TURNH0U1 IN f)ET Verleden en het Heden DOOR f J. E. JANSEN - premoQStrateQjer Kai}ur}i}iK der flbdij var) 't park \f TWEEDE DEEL \ K 2^° , ; .0 \ . .. rurnhout. Boekdrukkerij Joseph Splichal waarop geschreven stond: A la Liberté, au Pacificateur du globe. Redevoeringen werden uitgesproken, een Te Deum Averd gezongen in de parochiekerk, en 's avonds sloot men liet feest met eene vertooning en een bal (1). Den 2 nivöse jaar VIII (2) (23 dec. 1799) vereenigden de municipale bestuurders en de commissaris der regeering, te 4 uren namiddag, om te beraadslagen over de nieuwe grondwet der Fransche Republiek. Er werd besloten, 's anderdaags om 9 uren, liet volk uit te noodigen op het gemeentehuis, om liet aflezen te liooren van de voormelde wet, die de wijze aanduidde waarop de Constitutie aan het Fransch volk zal voorgedragen worden, alsmede van liet besluit der consuls van &de Fransche Republiek (24 frimaire, 15 dec.). De politiecommissaris moest met de bel in al de straten het volk hiervan verwittigen, 's Anderdaags, 3 nivöse (24 dec.) te midden eener groote volksmenigte kondigden de Bestuurders, de Constitutie, de wet van 23 frimaire (14 dec.), en het besluit der consuls, tot tweemaal af. Zij waren in officieele kleedij. De aanhoorders luisterden naar hen met eene aandacht der republikeinen waardig (3). Daarna werden twee registers opengelegd, om daarin liet volk zijne aanneming of weigering der Wet te laten aan teekenen. Deze grondwet bracht eene geheele verandering in den bestuurvorm van het land. De departementen enkel in kantons abois C'est alors que la Providence suseita ui, homme, qu'elle revêtit de foree et d.ntelhgence pour accomplir uue missiou. que lui-mème, hélas ! méconnut plus tard. Maïs alors il fut 1'mstrument plus ou moins conscient des dessins de celui qui dans sa sagesse et sa bonté, a fait ees nations guérissables. Le siècle qui se léve sur tant d horreurs et de déeeptions. salue, ii bon droit, en Napoléon, le restaurateur de la societé dans 1'ordre spirituel eomme daus 1'ordre civil. * — Namèche Cours d'hist. nat. t. XXIX, p. 1. Met dit tijdvak begiunen wij eeu tweede deel onzer Geschiedenis, dat wij als het Heden van Turnhout bestempelen. Immers, menige zaken die wii nu nog bezitten dagtekenen van Napoleon's opkomst. Een nieuwe geest bezielde alsdan Kerk en aa sc ïappy, die nog leeft in vele onzer liedendaagsehe inrichtingen. Daarom denken wy het zeer redelijk het Verleden yan Turnhout te verlaten aan de Fransche Omwenteling en het Heden van Turnhout te begiunen met Napoleon. (1) Versl. v. T., 1901, bl. 102. (2) Provinciaal Archief Antwerpen, liasse i2, n' 2. (3) Zoo luidde het verslag dat daarover later werd gegeven. muzikanten. Den maandag van elke week werden er concerten gegeven. Eenieder mocht die bijwonen (1). Turnhout werd ook de zetel eener RECHTBANK van eersten aanleg, als arrondissementsplaats en van een Vredegerecht, als kanton. Den 1 fructidor jaar VIII (19 aug. 1800) (2) werden de nieuw genoemde rechters der Rechtbank 'san eeisten aanleg plechtig ingeleid. Op den vooravond werd dit feest aangekondigd door het gelui der klokken en het spel des beiaards, 's Anderdaags ging de onderprefekt, Mesmaekers, om 11 uren, vergezeld van al de burgerlijke en militaire overheden der stad en van vele meiers der gemeenten van het arrondissement, en voorafgegaan van de muziek, naar de zaal der zittingen van het boetstraffelijk gerecht. Wanneer de stoet aldaar was aangekomen, werden de namen der nieuw benoemde rechters opgeroepen, en deze personen plechtig in hun ambt aangesteld (3). Eene dergelijke aanstelling greep plaats, den 4 juni 1M1, om 11 uren voormiddag. Een raadsheer van het keizerlijk Hof te Brussel, Cuylen, kwam dien dag op het kasteel, de Rechtbank inhuldigen, door keizerlijk bevel van 30 april 1.1. bevestigd. De zitting geschiedde met veel plechtigheid; na het aflezen van verscheidene officieele brieven en eene redevoering van Cuylen, legden de rechters den eed voor hem af (4). Het VREDEGERECHT was nu ook ernstig ingericht en voorgezeten sinds het jaar 1806 door Neeckx als vrederechter, bijgestaan door Dillis als griffier (5). (1) Alm, pr. Ie Dép. des Deux-Nèthes poia- Van iS07, p. 325. (2) Arcii. der Rechtbank te Turnhout, (Kasteel!. (3) Als voorzitter : Lcmmens; als plaatsvervanger: de Gottal ; als commissaris van de regeering : Geerts ; de burgers Van Genecbten en Vallé, rechters en Van Ael, plaatsvervanger genoemd, gaven hun ontslag; Courtois en Deneekere verschenen niet, doch men dacht dat Deneekere zou aannemen. (4) Arch. der rechtbank : waren voorzitter: Lemmens ; onderzoekrechter : Camus ; plaatsvervangende rechters : Van Dael, Van den Plassche, Van Genechten ; substituut : Geerts; griffier : Denys. (5) Er was hier reeds vroeger spraak van een Vredegerecht, na de wet van KMo. Orts, Guerre des Paysans, p. 50. De meier van Turnhout, G. J. Sanen, richtte cene BURGERWACHT op. Den 13 december 1807 beval de prefekt van liet Departement, des nachts de wacht te houden, om de diefstallen te voorkomen, de rust te verzekeren en de knevelarijen te beletten. Om dit bevel beter ten uitvoer te brengen kondigde de meier, den 19 october 1808, zijn besluit af, waardoor hij cene burgerwacht tot stand bracht. Zij was eiken dag gevormd uit eenen korporaal en vijf mannen, van 21 tot 60 jaren. Zij vergaderde in het ondergedeelte van het stadhuis van 10 uren s avonds tot 5 uren 's morgens. Het bevel werd goedgekeurd door den onderprefekt Mesmaekers en den prefekt Cochon (1). * * * Verwekte de opkomst van Napoleon een tijdvak van burgerlijk welzijn, de Godsdienst, alhoewel vervolgd in zijn opperhoofd en soms nog geknakt door de eerzucht van den keizei, kende nochtans dagen van troost en voorspoed. De bannelingen konden ongestoord wederkeeren. Een besluit van 7 nivöse jaar VIII (28 dec. 1799) liet het gebruik der kerken toe, die niet verkocht waren. Den 23 januari 1800 werd de kerk van St. Pieter te Turnhout geopend. Dit gebeurde met zekere plechtigheid : de municipalen in korps, onder het gelui der groote klok, openden den tempel en gaven de sleutels aan den koster ; daarna werd op het hoogzaal het Te Deum gezongen. Het volk begon ter kerk weder te komen , doch de priesters verrichtten er nog geenen dienst. In de jaren 1798 en 1799, als de goddeloosheid hare uiterste palen bereikte, was de godgewijde plaats in eenen paardenstal veranderd geweest; zij diende ook tot vaste woonst van allerhande volk der beide geslachten. Van daar heerschte de gegronde twijfel of de kerk niet ontheiligd was. Men Moeg alsdan aan het Vikariaat de toelating om ze te reinigen ; er werd ook besloten dat de missen zouden geschieden in de sacristij. (1) Zie Bewijsst. Wereldlijk D. nr XXVII. Den 23 mei 1801, verrichtte de kanunnik Mertens, bijgestaan door de kapelanen Van Lissum en Van Ael, 's morgens zeer. vroeg, de ceremonie der zuivering van de kerk ; daarna werd het eerste H. Misoffer na den Besloten Tijd in de sacristij opgedragen. Het was een zaterdag, vigiliedag voor Sinxen. De H. Kerk begon ruimere vrijheid te genieten wanneer het Concordaat tusschen Pius VII en Napoleon in 1801 geteekend werd. Den 8 floreal jaar X (28 april 1802), berichtte de onderprefekt, Mesmaekers, aan de geestelijken een verzoek van den prefekt der Beide-Nethen, C. Herbouville, om eene mis van dankzegging in de kerk te zingen. De dienst had plaats op zondag 2 mei 1802. Het was eene indrukwekkende plechtigheid, waarbij er 14 priesters in dienst aan het autaar stonden (1). Bij de oprichting der nieuwe bisdommen, dekenijen en pastorijen in 1803, werd Turnhout gesteld onder het aartsbisdom Mechelen en de dekenij Herenthals. Men verklaarde de kerk van Sl Pieter als oprechte parochiekerk (care) (2), de kerken van liet Begijnhof en liet Gasthuis, van Oud-Turnhout, Sclioonbroek en Zevendonk als annexen. De kerk van Schoonbroek, vroeger aan de parochie van Rethy onderhoorig, werd nu met Turnhout vereenigd en geplaatst onder de dekenij Herenthals. Te Zevendonk was nu de eerste pastoor benoemd en als desservitor aangesteld (3). Na de oplichting van plebaan Van der Sloten in 1798, bedienden de onderpastoors J. B. Knaeps en J. Van Waersenburgli (4) de parochie van Turnhout. Den 6 ventöse jaar XI (25 februari 1803), werd er J. B. Simeon Ruys als pastoor benoemd en door den deken van Herenthals, N. Van Kessel, den 17 mei 1803, ingeleid (5). (1) Gebruers, Eenige aanteekeningen over den Besloten Tijd, d. I, bl. 36. (Gheel 1899). (2) Collectio Epistolarum pastoralium, t. I, p. 71. (3) Arcii. der St Pieterskerk T. (4) Ia het jaar 1803, werd eeu derde onderpastoor bijgevoegd. 