998 I) K > Kleine geschriften der Afdeelingr Leiden van den Nederlandschen Bond voor Vrouwenkiesrecht. No. 1. Prijs 3 Cent. /acad\ (lJüOO.BAT.j \uiBLy De Vrouw uit de arbeidende klasse eu het Kiesrecht. Veel te weinig bekommert de arbeidster en de arbeidersvrouw zich nog om de vraag: moet ook de vrouw het kiesrecht hebben ? Toch heeft zij even groot, ja misschien grooter, belang by die kwestie, als elke andere vrouw. Kiesrecht wil zeggen : invloed op de wetgeving „Ja, wat gaat ons de wetgeving nu aan", zegt misschien een uwer. „Als ik m'n huis knap houd, zorg dat het eten op z'n tijd klaar is, dat de kleeren netjes hersteld zijn, en als ik dan de waschjes die ik er bij doe óók nog aan kant maak, heb ik m n handen meer dan vol. Vrouwenkiesrecht? Mijn 'n zorg hoor. Dat 's goed voor de dames, die met haar tijd geen raad weten." Wie zoo spreekt, behoort zeker tot de meest bevoorrechte gezinnen uit de arbeidersklasse. De man vast werk, geen zorg voor den «lag van morgen. De man heeft dus zeker wèl 'n stembiljet. Laten we hopen dat hij 't ook gebruikt. Waarom gebruikt hij het? Omdat 't hem wel schelen kan of — wanneer hij op een ongelukkigen dag een ongeluk krijgt bij z'n werk — er dan een goeie „ongevallenwet" is, waardoor hij een uitkeering krijgt en er dus geen dreigend spook van armoe voor de deur staat. Gaat dat de vrouw soms niet aan? Omdat 't hem wel schelen kan of de kinders flink leeren, of er 'n flinke openbare school is. Of — als hij 't beter voor de kinderen vindt dat ze naar de school met den Bijbel gaan — of er goeie bizondere scholen zijn. Houdt g ij minder van uw kinderen? Bekommert gij u niet om godsdienst ? Wilt gij, moeders, dus ook niet een woordje meespreken, als 't gaat om Christelijk of neutraal onderwijs ? En uw buurvrouw ? Die heeft 't heel wat armer dan gij niet waar? Daar is soms 's winters niet genoeg te eten. Denkt ge dat zij niet even graag als gij en uw man haar kinderen een warm maal gunt? Doet 't haar niet evenveel pijn als ze de stumpers met onvoldoende schoeisel en bibberend in hun dunne kleertjes naar school ziet gaan ? Maar weet ge wel dat selioolvoeding en selioolkleeding ook wetgeving kan zijn? Dat de gemeenteraad daarvoor geldelijke bijdrage kan verleenen. Dat als gij gemeentelijk kiesrecht hadt, zooals honderdduizenden, ja millioenen vrouwen in Denemarken, in Noorwegen en Zweden, in Engeland en Australië, ge daarover mede beslissen kondt. ? Houdt gij minder van uw kinderen dan die Deensche, Noorsche, Zweedsche, Engelsche moeders ? „Neen, natuurlijk niet ! Maar mijn kinderen hebben dat niet noodig. Mijn man is niet werkeloos hoor, en hij drinkt nooit een druppel ook, en bij de buren is de flesch altijd op tafel". Uw kinderen hebben het goed. Maar z ij t ge alleen voor u zeil" oj» de wereld? Of hebben we ook plichten tegenover onze naasten ? Wilt ge dat leelijke, hartelooze woord van Kaïn herhalen : Ben ik mijns broeder's hoeder ? „Maar ik ben tegen school kleeding en tegen school voedingDat is zaak van de ouders en het doodt 't verantwoordelijkheidsgevoel, 't kweekt bedelaars, 't is armenzorg, en bedeeling". Wel, we zullen niet twisten over uw meening. Misschien hebt ge gelijk Maar als ge dan die „bedeeling" verkeerd vindt, wilt ge dan niet graag die meening tenminste kenbaar kunnen maken ? Alweer: we zijn er toch om voor elkanders welzijn te zorgen ? Ge zeidet straks : Uw man is nooit werkeloos. Tot nu toe. Maar in bijna elk vak kan werkeloosheid komen. En knappe mannen hebben daarover veel nagedacht en allerlei maatregelen bedacht tot „verzekering tegen werkeloosheid". In ons land bestaat ook een Nationale Vereeniging tegen de Werkeloosheid. In het bestuur daarvan zit ook een vrouw. Maar afdoende hulp is alleen te verkrijgen als de Wetgever er zich mee bemoeit. Kan