de uitkeeringen uit de kassen of door de steuncomité's wel voldoende zijn. Zal nu hierdoor op de werkloosheidsverzekering geen remmenden invloed uitgeoefend worden ? Ons voorstel is nu om hiernaar een onderzoek in te stellen. Die arbeidersreserve in sommige vakken zou daarom niet tot stand kunnen komen, omdat er niet altijd werkgevers zullen zijn, die het wachtgeld zullen kunnen betalen en de wachtgeldregeling zal alleen dan kunnen worden ingevoerd, wanneer alle werkgevers in een vak ermede meegaan. Men kan er dus niet op hopen, dat overal de weg door het K. N. S. aangegeven in zijn circulaire zal worden gevolgd maar er zal ook door de arbeiders niet gewacht kunnen worden totdat een dergelijke regeling misschien eindelijk tot stand zal komen. In het begin van den oorlog concentreerde zich de geheele steunbeweging om de werkloosheidsverzekering. Thans gaan de uitkeeringen verre en verre boven die door de kassen te doen. De werkloosheidsverzekering raakt hierdoor op den achtergrond en andere steunvormen komen naar voren en gestreefd moet nu worden om de werkloosheidsverzekering zooveel mogelijk het middelpunt te doen woeden van de steun verleening. In de publicatie van het K. N. S. worden de verzekeringsbelangen niet met name genoemd. Georganiseerd en, ongeorganiseerden, verzekerden, allen worden in die circulaire op denzelfden voet behandeld. De arbeiders zullen zich gaan afvragen, waarom zijn wij lid van een kas, waarom contribueeren wij ? Elke vakbond volgt nu zijn eigen taktiek. Onderling overleg heeft niet plaats. Dit alles moet desorganiseerend werken. Het N.V.V. vraagt daarom een onderzoek naar de gevolgen. Bij het onderzoek ware dan als leiddraad in acht te nemen, de vraag : „Is het niet mogelijk, als uitgangspunt der steun verleening de uitkeering uit de werkloozenkas te nemen ? Die uitkeeringen zijn zeker onvoldoend ; daarom moeten ze verhoogd worden met een bijslag. De bijslag van verzekerde lieden moet beter zijn dan die van niet-verzekerde personen. Of dit overal zal worden gedaan, daarvan weten we niets. Het N.V.V. zou naar een en ander wel navraag kunnen doen, maar de Werkloosheidsraad is daartoe beter in staat ; kan ook beter met het K. N. S. overleggen,kan aan het laatste vragen, hoe de wachtgeldregelingen zijn, hoe de plaatselijke regelingen luiden. Later kan dan op grond van de ontvangen gegevens in den Werkloosheidsraad een bespreking worden gehouden om een steunregeling te ontwerpen, waarbij de propagandistische werking van de werkloosheidsverzekering niet verloren gaat en aan de verzekerden boven niet-verzekerden een voorsprong wordt verleend. Tenslotte wenscht de heer Van den Tempel nog te wijzen op de gevolgen van de regeling zooals die thans te Enschede bestaat. De werkloozenkassen zijn daar uitgeschakeld. De kassen kunnen dus potten. Dit geldt voor de textielindustrie, maar in andere vakken, waarin niet zulk eene wachtgeldregeling geldt, zullen de kassen sterk worden aangesproken, terwijl zij door de late invoering van het Deensche stelsel over weinig vermogen beschikken. In elk geval, dezelfde omstandigheid, het ontbreken van steenkool, bevordert, dat de eene kas versterkt wordt en de andere daarentegen wordt uitgeput. Dit laatste mag zoover niet komen. Zal er een goede regeling tot stand komen, dan moeten kassen, die dreigen uitgeput te raken, tijdig de Commissie van Advies inlichten, omdat dan maatregelen kunnen worden genomen om de totale uitputting der kas te voorkomen. Tenslotte zegt de heer Van den Tempel dat het N. V. V. niet voorstelt door wie het onderzoek zal moeten geschieden. Men