18 sept. 1803 : R. D. Henricus Van Houtert. — Arch. St Pietersk. (5) Arch. der St Pieterskerk, Wanneer deze nieuwe herder bezit nam van zijne plaats, was de toestand der kerk niet allergunstigst; liet kapittel was afgeschaft en zijne goederen waren verbeurd. De onderstand der priesters was allerdroevigst; in de jaren 1803-1806 werd er eene buitengewone belasting geheven om de bedienaars van den eeredienst te bezoldigen (1). Toen Napoleon eenigszins goed had gedaan aan de H. Kerk door het Concordaat, wilde hij nadien zijne opperheerschappij over Haar en haar Opperhoofd ook uitvoeren en bracht een aantal moeilijkheden te weeg. Zijne vervolgingen misnoegden onze Kempische priesters, die alsdan weigerden het Domine salvum fac imperatorem na de mis aan te heffen. Een onderzoek werd ingesteld. Menigen bekochten hunne ontevredenheid met een ballingschap. De pastoor van Oud-Turnhout, Valentijns, werd in 1810 gevangen genomen en naar het kasteel van Bouillon in de Ardennen overgebracht (2). * * * Het GASTHUIS, het eenig klooster, dat sinds de Fransche Omwenteling, in Turnhout nog bestond, doch verwereldlijkt was, deelde nu nog in al de wederwarigheden van het keizerrijk. Het bood steeds zijne zorgen aan de zieken der stad en aan de gekwetste soldaten der verscheidene legers die Turnhout doortrokken, vooral in de jaren 1814 en 1815. De prefekt der Beide-Nethen vroeg in het begin van 1808, eene lijst van beambten en het materieel der geestelijke gestichten. De bestuurders van het gasthuis voldeden hieraan den 15 juni. Hierin lezen wij de namen van 7 kloosterzusters, 5 bedienden en 2 zieken. Het gesticht kon 30 bedden en 14 zonder belegsel plaatsen (3). Gelijk in de andere gasthuizen, te Antwerpen, Mechelen, Lier, (1) Jacobs, Inv. des Arch. de l'admin. pi-ov. d'Anvers, t. III, p, 166, (Anvers 1900). (2) Jongenelen, Bouwstoffen voor de Geschiedenis van Meerhout, bl. 281. (Meerhout-Turnhout 1900). — Welvaakts, Geschiedenis der vrijheid Arendonli, bl. 145, (Turnhout, 1887). — Hen is niet eens over de plaats waar hij werd heengevoerd. (3) Prov. Akch. Antw,, liasse 91, nr 1. Gliecl en Herenthals (1), werden in liet jaar 1810 der zusters nieuwe statuten voorgelegd (2). * Het klooster der KANUNNIKESSEN VAN HET H. GRAF was ook ontbonden. Eenige zusters verbleven nog in de stad. De plebaan verzocht aan twee dezer, Zr M. Theresia Deckers en 7/ M. Henrica Vissers hun onderwijs te hernemen. Zij voldeden aan dit verzoek, den 5 mei 1806, en wel zooveel te gereeder, dat zij hoopten alzoo de herstelling van hun klooster te bevorderen. Zij hadden hun lokaal in eeno groote kamer van een gebouw over het Gasthuis, waar zij tien maanden verbleven. Nadien hebben zij het achterhuis van den heer de Fierlant, in de Begijnenstraat, gehuurd en openden alhier eene kostschool. Intusschen wendden zij vele middelen aan om hun ontroofd klooster terug te bekomen (3). * * * Het onderwijs (4) werd aan de jongens gegeven in het Stadscollege en in de bijzondere school van De Nef. Het STADSCOLLEGE werd in het klooster der Sepulcrienen (Herenthalsstraat) gevestigd door een keizerlijk besluit van 8 vendémiaire jaar XIV (30 sept. 1805) ; zijne instelling greep plaats den 27 october 1806. De bestuurraad was samengesteld uit de heeren, ouderprefekt, meier, keizerlijken procureur, vrederechter, en twee municipale raadsleden, de Fierlant en Van Ael. Het onderwijs werd er gegeven volgens een besluit van 19 vendémiaire jaar XII (12 oct. 1803). De heer Lambillot was bestuurder-leeraar, en de E. H. Janssens, Vermanden, Van den Elsacker, leeraren (5). (1) Jacobs, Inv. des arch. de l'adtn. prov. d'Anvers, t. III. (2) Prov. Arcii. Antw., liasse 92, nr 27. (3) Ann. der Sepulcrienen. (4) La loi du XI lioréal an X (1 mai 1802) réorgauisa 1'instructioii publique. Elle ordonna 1'érectiou d'écoles primaires, ü établir par les communes, d'écoles secondaires également établies par les communes ou par des particuliers, et d'écoles spéciales ou lycées d'arrondissement judiciaire ou de tribunal d'appel pour remplacer les écoles centrales. — Namèche, Cours d'hisl. nation. t. XXIX, p. 169. (5) Almanach du Département des Deux-Nèthes, pour Van 1801, p. 315. — Volgens de Archieven der S. Pieterskerk, was hier nog een ander priester : Joannes Van Nevens dit college richtte Petrus Joannes De Nef, fabrikant en koopman in tijken, ten jare 1807 in zijn huis, eene VRIJE SCHOOL op. De dood zijner vrouw, die hij vroegtijdig verloor, was de oorzaak dat hij zich geheel en gansch aan het welzijn der jonge lieden Avilde opofferen. Hij beoogde een volledig instituut te openen, waar priesters en missionarissen zouden gevormd worden. Drij jaren na het verlies zijner gade, huldigt De Nef dit nieuw gesticht in, in den noorder vleugel van het huis de Terbruggen (Begijnenstraat), waar nu de Staatsmiddelbare School is gevestigd (1). * * * Dit tijdstip was eene aaneenschakeling van oorlogen. Turnhout en de Kempen moesten vele conscrits aan liet Fransch leger bezorgen, zooals de lijsten hunner namen, in het stedelijk archief, en het getal der bevolking (2) het ons aanduiden. Na de veldslagen in den vreemde had de strijd zich in de Nederlanden verplaatst. Kozakken of Russen, Engelschen, Pruisen alsmede Franschen doorliepen de Kempen, bijzonderlijk in de jaren 1813-1815, overal schrik en plunderingen, verspreidende, en onder de onmeuschelijkste bedreigingen, hulp en eten afpersende. In de eerste week van januari '1814 rukte liet Pruisisch leger van Bulow aan en drong vooruit tot Hoogstraten, alwaar het met de Franschen handgemeen werd (3). Een verschrikkelijk gevecht nam aanvang ; de Franschen moesten wijken ; 6.000 man sneuvelden. Tijdens dezen veldslag bezette de Fransche divisie Aymard de stad Turnhout. Eeckelen, die leeraarde in 1803. Gelijk dit jaartal staan ook aldaar voor Vermanden het jaar 1803 en voor Van den Elsacker het jaar 1802 aangeduid. Is dit eene missing der archieven, ofwel zouden reeds in die jaren in het bijzonder de professoren der vorige Latijnsehe school, school hebben gegeven en in het jaar 1805 officieel door de gemeente aangenomen zijn, die alsdan met deze eerwaarde lieeren een stadscollege begon ? Ons dunkens is dit laatste zeer waarschijnlijk. (1) Compte-rendu des fêtes jubilaires du Collége S. Joseph a Turnhout, p. 24. (Turnhout 1895). (2) Ziehier volgens de Archieven der S. Pieterskerk de bevolking van Turnhout in 1808: 10,130 inwoners; in 1812: 10,893; in 1814: 10,676; in 1816: 10,496.- (3) Revue d'histoire et d'archéologie, t. II, p. 399, (Bruxelles 1860). Deze overwinning verzekerde aan de Bondgenooten het bezit van Turnhout en van gansch de Kempen (1). Napoleon's gloriester taande. Brussel werd door de Bondgenooten den 1 februari 1814 bezet en Antwerpen nadien door hen ingesloten. Zoolang de blokkade van Antwerpen duurde, was het in Turnhout en omtrek een gedurig doortrekken van troepen. De Bondgenooten hadden bijna geheel België ingenomen. Na de nederlaag te Paiijs, den 29 maart 1814, teekondo Napoleon, den 5 april, zijnen afstand te Fontainebleau. België werd den Franschen ontnomen. W illem, prins van Oranje, beklom den troon der Nederlanden en heerschte over België. (1) S. Balad, (contin. Namèche) Cours d'hist. nat. t. XXXII, p. 92, DRIJ EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK Koüandscfi Bestuur De Grondwet. — Notabelen. — Eedaflegging. — De Rechtbank van eersten aanleg. — Regeering der stad. — Generale Staten. Schutterij. — Willem I te Turnhout. — Kamp te Ravels. — Bevolking. — De Kluis. — De Kanunnikessen van het H. Graf. — P. De Nef en het Latijnsch onderwijs. — Stadscollege. 4lI*JA ('cn yan Napoleon werden Holland en ^ÈsÊB&Êl België voor goed onder eenen schepter ver- eeiligd W' ontwerp der Grondwet, dat de vnj^ 'ie^ van geweten en de gelijkheid der eere- diensten uitriep, werd door de katholieken sterk bestreden (2). Die wet moest door de Notabelen gestemd worden. De regeering, vertegenwoordigd door Van der (iy Wij bezigden bijzonderlijk voor dit tijdvak : Delplace, La Belgique sous Guitlauwe I, (1899). (2) Zie hierover een beknopt maar best artikel in ; Moulart, L'Eglise et l Elat, p. 363, (Louvain-Paris 1895), nicus, koopman ; Van Genecliten Jan, advokaat ; Van Hal Jan, koopman. Do heer Saenen was burgemeester; de heeren Engelen, Swaan, Jansens, Dierckx, schepenen ; Hermans J. B. was secretaris en De Want Geeraard, ontvanger. De gemeenteraad koos de provinciale raadsleden en deze benoemden de afgevaardigden bij de Generale Staten. Zoo werd den 15 juli 1817 de lieer Mesmakers, onderintendant van liet arrondissement Turnhout, lid der Tweede Kamer gekozen, volgens wij lezen in den Algemeenen Nederlandschen Courant 18 juli 1817 (1). Zorgde men alzoo voor liet bestuur van provincie en stad, c e inwendige rust werd ook niet veronachtzaamd. De krijgsdienst van liet land werd verzekerd door vrijwilligers en in het lot gevallene jongelingen, alsook door het bijeenroepen in elke gemeente (2) van meer dan 2500 inwoners, van eene Schutterij (art. 213 der wet). Gezien de koninklijke besluiten van 13 april en 28 juli 1815, betrekkelijk het oprichten der schutterijen, beval een koninklijk besluit van 9 augustus 181o eene dergelijke inrichting te Turnhout (3). Het jaar 1819 bracht gelukkige dagen aan ; met dit jaar (1) Antwerpen 15 juli. De provinciale Staten hebben in hunne vergadering Van heden twee leden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal gekozen, namelMk de ÏiThet IZndi T °TiUeel tC AUtWerPe"' e" kers onder-intendant ^ het Arrondissement Turnhout. Aldus vinden twee oude administrateurs die sedert g hunne zorgen aan het welzijn hunner landgenooten gewijd hebben, in deze hunne benoeming de schoonste belooning van arbeid. fa) P M. Mesmaekers tot hiertoe onder-intendant' te Turnhout werd tot commissaris van het arrondissement Turnhout benoemd. - J. Gen, des P.