1814 EENIGE BLADZIJDEN : INDISCHE : SPOORWEGPOLITIEK II (DE POERWODADI-GOENDIH STOOMTRAM-MAATSCHAPPIJ) DOOR S. A. RE1TSMA AFD. CHEF S.S. A 25 TEGAL J. D. DE BOER 1915 10484 EENIGE BLADZIJDEN INDISCHE SPOORWEGPOLITIEK 2 (DE VOORMALIGE POERWODADI—GOENDIH STOOMTRAM-MAATSCHAPPIJ). VTadat bij Gouvernements Besluit van 18 Maart 1881 No. 5 aan de heeren J. F. D. Dijkman c.s. de vergunning voor den aanleg en de exploitatie van een tramlijn gegeven was, waaruit later de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij (S.J.S.) zou voortkomen, ontstond spoedig een wilde run om in het bezit van concessiën voor de meest verschillende tramverbindingen te komen. Wanneer men de Koloniale Verslagen van 1883 en 1884 naslaat en een blik werpt op de bijlagen, die een opsomming geven van de loopende aanvragen, dan kan men best begrijpen, dat de Regeering naar middelen omzag om de speculatieve verzoeken voor den vervolge te beperken. Beziet men die bijlagen der Koloniale Verslagen wat nauwkeuriger, dan treft het, hoe weinig van al de daarin genoemde plannen gekomen is. Temeer verwondering mag het daarom baren, dat één der minst beteekenende verzoeken, het eerst tot tastbare resultaten zou leiden. Het was bij request van den 28sten Juni 1882, dat de administrateur van de houtaankap-onderneming „Sepreh", de heer G. Klaij, zich met het verzoek tot de Regeering wendde om concessie voor een stoomtramweggetje van ruim 17 K.M., loopende van Poerwodadi naar Goendih aan de lijn Semarang—Vorstenlanden der NederlandschIndische Spoorweg-Maatschappij (N.I.S.M.). Doel zou alleen zijn het vervoer van hout, zoodat de aanvrager feitelijk niets anders vroeg dan concessie voor een industrieele baan. De Inspecteur-Generaal der S.S., de heer Derx, wien dit verzoek voor advies in handen gesteld was, vestigde de aandacht er op, dat een tramweg voor publiek verkeer, dus dienende voor het vervoer van goederen en reizigers, zij het maar voor één klasse van personen — inlanders — best zou kunnen rendeeren. Deze zienswijze werd aan den heer Klaij medegedeeld, met het gevolg, dat hij den 27sten November 1882 een nieuw verzoek indiende, thans voor een tramweg als door den heer Derx bedoeld. Bij Qouvernements Besluit van 8 Februari 1883 No. 1 werd de concessie verleend, op voorwaarden als in bijlage 1 aangegeven (Bijblad No. 4898). In art. 2 der concessievoorwaarden was geen bepaalde spoorbreedte voorgeschreven, toen echter de heer Klaij verzocht om die van 1,067 M., zijnde die van de S.J.S., waaraan hij vroeger of later hoopte aan te sluiten, te mogen toepassen, bestond daartegen niet het minste bezwaar; toestemming werd dan ook bij Qouvernements Besluit van 8 Juni 1883 No. 23 gegeven, terwijl het ontworpen tracé goedgekeurd werd bij Gouvernements Besluit van 26 September 1883 No. 20. Den lsten November van hetzelfde jaar verzocht de heer Klaij zijne concessie aan den heer Q. H. C. van Zijll de Jonqh te mogen overdragen, die zich bereid verklaarde alle rechten en plichten uit de concessie voortvloeiende te zullen aanvaarden. Eenige dagen later werd bij Gouvernements Besluit van 22 November 1883 No. 12 de heer Van Zijll de Jongh de gelukkige bezitter der conccssic» Storting der waarborgsom van ƒ 10000.