'468 NÉDERL. VEREENIQING VOOR AMBACHTSt ÉN N IJ VERHEIDSKUNST VERSLAG BETREFFENDE DE ENQUÊTE NAAR DEN TOESTAND IN DE AMBACHTSEN NIJVERHEIPSKUNSTEN. GEHOUDEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DEN artistiek en b|eigendom b L. J. VEEN AMSTERDAM /acadX y6i (lugd.bat) VERSLAG BETREFFENDE DE ENQUÊTE NAAR DE TOESTANDEN IN DE AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNSTEN, GEHOUDEN DOOR DE DAARTOE DOOR DE NEDERLANDSCHE VEREENIGING VOOR AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST BENOEMDE COMMISSIE VOOR DEN ARTISTIEKEN EIGENDOM. g i. INLEIDING. De Commissie door de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst te Amsterdam benoemd, bestaande uit de Heeren jac. v. d. bosch, w. penaat en Mr. c. h. v. zeggelen, zond aan de leden en aspirantleden, een vragenlijst, met het verzoek deze zoo uitvoerig mogelijk te beantwoorden. Door 25 personen en wel in hoofdzaak de meest bekende leden der vereeniging en dus de voornaamste Nijverheidskunstenaars van ons land, werd aan dit verzoek voldaan. In Tabel I zijn de vragen vermeld met daarachter de belangrijkste der ingekomen antwoorden. Wij zullen thans het resultaat der beantwoording van de 4 vragen groepen (A. Algemeene vragen, B. vragen betreffende den huidigen toestand, Ca. de gevolgen daarvan en Cb. middelen ter verbetering) nagaan en waar dit noodig is toelichten. A. ALGEMEENE VRAGEN. g 2. GROEPEERINGEN. De beantwoording van de vragen A. stelde de commissie in staat de inzenders de op verschillende wijzen in groepen te verdeelen. I. Groepeering volgens het vak of de vakken door elk van hen uitgeoefend. 1. aardewerk en porcelein. 2. metalen luxe-voorwerpen. 3. metalen gebruiksvoorwerpen. 4». plastiek in hout en steen. 4b. plastiek in terra cotta en aardewerk enz. 4c. modelleeren en ciseleeren van metaal. 5. meubelen en woninginrichting. 6. dekoratieve schilder- en grafische kunsten, lithografie, houtsneden, versierd drukwerk, boekverzorging, batiks enz. 7. dames handwerken en borduren. 8. weefwerk, tapijten. II. Groepeering van a. ontwerpers en uitvoerders beide. b. ontwerpers. III. Groepeering volgens de verdeeling der vakken in a. decoratieve of toegepaste kunsten. b. technische kunsten. Een nauwkeurige omschrijving van toegepaste en technische kunsten is omslachtig en tevens niet gemakkelijk, daar een scherpe grens tusschen deze groepen niet bestaat en het onderscheid hoofdzakelijk ligt in den aard dezer voorwerpen, welke wat de toegepaste kunsten betreft het dichtst bij de voortbrengselen van de vrije kunsten en wat de technische kunsten aangaat, het dichtst bij de nijverheidsproducten staan. De begrippen beeldende kunsten en nijverheid als algemeen bekend veronderstellend wenscht de commissie de toegepaste kunsten te omschrijven als de beeldende kunsten welke in een zoodanige innige betrekking tot de architectuur of een voorwerp van technische kunsten staan dat de bestemming, het materiaal met de techniek en de constructie van een gebouw of onderdeel van een gebouw of voorwerp van nijverheidskunst, waarbij zij als dienende kunsten haar medewerking verieenen, een wezenlijke invloed uitoefenen op de voortbrengselen dier toegepaste kunsten. Hierbij zijn meestal ontwerper of uitvoerder of geheel of grootendeels in een persoon vereenigd, zoodat dus in het voorwerp zelve, reeds in de materiaal-behandeling, de individueele geest en vaardigheid van den ontwerper-maker is terug te vinden. Tot de toegepaste kunsten behooren in hoofdzaak: De dekoratieve schilder- en grafische kunsten en de vakken welke daaraan verwant zijn, de dekoratieve plastische kunsten in allerlei materiaal, een deel der textiele kunsten. De technische kunsten zijn het beste te bepalen als veredeling van die nijverheidsvakken, welke zich met de productie van gebruiksvoorwerpen bezighouden, al of niet in samenwerking met de decoratieve kunsten. Daartoe behooren dan ook de z. g. bouwende kunsten als: metselen, timmeren en smeden welke haar arbeidsveld hoofdzakelijk in de architectuur vinden. Hierbij zijn meestal ontwerper en uitvoerder gescheiden en is dus in den regel het persoonlijk element van den ontwerper niet in de materiaalbewerking aan te wijzen. Tot de Technische kunsten behooren in hoofdzaak behalve de genoemde bouwende kunsten: Keramiek, de meubelkunst, een groot deel van de kunst der metaalbewerking, typografie, boekbinden, de textiele kunst zoover die niet tot de Dekoratieve kunst behoort. Deze groepverdeeling in toegepaste en technische kunsten valt ongeveer samen met de scheiding in ontwerper-uitvoerders en ontwerpers alleen, zooals uit tabel II zal blijken. IV. groepeering in: a. massaproductie, b. stukproductie. Bij de massaproductie wordt eenzelfde ontwerp in meer of min groote massa van volkomen gelijkvormige voorwerpen uitgevoerd. Bij de stukproductie wordt elk ontwerp als regel in slechts één voorwerp stuk voor stuk uitgevoerd. B. VRAGEN BETREFFENDE DEN HUIDIGEN TOESTAND. § 3. BEHANDELING DER KLACHTEN OVER NAMAAK NAAR DE VERSCHILLENDE VAKKEN. Uit het aantal van hen die de vragen sub 5, 6 en 7 bevestigend beantwoorden (vraag 5 met 15, vraag 6 met 15 en vraag 7 met 13 bevestigende antwoorden) is op te maken dat de namaak een algemeen voorkomend verschijnsel is; dit springt nog meer in 't oog wanneer men aan de hand der vragenlijsten nagaat wie op een van de aangegeven manieren van namaak te lijden hebben. Het blijkt dan dat van 25 ARTISTEN SLECHTS 2 alle 3 vragen ontkennend beantwoorden; van de overige 23 artisten werden 8 op 3 manieren, 6 op 2 wijzen en 9 op slechts eene wijze gecopieerd. Gaan wij nu na hoe deze namaak zich verhoudt tot de verschillende vakken onder § 2 genoemd. 1. AARDEWERK EN PORCELEIN INDUSTRIE. Eigenaardig is het, dat alle drie artiesten, welke tot deze groep behooren, last hebben gehad van namaak en wel alle op groote schaal; twee van hen zien hunne modellen volkomen nagemaakt, allen ondervinden namaak met slechts geringe afwijkingen en combinatie van hun werk met vreemde elementen. Het gevaar van namaak is hier te begrijpen daar deze tak van nijverheid zich bij uitstek voor massa-productie leent. Bovendien komt de namaak hier spoedig aan het licht wijl deze voorwerpen typische etalage artikelen zijn. De kunstenaars hebben hier na veel moeite en opofferingen ook van de zijde der geautoriseerde fabrikanten een deel van het koopend publiek voor hun werk gewonnen. De namakende fabrikanten maken hiervan direct misbruik zoo zelfs, dat zij aan die moderne voorwerpen ornamenten ontkenen en deze klakkeloos op oude modellen aanbrengen. 2. PRODUCTIE VAN METALEN LUXE VOORWERPEN. Al wordt ook hier melding gemaakt van het bestaan van copie schijnt deze hier niet van groot belang te zijn, bijzondere gevallen worden niet genoemd. 3 PRODUCTIE VAN METALEN GEBRUIKSVOORWERPEN. Op dit gebied daarentegen is de namaak belangrijk. De 3 artiesten, die onder deze rubriek vallen, maken er alle melding van. Allerlei fabrikanten imiteeren hun werk geheel of met slechts geringe wijzigingen. Ook hier maakt de bestemming voor massaproductie het loonend dit nieuwe veel gevraagde werk te copieeren. De klachten betreffen 1. fabrikanten aan wie door den artiest het werk ter vervaardiging werd gegeven en dan dit model tevens ten eigen bate exploiteeren, 2. buitenstaande fabrikanten die voorwerpen opkoopen. 4- PLASTIEK IN HOUT EN STEEN. De voornaamste klachten betreffen hier voornamelijk beeldhouwwerk van meubelen. Daar de namaak voor deze laatste categorie zooals we zullen zien zeer belangrijk is wordt hierdoor de namaak van gebeeldhouwde onderdeden begrijpelijk. 5. PLASTIEK IN TERRA COTTA EN AARDEWERK. Beide tot deze groep behoorende kunstenaars klagen over namaak op groote schaal. De copie geschiedt door afgieting, wijzigingen zouden te groote kosten medebrengen, zij is dus zeer gemakkelijk en loonend. Soms wordt de naam van den ontwerper op het oorspronkelijk voorwerp mede nagegoten en blijft dan op de copie staan. 6. MODELLEEREN, GRAVEEREN EN CISELEEREN VAN METAAL. De klacht betreft hier voornamelijk zilverwerk, waarvoor de artiest de modellen leverde. De kunstenaar voegt er aan toe: „Vele jaren ben ik de dupe geweest van de stiefmoederlijke verzorging en bescherming onzer nijverheidskunsten, totdat er eindelijk bij mij een toestand is geworden van hopelooze gelatenheid en berusting in het onrecht". 7. MEUBELEN EN WONINGINRICHTING. De namaak geschiedt op alle 3 wijzen. De klachten zijn veelvuldig. De namaak schijnt hier zeer algemeen, vooral wanneer men men in aanmerking neemt, dat hierbij zeer moeielijk de gevallen te constateeren zijn, daar vele copieën nooit geëtaleerd worden. Verschillende fabrikanten worden opgegeven; geklaagd wordt dat groote fabrikanten aan deze ongeoorloofde namaak meedoen. De modellen worden op allerlei wijzen verkregen, soms door aankoop van een enkel meubel, door schetsen en opmeten op tentoonstellingen, met behulp van afbeeldingen in tijdschriften enz. Namaak is hier betrekkelijk gemakkelijk, omdat er geen extra modelkosten behoeven gemaakt te worden. In het bijzonder schijnt het publiek den namaak zeer in de hand te werken. 8. DEKORATIEVE SCHILDER- EN GRAFISCHE KUNSTEN, lithografie, houtsneden, versierd drukwerk, boekverzorging, batiks enz. Hoewel alle tot deze groep behoorende artiesten klagen over namaak wijzen zij nagenoeg alle, behalve de lithographen, op op zich zelf staande gevallen! Slaafsche namaak komt eenige malen voor, o. a. een copie van de versiering van een stationswachtkamer en vooral het misbruiken van stempels bij boekbinden. Er wordt geklaagd over de schade aan de reputatie van artiesten toegebracht. 9. dames handwerken en borduren. Vele klachten, enkele over namaak op groote schaal. Hierbij valt op te merken, dat het damespubliek zelf in staat is deze zaken uit te voeren en dus zelf namaakt of namaak aanmoedigt. 