-B. 31-3 1818 (2) Delpi.ace, La Belgique sous Guillaume I, bl. 55. (3) Ziehier hoe de schutterij in deze stad ., ~ ouiucufjcsicia i»auuiiuu iiiacui 1/2 comp. inactive id. 1/2 comp. permanente id. 1 comp. inactive id, id. id. 1/2 comp. inactive «u President du con seil d'orcranisatinn Major-commandant ir lieutenant Commandant 2® lieutenant Capitaine lr lieutenant 2e lieutenant 2e lieutenant lr lieutenant 2d lieutenant Van Ael de Fierlant De Gotlial Versteylen Dierickx Van Lissum Snepvangers Stroobant J oosen Soeffers Jacques Josepli-Louis Gorneil-Jean Guillaume Jean Ignace-Josepli Uiornenie Charles Jean Corneille Alg. Nederl. Courant, 15 Aug. 1815. begon liet tijdvak van voorspoed der Nederlandsclie regeering. De koning Willem I bezocht dit jaar onze stad. Den 9 juli (1), hield het volk zich bezig met groote voorbereidselen te maken om Zijne Majesteit te ontvangen, die men den 12 toer maand verwLilo. Op 12 juli ® vertrok koning Willem I des morgens om 4 uren, uit 's Hertogenbosch, waar lnj daags te voren, de feesten te zijner eer gegeven, had bijgewoond. Z. M. word te Turnhout met al de eer Zijner Hoogheid waardig ontvangen. De burgerlijke en geestelijke overheden boden hem hunne hulde op het stadhuis aan. Willem I bczic itigde verschillende gestichten, als het kasteel en het gasthuis (3), cn vertrok nadien naar Antwerpen, waar hij den 13 juli verbleef. Van daar begaf hij zich naar Lier en werd overal eerbiedig ontvangen. . , Twee jaren later bracht de koning opnieuw een bezoek aan de stad.' Ziehier hoe een dagblad van dien tijd dit verhaalt : « Z. D. H. de prins Frederik der Nederlanden, na de heiden van' Oostmalle, Ryckevorsel, Merxplas en Wortel doortrokken te hebben, is afgestapt in het hotel van het commissariaat, den 10 october middernacht, 's Anderdaags is de koninklijke commissaris met de eerewacht van het arrondissement, naar s Hertogenbosch vertrokken, om Z. M„ die rond 2 uren 's namiddags is aangekomen, te verwelkomen. Z. D. H. de prins Frederik d gouverneur der provincie, de luitenanten-generaal Chasse Constant Rebecque, de generaal Van «Ier Capelle, waren insgelijks den koning te gemoet gegaan tot Weelde. Z M te paard gestegen heeft zich naar het kamp van Ravels begeven, waar luitenant generaal Constant Rebecque het bevel voerde, om de inspectie te verrichten. Nadat dit gedaan was, ib - - •> omringd van de generalen, van de eerste burgerlijke ambtenaars, voorafgegaan door de eerewacht, denzelfden dag 1 urnhout bin- gekomen rond 6 uren 's avonds. Al üe mwonei, ™ been en juichten den koning toe. Aanstonds daarop hield te (1) Journal Général des Pays-Bas, 14 juillet 1810. (2) Journ. Gén. des P.-B., 15 juillet 181(1. (3j Journ. Gén. des P.-Bas, 15 juillet 1S19. hij ontvangst voor de burgerlijke, militaire en geestelijke overheden, die hem hunne hulde of hunne vragen kwamen aanbieden. Nadien werd te zijner eer een gastmaal opgedischt bij den koninklijken commissaris, M1' Mesmaekers, waar hij zijn intrek had genomen. De generalen, de gouverneur, de opperalmoezenior, de bevelhebber der eerewaclit, de burgemeester der stad deelden in den disch mede. Z. D. H. prins Frederik, de regeerende prins van Saxe-Meiningen, de hertogin van Saxe-Weimar, de generalen, de adjudanten van Z. M. en Z. Kon. Hoogh. hebben met hunne tegenwoordigheid het bal vereerd, dat het Bestuur der stad op liet stadhuis hun had voorbereid. 's Anderdaags morgens, 12 october, is Z. M., voorafgegaan van de eerewaclit, naar het kamp van Ravels vertrokken, waar zij het opperbevel over de groote krijgsoefeningen genomen heeft. Z. M. vergezeld van den prins Frederik, is denzelfden dag om 1 uur 's namiddags Breda voorbij gereden, zich naar 's Gravenhage begevend » (1). Uiterlijke vrede was liet nu in België en Holland, alsook in Frankrijk. In dit laatste land had de koning door een besluit van 24 juli 181 ötoegelaten aan de Franschen, die zich in den vreemde bevonden, in hun land weder te keeren, op voorwaarde den eed van getrouwheid aan Z. M. en van gehoorzaamheid aan de Constitutie en de wetten des Vaderlands te zweren. De Fransche zaakgelastigde in de Nederlanden mocht nu passe-ports afleveren ; hot was hierom dat de gouverneur van Antwerpen, Pyeke, aan het bestuur der stad Turnhout, den 4 januari 1820 schreef (2). Dezelfde gouverneur had ook aan het bestuur der stad, den 6 augustus 1819, eenen brief geschreven, waarin hij meldde dat binnen kort de steenweg van Turnhout naar Diest zou gelegd worden ; hij vroeg de eigenaars te verwittigen over de onteigening hunner goederen (3). (1) Journ. de Bvuxelles, 18 oct. 1821. (2) Arcii. der stad T. nr 303. (3) Deze steenweg werd eerst omstreeks 1840 gelegd. O De bevolking der stad was ook merkelijk aangegroeid ; men telde in 1816, 10827 inwoners, en nu in 1821, 11150 (1). * * * Hot kerkelijk Turnhout stond in deze tijden onder het bestuur van Joannes Jacobus Josephus Moons, die, den 8 juni 1814, Joannes Baptista Ruys, den 7 januari 1814 tot deken van Lier verheven, als plebaan was opgevolgd. Deze ijverige priester heeft veel bijgedragen tot het herstellen van den godsdienst in Turnhout, en vooral het opbeuren der geestelijke gestichten ten harte genomen. Het eerste gesticht waarvoor hij zorgde was de KLUIS VAN OOSTHOVEN. De kluizenaars leefden hier zeer godvruchtig, zooals wij bij het verhalen hunner stichting schreven, volgens de regelen der Derde-Orde van den H. Franciscus. Dit duurde tot den 4 october 1820, wanneer de plebaan Moons, hun vastgestelde huisregelen of statuten overhandigde. Zij namen deze gewillig aan en beloofden dezelve, met behulp der goddelijke genade, stipt te zullen onderhouden ; tot bevestiging der waarheid, onderteekenden zij allen de aangeduide regelen (2). Zij stonden van toen af onder het gezag van eenen geestelijken bestuurder en hadden als oversten, eenen Vader-0verste, (de eerste was A. Wouters), eenen Broeder-Vicarius en eenen Broeder-Novicemeester. De getijden werden koorgewijs gelezen van den 21 maart tot den 21 september ; de zon- en heiligdagen waren zij verplicht de diensten in de parochiekerk bij te wonen. Hun kleedsel was een zedig kleedsel der wereldsche menschen, doch van donker bruine kleur. De dag brachten zij door in het bewerken van het land en in eenig huiswerk, dat hun den kost en onderhoud moest verschaffen. Hun getal is nooit groot geweest ; wanneer zij in 1820, (1) Alm. Roy. des P.-B.. A° 1817. — Arch. van St Pieter, geven 10496, in 1816. / 1797 = 8,809. Dict. géogr. de la prov. d'Anvers, P. Vander Maelen geeft in J 1800 = 10,130. bl. 20. ( 1826 = 11,327. (2) Manuael der Itlnis van Oosthoven, waarin de regelen staan. (Arch. Pastorij T.). de nieuwe statuten onderteekenden, waren zij 6 in getal. Ook is liet bij gebrek aan nieuwe leden dat hunne vergadering is uitgestorven. Hunne kluis werd alsdan verkocht (1). ♦ De ijver van plebaan Moons kenmerkte zicli nog en vooral in het herinrichten van het KLOOSTER DER KANUNNIKESSEN VAN HET H. GRx\F. Do overgeblevene zusters hadden onder het keizerrijk eene nieuwe school begonnen en gelukten zoo goed, dat zij genoodzaakt waren een grooter lokaal te nemen (2). Bij gelegenheid huurden zij, in het jaar 1820, het huis van den heer de Terbruggen-Snoeckx in de Lange Begijnenstraat en vestigden zich aldaar, den 24 juni 1820, met meer dan 20 kostleerlingen en 30 scholieren. Nu haakten zij naar het oogenblik eener nieuwe vereeniging in hun oud klooster. Hun eerste werk was, van de regeering het wettelijk bestaan te bekomen, welk bij koninklijk besluit van 18 november 1822, door den onvermoeibaren ijver en krachtdadige medewerking van den eerw. heer Moons gelukte. De eerste groote stap tot de nieuwe vereeniging was gedaan. Nu gold het de samenwoning. Hiertoe wenschten zij met nadruk in bezit hersteld te worden der ontroofde gebouwen. Zij schreven (3) aan den onderintendant van het arrondissement Turnhout, den heer Mesmaekers, en vroegen hem ten beste te spreken bij de Regeering om hun klooster terug te krijgen ; hun eenig doel was : " de vivre tranquillement et retirées entre ellen (4), de répandre J'enseignement sur Vancien pied, c.-d-d. l'admission des demoiselles pensionnaires et l'ouverture d'une petite école abécédaire dans laquelle seront également admis les enfants des families indigentes de la ville. » (1) Priester de Fierlant kocht ze aan. Van dezen eerbiedwaardigen geestelijke k\yain ze aan zekeren Versclmeren, die ze opnieuw overmaakte aan Mejufvrouw Ruelens, overste van het Begijnhof. (2) Annal. der Sepulcr. Arch. (3) Zie Bewijsstukken. Geestelijk D. Sepulcrienen. (4; Elles sont encore 11 dames, le plus grand nombre dans le cas de se livrer & l'instruction de la jeunesse. Den 12 februari 1823, stuurden de kanunnikessen een en brief aan het gemeentebestuur om hun klooster terug te krijgen, mits zekere voorwaarden, en hen in die vraag wel te willen ondersteunen bij de Regeering. Hierop riep de burgemeester Saenen, de schepenen en de raadsleden bijeen om de aanvraag te bespreken. Na eene grondige overweging besloot de Raad : « 1° Dat den koopprijs van den hof in die petitie aengeboden met alle de daer aenhoorende kosten aen de stad kosteloos zou moeten wederom geschoten worden door de requestranten. 2° Dat de voorheen studente schoole, waerinne nogtans actuelyk geplaetst is eene schoole van eerste instructie ten onsen genoegen onder advies in eenen volmaekten welstand moeten gebracht worden door de requestranten. 3° Dat tot de lierplaelsinge van de koninklycke marechaussée thans in 't voorheen klooster in een gedeelte geplaetst en waervoor dese stad eene jaerlyksche huurwaerde geniet van gouvernementswegen onder 't beheer van de minister van justitie ter somme van 800 franken. De requestranten sullen gehouden syn deeze stad kosteloos te bezorgen een lokael dienstig en bequam om daer te plaetsen de twee brigaden alhier ter residentie en ten genoegen van des behoort om dese stad aen geene de minste kosten blood te stellen » (1). Turnhout's Raad was dus genegen het ontroofde klooster, dat de eigendom der stad was, weder te geven, maar deze beslissing moest nog aan de Regeering onderworpen worden. Hier was men niet van hetzelfde gedacht en in eenen brief, gedagteekend uit Antwerpen 9 mei 1825 (2), verwierpen de gedeputeerde Staten der provincie Antwerpen de beraadslaging der stad, om reden dat het « zoo evengemelde klooster aen de stad is afgestaen geworden onder de nadrukkelijke voorwaarde er eene hulpschool in op te regten, de administratie der domeinen bevoegd zoude zijn de bezitting daer van terug (1) Arch. der Sepulcr, (2) Arch. der Sepulcr. te eischen zoodra deze expresse voorwaerde niet meer naegekomen worden — terwijl aen eenen anderen kant, al had de stad daer ook de vrije beschikking over het bedoelde gebouw, evenwel derzelve finantieele middelen haer geenszins zouden toelaeten het doen van diergelijke buitengewoone kosten als waar toe deszelfs teruggaaf aen de gemelde religieusen in de