— geschiedde den 6den Februari 1884, met den aanleg der lijn werd spoedig daarop begonnen, den 28sten November 1884 volgde de openstelling voor het verkeer, waartoe voorloopig toestemming was gegeven bij Gouvernements Besluit van 19 November 1884 No. 2. Aangezien eigendunkelijk van verschillende reeds goedgekeurde ontwerpteekeningen was afgeweken, kon e definitieve openstelling pas bij besluit van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken van 15 Juli 1886 No. 6745 plaats hebben. Schaal 1 : 500.000 ' Lijnen der S.J.S. Spoorweg Semarang-Vorstenlanden. Stoomtramweg Goendih-Soerabaja. Omtrent de exploitatie van de lijn is niet veel te vertellen, jaarverslagen — als zij bestaan hebben — zijn niet meer ter raadpleging beschikbaar. Ook de Koloniale Verslagen geven weinig licht, men treft er een telken jare hernieuwde klacht in aan, omtrent het niet ontvangen van gegevens '). In het Koloniaal Verslag over 1886 vind ik het volgende opgeteekend: ') Zie voor het eerst het Koloniaal Verslag over 1885, waar we lezen, dat de lijn 17.113 K.M. lang is, dat te Poerwodadi een station werd opgericht en overigens halten te Toroh en Goendih (bl. 136). In de Statistiek van het Vervoer op de Spoorwegen en Stoomtramwegen in Nederlandsch-Indië 1890 en '91 is vermeld, dat alle gegevens nopens de P.G.S.M. ontbreken. „Nopens de trafiek zijn geen opgaven ontvangen; evenmin „nopens de geldelijke resultaten. Te rekenen van 1 Januari „1886 heeft de concessionaris, tevens eigenaar der lijn, „de onderneming, met inbegrip van het rollend materieel, „gebouwen, werktuigen, enz. tegen de geschatte waarde „van ƒ 500000.— overgedragen op eene naamlooze vennootschap, die zich te Soerabaia gevormd had voor de „overneming en voortzetting der exploitatie. Op de akte van „oprichting dezer „Poerwodadi-Goendih Stoomtram„Maatschappij" is door den Gouverneur-Qeneraal bewilliging verleend bij een besluit van 24 April jl. No. 31. „De akte is opgenomen in een der bijvoegsels tot de „Javasche Courant dd. 14 Mei j.1.". Pas den 4den April 1891 vroeg daarop de heer Buwalda als gemachtigde van den heer Van Zijll deJong, evenals de firma Reijnst en Vinju als directrice van de P.G.S.M. om al de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de concessie over te mogen dragen op de bij bovengenoemde acte goedgekeurde P.G.S.M. Hierin werd bij Gouvernements Besluit van 16 Augustus 1891 No. 14 bewilligd. Onderwijl steeg de belangrijkheid der Goendih—Poerwodadi lijn eenigszins, doordat Poerwodadi aan het net der S.J.S. kwam te liggen. Bij Gouvernements Besluit van 10 September 1887 No. 1/C werd aan de S.J.S. concessie verleend voor den aanleg en de exploitatie van een zijlijn, loopende van Demak over Poerwodadi naar Wirosari, waarvan het stuk Demak—-Godong den J5den November 1888, het stuk Godong—Poerwodadi den len April 1889 en de rest Poerwodadi—Wirosari den lsten October 1889 voor het publiek verkeer geopend werd. In het Koloniaal Verslag van 1890 lezen we: „Omtrent de exploitatie van deze lijn, toebehoorende „aan de Poerwodadi-Goendih Stoomtram-Maatschappij, "zijn ook over 1889 geen gegevens ingekomen. Te „Goendih heeft deze tramweg een verbinding met het „station van den spoorweg Semarang—Vorstenlanden. „Of te Poerwodadi zoodanige verbinding ook is gemaakt „met de hoogerbedoelde, in 1889 in exploitatie gekomen „nieuwe zijlijn van de Samarang-Joana Stoomtram-Maat„schappij is uit de voor dit verslag ontvangen berichten „niet op te maken". In het Koloniaal Verslag over 1891 is ten slotte vermeld (blz. 157): „Nopens het verkeer langs dezen stoomtramweg laatstelijk in handen van de in 1886 met een kapitaal van „ƒ 500000.— te Soerabaia opgerichte Poerwodadi„Goendih Stoomtram-Maatschappij, zijn weder geen „cijfers ontvangen. „In 1891 zijn echter alle aandeelen der bedoelde „Maatschappij aangekocht door de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij, met wier tramlijnen deze stoomtram„weg een geheel uitmaakt. Waarschijnlijk zullen dus „nopens deze lijn de gebruikelijke gegevens omtrent de „uitkomsten der exploitatie in 't vervolg niet meer „behoeven te ontbreken". Mankeeren in de Koloniale Verslagen alzoo alle gegevens betreffende de finantieele resultaten van de P.G.S.M., zooveel is wel na te gaan, dat deze laatsten niet schitterend geweest kunnen zijn. In het jaarverslag der S.J.S. over 1891 is op blz. 15 over de P.G.S.M. vermeld : „Deze Maatschappij keert over het tijdvak 1 Maart — 31 „December 1891 een dividend uit gelijkstaande met „2 % 's jaars van haar maatschappelijk kapitaal groot „ƒ 500.000.