JlJtJtJtJl Gedenkschrift der T entoonstelling van Electriciteit in Woning en Ambacht. & Jt Jt Jt Uitgave van het Departement Leiden der Maatschappy van Nijverheid. 1908. GEDENKSCHRIFT. (ALS MANUSCRIPT GEDRUKT). TYP. A. W. BIJTIIOFF'S UITO. MIJ, LEIDEN. Tentoonstellingsgebouw (Stadsgehoorzaal). GEDENKSCHRIFT der Tentoonstelling van Electriciteit ü in Woning en Ambacht, ü gehouden te Leiden van 15 October tot en met 3 November 1907 in de Stads=Gehoorzaal. Jl A Uitgave van het Departement Leiden der Maatschappij van Nijverheid, 1908. \7V»».lrlr»Tv>oli rr von /Jon PofalncrnQ Lijst der Platen Blï. Tentoonstellingsgebouw (Stadsgehoorzaal) Tegenover den Titel. Westzijde van de Groote Zaal, gezien van het podium 5 De stand der firma H. Croon & Go 14 Eenige stands vóór en op het podium der Groote Zaal 19 De grot 27 De electrische visscherij 29 Japansch theehuis 31 Stand Gebrs. Reinke 33 Stand firma W. Haaxman & Co 39 Stand De Vries & Stevens 41 Fotografisch atelier 45 Proeve van illustratie uit de Brochure der Leidsche Electriciteitsfabriek 48 Stand der Singer-Maatschappij 51 Plattegrond Tentoonstellingsgebouw .... 75—76 Inleiding. e Commissie van Uitvoering voor de Tentoonstelling van Electriciteit in Woning en Ambacht, doordrongen van de wenschelijkheid een blijvend aandenken aan deze zoo goed geslaagde tentoonstelling te verkrijgen, benoemde in hare vergadering van 28 October 1907 eene Commissie tot het samenstellen van een Gedenkschrift. Hiertoe werden aangewezen de heeren A. W. Frentzen, F. A. Holleman, Mr. E. L. Th. Hoogenstraaten en W. C. Mulder. De ledenvergadering van het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid hechtte daaraan op 28 Februari 1908 hare goedkeuring en verleende tevens een crediet voor de uitgave, welk bedrag zou gevonden worden in een gedeelte van het batig saldo der tentoonstelling. Gevolg gevende aan deze opdracht heeft bovengenoemde commissie het genoegen in de volgende bladzijden U het resultaat van haren arbeid aan te bieden. Leiden, 1 Mei 1908. De Tentoonstelling van Electriciteit in Woning en Ambacht, 15 October —3 November 1907. I. Voorbereiding. p 9 October 1906 had een bestuursvergadering plaats van het Departement Leiden van de IV f _ _ I 1 * • TVT •• 1 • 1 i , iviaaiscnappi] van iNijverneid om te beraadslagen over de wenschelijkheid van liet houden eener tentoonstelling van electriciteit in dienst van klein bedrijf en woning. Dit in verband met de oprichting der Gemeentelijke Electrische Centrale. Op deze vergadering kwam nog een ander voorstel ter sprake, namelijk om een tentoonstelling in uitgebreiden zin te houden waar, naast de electriciteit als krachtbron, ook zouden getoond worden de nieuwere klein-motoren gedreven door gas, zuiggas, petroleum, heete lucht, enz. Aan twee leden van het bestuur werd opgedragen Burgemeester en Wethouders van beide plannen op de hoogte te brengen, te vragen welk van beide hun het meest geschikt voorkwam en of zij bereid zouden zijn door hunne medewerking het slagen der tentoonstelling ï gemakkelijker te maken. Het bleek, dat het plan tot het houden eener tentoonstelling uitsluitend van electriciteit als licht- en krachtbron de volle sympathie van het College van Burgemeester en Wethouders had en op hun steun in den Raad zou mogen rekenen. In de bestuursvergadering van 18 December, waar verslag van het onderhoud met Burgemeester en Wethouders werd uitgebracht, verluidde het, dat ook de Vereeniging Leidens Belang en de Vereeniging tot Bevordering van Bouwkunst het voornemen hadden eene tentoonstelling van electriciteit te organiseeren. Aan Voorzitter en Secretaris werd opgedragen zich met de besturen van deze beide vereenigingen in verbinding te stellen tot het plegen van een voorloopig, tot niets bindend overleg. In elk geval zou het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid de organisatie der tentoonstelling aan zich houden, terwijl dan aan beide vereenigingen zou gevraagd worden twee vertegenwoordigers van het bestuur aan te wijzen om in de algemeene commissie plaats te nemen. In eene bestuursvergadering op 15 Februari 1907 werd verslag uitgebracht van deze besprekingen. Daaruit bleek, dat namens de Vereeniging Leiden's Belang was medegedeeld, dat aan haar bestuur opdracht gegeven was, waar Nijverheid het initiatief had genomen, krachtig mede te werken tot het doen slagen der tentoonstelling. Ook het bestuur van de Vereeniging tot Bevordering van Bouwkunst had zijne medewerking beloofd, doch wenschle zijne leden eerst dan over de tentoonstelling te spieken, wanneer de plannen van Nijverheid een meer vasten vorm hadden aangenomen. Daarop had, dato 22 Februari, eene ledenvergadering plaats van het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid, waarop aan de orde was een voorloopige bespreking over de wenschelijkheid van het houden eener tentoonstelling in verband met de aanstaande opening van het gemeentelijk electrisch bedrijf. Als gevolg van deze bespreking werd eene mol ie aangenomen, waarbij de vergadering verklaarde principieel in te stemmen met het denkbeeld van het houden eener tentoonstelling van motoren voor klein bedrijf; overwegende echter, dat eene dergelijke tentoonstelling te kostbaar zou blijken, noodigde zij het bestuur uit te trachten, zoo mogelijk in samenwerking met te Leiden gevestigde vereenigingen en met daartoe bereid gevonden personen, eene tentoonstelling te organiseeren uitsluitend op het gebied van het electrisch bedrijf, toegepast zoowel op klein-industrie als op verlichting van werkplaats en woning. Naar aanleiding van deze motie had op 5 Maart eene bestuursvergadering plaats, waarop bepaald werd, dat zou gehouden worden eene tentoonstelling uitsluitend van electriciteit voor woning en ambacht en werden de personen aangewezen, die zouden worden aangezocht zitting te nemen in eene algemeene commissie tot organisatie dezer tentoonstelling. Tevens zou aan de besturen van de Vereeniging Leiden's Belang, de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingen-Verkeer en de Ver- eeniging tot Bevordering van Bouwkunst worden verzocht elk uit hun midden twee personen aan te wijzen om in deze commissie zitting te nemen. Na deze voorbereidende werkzaamheden werd op 20 April in het Raadhuis eene vergadering gehouden, waaide Burgemeester Mr. N. de Ridder, eene toespraak hield, waarin hij verklaarde gaarne het eere-voorzitterschap van deze algemeene commissie voor de tentoonstelling te aanvaarden, daar deze tentoonstelling niet zou nalaten de inwoners van Leiden van de groote vooideelen van electriciteit, zoowel voor de industrie als voor de verlichting der woningen op aanschouwelijke wijze te oveituigen. Het Dagelijksch Bestuur der gemeente, van meening, dat eene dergelijke tentoonstelling der Gemeentelijke Electiische Centrale ten goede zou komen, had reeds zelf het plan gevormd tot het houden van eene dergelijke tentoonstelling: waar nu echter de Leidsche afdeeling van de Maatschappij van Nijverheid het initiatief daartoe genomen had, meende het met vol vertrouwen haar de leiding der zaken te mogen overlaten. Daarna overgaande tot de installatie van de Algemeene Commissie werden daarin benoemd de volgende heeren, die allen hunne benoeming aannamen: M. C. F. J. Cosijn, N. W. van Doesburgh, G. L. Driessen, Dr. P. Aug. Driessen, A. H. Dros, A. W. Frentzen, J. Hartevelt Azn., F. A. Holleman, Mr. E. L. Th. Hoogenstraaten, H. C. Juta, J. Korevaar F. Azn., A. de Koster Jr., W. A. Leembruggen, W. C. Mulder, S. J. Ie Poole, A. L. Reimeringer, Dr. N. A. M. Sanders, Prof. F. A. H. Westzijde van de Groote Zaal, gezien van het podium. Schreinemakers, M. H. van Waveren, C. van Wensen, J. H. G. van der Weijde, J. C. Zaalberg. Verder nog de heeren W. Pera en W. van Rossum du Chattel, H. W. Caben en Mr. A. J. Fokker, L. van der Laan en H. ,T. Planjer, respectievelijk bestuursleden van Leiden's Belang, de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer en de Vereeniging tot Bevordering van Bouwkunst. Ter bespoediging van het verkrijgen van definitieve plannen voor de tentoonstelling, stelde Mr. de Ridder voor uit de algemeene commissie een comité van voorbereiding te benoemen bestaande uit de volgende heeren: N. W. van Doesburgh, G. L. Driessen, F. A. Holleman, Mr. E. L. Th. Hoogenstraaten. W. G. Mulder, W. van Rossum du Chaltel. Deze benoeming werd door hen allen aangenomen. De taak van dit comité zou bestaan in het indienen bij het Bestuur van het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid van een uitgewerkt voorstel, inhoudende den tijd wanneer, de plaats waar en de wijze waarop de tentoonstelling zou gehouden worden met bijvoeging van een zoo nauwkeurig mogelijk opgemaakt project van kosten en van raming van de middelen. Dit voorstel zou ten spoedigste na indiening bij het Bestuur van het Departement van Nijverheid aan de algemeene commissie in een daartoe bijeengeroepen vergadering worden bekend gemaakt. De Commissie van Voorbereiding kweet zich met grooten spoed van de haar opgelegde taak en diende op 22 Mei op eene vergadering van de algemeene commissie hare voorstellen in 1). In de resumtie adviseerde de Commissie van Voorbereiding de tentoonstelling van electriciteit in ambacht en woning te houden in de Stadsgehoorzaal van 15 October tot 1 November 1907 en daarvoor uit te trekken een bedrag van ƒ 4400.—, wordende het geraamd tekort ad ƒ2000.— zoo mogelijk gedekt door een garantie-fonds van ƒ3000.—, bijeen te brengen in aandeelen van ƒ25.—, of halve aandeelen van ƒ12.50, door de ingezetenen van Leiden. Na eenige discussie over de vraag of het niet wenschelijk ware, dat de gemeente zich verantwoordelijk stelde voor het geraamd tekort, waar toch deze tentoonstelling zulk een specifiek gemeentebelang raakt, werd het standpunt van de Commissie van Voorbereiding aanvaard om zich eerst dan om geldelijke hulp tot de gemeente te wenden, wanneer mocht blijken, dat in het garantie-fonds onvoldoende zou zijn deelgenomen. In deze zelfde vergadering werd onder dankzegging de Commissie van Voorbereiding ontbonden en werden twee werk-commissies ingesteld, namelijk eene Commissie van Uitvoering en eene Financieele Commissie, Eerstgenoemde Commissie werd onderverdeeld in een Technische Commissie met den heer N. W. van Doesburgh als Voorzitter en de heeren G. L. Driessen, F. A. Holleman en W. C. Mulder als leden en in een Feest-Commissie waarin, met den heer J. Hartevelt Azn. als Voorzitter, de oveiige leden zitting namen. De Financieele Commissie was samen- J) Zie Bijlage A. gesteld uit de heeren A. L. Reimeringer, Voorzitter, A. de Koster Jr., Secretaris, H. W. Cahen, H. J. Planjer, W. van Rossum du Ghattel, Dr. N. A. M. Sanders en M. H. van Waveren. Bovendien werd er een Secretariaat ingesteld, bestaande uit Mr. E. L. Th. Hoogenstraaten, algemeen Secretaris en de heeren A. W. Frentzen en A. de Koster Jr., als leden. Reeds den volgenden dag werd bij den Raad deigemeente Leiden door het bestuur van de Maatschappij van Nijverheid een request ingediend met verzoek de Stadsgehoorzaal van 1 October tot 7 November d. a. v. gratis te willen afstaan. Spoedig hierop volgde een gunstige beschikking, terwijl ook namens de Commissie van Beheer van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit op een desbetreffende vraag de mededeeling was ontvangen, dat de electrische stroom tijdens de tentoonstelling zou geleverd worden voor een bedrag van ƒ300.