949 D 29 B49 WEDUWEN-SOCIETEIT LEIDSCHE PROFESSOREN. to 29 CONTRACT DER VAN HH. PROFESSOREN DER LEIDSCHE H00GESCH00L. CONTRACT DER WE DUWEN -S0C1ETE1T VAN 1III. Professoren der Leidsche Hoogeschool. De ondergeteekenden, thans Leden van de Weduwen-Societeit der Heeren Professoren van de Hoosre- O school te Leiden, opgericht den eersten Februari 1792, na rijp en herhaaldelijk bewerkstelligd onderzoek, tot de overtuiging gekomen, dat tot instandhouding van dit fonds eenige wijziging in de voorwaarden dezer Societeit gevorderd werd, zijn, na daartoe bekomene schriftelijke toestemming van al de tegenwoordig uit deze Societeit pensioen trekkende Weduwen, overeengekomen, om de noodig geoordeelde alteratiën en ampliatiën, zoowel in het oorspronkelijke als in het later, ten jare 1838 gewijzigde, Contract daar te stellen, en alsnu de voornoemde Societeit onder de navolgende voorwaarden te continueeren. I. Alle Professoren der Leidsche Hoogeschool, 't zij ordinaire, 't zij extra-ordinaire (ook de honoraire en titulaire in 't vervolg niet uitgesloten) zullen Leden van deze Weduwen-Societeit kunnen worden, onder de voorwaarden in dit Contract bepaald. De Hoogleeraren, die voortaan zullen beroepen worden, zullen op schriftelijke aanvrage van den Administrateur, verplicht zijn, binnen de drie eerste maanden, na het doen van hunne Inaugureele Oratie, of het aanvaarden van hun Professoraat, zich te verklaren, of zij gezind zijn, al of niet deel in deze Societeit te nemen. Bijaldien zij daartoe genegen zijn, zullen zij van hunnen goeden welstand moeten doen blijken door overlegging van eene gezondheids-verklaring, door henzelven geteekend en door hunnen gewonen Geneesheer bevestigd. In geval van twijfel daaromtrent, beslist eene daartoe bijeengeroepene Vergadering over de alof niet-toelating. Zij leggen tevens aan den Adminisstrateur de bescheiden over, waaruit voldoende blijkt van hunnen leeftijd en dien hunner echtgenooten. Die eenmaal bedankt heeft om deel in deze Societeit te nemen, zal in het vervolg nimmer tot dezelve toegelaten worden. Het zal wel aan de leden vrijstaan uit deze Societeit uit te gaan, doch onder deze bepalingen, dat zij in 't vervolg van tijd niet andermaal daarin zullen aangenomen worden, en dat zij alle aanspraak hoegenaamd op de Societeit en hare fondsen en inkomsten voor altijd verliezen. II. De tegenwoordige fondsen en bezittingen dezer Societeit zijn onvervreemdbaar zoo lang deze Societeit zal bestaan, en dus ontheven van alle verband, dat zoude kunnen schijnen uit vroegere Contracten voort te vloeien. Hetzelfde zal ook gelden omtrent de fondsen en bezittingen, die later mogen verkregen worden, of uit de bepalingen van volgende Artikelen oorspronkelijk zullen zijn. III. Dien ten gevolge zullen de tegenwoordige pensioentrekkende Weduwen, met te niet doening van hetgene dienaangaande in Art. 2 en 7 van het oorspronkelijk Contract gezegd is, wegens het haar toegezegd pensioen, geene aanspraak op gemelde fondsen en bezit-* tingen hebben, doch alleen op de gewone vaste en wisselvallige inkomsten dezer Societeit. Onder de vaste inkomsten worden verstaan: de netto inkomsten uit de interessen van het geheele kapitaal, en uit de huurpenningen van de onroerende goederen. De wisselvallige inkomsten zijn: de Inscriptio Civium Academiae, voor zoo veel van dezelve aan den Senaat toekomt, en de andere gelden, welke