uitvoering der ontworpen nieuwe inrigting der hulpschool enz : aanleiding zoude geven. » De heer Dierckx maakte den 11 mei deze beslissing aan de Sepulcrienen bekend. Alle middelen tot het bekomen van hun oud klooster uitgeput zijnde (1), werd op den raad van den plebaan Moons besloten, middelen aan te wenden om de overblijvende gebouwen van het klooster der Minderbroeders, te koopen. Voor den notaris Dierckx te Turnhout werd, den 3 juni 1825, een verdrag van eigendom's overgang gesloten, krachtens hetwelk de kanunnikessen van gemelde gebouwen alsook van den grooten hof in bezit kwamen. Hadden de zusters nu eene woning, er ontbrak hun nog een gebouw voor school en pensionaat. De Z. E. H. Moons gelastte zich met de zaak; hij kon reeds den 1 october 1825, den eersten steen leggen van eenen nieuwen bouw tot kostschool ingericht Noord-Westwaarts den grooten hof. Eindelijk werd liet vurig verlangen der zusters voldaan ; den 24 juni 1826 traden vier koorzusters en drie werkzusters (2), die sinds de uitjaging door de Franschen nog waren overgebleven, weder in bezit van een nieuw H. Graf, hernamen 's anderdaags (3) de gewijde kleederen van hun kanun- (1) Annal. der Sepulcr., (2) Zr Maria Seraphina, alias Dymplia Heestermans ; Zr M. Theresia, alias Maria Deckers ; Z1" M. Antonetta, alias Maria Jacobs ; Zr M. Theresia, alias Maria Vissers ; Zr Dorolliea, alias Gatharina Janssens ; Zr Moniea, alias Petronilla Van Isscliot; Zr Gecilia, alias Elisabetli Staes. (3) Dit alles is opgesteld volgens een oorspronkelijk stuk de herstelling verhalend en geteekend 26 juni 1826, door plebaan Moons, al de zusters, den onderpastoor niker Orde en hernieuwden hunne geloften in eene bijzondere bidplaats, toegewijd aan den H. Jacobus. Eene plechtige mis werd opgedragen en het feest gesloten met den lofzang Te Deum. Den 28 augustus 1826, op den feestdag van den H. Augustinus, werd na de mis overgegaan tot het kiezen der oversten, onder voorzitterschap van den Z. E. H. Moons, daartoe aangesteld door Z. D. II. den prins aartsbisschop van Mechelen. Zr Maria Antonia van de Verrijzenis, in de wereld Anna Maria Jacobs geheeten, werd tot overste gekozen en tot 011der-overste Zr Maria Seraphina van de HH. Drijkoningen, in de wereld Dimphna Heestermans. * Het GESTICHT DE NEF 'van het hótel Terbruggen was zoodanig aangegroeid dat De Nef in 1820 het moest verlaten en een grooter huis betrekken in de Herenthalsstraat (1). Een twaalftal jongelieden waren bij hem in den kost ; de andere studenten hadden hunnen intrek bij de burgers der stad. Doch te midden van dezen opkomenden welstand, kwamen de knoeierijen van het Hollandsch bestuur in het onderwijs den vooruitgang storen. Koning Willem had den 2 augustus 1815 een besluit genomen (2), dat eenieder die bekwaam was om te onderwijzen, een opvoedingsgesticht mocht openen — en nu den 14 juni 1825 werd liet middelbaar onderwijs eenen ergen slag toegebracht, en het vrije onderwijs geknakt (3). J. A. Jacobs, en P. .T. De Nef, secr. van liet kerkbestuur en bezegeld met de cachetten in rooden lak van Moons en liet II. Graf. Arcii. Sepulcr. (1) Thans liet huis bewoond door Mr K. Merten-Nuyens. (2) Delpl., La Belgique sous Giiill. I, p. 140. (3) Les écoles latines et les colléges non autorisés seront fermés k la fin de septembre : 011 n'autorisera que des écoles latines civiles. Quant aux petits séminaires, ils seront remplacés par des simples convicts ou pensionnats, établis dans dix villes pres de l'athénée ; les élèves ne suivront que les cours de 1'athenée. Le même jour le roi décrète 1'érection du college philosophique de Louvain pour les jeunes gens de tous les diocèses qui se destinent & 1'état ecclésiastique ; le régent, les sous-régents et trois professeurs y seront nommés par le roi, sur 1'avis de 1'archevêque. Le 11 juillet 1825, défense est portée de recevoir dans les grands séminaires les jeunes gens qui n'auraient pas achevé leurs études dans le collége philosophique. — Delplace, La Belgique sous Guillaume 1, p. 147. — Zie liet decreet van 14 juni : de Gerlaciie, Hist. des P.-7>\, t. I, p. 377, Het was eene geheele omwenteling, die best kon vergeleken worden met liet wijsgeerig stelsel van Joseph II. Van de zeven colleges der Kempen werden er vier afgeschaft (1) ; duldde men nog eenige vrije colleges, dan was het om de noodzakelijkheid of de politiek. De Nef's gesticht werd doodelijk getroffen, maar de vrome man ontmoedigde zich niet. Hij schreef een smeekschrift aan den koning, dat hij deed onderteekenen door Turnhout's gemeenteoverheden en door den gouverneur van Antwerpen. Tot eenieders verwondering nam Willem I het aan en gaf een besluit, den 29 januari 1826, voor twee jaren het Latijnsch onderwijs tot aan de Poësis niet in begrepen toelatend, en de leeraren vrijstellend van het ministerieel diploma ; nochtans moest dit alle jaren goedgekeurd worden, wat in 1827 en 1828 gebeurde. Alzoo werd zijn studiehuis een toevluchtsoord voor de studenten uit de Klein Seminariën verjaagd en kwamen uit al de Belgische en de aangrenzende Hollandsche provinciën de beste leerlingen bij De Nef hun Latijnsch onderwijs halen (2). Wonder valt liet op te merken, dat niettegenstaande het verbod, er 34 leerlingen in Rlietorika en 40 in Poësis waren. In de 4 klassen der Grammatika waren een 100 tal leerlingen. * ijc ;Jc Het STADS-COLLEGE onderging eene groote crisis sinds het jaar 1827-1828, als wanneer de 3 priesters, het officieele geharrewar moede, hun ontslag gegeven hadden en vervangen werden door 4 leeken (3), uitmuntende mannen doch vormelingen der Hollandsche normaalscholen. Het jaar sloot met 125 leerlingen en het volgende schooljaar herbegon met 12. Bij het zien van zulk verval stelde De Nef aan het gemeentebestuur voor het stadscollege met het zijne ineen te smelten, (1) Ib., bl. 149. Meerhout, Moll. Oosterwyek, Hulshout. (2) Zelfs in de jaren 1825-1829 besteedde hij een 40tal studenten uil bij geleerde priesters ; in zijn huis onderwezen in het geheim. Mr Van Achteren de wijsbegeerte en Mr Adriaensens de godgeleerdheid. (3) Mr Joannes Josephus Fontier, van Kortrijk, 1827. M*' Gregorius, Luxemburgus, 1829. Miehael Ludovicus Verhaegen, van Haecht, 1827. Mr N. Arntz, van Nijmegen, 1829. Arch. der kerk St Pieter, Ordo fund. capel., benef. ber met een leger van 15,000 man België binnen om den opstand te dempen, maar liet gelukte den vrijwilligers hem het hoofd te bieden, en de overwinning te Brussel, te Waelhem, te Berchem te behalen. Intusschen had zich een voorloopig bewind gevormd, dat aan de Belgen voldoening schonk ; den 10 october vergaderde een nationaal Congres van 200 leden, rechtstreeks door de natie gekozen, om het toekomend beheer van het onafhankelijk België te regelen. In de provincie Antwerpen, werden voor het arrondissement Turnhout do volgende personen gekozen: De Nef, Lc Bon, Mermcins, Ooms, Peeters, als vertegenwoordigers ; Geudens, Heylen, Kersmaekers, Van den Eijnde, Verbist, als plaatsvervangers (1). Het nationaal Congres voltrok zijn werk den 7 februari 1831. Den 4 juni 1831, werd prins Leopold Joris Christiaan Frederik van Saksen-Coburg tot koning gekozen, die dan ook zeven weken later, den 21 juli, den Belgischen troon beklom. De vreugdetonen van het inhuldigingsfeest klonken nog vroolijk rond, wanneer het krijgsgedruisch van het invallend Nederlandsch leger, door den kroonprins Willem Joris bodewijk aangevoerd, zich liet hooren. Den 3 augustus, stiet de afdeeling Saksen-Weimar, die over Poppel en Weelde voorwaarts trok, in de barre heide tusschen Baarle-Hertog, Ravels en Weelde op de voorhoede eener afdeeling van het Schelde-leger ; het waren de vrijwilligers die men in het begin, naar hunnen generaal, Chasseurs Turnhout, die liet eerste jaar werden gedrukt in 1845 en tot nu toe voortgaan. Deze verslagen behelzen 14 titels als volgt : 1 Staat der bevolking ; 2° Gemeente bestuur ; 3° Gemeente inkomsten ; 4° Liefdadige gestichten ; 5° Eeredienst ; 6° Openbaar onderwijs; 7° Schoone kunsten, wetenschappen en letteren ; 8° Gezondheidsdienst; 9° Justitie, openbare veiligheid, gevangenis; 10° Militie; llo Openbare belastingen ; 12° Openbare werken ; 13° Landbouw ; 14 Nijverheid. Wanneer wij dus in het vervolg eene gebeurtenis met een jaartal aanhalen, wil de lezer zulks onderzoeken, dan gelieve hij het Vei'slag van het overeenstemmend jaar aan den titel, waar zulke gebeurtenis aan toebehoort, open te slaan. Wanneer het eene bijzondere bron is, dan geven wij er den naam van op. (1) S. Balau, £oixante-dicc ans d'Histoire contemporaine de Belgique, p. 361. De personen wier namen in cursiefletters gedrukt zijn zetelden niet in het Congres. Niellon en nu liet 2de regiment jagers te voet noemde, welke te Turnhout en in den omtrek waren ingelegerd. Deze troepen, 800 man sterk met twee veldkanonnen en beschut door de bossclien, losten een dapper geweervuur, hielden het Hollandsch leger eenigen tijd tegen en behaalden zelfs eenige kleine voordeelen ; doch bij het gedurig vermeerderen der Nederlanders en bij liet bericht dat de Hollandsche kurassiers den weg naar Antwerpen hadden afgesneden, weken zij stilaan op Turnhout af en vervorderden hunnen aftocht langs de Herenthalssche baan naar Lier en Leuven (1). De Belgen overal verdreven zijnde, zette de afdeeling SaksenWeimar hare beweging voort op Turnhout. Deze stad werd den 3 augustus ingenomen ; te 2 uren namiddag deden de Hollandsche prinsen hunne intrede. Zij namen hunnen intrek in het hotel Terbruggen, thans de Middelbare school, in de Lange Begijnenstraat. Door de bijzonderste burgers werd aan den opperbevelhebber de eerewijn aangeboden : « Ik dank u, was het antwoord, ik ben niet gekomen om mij als vorst hulde te zien bewijzen, maar om de rechten van mijn land te handhaven. » Dat dit het doel was der