B68 , 949* PRIJS 10 CENTS. [Van uit Christelijk beginsel tegen de Coalitie. BROCHURE, uitgegeven door de Afdeeling Leiden der Christelijk-Sociale Partij in verband met de Rede van Ds. J. C. B. EYKMAN, Candidaat voor de Tweede Kamer, Ned. Herv. pred. te Sittard, 5 Juni 1913 te Leiden gehouden. oo^—C*o° - t)ruk van Eduard IJdö. — Leideü. Van uit Christelijk Beginsel tegen de Coalitie. WAT IS CHRISTELIJK SOCIAAL? De Christelijk-Sociale Partij werd uit den nood der tijden geboren. Tot haar oprichting dreef vooral drieërlei. Mannen van Anti-Revolutionair, van Christelijk-Historisch beginsel, bespeurden met droefheid en vreeze, hoe aan de zijde eener machtige Coalitie onder heilige leuzen een onheilige strijd werd gestreden. Ter Coalitie trok men op onder de Kruisbanier, de leuze vóór of tegen Christus werd aangeheven, het volk aldus verdeeld en gesplitst, doch in den grond ontbrak bij deze Coalitie de ware eenheid van uit Christelijk beginsel en Christelijke politiek. Zoo werd naar eenheid gezocht in een kunst- en vliegwerk-politiek. Een politiek waarbij de beginselen in het gedrang kwamen, een politiek waarbij ter Coalitie op stuk van dwangverzekering, van tarief, van schoolvraagstuk, werd voorgestaan, wat schade voor heel het volk moet geacht, wat veeleer in strijd dan in overeenstemming met de Christelijke beginselen moet geoordeeld. En bij dat al werd het steunen der Coalitie-regeering aan de conscientiën van de Christus-belijders opgelegd, door de leuze aan te heffen, dat het hier vóór of tegen Christus gaat op de erve der politiek. Hierin nu ligt een spelen met het heilige; hierin ligt onwaarachtige succespolitiek gevoerd onder den heiligen Christus-naam, onder de blankwitte Kruisbanier. Zoo wordt aan Christus oneer aangedaan, de Kruisbanier bevlekt, aan het Koninkrijk Gods schade toegebracht. Men heet op te trekken onder de ééne kruisbanier, feitelijk verbijt en vereet meü elkander. De Heer Bichon van IJsselmonde noemde in zijn Kamerrede bij het jongste begrootingsdebat de Anti-Revolutionaire Partij het verleugende volksdeel. En „De Nederlander", het Christelijk-Historisch hoofdorgaan, nam schier heel de rede van den Heer Bichon op de plaats van haar hoofdartikel over, en voegde er onder meer aan toe: „eenvoudige oprechte taal". De Anti-Revolutionaire Partij het verleugende volksdeel, „eenvoudige, oprechte taal". Mijn compagnon is ietwat verleugend, maar hij is een uitstekend zakenman, aan winst kan veel besomd Sprak niet ook Dr. Kuyper in „de Meiboom in de Kap" van aandeelhouders, die het weer eens waren geworden. Mijn compagnon is ietwat verleugend, maar boven ons handelshuis waait de Kruisbanier. Zoo is de toestand. En zoowel de verleugening, als het wapperen van de Kruisbanier zijn dan voor de stembus zeer profijtelijk. Maar voor het Koninkrijk Gods wordt het alles tot. schade. Zoo moest reeds uit dien hoofde tegen de Coalitie geprotesteerd. Maar ook tegen de Coalitie-politiek zelf moet met alle kracht opgekomen. Ter Coalitie had men van sociale wetgeving den mond vol, en die sociale wetgeving liep dan uit op Minister Talma's dwangverzekering verbonden met Minister Kolkman's tarief. En tegen deze sociale wetgeving moet nu juist van uit Christelijk-Sociaal beginsel met alle kracht opgekomen Daarnaast wordt ter Coalitie thans als het hoofdpunt van het program, de geldelijke gelijkstelling van bizonder en openbaar onderwijs voorgestaan. Waarbij deze Coalitie staat in het teeken van het separatisme, van de afscheidingszucht. Wie een Christelijke Overheid wil, een Overheid, die Christus belijdt in zijne openbare instellingen, wie naar Dr. Ho^demaker's leuze „heel het volk, heel de natie" met heel zijn hart uitgaat naar een Christelijk Nederland, heeft deze oplossing van het schoolvraagstuk met alle beslistheid tegen te staan. Tegen het separatisme, tegen de afscheidingszucht ga het protest. Doch wie louter zou afbreken mist ten slotte op de politieke erve recht van spreken. Naast en tegenover de Coalitie moesten van uit Anti-Revolutionair, van uit Christelijk-Historisch beginsel, eigen lijnen getrokken, moest voortgebouwd op het fundament door Groen van Prinstereb gelegd, moest tot nieuwe partijformatie gekozen. En zoo werd dan nu een half jaar geleden de ChristelijkSociale Partg opgericht. Daarbij werd een naam gekozen, die reeds geruimen tijd burgerrecht had. Men denke slechts aan het Christelijk-sociale congres, reeds voor jaren gehouden, dat in Protestantsch-orthodoxen kring zoo breede instemming vond. Patrimonium's blad heet eveneens Christel ijk-Sociaal weekblad. En allerwege wordt in Anti-Revolutionairen kring van Christelijk Sociale Actie gesproken. En zoo kan dan ook slechts wie van het politieke leven gansch verre bleef, Christelijk-Sociaal met Christelijk-Socialistisch verwarren Toch wordt dit misverstand nog aangetroffen, soms misschien ook door