—". Dat zulks van invloed is geweest op de koopsom, bewijst wel de post groot ƒ 314.020.441/2 „Poerwodadi-Goendih Stoomtram-Maatschappij, Aandeelen, enz." voorkomende onder het hoofd „debiteuren" in de balans der S.J.S. over 1891. In deze omstandigheden lag het voor de hand, dat de S.J.S. zou trachten zoo spoedig mogelijk de lijn Poerwodadi-Goendih daadwerkelijk bij haar net in te lijven. Alvorens daartoe in Juni 1892 het verzoek gedaan werd, beval de Minister van Koloniën Mr. W. K. van Dedem, bij zijne dépêche van 14 April 1892 Lett. A* No. 13 811 dit plan in de goedgunstige overweging van den Landvoogd aan. Bezwaren waren er trouwens ook niet tegen. En toen de firma Reijnst en Vinju den 7den Juni 1892 twee requesten bij de Indische Regeering indiende, één namens de P.G.S.M. en één namens de S.J.S. om overdracht der concessie, wijziging der concessievoorwaarden en halveering der waarborgsom voor de lijn PoerwodadiGoendih (ƒ 10.000), werd hierop bij Gouvernements Besluit van 19 Juli 1892 No. 2 2) in hoofdzaak gunstig beschikt. Het recht tot afzonderlijke naasting van de lijn Poerwodadi—Goendih werd echter door de Regeering voorbehouden. Bij Gouvernements Besluit van 16 Januari 1893 No. 25 verviel nog de slotalinea van artikel 4 der oorspronkelijke concessievoorwaarden. Wat het rollend materieel der P.G.S.M. aangaat, diene nog het volgende 8): Bij de overname van de lijn Poerwodadi Goendih werd aan het locomotieven- en voertuigpark der S.J.S. het volgende materieel toegevoegd: 3 locomotieven; 1 rijtuig der 1ste klasse ; 2 rijtuigen der 2de klasse; 10 gesloten goederenwagens, laadgewicht 5000 K.G.; 4 open ,, » 500® „ Twee der locomotieven, ieder 13000 K.G. wegende, kwamen geheel overeen in constructie met de eerste locomotieven der S.J.S. en doen nu nog als No. 23 en 24 dienst op de Stadslijnen te Semarang. De derde, Seprêh genaamd, woog slechts 10000 K.G. en werd in 1900 na totaal 108.968 K.M. te hebben af- iu)[ blz 90 van Weijerman'S Geschiedkundig Overzicht van .het ontstaan der Spoor- en Tramwegen in Nederiandsch-Indie is een drukfout ingeslopen; aldaar is abusievelijk als jaar van overgang 1891 vermeld. 8) De heer J. H. Müller, w.i. bij de S.J.S. was zoo welwillend onderstaande gegevens te verstrekken. gelegd buiten dienst gesteld. De ketel werd verder gebezigd voor het oppompen van het voedingwater der locomotieven op het Centraalstation te Semarang en zal nu binnenkort na 30 jaar dienst te hebben gedaan als oud ijzer verkocht worden. Het rijtuig 1ste klasse werd in 1894 omgebouwd tot een rijtuig 1ste en 2de klasse, daarna in 1904 tot ongevallenwagen (Hw 23). De beide andere rijtuigen werden eveneens in 1904 tot ongevallen-wagen ingericht (Hw 119—129). Tot heden doen zij nog als zoodanig dienst, genummerd Hpr 983— 984—985. Van de gesloten goederenwagens (B 10—19) werden er in 1903 twee ingericht tot hulpwagen; in 1904 werden deze omgebouwd tot ballastwagens evenals de 8 resteerende gesloten goederenwagens (F2 10—19, later Z 990—999). Thans zullen ze gebruikt worden als marktwagens in bepaalde treinen voor het kosteloos vervoer van bagage van Inlanders (M 990—999). Eén open goederenwagen (C 110 werd in 1900 ingericht tot residu-wagen, in 1910 tot waterwagen (Zw 986); van de overige werd er één (C 111) in 1903 als waterwagen gebruikt en twee als sintelwagens; als zoodanig zijn ze thans nog in gebruik (Zw 987 en Zr 