van wege den Senaat aan de Societeit worden uitgekeerd; de boeten, en de contributien der Leden, voor zoo verre niet anders omtrent dezelve bij dit Contract bepaald is. IV. Aan alle tegenwoordig uit dit fonds pensioen trekkende Weduwen, als ook aan de Weduwen van Professoren, die dit Contract dezer Societeit zullen onderteekend hebben, zal een pensioen 's jaarlijks gedurende baar geheele leven, indien zij niet hertrouwen, of anders tot den dag van haar hertrouwen toe, worden uitbetaald, ten bedrage van die som, welke zal voortvloeien uit eene gelijke verdeeling der vaste en wisselvallige netto inkomsten dezer Societeit, onder al de in dat jaar aanwezig zijnde weduwen. Deze verdeeling zal als volgt plaats hebben. Het bedrag der gemelde vaste en wisselvallige inkomsten, zal in zoo vele gelijke, door het cijfer 5 deelbare portiën verdeeld worden, als het getal der weduwen is —f- 1. Een dezer portiën, alsmede het oneffen overschot der deeling, zal worden gevoegd bij de gelden bestemd tot vermeerdering van het kapitaal. De overige portiën worden aan de weduwen uitgekeerd. Echter zal de som van ieder pensioen nimmer hooger dan tot f 400 mogen worden uitbetaald. Evenwel zal telkens, wanneer volgens deze verdeeling de uit te keeren pensioenen minder dan f 400 zouden bedragen, de toevoeging van eene portie bij het kapitaal worden overgeslagen, ten einde het bedrag der pensioenen tot ƒ400 of zoo na mogelijk tot die som te doen rijzen. Gewijzigd 8 Juni 1873 en 9 Juli/October 1902. V. Indien echter de deelnemer in deze Societeit mocht komen te overlijden, alvorens hij aan extra-ordinaire en ordinaire contributien, als mede pro introitu, te zamen genomen, eene som van ƒ 600 had gefourneerd, zal nochtans zijne Weduwe het eerste jaar het volle haar competeerende pensioen genieten; doch zal haar de volgende jaren telkens één zesde gedeelte van haar pensioen ten voordeele van het kapitaal der Societeit, gekort worden, tot zoo lange de door wijlen haren Echtgenoot gefourneerde som, met hetgeen haar gekort zal zijn, gezamenlijk zal bedragen eene som van ƒ600, waarna zij wederom het geheele pensioen zal genieten, haar bij dit Contract toegezegd. Gewijzigd 12 Maart 1887. VI. De verschijndag voor het pensioen van al de Weduwen zal zijn op den vijftienden Juli van elk jaar; en zal het pensioen voor elke weduwe op den eersten verschijndag gerekend worden naar evenredigheid van den tijd, sedert het sterfgeval van haren man verloopen; terwijl de betaling daarvan zal voortduren berekend tot den dag van haren dood, waar die ook moge voorvallen, of tot den dag van haar hertrouwen. VIL Ten einde de Societeit in staat te stellen om haar woord aan de Weduwen gestand te doen, cedeeren Voor eerst alle Professoren, thans Leden dezer Societeit, gaarne aan dezelve alle extra-ordinaire voorschotten, in vroegere jaren door hen, tot voortzetting derzelve gedaan, en staan volledig af van alle reclames jegens dezelve. Ten tweede, zal elk Professor, die deel in deze Societeit neemt, eene jaarlijksche toelage betalen; en wel de eerste of extra-ordinaire op den dag dat hij, door onderteekening van dit Contract, deel in deze Societeit neemt, tenzij die onderteekening plaats hadde tusschen den lston Januari en den 8sten Februari; en vervolgens de eerstkomende en volgende toelagen of contributien op den 8sten Februari van ieder jaar. Deze contributien