wil dit overlaten aan den loop der discussies, maar het N. V. V. zou ermede tevreden kunnen zijn, indien het onderzoek geschiedde door Voorzitter en Secretaris. De heer Van Tuyll is het met veel van het gesprokene door den heer Van den Tempel eens. b.v. dat er in de bouwvakken geen reserve kan worden gemaakt. Treft men een nieuwe regeling, dan verlieze men niet uit het oog, dat de kas belang moet houden bij de uitkeering. Voorts wenscht de heer Van Tuyll nog een ander punt van belang naar voren te brengen en wel werkverschaffing. Door de tijdsomstandigheden komt het thans vaak voor, dat er in het eene bedrijf een tekort aan krachten is tegenover een teveel bij andere. Zoo komt men nu krachten tekort bij het mijnwezen. Het is daarom ten zeerste gewenscht, groote werken zoo spoedig mogelijk te doen uitvoeren. Men zal dan echter de meening over wat dan „passend" werk is dienen te herzien, opdat men ook menschen uit een ander vak aan het bedoelde werk zal kunnen stellen. Hij vraagt daarom of de Bond ni 2.50 25-29 , , 5.75 „ 0.80 , 1.25 , 3.25 20—24 , , 6.75 , 0.80 „ 1.50 „ 4.— 15—19 , , 7.75 , 0.80 , 1.75 , 4.75 10-14 , „ 8.75 „ 0.80 , 2.- , 5.50 minder dan 10 uur. , 10.75 , 0.80 j , 2.50 , 6.50 ____________ In deze uitkeeringen dragen de werkgevers 57%, het Koninklijk Nationaal Steuncomité 33% en de gemeenten 10% bij. Opgemerkt zij, dat, wanneer in een gezin man en vrouw beiden in de textielindustrie werkzaam zijn, de man de uitkeering krijgt als gezinshoofd en de vrouw die als arbeidster boven 17 jaren. Voor Hengelo, Helmond en Veenendaal wijken de overeenkomsten slechts in details af van het bovenvermelde tarief. Omtrent deze gemeenten wacht ik nog gegevens, die ik U na ontvangst zal zenden. Voorloopig kan ik U mededeelen, dat de steun te Hengelo werd vastgesteld op 80% van het loon voor de gehuwden en 50% voor de ongehuwden, terwijl bovendien ƒ0.80 per kind beneden 13 jaren wordt betaald. Voorts is voor het gebied Enschede-Lonneker eene dergelijke regeling tot stand gekomen ten behoeve der arbeiders in machinefabrieken. Het tarief wijkt van dat, hetwelk geldt ten aanzien van de textiel-arbeiders, slechts in zooverre af, dat de jeugdige arbeiders eene wat lagere uitkeering zullen ontvangen ; dit houdt verband met de hoogere loonen in de metaalindustrie. Verder is eene wachtgeld-regeling getroffen met de Directeuren der Nederlandsche Plantenboter-fabriek te Amsterdam ; gedurende 13 weken zal het personeel eene gemiddelde uitkeering van ƒ 15.— per persoon ontvangen. De directie neemt hiervan gemiddeld ƒ 10.— voor hare rekening, het overige wordt door het Algemeen Steuncomité te Amsterdam en het Koninklijk Nationaal Steuncomité ieder voor de helft bekostigd. Eenigermate afwijkende regelingen zijn getroffen met de Reedersvereeniging te Vlaardingen, en met de gemeente Deventer. In de eerste gemeente heeft die vereeniging zich bereid verklaard, de bemanningen zooveel mogelijk aan en bij de schepen te werk te stellen, terwijl aan alle tewerkgestelden een gemiddelde verdienste van ± ƒ 14.— per week is gewaarborgd. In de kosten dragen het Koninklijk Nationaal Steuncomité voor 2/7, de werkgevers voor 4/7 en de gemeente Vlaardingen en Vlaardinger-Ambacht tezamen voor 1/7 bij. Te Deventer zullen de arbeiders van stilstaande fabrieken (voorloopig alleen de katoenfabrieken) bij een door de gemeente uitgevoerde werkverschaffing worden tewerkgesteld, wanneer voor hen geen ander geschikt werk is te vinden. Uit ieder gezin zullen ten hoogste 2 personen worden geplaatst. Het weekloon varieert van ƒ 5.— (arbeiders van 16 jaren) tot ƒ 15.