vijandelijkheden, wilde hij luid verkondigd hebben. Daarom gebood hij dat de bemachtiging van het Belgisch grondgebied door de nationale kleuren zou worden aangetoond en niet door de kleuren van zijn Huis. Zoo werd de Nederlandsche vlag gehesclien op den toren van Turnhout, terwijl op het marktplein onder de bijlslagen der Hollandsche sapeurs een groote vrijheidsboom neerviel, die de Belgische kleuren in top voerde. Van Turnhout verplaatste de prins van Oranje zijn hoofdkwartier naar Gheel, zette alsdan zijnen tocht voort en drong, na twee veldslagen, den 8 en 12 Augustus, bij Hasselt en Leuven gewonnen te hebben, tot nabij Brussel door. Frankrijk snelde België ter hulp. Den 13 augustus werd een wapenstilstand besloten, waarmede koning Willem instemde. België s onafhankelijkheid was eene schier afgedane zaak ; het land werd nu geregeerd door den wijzen vorst Leopold I. (1) Ch. Poplimont, La Belgique depnis mille huit-cent trente, p. 184, 342-346, (Bruxelles 1852). Conscience, I)e Omwenteling van 1830, bl. 119. Deze koning vereerde, den 6—7 juli 1832, Turnhout met een bezoek. Omstreeks 10 uren des avonds kwam hij in Turnhout aan. De gemeenteraad verwelkomde hem hartelijk en de bevolking onthaalde Z. M. op de geestdriftigste wijze. De koning nam zijnen intrek bij den heer Swaan op de Markt en woonde het bal bij, hem door de Harmonie in haar lokaal der Begijnenstraat aangeboden. Z. M. was zeer tevreden over de vaderlandslievende gevoelens .der bevolking. Den volgenden morgen, tusschen 7 en 8 uren, vervorderde de koning zijne reis naar Herenthals en Lier. Alvorens te vertrekken bestelde hij aan den burgemeester 1000 gulden voor het weldadigheidsbureel. Dit korstondig bezoek werd luisterrijker vernieuwd den 28 september 1856. Den 21 juli van ditzelfde jaar was het 25 jaren geleden dat Leopold I als koning der Belgen zijnen eed aflegde. Grootsche feesten grepen plaats te Brussel, die ook haren weerklank hadden over gansch België. Kort daarna bezocht de koning met zijne doorluchtige familie eenige steden van het land. Turnhout had den 28 september ook het geluk en de eer de geliefde koninklijke familie te kunnen ontvangen (1). Een groot gedeelte der Keinpische bevolking van de omstreken was in de hoofdstad samengetrokken om met de Turnhouters het vorstendom te huldigen. De koninklijke familie (2) bezocht de bijzonderste gestichten der stad, alsook de Landbouwtentoonstelling te dier gelegenheid ingericht, en betoonde overal hare volle tevredenheid. Z. M. zegde aan den Burgemeester, dat het gulle onthaal der bevolking hem en zijne doorluchtige familie had getroffen en hij de Kempen beminde ; dat hij dit niet beter kon verzekeren dan met er goederen voor eigen rekening aan te koopen en te ontginnen. In 1904 waren bijna vijftig jaren vervlogen sinds een prins van het koninklijk huis nog officieel werd ontvangen. Deze eer genoot nu Turnhout, wanneer prins Albrecht, de vermoedelijke troonopvolger, en zijne gade, prinses Elisabeth (1) Zie Verslag cn Redevoeringen : Aankondigingsblad, 5 oetober 1856, nr 40. (2) Z. M. ; de hertog van Brabant ; de graaf van Vlaanderen ; de hertogin van Brabant en de prinses Charlotte, van Beieren, den 19 juni, de oude vrijheid bezochten. Hunne prinselijke Hooglieden waren vergezeld van generaal Jungbluth, adjudant, kapitein du Roy de Blicquy, stafofficier van het gidsenregiment, jonkvrouw gravin Eiisabeth d'Oultremont, eeredame, en baron de Woelmont, eereridder. F. Cogels, gouverneur der provincie, V. Van Hal, burgemeester der stad en Baron A. de Vicq de Cumptich, majoor-bevelhebber der Burgerwacht, omringd door senators, volksvertegenwoordigers en gemeenteraadsleden ontvingen het prinselijk paar. Na den welkomgroet door den Burgemeester, waarop de prins met de meeste welwillendheid antwoordde, het in oogenschouw nemen der Burgerwacht en de gewone voorstellingen, reed de stoot onder do geestdriftige kreten der bevolking en voorafgegaan van al de maatschappijen der stad langs de Gasthuisstraat naar het stadhuis. Hier heette de geachte Burgemeester de prinsen opnieuw welkom en stelde overheden en ambtenaren aan hunne Hoogheden voor. Daarna vertoonden de prinsen zicli op de pui van het stadhuis en woonden liet voorbijtrekken bij der schoolkinderen en maatschappijen onder het uitvoeren der Brabangomie. Dan volgden de gilden der verschillende gemeenten van het arrondissement met hunne aloude vaandels en breuken, de Boerengilden met hunne veelkleurige vlaggen, de muziekkorpsen, en weldra stonden niet minder dan 94 maatschappijen op de Groote markt geschaard. Vaderlandsche liederen werden aangeheven. Te midden van de opgetogenheid der prinsen en de begeestering van die ontelbare menigte ontsprongen de drinkwaters van Turnhout's nieuwe waterleiding uit twee fonteinen, te dier gelegenheid op de Groote Markt opgericht. Daarna had in de versierde bovenzaal van het Stadhuis een lunch plaats. Wanneer dit weder was afgeloopon, bezochten de prinsen de St Pieterskerk, het Nijverheidsgesticht Brepols en Dierckx Zoon, den Watertoren en de fabriek L. Biermans. Zij vertrokken om 3 1/2 ure naar La Panne en bedankten nog eens hartelijk den Burgemeester en de bevolking voor het geestdriftig onthaal. Nadien begonnen de Concerten en 's avonds was geheel de stad verlicht. Turnhout was ook meermaals in feest, om zijne gehechtheid aan vaderlandsche herinneringen of zijne genegenheid voor hare overheid te toonen. Buiten de inhalingen der nieuwe Burgemeesters, der nieuwe gouverneurs, en de jaarlijksche kermis op den zondag na den 15 augustus, dient eene bijzondere melding gemaakt te worden van de Patriotten-feesten gevierd op de 75c' en 100' verjaring van den Slag van Turnhout. Het was den 9 en 10 october 1864, dat de 75e verjaring gevierd werd. De eerste dag werd de eenigste over blij veling der zegevierende Patriotten van 1789, A. Coninckx van Gierle, plechtig ingehaald en in triomf de straten rondgeleid en op het stadhuis verwelkomd. Daarna begon het festival, geopend met eene cantate, waarvan het gedicht werd opgesteld door J. Diels en de muziek gecomponeerd door A. Van Elslande. Een zegestoet werd ook gevormd, bestaande uit een praalwagen, omringd van de muziekmaatschappijen der stad; volksspelen, oplating van ballons, concert, vuurwerk en algemeene verlichting der stad, vervulden verder den eersten feestdag, 's Anderdaags, maandag, vereenigden zich 29 gilden, de muziekmaatschappijen, de held A. Coninckx, in stoet en begaven zich naar de S' Pieterskerk, waar om 10 uren eene plechtige mis met groot orkest als dankzegging werd opgedragen. Daarna schieting ter Wip van Oosthoven, den Edelen Handboog, uitdeeling van witten brood aan den arme, concert, steekspel, uitgang van den praalwagen ; om 8 uren des avonds, kondigden de groote klok, het spelen van den beiaard en het grof geschut de sluiting der feesten aan. Vijf-en-twintig jaren later, op den 100u verjaardag, werden deze feestelijkheden van 1864 nog overtroffen. Het feest werd gesteld tijdens de kermis van 17 tot 25 augustus 1889; eene som van 25,500 fr. werd op stadskas verleend om de onkosten te dekken. In al de wijken werden vergaderingen bijeengeroepen om ieder het zijne bij te dragen tot liet welgelukkon der feesten. De stad geleek in die dagen een waar Eden. Praalbogen in al de straten, vlaggen aan al de huizen, jaarschriften aan gevels en zuilen, versieringen van allen aard bewonderde de nieuwsgierigheid van duizenden vreemde- lingen. Om niet langdradig te wezen, stappen wij over de gewone zaken van zulke feesten, als festivals, concerten, tentoonstellingen, en vermelden wij alleen de prachtige geschiedkundige praalstoet (1) uit 26 nummers bestaande, waarvan de deelnemers allen in kleedij waren der eeuw welke zij verbeelden ; de onthulling van eenen gedenksteen op het graf der gesneuvelde Patriotten op het oud parochiaal kerkhof; twee gelegenheidscantaten, woorden van Lavrvsen en Nestor de Tière en muziek van E. Verrees en F. Andelhof, uitgevoerd op de Groote Markt door 500 zangers en muzikanten ; opstijging van den heer Eug. Godard, oudste, met zijnen ballon « rindustrie Het weder bracht eenige stoornis in de vreugde ; anders liep alles ten beste af, en nooit had Turnhout zulke schitterende feestdagen beleefd. De septemberfeesten van 1880 op de 50e verjaring van België's onafhankelijkheid beslaan ook eene heerlijke bladzijde in Turnhout's feestannalen. De gewone nummers van hot feestprogramma werden vermeerderd met een groot internationaal festival waaraan 27 harmoniën, fanfaren, zanggenootschappen deelnamen, met de opstijging van M. Glorieux met zijnen luchtbal » Sirius » en met eene tentoonstelling van kunsten, nijverheid en oudheden. * Intusschentijd had eene groote gebeurtenis, in 1858, te Turnhout zich voorgedaan. Het gehucht OUD-TURNHOUT (2) met bijgehuchten werkte sinds eenigen tijd om zijne scheiding van Turnhout te verkrijgen. Verscheidene redenen, die voor hen gegrond schenen en die in Turnhout als niet ernstig waren aanzien, werden aangehaald. De lasten der stad die op de gehuchten drukten, eenige bezwaarlijke rechtsvormen die zij te ver- (1) Alsdan werd door Fr. Beersmans-Pleek, drukker te Turnhout, een Gedenkboek van de Patrioltenfeesten le Turnhout 1789-1889, met teekeningen van E. Van der Heyden, uitgegeven. (2) Mémoire présenté au nom des habitants des hameaux de Vieux-Turnhout, Schoonbroeh, Oosth., Cors., etc. demandeurs en séparation de la vitte de Turnhout, Bruxelles : IIeniu Sastoel, 1858, in 12c, 40 bl., met kaart van Turnhout en Oud-T. vullen hadden, de afstand van Turnhout, (2 1/2 — 9 1/2 kilomet.), de policie, de kiezers, dit alles werd inaanmerking gebracht ; Oud-Turnhout werd aanhoord en de scheiding geschiedde volgens een besluit van 29 december 1858. Het gehucht maakt nu eene nieuwe gemeente uit, met goederen