—. Op verzoek van de Financieele Commissie werd verder een schrijven gericht tot de Besturen van de Vereenigingen Leiden's Belang, Vreemdelingen-Verkeer en Bouwkunst, waarin met verwijzing naar het geraamde tekort van ƒ2000.— verzocht werd van hunne belangstelling in deze tentoonstelling door een subsidie te doen blijken. Dit verzoek was niet tevergeefs gedaan, daar Leiden's Belang ƒ100.— en Bouwkunst ƒ75.— subsidie toezegde. Nijverheid zelve stelde voor deze tentoonstelling ongeveer haar geheel kas-saldo ter beschikking. Vreemdelingen-Verkeer teekende voor vier aandeelen in het garantie-fonds, welk fonds de leden der Financieele Commissie op zicli namen, door persoonlijk wijkbezoek bijeen te brengen. Niet minder dan 237 inschrijvingen, te zamen voor een bedrag van f 4987.50 beloonden hunne moeite. Door dit schitterend resultaat kon men van dat oogenblik er zeker van zijn, dat de tentoonstelling althans financieel mogelijk was, zoodat de formulieren van inschrijving en het reglementx) aan alle personen, die maar eenigszins voor het inzenden op de tentoonstelling in aanmerking kwamen, thans konden worden rondgestuurd. Wie echter zou meenen, dat men nu de aanvragen om plaatsruimte maar rustig had af te wachten, vergist zich zeer. De ervaringen, opgedaan bij de gelijksoortige tentoonstelling, in Augustus 1907 te Arnhem georganiseerd, en de magere resultaten, aanvankelijk ook hier met het rondzenden der circulaires bereikt, deden de commissie al spoedig inzien, dat er terdege gewerkt moest worden om inzendingen te verkrijgen. Door persoonlijk bezoek, herhaalde conferenties en een uitgebreide briefwisseling — het dossier der Commissie kan er van getuigen — is het gelukt een aantal exposanten te trekken, dat de verwachting verre overtrof. De opbrengst aan plaatshuur was geraamd op ƒ800.—, doch bleek ten slotte te bedragen ƒ2222.50, verdeeld over 45 inzenders. Van in Leiden bestaande zaken en agentschappen van elders gevestigde huizen hadden ingeschreven de ') Zie Bijlage B. firma's: Gebroeders Reinke, W. van Rossum du Chattel, Gas- en Electriciteits-Maatschappij voorheen De Vries en Stevens, E. J. Choufour, Carel F. Hazenberg, D. J. Cockuyt, Firma Wed. A. A. Peltenburg & Zoon. Tot de grootste inschrijvers behoorden de firma's H. Croon & Co. te Rotterdam en Gebroeders Reinke te Leiden, die te zamen 82l/a M2. voor hunne rekening hadden genomen, de firma E. J. Choufour te Leiden met 35 M2., Electriciteits- Maatschappij Lahmeyer & Co. te 's-Gravenhage met 30 M2., Groeneveld Ruempol & Co. te Amsterdam en de firma R. S. Stokvis & Zonen te Rotterdam, ieder met 25 M2. en The Singer Manufacturing Company te Amsterdam met 24 M2. Der Electrische Centrale was een ruimte afgestaan tot het plaatsen van verschillende fotografieën van den bouw der fabriek en van eene kaart van de gemeente Leiden, waarop het kabelnet der Electriciteitsfabriek met de aangesloten perceelen. Ook de catalogus leverde in plaats van de geraamde schade eene bate op; de Firma A. W. Sijthoff's UitgeversMaatschappij had de exploitatie en uitvoering daarvan op zich genomen. Bleken dus achteraf de ontvangsten veel meer te bedragen dan bij de begrooting geraamd was, de uitgaven vereischlen, naarmate de plannen voor de tentoonstelling vasteren vorm aannamen, een belangrijk grooter bedrag, dan hiervoor was uitgetrokken. Om den bezoekers niet alleen leering maar ook gezelligheid te verschaffen, werd het noodig geacht de foyer in te richten tot een schitterend electrisch verlichte feestzaal, waar tweemaal per dag concert zou gegeven worden. Bovendien werd aan de zijde tegenovergesteld aan het podium een grot ontworpen, waarin een electrisch verlichte waterval voor de noodige koelte in de zaal zou zorgen. Ook werd het wenschelijk geacht de Gehoorzaal van buiten electrisch te verlichten en op zoo ruim mogelijke schaal voor de tentoonstelling stemming te maken. In bet kader van dit laatste viel de reclame-wagen die op 3 Oclober in den optocht heeft meegereden. Met dit alles zou echter een uitgave van minstens ƒ1500.— boven de raming gemoeid zijn. Waar nu oorspronkelijk door de garanten geteekend was voor een nadeelig saldo van ƒ3000.— en dit nu ƒ1500.— grooter zou kunnen worden, meende de Financieele Commissie, dat het niet aanging dit meerdere risico op hunne schouders te leggen, zoodat zij aan de Algenieene Commissie in overweging gaf aan den Raad der Gemeente te vragen voor deze verdere ƒ1500.— subsidie te willen verleenen. Dit geschiedde en met gunstig gevolg, want spoedig kwam een schrijven van Burgemeester en Wethouders in, houdende de mededeeling, dat tot een maximum van ƒ 1500.— subsidie zou verleend worden. Langzamerhand naderde, na tallooze vergaderingen, vooral van de Commissie van Uitvoering, de dag van de officieele opening. Bij het opmaken van de lijst van genoodigden bleek alras, dat de ruimte van de feestzaal te klein zou zijn om allen, die, uit welken hoofde ook er op mochten rekenen te worden uitgenoodigd, van eene zitplaats te voorzien. Beperking der invitaties scheen dus een eisch der wellevendheid. Daar echter na het rondzenden der uitnoodigingen op ondubbelzinnige wijze, bleek dat dit motief voor beperking geenszins algemeen ingang vond, besloot de Commissie van Uitvoering den knoop door te hakken en ook hen te vragen, die zij slechts noode had overgeslagen en op eene uitnoodiging gemeend hadden te mogen rekenen. Waar dus velen waren geroepen en slechts weinigen waren thuisgebleven, was het voor een auditorium, dat grootendeels staande de plechtigheid bijwoonde, dat de Voorzitter van het Departement Leiden naar voren trad tot het uitspreken van een geestdriftig welkom. Op het podium, waar zich de Voorzitter bevond, hadden bovendien plaats genomen Mr. N. de Ridder, die straks de tentoonstelling zou openen, Professor Lorentz, die zich bereid verklaard had de feestrede uit te spreken en verder nog eenige leden van het Hoofdbetuur van Nijverheid, Mr. J. C. Everwijn en het voltallig Bestuur van het Departement Leiden. De openingsrede van den Heer J. Hartevelt Azn. luidde in haar geheel als volgt: „Mijnheer de Burgemeester, Mijne Heeren Directeuren voor zoover hier aanwezig, Dames en Heeren, „Als Voorzitter van het Departement Leiden der Maatschappij van Nijverheid verheugt het mij U allen, in welke hoedanigheid U ook. hier tegenwoordig zijt, het welkom toe te roepen en U dank te. zeggen voor Uw opkomst, waaruit zoo ondubbelzinnig Uwe belangstelling blijkt. En deze vreugde is onvermengd, nu ik thans al de personen hier aanwezig zie, die wij hier van het begin af zoo gaarne zouden gezien hebben: ik bedoel hen, voor zoover hier tegenwoordig, die door hunne deelneming in het garantie-fonds den opzet der tentoonstelling hebben mogelijk gemaakt. En wanneer straks door den EereVoorzitter de sacramenteele woorden zijn gesproken, die de electrische kracht — voor de meesten onzer nog zoo geheimzinnig — zullen ontketenen en deze zullen jagen langs draden en lampen, zullen ook zij tot de eersten behooren, die met U te Leiden van de eerste groote manifestatie dezer wondere kracht getuigen zullen zijn. „Het is niet voor het eerst, dat door het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid eene tentoonstelling wordt georganiseerd. Vóór 18 jaren hield zij bij gelegenheid der I12d0 Algemeene Vergadering onzer Maatschappij in het Gymnastieklokaal eene tentoonstelling van producten der Leidsche Nijverheid. En deze tentoonstelling was een groot succes. Doch andere tijden zijn gekomen en met hen andere krachten en nieuwe personen. En al staat het niet aan mij om mijne medewerkers in de Commissie van Uitvoering, die met zooveel liefde al hun energie en tijd aan deze tentoonstelling gewijd hebben, dank te zeggen — daartoe staat een meer officieele weg open — ik ben er van overtuigd dat, blijkt*deze tentoonstelling een succes te zijn, dit voor een groot gedeelte aan hun krachtdadigen steun zal zijn te danken. De stand der firma H. Croon & Co. „Mijnheer de Burgemeester! Moge Leiden, dat zooveel eeuwen het licht der wetenschap over gansch Europa verspreidde, van welke wetenschap wij een der grootmeesters in ons midden zien, moge Leiden, herhaal ik, door de nieuwe bronnen van energie ons thans door de Electrische Centrale gebracht, nu ook een lichtstad worden in den meest directen zin des woords. En wanneer het Leidsch Departement door het organiseeren dezer tentoonstelling tot het verwerkelijken dezer schoone toekomst iets moge hebben bijgedragen, zal het niet alleen zijn een gevoel van voldoening over het succes dezer tentoonstelling, dat ons doortintelt, doch ook een gevoel van vreugde naar onze geringe krachten tot den nieuwen bloei van Leiden te hebben medegewerkt — want Mijnheer de Burgemeester voor alles zijn wij met hart en ziel Leidenaren. „Mijne Heeren Directeuren! Weest overtuigd, dat ons Departement alles in het werk heeft gesteld de tentoonstelling zoo goed mogelijk te doen slagen. Langen tijd scheen het wel of het Leidsch Departement den winterslaap was ingegaan, doch het was een slaap tot het verkrijgen van nieuwe krachten en ze is er uit gewekt door den staf der Fee Electriciteit. Leiden zou Leiden niet zijn, wanneer de waardeering van ons pogen zich geen uiting gaf in het flink toetreden van nieuwe leden ter bloei van ons Departement, ter versterking Uwer Maatschappij. „Ik meen gekomen te zijn aan het einde van mijn taak, die ik mij had voorgesteld: deze officieele vergadering met eenige weinige woorden in te leiden en geef thans tot het uitspreken der feestrede het woord aan hem, wiens bereidwilligheid daartoe niet genoeg op prijs gesteld kan worden en door wiens tegenwoordigheid de geheele tentoonstelling een wijding van ernstig wetenschappelijk streven heeft verkregen: ik geef het woord aan Professor Lorentz." Toen het applaus, dat op deze rede volgde, bedaard was, nam Professor Lorentz het woord om er in de eerste plaats op te wijzen, dat deze tentoonstelling, gehouden ter gelegenheid van de opening der Gemeentelijke Electrische Centrale, hare beteekenis vóór alles ontleende aan het feit, dat een nieuwe en groote schrede gezet was in de richting van gemeentelijke exploitatie, waar het geldt de verzorging van groote algemeene belangen der gemeenschap. Op dit oogenblik, nu weldra de electriciteitsfabriek zusterlijk met de gasfabriek vereenigd in wijden kring licht en beweegkracht en daardoor nieuw leven zal verspreiden, was het spreker een behoefte warme hulde te brengen aan den ondernemingsgeest en den ruimen vooruitzienden blik van het gemeentebestuur en hartelijk dank te zeggen aan allen, die in de voorbereiding en voltooiing van het weik deel hebben gehad, in het bijzonder aan den heer Van Doesburgh, directeur der beide fabrieken, en den heer Holieman, ingenieur voor het gemeentelijk electrisch bedrijf. Aan de vereerende uitnoodiging de feestrede te houden gaf spreker gaarne gevolg, ook al voelde hij het eigenaai dige bezwaar om hier het woord te voeren over zaken, ver verwijderd van zijn gewonen gedachtenkring, over dynamo's en motoren en over de behoeften der nijverheid en de belangen der stedelijke schatkist; maar dit bezwaar wilde hij niet laten wegen, doch