— (arbeiders van 20 jaren of ouder uit een gezin, bestaande uit meer dan 9 personen). In de kosten dragen de werkgevers 57%, de gemeente 8% en het Koninklijk Nationaal Steuncomité 35% bij. Te Vlissingen en omstreken is door de Maatschappij ,,de Schelde", enkele gemeenten, het Koninklijk-Nationaal Steuncomité en de werkloozenkassen eene regeling in voorbereiding, waarbij is bepaald, dat de steun zal bedragen 70% van het gederfde loon, van welke 70% wordt betaald : door ,,de Schelde 30%, door de gemeenten van inwoning 15%, door het Koninklijk Nationaal Steuncomité 15% en door de werklozenkassen 10%. Te Tilburg is eene regeling wel in bespreking geweest, doch in verband met de staking en uitsluiting in de textiel-industrie aldaar, voor zoover mij bekend, nog niet vastgesteld. Omtrent de verhouding tusschen wachtgeld-(steun-) bedrag en normaalloon zijn bij de bovenvermelde regelingen geen vaste cijfers te geven, ook omdat de steunbedragen niet met het gewone loon verband houden. Bij gelijk normaalloon ontvangt de ongehuwde arbeider tusschen 44 en 60% van het bedragm dat een gehuwd arbeider zonder kinderen krijgt. Naarmate van het kindertal der gehuwden worden echter deze verhoudingscijfers gewijzigd. De Minister van Waterstaat, enz. BIJLAGE L. MINISTERIE VAN WATERSTAAT. 's-Gravenhage, 19 December 1917. Aan den Nederlandschen Werkloosheidsraad. Naar aanleiding van Uw nevenvermeld schrijven heb ik de eer, U mede te deelen, dat de door U bedoelde zoogenaamde „wachtgeld "-regelingen reeds eenigen tijd mijne aandacht trokken, en mij door het Koninklijk Nationaal Steuncomité regelmatig opgaven worden verstrekt van de tot stand gekomen regelingen en de daarbij geldende steunt ar ie ven. Tevens heeft de Algemeene Secretaris van het Koninklijk Nationaal Steuncomité zich bereid verklaard met mij of een door mij aan te wijzen ambtenaar van gedachten te wisselen over de principes, die in verband met werkloosheidsverzekering bij de vaststelling der betrokken regelingen dienen te gelden. In verband met den inhoud der mij bekend geworden steunregelingen, zou ik het op prijs stellen, alvorens het verzoek aan het slot van Uw schrijven gedaan, verder te overwegen, van U te mogen vernemen : a. of door U met het garantieloon of wachtgeld, door l genoemd, wordt bedoeld elke uitkeering, toeslag, steun of vergoeding, die bij algeheele werkloosheid, dan wel bij verkorting van den arbeidsduur, aan de arbeiders wordt verstrekt, hetzij door den werkgever alleen voor eigen rekening en uit eigen middelen, hetzij door den werkgever gedeeltelijk uit eigen middelen en gedeeltelijk voor rekening van het Koninklijk Nationaal Steuncomité en (of) gemeentebestuur (als te Enschede, Hengelo, Almelo, Borne, Wierde, Vlissingen, Hellendoorn, Veenendaal), hetzij door een plaatselijk steuncomité, gedeeltelijk voor rekening van de werkgevers (als te Hilversum) ; hetzij op nog andere wijze of in anderen vorm : b. of het in Uwe bedoeling ligt, dat in het van het normale weekloon af te trekken wachtgeld (garantieloon) ook begrepen moet zijn de toeslag voor kinderen beneden een zekeren leeftijd, die, volgens het meerendeel der tot nu toe tot stand gekomen steun- of wachtgeldregelingen, door de werkgevers boven het eenheidsbedrag aan de arbeiders wordt uitgekeerd. In die regelingen wordt, gelijk l wellicht bekend zal zijn, bij de bepaling van het steunbedrag niet uitsluitend rekening gehouden met het werkelijk gederfde loonbedrag doch ook met het al dan niet gezinshoofd zijn, met den leeftijd der arbeiders en met de sterkte van het gezin. De Minister van Waterstaat enz.