en stichtingen zijns eigen. De nieuwe gemeente met de gehuchten Oosthoven, Schuurhoven, Corsendonk, Schoonbroek, Korteinde, Kinschot, Rhode, Hooge en Lage Darisdonk, telde op 31 december 1858, eene bevolking van 2807 inwoners (1). * Z. M. de Koning vertrouwde beurtelings het bestuur der stad in dit tijdstip toe aan de burgemeesters Van Lieshout, J. Dierckx, Hoefnagels, P. Dierckx en Van Hal (2). De rust der stad werd verzekerd door een klein GARNIZOEN, hetwelk eerst zijn verblijf had in het oud klooster der Sepulcrienen, Herenthalsstraat; het werd verplaatst naar de Warandestraat, wanneer het Instituut De Nef dat oud nonnenklooster in bezit nam. In het jaar 1848 bestond liet nog slechts uit 1 onderluitenant, 2 onderofficieren, 2 korporaals, 31 soldaten en een en tamboer (3). In 1849 had het garnizoen de stad verlaten en was er niets meer dan eene brigade gendarmen uit tien manschappen gevormd. Voor dezen heeft het Staatsbestuur een treffelijk gebouw opgericht (1866-1867) op het einde der Warandestraat nevens liet Gasthuis, de NATIONALE GENDARMERIE. Men rekende ook voor de inwendige rust op de BURGERWACHT, die eertijds maar met den naam bestaande, sinds de wet van 8 mei 1848 dit jaar in werkelijken dienst trad, verdeeld in twee bataljons en 8 compagniën, 603 mannen tellende. De luitenant-colonel had den 23 september plechtig uit de handen van Z. M. den Koning te Brussel eenen standaard ontvangen, die den 25 derzelfde maand luisterrijk te Turnhout werd ingehaald. Eerst bloeiend, dan verslappend, dan weer heropko- (1) Het telt in 1904, 3170 inwoners. (2) Zie hunne levensbeschrijving en werken, Naamrollen, Lijst der Burgemeesters. (3) Versl. V. T., 1845, bl. 7. 1847, bl. 33 ; 1848, bl. 35. raend, was de burgerwacht met der daad afgeschaft in 18051866, tot na de wet van 9 september 1897. Een koninklijk besluit van 7 december 1897 riep den eersten ban der burgerwacht te Turnhout tot den werkdadigen dienst. De lieer baron Alb. de Vicq de Cumptich werd bij koninklijk besluit van 29 januari 1898 tot hoofd der werkzame burgerwacht benoemd met den titel van majoor en voert het bevel over de huidige burgerwacht in volle werking. Tot beoefening der wachten werd in 1902, ter streek Dombergsheide, ten Noorden der stad, eene voorloopige schietbaan opgericht. De veiligheid der inwoners wordt ook dagelijks verzekerd door de nachtwakers en den POLITIEDIENST. Deze werd teenemaal heringericht in 1890. Een onder-commissaris werd den hoofd-commissaris toegevoegd, die de overige agenten moest nazien ; eene plaats van klerk werd op het bureel van politie gesticht en de agenten in drij klassen onderverdeeld. In 1904 werd er nog verandering aan dit korps gebracht en een agent-opzichter benoemd (1). Handhaven deze wachten de rust in de stad, eene andere wacht, het POMPIERSKORPS, is eene machtige verzekering tegen de brandongevallen. De brandweer werd in 1876 op eenen geheel anderen voet ingericht; men bracht tot stand een vrijwillig pompierskorps, dat zijn ordereglement den 9 maart 1876 vaststelde en den 27 december door den Gemeenteraad werd goedgekeurd (2). De gendarmen en de politieagenten verzekerden de rust en de tucht der stad ; betrapten zij de overtreders, dan werden deze aan het Vredegerecht (3) of de RECHTBANK van eersten aanleg overgeleverd. Deze laatste Rechtbank gelijk wij in den Franschen en den Hollandschen tijd gezien hebben, belegden eiken keer als (1) De politiedienst wordt hedendaags gedaan door een Commissaris, M. De Bisschop A., i adjunct-commissaris, 1 opzichter, 15 politieagenten, 12 nachtwakers. (2) In 1904 staat hier aan het hoofd : Mr F. Stroohant-Vues ; zij telt 50 manschappen. (3) Dit Vredegerecht dat eertijds zetelde in het lokaal « Steentje » houdt in 1904, 4* 7 juni 1904 had de voorloopige ontvangst van liet nieuw gebouw door de overlieden plaats. Woensdag 15 juni daarna werden de gevangenen van het oud kasteel naar het nieuw celgevang overgebracht. Donderdag 1G juni om 8 1/2 uren zegende de Z. E. H. Deken V. Adams de nieuwe kapel in (1). Na deze zaken van bestuurlijken aard, verhandelen wij het verkeer in en naar Turnhout, en beginnen wij met de bijzonderste STEENWEGEN aan te duiden die in dit tijdstip aangelegd werden : NAAM BUURTWEG Turnhout-Diest, (2) langs Gasterlé, Gheel, Eyntliout, Vorst. JAARTAL AANNEMER 1840. STAATSWEG Turnhout- Tilburg, langs Ravels, Weelde, Poppel, B: BUURTWEG Turnhout-Eindhoven, langs Zwaneven, Arendonk, Reusel, Bladel. BUURTWEG Turnhout-Hoog straten, langs Merxplas. Turnhout-Breda, langs Baerle Hertog. Turnhout-Lille langs Gierle en verbinding met steenweg Herenthals-Oostmal. BUURTWEG Tvrnhoa,t- Thielen, langs Papenbrugge, Veedijk, kasseiing kerkstraat Zevendonk. begonnen 1851, arle-Hertog. voltrokken 185C. aanbesteed 1852, voltrokken tot Arendonk vaart 185 1871 Liebrechts. (gedeeltelijkj Tacquenier, van Lessines, (gedeeltelijk) Lenaerts-Verscliueren. besloten 1861, begonnen 1862, voltrokken 1865. Koninkl. Besl. 30 juni 1870, Van Liempt, voltrokken 1877. Le Roy, A. Lenaerts. aangenomen 13 sept. 1890, H. Gervais. voltrokken 1892 (1) De heer De Ridder werd als Bestuurder en de E. H. Verschueren A. F. als Aalmoezenier aangesteld. Dit gevang bevat 144 gewone cellen voor mannen, 3 « pistole » cellen voor mannen, 9 ziekencellen id., 15 gewone cellen voor vrouwen, 1 ziekencel. (2) Ch. Van der Maelen, Dictionaire géographique de la province d'Anvers, (Bruxelles 1834). — Routes et rivières, deuxième tableau. BUURTWEG Turnhout, Heizijde, Thielestraalje, en Leg uilstraat. aangenomen 20 aug. 1892, L. Janssens, voltrokken 1893. van Antwerpen. STADSSTRATEN. Heizijde, 1853. — Kwakkelstraat-Kerkhof, 1858. — Ilerenthalsstraat-S. Josephsplein, 1S64. — Statiestraat, 1866. — Vianen, Antwerpsche Steenweg, Victoriestraat ; Antwerpsche Steenweg, Warandestraat, Antoniusstraat, 1866-1867. — Papenstraatje-Lindekens, 1871. — Leopoldstraat, 1876. — Schorvoirtstraat, Zevendonk-Slagmolens, 1890. Dit zijn de bijzonderste gekasseide straatwegen in Turnhout aangelegd. Voeg daarbij nog de herkasseiingen der straten en der Groote Markt, vooral in 1903, alsmede de kleine kasseiingen op menige plaatsen, en de lezer zal een algemeen gedacht hebben van de werken aan straten en wegen in dit tijdstip gedaan. Het graven van eenen zijtak der KEMPISCHE VAART op ons grondgebied (1), langs den Noorder kant der stad, zoo dikwijls gevraagd en zoo vurig verlangd, werd in 1845 bekomen ; men begon nog hetzelfde jaar aan hare delving onder het hoofdbestuur van den ingenieur Kummer. Het volgend jaar werd het werk voltrokken en de vaart bevaarbaar. Ter gelegenheid harer opening werd den 21 september 1846 een prachtig feest gegeven. De stad was schoon versierd en eene groote menigte vreemdelingen, de Moniteur (2) zegt wel 10.000, tot zelfs van Holland, woonden de feestviering bij. De kom der vaart op den Castelein leverde een heerlijk schouwspel op. Bij middel van eenige aaneen vastgemaakte schepen had men een vlottend pavilloen, met smaak versierd, opgericht. Hier vlak voor, op de werf stonden een verhoog en twee tenten waarboven de Belgische en de Hollandsche vlaggen wapperden, om de vreemde muziekmaatschappijen te ontvangen. De heer minister van openbare werken, met zijnen secretaris, de gouverneur der provincie, de generale opziener van bruggen en wegen, woonden de opening bij. De minister werd verwelkomd * * * (1) De vaart vaii Turnhout langs den Blauwen Kei. naar het vertakkingskanaal van de Maas naar de Schelde. — Verslag v. T. 1886, bl. 71, (2) Moniteur 26 sept. 1846, door den lieer burgemeester Dierckx, die in eene sierlijke redevoering (1), den toestand der Kempen en haren vooruitgang, dank zij der menigvuldige verbeteringen toegebracht door verdienstvolle mannen, afschilderde, 's Avonds was de geheele kom verlicht, en een groot bal ingericht op de vloot. In de stad knetterden de pijlen van het vuurwerk onder de vroolijke tonen der muziek. Dit kanaal noemt men de Oude Vaart in tegenstelling van de Nieuwe Vaart, die eenige jaren later gegraven werd en die eene verlenging daarstelde van de Oude en langs S' Job-in-'t Goor te Antwerpen uitkwam. Menige schepen kwamen nadien de vaart bevaren en hunne waren in de kom aflossen (2). Nog steeds is de handel op de vaart bloeiend, alhoewel verminderd sedert liet groot verkeer der spoorwegen, doch deze welstand zal klimmen, wanneer, het plan van het ministerie, om de vaart te verbreeden en te verdiepen (3), waarmede men nu bezig is, zal uitgevoerd zijn en de Rhijnschepen tot Turnhout zullen doorstevenen. Bij deze vaartwaters besproeien nog verschillende waterloopen Turnhout's landouwen, waarvan de twee bijzonderste zijn : de Calie (4) en do rivier de Aa (5). Zij zijn niet bevaarbaar. (1) Zie Beicijsst.y Wereldlijk D. n1' XXIX (2) De eerste sectie dezer vaart beginnende aan de kom op de Castelein alhier, is den 3i juli 1863 in het provinciaal gouvernement te Antwerpen openbaar aanbesteed aan den heer Joseph Lenaerts, van Turnhout, en den heer Goenen van Weert, voor de som van 1,229,000 frs. V. v. T., 1863, bl. 43. Den 1 juli 1866 om 10 ure "s morgens brak de dijk der nieuwe vaart door ter streke de Vellekens, en overstroomde de nabijliggende velden, gelukkiglijk zich alleen bij eene merkelijke schade aan den oogst bepalend. In den nacht van zaterdag op zondag was de dijk van het Kempiscli kanaal tusschen den ouden bassin van brug 8 op eene breedte van 10 meters doorgespoeld en al de landerijen van den Doofhof tot achter de Meirgoren waren daardoor onder water gezet. — Kempenaar, 15 nov. 1879. (3) De heer minister de Smet de Naeyer kwam hiertoe een onderzoek doen, den 21 october 1902. — Kempenaar, 26 oct. 1901. (4) De Galic neemt haren oorsprong in het Zuid-Westen van Oud-Turnhout, loopt van het Westen naar het Zuid-Oosten, langs Schorvoirt, Zevendonk, Winkel