veeleer de gelegenheid aangrijpen als theoreticus van zijne belangstelling te getuigen, waar de techniek toont hoe zij de stoutste droomen der theorie weet te verwezenlijken en te overtreffen; ook waardeert Professor Lorentz de gelegenheid hem thans gegeven om als hoogleeraar der Universiteit zijne vreugde er over uit te spreken, dat de stad, waaraan zij leeds zooveel te danken heeft, haar opnieuw steunt door in hooge mate de vervulling te vergemakkelijken van wat voor menige academische instelling onafwijsbare behoefte is geworden. Op spreker rustte nu de taak de aanwezigen het gebied, dat in dit gebouw in bijzonderheden is te bewonderen, in grove lijnen te schetsen en hier en daar de aandacht voor bijzonder belangrijke en aantrekkelijke gezichtspunten te vragen. Vooreerst wilde spreker een enkelen snellen blik werpen op den langen weg, die tot den tegenwoordigen staat van het weten en kunnen geleid heeft. Hij behoefde daartoe niet terug te gaan tot Volta, die nu ruim een eeuw geleden in de welbekende, naar hem genoemde zuil, het werktuig samenstelde, waarmede aanhoudende niet al te zwakke electrische stroomen konden worden voortgebracht. Ook dacht hij slechts een oogenblik aan de batterijen van galvanische elementen, waarmede men zich langen tijd tot het verkrijgen van electrisch licht moest behelpen. De eigenlijke grondslagen der tegenwoordige electrotechniek werden door Faraday gelegd, toen hij in 1831 de inductie-stroomen ontdekte, die men in ketens van metaal op velerlei wijze kan doen ontstaan. Spreker zette dit nader uiteen, waarna hij er op wees, dat er een groote afstand ligt tusschen het beginsel en de verwezenlijking, die wij thans voor ons zien. Evenmin als men in den tijd van Christiaan Huygens, hoewel het gronddenkbeeld ervan bij hem was opgekomen, een redelijk goede stoommachine kon bouwen, evenmin had men in den tijd van Faraday een groote dynamo kunnen maken. Het een zoowel als het ander is eerst mogelijk geworden door de bewonderenswaardige vlucht, die de metaalindustrie heeft genomen. Welke wonderen de techniek heeft gewrocht, gevoelt men eenigszins, zeide spreker, als men naast een der machines van onze centrale staande, nauwelijks eenige dreuningen van den vloer bespeurt en dat, terwijl het aantal omwentelingen 3000 per minuut en het vermogen honderden paardenkrachten bedraagt. Spreker wijdde over de moderne techniek nog eemgen tijd uit en maakte op zijne bevattelijke manier aan zijn gehoor duidelijk de wijze waarop in de centrale de electrische energie wordt voortgebracht en hoe deze met duizelingwekkende vaart snelt langs koperen kabels, diep in den grond, om in werkplaats en woning te voor¬ schijn te treden om daar voor schier ontelbare toepassingen te worden aangewend. Wegens de gemakkelijkheid van bediening en toezicht of liever de onnoodigheid van dit laatste; wegens de afwezigheid van veel gedruisch, van rook en van stof en om de kleine ruimte, die hij beslaat en de gemakkelijkheid van opstelling zal de draaistroommotor met vreugde worden begroet door tal van bedrijven, die aansluiting aan de Centrale boven het gebruik van eigen beweegkracht zullen verkiezen. Wat eindelijk het licht betreft, dit laat haast alle andere wijzen van lichtproductie achter zich en het zou het gaslicht sinds lang hebben overvleugeld, als het niet in de gloeikousjes een geduchten en hardnekkigen mededinger had. Spreker meende ten slotte nog iets van de tarieven der Electriciteitsfabriek te moeten zeggen doch vreesde, dat men op het oogenblik niet al te zeer in de stemming zou zijn om daarnaar te luisteren. Nu alleen dit: zóó goedkoop als voor de tentoonstelling, die bijna gratis over een paar honderd paardenkrachten beschikt, zou voor de andere afnemers de aansluiting niet zijn. Maar ook een tarief, dat naar omstandigheden voor een Kilowatt-uur 20, 15, 10 en zelfs nog minder stelde, behoeft geen schaduw te werpen op onze goede verwachtingen voor het bedrijf, dat wij thans, dank zij deze tentoonstelling, op schitterende wijze in werking zullen zien treden. Spreker eindigde zijne langdurig toegejuichte rede met in vol vertrouwen de beste wenschen te uiten voor de toekomst van de jongste der gemeentelijke instellingen, voor haar snellen, voorspoedigen wasdom., voor haar rijke, steeds nieuw gebied veroverende werkzaamheid. Op de woorden van Professor Lorentz volgde een warm applaus als blijk van instemming en waardeering. Hierna stond Mr. Joh. Enschede, ondervoorzitter der Maatschappij van Nijverheid op om namens het hoofdbestuur aan het Leidsch Departement en zijne medewerkers dank te brengen voor hetgeen door het Departement was tot stand gebracht en hulde te bewijzen aan hunne werkzaamheid : want slechts door noesten arbeid der Departementen wordt hunne kracht ontwikkeld, welke aan de Maatschappij van Nijverheid als het groote geheel moet ten goede komen. Zijne korte toespraak eindigde hij met de hoop uit te spreken, dat de Maatschappij door haar Leidsch Departement der Leidsche industrie nieuwen steun zou hebben verleend. Nu was dan het oogenblik gekomen waarnaar alle aanwezigen met zooveel spanning hadden uitgezien: de oflicieele opening door den Eere-Voorzitter Mr. N. de Ridder. „Ik weet het, Professor Lorentz," zeide hij, „veel lof te hooren, wordt door U niet begeerd, is U zelfs niet aangenaam; maar eenige woorden kan ik toch niet terughouden. Mij is het uit ervaring bekend hoe, zoo iemand, dan zeker gij het geheim bezit om over streng wetenschappelijke onderwerpen populair in den goeden zin des woords te spreken. Welnu, dat hebben wij heden weder van U mogen ervaren. Ons, leeken, die wij zijn op het gebied der wetenschap, door U met meesterschap beheerscht, hebt ge veel duidelijk gemaakt, veel opgehelderd van hetgeen ons niet klaar voor den geest stond. En niet alleen dit, maar ook dat het een voorrecht is voor deze gemeente een eigen Centrale te bezitten, wie, die U hoorde, twijfelt daaraan nog? Dank daarom voor Uw rede. De Voorzitter dankte U reeds voor Uwe bereidverklaring, laat mij nu het namens allen, die hier zijn, herhalen, dat Ge ons ten zeerste aan U verplicht hebt en wij U dankbaar zijn voor het gesprokene. „Dat het een voorrecht was voor onze gemeente een Electrische Centrale te bezitten, daarvan was ook overtuigd het gemeentebestuur. Bij het aanvaarden van mijn ambt alhier vond ik deze vraag hangende en in den gemeenteraad zag ik mij vrij spoedig geplaatst voor de taak om mede te verdedigen — de wethouder, de heer Juta, had het leeuwenaandeel daarin, ik erken dit gaarne — de voordracht van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot de oprichting eener gemeentelijke Electrische Centrale. Het ging niet om de vraag over de voordeelen van electriciteit, hierover bestond geen verschil; maar de vraag of de productie voor gemeentelijke rekening, voor gemeentelijke risico, diende te worden ondernomen, primeerde. Toen was ik na rijp overleg tot eene toestemmende beantwoording van die vraag gekomen. Wel wist ik, dat de toestanden alhier niet even gunstig schenen als in sommige andere steden, maar mij dacht het oogenblik van beslissen daar. Men stond op een tweesprong: elk jaar, dat men wachtte, zou groote afnemers zichzelf zien gaan helpen en waar electriciteit als drijfkracht en als lichtbron een toekomst heeft, daar mocht het bedrijf, dat uitteraard een monopolistisch karakter vertoont, niet in handen van concessionarissen, doch moest hel in gemeentelijke exploitatie geraken. En nu? Ik wil gevraagd zien of zij, die aldus oordeelden, juist zagen. Als antwoord dit: steden, kleiner dan Leiden, maken zich op Electrische Centralen te openen. Fabrieken, op electrisch gebied, die een jaar geleden tuk waren op exposeeren, zijn nu niet dan met moeite hiertoe te bewegen geweest, wijl zij overkropt zijn met bestellingen. Vooral dit feit spreekt. En daarom geef ik als mijn meening, dat het raadsbesluit, waarbij tot oprichting der Centrale werd besloten, terecht genomen is." Dat voor onze gemeente een Electrische Centrale een voorrecht is, daarvan was ook overtuigd het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid. Gesteund in zijn voornemen door de Vereenigingen Leiden's Belang, Bouwkunst en Vreemdelingen-Verkeer, werd het plan der tentoonstelling ontworpen en uitgevoerd. Spreker bracht hun daarvoor dank, doch wenschte deze ook te zien uitgebreid tot de deelnemers in het garantie-fonds en het Gemeentebestuur, die voor de geldmiddelen gezorgd hadden, ook voor eene zaak als deze de nervus rerum. Doch hij gedacht ook de Commissie van Uitvoering en de subcommissiën, die door hun ijver en toewijding tot het welslagen dezer zaak zoo krachtig bijdroegen; ook de exposanten wenschte hij bij deze gelegenheid niet te vergeten. „Bestuurders van het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid, leden der Algemeene Commissie en der verschillende subcommissiën" — aldus besloot spreker — „ge staat aan het einde van weken van spannenden, moeitevollen arbeid; het oogenblik, waarop liet resultaat daarvan voor ieder blijken zal, is daar. Straks, als de overgebrachte stroom zal aangloeien tot schitterend licht en zal aangroeien tot onweerstaanbare kracht, zal ook Uw arbeid, het resultaat van Uw vlijt, van Uw vernuft, openbaar worden. Ik begrijp, dat gij daarnaar hunkert. En ook Uw geduld, Dames en Heeren, wil ik niet langer op de proef stellen. Houdt mij ten goede misschien wat langer gesproken te hebben dan verwacht en gewenscht werd, maar bedenkt, dat toch ook een en ander moest gezegd worden wat niet ongezegd mocht blijven. En in ieder geval, waar ik door mijn spreken het verlangen om de tentoonstelling te gaan zien, mocht hebben vergroot, daar oogst ik toch ook een succes, dat onze tentoonstelling ten goede komt. En tbans verklaar ik deze tentoonstelling voor geopend." Plots straalde de feestzaal — eerst somber gehouden door spaarzame vlammen — in een weelde van goudkleurig licht, uitschijnend over luid-juichende menschen; de muziek hief een schetterende fanfare aan, motoren zoemden, machines dreunden.... de tentoonstelling was in vollen gang. Dien zelfden avond werd door Burgemeester de Ridder een druk bezochte receptie gehouden in de feestelijk versierde commissie-kamer, waar allen, die tot de tot-standkoming der tentoonstelling hadden medegewerkt, nog geruimen tijd in opgewekte stemming bijeen bleven. II. Technische Beschrijving. ang voordat er in de Gehoorzaal iets te zien was van electrische leidingen of toestellen, werden reeds tal van voorbereidende maatregelen getrof¬ fen, om den electrischen stroom der Centrale bijtijds en in ruime male tot binnen dat gebouw te kunnen brengen. Bij het leggen van het leidingsnet in de stad werd rekening gehouden met het feit, dat vóór alles de Gehoorzaal aangesloten moest worden. En er was haast bij het werk, want toen in Juni 1907 definitief werd besloten de tentoonstelling in de laatste helft van October d. a. v. te houden, was er nog geen meter kabel in den grond gelegd. Wij zeiden zooeven „definitief besloten", omdat de Directie der Electriciteitsfabriek bij hel besluit der Algemeene Commissie op 22 Mei, waarvan in het eerste gedeelte melding gemaakt is, zich voorloopig de vrijheid meende te moeten voorbehouden, bij onverhoopte vertraging van den bouw der Centrale, den datum der opening