zullen, in evenredigheid van den leeftijd van den contribuant en dien zijner echtgenoot, betaald worden volgens de Tabellen bij dit Contract gevoegd. Ten derde, zal ieder Lid dezer Societeit in het fonds van dezelve inbrengen, hetgeen hij, jaarlijks, uit de boeten van den Senaat, bij derzelver omdeeling, als mede uit de Inscriptio Civium Academiae, en de interessen der Obligatien van den Senaat, zou kunnen ontvangen. Ten vierde, zal ieder Lid der Societeit verplicht zijn, pro introitu, binnen den tijd van vier jaren te betalen ƒ 180, hetzij in termijnen van zes maanden, hetzij in ééns binnen het eerste jaar der deelneming. Ten vijfde, ingeval een deelnemer, weduwenaar geworden en Lid dezer Societeit gebleven zijnde, komt te hertrouwen, zal hij gehouden zijn ƒ90 in het fonds te storten. Hij zal dan contributie betalen in evenredigheid met zijnen leeftijd en dien zijner echtgenoot op het oogenblik van het aangaan van het nieuwe huwelijk. Ten zesde, een ongehuwd Hoogleeraar of weduwe- naar Lid wordende, en een weduwenaar Lid blijvende, betaalt eene contributie van ƒ10, tot dat hij in bet huwelijk treedt. Voor een ongehuwd Hoogleeraar begint de termijn, vermeld in N°. 4 van dit artikel, te loopen van den dag af op welken hij in het huwelijk treedt. Gewijzigd 8 Juni 1873. VIII. Indien een der Leden in gebreke mocht blijven zijne jaarlijksche en verdere contributien, in Art. 7 vermeld, op den bepaalden tijd aan den Administrateur te betalen, zal hij eene boete van één gulden, voor elke week welke hij intreedt, gerekend van den vervaldag der jaarlijksche contributie, d. i. den 9den Februari, boven zijne contributie voldoen, en ingeval hij de betaling van zijne verschuldigde contributien en boete verzuimt gedurende een geheel jaar, zal zoodanig Lid voor altijd vervallen zijn van alle rechten en aanspraak op het Contract dezer Societeit. IX. Professoren, die éénmaal leden der Societeit geworden zijn, zullen deelgenooten van dezelve kunnen blijven, hoewel zij, door vertrek, afstand, of op eenige andere wijze ophouden Leden van den Senaat, of Professoren van 'slands ïïoogeschool alhier te zijn. Gewijzigd 8 Juni 1878. x. Indien iemand der Leden van deze Societeit, of eenig ander edelmoedig menschenvriend, vroeger of later goed vond, om aan dezelve een geschenk te doen, 't zij bij zijn leven, 't zij bij testament, codicil of anderszins, zal dit zoodra mogelijk belegd worden op de wijze in Art. XV bepaald, en alleenlijk de jaarlijksche Eenten, daarop vervallende, mogen uitgegeven worden, ten ware de Donateur of Donatrice, Testateur of Testatrice, uitdrukkelijk iets anders begeerde. Gewijzigd 12 Maart 1887. XI. Indien de inkomsten, voortspruitende uit de interessen en contributien, vermeld in Art. III, Art. VII, 2°., !3°. en 6°., meer dan voldoende zijn tot het betalen van zoovele malen een pensioen van ƒ400 als het aantal weduwen bedraagt + 1 (Art. IV), zal het overschietende geld zoodra mogelijk belegd worden op de wijze in Art. XV bepaald. Gewijzigd 8 Juni 1873 en 12 Maart 1887. XII. De inkomende gelden, voortvloeiende uit de penningen, welke aan de Weduwen zullen gekort worden, zoo de deelnemer geene som van ƒ 600 gefourneerd mocht hebben (Art. V), als mede de contributien pro introitu, en in geval van hertrouwen van een Weduwenaar (Art. VII, 4°. en 5°.) en de boeten vermeld in Art. VIII, alsook de kleine giften, welke de