tegenstanders aangekweekt. De Christelijk-Sociale Partij staat op Anti-Revolutionairen, op Christelijk-Historischen grondslag,- hetgeen in haar eerste artikel aldus is geformuleerd: „De Christelijk-Sociale Partij belijdt „Jezus Christus als Verlosser en Koning, zonder Wien geen ding „gemaakt is, dat gemaakt is. Zij wil zoo alle terrein des levens „voor hem opeischen en God verheerlijken, doordat alle krachten „die in een volk zijn gelegd tot volle ontwikkeling komen, Zijn „naam ten prijs." Ziehier het fundament der Christelijk-Sociale Partij, waarop zij wil voortbouwen in Overheidsregeling en maatschappelijke. omzetting. Mr. Dr. A. R. VaN DE LAAR. Verslag der Rede van Ds. J. C. B. EYKMAN, 5 Juni 1913 te Leiden gehouden. De vergadering werd te halfnegen met eene korte inleiding geopend door den Voorzitter, den heer J. Arbouw, die alle aanwezigen en in het bijzonder den spreker, Ds. Eykman, hartelijk welkom heette. Hij wees op het gewichtige van deze vergadering, waar wij aan den vooravond staan van de verkiezing en de groote vraag eiken dag meer en meer op den voorgrond treedt. ,,0p wien moeten wij onze stem uitbrengen .J" In verband hiermede hoopte hij, dat indien er onder de aanwezigen mochten zijn, die met twijfel in het hart ter vergadering waren gekomen, deze vóór zij de vergadering verlieten het vaste besluit zouden hebben genomen,, hun stem uit te brengen op hem, die niet alleen de belangen van ons volk behaitigt, maai zich hierbij vooral laat leiden door God. Daarna gaf hij het woord aan den spreker van dezen avond. Ds. Eykman begon met het uitspreken van een gebed en daarna het lezen van een hoofdstuk uit den brief van Paulus aan Efeze. Hierna ving spreker zijn rede aan. Wij meenen, zoo begon spr., de candidatuur voor dit district te moeten aanvaarden, opdat ook in dit district helder en klaai weerklinke het getuigenis van Jezus Christus en te moeten spreken juist krachtens den drang van ons christelijk beginsel, n. 1. te getuigen tegen wat zich in deze dagen aandient als de „christelijke" politiek. Wij zijn het niet, die de leuze hebben aangeheven, ook niet bij deze stembus, dat het gaat „voor of tegen den C hristus. Dit zijn juist de drie verbonden partijen ter iechterzijde geweest. Deze gaven het parool uit, zooals laatst gezegd dooi Ds. Wisse: „Tegen den Vrijheidsboom en vóór het Kruis.' „Hiervoor zal alles moeten wijken en als één man zullen wij moeten optrekken schouder aan schouder, om dit doel te bei eiken . Wij meenen, dat zooals die woorden daar staan, zij in zich slechts een halve waarheid en dus niet dè waarheid bevatten. Wij moeten de vraag stellen: „Voor welken, Christus strijdt gij, gaat gij gemeenschappelijk op in den strijd?" De coalitie zegt in. het Hoogste één te zijn. Maar stembussucces bracht Roomschen, Gereformeerden en Chr. Historischen te samen. Daarom ontbreekt in de practische politiek die eenheid Juist hier is het, dat de leuze der coalitie sterk aan het licht treedt en dat van de coalitie-partijen moet gezegd, dat een huis, dat in zich zelf verdeeld is, niet kan bestaan. Men heeft dat aan de rechterzijde wel gevoeld. Maar . . . redding kwam. Men vond de antithese uit. Antithese tusschen Rede en Openbaring De Antithese werd op den voorgrond gesteldi en het Volk gedeeld in Rechts en Links, geloovig en ongeloovig. I >e partijen stonden tegenover elkaar De partij, die verwierp de bijzondere Gods-Openbaring tegenover de partij, die wel leefde uit de beginselen, ontleend aan bijzondere Gods-Openbaring. En deze laatste partij is de coalitie Maar waarin hebben wij die Openbaring Gods? Het antwoord van de rechterzijde op deze vraag is verschillend. Allereerst is zij ontleend aan de uitspraak van Gods Heilig Woord, de Heilige Schrift. Wij weten, dat het R. K. beginsel niet uitsluitend wil leven bij de beginselen, neergelegd in de Heilige Schrift, maar dat daarnaast met even groote en even bindende macht staat het gezag der overlevering, het gezag der kerk, het gezag van den onfeilbaren opperherder van Rome. Thans komt spreker aan de programma's van de drie partijen, n. 1 van de R. K., de A.-R. en de Chr. Hist. partij. Het diepgaand verschil tusschen deze 3 partijen blijkt al dadelijk uit haar programma's. Bij de R. K. partij geldt wel degelijk naast die beginselen van de bijzondere Gods-openbaring het gezag van de kerkelijke overlevering en het pauselijk woord. (Hier volgen enkele zinsneden uit het R. K. programma). „De Katholieke mannen belijden en verdedigen, wat door de R.