te verschuiven. In het begin van Juni kon echter met voldoende zekerheid gezegd worden, dat de stroomlevering op den bepaalden tijd zou kunnen geschieden. In het begin van September kon het eerste electrische lampje in de Gehoorzaal ontstoken worden, en bij de opening der tentoonstelling was het kabelleggen zoover gevorderd, dat langs verschillende wegen stroom aan de Gehoorzaal kon worden toegevoerd, zoodat de expositie niet door het defect raken van één kabel van haar eerste levensvoorwaarde: de aanwezigheid der electrische energie, beroofd kon worden. In het sousterrain van het gebouw kwamen de leidingen der Centrale bijeen en daar werd met behulp van 4 zoogen. transformatoren, elk van een vermogen van 40 Kilowatt, de hooggespannen stroom van de Centrale in lage spanning omgezet. In dezen vorm werd hij den exposanten ter beschikking gesteld, waartoe zich van de transformatoren draadgeleidingen uitspreidden naar alle grootere lokalen van het gebouw. In het eerste gedeelte werd reeds in 't kort aangestipt, dat de buitenzijde van het gebouw benevens de foyer feestelijk verlicht waren. De hoofdlijnen van den gevel waren afgezet met ca. 560 electrische gloeilampjes en bovenaan prijkte het Leidsche wapen, roode sleutels in een witte omlijsting. Een viertal kwikdamplampen, bestemd om de gevel verlichting een meer bijzonder cachet te geven, weigerden echter hardnekkig, niettegenstaande alle pogingen, hun licht te laten schijnen. Voor de verlichting van den foyer dienden 530 gloeilampjes, die ten deele in sierlijke guirlandes, uitgaande van de gaskronen, waren opgehangen. Ze straalden een opmerkelijk zacht en gelijkmatig licht over deze zaal uit, hetgeen zoo goed voldeed, dat later bij het ontwerpen van de definitieve lichtaanleg van het gebouw een dergelijke feestverlichting mede geprojecteerd werd. De grot in de buffetruimte van den foyer was opgebouwd uit sintels, die door een houten stellage, in een De grot. zinken bak geplaatst, werden gesteund. Natuurlijk ontbraken ook de noodige levende planten niet. Electrisch gloeilicht was aan de onderzijde aangebracht, afgedekt met verschuifbare ramen van gekleurd glas, zoodat de watervallen, door het opendraaien van een paar brandkranen te voorschijn geroepen, in telkens wisselende kleuren vertoond konden worden. De constructie van een en ander kostte de Commissie heel wat hoofdbrekens, doch ten slotte werd een goed resultaat verkregen, al bleef de moeilijkheid bestaan, dat het gekleurde glas voortdurend een sterke neiging tot stukspringen vertoonde, als het tusschen de vijandige elementen: water en vuur, geplaatst was. Om de aantrekkelijkheid van den foyer nog meer te verhoogen, was ook het karakter van de zaal geheel gewijzigd. De wanden waren ten deele achter plantengroepen verborgen, terwijl ze overigens bedekt waren met draperieën van groen gaas met zilveren franje. Het publiek liet dan ook op ondubbelzinnige wijze door een druk bezoek blijken, dat het denkbeeld der Commissie instemming vond; en als 's avonds te elf uur het onherroepelijk sein tot sluiting werd gegeven, scheidde men slechts noode van de zoo recht gezellige feestzaal. In het verslag van deze tentoonstelling mag ook de electrische visscherij niet onvermeld blijven. Heel Leiden heeft er „gepeuerd" en het succes van deze inrichting heeft de stoutste verwachtingen overtroffen. Meer dan 10.000 bezoekers offerden hun dubbeltje om van het vischvermaak te genieten of te zien genieten. Het „vischwater" was opgesteld of georganiseerd —• het is niet gemakkelijk voor zulk een buitengewoon geval een passende uitdrukking te vinden — in de z.g. stemkamer. Een bassin van 4X6 Meters, waarin in 't midden een fontein in den vorm van een waterspuwenden reiger, aan de hoeken eveneens waterstralen. In het bassin zwommen vischjes van hout met kopermontuur, die met behulp van houten, met koperdraad De electrische visscherij. omwoelde hengels, opgehaald moesten worden. De eene pool van een kleine inductieklos was met een vloermat van ijzergaas, de andere met het bassin verbonden, zoodat de visscher al hengelend, door zijn lichaam de polen van de machine, met het bekende gevolg, vereenigde. Het lokaal was verder ruim voorzien van allerlei land- en waterplanten, zoodat men, binnen zijnde, den indruk van een weiland met vischvijver kreeg, waartoe ook het landelijke hek aan den ingang het zijne deed. Voeg hierhij nog een gedempte eleelrische verlichting en men heeft het beeld, dat het vischvermaak bood. Tot de amusementen moeten eindelijk nog gerekend worden de bierknijp, door den pachter van het gebouw, den heer Heins, in de linker-vestiaire ingericht, en het Japansche theehuis, door den heer van der Lyken, aan de tegenovergestelde zijde van den hoofdingang tot stand gebracht. Uit het druk gebruik, dat van deze gelegenheden is gemaakt, bleek hoezeer ze in den smaak van de bezoekers vielen. Vanwege de tentoonstellingscommissie was nog gezorgd voor de algemeene verlichting van de gangen en de zalen, waartoe een 12-tal booglampen waren aangebracht. Maar was de tentoonstelling eenmaal geopend, dan ging hun schijn bijna geheel verloren door het sterke licht, dat van de verschillende stands uitging. Ook uit het totale stroomverbruik der tentoonstelling blijkt, dat er aan licht geen gebrek was. Niet minder dan circa 250 P.K. werd in de Centrale vereischt om den noodigen stroom te leveren en men mag aannemen, dat, rekening houdende met het electriciteitsverbruik voor motoren, toch zeker wel meer dan 100.000 normaalkaarsen lichtsterkte in de Gehoorzaal is voortgebracht. Was er dus alle zorg besteed aan de versiering en de verlichting der zalen en corridors, en tevens den bezoekers het noodige verschaft om hen, na het altijd Japansch theehuis. vermoeiende tentoonstelling-zien, eenige ontspanning te geven, niet minder werk was er gemaakt van de expositie zelf. Het streven der Commissie was er voornamelijk op gericht, door groote verscheidenheid der stands de tentoonstelling aantrekkelijk te maken. Zoo vaak ziet men toch, dat het gewicht hiervan niet voldoende is ingezien en gelijksoortige inzendingen naast elkaar opgesteld worden. Geen wonder, dat, met bovengezegd doel voor oogen, meerdere reflectanten op eenige vierkante meters plaatsruimte moesten worden afgewezen, en aan den anderen kant geen moeite en kosten zijn gespaard, om de gewenschte inzendingen te verkrijgen. Er mag over 't algemeen gezegd worden, dat het oogmerk volkomen bereikt is. Jammer was het intusschen, dat het niet gelukt is een flinke verzameling electromedische apparaten bijeen te brengen. Alle pogingen daartoe leden schipbreuk op de standvastigheid, waarmede de met bestellingen overkropte fabrikanten weigerden, het geduld hunner clienteele nog langer op den proef te stellen, door de gereedzijnde apparaten eenigen tijd voor de Leidsche tentoonstelling disponibel te houden. Het groote aantal inzendingen maakte de taak van de Commissie, met de indeeling der zalen belast, niet gemakkelijk, en al spoedig bleek, dat met veel beleid moest worden te werk gegaan, om zooveel mogelijk aan de wenschen der exposanten te gemoet te komen. Het kwam er op aan een compromis te treffen voor de vele en velerlei, dikwijls tegenstrijdige, belangen x). Door hunne buitengewone grootte (ca. 80 M2. vloervlakte) baarden de stands van de firma's Gebr. Reinke te Stand Gebrs. Reinke. Leiden en H. Croon & Go. te Rotterdam der Commissie vooral veel zorg. Maar er werd een geschikte oplossing gevonden door ze in 't midden van de groote zaal dicht bij den hoofdingang een plaats te geven. Beide stands beoogden het gebruik van de electriciteit in woonhuizen en voor étalagekasten te démonstreeren. Om het kunstlicht goed tot zijn recht te laten komen, was de stand geheel afgesloten. Aan de eene zijde van een gang, die men zich als een smalle straat kon denken, was een ') Zie Bijlage C. uitstalkast te zien, aan de andere zijde had men het gezicht op een allergezelligst ingericht woning-interieur, bestaande uit een eetkamer met een salon en suite. Overeenkomstig den eisch der verlichtingstechniek waren de lampen in de uitstalkast zóó aangebracht, dat de geëtaleerde voorwerpen sterk op den voorgrond traden, terwijl de voorbijganger niet door het directe gezicht op de helle lichtbronnen werd verblind. In de eetkamer was er voor gezorgd de lichtstralen hoofdzakelijk te richten op de — wel wat overvolle — tafel, waardoor deze flink verlicht werd en tevens door terugkaatsing op het witte kleed een gelijkmatig licht door het geheele vertrek werd verkregen. Een electrische ventilator bracht de noodige koelte aan, en, had men bij vergissing te veel geventileerd, dan was de fout met behulp van een eveneens aanwezige electrische kachel weer te herstellen. Als een nieuwtje valt nog het electrisch tafelkleed te vermelden. Men behoefde er slechts een metalen pennetje, door een buigzame leiding met een kleine tafellamp verbonden, in te prikken om de lamp te zien branden. Het geheel was keurig in orde en deed zoowel de firma Reinke, die voor de uitstalkast, benevens de moderne meubileeringen van de woning gezorgd had als de firma Croon & Co., die zich met het electrisch gedeelte had belast, alle eer aan. Van de laatstgenoemde firma sloot zich in stand 3 daarbij aan een uitgebreide étalage van verlichtings- en verwarmingsartikelen op electrisch gebied en in stand 4 een keuken, die gedurende de uren, waarin met behulp van electrische strijkijzers een stapel linnengoed gestreken werd, heel wat damesbezoek trok. Vermeldenswaardig is nog de electrische stofzuiginrichting door de firma Croon geëxposeerd. Door dit toestel is de mogelijkheid gegeven, zijn woonhuis te laten „schoonzuigen" zonder, zooals anders het geval is, de geheele buurt in opschudding te brengen. Weinigen zal het opgevallen zijn, dat het hek, de entree van de stand dezer firma vormende, geheel uit z.g. Bergmannbuis, dienende tot het beschermen van electrische geleiddraden, was vervaardigd. Uit een oogpunt van buizenmontage beschouwd, mag dit hek zeer zeker een meesterstukje genoemd worden. Het aanleggen der ringleidingen in aansluiting op de transformatoren in den kelder was door de Commissie aan deze firma opgedragen. Het zou ons te ver voeren in dit geschriftje alle stands op de rij af, in bijzonderheden te bespreken, ook zouden wij vreezen daarmede de aandacht van den lezer te verbeuren. We willen daarom liever eenige grepen doen uit het vele materiaal, dat ons ten dienste staat, zonder ons te binden aan de volgorde, waarin de stands waren geplaatst. Van het nut, dat de electrische beweegkracht voor den juwelier kan hebben, gaf ons de heer W. van Rossum du Chattel een staaltje door zijne interessante inzending: een polijstmachine, die in bedrijf vertoond werd. Werden we hier overtuigd van de gemakkelijkheid, waarmede zelfs zeer kleine hoeveelheden arbeid langs electrischen weg te verkrijgen zijn, in de stand der Handel-Maatschappij van R. S. Stokvis & Zonen bleek ten duidelijkste, dat ook motoren van meerdere paardekrachten voor de industrie een groot nut hebben. Het zwaar snorrend geluid van de cirkelzagen gaf een indruk van bedrijvigheid aan de tentoonstelling, al mocht zulks door den exploitant deiuitmuntende automatische piano's, den heer L. Valk, welke dichtbij een stand had, niet met