het u minder schelen dan uw man wat er voor uw gezin uit zal voortvloeien in geval van werkeloosheid ? Want het kan ook u dreigen. Maar zelfs al wist ge nu eens héél zeker dat 't u altijd goed zou gaan, voelt ge dan niets voor de dreigende ellende van anderen ? Uw buurman drinkt. En ge hebt meelij met z'n vrouw niet waar, die er soms zoo behuild uit ziet. Ge hebt dien man misschien wel eens goed de waarheid gezegd. En toen de kinderen onlangs met leelijke builen liepen, omdat vader in z'n dronkemansdrift ze zoo bitter geslagen had, toen hebben uw handen gejeukt. Hadt ge maar Kiesrecht, gemeentelijk kiesrecht. Wat zooveel vrouwen al hebben, en nog lang 't gewichtigste niet is. Want er is ook nog parlementair kiesrecht, Kiesrecht voor de Tweede Kamer. Daar zullen we 't straks weer over hebben. „Wat moet ik nu met kiesrecht tegen m'n dronken buurman ?! Ik kan hem toch niet met m'n stembiljet op z'n gezicht geven ?" Ja wel, dat kunt ge wel. En beter ook nog dan dat. Ge kunt hem met dat stembiljet helpen tegen zichzelf'. Waar geen drankverkoop is wordt niet gedronken. En in 't buitenland, vooral in Denemarken en Zweden, zijn heel wat gemeenten, waar alle kroegen en drankwinkels gesloten zijn. Omdat mannen en vrouwen samen daar de gemeentewet in dien zin veranderd hebben. Hat is at komt omdat ge een besten man hebt. Die met u overlegt wat 't beste voor de kinderen is. Maar hij hoeft dat niet te doen. Wettelijk heeft hij alleen over de kinderen te zeggen. Zelfs al liggen ze nog in de wieg. Alleen als ze later gaan trouwen, dan moogt ge tegenwoordig daarover ook mee oordeelen en uw toestemming weigeren, als ge meent dat uw zoon of dochter in 't ongeluk loopen zou. Maar dat is pas sinds heel kort. „Nou maar toen ik trouwde, hebben ze op 't stadhuis wat netjes aan moeder óók gevraagd of die 't goed vondt". Crevraagd ja, dat is zoo'n beleefdheid ziet ge. Maar als uw moeder toen neen had gezegd, dan had de ambtenaar z n schouders opgehaald en geantwoord : ja m'n goeie mensch, t spijt me wel, maar voor de wet hebt ge niets in te brengen, en je dochter trouwt dus tóch. Dat wist ge niet, wel ? En misschien weet ge ook niet dat ge op dienzelfden dag uw man onvoorwaardelijke gehoorzaamheid hebt beloofd ? Dat als hij zegt: Wil je ? Vin-je ook niet ? Zouden we niet eens dit of dat? dat allemaal vriendelijkheid en welwillendheid is, want dat hij volgens de wet eenvoudig heeft te zeggen : Ik wil, en <1 a a r m e e uit. Ook al uw boeltje mag hij verkoopen. En hij kan over z'n weekloon in volle vrijheid beschikken. Als hij 't u niet geeft voor 't gezin, kunt ge daar niets tegen doen. Aardige wetten niet waar ? Er valt voor vrouwenkiesrecht toch wel iets te zeggen ? Vooral voor de getrouwde vrouwen en de moeders! Maar ook voor de niet-getrouwde arbeidsters. Want ze trouwen later misschien. En ze hebben als arbeidster ook te maken met ongevallenwet en verzekering tegen werkeloosheid en ziekteverzekering. En als ge allen oud zijt hebt ge te maken met ^ «nderdomspensioneering, Ieder arbeidster kan vroeger of later in aanraking komen met de „wettelijke bescherming van vrouwenarbeid". Er is nog zooveel. Maar ge hebt nu geen tijd meer. Denkt maar vast eens over al 't bovenstaande na. Als ge 't er mee eens zijt, doch als ge geen f —.50 per jaar kunt geven om lid te worden, wordt dan voorstandster! Geeft ons uw naam en 'n bijdrage in eens van 10 ets. of meer. De Bond is géén bepaalde richting toegedaan. De Bond werkt niet voor 'n bepaald soort kiesrecht. De Bond geeft mannen en vrouwen dezelfde rechten. De Bond wil zijn leden voorlichten en ontwikkelen. W. WlJNAENDTS FBANCKEN DlJSERINCK. Leiden, Augustus 1910. Meldt u aan bij de Secretares Mevr. G. M. v. d. WISSEL-HERDERSCHEE Jan van Goyenkade 25. Druk van Eduard IJdo. — Leiden.