-K. p: „Heilige Stoel geleerd wordt. Zij verwerpen wat de Syllabus gram' „verwerpt. Zij aanvaarden wat de Encyclieken leerem."1 Men hoort het: de pauselijke Encyclieken worden gesteld naast het gezag van Gods Woord. • En verder meenen zij, dat, wat zij zich voorstellen, het best verkregen kan worden, indien allen de voorschriften van de H. Stoel beschouwen als de wet van hun leven en zich richten naar de Bisschoppen, die de Heilige Geest gesteld heeft tot het besturen van Gods kerk. Men ziet: kerkelijk gezag heerschend en geldend op elk gebied. Wij laten den Roomschen volkomen het recht zich eerlijk uit te spreken. Maar de coalitie met Protestanten dwingt hen deze beginselen te verloochenen en achter te stellen- Een eerlijke coalitie zou eischen een ruiterlijk uitspreken van eigen beginsel. Het kerkelijk gezag zou worden verworpen in het openbaar leven Naast het Roomsche program hebben wij het Anti-Rev. en Christ.-Hist. program. Een geheel andere beteekenis geven zij aan het specifiek Christelijke. Immers in de Hervorming kwatii het Christendom tot uiting. A.-R. pro- „De Anti-Rev. richting vertegenwoordigt den grondtoon van gram. ong volkskarakter, gelijk dit, door Oranje geleid, onder invloed der Hervorming zijn stempel ontving." Hoe Rome over de Hervorming denkt, is toch wel bekend. De Antirevolutionairen vinden alleen in God de bron van het souvereine gezag. Immers Artikel 3 van het A.-R. program luidt: „Ook op staatkundig terrein belijdt zij de eeuwige beginselen van Gods Woord, zóó evenwel, dat het staatsgezag noch rechtstreeks, noch door de 'uitspraak van eenige kerk, maar alleen in de conscientie der overheidspersonen aan de ordonnantiën Gods gebonden zij." Rome laat Gods woord afhangen van de uitspraak der kerk. De Anti-Revolutionaire partij verwerpt dit met alle kracht, maar zelf onderwerpt zij die beginselen aan de „conscientie der overheidspersonen." Dit is allerminst uit de school van Calvijn, neen, uit die van Vinet. En toch gaat men voort met te spreken van „wij Calvinisten." De A.-R. P. verwerpt tevens de gedachte van een christelijke overheid. Wel heeft de overheid Gods naam in het openbare leven te belijden, maar hoe wil een „neutrale" overheid dat doen? En hiernaast stelle men nu het programma van de Chr. C-H. proHist. partij. Sram" Art. 1 van dit programma zegt: „De regel, waarnaar het gezag in den Staat moet worden uitgeoefend, is de in de H. Schrift geopenbaarde ordening Gods, onverschillig welke de personen zijn, die tijdelijk met eenige staatsbediening zijn belast. Deze ordening behoort op staatkundig gebied in alles richtsnoer en toetssteen te zijn. Ter beoordeeling op staatkundig gebied van de vraag, wat die ordening Gods is. worde gelet, niet alleen op de stellige uitspraken der H. Schrift, maar ook op het oordeel der Christelijke kerk en op de leiding Gods, waargenomen in de geschiedenis der volken." Art. 4 en 7 van dit programma komen in hoofdzaak hierop neer: „Nederland moet bestuurd wórden in protestantschen zin en op christelijken grondslag en daarom moet er naar gestreefd worden om de regeermacht te brengen in handen van personen, die deze beginselen voorstaan en van wie men kan verwachten, dat zij aan bovengenoemde eischen zullen voldoen. Het is niet te doen om de majoriteit of om de meerderheid bij de kiesgerechtigden; ook niet om het succes van de partij, maar om de macht van het beginsel. Hierop dient zoowel bij de organisatie van de partij als bij de samenwerking in de eerste plaats te worden gelet." Volgens het Chr. Hist. program is de overheid gebonden aan de ordeningen Gods, geopenbaard in de Heilige Schrift. Rome eischt de onderwerping der overheid aan de Heilige Stoel. En tóch één in de coalitie. Het' Chr. Hist. program eischt regeering in protestantschen zin en .... tóch één in de coalitie met Rome. De Christelijk-Historischen protesteeren tegen het succesbejag, tegen de antithese, de scheiding van het „geloovige" en „ongeloovige" volksdeel. En met wie gaat men samen? Immers met hen, die het volk bewegen met leuzen als „tégen den Vrijheidsboom, vóór het Kruis", „vóór den Christus of tégen den Christus". Het streven der Chr. Hist. Unie is kerstening der natie. Ons volk is een gekerstende natie en om de ontkerstening tegen te gaan splitst men het volk in twee deelen. Men halveert het volk. Ziedaar de drie programma's, die hier tegenover elkaar staan, die toch bij de toepassing van de christelijke beginselen zoo weinig punten van gemeenschap hebben. Het is moeilijk o'm een grondslag van coalitie onder christelijke vaan mogelijk te maken. En om die schijneenheid te verbergen gebruikt men heilige leuzen, die echter het Evangelie schade doen, omdat zij, onheilig gebruikt, tot schade van het Koninkrijk Gods zijn. Jezus Christus is voor ons de Koning. Alle dingen zijn aan hem onderworpen. "Wij moeten ons christelijk beginsel dan ook handhaven en dit niet verdoezelen of wegmoffelen. Om het succes van de partij, om de meerderheid, om de regeermacht is het ons niet te doen. De christelijke beginselen eischen, dat wij ons zoo zuiver mogelijk stellen op ons standpunt. Indien we weten, dat Hij de Koning is, móeten wij op Hem vertrouwen. Wij zullen de kracht vinden, omdat Jezus