onverdeeld genoegen worden geconstateerd. Speciaal uit het oogpunt van veiligheid beschouwd waren de cirkelzagen uitstekend geconstrueerd, de anders zoo uiterst gevaarlijke sneldraaiende schijf was voor de bedienende hand vrijwel onbereikbaar. En de transportabele zaag was een mooie illustratie van de voordeelen der electrische drijfkracht: de motor voor het in beweging brengen van dit op wielen geplaatste toestel was in het onderste gedeelte ervan opgesteld, en kon met een buigzamen kabel aan de electrische leiding verbonden worden. Een boormachine, voorzien van een ingenieuze inrichting tot wijziging der snelheid trok terecht de aandacht der bezoekers van deze stand, evenals het werktuig voor het maken van spiegaten in dikke houten balken. Een andere toepassing van het electromotorisch bedrijf liet ons de Machinefabriek „Jaffa" Louis Smulders & Co. te Utrecht zien. Door de sneldraaiende beweging, welke de electromotoren verschaffen, zijn ze uitermate geschikt voor directe koppeling met centrifugaalpompen. Een tweetal van zulke electromotorpompen waren ingezonden, en legden een vleiende getuigenis af van de deugdelijkheid en nette afwerking van dit Nederlandsche fabrikaat. De meest verschillende toepassingen van de electriciteit werden aangetroffen in de stands der 5 Leidsche of te Leiden vertegenwoordigde firma's, n.1. E. J. Ghoufour, Groeneveld, Ruempol & Co., Haaxman & Go., J. Roosen en de Electriciteits- en Gasmaatschappij voorheen De Vries & Stevens, die zich, evenals de firma H. Croon & Go., belasten met de levering en den aanleg van electrische leidingen, lampen en motoren in woonhuizen, werkplaatsen en fabrieken. De firma E. J. Choufour had een uitgebreide collectie installatie-materiaal, gloei- en booglampen bijeengebracht, terwijl ze naast eenige houtbewerkingsmachines ook een drietal nuttige werktuigen exposeerde voor het slagersbedrijf. Vooral de z. g. „wieg", een vleeschhakmachine, met zware heen en weer wiegende cirkelsegmentvormige messen, boezemde veel belangstelling bij het publiek in. Door deze firma was ook de gevelverlichting van de Gehoorzaal geleverd en gemonteerd. De firma Groeneveld, Ruempol & Co., bracht naast eenige schakelborden van groote afmetingen, een complete diamantslijpers-inrichting. Voor Leiden heeft deze industrie wel is waar geen beteekenis, doch elk Nederlander moet voor deze nijverheid iets voelen, waar nog onlangs bij gelegenheid van de bewerking der Cullinan-diamant, de aandacht weer eens gevestigd is op de groote vlucht, die de diamantslijperskunst in ons land genomen heeft. Bijzonder vernuftig is het denkbeeld, den diamant met behulp van een sneldraaiend bronzen schijfje, op de snede met diamantpoeder bezet, door te zagen, in plaats van hem te kloven. Dergelijke zagen werden, met de gewone slijpersmolens, vertoond in de stand der firma Groeneveld, Ruempol & Co., natuurlijk alles door electriciteit aangedreven. Voor zulk werk, dat een regelmatige en snelle roteerende beweging eischt, is de electromotor al weer als geknipt. Dezelfde firma exposeerde nog een werktuig op geheel ander gebied, n.1. een electrische haardroogmachine voor den kapper, bestaande uit een kleinen ventilator, die de lucht door een langs electrischen weg verhitte buis dreef. Onze dames kunnen dus nu „haardroging a la minute" eischen. Electrische kooktoestellen waren ook voorhanden, trouwens, uit meerdere stands stegen voortdurend kleine stoomwolkjes uit verwarmingsapparaten op, voortgebracht door het universaal middel: de electrische energie. Op het gebied van reclame-verlichting kwam de firma W. Haaxman & Co. als specialiteit uit. Op echt Amerikaansche wijze werd het er op toegelegd, de arglooze voorbijganger door brutale lichteffecten op te schrikken, zijn aandacht te trekken en hem tot lezing van de reclamewoorden te dwingen. Alleen de tallooze combinaties van licht- en kleurenwisselingen, die met electrische gloeilampen — en ook alleen met deze — op eenvoudige wijze te verkrijgen zijn, maken zoo krachtige reclamemiddelen met betrekkelijk geringe kosten mogelijk. Er was een groote ring van gloeilampen, met lichtwisseling, voorts waren er zeer sierlijk uitgevoerde electrisch verlichte bronzen letters, en o. m. een kastje met Stand firma W. Haaxman & Co. het geheimzinnige woord „Wale" in telkens wisselende kleuren. In elk geval kan gezegd worden, dat de firma W. Haaxman & Co. de reclamekunst bij uitnemendheid verstaat. Het aan de stand verkrijgbare prospectus der firma bewees dit ten overvloede, waar het verkondigde: „de menschen zijn als de motten, ze worden door het licht aangetrokken", enz. Eindelijk — en last not least — valt van de beide installatie-firma's Electriciteits- en Gasmaatschappij voorheen De Vries & Stevens en J. Roosen nog een interessante collectie apparaten te vermelden. De laatste firma was de eenige, die enkele electromedische hulptoestellen geëxposeerd had. Zij toonde ook hare vaardigheid in het aanleggen van provisorische lichtinstallaties, doordat zij in zeer korten tijd de geheele feestverlichting in den foyer benevens de algemeene booglampen-verlichting in het gebouw, in opdracht van de Commissie, ten uitvoer gelegd heeft. Niet minder verdienstelijk heeft de Electriciteits- en Gasmaatschappij, voorh. De Vries & Stevens, zich gemaakt door het inrichten van den electrisch verlichten waterval in den foyer en de electrische visscherij, waarvan we hiervoor melding maakten. De stand dezer Maatschappij, die eenigszins in den vorm van een prieel was opgetrokken, viel bij het binnentreden der groote zaal bijzonder in het oog door de smaakvolle wijze, waarop ze versierd en verlicht was. Behalve de firma's, die zich er speciaal op toeleggen, de electrische machines, leidingen en toestellen lot complete installaties voor licht of arbeidsoverbrenging samen te stellen, waren ook verscheidene fabrikanten van diverse Stand De Vries & Stevens. onderdeelen vertegenwoordigd. Noemen we daarvan in de eerste plaats de Nederlandsche firma Hofstede, Crull & Willink te Hengelo, die met vele en velerlei, meerendeels zelf ontworpen apparaten, uitkwam. De firma is specialiteit in het vervaardigen van cementijzeren schakelkasten, waarvan eenige modellen aanwezig waren. Boven de stand was een groot reclameschild aangebracht, waarvan de letters door circa 390 kleine matte gloeilampjes werden gevormd. Terwijl deze inzending — ook al door dit schild — een groote wandvlakte noodig had, en om die reden op de gaanderij in de groote zaal was geplaatst, was beneden aan de tegenovergestelde zijde de inzending der Berlijnsche apparatenfabriek van Dr. Paul Meyer, in Holland vertegenwoordigd door de firma Max. Weinberger & Go., een plaats ingeruimd. Zeer duidelijk bleek uit de geëxposeerde voorwerpen, dat men met weldoordachte en even goed uitgevoerde constructies te doen had. De apparaten voor hooge spanning vooral mogen niet onvermeld blijven wegens de afdoende middelen, waardoor het aanraken van onder de gevaarlijke spanning staande metaaldeelen onmogelijk was gemaakt. Voor belangstellende bezoekers was de ingenieur der firma met de eigenaardige hoffelijkheid, onze militair aangelegde oostelijke naburen eigen, steeds bereid uitlegging te geven. De firma's Schuurman, de Jong & Mair; Pb. J. Schut en L. Zélander, die allen de artikelen van buitenlandsche electrotechnische fabrieken hier te lande importeeren, hadden ook veel interessant materiaal ingezonden. De eerstgenoemde firma exposeerde electrisch geleiddraad, afkomstig van de Henley Works te Londen en eenige meetinstrumenten uit de vermaarde fabrieken der European Weston Co te Bei lijn, die zeker onovertroffen en misschien ongeëvenaard zijn. De firma Ph. J. Schut kwam met een nieuwtje op het gebied van electrisehe leidingen, n.1. het „Rohrdraht"systeem van Kuhlo. Hierbij is de geleiddraad direct overtrokken met een metalen mantel, terwijl tot nu toe algemeen gebruikelijk was, de electrische geleidingen, behoorlijk geïsoleerd, in buizen te trekken. De montage is daardoor eenvoudiger. Ook valt de leiding door hare geringere dikte minder in het oog. Verder kon de bezoeker zich aan de stand een denkbeeld vormen van de werking der electriciteitsmeters, die in verschillende grootten en typen aanwezig waren. De firma L. Zélander vertoonde een uitgebreide collectie kleinere installatie-materialen, alle onmisbaar voor het tot standbrengen van een electrischen aanleg. De N. V. Handel in Verlichtingsartikelen voorheen H. A. Kloosterhuis heeft op deze tentoonstelling ook weer haren roem als specialiteit in luxe-ornamenten gehandhaafd. Elke lamp was een waar kunstvoorwerp; wij denken o. a. aan het artistieke beeld van den straatjongen, die zich de handen warmt boven een komfoor, waarin — om de nabootsing nog meer natuurgetrouw te doen zijn — een klein gloeilampje was verborgen. Een geheel andere tak der electrotechniek werd gerepresenteerd door de firma Dr. Cassirer & Co. te Charlottenburg—Berlijn. In de stand dezer firma werd de bezoeker ingewijd in de geheimen van de kabelfabricage en vooral van de wijze van monteeren der kabels. Door meerdere — ter demonstratie ten deele opengebroken — hulpstukken en een aantal fraai bewerkte kabeldoorsneden kon de inwendige constructie gemakkelijk gevolgd worden. Aangezien de tentoongestelde modellen dezelfde waren, die speciaal voor het kabelnet der Gemeente Leiden vervaardigd zijn, zoo bleek hieruit, dat de geheele stand ten behoeve van deze expositie in elkaar gezet was. Behalve voor de stand van de firma J. Roosen, die wij reeds vermeld hebben, was de beschikbare ruimte in de kleine concertzaal voornamelijk ingenomen door de inzending van de „Singer Manufacturing Company" en de fotografische inrichting van den heer Carel F. Hazenberg te Leiden. De stand der Singer-Maatschappij was zóó ingericht, dat men ze aan alle kanten kon bezichtigen. Aan eene zijde waren machines voor het schoenmakersbedrijf, aan de andere naaimachines voor confectiewerk opgesteld. Twee electromotoren, elk van '/2 P.K., die men bepaald moest zoeken — zoo klein waren ze — konden de 10 machines gemakkelijk drijven. Alles was den ganschen dag in werking en meermalen gebeurde het, dat de bezoekers zich om deze stand verdrongen. De heer Hazenberg was het deel van de kleine zaal afgestaan, grenzende aan het podium, tot het inrichten van een fotografisch atelier, waarbij voor de belichting uitsluitend van kwikdamplampen werd gebruik gemaakt. Heel wat hilariteit verwekte het feit, dat de natuurlijke kleuren van de voorwerpen, wanneer ze door dit licht beschenen werden, door de volkomen afwezigheid van roode stralen, geheel veranderen. De buitenzijde van het Fotografisch atelier. atelier stelde voor een oud-Hollandsch huisje, op verdienstelijke wijze geschilderd. Tegenover de kleine concertzaal de gaanderij in de groote zaal binnentredend, kwam men bij de inzending der Stedelijke Electriciteitsfabriek, waarvan reeds hiervoor sprake was. Het is begrijpelijk, dat op eene tentoonstelling als deze, die vooral beoogde aan de klein-industrie te toonen wat met den electromotor te bereiken is, vele verschillende fabrikaten van zulke motoren voorkwamen. Een bijzonder gunstigen indruk maakten de door de Lahmeyer A. G. geëxposeerde machines. Er was o. a. een motor-dynamo van 30 P.K. aanwezig, die, hoewel