10. weefwerk en tapijten. De klachten bepalen zich hier tot een opzichzelfstaand geval. De Commissie twijfelt of hier wel alle klachten zijn binnengekomen; voor een deel wordt het feit verklaard door de omstandigheid, dat de meeste inzenders handweefwerk maken. Uit tabel II zien wij dat: a. de meeste en ernstigste feiten voorkomen onder de rubriek slaafsche namaak en namaak met slechts geringe wijzigingen. Namaak door combinatie komt dus naar rato minder voor of wordt van minder belang geacht. b. de meeste en ernstigste feiten komen voor in de volgende takken van ambachts- en nijverheidskunst: I. aardewerk en porcelein, 11. metalen gebruiksvoorwerpen, III. meubelen en woninginrichting, IV. plastiek in terra cotta en aardewerk. Van bovenstaande takken van ambachts- en nijverheidskunst behooren de 3 eerste tot de groep der technische kunsten, 2 komen onder de groep massaproductie voor en 2 behooren gedeeltelijk daaronder thuis, IV behoort tot de groep der toegepaste kunsten. Verder geeft de tabel II aan, dat de relatief meeste klachten van namaak door combinatie staan bij de vakken: aardewerk en porcelein, meubel en woninginrichting en dekoratieve schilder- en grafische kunsten. Van belang is de beantwoording der vraag door wie, waarom en onder welke omstandigheden de namaak geschiedt en hoe deze verkocht wordt. § 4. REDENEN VAN NAMAAK. Het blijkt uit den aard der zaak dat de namakers in hoofdzaak zijn fabrikanten zoowel hier als in het buitenland. In enkele gevallen is de fabrikant tevens winkelier; verder worden genoemd uitgevers, in een enkel geval een gemeentebestuur en een spoorwegmaatschappij. Niet vermeld worden hier zelfstandige ontwerpers, zoodat hieruit mag ppgemaakt worden dat óf de namaak onder collega's ontwerpers niet bestaat óf wat waarschijnlijk beter met den feitelijken toestand overeenkomt, over 't algemeen niét als schadelijk wordt aangemerkt. De motiveering der namaak wordt bijna nergens aangegeven; wij mogen echter aannemen dat finantieel voordeel de besparing van de kosten voor ontwerp, model, proeven, reclame, tentoonstelling enz. in de eerste plaats genoemd moeten worden. Soms is 't publiek, dat er om vraagt, er toe aanzet; dikwijls is ook het feit, dat een concurreerende fabriek modellen copieert, de aanleiding tot deze praktijken. Eigenaardig is de bekentenis van een ontwerper-fabrikant, welke hier in haar geheel wordt overgenomen. „Als aanvulling op de antwoorden in uw vragenlijst hebben wij nog toe te voegen, dat het feit, dat geen wet bestaat, die onze modellen kan beschermen tevens oorzaak is dat men, hoe zeer men er ook op tegen is andere dan eigen modellen in den handel te brengen, meermalen gedwongen wordt aan dezen, gepermitteerden roof mede te doen. Dit doet zich voor als volgt: Men heeft een eigen model waarvan men het loon van den beeldhouwer heeft betaald (wat de beeldhouwer er voor ontvangt is feitelijk ook al geen betaling, althans niet als kunstartikel, doch de fabrieken kunnen niet meer riskeeren, omdat het model als het loopt al spoedig door anderen is gekaapt). Dit model wordt tegen een billijken prijs in den handel gebracht, doch al spoedig door anderen afgegoten en voor de helft of minder verkocht; gemakkelijk te doen omdat men geen kosten van model had. De handel kan dus al spoedig dit model overal koopen. Bij dit model wenscht men evenwel ook andere bekende modellen te koopen en daar men het nieuwe model voor gelijken prijs ook elders presenteert krijgen onze reizigers ten antwoord, dat men wel ons eigen model bij ons wil bestellen tot gelijken prijs, mits wij alles, waarbij ook modellen van anderen, leveren; willen wij dus ons eigen model nog verkoopen, al is de prijs gereduceerd moeten worden tot het laagste niveau, dan moeten wij die andere modellen ook erbij leveren en willen wij niet geheel verdrongen worden, zijn wij gedwongen ten opzichte van de modellen van anderen, hetzelfde te doen, als zij met onze modellen deden en dus, hoezeer dat ons tegen de borst stuit, mede te doen aan de algemeen gepermitteerde kaperij. Konden wij onze modellen registreeren, dan was daaraan een einde, daar men dan onze modellen niet zou kunnen namaken en wij dan evenmin genoodzaakt zouden zijn om ons eigen goed te verkoopen ook dat van anderen er bij te voeren". Tot zoover deze inzender. De vraag betreffende de namaak door of op aandrang van het publiek wordt 8 maal bevestigend en verscheidene malen met een twijfelachtig „ik weet het niet" beantwoord. De beteekenis van dit cijfer komt in het juiste licht, wanneer men in aanmerking neemt, dat de beslist ontkennende antwoorden vallen onder de vakken: grafische kunsten, weven, aardewerk en porcelein, terra cotta enz., dit wil zeggen dus kunsten die niet door het publiek zelf kunnen beoefend worden noch voor stukproductie geschikt zijn, zoodat de namaak van een enkel voorwerp door of voor een bepaalde klant uitgesloten is. Overal waar zich echter een goede gelegenheid biedt, bijv. in de rubrieken dameshandwerken, wordt het misbruik geconstateerd. Eigenaardig is hierbij de vermelding van een opvatting als zou de artiest tegelijk met den verkoop van het voorwerp de uitsluitende reproductie van zijn eigen ontwerp prijsgeven; ook is de grief van een artiest die er over klaagt dat een stuk uit een geëxposeerd voorwerp geknipt werd, begrijpelijk. Ten slotte wordt er nog de aandacht op gevestigd dat het publiek door zijn groote onkunde met de technische en aesthetische waarde van zijn aankoopen de namaak sterk in de hand werkt. g 5. OMSTANDIGHEDEN WAARONDER DE NAMAAK GESCHIEDT. Interessant is het na te gaan onder welke omstandigheden de namaak geschiedt. 1. De fabrikant is (of is geweest) tevens de eerste uitvoerder der origineele modellen en maakt dan misbruik van vertrouwen of schendt eenvoudig de letter of de zin van het contract. 2. de fabrikant is niet uitvoerder der origineele modellen. De namaak geschiedt dan door: a. opkoopen van 't origineel, opkoopen van den geheelen inventaris van een opgeheven fabriek, namaak naar foto of reproductie b. afgieten of afvormen v. h. origineel. c. opmeten en nateekenen op expositie's of het uitknippen van stalen. d. gebruik van stempel en cliché zonder verlof van den ontwerper. Hieronder vinden wij in de antwoorden o.a. 2 klachten. Waarbij in het eene geval de namaker ten onrechte werd bekroond en in het andere geval het werk door samenvoeging met andere ornamentatie als onsmakelijk wordt becritiseerd, en de goede naam van den ontwerper ernstig schade lijdt. Wat de soorten van namaak betreft, vinden wij nog een handelwijze niet onder de vragen 5, 6 of 7 vermeld, maar welke toch zeker er toe gerekend kan worden. Bedoeld is hier het combineeren van een onderdeel van een werkelijk origineel met een onderdeel van eigen maaksel, een zeer hatelijke vorm wijl hierbij het werkelijk-origineel uit winstbejag verhanseld wordt. g 6. MISBRUIK MAKEN VAN NAAM ENZ. De wijze waarop de winkeliers of fabrikanten de namaak op de markt brengen is te vinden in de antwoorden op vraag 9 en II. De gevallen zijn: 1. men laat naam op namaak staan. 2. men verkoopt namaak met weglating van handelsmerk. 3. men verkoopt namaak met een misleidende nabootsing van handelsmerk. 4. men verkoopt namaak onder de vlag van enkele echte stukken. 5. men misbruikt den naam van den ontwerper of den naam waaronder het echte fabrikaat verkocht wordt. 6. Het werk van den ontwerper wordt onder andere naam verkocht. Er is bij de winkeliers, aldus luidt een der antwoorden, een algemeen streven om het niet op de hoogte zijnde publiek het namaakwerk voor echt te verkoopen. Typeerend is de vermelding van het feit dat een met name genoemde firma namaak van Kopenhaagsch keramiek verkocht onder de vlag van een paar echte stukken en het naambordje. „Dergelijke practijken", heet het verder, „zijn algemeen en werden door mij bij herhaling geconstateerd". Een eigenaardig voorbeeld van handelsmoraliteit is ook de klacht dat men de namaak verkoopt als werk „in den geest van den ontwerper...." Welke is ten slotte de rol die de pers en het publiek hierbij spelen? Het aantal klachten over tijdschriften enz. bedraagt 7. Het publiceeren zonder voorkennis van den ontwerper wordt verschillende malen geconstateerd: het nadeel, dat de artiest de reproductie niet zelf kan goedkeuren ligt voor de hand en tevens is het billijk, dat aan hem de beslissing is in welk blad hij de reproductie van zijn arbeid wenscht opgenomen te zien. O. GEVOLGEN. g. 7. De gevolgen van de in het voorgaande behandelde feiten vinden onder de beantwoording der vragen 12a en 12b. De vraag naar de ernstige persoonlijke schade wordt door 15 artiesten, de vraag naar de benadeeling van de ambachts en nijverheidskunsten in het algemeen door 21 inzenders bevestigend, door 3 bepaald ontkennend beantwoord. De persoonlijke schade is van geldelijken aard en niet te sehatten, en tevens in verschillende gevallen eene benadeeling der reputatie. De commissie vond het wenschelijk de kwestie der benadeeling dier kunsten in het algemeen even na te gaan en het voor en tegen te overwegen. De BEZWAREN tegen namaak zijn in hoofdzaak de volgende. Door haar wordt den ontwerper een belangrijk deel van het hem toekomend geldelijk resultaat van zijn arbeid onthouden. Dit geldt ook voor de gevallen, waarin de ontwerper voor een ander werkt, wijl zijne ontwerpen, door het feit dat namaak geheel vrij staat, aanzienlijk minder waarde hebben en dus slechter betaald worden. De namaak helpt in het algemeen in de huidige omstandigheden mede tot verbreiding van technisch en aesthetisch minderwaardig werk onder een beteren schijn, waardoor de oorspronkelijke modellen in korten tijd ontaarden tot plat modewerk. De slechte namaak benadeelt de reputatie van den ontwerper en zijn werk beide. Op den duur is het gevaar niet denkbeeldig dat vele origineele ontwerpen door de namaak van de markt verdreven worden. Het is onredelijk dat de namaker zaken doet met het geld en den tijd welke de artiest aan zijn ontwerp besteed heeft. De ontwerper wordt door slechte betaling zijner modellen gedwongen op ander wijze zijne inkomsten te vermeerderen, dit is schadelijk voor zijn arbeid als nijverheidskunstenaar. De onzekerheid betreffende den artistieken eigendom kan in het slimste geval de lust van den ontwerper om nieuwe modellen te maken of om voor een ander gebied te ontwerpen, beperken of zelf geheel verlammen. Als argumenten vóór de namaak gelden dat: i°. het de beste wijze zou zijn om de beginselen in het origineele werk van den ontwerper, meer algemeen te maken en de kring van afnemers welke voor de nieuwe modellen ontvankelijk zijn uit te breiden; aldus zou de namaak mede werken tot de veredeüng van de voortbrengselen van ambacht en industrie en tot de ontwikkeling van een nieuwe stijl; 2°. namaak en de daaruit volgende sterkere