Christus zelf de kracht gevonden heeft. Geen verdoezeling om succes. Ons beginsel verbiedt partijbelang. Wij moeten alleen staan, als een Gideons bende, alleen staan als Groen in zijn isolement, bewust toch niet alleen te zijn, zeker van Gods gemeenschap. Spr. ging na, wat de Christelijke Regeering gedaan had in de laatste jaren en wat er van de Christelijke beginselen der rechterzijde in de praktijk uitgevoerd is. Men zal de beginselen der rechterzijde moeten toetsen aan de practijk. De overheid handhaaft het christelijk karakter van ons volk, allereerst door bevordering der Zondagsrust en instandhouding van de christelijke feestdagen. Indien men vraagt, wat Min. Kuyper tot bevordering der Zondagsrust heeft gedaan, dan moet het antwoord achterwege blijven. In het publieke leven is daarvan niets gemerkt. Integendeel. Bij liet toestaan van de subsidie voor de landbouwtentoonstelling in den Haag, kwam de vraag ter sprake, of deze tentoonstelling al dan niet op Zondag zou worden geopend. De Regeering heeft moeten toegeven en zag er geen bezwaar in om de tentoonstelling op Zondag te doen openen, want, zoo verontschuldigde zij zich, al wordt zij niet op Zondag geopend, dan gaat zij toch op Zondag door. Het slot van de historie was, dat de tentoonstelling op Zondag werd geopend, „omdat er toch zooveel liberale leden in het bestuur zaten en deze er immers toch geen bezwaar tegen hadden"! En dat juist in dit jubeljaar, nu wij herdenken wat God voor ons gedaan heeft en wat wij aan Hem te danken, hebben. Indien de regeering geweigerd had subsidie voor deze tentoonstelling te verleenen, als zij op Zondag zou worden geopend, dan ware dit tenminste in overeenstemming geweest met de christelijke beginselen van de overheid. Wij meenen tenminste, dat een christelijke Regeering allereerst heeft te luisteren naar de duidelijke uitspraak van Gods woord, waarin de heiliging van den Zondag en de bevordering van den rust op dien dag wordt opgedragen. Dan komt spreker aan de afschaffing van de Staatsloterij. Staatsloterij. Reeds eenige jaren geleden heeft Dr. Kuyper in uitzicht gesteld, dat deze zou worden afgeschaft, nu nog niet maar later, over 50 jaar misschien. Tot nu toe is niets gedaan om tot deze afschaffing te komen. En in dezen tijd gaat onze christelijke Regeering voort om wat men noemt „de zondige speellust der natie" aan te moedigen. Het R. K. deel dêr coalitie ziet gaarne de Staatsloterij behouden. Spr. verklaarde zich sterk tegen Vaccine-dwang. Vaceine- t • dwang. Wel voelde hij voor invoering der doodstraf. Doodstraf Met de tegenwoordige Zedelijkheidswetten kon spr. zich wel Zedelijkvereenigen en hij kon daarin veel goeds ontdekken. Hij brachtlieidswetten' dan ook hulde aan den ontslapen Minister Begout, die deze wetten tot stand had gebracht. Echter meende hij, dat met die Zedelijkheidswetten nog niet aan alle zedelijke eischen in het publieke leven is voldaan, hetgeen echter ook niet terstond mogelijk is. Maar met kracht verzette spreker zich tegen de strijdwijze van velen' der coalitie, die het volk bewegen en zeggen „als Links wint, dan voert dit naar den afgrond van ontucht. Neomaltbusi- Het Neomalthusianisme wilde spreker door de overheid erkend anisme. zien als een zonde, die de nationale kracht bedreigt. Steun en eer aan het groote gezin is eisch. Voor minister Colijn heeft spr. niets dan lof, wat diens werkkracht betreft, maar daarnaast staat, dat hij een zeer dure minister is. Tarief. Bij het bespreken van de Tariefwet, toont spr. zich hiervan een groot tegenstander — krijgt de rechterzijde haar zin, dan wordt protectie ingevoerd. Heeft minister Kolkman niet gezegd, dat indien het Tarief er niet kwam, de tegenwoordige Regeering er ook niet meer zijn zal? Indien men coaliseert, zal straks misschien .toch eerlijkheid en goede trouw van de Chr. partijen moeten wijken en zal men, zij het dan ook tegen zijn zin, zijn stem daaraan moeten geven. De dwangwetten van Min. Talma zijn spr. ook allesbehalve sympathiek. Dwangver- [Je Dwangverzekering is een wet, geijkt met christelijk stempel, zekering. Eergt wag pr Kuyper tegen verplichte verzekering, later heetten deze wetten te liggen in de „neutrale zone , thans wordt deze dwangverzekering reeds „Christelijk" genoemd, hoewel het AntiRev. Eerste Kamerlid, prof. Woltjer, dezer dagen verklaarde, dat hij er eigenlijk tegen was. Wat moeten wij tegen deze dwangverzekering inbrengen ? Het systeem dwingt tot dingen, die in ons oog zeer groot onrecht zijn. Van een arbeider, die f 8.— a 9.— per week verdient, zal een wekelijksche bijdrage van 11 cent worden gevorderd. Men zegt: dat is toch werkelijk niet te veel, en dan wordt daarbij aangevoerd, dat, waar de arbeider toch ook wel zooveel geld uitgeeft aan andere dingen, die in het geheel niet noodig zijn, hij over zoo'n kleinigheid niet behoeft te vallen. Men noemt de bioscoop, contributie van vakvereenigingen, drank, enz. Daarbij vergeleken is 11 cent toch maar een kleinigheid. Hierin heeft men wel niet geheel en al ongelijk, maar nu vragen wij ons af: is het uit christelijk oogpunt te verdedigen om van zoo'n schamel loon van f 8.