allesbehalve op een vasten bodem geplaatst, toch zuiver en geruischloos liep. Ook de motoren van de bekende Nederlandsche firma Willem Smii te Slikkerveer, die met de pompen van de machinefabriek „Jaffa" gekoppeld waren, mochten gezien worden. De Maatschappij de Laval te Amsterdam had een dynamo gezonden, direct gekoppeld met een harer bekende stoomturbines. Vermelden we nu nog, dat de „Just" Wolfram- en de Zirconmetaaldraadgloeilampenfabrieken resp. vertegenwoordigers hadden gevonden in de firma's L. Zélander en Heringa & Wüthrich, dat de technische boekhandel gerepresenteerd werd door de firma's JE. E. Kluwer, Binger en Van Mantgem & De Does, en dat eindelijk een zestiental exposanten diverse voorwerpen, in min of meer verwijderd verband met de toepassingen der electriciteit staande, hadden ingezonden, dan meenen wij, dat de taak van den technischen verslaggever als geëindigd mag worden beschouwd. Voor wij evenwel van de tentoonstelling scheiden, nog een enkele opmerking. Wie er heen gegaan is, om de nieuwste snufjes op het gebied der electrotechniek te zien, zal teleurgesteld de Stadsgehoorzaal hebben verlaten. Geen toestellen of constructies, waarvan de deugdelijkheid in de praktijk nog niet gebleken is, waren op deze expositie aanwezig. Laten we er dadelijk bijvoegen, dat zulke inzendingen volkomen misplaatst zouden zijn geweest. Hier gold het, aan industrieelen en particulieren te toonen wat bereikt is, niet wat wellicht binnenkort bereikt zal worden op electrisch gebied. En — wij mogen het veilig verklaren — in dien zin genomen is de tentoonstelling ten volle geslaagd. Hiertoe hebben de voordrachten van den heer H. A. Blom, electrotec'hnisch ingenieur te Leiden, in niet geringe mate bijgedragen. Nagenoeg eiken middag werden bij de verschillende stands verklaringen gegeven en demonstraties gehouden, en eenige uren later werd in de daartoe ingerichte receptiekamer een korte cursus, met meerendeels zeer goed gelukte proeven opgeluisterd, voor belangstellenden georganiseerd. Deze cursus bewoog zich hoofdzakelijk op wisselstroomgebied, zulks in verband met de door de Stedelijke Electriciteitsfabriek geproduceerde stroomsoort. Door deze fabriek werd tijdens de tentoonstelling een brochure gratis verkrijgbaar gesteld, waarin ook nog eens de voordeelen van electriciteit in woning en bedrijf werden uiteengezet. Als proeve van illustratie drukken we hier een tweetal plaatjes uit het boekje over. Proeve van illustratie uit de Brochure der Leidsche Electriciteitsfabriek. Slot = Hoofdstuk. angezien de tentoonstelling zich steeds in een druk bezoek bleef verheugen, besloot de Commissie van Uitvoering de tentoonstelling niet op 31 October, maar op Zondag 3 November te sluiten, nadat zij zich overtuigd had van de welwillende medewerking van het gemeentebestuur en de exposanten. Te gelijker tijd werd bekend gemaakt, dat van af Vrijdag 1 November de prijzen zoowel des avonds als overdag 25 ets. zouden bedragen, en dat Zondagmiddag de tentoonstelling voor slechts 10 ets. te bezichtigen zou zijn. Deze maatregel viel zeer in den smaak van het Leidsche publiek, dat zich hoe langer hoe meer tot de electrische wonderkracht aangetrokken gevoelde en duizenden werden in staat gesteld de tentoonstelling gedurende de laatste dagen voor het eerst te bezoeken. Vermeldenswaardig is, dat het Vrijdag 1 Nov., sedert de opening der tentoonstelling, de drukst bezochte dag was; 2400 betalende personen, waaronder een groot aantal werklieden der groote Leidsche fabrieken, bezochten 4 dien dag de Gehoorzaal, en dank zij de genomen maatregelen liep steeds alles ordelijk en geregeld af. 't Was, zooals ieder begrijpen kan voor de Tentoonstellings-Commissie een drukke tijd geweest; dagelijks bevonden de leden zich in het bureau der tentoonstelling waar eiken avond om tien uur een vergadering plaats vond. Voor de controle aan den ingang en voor het bevorderen der circulatie waren steeds eenige leden in de tentoonstellingszalen aanwezig, daarbij op verdienstelijke wijze bijgestaan door den administrateur, den Heer G. J. van der Maaten, en een groot aantal suppoosten en brandwachten. (Voor brandgevaar waren in 't bijzonder strenge voorzorgsmaatregelen genomen). Voor allen die aan het welslagen van de Tentoonstelling hadden meegewerkt was het een gevoel van voldoening dat de sluiting samenviel met het oogenblik dat het succes zijn toppunt bereikt had. Des Zondagsmiddags en 's avonds waren talrijke bezoekers voor het laatst de electrische tentoonstelling komen zien en vooral van de electrische amusementen komen genieten. Iedereen liep rond met de gedachte; vandaag voor het laatst morgen zal al het licht gedoofd zijn, morgen wordt reeds met afbreken en inpakken begonnen. Om elf uur precies g&f een groote electrische bel het sein dat het einde gekomen was en toen het publiek de Gehoorzaal had verlaten, bleven de Commissieleden en exposanten alleen achter en begaven zich naar de receptiekamer en het bureau van de Tentoonstelling om het afscheid feestelijk samen te vieren. Stand der Singer-Maatschappij. Met weemoed in het hart, dankte de energieke President van de Uitvoeringscommissie allen, die aan het succes van deze Electrische Tentoonstelling hadden medegewerkt. Hij noemde o. a. de particulieren, die door de deelneming aan het garantiefonds de tentoonstelling mogelijk maakten, het gemeentebestuur, dat de localiteit beschikbaar stolde en een subsidie toezegde, de verschillende commissiën, in het bijzonder de eerevoorzitter der algemeene commissie, en eindelijk, lest best, de exposanten, vertegenwoordigers van verschillende firma's in het binnen- en buitenland, zonder wier medewerking een tentoonstelling nooit had kunnen slagen, niet eens had kunnen plaats hebben. Voor sommigen der exposanten heeft deze tentoonstelling reeds een direct resultaat opgeleverd, zeide de president, voor allen zeker in indirecten zin. Gij hebt reclame gemaakt voor de electriciteit in onze stad en voor haar toepassingen zal men weer tot U moeten komen. Hij eindigde met de verzekering, dat deze Electrische Tentoonstelling met gulden letters zal geschreven staan in de geschiedenis van onze stad en er toe medewerken, dat de Electrische Centrale zal bloeien en met haar bloei bijdragen tot het welzijn van onze gemeente. Er i;ing een luid en geestdriftig hoezee op na deze enthusiaste woorden en hoog werd het glas geheven voor den Voorzitter allereerst die, al noemde hij zichzelf niet, zeker in de eerste plaats had moeten genoemd worden in verband met het groote succes, dat door deze tentoonstelling is bereikt. Daarop trad een der inzenders, de heer Den Hertog, uit Den Haag, naar voren om in warme woorden dank aan de Tentoonstellings Commissie te brengen voor de voorkomendheid en de goede zorg voor de exposanten. In het bijzonder gold die dank den administrateur, den heer G. J. van der Maaten, die hen, zooals spreker het uitdrukte, steeds met raad en daad had bijgestaan. Namens de inzenders bood hij den heer Van der Maaten een fraai eikenhouten schrijfbureau aan met den wensch, dat hij daar vóór zittend, nog vele jaren mocht werken in het belang der Electrische Centrale en daardoor bijdragen tot den bloei en de welvaart van de gemeente Leiden. De heer Van der Maaten betuigde in enkele woorden zijn erkentelijkheid voor dit cadeau, waarna de Voorzitter nog een dronk wijdde aan de pers, die hij in zijn eerste toespraak door een onwillekeurig verzuim niet had bedacht en die op sympathieke wijze de tentoonstelling had besproken en propaganda voor haar gemaakt had. De heer Groen dankte namens de buitenlandsche firma's de Tentoonstellings-Commissie, terwijl de vertegenwoordiger van dr. Paul Meyer, uit Berlijn, de beide directeuren, de heeren Van Doesburgh en Holleman herdacht, waarna de heer Van Doesburgh op zijn beurt warme hulde bracht aan den heer Blom, die door zijn populaire voordrachten en interessante proeven zooveel bijgedragen heeft om de electriciteit haar geheimzinnig karakter te ontnemen. Eindelijk wijdde de heer Van Rossum du Chattel nog een dronk aan den bekenden man van de dobbertjesvlag, den heer Van der Meel, die de leiding had bij het electrisch visch- en peui vermaak, en werd ook nog hulde gebracht aan den Voorzitter zelf, die steeds tegenwoordig was. Inmiddels sloeg het uur van scheiden, want, zooals de Voorzitter waarschuwde, te middernacht zou de Electrische Centrale stop gezet worden en de zaal in duisternis hullen. Men ging na warme handdrukken en met menig hartelijk „tot weerziens" van elkaar en eenige oogenblikken later lag de groote Gehoorzaal, die zoovele dagen en avonden bij schitterend licht getuige was geweest van veelzijdige electrische krachtsontwikkeling, in donkeren nacht eenzaam en uitgestorven. Niet minder dan 28,373 betalende bezoekers zijn op deze tentoonstelling geweest. Voegt men daarbij de doorloopende kaarten van de leden der Maatschappij van Nijverheid en van de garanten, de leerlingen van sommige klassen der Ambachtsschool en van het Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix, de leerlingen van de hoogste klasse der scholen voor on- en minvermogenden enz., dan kan men gerust zeggen dat ongeveer 40,000 personen van de Electriciteits-Tentoonstelling profiteerden. Ruim 10,000 personen bezochten de electrische visscherij. Een finantieel succes is de tentoonstelling dan ook zeer zeker geweest. Het garantiefonds behoefde niet te worden aangesproken, van het gemeentelijk subsidie werd geen gebruik gemaakt, de subsidies van de V ereenigingen Leiden's Belang en Bouwkunst en van het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid werden teruggegeven. De tentoonstelling leverde nog een belangrijk batig saldo op, al zal men uit bijgaande staten kunnen zien, dat er ook zeer groote kosten zijn gemaakt. Indien men de eerste voorloopige begrooting met de afrekening vergelijkt, is het duidelijk te zien, dat de Tentoonstellings-Commissie haar taak breed opgevat heeft en hierin lag voor een groot deel het geheim van het welslagen. Bekroningen. De jury bestond uit de heeren: H. C. J. Gritters, dir. van het gem. electrisch bedrijf te Rotterdam, voorzitter, J. G. Bellaar Spruyt, electro-technisch ingenieur te Haarlem, H. A. Blom, leeraar in de electro-techniek aan Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden, H. E. Bunnik, directeur van den gemeentelijken telefoondienst te s-Gravenhage, en M. G. F. J. Gosijn, verificateur van s Rijks Zeeinstrumenten te Leiden. Bekroond werden met een eere-diploma: Gebrs. Reinke, Leiden, H. Croon & Co., Rotterdam, Handelmaatschappij van R. S. Stokvis en Zonen, Rotterdam, Electriciteitsmaatschappij Lahmeyer, 's-Gravenhage, Machinefabriek „Jafïa" Louis Smulders & Co., Utrecht, Paul Meyer Act. Gesellschaft, Berlijn, Kettner's Pianohandel, Amsterdam, The Singer Manufacturing Company, Amsterdam, Dr. Cas- sirer & Co., Charlottenburg—Berlijn, vertegenw.: Max Weinberger & Co., Amsterdam, Hofstede Crull & Willink, Hengelo; en met een diploma: L. Zeiander, Amsterdam, Electriciteits* en Gasmaatschappij v.h. De Vries en Stevens, Leiden, Groeneveld, Ruempol & Co. Electrotechnisch Bureau, Amsterdam, W. Haaxman & Co., Rotterdam— Amsterdam, E. J. Choufour, Electrotechnisch Bureau, Leiden, Schuurman, De Jong en Mair, Amsterdam, Carel F. Hazenberg, Leiden, J. Roosen, Electrotechnisch Bureau, Haarlem, Jager en Co., Technisch Bureau, Amsterdam, Ph. J. Schut, Amsterdam. STAAT VAN INKOMSTEN EN UITGAVEN. Inkomsten. Uitgaven. Subsidies: Subsidies: Depart. Leiden der M!i van Nijverheid ... f 300 — Depart. Leiden der M'S van Nijverheid ... f 300 — Vereeniging Leidens Belang „ 100 — Vereeniging Leidens Belang n 100 Vereeniging Bouwkunst „ 75 — Vereeniging Bouwkunst » 75 Waarborgfonds » 4987 50 Waarborgfonds n 4987 o0 Opbrengst der Plaatsgelden. . „2222 50 [ Onderhoud en Reparatie der Gehoorzaal . . „ 616 93 Opbrengst der Entrées: Aanbrengen en afbreken der electrische 17.177 a 35 Cts f 6011.95 j geleidingen voor licht- en krachtoverbren- 9.732 a 25 Cts „2433.