concurrentie, dikwijls gepaard met groote productie zouden de prijzen van voorwerpen van nijverheidkunst doen dalen hetgeen in het belang van het koopend publiek zou zijn. Het antwoord hierop is dit: In theorie kan men toegeven, dat binnen zekere grenzen namaak d. w. z. niet de preciese copie, maar het voortbouwen op den arbeid van andere ontwerpers, een van de middelen kan zijn om nieuwe vormen en beginselen te ontwikkelen en te volmaken en tot een grootere eenheid van stijl te geraken. De praktijk leert echter in 't algemeen, dat de regellooze namaak van thans onder druk van concurrentie en mode in het geheele samenstel van de tegenwoordige voortbrengingswijze leidt tot de reeds aangeduide ontaarding. Een der inzenders zegt terecht, dat namaak hoofdzakelijk geschiedt om te voldoen aan de vraag naar z.g. „Neuheiten". Eenzelfde teekenaar van een fabrikant is gedwongen van alle meest uiteenloopende arbeid te ontleenen, om deze „Neuheiten" in de noodige afwisseling en hoeveelheid te kunnen produceeren. Dit leidt onvermijdelijk tot degeneratie van het model en is beslist nadeelig voor de beweging. De Engelsche of Modern style, de Jugendstil, de Wiener Sezession, de v. d. Velde-stijl zijn even zoovele waarschuwende voorbeelden; en ook Holland maakt hierop geene uitzondering. Wij hebben hier dus niet op het oog de namaak in den goeden zin d. w. z. het gebruik welke een kunstenaar van de modellen van andere ontwerpers maakt om daar uit voor eigen ontwikkeling te putten en zoodoende gelijkwaardige of betere nieuwe modellen te verkrijgen. Deze namaak zal en behoeft niet belemmerd te worden en valt bovendien niet onder de rubriek preciese namaak en namaak met slechts een luttele variatie. Wat de goede beginselen betreft neergelegd in de nieuwe Nijverheidskunsten; deze kunnen het best en het zekerst verspreid worden, wanneer de fabrikanten niet meer zooals thans vrij zijn om modellen letterlijk te copieeren en te verhanselen, maar door de modellen van den ontwerper te koopen en onder diens artistieke controle te produceeren. De concurrentie door namaak als middel om de prijzen te doen dalen is een allerongelukkigst middel, en komt hierop neer, dat naast de origineele ontwerpen, dingen worden verkocht, die werkelijk goedkooper zijn en voor den oppervlakkigen onkundigen kooper ongeveer hetzelfde,, maar inderdaad een aesthetische parodie zijn en technisch van twijfelachtige kwaliteit Acht men die concurrentie noodig dam is ook hier de aangewezen weg van de fabrikanten om oorspronkelijke modellen te koopen en niet te stelen. Preciese namaak ook wat de aesthetische en technische hoedanigheid betreft, maar toch voor minder prijs dan het origineel, is uiterst zeldzaam. De commissie kan de noodzakelijkheid daarvan niet inzien, wijl in zoo'n geval de billijke prijs in hoofdzaak veroorzaakt wordt door de omstan- heid, dat de namaker de onkosten van proeven en ontwerpen enz. niet behoeft te betalen. Een dergelijke concurrentie is moeilijk te verdedigen en de ontwerper is het meestal die het eerst de gevolgen ondervindt. (Zie ook verder § 8). Cb. MIDDELEN TER BESTRIJDING. § 8. WENSCHELIJKHEID VAN WETTELIJKE REGELING. Wij zijn thans gekomen aan de middelen ter verbetering, waarvan de wettelijke regeling het eerst ter sprake komt. De vraag: "Acht gij een wettelijke bescherming van den artistieken eigendom van ambachts- en nijverheidskunst gewenscht?" wordt door alle nijverheidskunstenaars toestemmend beantwoord. Het antwoord is van den een meer klemmend dan van den ander, wordt door den een met meer vertrouwen dan door den ander neergeschreven. Blijkbaar wordt in allen gevalle de bestaande toestand absoluut onvoldoende geoordeeld. Uit de volgende vragen, speciaal 15 e.v, waarvan de beantwoording meer nauwkeurig in TABEL I te vinden is, blijkt dat de beantwoorders in hoofdzaak drie middelen bespreken, welke onder het tegenwoordig recht mogelijk zijn, te weten: organisatie van kunstnijveren, het sluiten van contracten met fabrikanten, het gebruik maken van de bestaande wet op de handels- en fabrieksmerken. Voor de Commissie de deugdelijkheid dezer middelen nagaat wil zij even in 't algemeen het voor en tegen van wettelijke bescherming onder de oogen zien. De Commissie meende, dat als argumenten tegen een wettelijke beperking slechts het volgende in aanmerking kon komen. 1. De vrijheid van ontwikkeling van de kunstindustrie zou door een dergelijke beperking van namaak aan banden worden gelegd. Men zou de jongere beoefenaars afschrikken om nieuw werk te scheppen, wanneer deze zich telkens moeten afvragen of zij zich niet op verboden terrein wagen. Zoo uitgesproken is het bezwaar stellig overdreven. De menschelijke geest is wel zoo verscheiden dat ieder zelfstandig ge- maakt werk, al moge het onwillekeurig zich in de lijn van een of ander voorganger bewegen toch wel zijn eigen cachet zal vertoonen; volkomen gelijkheid van het geheel of van een belangrijk onderdeel zal onwillekeurig wel bijna nimmer voorkomen. En wanneer de wet zich derhalve slechts tot deze gelijkheid bepaalt, zal zij gemakkelijk slechts de opzettelijke namaak kunnen tegengaan; vrijheid zal zij dus laten, diefstal en bandeloosheid tegengaan. De wet zal hierbij blijven in de historische lijn waarin zij zich ontwikkelt en ten slotte evenals zij tevoren den materieelen en intellectueelen eigendom heeft beschermd ook dezen artistieken eigendom in hare bescherming opnemen. Wat verder de ontwikkeling van deze industrie zelve aangaat moeten wij het volgende opmerken. Een groot deel der industrieelen zal met, of zonder bescherming voortgaan met het produceeren van modellen van twijfelachtige hoedanigheid in den geest van de moderne nijverheidskunsten omdat zij, daarvan een mode makend, er profijt voor hun bedrijf in zien. Zij zullen evenmin als thans eenig respect hebben voor artistieke modellen van wie dan ook. Het is goed dat deze categorie van fabrikanten belet wordt de ontwerpen van de kunstenaars te bederven door letterlijke copie van slechte techniek of copie met kleine variatie's, waardoor het oorspronkelijke model, schijnbaar dezelfde aesthetische en technische hoedanigheden behoudende, inderdaad verknoeid wordt. De industrieelen welke een andere opvatting van hun taak hebben zullen juist door bescherming van de origineele ontwerpen meer waarde aan die modellen hechten en dus eerder dan thans genegen zijn een goed ontwerper aan zich te verbinden of origineelen tegen een behoorlijke vergoeding te koopen. 2. Wanneer de vrijheid van navolging is beperkt zal een deel der industrie op minderwaardige modellen zijn aangewezen. Men kan hierop antwoorden dat er voorloopig nog geen gebrek is aan goede modellen. Een fabrikant die ernstig wil, zal zonder twijfel ook met wettelijke bescherming goede moderne modellen kunnen verwerven. Mocht de vraag naar meerdere en andere origineele ontwerpen door de wettelijke bescherming grooter worden, zoo zou dit niet anders dan toe te juichen zijn en ook hier zou de vraag spoedig het aanbod ten gevolge hebben, en aldus de nijverheidskunsten door nieuwe beoefenaars versterkt worden. 3. Voor oefening zal het voor jonge artisten zeer nuttig zijn werk van anderen te copieeren. Dit bezwaar geldt, maar zal licht kunnen ondervangen worden, wanneer de wet slechts toelaat die copie welke niet bestemd is tot geldelijk voordeel, om in den handel gebracht te worden. Bovendien zal men allicht vrij kunnen laten de namaak van de voorwerpen door musea aangekocht en zoodoende aan deze instellingen nog ruimer arbeidsveld geven door ze meer dan tot nu toe aan de volksontwikkeling te doen medewerken. 4. De arbeid van den nijverheidskunstenaar is van algemeen belang en moet dus zooveel mogelijk ten algemeenen nutte strekken. Bescherming zal natuurlijk den arbeid van den kunstenaar niet aan het algemeen nut onttrekken. Integendeel, de bescherming van den arbeid van den nijverheidskunstenaar althans van een klein deel, tegen regellooze ongecontroleerde en gewetenlooze namaak, is in 't belang van het algemeen. Hoogstens zou men kunnen vreezen, dat bescherming de voorwerpen, naar origineele modellen vervaardigd, belangrijk in prijs zouden doen stijgen. Dit is echter niet waarschijnlijk, althans voor de gebruiksvoorwerpen die voor algemeene verspreiding in aanmerking komen en waarop men hier toch het oog heeft. In de eerste plaats drukken bij massa-productie de ontwerpkosten op een groot aantal voorwerpen, het bedrag daarvoor maakt dus slechts een klein procent van den geheelen omzet uit. Daar tegenover staat dat de fabrikant, vertrouwend op de bescherming van zijn model die ontwerponkosten over een grooter bedrag zal omslaan dan thans het geval is. Hiermede is o. i. het bezwaar van prijsverhooging voldoende beantwoord. Men kan er nog aan toevoegen, dat er reeds nu enkele fabrikanten zijn welke in combinatie met artiesten dezen een bepaald bedrag voor ont- werpkosten uitkeeren en verder er op wijze» dat oa voor de gebruiksvoorwerpen welke niet voor massaproductie geschikt zijn de concurrentie onderling en bovendien met de gewone arjverheid een te hooge opdrijving der prijzen, evenals thans het geval is, voldoende zal tegengaan. 