— a 9.— nog een bloedgeld van 11 cent af te dwingen? Het wordt niet gevergd van menschen, die kunnen, maar van menschen, die niet kunnen, en indien de arbeider zijn geld aan zooveel andere dingen uitgeeft, dan komt dat voor zijn rekening. Daarbij komt nog, dat het pensioen zich alleen zal uitstrekken tot de loonarbeiders. Kleine bazen bv. kunnen daarin niet worden opgenomen, omdat zij geen loonarbeiders zijn. Maar het komt ons voor, dat deze menschen op hun ouden dag dezelfde eischen voor hun levensonderhoud mogen stellen en in den zelfden bitteren nood zullen verkeeren als degenen, die vroeger loontrekkende arbeiders waren. Maar voor deze menschen is bij die wet geen plaats en dan worden zij maar overgeleverd aan de bedeeling. In ieder geval dan toch zal min. Talma in 1914 een pensioen doen ingaan voor arbeiders boven de 70 jaar. Spr. is niet voor Staatspensioen, wil veeleer aanmoedigen het Staatspenparticulier initiatief en steun van regeeringswege, waar het par- sioen. ticulier initiatief tekort schiet. Daarbij nog dit: Van waar het geld? Volgens ons: uit belasting naar draagkracht. De coalitie zegt uit het tarief. Zoo werd de tarief-herziening bijna eisch van christelijk beginsel. Rome en Kuyper handhaven dit met klem. Van Chr. Hist. zijde kwam hiertegen protest. Ds. Schokking uit Leiden heeft gezegd: „Men moet er volstrekt aan denken, het gaat niet om de protectie bij deze stembus". Wij weten niet wat de uitwerking zijn zal van deze protectie. Men weet niet waar het heen voert. Wel zal door de tariefwet eenige prijsstijging volgen van de eerste levensbenoodigdheden als klompen, schoenen, confectieklêeren, huishoudelijke artikelen, etc. Een onrechtvaardige druk op de groote gezinnen die door een Christelijke Overheid juist dienden gesteund. Bij het nemen van dergelijke maatregelen kan niet genoeg op voorzichtigheid worden aangedrongen. Het belang van den een wordt bevorderd, maar dat van den ander wordt geschaad. Bovendien dit protectionisme zal slechts een klein gedeelte van onze nijverheid beschermen. Onderwijs. Hierna behandelde spr. de onderwijskwestie en kwam hierbij op de volkomen vrijmaking van het onderwijs, waarbij geen dwang meer zal worden uitgeoefend, d. w. z. dat volgens de voorgestelde wijziging van artikel 192 van de Grondwet voortaan de openbare schooi uitzondering zal worden en de bijzondere school regel. Het gevolg zal zijn, dat de openbare school hoe langer boe meer zal worden afgeschaft en de bijzondere school daarentegen meer en meer daarvoor in de plaats zal treden. Van kerstening der natie zal steeds minder sprake zijn. En de Chr Hist. partij wordt dan getroost met het restje van de openbare school, dat dan ter kerstening overblijft. Zoo zal het gaan. De „christelijke" coalitie zal eerst tezamen de openbare school afbreken en dan zullen de Chr. Historischen trachten te redden wat er nog te redden valt. Daarom allereerst is spr. tegen de voorgestelde wijziging Maar er is meer Door deze gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs zal iedere Christelijke richting scholen bouwen, en de verdeeldheid zal nog grooter worden. Maar erger nog: ook zullen de meest anti-godsdienstige scholen gebouwd worden, geheel óp kosten van de overheid. En deze „vrijheid" zal nu een Christelijke Regeering ons protestantsch Christelijk volk geven. En zoo iets durft nu voorstellen eene Christelijke overheid ! Men durft de kinderen van het volk overgeven aan het meest verderfelijke. „Dit komt niet op rekening van de overheid,, maar op rekening van de ouders, zoo zegt men U van coalitie zijde! En is dit nu een verdediging?! Wat moet er gedaan worden ten opzichte van de openbare school ? De Rotterdamsche gemeenteraad is op het oogenblik in meerderheid rechts, dus de zuivere vertegenwoordiging van de meerderheid der Rotterdamsche ouders. Deze stelt nu voor den Bijbel te nemen als leervak op de Kweekschool voor Onderwijzers. Hiel'tegen kwam geen protest van de ouders in, maar van Min. Kuyper. En wat blijft er nu over van het ouderrecht? Het bestuur is in handen van enkelen, die de lakens uitdeelen. De bemoeiingen der ouders met de school is in het algemeen nihil. In R. K. streken is dit nog veel erger, daar is het gezag geheel in handen van de geestelijken en in het geheel niet in handen van de ouders. Er mag niets geleerd worden wat in strijd is met het Kerkgezag. Men denke toch nief, dat spr. een tegenstander der Christelijke scholen is Spreker zit zelf in het bestuur eener Christelijke school. M=>ar waar spr. tegen protesteert is dit. Men maakt van de noodstand nu regel. Men laat de openbare