— | ging naar de stands en voor feestverlichting «1210 63 1.428 a 10 Cts. 142.80 j Kosten van Electrische Stroom, Gas en Water „ 473 84 ii 8587 7.) Reclame n 490 65 Opbrengst der Visscherij: Drukwerk, Diploma's etc n 356 58 10.276 a 10 (.ts „ 1027 60 Versiering der Feestzaal, inrichting der Elec- Winst Exploilatie Catalogus „ 140 60 trische Visscherij en bureau der Tentoonstelling ii 1955 79° X Technische Voordrachten, Muziek etc.. . . „ 1909 6;) Administratie, Bediening en Bewaking. . . n 872 96 Receptiekosten n 1^5 91 Diverse onkosten "... „ 63 85 Voordeelig Saldo „ 3901 65° ƒ■ 17440 95 I f 17440 I 95 Bijlage A.. RAPPORT uitgebracht door de Commissie van Voorbereiding aan het Bestuur van het Departement Leiden van de „Maatschappij van Nijverheid" in zake de te houden Tentoonstelling van Electrieiteit in Woning en Ambacht. De Commissie van Voorbereiding, benoemd in de installatievergadering der algemeene commissie in dato 20 April op het Raadhuis, heeft de eer U, in gevolge het haar op die vergadering verstrekte mandaat, hiernevens over te leggen een uitgewerkt plan, inhoudende den tijd wanneer, de plaats waar en de wijze waarop de Tentoonstelling zal gehouden worden, met bijvoeging van eene begrooting van uitgaven en inkomsten. Plaats der tentoonstelling. Allereerst werd de vraag onder de oogen gezien of het wenschelijk en mogelijk was een eigen gebouw daarvoor op te zetten. rl wee bezwaren zijn daartegen in te brengen. Volgens eene matige begrooting zal, voor het gunstige geval dat over het gebouw, gediend hebbende voor de tentoonstelling te Arnhem, zal kunnen beschikt worden, toch nog noodig zijn een bedrag van 3000 gulden als koopsom en van 1000 gulden voor transport en opslaan. Verder is het moeilijk een voldoende centraal gelegen terrein te vinden. Om die reden kan het aan de gemeente toebehoorende Raamland niet in aanmerking komen; het terrein in eigendom aan het rijk, in de nabijheid der laboratoria op Vreewijk, ligt te laag en zou belangrijke kosten voor ophooging eischen, terwijl naar het stuk grond der gemeente toebehoorend en gelegen aan den Zoelerwoudschen Singel bij de Plantsoenbrug, voor den eersten tijd nog geen kabel is geprojecteerd. Redenen om welke de Commissie niet verder is ingegaan op het aanschaffen van een eigen gebouw. Van de vaste gebouwen viel de aandacht op de volgende: Het Gymnastiek-lokaal op de Pieterskerkgracht; de grondvlakte bedraagt 283 M2. en wordt daarom te klein geacht. Hetzelfde bezwaar geldt voor Amicitia (met de veranda mede 330 M2.), voor Zomerzorg en voor Musis Sacrum. Bovendien verhinderen de boomen in deze buitensociëteiten het plaatsen van loodsen of kleinere gebouwen ter verkrijging van eventueel benoodigde meerdere plaatsruimte. Rest de Gehoorzaal. De oppervlakte der groote zaal met gaanderij en podium bedraagt 736 M2., foyer en kleine zaal meten te zamen 524 M2. zoodat totaal minstens beschikbaar zal zijn 1260 M2. Het vrij groot aantal afzonderlijke zalen geeft bovendien de gelegenheid de inzendingen in afzonderlijke, bij elkander behoorende groepen, in aparte lokalen te rangschikken. Een verder voordeel bestaat hierin dat waar een eenigszins nauwkeurige schatting van de plaatsruimte die aangevraagd zal worden, niet wel mogelijk is, de Stadsgehoorzaal, mits men over het geheele complex der lokalen beschikking hebbe, een ruim voldoende elasticiteit in de te gebruiken ruimte overlaat. Een bezwaar tegen het kiezen der Stadsgehoorzaal als tentoonstellingsgebouw zou echter kunnen liggen in Den tijd wanneer de tentoonstelling gehouden zal worden. Hoewel twee weken voor het houden der tentoonstelling voldoende geacht worden, zal toch de Gehoorzaal zeker vijf weken lang, hetzij geheel, hetzij dan voor een gedeelte, beschikbaar moeten zijn. Wordt de tentoonstelling in April 1908 gehouden, dan klemt dit niet al te zeer. De Commissie vindt echter eene tentoonstelling in het voorjaar niet voldoende actueel meer. Waar nu van de Stadsgehoorzaal van September tot in December een klimmend gebruik pleegt gemaakt te worden, zal de tentoonstelling zoo vroeg in het najaar moeten plaats hebben als in verband met voldoende bedrijfszekerheid der Electrische Centrale maar eenigszins mogelijk is. Hoewel eerst ongeveer half Juni volkomen zal vast staan of 15 October de electriciteitsfabriek voor ongestoorde aflevering van electriciteit zal gereed zijn, meent de Commissie toch in principe den dag van de opening deitentoonstelling op 15 October te mogen stellen. Waar nu uit een onderhoud met Burgemeester en Wethouders is gebleken, dat bij hen geen bezwaar bestaat aan de Gemeenteraad voor te stellen de Stadsgehoorzaal van 1 October tot 7 November a.s. voor de tentoonstelling beschikbaar te stellen, is de Commissie van oordeel dat Dinsdag 15 October tot Donderdag 31 October als de geschiktste tijd voor de tentoonstelling moet worden vastgesteld. De wijze waarop de Commissie voorstelt de tentoonstelling te houden, blijkt, haar inziens, voldoende uit de toelichting der thans volgende BEGROOTING VAN UITGAVEN EN INKOMSTEN Uitgaven. Huur Gehoorzaal nihil. Aanbrengen en afbreken electr. geleidingen . f 350. Stroomverbruik 300. Onkosten Commissie van voorbereiding . . . „ 200. Onkosten Jury. 250. Advertenties, circulaires, catalogi, diploma s . „ 1000. Kosten, étalage en decoratie 1000.— Muziek 500. Onvoorzien 800. f 4400.— Inkomsten. Plaatsgelden, groote zaal en foyer samen 870 M2. a plm. f 1.— gemiddeld f 800.— Uitbesteding wandvlakte (de Bussy) . ... „ 100. Entrées en catalogi (ƒ0.25 entrée); 5% va" de inwoners van Leiden 1000. S u b s i d i ë n. Departement Leiden v/d. Maatschappij van Nijverheid f 300.— Vreemdelingenverkeer . j Leidens Belang . . . . geraamd . „ 200.— „ 500.— Bouwkunst / ■ f 2400.— Geraamd tekort . . . f 2000.— Ter toelichting der diverse posten diene het volgende: Huur Gehoorzaal. Uit een onderhoud met Burgemeester en Wethouders is gebleken dat een aan den Raad te richten verzoek om van 1 October tot 7 November gratis over de Gehoorzaal te mogen beschikken, op hun steun kan rekenen. De post van ƒ350.— voor aanbrengen en afbreken electrische geleidingen zal voornamelijk aan arbeidsloon verwerkt worden; het noodige materiaal — voor zoover dit in ongeschonden staat kan worden teruggegeven — zal door het magazijn van de gemeente in bruikleen worden afgestaan, wanneer zulks door commissarissen van de stedelijke Fabrieken van gas en electriciteit wordt goedgekeurd. Voor het bovengenoemde bedrag zal, zonder de Gehoorzaal eenigszins te beschadigen, een ringleiding kunnen worden aangelegd, waarop exposanten zich voor hunne kosten moeten aansluiten. Driehonderd gulden stroomverbruik. Voor dezen exceptioneel lagen prijs zal, onder vooropstelling der zoo even genoemde goedkeuring, de centrale zooveel stroom leveren dat, hoe groot de expositie ook zij, er steeds voldoende energie voor motoren en verlichting aanwezig is. Het voornemen bestaat den stroom gratis aan exposanten te leveren. Men hoopt door het toekennen van diploma's (geen medailles) de exposanten tot het maken van mooie en interessante inzendingen aan te sporen. Vandaar het uitgetrokken bedrag van ƒ250.— voor onkosten aan jury-leden. De mogelijkheid bestaat echter dat door exposanten van de etalage niet veel werk gemaakt wordt. Een bedrag van ƒ 1000.— lijkt de commissie niet te hoog om dan aan de verschillende zalen toch een aantrekkelijk voorkomen te geven. Eventueel zou een deel van dit bedrag kunnen dienen om de tentoonstelling van een later te bepalen attractie te voorzien. Muziek a f500.—. De commissie verheelt zich niet dat daarmede niet veel zal kunnen bereikt worden; concerten van eenig belang zullen althans daarvoor niet kunnen gegeven worden. Wat de inkomsten betreft zijn de plaatsgelden a f800.— berekend op een opbrengst van f 1.— van het totale oppervlak van gfoote zaal en foyer. De voor de expositie blijvende ruimte op de kleinste helft stellend en aannemend dat niet de geheele beschikbare ruimte zal verhuurd worden, zal de gemiddelde opbrengst per M2. beschikbare oppervlak op ruim ƒ2.— kunnen geraamd worden. De commissie acht het wenschelijk een minimum plaatshuur van ƒ10.— vast te stellen en onderdeelen van een M2. voor een geheelen M2. te berekenen. Door eventueele verhuring van podium, gaanderij en kleine zaal wordt deze post nog verhoogd. Hoewel ook door advertenties en andere reclame getracht moet worden flinke inzendingen te verkrijgen, koestert toch de Commissie de meeste verwachting van persoonlijke uitnoodiging; een ieder werke daartoe mede door het zich persoonlijk in contact stellen met hem bekende fabrikanten. In verband met eventueele later te bepalen attracties wordt flOOO.— aan entrées en catalogi niet te hoog geacht. Als attractie zou volgens de meening van de Commissie in de eerste plaats in aanmerking komen de expositie van een geheel electrisch ingericht huis, waar het eten met door electriciteit verwarmde pannen gekookt en per electrische lift naar de eetkamer vervoerd wordt, waar electrische ventilatoren voor de noodige koelte en electrische kachels voor de noodige warmte zorgen, waar het linnen electrisch gestreken wordt; dit alles overstraald door een zee van electrisch licht in de meest verschillende uitvoeringen. Verder zal de expositie van in werking zijnde bedrijven zeer ter verlevendiging der tentoonstelling kunnen bijdragen. Ook zou het podium in een tuin van levende groene planten met electrische lichtbloemen en vruchten kunnen worden herschapen. Subsidiën. De post 300 gulden subsidie van het Departement Leiden van de Maatschappij van Nijverheid berust op een toezegging van het bestuur. De begrooting sluit met een geraamd tekort van 20 gulden. De Commissie geeft in overweging dit tekort te dekken door het vormen van een waarborg-fonds van 2000 gulden, verhoogd met 1000 gulden voor mogelijke teleurstellingen, indien doenlijk geheel te plaatsen onder de inwoners der gemeente. Hiertoe zouden kunnen worden uitgegeven heele en halve aandeelen, respectievelijk groot 25 gulden en f 12.50, recht gevend per heel aandeel op twee doorloopende entréekaarten op naam en per half aandeel op een doorloopende personeele entréekaart. Mocht dit garantie-fonds door te weinig belangstelling der burgerij niet bijeenkomen, dan zal op andere wijze in het geraamd tekort vooraf dienen te worden voorzien. Resumeerende, stelt de commissie van voorbereiding voor de tentoonstelling van Electriciteit in woning en ambacht te doen plaats hebben in de Stadsgehoorzaal van 15 October tot en met 31 October a.s. en op de wijze zooals hierboven is uiteengezet. Bovendien