Faculteiten of bijzondere Leden aan de Societeit gelieven te doen, zullen op gelijke wijze zoodra mogelijk belegd worden. Indien echter de som, in dit en het vorig Artikel vermeld, niet groot genoeg is voor vaste belegging, zal die tijdelijk in rentegevend deposito of in prolongatie gegeven worden. Gewijzigd 12 Maart 1887. XIII. Veranderingen in dit Contract zullen niet dan bij meerderheid van f der leden gemaakt kunnen worden; met dien verstande nochtans, dat de Weduwen een onveranderlijk recht op het haar bij dit Contract geaccordeerde pensioen behouden zullen. XIV. Zoowel voor de gewone jaarlijksche Vergadering, als voor buitengewone Vergaderingen, zullen alle leden, twee dagen te voren, schriftelijk door den Administrateur uitgenoodigd worden, met bijvoeging van het onderwerp der beraadslaging. De vergaderingen worden geleid door den Rector Magnificus, indien deze lid der Societeit is, of den laatst afgetreden Rector, die lid is. De besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen, met uitzondering van de gevallen, waarin in dit Contract uitdrukkelijk anders is bepaald. De stemming zal geschieden naar den rang dat ieder lid dezer Societeit is geworden. Gewijzigd 12 Maart 1887. xv. Een der Professoren, lid van deze Societeit zijnde, zal verzocht en bewilligd worden, de administratie van dit Weduwen-fonds op zich te nemen, zonder daarvoor eenig honorarium, onder welken titel ook, te vorderen en te genieten: zullende hem echter de noodzakelijk gedane voorschotten, specifiek op te geven, in zijne jaarlijksche rekening valideeren. Deze Administrateur zal verplicht zijn: Voor eerst nauwkeurige aanteekening te houden van alles, wat tot deze Societeit eenige betrekking heeft; Ten anderen, éénmaal 'sjaars in de maand Februari of Maart, aan al de Leden dezer Societeit behoorlijk rekening, bewijs en reliqua te doen; zullende de geapprobeerde Rekening door den Rector Magnificus gevidimeerd, en door al de tegenwoordig zijnde leden onderteekend worden; Ten dercle, zoo spoedig mogelijk alle daartoe bestemde gelden te beleggen in inschrijvingen op een der Grootboeken der Nederlandsche Staatsschuld, of tijdelijk in Obligatiëu of Certificaten der Nederlandsche Staatsschuld, om deze later op een der Grootboeken te doen overschrijven, of eindelijk in zoodanige binnen- of buitenlandsche Effecten, als door eene Commissie van 5 leden doelmatig zal geoordeeld worden. Deze Commissie zal bestaan uit den Administrateur en 4 telkens in de gewone jaarlijksche vergadering te verkiezen Leden van de Societeit; Ten vierde, geen kapitalen te veranderen, tenzij op goedvinden van voormelde Commissie; Ten vijfde, alle papieren, bewijzen van eigendom en alle bescheiden aan deze Societeit behoorende te bewaren en bij de jaarlijksche Vergadering op aanvraag te vertoonen. Indien zich onder deze papieren en bescheiden geldswaardige stukken bevinden, zal daarvan eene lijst opgemaakt worden en bij het oudste lid der Societeit, te Leiden wonende, berusten; Ten zesde, is hij gemachtigd de gelden die nog niet kunnen belegd worden, mitsgader de kasgelden, in rentegevend deposito of in prolongatie te geven, onder dien verstande, dat, indien het bedrag daarvan meer dan ƒ1000 is, de gelden in de Spaarbank gedeponeerd of door onderpand bij den Administrateur berustende gedekt worden. Gewijzigd 12 Maart 1887 en 9 Juli/October 1902. XYI. Bij onverhoopt