school los. Almeer en meer gaan wij in de lijn van separatisme, in de lijn van de volks verscheuring. ' Hiertegen ga van uit Christelijk Sociaal beginsel alle protest. De „vrijheid van onderwijs en gelijkheid van subsidie" heeft niets te maken met het Christelijk beginsel, is ^?i£i-Christelijk Historisch, is Anti-Anti-Revolutionair. Wij meenen een oplossing gevonden te hebben, zoodat het volk Onze oplosniet verder gevoerd zal worden op de weg der scheiding. sing. Met volkomen eerbiediging van de persoonlijke vrijheid der onderwijzers worde door ieder, die op deze overheidsscholen onderricht geeft, naar zijn overtuiging en begeerte van Christus getuigd. Op de openbare scholen eerbiedigt men het huis van Oranje, koningin en vaderland. Maar, vragen wij ons af, waarom gezwegen over den Koning der koningen? Een Christelijke overheid toch is geroepen op de overheidsscholen mogelijk te maken, dat de kinderen leereu, waaraan de Christelijke deugden zijn ontleend en zij mogen volstrekt niet onkundig worden gelaten omtrent Evangelie en Bijbel. De eenheid van ons volk handhavende en regeerende naar Christelijke beginselen, zal dit echter steeds moeten geschieden met inachtneming der overtuiging van anderen. Men geve zich goed rekenschap van het beginsel, van waaruit men regeert. Zoo worde met alle kracht tegengestaan wat hier op aarde reeds onnoodig scheiding maakt. En al wil men op aarde reeds oordeelen en scheiding trekken, wij meenen, dat in de toekomst alleen het oordeel aan Jezus Christus is. Spr. eindigde met de woorden: „Wij meenen uiteengezet te hebben wat ons onderwerp aangaf. Wij stellen ons volstrekt niet voor, bij deze stembus ook maar eenig succes te behalen. Wij gelooven, dat de eisch van het Christelijk beginsel, de eisch van sociale gerechtigheid en liefde ons moet dringen getuigenis uit te spreken, ook aan deze plaats, opdat ten minste door ons toedoen de naam van Christus niet zal worden gelasterd. Om dan te kunnen zeggen, wij hebben in dit opzicht gedaan wat wij meenden, dat onze plicht was. AVij wenschen deze gedachte ook thans op den voorgrond te plaatsen, omdat wij weten, dat Jezus Christus de wereld overwonnen heeft, omdat wij weten, dat ook op politiek gebied maai- één beginsel is, n. 1 het beginsel des geloofs. Ik heb gezegd. Na een korte pauze kwamen de debaters aan het woord, Gin getal. Deze werden achtervolgens door spr. beantwoord, waaruit wij het volgende overnemen. Op het gezegde van Dr. Knuttel (S. D. P.), dat de C. S. P. nooit eenigen invloed zal hebben, aangezien geen enkele klasse of groep haar za) steunen, meende spr. niet beter te kunnen antwoorden, dan dat het de C. S. P. juist te doen is om groepen uit verschillende klassen bij de stembus samen te trekken, waarom wij dan ook op dit punt lijnrecht tegenover de Soc. Democratie staan. Wij willen niet den klassen-strijd. Onze Christelijke roeping predikt juist, in tegenstelling met de soc. democratie, het beginsel der liefde, dat al de verschillende lagen en klassen der samenleving omvat, maar diezelfde liefde van Christus dringt ons te protesteeren tegen zoo velerlei misstand in de maatschappij. De heer Bosch, voorzitter der A.-R. Kiesvereeniging verdedigde de regeering tegenover spr. „Dat er niet meer gedaan is, „kwam hier vandaan, dat er 50 jaar liberaal geregeerd is, en dat „er door de oppositie gedurig obstructie is gevoerd." Verder wees de heer Bosch er smalend op, dat op de candidaten-lijst, die voor spr. was ingediend, ook handteekeningen voorkomen van personen, die lijnrecht tegenover het beginsel der C. S. P. staan. Tegen deze beschuldiging kwam spr. met kracht op. Spr. vertrouwde, dat de heer Bosch toch zeker wel zou begrijpen, dat hij zelf de lijst met handteekeningen niet had opgehaald. Echter kon hij beslist meedeelen, dat de vrijzinnige handteekeningen tegen wil, wensch en weten van het Afdeelingsbestuur op de candidatenlijst zijn geplaatst. In elk geval waren er op die lijst 45 handteekeningen. Trekken wij daarvan de 3 handteekeningen der liberalen, dan houden we er nog 42 over, dus nog 2 boven het vereischte minimum ')! De heer de Cler (S. D. A. P.), die er over klaagde, dat spr. niets gezegd had over' sociale maatregelen, tien-urendag, afschafffing van nachtarbeid, enz. werd door spr. gewezen op art. 16 van het programma der G. S. P., waarin over maximum-arbeidsduur en afschaffing van den nachtarbeid wordt gehandeld. Ook had hij, volgens den heer de Clek, niets gezegd over de geldverspilling van het militarisme. Spr. wees er echter op, dat hij min. Oolijn een duren minister genoemd had. Of wenschte de heer de Cler misschien precies te weten, hoe duur dan wel? De heer C. H. Kouw, voorzitter der afd. Leiden van het Nederl. AVerkliedenverbond, diende zich, naar het woord van Mr. van Wijnbergen, den coalitieman, aan als behoorende tot „het canaille . Hij betreurde het, dat