988—989). S. A. Reitsma, Af cl. Chef S.S. Bijlage. Voorwaarden van vergunning voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg van poerwodadi naar het station goendih van den spoorweg semarang — Vorstenlanden voor het vervoer van personen en goederen, vastgesteld bij besluit van den Gouverneur-Generaal van NederlandschIndië van 8 Februari 1883 No. 1 en gewijzigd bij G. B. van 20 Mei 1883 No. 22 en artikel 2 van dat van 16 Januari 1893 No. 25. Art. 1. Nopens de uitgangspunten der lijn en de richting, welke zij te volgen heeft, treden de ondernemers in overleg met den Resident van Semarang. Bij gemis van overeenstemming beslist de Gouverneur-Generaal. Art. 2 ')• De spoorwijdte wordt nader, de ondernemers gehoord, door den Gouverneur-Generaal bepaald. Art. 3. Waar het mogelijk is van den Rijksweg gebruik te maken, wordt dit toegestaan, maar alsdan moet een breedte van minstens vier en een halven Meter buiten de uiterste afmetingen van het materieel en van het ladingsprofiel vrij blijven. Indien het volgen van den Rijksweg of het benuttigen van de daarin gelegen bruggen of duikers onraadzaam mocht worden geacht, moeten zoodanige gedeelten van de lijn, als daarvoor in aanmerking komen, naast of op eenigen afstand van dien weg aangelegd of nieuwe bruggen of duikers naast de bestaande gemaakt worden, een en ander behoudens bewilliging van den Resident van Semarang. Voor zoover een gedeeltelijke verlegging van den postweg noodig mocht zijn voor eene goede richting van den tramweg, zal daartoe door den Gouverneur-Generaal bij speciale beschikking kunnen besloten worden, mits de ondernemers de kosten der verlegging dragen. Waar de weg over bestaande bruggen of duikers moet loopen, worden deze door de ondernemers ten genoege van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken (het betrokken Hoofd 1) Bij het g. B. van 8 Juni 1883 No. 23 is bepaald dat de spoorwijdte 1.067 m. zal zijn. van Gewestelijk Bestuur gehoord) zoo noodig versterkt en zoodanig verbreed, dat nevens den binnenkant van den tramweg nog minstens 2.50 Meter breedte beschikbaar blijft. In straten waar de tramweg langs gebouwen loopt, moet tusschen de meest uitstekende gedeelten van deze en van het rollend materieel eene ruimte beschikbaar blijven van minstens één meter en tevens aan de andere zijde van dat materieel eene ruimte van twee en een halven meter voor het verkeer overblijven. Art 4 2). Door den Gouverneur-Generaal wordt vóór de definitieve aanwijzing van het tracé, bedoeld bij art. 6, eene aanwijzing der algemeene richting van den tramweg gedaan, en ook beslist of de aan te leggen weg geheel of gedeeltelijk zal bestaan uit enkel dan wel dubbel spoor. Omtrent de juiste plaats, waar de sporen moeten worden gelegd, beslist het betrokken Hoofd van Gewestelijk Bestuur, de ondernemers gehoord. Art. 5. De definitieve aanwijzing van het tracé geschiedt door den Gouverneur-Generaal en ligt opgesloten in de goedkeuring der plattegrond-teekeningen, bedoeld sub a van art. 6. Art. 6. De ondernemers onderwerpen door tusschenkomst van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur en den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken aan de goedkeuring van den Gouverneur-Generaal de navolgende teekeningen, in triplo in te dienen, als: a. eene plattegrond-teekening op de schaal van 1 a 1000, waarop de richting van den weg met de bogen, wissels, uitwijkplaatsen, kruisingen, overwegen, de lengten der rechte gedeelten en de stralen der bogen, de snijding door rivieren kanalen of leidingen, nauwkeurig zijn aangegeven en voorts duidelijk is aangewezen welke gedeelten van den weg zullen worden gebruikt en welke voor het algemeene verkeer vrij zullen blijven; b. een lengteprofiel