5. De kleine patroons, die zich door namaak van moderne origineelen (waarvoor zij de ontwerpkosten onmogelijk kunnen betalen) beter staande kunnen houden, worden door beperking van die vrijheid benadeeld. De Commissie zou zich van die tegenwerping kunnen afmaken met de wedervraag of het dan weaschehjk is dat deze kleine patroons zich ten koste van de ontwerpers bevoordeelen. Zfl voelt echter iets voor dit bezwaar en daar zij tevens van meening is dat ook het onderwijs d. w. z. de opleiding van ambachts- en kunstambachtslieden, kunstindustrieele arbeiders, teekenaars voor nqverheidskunst en ook aanstaande patroons onbelemmerd zal moeten kunnen profiteeren van een deel der beschermde origineele modellen, meende zij in het volgende een oplossing voor deze gevallen gevonden te hebben. Zij ging hierbij uit van een regeling zooals die in Oostenrijk getroffen is n.1. het van staatswege publiceeren van goede modellen met daarbij gevoegde werkteekeningen. De Commissie heeft hier op het oog de uitgave: „Wohnraume. Eia Lieferingswerk im auftrage des kJc. Miaisteriums für Kultus und Uaterricht' aérausgegeben vom Lehrmittelbureau fiir Kuastgewerbliche Uaterrichtsaastaltea". Zij meende, dat eea soortgelijk werk door onze Regeeriag uitgegevea, met behoorlijke bezoldiging van de artiesten wier werk wordt opgenomen en in dienst van het onderwijs en in dieast vaa de aijverheid ia elk geval auttig zou kannen werken. Nog beter zou een dergelijke uitgave tot haar recht komen, iadiea de Staat ia verband daarmede naast de oude voorwerpen vaa het kunstambacht ook moderne voorwerpen van Ambachts en Nijverheidskunst aankocht en exposeerde, hetzij ia uitvoeriag, hetzij ia ontwerp of foto met werkteekeaiag, waar de aard van het voorwerp dit toelaat, er zorg voor dragead dat deze collectie ea dit plaatwerk ook practisch zooveel mogelijk aut stichtte door het aaawijzea van een deskuadigea door het geven vaa ialichtiagea, het makea vaa propaganda voor deze verzameling, zoowel onder ambachtslieden, patroons als publiek; het houden van voordrachten, kleine leerzame exposities van technischen en aesthetischen aard enz. Ook voor de beoefenaars van ambachts- en nijverheidskunst zelve zou een dergelijke collectie voor hun studie van groot belang geacht kunnen worden. Er blijft thans nog over de beantwoording van vraag 15: welke andere middelen acht gij het best geschikt om de uit de schending van het artistiek eigendomsrecht voortvloeiende gevolgen te neutraliseeren. § 9. BESTAANDE MIDDELEN. Hiermede zijn wij gekomen aan de kritiek der bestaande middelen tegen namaak. Naar aanleiding van de vragen 16—19 kan het doel treffende van het sluiten van contracten besproken worden. Welke bescherming onvoldoende contracten bij de tegenwoordige toestand bieden, blijkt voldoende uit verschillende antwoorden. De ervaringen van de meesten waren slecht. „Van geen waarde", zegt een inzender. „Zoolang er nog zoo weinig wettelijke regeling bestaat zijn deze contracten van weinig kracht, als de fabrikant het niet zoo nauw neemt", zegt een ander, — verder vinden wij er opmerkingen ongeveer als volgen: „In beide gevallen verbrak de fabrikant het contract, omdat contractbreuk grooter voordeden gaf, dan de nadeden van een zeer twijfelachtige veroordeeling". — „Zij zijn uiterst rekbaar, zij worden dikwijls of brutaal verbroken of ontdoken". Voor mondelinge overeenkomsten zijn de medegedeelde ervaringen nog slechter. Slechts één inzender geeft te kennen, dat een scherp contract door bekwame rechtsgeleerden opgesteld vrij goede zekerheid geeft. Ook de Commissie meent dat ongetwijfeld een werkelijk scherp gesteld contract een krachtig hulpmiddel zal blijken te zijn. Evenwel, hoe zelden wordt een dergelijk contract werkelijk goed en scherp opgemaakt? Aanbevelenswaardig zal het zeker zijn, wanneer men daarbij te rechter tijd rechtskundigen bijstand inroept en niet wacht tot het te laat is, m. a. w. tot de vaag gestelde overeenkomst overtreden wordt. Ernstige bezwaren tegen contracten zijn: a. Zal de fabrikant steeds zich tot het sluiten er van laten bewegen? b. Zij beschermen alleen tegen den fabrikant met wien de artiest in relatie staat, niet tegen anderen. c. De kosten; vooral voor den alleenstaanden kunstenaar, die niet in een of ander finantieel meer krachtige combinatie is opgenomen. d. Het opzien tegen den omslag, vooral daar waar de kunstenaar niet zeker is van het succes der ontwerpen. Door sommigen wordt besproken het gebruik makan ven de wet op de handels- en fabrieksmerken. Veel ervaring heeft men blijkbaar hiervan niet, ook al omdat men er weinig heil van verwacht; in het algemeen wordt de namaak ook zonder het origineele handelsmerk verkocht, of wordt het handelsmerk meer of min misleidend nagebootst. Het komt der Commissie wenschelijk voor, dat de toepassing der wet betreffende ongeoorloofde nabootsing van handelsmerken belangrijk verscherpt worde. Wil men zich beschermen tegen den fabrikant, die voor den artiest werkt, dan is er nog een ander middel: men worde zelf fabrikant of vorme een combinatie met anderen, om gezamenlijk het geheele bedrijf uit te oefenen, zooals dit reeds door enkele vennootschappen wordt in praktijk gebracht. De ervaring heeft echter geleerd, dat het niet altijd gemakkelijk is dergelijke combinaties tot stand te brengen en te behouden en bovendien beschermt ze slechts een korten tijd tegen namaak door andere fabrikanten. Tenslotte de mogelijkheid om door de organisatie van beoefenaars van ambachts- en nijverheidskunst de namaak te bestrijden. Het idee wordt geopperd, dat de leden dezer Vereeniging in het vervolg die fabrikanten, welke zich schuldig maken aan diefstal en die winkeliers welke namaak verkoopen, zullen boycotten; een idee dat zeker recht van bestaan heeft en aan de Vereeniging in ernstige overweging wordt gegeven. Verder wordt door een der beantwoorders het denkbeeld aangegeven, om de leden der Vereeniging te verplichten overal waar zij hunnen naam publiceeren als nijverheidskunstenaars, aan dien naam de initialen der Vereeniging toe te voegen in den geest als dit b.v. in Engeland geschiedt. Een voorstel, dat het best door de leden zelf kan beoordeeld worden. Hieraan wil de Commissie nog eenige directe en indirecte middelen toevoegen, welke door de organisatie kunnen worden toegepast. Het lijkt haar dan gewenscht, dat de Vereeniging als zoodanig optreedt overal waar en wanneer een harer leden in zijn belangen wordt bedreigd, d. w. z. zoodra deze belangen niet van persoonlijken, maar van algemeenen aard zijn en gelden voor de nijverheidskunsten in het algemeen, dus voor alle leden of voor enkele belangrijke groepen van deze leden. Zij kan hierbij haar toevlucht nemen tot publicatie van misstanden zoowel in haar eigen orgaan als in andere bladen. Indien de Vereeniging finantieel voldoende krachtig is zou b.v. steun of rechtskundig advies bij procedures, contracten en anderszins niet uitgesloten behoeven te zijn. De Vereeniging kan in haar orgaan voortdurend de lijst publiceeren van de namen van alle leden met toevoeging van hun vak van ambachtsen nijverheidskunst en tevens het artiestenteeken, welk teeken als handelsmerk zou gedeponeerd moeten worden. Ook trachte Zij de band tusschen de kunstenaars en het publiek zoo sterk mogelijk te maken en blijve in voortdurende verstandhouding met de bona fide fabrikanten en tevens met de onzelfstandige teekenaars van nijverheidskunst. Eveneens oordeelt de Commissie, dat een apart onderzoek naar de toestand der kritiek alleszins gewettigd is, wijl een gezonde kritiek waarbij onder anderen de feitelijke ontwerper niet verzwegen wordt, een gunstige invloed heeft op de meerdere bekendheid van den kunstenaar. Eindelijk is de technische en aesthetische opvoeding van het publiek van groot belang. Voor de beoordeeling of de bestaande middelen voldoende zijn geven ons ook de beantwoording van de vragen 22, 23 en 24 nog eenige gegevens. Het blijkt dan, dat slechts door enkelen een rechtsvervolging beproefd werd. Een had bij namaak fabrieksmerk resultaat, de overigen hadden beslist geen succes, terwijl van één artiest het resultaat nog niet bekend was. De volgende redenen werden in hooofdzaak opgegeven ter verklaring, waarom niets in die richting gedaan werd: a. „omdat er geen wettelijke bescherming is" (deze reden wordt verscheidene malen gegeven). b. „omdat 't te kostbaar is en te groot tijdverlies tengevolge heeft". c. „omdat er geen of weinig hoop op succes is". d. „omdat het de moeite niet zou loonen". e. „omdat de artist in kwestie er zich niet sterk voor interesseerde". Eveneens is hieraan toe te voegen, de beantwoording van de vragen 26, 27 en 28 omtrent het buitenland. Vooral is het volgend antwoord typeerend: „Dat men in de U. S. v. Amerika onze modellen weigert te registreeren, omdat men aan de Hollanders wier Regeering zelf zulks nalaat, dit weigert. Aan Rijken, die een wet op de artistieke bescherming hebben, wordt dit wel verleend. Het gevaar, waaraan men zich dus blootstelt bij invoer in die landen is, dat een fabriek aldaar een stuk koopt; dat als haar model doet registreeren, terwijl bij vernieuwden invoer uit Holland de artikelen van de Nederlandsche fabriek worden aangehouden". Tot zoover de bestaande middelen en dat, wat daarmede bereikt kan worden. § 10. CONCLUSIE. Het blijkt hieruit ten duidelijkste, dat de bestaande bescherming totaal onvoldoende is en de wettelijke bescherming van den artistieken eigenkom als aanvulling gewenscht. Het woord eigendom zegt waarom het hier gaat. Even goed als het materieele goed, dat men door erfenis of koop of eigen werkkracht verkregen heeft, den eigenaar niet ontnomen mag worden, evenals het voortbrengsel van den menschelijken geest op litterair gebied diens eigendom blijft, zoo behoort ook het ontwerp door den kunstenaar uitgedacht diens eigendom te zijn en te blijven, ook — en vooral niet in de laatste plaats — om zich eenigszins te beschermen tegen het verknoeien en artistiek slechter maken van zijn model, door bijvoegselen of oogenschijnlijk kleine veranderingen, welke in wer- kelijkheid zijn werk ernstig verminken. Ieder arbeider is zijn loon waard, zoo ook de nijverheidskunstenaar; hij heeft recht op de vruchten zijner studie, op het resultaat van zijn zoeken. De wettelijke bescherming is zooals wij gezien hebben, volstrekt niet schadelijk voor de ontwikkeling van de ambachts- en nijverheidskunsten in het algemeen en zal evenmin de werkelijke künstindustrieelen schaden. Integendeel, zooals gezegd, worden velen reeds nu slechts tegen hun zin gedrongen tot diefstal en namaak. Zijn zij eenmaal zeker van hun eigen producten, zoo zullen zij het niet noodig hebben ook die van anderen te occupeeren. Zijn ook de uitgevers tegenwoordig de ernstigste ijveraars niet voor afschaffing, maar voor verbetering van de wet op het auteursrecht? Natuurlijk, een wettelijke regeling is geen panacee, een goede wettelijke regeling is zeer moeilijk, doch haar te bevorderen aller plicht. Waarlijk de Ambachts- en Nijverheidskunsten, die, behalve haar taak om een invloed ten goede op de gewone industrie uit te oefenen, ook voor het vakonderwijs en het kunstambachtsonderwijs van het grootste belang geacht moeten worden, hebben alle recht op een dergelijke wettelijke bescherming, waar het blijkt dat deze voor een gezonde ontwikkeling van deze kunsten zoo noodzakelijk geacht moet worden. Het zij der Commissie vergund ook naar aanleiding van verschillende opmerkingen in de enquête geuit enkele principes aan