er op politieke vergaderingen werd gesproken over God en Jezus Christus. Wij hebben, zoo zeide hij, nog eerbied voor het Opperwezen daarboven, maar ') Naar aanleiding hiervan heeft het afdeelingsbestuur een zeer nauwkeurig onderzoek ingesteld. Hieruit is gebleken, dat niet drie maar vijf vrijzinnige kiezers op de lijst geteekend hebben, zoodat toch het vereischte getal veertig zonder vrijzinnige hulp bereikt is. ik meen, dat op politieke vergaderingen niet met Gods woord mag worden gespeeld. Spr. antwoordde hierop dat, wat den heer Kou\v in zijn leven nog van godsdienst was bijgebleven, dan toch te danken was aan het onderwijs in zijn kinderjaren. Zoo meenen wij het Evangelie den kinderen niet te mogen onthouden. Waar de heer Kouw verder voor algemeen kiesrecht pleitte, wees spr. hem op art. 5 van het programma der C. S. P. Ds. Janssen, pred. der Chr. Geref. Gem. alhier, meende, dat spr. te weinig ideële dingen op den voorgrond had gesteld. Hierop bemerkte spr. dat hij wel degelijk op de ideële goederen had gewezen, b. v. Zondagsrust en afschaffing van de Staatsloterij. Waar Ds. Janssen wenschte, dat spr. zich meer positief over Vaccinedwang en Doodstraf zou hebben uitgelaten, deelde spr. mede, dat hij reeds had gezegd persoonlijk tégen Vaccinedwang te zijn en voor Invoering van de doodstraf, onder voorbehoud, in art. 25 van het Chr. Soc. program genoemd. De heer Tjalsma (Bond van Neder 1 Onderwijzers) verdedigde de neutrale school tegenover spr. en enkele debaters. Als het bestuur der school geheel berust bij de kerk — want daar komt de vrije school op neer — zal het peil van het onderwijs zeer dalen, getuige den toestand van het onderwijs in Spanje en België. Spr. was het met den heer Tjalsma volkomen eens, dat men de school niet moet onttrekken aan de zorg der overheid. ' Hóe deze evenwel zijn moet, op dit punt verschilt spr. met den heer Tj. Het moet mogeli jk gemaakt worden, dat op de openbare school kan worden gesproken van Christus. Eene groote factor toch is de karaktervorming van het kind, die niet mag tot stand komen zonder invloed van den godsdienst. Niet godsdienst in de beteekenis van dogma, dit is te intellectualistisch. Het onderwijs worde doortrokken van de Christelijke levensbeschouwing. (Zie art. 11). Na de beantwoording van de debaters werd de vergadering te middernacht gesloten. „VOORLICHTING." Dezer dagen is in den lande een geschrift verspreid, uitgaande van „Het Katholieke Schoolblad." Het droeg den titel „Ter victorie." Daarin werd een betoog gehouden voor de „vrije school" en al wat christelijk is — het is duidelijk, dat alleen coalitie-menschen op dit epitheton aanspraak mogen maken — werd daarin opgeroepen om zich te spannen voor den zegekar, welke is „vrije school." Zoo rijdt men „ter victorie." Met giftige hand strooit men leuzen als „Recht voor allen''' en „ Voor God en het kind." Het recht der ouders staat daar als een vriendelijk wuivende palmboom. Het is al zonnig en aanlokkelijk De keerzijde laat men echter wijselijk niét zien. Dat schijnt onze taak! Welnu, we zullen het doen! Het recht der ouders, die zoo schoonklinkende leuze, wordt wel ietwat wanluidend, als we bedenken, dat dit recht om scholen te stichten en subsidie te verkrijgen eveneens een wapen is in de hand niet alleen van allerlei christelijke secten en sectetjes, maar tevens van de meest uitgesproken atheïtische groepen. Er behoeven er immers maar 40 te zijn, en zij zien hun eischen bevredigd. Dat dus op die wijze socialisten en anarchisten propaganda kunnen maken voor hun beginselen, reeds bij zoo jeugdige en licht voor indrukken vatbare hersenen, daarop wordt in bovengenoemd geschriftje niet gewezen! Dat aldus de ontkerstening van de natie door de dusgenaamd Christelijke regeering in de hand gewerkt wordt, daarvan wordt met geen woord gerept. Dat zoodoende het verderfelijke separatisme, de afscheidingszucht voortwoekert, daarover weer geen woord. Alleen de materieele zijde wordt daarin hel belicht. De menschen moeten zich staan te vergapen aan schoonschijnende leuzen, als genoemd zijn, maar de werkelijke inhoud en beteekenis ervan, die door zulk een oogenblikkelijke oogverblinding niet opgemerkt wordt en met opzet niet op te merken gegeven wordt, hebben wij U nu getoond en eveneens hel belicht. Waar dit geschriftje weer wonderen tracht te doen met verradelijke spreuken en niets-zeggende illustraties, — want ook dit laatste moet daarin ter opluistering dienen —, de goe-gemeente « weer kracht te misleiden door eenzijdige en oppervlakkige bespiegelingen, — recht en subsidie zijn twee massale woorden, die in hun eenzijdigheid o zoo meesleepend zijn — zij het onze taak op te komen tegen deze huichelarij, op te komen tegen de ontkerstening der natie, tegen het voortvretend separatisme en te strijden tegen de „vrije school." Wie een Overheid wil, die Christus