en werpt zich in de nabijheid van Tliielen in de Aa. (5) De Aa ontvloeit uit het moeras de Lierman (Oud-Turnhout), besproeit Oud-Turn- gers en senatoren van liet arrondissement vereerden de feesten met hunne tegenwoordigheid. Al de maatschappijen luisterden don stoet op, die rond 12 uren den eersten tramtrein in Turnhout binnenleidde ; de muziekmaatschappijen speelden hunne schoonste stukken op de kiosk der Markt ; een banket werd den heeren ministers aangeboden, redevoeringen werden uitgesproken en des avonds was het fakkeltocht en verlichting. Op zondag 30 april 1893 werd de buurtspoorweg TurnhoutArendonk (grens) feestelijk ingehuldigd. Deze tramlijn, waarover ernstig spraak was in 1890, heeft vele moeilijkheden en veranderingen doorstaan, zoo wel als de lijn Turnhout-Moll-Meerhout-Westerloo, die dikwijls te zamen werden besproken. Deze laatste werd zondag 5 mei 1895 voor do reizigers geopend. In 1897 is er spraak van eene tramlijn Turnhout-Breda over Merxplas, de Kolonie, Hoogstraten, Meerle, Rijsbergen ; deze is in 1902 gedeeltelijk gelegd en in 1904 voltrokken. Nu zijn er nog in beraming de tramlijnen van Turnhout-Gheel over Casterlé, en Turnhout-Tilburg over Ravels, Poppel, zoodat er weldra geen enkel dorp der Kempen zal overblijven dat niet verbonden is door eene spoor- of tramlijn met hare hoofdstad. In al deze werken moest de Stad een zeker gedeelte betalen, evenals de Staat en de Provincie. * * * Het uitvoeren van al deze werken bracht voorzeker veel bij aan den vooruitgang van den landbouw, den handel en de nijverheid in Turnhout en de Kempen. De LANDBOUW, de bijzonderste nijverheidstak der Kempen, indien wij het zoo mogen noemen, bleef groeien sinds België's eigen bestaan door den hoogen prijs der granen (1), verminderde eenigszins nadien, doch klimt opnieuw. De ontginningen der vage gronden vonden aanwakkering in (1) Prijs der granen 1782-1783. — Verslag v. T., 1874, bl. 56. Le sol de Turnhout est uni, le terrain est léger et sabloneux, ce n'est que par la force d engrais et de labour qu'on le rend fertile; du cóté de 1'Aa, petite rivière, il y a de bonnes prairies, ailleurs elles sont rares. Turnhout produit une grande quantite de seigle, peu de froment, beaucoup d'avoine et de la bouquette, des pommes de terre en masse, peu d'orge, peu de foin. Le cuitivateur n'aime pas liet voorbeeld dat het Staatsbestuur gaf, wanneer in 1847, op 75 hektaren van den stadseigendom genaamd den Liermansteert, voor rekening van de Regeering de toebereidende werken gemaakt werden om deze gronden te bewateren en tot kunstbeemden te veranderen. Menige bijzonderen, waartusschen vooral de heeren Van der Beken-Pasteel en Van Put, deden hetzelfde op hunne eigendommen van Oud-Turnhout en Ravels. Wat niet min bijdroeg tot opbeuring van den landbouw, was de tentoonstelling met prijskamp van land- en hofbouwvruchten, van paarden, pluimgedierte en landbouw voorwerpen, omtrent de drij jaren in onze stad gehouden ; alsnog de Landbouwmaatschappij van het Noorden, waarvan de zetel te Antwerpen gevestigd is, en die een weekblad uitgaf en geleerden aanstelde om voordrachten te geven. Zij zorgde ook dat, wanneer de provinciale Raad zekere toelagen voor het oprichten van tijdelijke melkerijscholen in de provincie Antwerpen op zijne begrooting van 1895 bracht; de eerste der provincie werd in Turnhout ingericht, den 16 juli 1895, met Mr Ph. Van Eist, staatslandbouwkundige, als Leeraar-Bestuurder. Den 21 december 1893 werd eene parochiale Boerengilde gesticht. Deze beoogt de heropbeuring van den boerenstand door een zedelijk en stoffelijk doel. Gesteld onder de bescherming van les iimovations, il suit ce qu'il tieut de ses ancêtres pour la culture de ses terres. Ou défriche auuuellemeut beaucoup de bruyères, aussi le prix eu augmeute aunuellement. II y a peu d'années on aclietait un bonuier de terre de bruyère 7 a 10 florius, aujourd'hui ou eu paie 20 a 40 jusqu'a 100, ordiuairemeut ou y sèrae du sapiu, qui croit eu géuéral assez bieu, cepeudaut daus certaiues localités a quelque distauce en terre, il y a uue couclie noiratre et dure que 1'ou appelle scheiirft, oü il ne prend pas et déperit après quelques aunées de croissance ; les paysans se servent aussi de leurs bruyères pour eu retirer uu chauffage qu'ou norame Heyschad' den. On voit prés de Turnhout beaux bois: celui nommé le Grooteuhout fa) est superbe ; on y voit des chênes et sapius superbes; beaucoup des paysaus ont des abeilles; des bruyères fournissent du thym et des tieurs d'Eryca en abondance. On voit croitre spontanément prés de la ville quelques plautes (6) que 1'on cultive ailleurs dans les jardins, eutre autres Eryca debralis, 1'Eryca a fleurs blanches, un lobelia, un gentiana. etc. — Abeille de la Campine, 2 janvier 1839. (a) Vente Ib. n° 51. (b) E. Paques, S. J., Catalogue des plantes plus au moins rares, obsewées aux environs de Twnhoul, 1880. — Herborisations de 1881, ld. A° 1882. maekers (1), Leon. Biermans (2), Meses (3), La Turnhoutoise (4). Het tijkfabrikaat vereenigt zich vooral in de stoomfabrieken : J. Sak-Hendrickx, Van Dun-Sak, de gebroeders Vueghs op den Gierleschensteenweg. De kantnijverheid wordt vertegenwoordigd door de huizen Nuyens, Bavelaar, Venvaest, Rutten. De tabaknijverheid is merkelijk uitgebreid door de fabrieken Amsens, Straelen, Meeuwsen. Verder vermelden wij nog de mattenfabriek, eene nieuwe nijverheid ; de fabrieken van katoenen, siamoisen ; de garenbleekerijen Hendrickx, Van der Heyden ; de houtzagerijen Verwaest, Lenaerts; de huidvetterijen Dierckx, Verwaest, R. de Chafioy, Van Bael ; de ijzergieterijen Janssens, Vermeire en Van Genechten zoon ; de beeldhouwerijen Daems, Demeyer, Moerman, Stroobant. Tusschen de bierbrouwerijen treffen wij aan : de Arend, van Peeters ; de Zon, van Luyten; de Anker, van Broeckx ; de Hoop, van Van Alsenoy ; de Kroon, van Claessens; de Hopbloem, van Van Liempt; de Schuurhoven, van Verrees ; de Kleine Biekorf, van Van Laer. Bij koninklijk besluit van 14 januari 1870 is alhier eene verschillende talen, verzendt hare waren naar alle werelddeelen. Hare gebouwen beslaan een groot gedeelte van liet Papenstraatje en omliggende, die met de vergrooting van handel veel zijn uitgebreid tijdens de laatste jaren van het bestuur van Mevr. Dufour. De fabriek bezigt hedendaags 900 tot 1000 werklieden. (1) De fabriek van gekleurde papieren en speelkaarten « Mesmaekers Frères » werd gesticht in het jaar 1859 door Mr Gustaaf Mesmaeckers welke zich met zijne twee broeders in vennootscliop stelde. Zij is gelegen op St Joseph's plein en telt 140 werlieden. De tegenwoordige eigenaar is de heer E. Mesmaekers-Van Hal. (2) Deze fabriek werd in 1875 gesticht door Mr Leonard Biermans met 10 werklieden. Hare uitbreiding klom spoedig. In 1897 werd zij beheerd door eene naamlooze maatschappij, waarvan in 1904 Mr Gustaaf Dupret voorzitter van den Bestuur raad is. Wij zullen het best hare belangrijkheid doen uitschijnen, wanneer wij zeggen dat aldaar elk jaar 50.000.000 speelkaarten van alle soorten en landen en 190.000.000 vellen gekleurde papieren vervaardigd worden. Zij is gebouwd in de nabijheid der spoorhal op den weg naar Gierle en telt tegenwoordig 450 werklieden. (3) Zij werd opgericht in 1872 door Mr F. Meses-Goris. Gelegen aan den steenweg op Oosthoven, telt zij 70 werklieden en fabriceert vooral marmerpapier. De tegenwoordige eigenaar is de weledele heer baron A. de Vicq de Cumpticli. (4) De « Turnhoutoise » speelkaart- en papierfabriek opgericht in het Vianen, werd gesticht in 1881 door de lieeren Poupaert en Van Dooren. Zij werd afgekocht door de heeren ,T. de Kinder, Resseler en Demblon, die er eene naamlooze maatschappij van maakten den 19 september 1893 met benaming « La Turnhoutoise ». Zij bezigt 150 werklieden onder het opzicht van Mr IC. Kuhne, r KOOPHANDELSKAMER opgericht tot belang van handel en nijverheid der Kempen, met de heeren J. De Somer als voorzitter en F. Vues, secretaris. Wat de .koophandel in het groot betreft, deze is sedert het jaar 1830 voorzeker merkelijk aangegroeid, en alhoewel door de tijdsomstandigheden van tijd tot tijd eene crisis opdaagde, die merkelijk verschil van in- of uitkeer teweegbracht, moeten wij den gunstigen toestand bestatigen. Uit de verschillende dorpen, die Turnhout omringen, komen de inwoners naar deze stad, om hunne aankoopen te doen of hunne verkoopen te verwezenlijken, wat eene groote beweging teweeg brengt in den kleinen handel. De markten in Turnhout hebben den handel veel vooruitgebracht, vooral in de eerste jaren, als uit al de streken der Kempen kooplieden hier aankwamen ; alhoewel nog bloeiend, worden zij nu minder bevoorraad, door de opkomst der markten van Rethij, Moll, Gheel. De Turnhoutsche markten zijn : 1° de wekelijksche botermarkt, des zaterdags, en sinds 1896 ook des woensdags voor de zoete boter (1) ; 2° de maandelijksche veemarkt, den lu dinsdag der maand; 3° de paardenmarkt, den 2U februari en den 8en september ; 4° de drij jaarmarkten (2). Tot gemakkelijkheid van den handel werd in 1850 het agentschap der NATIONALE BANK te Turnhout ingericht. De eerste agent of bestuurder, de Fierlant Theodoor, had zijne woning en kantoor op het Patersplein, in de Patersstraat. Zijn opvolger, Smaelen Franciscus, in 1865, verplaatste de bureelen naar een huis der Groote Markt; hij werd in 1873 vervangen door Beekman, die het volgend jaar overleed. Na hem kwam Masson Anatole, die het bestuur waarnam tot in 1876, als de huidige agent, Van Bael Edward, hem verving. In 1878 werd de Nationale Bank overgebracht naar de Leopoldstraat en (1) De Gemeen te-Raad besloot in 1897 de overdekking in ijzer der plaats van ouds gebruikt voor botermarkt, welke voor 22425 fr. werd aangenomen door A. Clymans, constructeur in Turnhout en waarvan in november 1898 bezit werd genomen. Hiertoe werd ook in 1903 de visclimijn overgebracht. — Versl. v. T. 1897, bl. 50. 