te geven, die volgens haar in een wettelijke regeling zouden thuis behooren. a. De bescherming moet zóó zijn, dat ze zoowel de TOEGEPASTE als de TECHNISCHE kunsten omvat. Mocht er geen regeling te vinden zijn, waardoor beide groepen tegelijk beschermd zouden worden, zoo acht de Commissie een dubbele bescherming noodig, één voor de TOEGEPASTE één voor de TECHNISCHE kunsten; de eerste in aansluiting aan de bescherming der vrije beeldende kunsten, de tweede in verband met een wet op de modellen en patronen van nijverheid. Deze dubbele bescherming wordt o. a. gemotiveerd door het verschillend karakter dier voorwerpen, zooals uitgedrukt in de beide definities in het begin van ons rapport; door de meerder en minder groote gemakkelijkheid waarmede de namaak bij deze twee categorieën geconstateerd kan worden; door het feit dat bij toegepaste kunst men reeds bij namaak van een typisch, den kunstenaar kenmerkend, onderdeel van wettelijk ongeoorloofde namaak zal kunnen spreken, terwijl dat bij de technische kunsten, volgens oordeel der Commissie, beperkt zal moeten blijven tot preciese namaak, namaak met slechts geringe wijzigingen en namaak van een belangrijk zelfstandig te beschouwen onderdeel; door de omstandigheid dat in elk geval bij toegepaste kunst deponeering zal moeten zijn uitgesloten; door het verschil van duur der bescherming. Indien beide wetten niet tegelijkertijd ontworpen kunnen worden, meent de "Commissie dat de regeling betreffende de technische kunsten den voorrang moet hebben, wijl de conclusies uit tabel II getrokken voldoende aantoonen, dat hieronder de meest ernstige en voornaamste klachten voorkomen. In geval eener tweeledige bescherming zal een voorwerp volgens beide wetten beschermd mogen worden; dit voor het geval van twijfel over het karakter van het voorwerp of wanneer een deel tot de technische en een deel tot de toegepaste kunst behoort. b. De kosten voor den kunstenaar aan de wettelijke bescherming verbonden mogen bij deponeering en andere formaliteiten de onkosten hiervan niet overschrijden, en moeten zoo gering mogelijk zijn, hetgeen o.a. bereikt kan worden door het deponeeren van verschillende modellen tegelijk toe te staan. c. Bedoelde formaliteiten moeten zoo weinig mogelijk in aantal en zoo gemakkelijk mogelijk zijn. d. De procedure moet eenvoudig, goedkoop en snel zijn. (Wanneer men met de drie bovenstaande punten b, c en d geen rekening wordt gehouden, kan men van te voren zeggen, dat de bescherming door den kunstenaar veronachtzaamd zal worden en dus alle waarde zal verliezen). e. Uit beantwoording van vraag 146 blijken de meeningen omtrent de mogelijkheid der deponeering bij de verschillende vakken uiteen te loopen. Nader onderzoek is in dezen gewenscht en een eventueele regeling van het depot zal moeten rekening houden met het onderscheidend karakter der verschillende vakken. f. De bescherming wordt door de meeste artiesten welke vraag 14 beantwoorden, gevraagd voor het gansche leven. De Commissie meent dat er geen reden is deze korter te stellen, wijl de enquête wel heeft aangetoond, dat het vrije gebruik door de fabrikanten van origineele modellen gemaakt eerder een misbruik is te noemen. g. De wettelijke regeling zal moeten betreffen de slaafsche copie en de namaak met slechts luttele wijziging hetzij door luttele verandering van een bepaald onderdeel terwijl het model in hoofdzaak onveranderd is nagevolgd; hetzij door een kleine wijziging van de hoofdlijnen waarbij het karakter van het origineel behouden blijft; ook de copie van een belangrijk zelfstandig te beschouwen onderdeel of de boven omschreven geringe wijziging daarvan zal moeten worden tegengegaan. Bij toegepaste kunst zal men verder moeten gaan en reeds een typisch den kunstenaar kenmerkend onderdeel tegen copie beschermen. Copie voor studie zij geoorloofd, het betreft dus alleen de namaak voor verkoop of handel bestemd. h. De gevallen waarbij de copie door afgieting af afvorming mogelijk is moeten strenger behandeld worden, o.a. is de vernietiging van door de namakers gebruikte modellen, stempels, zinco's, liihogr. steenen enz. gewenscht. i. De rechtmatige bezitter van het ontwerp heeft niet het recht zonder toestemming van den kunstenaar verandering in het ontwerp te brengen (uitgezonderd die geringe veranderingen, welke door den auteur, welke ter goeder trouw is, ongetwijfeld zouden worden ingewilligd). De kunstenaar zal slechts op grond van een contract wegens copie van zijn eigen arbeid vervolgd kunnen worden. k. De bescherming blijft van kracht, wanneer dé namaak geschiedt in een ander materiaal of bestaat in een overbrenging van het model van de grafische in de plastische kunsten en omgekeerd (slaat niet op afbeelding reproductie in tijdschriften enz.) 1. De bescherming is slechts geldig voor den auteur of diens rechthebbende. Deze laatste moet echter den naam van zijn lastgever vermelden, verzuim in deze is strafbaar. m. Daar waar deponeering gewenscht is moet deze zijn facultatief niet attributief. Een model kan nog gedeponeerd worden wanneer het reeds gepubliceerd of geëxposeerd is. n. Het ten onrechte gebruik maken van den naam van den ontwerper of den naam waaronder diens werk uitsluitend verkocht wordt, (de verschillende vormen waaronder dit gebeurt werden reeds in het verslag opgesomd), het onder anderen naam verkoopen van het werk van den ontwerper zonder diens toestemming worde strafbaar gesteld. Een scherpere toepassing van de wet op handelsmerken is zeer gewenscht. o. Het recht op den artistieken eigendom moet niet vatbaar zijn voor beslag en derhalve niet in den boedel van een faillissement mogen vallen, p. Ten slotte zal bij de uitvoering van een dergelijke wet een commissie van deskundigen onmisbaar blijken. Deze commissie zal voor elk geval afzonderlijk moeten worden vastgesteld; deskundig advies moet door den rechter worden ingewonnen, wanneer een der partijen dit eischt en garantie stelt voor de onkosten aan het advies verbonden. De beantwoording op vraag 25 over de mogelijkheid of deskundigen in de meeste gevallen kunnen uitmaken of er strafbare copie heeft plaats gehad luiden voor 13 bevestigend. Eén acht het slechts somwijlen mogelijk, een ander vindt het moeilijk, zoo niet ondoenlijk. Ook de commissie spreekt als haar meening uit, dat een commissie samengesteld uit onpartijdige deskundigen, uitoefenende nijverheidskunstenaars en kunst-industrieelen (fabrikanten) een behoorlijk en overtuigend oordeel kan uitspreken. De Commissie, JAC. v. d. BOSCH, W. PENAAT, (rapporteur) MR. C. H. v. ZEGGELEN. VRAGENLIJST MET DE VOORNAAMSTE DERJNGEKOMEN Aff^UKoJ8 [VRAGEN. j . A. ALGEMEENE VRAGEN. M^nhplPT, 7 KoDerwerk i Goud- en Zilverwerk 2. Aardewerk 3. Gebrand 1. Welke soort of soorten Beeldhouwen 3. Meubelen 7. *°P=™er* > '^rno<5itie , paDienrersierine 1. Boekbinden van ambachts-of nijver- glas 1.. Sierkunstenaar 4. Jerra-cotu, en GyP^0™^ ™eTen en cLleeren 1. TextieUheidskunstbeoefentgij? - =en 5; 3. Lederbewerking 2. Borduren en Handwerken 3. Batiks 1. . _ 2. Ziit gij ontwerper en uit- UlSwH voerder beide? 15 Ja- 10 Neen. . 3. Indien gij alleen ontwerper zijt, worden dan de voorwerpen dopr anderen onder uwe directe leiding uitgevoerd of niet? 8 Ja. 2 Neen. . . 4. Hebt-^^Sf?er7werk- ^T^a«r^^ 19 Ja- 6 Neen. — B. VRAGEN BETREFFENDE HET ARTISTIEK EIGENDOM. Tl^etToorgekomendat !5 J, BJjg^S^^^^^^^^^^^ uw ontwerp of model kundigen cmmiaaeinjk zou uci c , f t y k door pajticuheren. zonderuwetoestemming "^«w^^^^ door derden le terlnk ^^^Tn^besSSdoS^el op order van den Ingenieur ter plaatse. - Door aardewerd nagemaakt? Serffitek" . zonder mijn toestemming. - Door 3 met name genoemde firma's. In den laaSten tijd ook door Duitsche fabrieken. Door tal van kleine patroons op aanvraag-publiek.- 1 Fabrikant en 3 kleine patroons worden aangewezen. Een geval 3iffabrikant in een fabrieksinventaris tevens modellen van een nnverheidskmistenaar opkoopter[daaraan het recht ontleent deze modellen onder zijn eigen naam te verkoopen en na te maken. — Helaas meermalen. 6. ishetbestaanubekend 15 Ja. Allle lithogmfen^ÜÏÏ^SlÏ"— ÏÏïïTïSiSS^S?1^ vancopie.dienietslaafe T-£veletan^kwtnkeis vSl^ uw ontwerp of mode f^elwSk de gevallen precies aan te geven. - Herhaalde malen is d,t gebeurd, volgt, maar die bestaat zeer bezwaariijk ae gevaiicu y c & klant. —2 Fabrikanten worden gein het namaken van uw Worden 31 firma's genoemd, een oporder ™n eenr K^ant d d k fabrieken ontwerp of model met noemd,, Hollandsche en 1 voor metaalbewerking 5 TABEL f. een reticule overgenomen door een handwerkwinkel; in de winkel werd, naar de inzendster meent, verteld vanwaar het ontwerp afkomstig was, zoodat blijkbaar niet beseft werd, dat er iets onbehoorlijks gedaan was. — Klacht dat een boekbinder de expresselijk vervaardigde stempels voor ander werk gebruikte en o.a. dit werk op zijn naam op een bekende Tentoonstelling exposeerde en zelfs ten onrechte bekroond zag. Dit werk werd bovendien in een bekend blad door een deskundige gunstig becritiseerd. — Ook komt het opmeten van modellen (om na te maken) op Tentoonstellingen voor. Worden twee gevallen genoemd. — Wat deze namaak betreft kan men in 't algemeen zeggen, dat verschillende groote fabrikanten, ook van z.g confectiewaar, welke eerst afkeerig waren van de nieuwe beweging, in de laatste tijd gedwongen waren moderne meubelen te leveren in het karakter van de Hollandsche Nijverheidskunst. Zij weten nu niet veel anders te doen, dan het werk van de ontwerpers daarvoor te gebruiken en dikwijls door verandering te misbruiken. 