op de schaal van 1 a 5000 voor de lengten en van 1 k 100 voor de hoogten; c. dwarsprofielen van den weg op de schaal van 1 èt 100 aangevende de ruimte, welke voor het rollend materieel van den tramweg wordt gevorderd en die, welke voor het publiek verkeer beschikbaar blijft; 2) Bij het G. B. van 26 September 1883 No. 20 is die algemeene richting vastgesteld en bepaald dat behalve op de wisselplaatsen enkel spoor zal worden gebezigd. d. teekeningen van de te maken of te veranderen kunstwerken in den weg en van de wissels, uitwijkplaatsen, kruisingen, overwegen enz., alles op de schaal van 1 k 100; e. teekeningen van de te bezigen spoorstaven en van de verdere samenstelling van den bovenbouw op de schaal van minstens 1 k 10; ƒ. de plattegrond- en opstandteekeningen van al het rollend materieel op de schaal van hoogstens 1 & 10. Dit materieel zal niet voor de exploitatie in dienst gesteld mogen worden dan na van Regeeringswege te zijn goedgekeurd. Art. 7. De ondernemers zijn verplicht zich bij de uitvoering der werken stipt te gedragen naar de door den Gouverneur-Generaal goedgekeurde teekeningen. Indien zij in strijd daarmede handelen, kan het betrokken Hoofd van Gewestelijk Bestuur onmiddellijk het werk doen staken en ten koste van de ondernemers het verkeerd uitgevoerde doen opbreken. Art. 8 3). Binnen de hoofdplaats Poerwodadi in de onmiddellijke nabijheid van het station Goendih op de vlakke overwegen zoomede op de bruggen en duikers, welke de lijn overgaat, en die gedeelten van de groote wegen, welke niet vallen in de termen van de volgende alinea, moeten de bovenkanten der spoorstaven gelegen zijn in het bovenvlak van den weg en dus gezonken spoorstaven worden gebruikt. Op plaatsen, waar de tramweg van de bestaande wegen afwijkt of waar hij op de groote wegen aan eene zijde van dezen wordt aangelegd en buiten de vrije ruimte van den tramweg eene breedte van minstens 5'/a (.vijf en een halve) meter voor het gewoon verkeer overblijft, zullen met toestemming van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur verheven spoorstaven kunnen worden gebezigd. Daar, waar gezonken spoorstaven gebruikt worden, moet de oppervlakte tusschen de spoorstaven en daarneven ter volle breedte van het onderbed van den tramweg naar eisch worden verhard, zoodat de algemeene passage daarover ongehinderd kan plaats hebben en rij- en voertuigen daarover zonder bezwaar kunnen uitwijken. De verheven spoorstaven mogen in geen geval hinderlijk zijn voor het gewoon verkeer, zoodat wanneer het tegendeel mocht blijken de concessionaris gehouden zal zijn zoodanige voorzieningen aan te brengen als door de Regeering zullen worden noodig geacht. i) Wijziging volgens G. B. van 20 Mei 1883 No. 22. Art. 9. De ondernemers moeten de tot den tramweg behoorende werken, daaronder begrepen die, noodig om den weg op de hoogte van den bovenkant der spoorstaven te brengen en te houden, voortdurend in zoodanig goeden staat onderhouden, dat daarover zonder eenig gevaar met de grootst toegelaten snelheid gereden kan worden, en het publiek verkeer geenerlei belemmering ondervindt tengevolge van onvoldoend onderhoud. Mochten de ondernemers te dien aanzien, naar het oordeel der Regeering, in verzuim blijven, dan zal Deze de vereischte voorzieningen op hunne kosten kunnen doen aanbrengen. De ondernemers kunnen nimmer eenig recht tot reclame, in welken zin ook, gronden op de wijze, waarop de Qouvernements wegen en werken, waarover de tramweg loopt, door het bestuur worden onderhouden. Art. 10. Rij- en voertuigen, niet aan de ondernemers toebehoorende mogen zonder hunne vergunning van de sporen in hunne lijn geen gebruik maken. Overigens blijft het gebruik van den weg voor het publiek vrij; slechts