belijdt in haar openbare instellingen, wie voor heel het volk, heel de natie een Christelijk Nederland wil, heeft deze oplossing van het schoolvraagstuk met alle kracht en beslistheid tegen te staan. Daartegen ga het protest. Laat U dus niet misleiden door een vergif bevattend lokaas, maar plaatst U met ons in den kamp tegen de „vrije school." Hoe zwak men staat. Naar aanleiding van de candidatuur van Mr. van üe Laar in het district Ridderkerk schreef Amram Leek in „Het Vaderlandt Ghetrouwe" het volgende: „We hebben kans, dat we hier in dit district een candidatuur krijgen van Mr. van de Laar, christelijk-socialist. Wat is dat nu toch weer voor een partij? mopper je. Niet anders dan politieke vodderaperij. Zoo'n wonderbaarlijk stuk als het program van deze parfij kwam je zeker nooit onder de oogen, 't is een mengelmoes van liberalisme, socialisme en kerkisme met wat zoogenaamd christendom. Maar, zeg je, hoe brengt ge in een district 40 menschen bijeen, die hun naam leenen voor zulk een candidaat? Dat is nog wel te vinden, bijv. je neemt wat liberalen van het minste allooi, voeg daarbij eenige „rooden" van bedenkelijke kwaliteit, plus een zoodje verdwaasde kerkisten en de rest vindt je wel door middel van Chineesche en Anti-Tariefwet-Comité guldens en rijksdaalders. Natuurlijk klop je niet aan bij fatsoenlijke lui van links". Aan zinnen van zoo schandelijken inhoud behoeft schier geen woord verspild. Slechts een enkele opmerking. Mr. van de Laak wordt in „Het Vaderlandt Ghetrouwe" „Christen-Socialist" geheeten. En nu van tweeën een. Wie dit schreef, weet van de huidige politieke partijen niets af, in welk geval het toch wel onverantwoordelijk moet geheeten, dan toch over politiek te schrijven ; Christelijk-Socialen en Christen-Socialisten gaan immers verre uiteen. Of de schrijver heeft met opzet een leugen neergeschreven om verdacht te maken. Bij dat al durft men in „Het Vaderlandt Ghetrouwe", een weekblad, dat zich uitdrukkelijk Christelijk noemt, zoo schandelijk schrijven. Men moet zich bij dezen stembusstrijd toch wel zwak gevoelen, dat men tot zulke middelen den toevlucht neemt. Maar meer. De Coalitie is toch wel ver weggezakt in het slijk der succes-politiek wanneer men naar zulke strijdmiddelen grijpen wil en grijpen durft. Doch voor de kiezers is zulk een optreden een baken in zee. Wie waarlijk van Christelijk, van Anti-Revolutionair beginsel zoo laag gedoe schuwt, wende zich met verontwaardiging af. Christelijk-Sociaal, niet Christen-Socialist. De Christelijk Sociale partij heeft niets met de Bond van Christen-Socialisten te maken. Het socialisme kunnen wij op grond van verschillende bezwaren niet aanvaarden. Die hier nu te noemen zou misplaatst zijn. Maar wat wij bedoelen te zeggen is dit. Herhaaldelijk bleek ons, dat coalitie-aanhangers ons, Christelijk Socialen, gewoonweg „Christen-Socialisten' noemen. Wij protesteeren met kracht tegen deze soms met opzet gestichte verwarring. Maar ook tegen dergelijke bestrijding, die wij nimmer van „Christelijke" zijde verwacht hadden. Candidatuur Eijkman. Duizenden kiezers van Christelijk beginsel zijn de huidige Coalitie-politiek moe. Men is het gaan verstaan hoe bij al dit succesgedoe onder Christelijke vlag, heilige leuzen voor een onheiligen strijd worden misbruikt, het Koninkrijk Gods schade ging lijden, de Anti-Revolutionaire, de Christelijk-Historische beginselen in het gedrang kwamen. En zoo is het nu ook in het district Leiden. Ook hier verzet van uit Christelijken kring tegen de politiek der Coalitie. En voor al wie nu van deze gezindheid is in het district Leiden, kan het ditmaal een blijde gang naar de stembus wezen. Want in Ds. Eijkman vindt men een candidaat, die wars van alle succes-politiek, vóór alles wil een strijd voor het Christelijk beginsel. Ook in ons Parlement. Van mannen als Ds. Eijkman zal in ons Parlement een getuigenis uitgaan, een getuigenis voor onze heilige beginselen En zulke mannen behoeven wij. Vol deernis voor der kleine luyden nood, tegenstander van Tarief en Dwangverzekering naar het stelsel Talma, wil Ds. Eijkman geen oplossing der schoolquaestie, waarbij tot aan de meest anti-godsdienstige scholen alle overheidsgeld wordt geschonken waarbij het beginsel schromelijk in het gedrang komt. En zoo trekke dan nu voor Ds. Eijkman ter stembus op, een -ieder die, wars van alle succes-politiek der Coalitie, vóór alles uitgaat naar een getuigenis voor de beginselen. Een ieder, die van Christelijk beginsel, de huidige Coalitie-politiek voor land en volk en kerk ten nadeele acht. Abonneert U op: Algemeen Christelijh-Sociaal Weekblad. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75 franco per post. Voor hen, die een arbeidersinkomen bezitten, f 0.35 per 3 maanden franco per post. Op aanvrage vier proefnummers gratis zonder eenige verbinding. Administratie „DE BEUKELAAR" GENDRINGEN.