2 groote firma's met name genoemd. — In een boek, uitgegeven door de firma.... zijn stukken van teekeningen te zamen gevoegd met andere ornamenten, terwijl sommige stukken mijn naam dragen en het doen voorkomen, alsof het al mijn werk is. Mij was hiervan niets bekend alvorens het boekje was uitgekomen en als zeer onsmakelijk in de— courant werd besproken. Hebt gij opgemerkt, dat 13 Ja. Men neemt ze liefst geheel over, combinatie of verandering zou geld kosten. — Gedeelbelangrijke onderdeelen telijke of geheele namaak van mijn werk heb ik nooit nagegaan, ik vind dit voor van uw ontwerp of model mij van weinig belang. — Zeer zeker in zilverwerken waarvoor ik het model leverde. — zonder verandering wer- Van de boekband werden door den Russischen uitgever 4 symbolen genomen eh den overgenomen en ge- op dezelfde grootte gereproduceerd en los op het achterblad van de band geplaatst, combineerd met onder- In het midden plaatste de uitgever een plaatje. — Dit heb ik niet gemerkt — Is deelen, die niet van uw moeilijk na te gaan, doch ben ik er van overtuigd, dat het herhaaldelijk plaats hand waren of uit ander heeft. Dit vind ik dan ook zoo erg niet, als het maar goed wordt gedaan, want werk van u waren over- zonder die z.g. navolgingen zouden wij nooit het doel van ons streven kunnen genomen? bereiken, n.1. om een stijl van onzen tijd te stichten. Alleen slechte navolging zonder begrip is ten zeerste te laken en moet bestreden worden. — Alle mogelijke en onmogelijke wonderlijke combinaties zijn door mij opgemerkt. — Ja, door verschillende fabrieken, die op deze wijze trachten het te doen voorkomen, alsof zij origineel werk maakten. Zoo vond ik in verschillende horlogewinkels mijn wijzerplaat en slinger in modellen van het allernaarste confectiewerk. — Bij aardewerk van origineel maaksel waren koperen deksels door anderen bijgemaakt. Werd uw arbeid wel 7 Ja. Zonder mijne voorkennis werd mijn werk meermalen in tijdschriften opgenomen. In eens tegen uw zin of een geval wordt vermeld dat foto's van een werk in reproductie's in een bekend zonder uw voorkennis in tijdschrift werden opgenomen met als onderschrift geheel ten onrechte „uitgevoerd tijdschriften gereprodu- door de firma " In bedoeld artikel wordt de naam v. d. ontwerper terloops ver- ceerd?Hoe dikwijlskwam meld, maar iedereen zal de indruk er van krijgen, alsof dat werk door iemand anders dat voor? Hebt gij wel is gemaakt; aldus klaagt de ontwerper. — Veel in't buitenland. — Door publiceering eens gemerkt dat daar- van ontwerpen ontstaat schade, de ontwerper verwijst naar een geval van namaak uit schade voor u voort- aan de hand van een reproductie in een blad. — Wordt geklaagd over het opnemen vloeide? van namaakwerk in een gerenommeerd tijdschrift. — Voor zoover ik mij herinner kwam dit eenmaal in een Duitsch boek voor. — Tweemaal dat ik weet. — Zonder voorkennis weL_ maar niet tot schade. — Voor zoover mij bekend slechts éénmaal. ^ + ——mij Werd er wel eens mis- 5 Ja. Geregeld komt dit voor, dit is echter moeilijk te bewijzen. — Ontelbare malen. — bruik van uw naam ge- Eenige malen. — Mij is ter oofe gekomen, dat er gebruik wordt gemaakt van mijn maakt of van den naam, naam, om verschillende modellen aan te prijzen. — Eenige gevallen zijn mij bekend, waaronder uw werk ver- o. a. van een meubelmaker te .... Deze beweerde voor mij te werken en verkocht kocht werd? Hoe dikwijls voorwerpen als zijnde van mijn hand. — Ik ben er van overtuigd, dat dit wel kwam dit voor. meermalen zal gebeuren, 't Is echter niet precies na te gaan. — Er is bij de winkeliers een algemeen streven om het niet op de hoogte zijnde publiek het namaakwerk voor echt te verkoopen; dit is een algemeen feit dat moeilijk nader te preciseeren is. — Hoe winkeliers hunne taak opvatten blijkt wel daaruit, dat de firma.... naast 2 of 3 stuks echt Kopenhaagsch aardewerk, eene geheele serie namaak voerde, daartusschen prijkt het bord van de Kopenhaagsche fabriek. Als men nu weet, dat men een namaakfiguurtje Kopenhagen voor 50 pfennig koopt, terwijl het echte 30 maal zooveel kost, krijgt men een idee van door winkeliers gedreven zwendel. Dergelijke praktijken zijn algemeen en werden door schrijver dezes bij herhaling geconstateerd. Baccarat bijv. is de fabriek van kristal; enorme hoeveelheden worden echter op naam van deze fabriek verkocht, zijn echter van Boheemsche oorsprong. — Voor zoover ik weet eenige malen, maar ik weet dat niet beslist. — Niet bekend. — Kan 't niet zeggen. — Zoover ik weet niet. — Helpt het publiek niet- 7 Ja. Een geval is mij met zekerheid bekend. — Neen dit niet, maar meer dan eens gewenschte namaak in drukte deze of gene zijn vreugde uit, soortgelijk werk voor minder geld te kunnen de hand door uw ont- krijgen. — Zoover mij bekend eenmaal. — Weet het niet. — De brutaliteit van het werp door anderen zon- publiek gaat zoover, dat op de tentoonstelling te.... een stuk uit een kussen werd der uwe toestemming te geknipt met het aanneembare doel om óf zelf na te maken, öf te doen namaken. — laten uitvoeren. Hoe Door particulieren geschiedde namaak meermalen. — Dat weet ik niet. — Ja, zie vaak gebeurde dit? geval namaak buffet voor den Heer.... Neen, aardewerk is in hoofdzaak geschikt voor grootproductie. — Ja, meerdere malen in de domme veronderstelling, dat een klein patroontje één voorwerp goedkooper kan maken, dan het mijne bij grootproductie.— Het publiek is een slechte qualiteitskenner. — Ik wil als voorbeeld noemen de firma.... die mij openlijk zeide, dat, op de vraag van het publiek of het werk van mij was, steeds geantwoord wérd „neen, maar het is op het stempel na precies hetzelfde", terwijl de qualiteit allertreurigst was. — Ja, foto's komen wel eens doorgetrokken terug. Een geval van den heer.... wordt vermeld. Hij is de meening toegedaan, dat een ontwerper bij levering van een voorwerp door hem ontworpen, tevens afstand van dat model doet, in zoover dat een particulier dit voor eigen gebruik zou mogen laten copieeren. — Door een vroegere klant van.... (een ander kunstnijvere) werd aan mij verzocht bij een door dezen nijverheidskunstenaar ontworpen ameublement voorwerpen bij te inaken, hetwelk natuurlijk door mij geweigerd werd. — Ja, dit is mij eenige malen ter oore gekomen en na onderzoek gebleken. a. Werd het, op de wijze a. Onder andere naam. — Onder bedrieglijk namaakmerk. — Naamloos, d. w. z. onder hun als in vraag 7, 8 en 9 eigen naam. — In onze artikelen brengt men ze onder eigen naam in den handel, bedoeld, door anderen . Gewoonlijk laat men zelfs de naam van den ontwerper er op staan. — Zonder naam. — nagemaakt werk, door y 3 ' Onder andere naam. — De namakers (d. w. z. de fabrieken welke namaken) vermelden hen onder uwen naam gewoonlijk „in den geest van den ontwerper ". of onder een anderen in den handel gebracht? TABEL I. TABEL I. 11. b. Hebt gij wel onder- 5 Ja. vonden, dat uw eigen werk door kooplieden onder een anderen naam werd verhandeld? O. GEVOLGEN. 12. a. Meent gij door de 14 Ja. Ik word voortdurend benadeeld. Deze schade kan ik niet schatten, is nog al van vorenbedoelde feiten op beteekenis, voorzoover ik kan nagaan. — Dit heeft de fabriek, welke mijn werk uitden duur ernstig te zijn voert, zeer veel nadeel berokkend. — Schade niet te schatten. — Schade ernstig, niet benadeeld?Zoudtgij deze te schatten. — Als veteraan op het gebied van ambachtskunst ben ik vele jaren dupe schade kunnen schatten? geweest van de stiefmoederlijke verzorging en bescherming onzer nijverheidskunst, totdat er eindelijk bij mij een toestand is geworden van hopelooze gelatenheid en berusting in het onrecht. — Zeker zijn wij ernstig benadeeld, schade te schatten is onmogelijk. — Ik meen te worden benadeeld, doordat niet door mij ontworpen voorwerpen als mijn modellen worden aangeprezen. — Ik heb indirecte schade, doordat de uitvoerende geauthoriseerde fabrieken minder omzetten. — Ik ben vast overtuigd, dat ik zeer benadeeld word door bovengenoemde feiten. — Het is eene benadeeling mijner reputatie. — Finantieel benadeeld. — In één geval is een slechte recensie het gevolg. — 12. b. Meent gij dat voren- 19 Ja. Groote schade. — Zonder eenigen twijfel. — Iets immoreels doet geloof ik altijd bedoelde feiten schade schade. — Zeker niet gering. — Meerendeels ja. Wordt het echter goed begrepen doen aan de ontwikke- en gemaakt zonder letterlijke copie, dan niet. Doel toch is het krijgen van eigen ling van de Ambachts- stijl. — Zonder twijfel. — Wel neen, wanneer wij zien, dat fabrikanten en anderen en Nijverheidskunst in het noodig vinden, ons werk na te volgen, is dit een tastbaar bewijs van opgang Nederland in 't alge- maken bij het groote publiek. Het hangt er veel van af op welke wijze het geschiedt meen. is. Een andere vraag is 't evenwel of dit schade is voor den ontwerper. — Ik meen ten volle, dat, wanneer feiten voorkomen, bedoeld in voorgaande artikelen, deze groote schade aan de kunstnijverheid doen. — Deze vraag is zonder overzicht van de ondervindingen van anderen, de uitgebreidheid van het kwaad demonstreerend, niet te beantwoorden. Wel kan men in 't algemeen dit zeggen. De Hollandsche beoefenaar van ambachts- en nijverheidskunst is aangewezen op de opbrengst van zijn artistieken arbeid. Deze opbrengst is in 't algemeen niet bijster groot, zoodat velen door slecht betaald lesgeven in hun onderhoud mede moeten voorzien. Vanzelf is dus een geldelijke benadeeling van den ontwerper als zoodanig, ook nadeelig voor den artistieken arbeid, Verder is het eigenaardig kenmerk van de hier bedoelde namaak, zoowel de preciese copie, maar vooral ook de copie met kleine variatie's dat zij niet geschiedt door een ontwerper ter ontwikkeling van eigen arbeid, en z. i. verbetering van de bestaande modellen, maar eenvoudig om te voldoen aan de vraag der huidige productiewijze naar „Neuheiten". — Eenzelfde teekenaar van een fabrikant is gedwongen van alle meest uiteenloopende arbeid te ontleenen, om deze „Neuheiten" in de noodige afwisseling en hoeveelheid te kunnen produceeren. Dit leidt onvermijdelijk tot degeneratie van het model en is beslist nadeelig voor de beweging. — Voordeel is aan de andere kant, vooral bij zorgvuldige en preciese namaak van goede modellen, de groote verbreiding van deze voorwerpen van nieuwe ambachts- en nijverheidskunst, waardoor een grooter deel TABEL t van het publiek er voor ontvankehjk wordt gemaakt. Aan den anderen kant zal door de onzekerheid omtrent den artistieken eigendom de ondernemingslust van den ontwerper om nieuwe modellen te maken of om voor een ander gebied te ontwerpen, beperkt of zelfs lamgelegd kunnen worden. — In 't algemeen geldt ook dit (evenals alle kwaad voortvloeiend uit namaak) in de eerste plaats en het sterkst voor die ontwerpen, welke expresselijk voor groot-productie geschikt gemaakt worden. Daar de namaak voornamelijk geschiedt door groote fabrikanten en dikwijls op aandringen van groote winkeliers en dus in handen is van ondernemende kooplieden, is het gevaar volstrekt niet denkbeeldig, dat door deze wijze van doen de goede ontwerpen door de slechte namaak verdrongen zullen worden. Wij krijgen dan een Hollandsche,Jugendstil". — rh MIDDELEN TER UD- VERBETERING. 