langs de gedeelten van den tramweg, die met boven de baan verheven spoorstaven zijn aangelegd, is het verkeer voor personen, niet tot den dienst van den tramweg behoorende of met het toezicht daarover belast zoomede voor voertuigen, paarden en vee, verboden. Alleen in bijzondere gevallen kunnen de ondernemers vergunning verleenen aan personen, om zich langs zoodanige gedeelten van de baan te bewegen of daar langs paarden of vee te drijven. Art. 11. De ondernemers zijn verplicht te gedoogen, dat aan hunnen tramweg andere tramwegen of spoorwegen aansluiten, en dat die weg door zoodanige of andere wegen, waterleidingen, kanalen, slooten enz. wordt gesneden. Zoo, ten behoeve der aansluiting of doorsnijding, op hunnen tramweg werken te verrichten zijn, of hun dienst wordt benadeeld, is deswege door de ondernemers der aan te leggen werken schadeloosstelling verschuldigd. Indien de Gouverneur-Generaal dien aanleg of de herstelling van wegen, kanalen, waterleidingen, of andere Gouvernements werken, die den tramweg doorsnijden of daarmede in aanraking komen, beveelt of toestaat, mogen de ondernemers dien aanleg of die herstelling niet beletten, noch uit dien hoofde andere schadevergoedingen vorderen dan teruggave van de vermeerdering der kosten van onderhoud en bewaking, die daaruit mochten voortvloeien. In zoodanige gevallen zullen alle definitieve of voorloopige werken, die noodig zijn om te beletten dat de exploitatie van den tramweg worde gestoord of gestaakt, zonder kosten voor de ondernemers worden uitgevoerd. Art. 12. Het staat den ondernemers vrij om een eigen telegraafinrichting langs de lijn te maken, maar zij mogen die niet anders benuttigen dan ten behoeve van hunnen eigen dienst of ter overbrenging van berichten, wier overseining door de Rijks telegraafadministratie mocht worden verlangd. De inrichting van de telegraaflijn moet zoodanig zijn, dat deze niet hinderlijk is voor het publiek verkeer. Art. 13. De bepaling der plaatsen, waar stations zullen worden opgericht, geschiedt door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur, de ondernemers gehoord. Art. 14. De ondernemers stellen een reglement voor den dienst vast, nadat dit door den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken zal zijn goedgekeurd. Zoolang deze goedkeuring niet verkregen is, wordt de dienst niet geopend. In dat reglement mogen geene veranderingen worden gebracht dan met goedkeuring van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, die steeds bevoegd is om, de ondernemers gehoord, veranderingen in het reglement, ook nadat het goedgekeurd is, te bevelen. Art. 15 4). Aan de tarieven der vrachtprijzen en aan de eventueel daarin te brengen wijzigingen wordt de noodige openbaarheid gegeven vóór dat ze worden toegepast. Bij speciale overeenkomsten kan van de algemeene tarieven worden afgeweken. Art. 16. Het vervoer over den tramweg mag met geen grooter snelheid dan van 15 (vijftien) kilometers per uur plaats hebben. Op plaatsen, waar deze snelheid voor het publiek verkeer of om andere redenen gevaarlijk wordt geacht, kan door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur eene mindere snelheid worden voorgeschreven. Art. 17. De ondernemers mogen den tramweg of gedeelten daarvan niet voor publiek verkeer openstellen dan na ontvangen machtiging van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, die deze machtiging niet verleent dan nadat de weg met de daartoe behoorende werken en het voor het vervoer bestemde materieel van Regeeringswege is opgenomen en goedgekeurd. 