adviseert de commissie voor deze tentoonstelling uit te trekken een bedrag van 4400 gulden, wordende het geraamd tekort ad 2000 gulden zoo mogelijk gedekt door een garantiefonds van 3000 gulden, bijeen te brengen door de ingezetenen van Leiden. v. DOESBURGH, Voorzitter. E L. Th. HOOGENSTRAATEN, Secretaris. Leiden, 10 Mei 1907. Bijlage B. Maatschappij van Nijverheid. Departement LEIDEN. Tentoonstelling van Electriciteit in Woning en Ambacht. REGLEMENT. Art. 1. Doel. De tentoonstelling heeft voornamelijk ten doel den ingezetenen van Leiden te toonen, op welke wijze de electrische stroom, die door de Stedelijke Electriciteitsfabriek binnenkort zal worden geleverd, nuttig kan worden aangewend, zoowel in woonhuizen als in industrieele bedrijven, medische inrichtingen, enz. Art. 2. Plaats en tijd der tentoonstelling. De tentoonstelling zal worden gehouden in de Stadsgehoorzaal te Leiden. De beschikbare zalen en verdere ruimten zijn op de hierbij behoorende schets aangegeven *). De opening zal plaats hebben op 15 October 1907, *) Zie Bijlage C. des avonds ten halfacht en de sluiting op 31 October d.a.v. De tentoonstelling zal als regel voor het publiek geopend zijn van één tot vijf uur n.m. en van zeven tot elf uur n.m. Art. 3. Directie. De directie van de tentoonstelling berust bij de Commissie van Uitvoering, door het bestuur van het Departement Leiden der Maatschappij van Nijverheid benoemd, hierna genoemd „de Commissie". Brieven en bescheiden zijn te adresseeren aan het Secretariaat der Commissie, Steenschuur 2, Leiden. Art. 4. Tentoon te stellen voorwerpen. Op de tentoonstelling zullen worden toegelaten alle werktuigen en toestellen, welke aan het in art. 1 genoemde doel beantwoorden. De Commissie behoudt zich het recht voor te beoordeelen, welke voorwerpen al of niet worden toegelaten, en verder die voorwerpen, welke gevaar of hinder voor de omgeving opleveren, van de tentoonstelling te doen verwijderen, zonder dat de inzender hiervoor schadeloosstelling kan eischen. Art. 5. Jury. Door de Commissie wordt een jury aangewezen, die Eere-diploma's en Diploma's zal toekennen voor: a. de meest volledige inzending op het gebied der electrische arbeidsoverbrenging; b. de best geslaagde démonstratie van een compleet electromechanisch kleinbedrijf; c. de meest volledige inzending van toestellen voor verlichting, verwarming, ventilatie, beweegkracht enz., ten dienste van de huishouding; d. de best geslaagde démonstratie van nuttige toepassingen der electriciteit in woonhuizen; e. de meest doeltreffende reclame-verlichting; f. de meest volledige inzending op electro-medisch gebied; g. de meest smaakvolle uitstalling; h. inzendingen, welke naar het oordeel der jury daarvoor in aanmerking komen, en niet onder de rubrieken a tot en met g vallen. Art. 6. Aanvraag voor plaatsruimte. De aanvraag tot exposeeren geschiedt door toezending aan de Commissie, na invulling en onderteekening van het hierbij gevoegde formulier. Aanvragen, welke na 31 Augustus 1907 bij de Commissie inkomen, kunnen geweigerd worden. De Commissie beslist over de definitieve plaatsing der goederen, waarbij zooveel mogelijk rekening zal worden gehouden met de wenschen der tentoonstellers. Art. 7. Plaatshuur. Voor plaatshuur, daaronder begrepen het bewaren der emballage, geldt het navolgende tarief: Vloervlakte in de zalen per M2 f 7,50 Vloervlakte op de gaanderij per M2 5,— Muurvlakte op overeen te komen conditiën. De minimum vergoeding voor plaatsruimte bedraagt f 10,—, gedeelten van een M2. worden voor een geheelen M2. in rekening gebracht. Voor uitstallingen van bij sonderen aard, ter beoordeeling dei' Commissie, kan een speciale overeenkomst worden getroffen. De betaling der plaatsruimte is de inzender verschuldigd op den dag, waarop hem het bewijs van aanneming is toegezonden. Acht dagen of latei- na dien datum zal over het bedrag per kwitantie beschikt worden. Wanneer een kwitantie driemaal tevergeefs is aangeboden, zoo vervalt het recht op de aangevraagde plaatsruimte. Art. 8. Beheer der goederen. De tentoonstellers voorzien op eigen kosten in het vervoer, de uit- en inpakking, opstelling, onderhoud en schoonmaak van hunne eigendommen. Alle ingezonden goederen, daaronder begrepen de bijbehoorende emballage, zijn voor rekening en risico der inzenders. De Commissie zal maatregelen nemen ter bescherming der tentoongestelde voorwerpen, maar zij zal niet aansprakelijk zijn voor verlies van tentoonstellings-goederen of eenig ander eigendom der inzenders, noch voor schade daaraan toegebracht, uit welke oorzaak ook voortkomende. De tentoonstellers zijn verantwoordelijk voor de schade, welke hunne uitstallingen aan personen of eigendommen van anderen mochten veroorzaken. Art. 9. Verzekering. Indien een inzender zulks verlangt, belast de Commissie zich met het verzekeren tegen brandgevaar en diefstal door middel van inbraak van de tentoongestelde goederen, voor rekening van den inzender. Art. 10. Tijd van aanvoer, afvoer en opstelling der goederen. De tentoon te stellen goederen moeten door de exposanten tusschen 1 en 10 October 1907 aangevoeld en vóór 12 October 6 uur n.m. opgesteld zijn. Na dien tijd worden geene werkzaamheden aan de uitstallingen meer toegelaten dan met vergunning van de Commissie. De exposanten zijn voorts verplicht te zorgen, dat hunne eigendommen binnen 6 dagen na de sluiting weggevoeid zijn. De voorwerpen, welke op 7 November nog in het gebouw der Gehoorzaal aanwezig zijn, zullen vanwege de Commissie voor rekening en risico der inzenders opgeslagen worden. Art. 11. Vracht en invoerrechten. Van de Staats- en de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij is reductie van vracht voor de tentoon te stellen goederen verkregen, terwijl de pogingen in het werk gesteld om van de Administratie van Invoerrechten vrijdom dier rechten te verkrijgen, voor het geval de goederen weder naar de plaats van hei-komst moeten worden terug vervoerd, vrij zeker met goeden uitslag zullen worden bekroond. Indien bedoelde vrijdom wordt verkregen, zullen inzenders, die daarvan gebruik wenschen te maken, verplicht zijn, alvorens vergunning tot uitpakking hunner buitenlandsche goederen te vragen, aan de Administratie der Invoerrechten facturen, prijslijsten of andere officieele bescheiden over te leggen, waaruit de gespecificeerde waarde der goederen blijkt. Art. 12. Toezicht en bewaking. Het toezicht en de bewaking geschiedt gedurende den geheelen duur der tentoonstelling door of vanwege de Commissie. Een vertegenwoordiger van de Commissie is op de tentoonstelling aanwezig, zoolang deze geopend is. Art. 13. Verkoop van tentoongestelde voorwerpen. De verkoop van de tentoongestelde voorwerpen wordt toegestaan, zij mogen echter niet vóór de sluiting der tentoonstelling worden verwijderd. De Commissie heft geen provisie over de opbrengst der verkochte goederen. Art. 14. Reclamemiddelen. De plaatsing van mededeelingen of reclamemiddelen op de uitstallingen is aan de goedkeuring van de Commissie te onderwerpen. Prijscouranten en circulaires mogen door de inzenders alleen aan hunne eigen uitstallingen worden uitgegeven. Deze uitgifte kan in bijzondere gevallen door de Commissie worden verboden. Art. 15. Teekeningen, fotografieën. Het maken van teekeningen en fotografieën van het tentoongestelde zal alleen mogen geschieden met toestemming van de Commissie en van den inzender. De Commissie behoudt zich het recht voor, generale opnemingen van de tentoonstellingen te doen maken na overleg met de inzenders of hun vertegenwoordigers. Art. 16. Toegang inzenders. Ieder inzender, zijn vertegenwoordiger en het personeel belast met de bediening der werktuigen, hebben vrijen toegang tot de tentoonstelling gedurende de uren, waarop deze geopend is, op vertoon van een door de Commissie afgegeven bewijs. Aan de personen, aangewezen om de uitstallingen schoon te houden, worden afzonderlijke toegangsbewijzen verstrekt, geldig tot 's morgens 10 uur. De in de eerste alinea bedoelde toegangsbewijzen zijn strikt persoonlijk, en worden ingetrokken, wanneer een ander dan de rechthebbende daarvan gebruik maakt. Art. 17. Levering van electriciteit. De benoodigdè stroom wordt den inzenders kosteloos verstrekt. De Electriciteitsfabriek levert 3-phasen wisselstroom (draaistroom) met 100 pool wisselingen per secunde. De spanning bedraagt 125 Volt tusschen iedere phase en den nulleider en 216 Volt tusschen de drie phasen onderling. Vanwege de Commissie worden langs de muren van de tentoonstellingslokalen hoofdleidingen gelegd en de noodige vertakkingen aangebracht; de aanleg voor stroomverbruik in aansluiting op genoemde vertakkingen wordt door de tentoonstellers bezorgd, waarbij door hen direct aan de aftakkingsplaats een passende hoofdsmeltverbinding is aan te brengen. Installatiën met een capaciteit boven 2 K.W. zijn steeds 3-phasig aan te sluiten. Alle toestellen, welke met één-phasigen wisselstroom gevoed worden, zullen tusschen een der phasen en den nulleider geschakeld worden. De installaties der inzenders zullen, ter beoordeeling van de Directie der Electriciteitsfabriek, moeten voldoen aan de laatste veiligheidsvoorschriften voor sterkstroominstallaties, vastgesteld door de Vakafdeeling voor Electrotechniek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Art. 18. Catalogus. De Commissie zal een catalogus uitgeven, samengesteld uit de opgaven van de inzenders, welke opgaven uiterlijk 1 September e. k. bij de Commissie moeten zijn ingekomen. Er zal gelegenheid zijn tot het plaatsen in den catalogus, tegen matige vergoeding, van adverlentiën met of zonder cliché's. Art. 19. Wijzigingen en aanvullingen. De Commissie behoudt zich het recht voor, zoo noodig wijzigingen en aanvullingen van dit reglement vast te stellen. Bijlage C. PLAAT I. LIJST DER EXPOSANTEN. 1—4. H. Croon en Co Rotterdam. A. Reinke Leiden. 5. W. v. Rossum du Chattel . . „ 6. R. S. Stokvis en Zonen . . Rotterdam. 7. A. Hening Amsterdam. 8. Heringa en Wüthrich . . . Haarlem. 9. L. Zélander Arasterdam. 10. Electriciteits-M'J Lahmeyer . . Den Haag. 11. Louis Smulders en Co.. . . Utrecht. 12. N. V. v/h. H. A. Kloosterhuis . Amsterdam. 13. N. V. v/h. v. Mantgem de Does. „ 14. JE. E. Kluwer Deventer. 15. De Vries en Stevens . . . Leiden. 16. Groeneveld, Ruempol en Co. . Amsterdam. 17. Dr. Paul Meyer Act. Ges. . . Berlijn. 18. W. Haaxman en Co. . . . R/dam—A/dam. 19. E. J. Choufour Leiden. 20. Schuurman, De Jong en Mair . Amsterdam. 21. Kettner's Pianohandel ... „ 22. Carl M. Herrmann . . . Hannover. 23. Alfons Koritsch..... Breslau. 24. Hofstede, Cvull en Willink. . Hengelo. 25. M. Ebers Brussel. 2G. Ch. Coracino n 27. Georg Goldstein Amsterdam. 28. N. V. Sleenfabr. „Canton" . . Leiderdorp. 29. Jan Kleyn Arnhem. 30. Electriciteitsfabriek .... Leiden. 31. Ph. J. Schut Amsterdam. 32. Dr. Cassirer en Co. . . . Berlijn. 33. G. Enderweit 34. M'j de Laval Amsterdam. 35. Carel F. Hazenberg. . . . Leiden. 36. The Singer Manufacturing Cie. Amsterdam. 37. M. M. Biedermann .... Eindhoven. 38. W. Naessens Amsterdam. 39. J. Boosen Haarlem. 40. Jager en Go Amsterdam. 41. Den Hertog en Geradts. . . Den Haag. 42. D. de Clercq Bloemendaal. 43. M'j „de Laval" Amsterdam. A K O . 1. , T~> • 4-x. •*_/«..>» c. r>tftgcx ..... 45. J. J. F. Le Gras en Co. . . B PLAAT II.