13. Acht gij wettelijke be- 21 Ja. Zeer gewenscht. — Zeer zeker. — Alleszins. — Ja, als 't kan. — Hoogst noodig, anders scherming van am- heeft ook deze Vereeniging geen reden van bestaan. — In vele gevallen ja. Zeer bachts- en nijverheids- zeker. — Ja, maar moeilijk afdoende te verkrijgen. — Ja, voor zoover louter copie kunst gewenscht? betreft. — Zeer gewenscht, daar de brutaliteit der namakers onbegrensd is. — Zeer gewenscht voor zoover het 't finantieel voordeel betreft. — Als dit kan, ja; voor welke zaken? — Ongetwijfeld. — Slechts bij het overzicht van meerder materiaal te beantwoorden. — Hoewel wettelijke bescherming van den artiestieken eigendom zeker gewenscht en noodzakelijk is, zal naar mijn meening, mocht deze eenmaal bestaan, toch nog een bezwaar overblijven, een bezwaar, dat dan misschien niet den kunstnijvere zoozeer meer zal drukken, maar de nijverheidskunst zelf, omdat hare ontwikkeling er door zal worden in den weg. gestaan. Wanneer toch die bescherming zal bestaan dan zal niemand aan geheel buiten de Nijverheidskunst staande fabrikanten kunnen beletten dingen te maken, die wel niet gestolen zijn van een aan te wijzen kunstenaar, maar toch wel in zekeren zin van alle kunstenaars tezamen, d. w. z. dingen die voor den onkundigen en toch mogelijk welwillenden leek gelijkwaardig zijn met producten van nijverheidskunst, maar die inderdaad kunst recht tegenover staan. Immers het is niet moeilijk bijv. meubelen te maken (liefst van eikenhout in een zekere „moderne" kleur) waaraan versieringen en profielen zijn weggelaten en enkele gebogen lijnen óf znn veranderd in rechte öf nog veel gebogener zijn gemaakt; en 't zelfde geldt voor voorwerpen in ander materiaal. Nu neemt memand het welken fabrikant ook kwalijk, dat hij er tracht te komen, zelfs tot op zekere hoogte ook niet hoe hij er tracht te komen, maar wel nemen wij het kwalijk, dat de taak van den kunstnijvere in zijn hoedanigheid van mentor van het publiek, wordt bemoeilijkt en dat een gezonde ontwikkeling van de nijverheidskunst wordt tegengehouden. En 't is noodzakelijk, dat hier tegenover middelen van verweer worden te baat genomen. Ik meen, dat hiertegen een middel bestaat, dat ook dienst zal kunnen doen, en zoo al niet afdoende, dan toch van zeer goeden dienst is, ter vervanging van nog niet bestaande wettelijke bescherming. (Dit middel volgt onder vraag 15). — Zoolang het in Nederland ontbreekt aan de bedoelde bescherming, zal onze nationale Ambachts- en Nijverheidskunst blijven een aan bloedarmoede lijdend wezen. 14. a. Acht gij een wettelijke 16 Ja. Indien dit tot een kleine verhooging beperkt blijft. — In sommige gevallen zeer bescherming van zoo- zeker. — Hierover moeten mnne fabrieken oordeelen (d. w. z. fabrieken die de ontwerpen veel waarde, dat de door van deze artiest uitvoeren). — Mij dunkt voor vele zaken wel. TABEL l deze veroorzaakte kosten, den prijs uwer productie eenigermate zouden mogen vermeerderen ? b. Welk percentage van i °/0 (beeldhouwwerk). 10 a i5°/0 (Terra Cotta en Gypscompositie). 5 °/0 (Aardewerk), den kostenden prijs zou- 5 a 10 °/0 (Meubelen). 10 °/0 (Meubelen). Wettelijke bescherming is m. i. eene dusdanige den deze onkosten ten natuurlijke zaak, dat hiervoor geene kosten moeten ontstaan behalve b.v. de inschrijvingshoogste mogen bedra- onkosten van de modellen. — 4°/0 (Handweven). — io°/0 Boekversiering, bindwerk gen ? enz.). 2 °/0 acht ik voldoende (sierkunstenaar). c. Indien gij op de hoogte Geloof, dat de Du itsche de meeste waarborgen biedt. — Voor zoover mij bekend de der buitenlandsche wet- Duitsche, of dit echter voor het revolutionnaire Holland krachtig genoeg zou zijn? — gevingen op dit gebied Het Duitsche systeem heette het beste, ik hoorde daarover echter ook bij voortduring zijt, welke is dan naar klachten. — uw oordeel de besteen waarom? d. Meent gij, dat een 10 Ja. Ja, bijv. in de vorm van foto (beeldhouwwerk). — Het blijft altijd bezwaarlijk elke depot uwer modellen en nieuwe of gewijzigde vorm aanstonds weer op te zenden. — Ja, zeer goed. (Terra ontwerpen bij een een- Cotta). — Door voortdurende variatie's in onze branche zouden de modellen alleen traal-bureau mogelijk in foto gedeponeerd kunnen worden (handwerken). — Neen. — Ik acht dit moeilijk en wenschelijk zou zijn. wel wenschelijk (meubelen). — Inschrijving bij een centraal bureau is uitvoerbaar, juiste teekeningen zullen voldoen (aardewerk en porselein). — Is mogelijk en zeer wenschelijk. — (Metaalwerk). Dit wordt gecompliceerd, zoowel voor 't depót als voor de eventueele inzenders (meubelen). — Voor ons niet (handweven enz.) maar in 't algemeen wel. — Onmogelijk (boek en bandversiering enz.). — Ja onder zekere voorwaarden zeer zeker (meubels). — Acht het mogelijk en wenschelijk (sierkunstenaar). — e. Meent gij dat een Voor het gansche leven (5 ><)• ~ Ik zou meenen dat de wettelijke bescherming eventueele wettelijke be- blijvend moet zijn, maar acht de uitvoering vol moeilijkheden. — 20 jaar en langer scherming voor het gan- bij vernieuwde inschrijving. — Over onbeperkten tijd. — Steeds van kracht blijven. — sche leven, of zelfs nog Voor korten tijd en dan herziening, — Heb hierover geen oordeel, meen dat ^ 10 langer moet werken, of £115 jaar zullen voldoen. — Langer dan het gansche leven. — slechts voorkorten tijd? f. Zijn er nog andere bij- Strafbepalingen op namaak. — Omtrent in dienst bij patroons gemaakte ontwerpen.— zonderheden die gij in Ik zou willen voorstellen, dat teekeningen voor de pers, hetzij voor drukken of het bijzonder bij een wet- stempelen, na gebruikt te zijn voor het doel waarvoor ze gemaakt zijn, worden vertelijke regeling zoudt nietigd of althans, dat cliché's en stempels gesmolten en steenen direct uitgeslepen willen geregeld zien? worden. — 15. Welke andere middelen Alleen wettelijke regeling. — Niet zoo ineens te zeggen, het laatste zeer zeker niet.— acht gij het best geschikt Overeenkomsten met fabrikanten. Deze voorbeelden zijn uiterst geschikt. Een bond van om de uit de schending fabrikanten is zeer gewenscht. — Ik acht het wenschelijk door speciale voorschriften van het artistieke eigen- der organisatie van ambachts- en nijverheidskunstenaars enz. — Wettelijke bescherming domsrecht voortvloeien- van overeenkomsten, gratis rechtsvervolging en vooral kort recht. — Speciale voorde gevolgen te neutra- schriften en overeenkomsten met fabrikanten, ook voor hen die in dienst van patroons liseeren, bijv. speciale ontwerpen. — Beslist boycotten van winkeliers, die namaakwerk verkoopen. Deze voorschriften derorgani- moeten van geen der georganiseerde ontwerpers modellen kunnen verkoopen; de ^ftjtf'flf.' 1 = ""j'. - i .— satie van ambachts- en ontwerpers moeten die clausule in hunne fabriekscontracten opnemen. — Samenwerking nijverheidskunstenaars met eerlijke fabrikanten. — Speciale voorschriften der organisatie van ambachts- en of samenwerking en nijverheidskunstenaars aan de eene kant en tevens samenwerking en overeenkomsten overeenkomstig met fa- met fabrikanten. — Bij contractbreuk moet de organisatie staan tegenover de brikanten enz. fabrikant. — Een wettig merk op kunstvoorwerpen evenals handelsmerk Inkt mij doeltreffend. — Overeenkomsten met fabrikanten acht ik beslist onvoldoende, temeer zoo er geen wettelijke bescherming achter staat, die de overeenkomst helpt nakomen. — Vooral goede organisatie van ambachts- en nijverheidskunstenaars en verbonden met de uitvoerders (werklieden). — Een deel van het kwaad zal geneutraliseerd kunnen worden, wanneer de zelfstandige ontwerpers in direct contact met de fabrikanten komen, met behoud van hun zelfstandigheid en op grond van een zorgvuldig geredigeerd contract. Een indirect middel is de versterking van de positie van den ontwerper o. a. door grooter bekendheid bij en waardeering van het publiek; verder het publiceeren der misbruiken enz. d. i. taak der organisatie van ambachts- en nijverheidskunstenaars. — De vereeniging, die deze vragenlijst aan hare leden voorlegt is of stelt zich voor te worden een vereeniging van alle Nederlandsche kunstnijveren, maar ook van geen anderen dan kunstnijveren. Hare statuten schrijven strenge ballotage voor en weren ieder, die niet blijk kan geven zelfstandig beoefenaar van ambachts- of nijverheidskunst te zijn. Zelfs wordt er geëischt een blijk van bekwaamheid vóór iemand van aspirant-lid kan worden lid, en is de zekerheid dus wel vrij groot, dat niemand lid wordt zonder recht daartoe te hebben. Nu meen ik, dat een middel tegen kwade praktijken hierin zou te vinden zijn, dat de Vereeniging aan elk harer leden het recht geeft bij zijn naam te vermelden, dat hij lid is van de Nederlandsche Vereeniging van Ambachts- en Nijverheidskunst, ja zou ik zelfs willen, dat aan elk lid, daar waar hij zijn naam noemt in zijn kwaliteit van kunstnijvere, de plicht werd opgelegd het lidmaatschap van de Vereeniging erbij te vermelden. Het argelooze publiek heeft dan een waarborg, dat het door bijv. eenigszins pretentieus eruitziende advertentie's, min of meer vreemd gesteld en voorzien van de noodige bedriegelijke puntjes en blokjes, niet in de luren wordt gelegd, wijl het kan weten, dat er een luchtje aan de zaak is, omdat de advertentie-plaatser niet kan aantoonen, dat hij is degene waar hij de airs van aanneemt. Ik zou er ook geen bezwaar in zien, dat waar deze of gene zich onrechtmatig het brevet toevoegt, de Vereeniging q.q. bij advertentie hierop wees. Mijn middel ware tevens dienstig om niet-anders-dan-exploitanten uit den hoek te doen komen, waar zij gedwongen zouden worden te zeggen, dat het door hun gevoerde werk ontworpen is door aan hun zaak verbonden leden der Vereeniging. Het is waar dat een dergelijk gebruik hier en daar (Engeland) heeft geleid tot een lachwekkende letters-achter-den-naam-rage, doch dit mag geen bezwaar zijn wanneer na overweging het middel werd geacht goed te zijn. 16. Werd door u wel eens een 5 Ja. Een geval. Ik heb een overeenkomst met de fabriek.... Nu likwideert deze fabriek; contract met fabrikant hoogstwaarschijnlijk blijft de tegenwoordige directeur eigenaar. Gaan de bepalingen of koopman gesloten omtrent het ontwerp n.1. een recht van vijf jaar over op hem, of word ik daardoor met het doel u tegen vogelvrij verklaard?