4) Een slotalinea is vervallen ingevolge art. 2 van het G. B. van 16 Januari 1893 No. 25. Art. 18. De ondernemers zijn verplicht om met inachtneming van de voorwaarden, waarop de vergunning tot exploitatie van den tramweg is verleend en van de voorschriften van het in art. 20 bedoeld reglement, de exploitatie zoodanig te doen plaats vinden, dat het verkeer, door middel van en met de gewone vervoermiddelen langs en over den tramweg geheel veilig kan geschieden en dat aan billijke eischen van zindelijkheid, netheid en gemak voor reizigers wordt voldaan. Art. 19. De ondernemers zijn gehouden tot het kosteloos vervoer van de Gouvernements postpakketten en van de personen met het overbrengen daarvan belast. Art. 20. Evenals op den aanleg en het onderhoud der lijn wordt ook op de exploitatie van Regeeringswege toezicht gehouden. Dit toezicht heeft ten doel om de richtige uitvoering der werken benevens de veiligheid en ordelijkheid van het verkeer te verzekeren. In afwachting dat dienaangaande een algemeen reglement wordt uitgevaardigd, verbinden de ondernemers zich om de aanwijzingen op te volgen, welke hun van Regeeringswege in het belang der veiligheid en ordelijkheid van het verkeer mochten worden gegeven, de ambtenaren, met het toezicht belast, kosteloos te vervoeren, hun vrijen toegang te verleenen tot de bij de onderneming behoorende werken, gebouwen en het materieel en de door hen gevraagde inlichtingen dadelijk te verstrekken. Art. 21 6). De ondernemers moeten ter beschikking stellen van de Regeering, om op de door Haar aan te wijzen plaats te worden gedeponeerd, een waarborgkapitaal van ƒ 10.000 {tien duizend gulden). Dit kapitaal moet zijn Nederlandsch-Indisch geld of bestaan uit zoodanige effecten als de Gouverneur-Generaal aannemelijk zal oordeelen. De coupons dier effecten worden geregeld ter beschikking van de ondernemers gesteld. Wanneer krachtens de onderwerpelijke bepalingen of die, vervat in het bij art. 20 bedoeld algemeen reglement, tengevolge van verzuim van de ondernemers, van Regeeringswege werken moeten worden uitgevoerd op hunne kosten, worden de kosten daarvan op het waarborgkapitaal verhaald. Binnen drie maanden nadat aan de ondernemers bericht is gegeven, dat de Regeering over eenig gedeelte van het waarborg- 5) Blijkens art. 1 van het G. B. van 19 Juli 1892 No 2 is later genoegen geno¬ men met een waarborgkapitaal van f 5000 (vijf duizend gulden). kapitaal heeft moeten beschikken, moet het waarborgkapitaal tot het volle bedrag weder zijn aangevuld. Art. 22 "). De vergunning wordt: 1°. stilzwijgend als vervallen beschouwd, wanneer zij niet binnen één jaar na de dagteekening van dit besluit, waarbij zij is verleend, bij een op zegel geschreven, van een dagteekening voorziene en aan den Gouverneur-Generaal gerichte verklaring van de ondernemers is aanvaard, en het in art. 21 bedoeld waarborgkapitaal ter beschikking van de Regeering is gesteld. 2". ingetrokken: a. wanneer niet binnen zes maanden na de aanvaarding een ernstig begin is gemaakt met de uitvoering der werken. Het oordeel over hetgeen als een ernstig begin te beschouwen is, komt uitsluitend toe aan den Gouverneur-Generaal. b. wanneer niet binnen één jaar na de aanvaarding de geheele lijn in exploitatie is gebracht; c. wanneer het gestorte waarborgkapitaal niet binnen drie maanden, nadat aan de ondernemers schriftelijk bericht is gegeven, dat de Regeering over eenig gedeelte daarvan heeft moeten beschikken, tot het volle bedrag weder is aangevuld; d. wanneer de ondernemers, over een gedeelte of over den geheelen weg de exploitatie gestaakt hebbende, deze niet hervatten binnen een door den Gouverneur-Generaal te stellen termijn; e. wanneer ondanks herhaalde aanschrijving een of meer der voorwaarden van de onderwerpelijke vergunning of van de bepalingen in het bij art. 20 bedoeld reglement,-andere dan die, waarvan de niet nakoming leidt tot