verschil tusschen de Leden, of ook tusschen de Weduwen en de Societeit, of tusschen de Societeit en den Administrateur, zal hetzelve bij compromis , op kosten van ongelijk, ter decisie gesteld en overgelaten worden aan vijf Arbiters, van iedere zijde twee te kiezen, die met elkander een vijfden aanwijzen, ten einde de zaak, na verhoor van partijen, binnen drie maanden bij uitspraak te decideeren. Bij verschil tusschen de Societeit en den Administrateur, zal de meerderheid der Societeit het recht hebben, om de kist, gelden, obligatien en alle verdere bescheiden, tot de Societeit specteerende, bij den gewonen rechter op te eischen, en onder bewaringe van den Bector Magnificus, indien deze Lid der Societeit is, of anders van het oudste Lid der Societeit te stellen, die van al 't gene hij dan ontvangt, een behoorlijk Becepis zal geven. Gewijzigd 12 Maart 1887. XVII. In geval dat onverhoopt geene aankomende Professoren meer deel nemen in deze Societeit, en dus door het afsterven der deelnemers, de Administrateur met de alsdan overig zijnde Weduwen, welke recht op het pensioen hebben, alleen overbleef, zal deze Societeit ten overstaan van den Eector Magnificus en Assessoren dezer Hoogeschool worden gedissolveerd. Alsdan zullen alle roerende en onroerende goederen worden te gelde gemaakt; de begraafplaats van wijlen Professor U. Wijttenbach met de daarbij behoorende landerijen zullen verkocht worden, onder de voorwaarden, welke aan dit Legaat speciaal verbonden zijn. De gelden uit het fonds alzoo proflueerende, zullen in dier voegen verdeeld worden, dat de Administrateur voor zich neme eene som, gelijk staande aan die, welke hij gedurende zijn lidmaatschap gefourneerd heeft, en voor het daarna overschietende geld zal voor ieder der overgebleven Weduwen eene lijfrente gekocht en aan haar ter hand gesteld worden, zoodat iedere Weduwe haar leven lang hetzelfde jaarlijksch inkomen zal genieten. XVIII. Een afschrift van dit gerevideerde Contract, behoorlijk op zegel geschreven, zal door al de deelnemers die nu zijn of naderhand komen zullen, eigenhandig onderteekend worden, en onder den Administrateur bij de overige papieren bewaard blijven. üe daarin op heden gemaakte wijzigingen treden in werking op den dag van hare vaststelling. Echter zal op de wijziging in Artikel 1Y vooraf de toestemming der tegenwoordige Weduwen moeten verkregen zijn. De tegenwoordige Leden blijven contributie betalen volgens de voorwaarden, ouder welke zij het lidmaatschap aanvaard hebben. De berekening der Contributie volgens de bijgevoegde Tabellen, wordt toegepast op hen, die Lid worden na 15 September 1902. Doch de tegenwoordige Leden verbinden zich tot onderwerping aan deze gewijzigde bepalingen, voor het geval, dat zij, na de vaststelling daarvan, trouwen, of weduwenaar worden en hertrouwen. Gewijzigd 9 Juli/Octobcr 1902. Aldus vastgesteld en goedgekeurd te Leiden, den 3den Mei 1855, nader gewijzigd 8 Juni 1873, 12 Maart 1887 en 9 Juli/October 1902. TAHEL A. De Vrouw van 2 jaren jonger tot 2 jaren ouder. Ouderdom .Taarlijkschc van den Man. Contributie. 25 ƒ 35,— 26 „ 35,— 27 „ 36,- 28 „ 37,— 29 „ 38,— 30 „ 39,— 31 „ 40,— 32 „ 41 — 33 „ 42,— 34 „ 43,— 35 „ 44,— 36 „ 45,— 37 „ 46,— 38 „ 48,— 39 „ 49 — 40 „ 5U,— 41 „ 52,— 42 „ 53,— 43 „ 55,— 44 „ 56,— 45 „ 58,-—- 46 „ 60,— 47 „ 61,— 48 „ 63,— 49 „ 64,— 50 „ 66,— 51 „ 63,— 52 „ 69,— 53 „ 72,— 54 „ 74,— 55 „ 75,— 56 „ 77, - 57 „ 79,— 58 „ 81,— 59 „ 84, - 60 „ 86,— 61 „ 89,— 62 „ 91,— 63 „ 94,— 64 „ 97,— 65 „ 1)9,— 66 67 63 69 70 TABEL B. De Vrouw van 3 tol 7 jaren jonger. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 25 / 41,— 26 „ 42,— 27 „ 43,— 28 „ 44, - 29 „ 45,— 30 „ 46,— 31 „ 47,— 32 „ 48,- 33 „ 50,— 34 „ 51,— 35 „ 52,- 36 „ 54,— 37 „ 55,— 38 „ 57,— 39 „ 58,— 40 „ 60 — 41 „ 62,— 42 „ 64,— 43 „ 66,— 44 69,— 45 „ 71,— 46 „ 73,— 47 „ 75,— 48 78,— 49 „ 80,— 50 83,— 51 „ 85,- 52 88,— 53 91,— 54 m 93,— 55 " 96,— 56 " 99,— 57 " 102,— 53 " 106,— 59 " 109,— 60 " 112,— 61 " 116,— 62 ' 120,— 63 " 124,— 64 " 127,— 65 " 13],— 66 67 68 69 70 TABEL C. De Vrouw van 8 tot 12 jaren jonger. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 30 ƒ 53,— 31 „ 54,— 32 w 56,— 33 . 57,— 34 „ 59,— 35 „ 60,— 36 „ 63,— 37 ,. 64,— 38 „ 66,— 39 „ 68,— 40 „ 70,— •1 „ 73,- 42 „ 76,— 43 „ 79,— 44 „ 82,- 45 „ 85,— 46 „ 88,— 47 „ 91,- 48 „ 94,— 49 „ 97,— 50 „ 100,— 51 „ 103,— 52 „ 107,— 53 „ 110,— 54 „ 113,- 55 „ 117,— 56 , 121,— 57 „ 12fi,~ 58 „ 130,— 59 „ 135, - 60 „ 139,— 61 M 145,— 62 „ 150,— 63 „ 156,- 64 „ 161,— 65 „ 167,— 66 67 68 69 70 TABEL D. De Vrouw van 13 lot 17 jaren jonger. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 35 / 69,— 36 „ 72,— 37 „ 74,- 38 „ 77, - 39 „ 79,— 40 „ 82, - 41 „ 85,— 42 „ 88,— 43 „ 91,— 44 „ 94,— 45 „ 97,— 46 „ 101,— 47 „ }05,— -8 „ 109,- 49 „ 113,- 50 „ 117,— 51 „ 121,— 52 „ 125,- 53 „ 129,— 54 „ 134,— 55 „ 138,— 56 „ 144,— 57 „ 150,— 58 „ 155,— 59 „ 161,— 60 „ 167,- 61 „ 174,- 62 „ 182,— 63 „ 189,— 64 „ 196,— 65 „ 203,— 66 67 68 69 70 TABEL B2. I De Vrouw van 18 tot 22 jaren jonger. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 40 ƒ 91,— 41 „ 95,— 42 „ 99,— 43 103,— 44 „ 106,— 45 „ 110,— 46 „ 115,— 47 „ 119,— 48 „ 124,- 49 „ 128,— 50 „ 133,— 51 „ 138,— 52 „ 143,— 53 „ 148,— 54 „ 153,— 55 „ 159,— 56 „ 166,— 57 „ 173,— 58 „ l&l,— 59 „ 188,- 60 „ 195,— 61 „ 204,— 62 „ 213,— 63 „ 223,— 64 „ 232,— 65 „ 241,- 66 67 68 69 70 TABEL F. De Vrovie van 23 tot 27 jaren jonger. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 45 / 121,— 46 „ 127,— 47 „ 132,— 48 „ 137,- 49 „ 143.— 50 „ 148,— 51 „ 154,— 52 „ 160,— 53 „ 166, — 54 „ 173,— 55 „ 179,— 56 „ 187,— 57 „ 195,— 58 „ 204,— 59 „ 212,— 60 „ 221,- 61 „ 232,— 62 „ 243,— 63 „ 254,— 64 „ 265,— 65 „ 276,— 66 67 68 69 70 TABEL <3-, TABEL H. De Vrouw van 8 tot 7 jaren ouder. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 25 ƒ 28,— 26 „ 29,— 27 „ 30,— 28 „ 30,— 29 „ 31,— 30 „ 32,— 31 „ 33,— 32 „ 33,- 33 „ 34,— 34 „ 35 — 35 „ 35,— 36 „ 36,— 37 „ 37,— 38 „ 38,— 39 „ 39,— 40 „ 40,— 41 » 41, - 42 „ 42, - 43 „ 43^— 44 ;i 44> *5 „ 45,— 46 „ 46,— 47 „ 47,— 48 „ 48,— 49 „ 49, - 50 „ 5] ,— 51 „ 52,- 52 „ 63,- 53 „ 54,- 54 M 55,— 55 „ 56,— 56 „ 57,— " „ 59,- 58 „ 60,— 59 „ 61,— 6° „ 63,— 61 „ 64, - 62 „ 65,— 63 „ 67,— 64 „ 68,— 65 „ 69,— 66 67 68 69 70 De Vouw van 8 tot 12 jaren ouder. Ouderdom Jaarlijksche van den Man. Contributie. 25 ƒ 24,- 26 „ 24,- 27 „ 25,— 28 „ 25,— 29 „ 25,— 30 „ 25,— 31 „ 26,— 32 „ 26,— 33 „ 27,— 34 „ 27,- 35 „ 28,- 36 „ 29,- 37 „ 29,— 38 „ 30,— 39 „ 30, - 40 ., 31,— 41 „ 31,— 42 „ 32,— 43 „ 33,— 44 „ 33,— 45 „ 34,— 46 „ 35,— 47 „ 35,— 48 „ 36,— 49 „ 37,— 50 „ 37,— 51 „ 37,— 52 „ 38,— 53 „ 38,- 54 „ 39,— 55 „ 39,— 56 „ 40,— 57 „ 40, - 58 „ 41,- 59 „ 41,- 60 „ 42,- 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70