—Ja, de eenige wijze om eenige zekerheid te hebben. Het contract namaak of andere in- met.... gemaakt, is zeer scherp, staat gaarne ter kennismaking ter beschikking. Ik breuk op het artistie- adviseer om een algemeen contract op te stellen, dat tusschen ontwerpers en ke eigendomsrecht te fabrikanten dienst kan doen. Met verschillende fabrikanten werden contracten verzekeren. Zijn u bij gesloten. — Een plan om mij door een contract te vrijwaren tegen kwade praktijken TABEL I. TABEL L 1 ke^reWbe3inl™dWhT T' een fabrikant, (dit Sold de fabrikatie van metaalwerk) heb ik laten varen op kende bepalingen be- advies van mrjn advocaat, die verklaarde, dat waar de fabrikant kwaad wil, er geen contract te maken is, dat hem daarvan kan weerhouden, d. w. z. dat er altijd wel een middel te vinden is, dat 't mogelijk maakt een bedoeld contract te ontduiken. 17. Wat waren uwe onder- Van nulwaarde. Zeer begrijpelijk. - Zoolang er nog zoo weinig wettelijke reeeline cóntrafreInmetdergelljke b<5Staat' ^J™ c°n'raCten ™ ™™ë kracht, als de fabrikant het niTz^nTuw contracten. neemt. — Bij een scherp contract door bekwame rechtsgeleerden opgesteld, heeft men vrij goede zekerheid. - In beide gevallen verbraken de fabrikanten het contract, daar de gevolgen daarvan minder schadelijk waren dan hetzelf exploiteeren. — Dat ze van gomelastiek zijn (en dat heeft zelfs zgn voor en tegen). — De contracten werden dikwijls of brutaal gebroken öf ontdoken. — 18. Werden door u wel eens 5 Ja. ~ mondelinge overeenkomsten gemaakt zonder deze in een schriftelijk contract vast te leggen? 19 Wat waren daarmede Dat de afnemers van mijn werk zich van hun kant daar niet aan hielden - Over uwe ondervindingen? het algemeen gunstig. - Dat de industrieel of exploitant daX, je doe maar - j Z(L geschonden werden in een of andere vorm. — Niet van de plezierigste a3Td:,..^len moet gelooven wat de fabrikant beweert verkocht te hebben. Is echter moeihjk de juistheid na te gaan, tenzij hij boeken overlegt; dit is echter een moeilijk uitvoerbare maatregel. — Mondelinge overeenkomsten zijn af te keuren — De afspraak werd dikwijls brutaal genegeerd of ontdoken. 2°' arSFrn^aS^T 3 ^ ï^l d"ar™,r vond ik Seen Schikte middelen. - Last gehad van firma door tocht u tèten bovfn" "^f00^11' 7°**?** ee?s een advertentie geplaatst.*- Men is volkomen «noemde mfsbruTken" machteloos Alleen door de namakers en de namaak verkoopende winkeliers aan de te^ beschermen? wilke 6 stellen,ls m' L wat te bereiken. - Eenmaal door publicatie in een weekblad waren dez? m MdeteS ™l S ™ ~ * ken geen ander middel fabrikant te waren deze middelen? zoeken, waarvan men ten minste eenige zekerheid kan hebben, dat hij te vertrouwen is. — 3 **' SedeT^118 ^ gij Aan gevallen (als bijv. het bedriegelijk gebruiken van zekere namen als aanbeveling) aaarmede- ■ weinig te doen. Tegen schrnven of tegen adverteeren is koren op de molen van tegenpartij, n.1. groote reclame. — Op een publicatie in een weekblad werd door den betroffene niet geantwoord, 't Gaf wel eenige meerdere bekendheid aan het kwaad der oneerlijke namaak. weïelfKreetS 4 ^ ^ fab»eksmerk .™ is langs wettelijke weg recht verkregen. - en te^chaS fctiS H l beProefde v.?"»etiging der vormen te verkrijger?, doch begreep ten 2S wit waren uwe onder nlZ' ^% * gT w.ettel«keTwe&niet doenbaar was. - Ja, maar vrijwel uitgelachen. vindingen? Ondervindmg was treurig. - Ja, tegen de firma .... Resultaat nog niet bekend. —1 j " 1 * 11 ■' * — iirmg-rr-inn mi 1 -f r-- 24. Indien gij geen poging Omdat er geen wettelijke bescherming is. — Alleen bij namaak van het merk is in die richting hebt aan- recht te verkrijgen. — Te kostbaar, ontzettend tijdverlies. — Omdat er geen wet gewend, waarom liet gij bestaat. — Omdat er toch niets aan te doen was volgens mijn meening. — Omdat dit achterwege? ik alleen stond tegenover de speculatiegeest en de commercieele belangen van kooplieden enz. — Omdat deze toch hopelos zou zijn. — Waarschijnlijk geen resultaten te bereiken, te duur. — Omdat deze toch hopeloos was. — Omdat 't niet sterk mijn belangstelling heeft. Voor de ontwikkeling van de kunst is namaak e. d. niet schadelijk tot zekere hoogte. — Omdat ik de ondoenlijkheid inzag van zulk een maatregel. — Weinig hoop op succes in rechtverschaffing; er valt zooveel te ontduiken. — Omdat het de moeite niet zou loonen. — In de eerste plaats waren de betreffende personen finantieel weinig sterk. In de tweede plaats was mijn verwachting van een gunstige uitspraak van het gerecht zeer laag gestemd. — Omdat het geen resultaat zou hebben, wijl er ook niet het geringste wetsartikeltje bestaat, waarop een dergelijke poging met grond zou kunnen steunen. — 25. Zoudt gij meenen dat 13 Ja. Dat meen ik in de meeste gevallen wel. — Ik acht dit over 't algemeen zeer goed door deskundigen in de uitvoerbaar. — Ja, vooral als het model erbij te krijgen is. — Ongetwijfeld, overigens meeste gevallen zou nog al naïf gevraagd. —- Zeker. — Neen, slechts somwijlen. — Ik meen, dat het kunnen worden uitge- moeilijk zooniet ondoenlijk zal blijken. — Zonder twijfel. — Mits absoluut onpartijdige maakt of er in een ge- deskundigen, zeer zeker. — Dit lijkt mij een belangrijke kwestie. ■— Dit lijkt ons in geven geval geoorloofde de meeste gevallen zeer bezwaarlijk. — In de meeste gevallen zeer zeker, soms met of niet geoorloofde na- groote moeite. — Daar de geoorloofdheid of niet geoorloofdheid niet nader omschreven bootsing heeft plaats wordt, is het moeilijk deze vraag afdoende te beantwoorden. In 't algemeen kan men gehad? zeggen, dat de gevallen van krasse namaak wel steeds zullen geconstateerd kunnen worden; het zou dan echter wenschelijk zijn op een of andere wijze de levering van het bewijs van prioriteit te vergemakkelijken. — Vooral als de ontwerper zijn vroegere ontwerpen in dezelfde lijn als die in kwestie, kan overleggen, zal de overtuiging van eigen ontwerp voor de deskundige gemakkelijk te verkrijgen zijn. 26. Welke ervaring had gij Dat het Buitenland met zeer groote brutaalheid namaakt. — Dat men in de U. S. in het buitenland wat van Amerika onze modellen weigert te registreeren, omdat men aan Hollanders wier betreft de punten ge- Regeering zelf dat niet doet, dit weigert, aan Rijken die een wet daarop hebben, wordt noemd onder B. dit wel verleend. Het gevaar, waaraan men zich dus blootstelt bij invoer in die andere landen is, dat een fabriek aldaar een stuk koopt, dat als haar model doet registreeren en bij vernieuwden invoer de artikelen van de Nederlandsche fabriek worden aangehouden. — Daar werden ook vormen op mijn werk gemaakt. Voorwerpen door mij in aardewerk gemaakt worden in Parijs in zilver verkocht, enz. — Dat de toestand daar onweersprekelijk beter is als in ons land. — Mijn werk wordt door een Hollandsche fabriek op de Duitsche markt gebracht. — 27. Hebt gij wel eens wette- Deze is, behalve voor de merken, voor Holland niet verkrijgbaar. — Is in Duitschland lijke bescherming in het voor Hollanders niet te erlangen. — Buitenland gezocht? 28. Wat waren uwe ondervindingen. — TABEL I. 1 TABEL I. 29. Zijn u behalve de in deze Niet zoo op staande voet en in deze beperkte ruimte te ontleden. — Het is billijk vragenlijst genoemde in- dat persoonlijke belangen tot zekere hoogte worden beschermd. Met de ontwikkeling breuken op het artistiek der kunst heeft zulke bescherming weinig te maken. — Waarschijnlijk wel, maar dit eigendomsrecht nog an- kan niet in 't kort worden uiteengezet. Één groot gevaar en dat is de prijs (geld) dere gevaren voor een concurrentie, gepaard gaande-met minderwaardig werk, moeilijk door leeken na te gezonde ontwikkeling gaan. — De nieuwe-modellenzucht van publiek en winkeliers, welke fabrieken bij der Hollandsche Am- voortduring om nieuwe modellen doen vragen. — Er schuilt m. i. INDIRECT gevaar, bachts- en Nijverheids- wanneer nog niet met meer kracht dan tegenwoordig het geval is, het teekenonderwijs kunsten^ bekend, en (op de L. S. reeds) worde toegepast; in 't algemeen zooveel mogelijk worde aange- welke zijn die? moedigd. Voorts bij de wetgevende macht worde aangedrongen op de toepassing van het teekenonderwijs op iedere inrichting van onderwijs; teneinde in de toekomst het volk zelf zal voelen, wat men verstaat onder gezonde Ambachts- en Nijverheidskunst en als gevolg daarvan zal de liefde voor en bevordering van de kunst in 't algemeen en die der gebruikskunst in 't bijzonder niet achterwege blijven. — Bijvoorbeeld het toepassen van een eenmaal voor zeker doel gebruikt ontwerp voor een voorwerp van andere afwerking of andere vorm. — Ik hecht weinig aan een speciale ontwikkeling der Hollandsche Nijverheidskunsten, meer aan een internationale ontwikkeling. Zoo zal bijv. het wegtrekken van verschillende ontwerpers naar het buitenland, omdat zij hier geen bestaan of arbeid naar hun aard kunnen vinden, nadeelig voor de Hollandsche beweging zijn, misschien echter in 't voordeel van eene algemeene ontwikkeling. — - TABEL L Toe- Techni- Ont- Niet'slaafsche Namaak Takken van Amb. en Nijver- o-erjaste sche" *"mt~ werpers Massa- Stuk- Slaafsche namaak met door heidskunst kunst kunst werpers en Uit- productie productie namaak slechs geringe combivoerders wijziging natie Aardewerk en Porcelein 3 3 1 3 3 2. OO 3- OQOD 3- □□□ Metalen luxe-voorwerpen 2 2 2 1? 1? 1? gedeelteMetalen gebruiksvoorwerpen 3 3 3 lijk stuk- 1. GOOO 2.GOOGGG 1. G productie Plastiek in hout en steen 4 4 4 3. □ i. G X i. □ Plastiek in terra-cotta en „„ aardewerk 2 2 t 9. QO X h Modelleeren en ciseleeren 1 I II. GI- I. O — gedeelte- — _ e nnnnn ~~ Meubelen en woninginrichting 6 6 lijk massa- 6 f* <-"-"-"-"-> 5. □□□□□ 3. □□□ productie X X X X Dekratieve schilder- en grafi- gedeelte- gedeelte- sche kunsten, Lithografie, hout- lijk ook lijk ook . v v 4- O sneden, versierd drukwerk, ' alle ont- 5 5 stuk- * XX □ batiks, enz., boekverzorging werpers productie Dames-handwerken en bor- £ , , % 0 , 4. □□ 4.. QQ „ duren 6636 massa- 6 4 ^u 4 TT i- □ producüe ^ ^ ged. ook Weefwerk en tapijten 6633 massa- 5 1. X productie De cijfers in de laatste 3 kolommen geven aan het aantal der artiesten welke over namaak klagen. O beteekent een klacht, die vele gevallen omvat, dus van algemeenen aard en als zoodanig in de antwoorden is aangegeven. □ „ „ „ die enkele gevallen omvat, of waarvan het aantal niet duidelijk is aangegeven. X j> ,, enkel duidelijk omschreven geval.