beschikking over het waarborgkapitaal, — naar het oordeel der Regeering niet of niet voldoende worden nageleefd. De hiervoren genoemde termijnen kunnen op verzoek van de ondernemers door den Gouverneur-Generaal worden verlengd. De intrekking der vergunning geschiedt bij een aan de ondernemers beteekend besluit van den Gouverneur-Generaal. Wanneer de vergunning wordt ingetrokken, nadat met den aanleg van den weg of met de exploitatie reeds een begin is gemaakt, wordt door den Gouverneur-Generaal aan de ondernemers tevens een termijn gesteld om het materieel en de gebouwen op te ruimen, en voor het geval dat van Rijkswegen, bruggen enz gebruik is gemaakt, deze weder in deugdelijken staat van aanleg en onderhoud terug te brengen. •) Van de aanvaarding op 6 Februari 1884 is aanteekening gehouden bij het G.B. van 28 Maart 1884 No. 10. Wat voor dit een en ander na verloop van dien termijn te doen overblijft, geschiedt van Regeeringswege voor rekening van de ondernemers. Voor het verhaal der kosten staan Haar, wanneer het waarborgkapitaal is uitgeput, de gewone rechtsmiddelen ten dienste. Voor zooveel het waarborgkapitaal niet tot verhaal van kosten behoeft te worden aangesproken, wordt dit, na de intrekking der vergunning, aan de ondernemers teruggegeven. Art. 23. Voor het gebruik van den Rijksweg of van andere ter vrije beschikking van het Gouvernement staande gronden ten behoeve van den tramweg, wordt van de ondernemers geen betaling gevorderd. Onbebouwde Gouvernementsgrond, welke voor de oprichting van gebouwen ten behoeve der onderneming mocht noodig zijn, wordt — wanneer daartegen geen bezwaar bestaat, — kosteloos met recht van opstal afgestaan voor den duur der onderneming. Art. 24. Ingeval van oorlog of binnenlandsche onlusten of wegens andere redenen van Staatsbelang, kan de Gouverneur-Generaal den ondernemers staking van den dienst voor publiek verkeer bevelen en over den tramweg en het daartoe behoorende materieel zoodanig beschikken als Hij dat in het belang van den Lande zal noodig oordeelen. Den ondernemers wordt hiervoor schadeloosstelling verleend, ingeval van geschil te bepalen door drie deskundigen, waarvan een te benoemen door den Gouverneur-Generaal, een door de ondernemers en een door den Raad van Justitie te Semarang. Art. 25. Ingeval van oorlog of binnenlandsche onlusten kan de Gouverneur-Generaal geheele of gedeeltelijke onbruikbaarmaking van den tramweg en de daarin aanwezige bruggen, telegraaflijnen en diensttoestellen bevelen. De ondernemers mogen zich hiertegen niet verzetten. Zoo spoedig als het staatsbelang dit gedoogt, wordt de tramweg op bevel van den Gouverneur-Generaal en op 's Lands kosten in den vorigen toestand gebracht. Andere vergoeding of schadeloosstelling wegens winstderving wordt in dit geval niet verleend. Art. 26. De onderneming kan van Gouvernementswege worden genaast, zoodra de tramweg door de ondernemers gedurende een tijdverloop van tien jaren of langer in zijn geheel is geëxploiteerd geworden. De prijs, waarvoor de naasting geschiedt, zal zijn twintigmaal de gemiddelde zuivere winst per jaar over de drie voordeeligste jaren uit het tijdperk van de laatste vijf jaren der exploitatie. Van het voornemen om den tramweg te naasten wordt ten minste zes maanden te voren aan de ondernemers kennis gegeven. Art. 27. De ondernemers moeten domicilie kiezen bij den Raad van Justitie te Semarang. Art. 28 :)- De ondernemers mogen de vergunning niet aan anderen overdragen dan met goedkeuring van den Gouverneur-Oeneraal. Vergunning of goedkeuring wordt alleen verleend op overdracht aan personen of aan eene vennootschap in Nederlandsch-Indic gevestigd of gedomicilieerd. VROEGER VERSCHEEN: 1. DE LIJN LANGS JAVA'S NOORDKUST