1898, bl. 48. — 1899, bl. 70. (2) Jaarmarkten : zaterdag voor halfvasten, den 3»" zaterdag in mei en den zaterdag na S' Lucas. (16 Oct.) bleef er tot in 1903, om alsdan gevestigd te worden in het tegenwoordig gebouw, opgericht in het oostelijk gedeelte van den hof van mevrouw Wcd Caro n-Vers teylen, op den Antwerpschen Steenweg. De plans van dit prachtig gebouw werden opgemaakt door Destrijcker Lodewijk, bouwkundige te Brussel, en uitgevoerd in 1903 door Gustia Joseph, aannemer te Turnhout. * * * De meeste werklieden der verschillende nijverheidstakken van Turnhout hebben zich in gilden samengeschaard ; in meest elke nijverheid bestaat zulk een korps ; zoo heeft men de schoenmakersgilde met als patroon S' Crispijn, de kleermakersgilde, de timmerlieden met als patroon Sl Joseph, de smidsgilde met als patroon Sl Eligius, de sigarenmakersgilde met als patroon Ste Catharina, doch de schoonste en grootste gilde is voorzeker DE WERKMANSGILDE. In eene algemeene vergadering van 4 october 1890, werden de standregelen dezer maatschappij van onderlingen bijstand vastgesteld, waaruit hunne vorming en doel blijkt (1). De gilde onder patroonschap van den H. Petrus is samengesteld : 1° uit wezenlijke of deelhebbende leden ; 2° uit stichters ; 3° uit eereleden ; 4° uit beschermleden ; met een hoofdbestuur, wijkcommissiën en algemeenen raad, onder het bestendig eerevoorzitterschap van den pastoor-deken van Turnhout. Zij heeft voor doel : kosteloos geneesheer en geneesmiddelen te verschaffen aan zieke of bij toeval gekwetste gildeleden met hun huisgezin ; geldelijken onderstand te verleenen aan leden die wegens ziekte onbekwaam zijn te werken ; bij afsterven van een gildelid te voorzien in de kosten van eenen kerkelijken lijkdienst en begrafenis ; eene vergoeding uit te betalen aan weduwen en weezen ; buitengewonen onderstand te verleenen aan gildeleden die oud of gebrekkelijk geworden zijn ; de aansluiting der gildeleden bij de pensioenkas van den Staat te vergemakkelijken ; de zedelijke en stoffelijke belangen der gildeleden zooveel mogelijk te bevorderen. De gilde bestaat in 1904 uit 700 leden. Het Bestuur is (IJ Turnhoutsche WerJtmansgilde. Standregelen der Maatschappij van Onderlingen Bijstand. (Turnhout 1897). samengesteld uit de heeren : Victor Adams, pastoor-deken, eere-voorzitter; Louis Caron-Van Hulsel, hoofdman; H. Lenaerts en A. Versteylen-Dufour, ondervoorzitters ; J. Sak, schatbewaarder ; J. Splichal, secretaris (1). In Turnhout kwam ook een KEMPISCH SYNDIKAAT van Reizigers, Klerken, Handelaars en Patroons tot stand, eene afdeeling van het Algemeen Syndikaat te Brussel gevestigd. Het is eene maatschappij van onderlingen bijstand die voor doel heeft liare leden in een broederlijk verband te vereenigen, ten einde door wederzijdsche hulp hun zedelijk en stoffelijk welzijn te bevorderen. Deze maatschappij werd gesticht door den eerw. heer J. Janssens, bijgestaan door de heeren Van den Bosch H., Standaert H., en Verhulsen G. (2). Zij vormde haar eerste bestuur den 18 september 1902 en werd plechtig ingehuldigd den 15 februari 1903. Eerst was zij gevestigd in een lokaal op de Botermarkt en nu in de Gasthuisstraat, nr 43. Het Syndikaat telt heden 230 leden en begrijpt verschillige afdeelingen als : pensioenkas, spaarkas, leeningen tot het bouwen van burgerswoningen, enz. De maatschappelijke kwestie heeft ook in Turnhout nog verwekt de KATHOLIEKE VOLKSBOND, waarin bij instellingen van zedelijken en stoffelijken aard den werklieden eene treffelijke uitspanning wordt aangeboden en zij bevrijd worden tegen de valsche leeringen onzer tijden. Deze maatschappij werd gesticht den 16 september 1898. Het eerste bestuur werd samengesteld uit de heeren : V. Adams, onderpastoor, eere-voorzitter ; H. Proost, voorzitter ; J. Gils, ondervoorzitter ; K. Clymans, schrijver (3). Verschillende afdeelingen bloeien hedendaags in den Bond : de Spaarkas, (1894) ; de Onderlinge (1) Haar eerste eere-voorzitter en hoofdman waren : J. Pittoors, pastoor-deken en H. Lenaerts-Janssens. (2) Het eerste bestuur was samengesteld uit : Van den Bosch H., voorzitter ; .Tanssens J., aalmoezenier ; Standaert H., ondervoorzitter; Van der Veken J., schrijver ; Wygerde Fr., schatbewaarder ; Haldermaiis P., Melis Edw., Peeters J., Van Dooren L., Verhulsen G., leden. Het bestuur is in 1904 nog hetzelfde uitgenomen dat de eerste schrijver vervangen is door Dieltjens K. (3) De voorzitter is sinds 1900 vervangen door J. Dieltjens en de schrijver sinds 1897 door K. Glaesen. Zelfhulp, (1397) ; dc Lijfrentkas « Zorgen voor Morgen « ; het Koor, « Moed en Hoop » (1895) ; de Harmonie «Vermaak en Arbeid" (1896) ; het Tooneel « Heidebloem ». De Volksbond is gevestigd in een huis der St Antoniusstraat en telt 912 leden en 84 eereleden. * * * De schoone kunsten bleven niet verwaarloosd. DE TEEKENSCHOOL, waar leergangen van bouw- en beeldhouwkunde, boetseering, figuur, ornement en landschapteekening door bekwame leeraren gegeven worden, ouder toezicht eener commissie door de stad benoemd, heeft veel bijgedragen tot het vormen van goede ambachtslieden en tot liet in hen ontwikkelen der kunst. In 1904 telde zij 256 leerlingen, onder het bestuur van E. Surincx, kunstschilder te Oud-Turnhout. De MUZIEKSCHOOL, wier oprichting in den Gemeenteraad van 7 september 1868 werd besloten, onder het bestuur van den heer Cartol en onder het toezicht eener commissie der stad, heeft veel geestdrift voor die edele kunst in Turnhout verwekt. Begonnen met 65 leerlingen, telt zij, in 1904, 208 leerlingen, onder het bestuur van deu heer E. errees, die in 1882 bestuurder-muziekmeester benoemd, de school teenemaal herinrichtte in 1898. MUZIEKMAATSCHAPPIJEN ontbreken er niet. De oudste van alle is voorzeker de « Harmonie van Turnhout » (1). Opgericht in 1806 door eenige muziekliefhebbers, bleef zij zonder aanbelang tot in 1820, wanneer de heer L. Van Hal voorzitter werd, die niet alleenlijk haar merkelijk vooruitzette maai ook bij de inwoners de liefde tot de muziek wist in te planten. In 1835 bekwam de heer G. Versteylen liet voorzitterschap en van toen werd zij oprecht eene belangrijke maatschappij. De Harmonie (2) vereenigde zich in 1863 met de harmonie Sl Cecilia (3), en werd door den Gemeenteraad als de « Harmonie van Turnhout » erkend. De Harmonie verslapte, werd in 1873 ontbonden en vervangen door de fanfarenmaatschappij (1) Abeille de la Campine, 1889, nr 25. (2) lil 1847 telde zij 40 spelende leden en ruim 80 familiën als eereleden. (3) De harmonie S' Cecilia welke sedert 1833 is opgericht, heeft in 1847 omtrent 35 spelende eu 190 eereleden.Versl. v.T. 184T, hl. 22. « 1'Eclio de la Campine » (1). Deze societeit groeide weelderig op. Zij bestaat hedendaags uit harmonie, symphonie en toonecl, en geeft hare feesten, des winters, in. haar lokaal in de Warandestraat, en des zomers in haren hof aan den steenweg van Merxplas gelegen. Zij telt hedendaags 188 leden en heeft nog haar eersten, voorzitter en stichter, den heer Isidoor Mesmaekers. Do « Orpheus » was aanvankelijk eene af deeling der Harmonie van Ste Cecilia. Tengevolge der voormelde vereeniging dezer maatschappij met de Hilrmonie van Turnhout, werd zij er van afgescheiden en maakte alsdan eene afzonderlijke zangmaatschappij uit. Op zondag 3 september 1882 huldigde deze societeit haar nieuw lokaal in, in de Warandestraat, en vierde alsdan ook haar 25jarig bestaan (1857-1882). Zij verkreeg in 1894 den eerenaam van Koninklijke Maatschappij ; is samengesteld uit zang, harmonie en orkest, zij telt 98 werkende en 264 eereleden en heeft thans een nieuw lokaal opgericht in de Hofstraat. Haar voorzitter is de heer A. Verstoylen-Dul'our, advokaat, volksvertegenwoordiger, de secretaris H. Peeters, de schatbewaarder, J. Snoeckx. De " Amicitia of Katholieke Kring» heeft voor doel hare leden eene deftige uitspanning in den geest van christelijke eendracht en broederlijkheid te verschaffen. Van tijd tot tijd worden daar letterkundige, muzikale en wetenschappelijke avondfeesten gehouden. Deze maatschappij werd opgericht den 1 november 18G8 door negen leden : G. Van Pelt, van Ravenstyn-Dierckx, Baron Coppens, Ed. Glenisson, P. Amsens, Const. Hendrickx, K. Hombroeck zoon, Egidius Hendrickx, J. Marynen-Lenaerts. Zij heeft haar lokaal in het begin der Gasthuisstraat, wordt bestuurd door haren nog steeds eersten voorzitter, Gustaaf Van Pelt, en telt 157 leden (2). (1) Deze maatschappij werd gesticht in 1862 door zeven leden, en heeft een bepaald reglement aangenomen en vastgesteld den 18 december 1872. Zie : Reglement der muziekmaatschappij l'Echo dc la Campine de Turnhout (Turnhout 1904). Haar bestuur bestaat uit : Is. Mesmaekers, voorzitter ; Al. Vueghs, schatbewaarder ; Jos. Bavelaer, secretaris ; Ed. Schynen, Edm. Stroobant, Al. Diercxsens, Alb. Van Genecliten, leden. (2) Zie Reglement van de maatschapjiij Amicitia ^Turnhout). De tegenwoordige be- Het « Genootschap van den H. Franciscus Xaverius » of Xaverianen mengt godsvrucht aan vermaak. Ingesteld in 18G8 hield het zijne geestelijke vergaderingen in de kerk van het Gasthuis en zijne uitspanningen in eene zaal der Korte Begijnenstraat. Nu houdt het zijne wekelijksche vergaderingen in de kerk van het H. Graf en heeft zijn lokaal in de St Antoniusstraat. In zijn midden bestaan ook fanfaren en tooneelafdeeling. Het heeft als bestuurder den eerw. heer Raeymaekers, onderpastoor, en prefekt M. F. Bauweraerts. Voegen wij daarbij nog de « Ontifhankelijken » eene bloeiende muziekmaatschappij, bestaande uit harmonie, zang en orkest, de zangmaatschappijen, Kunst en Nijverheid, de Vlaamsche Zonen, Turnkring, de Kempenvrienden (fanfaar en koor), de fanfaren der FE. PP. Jezuïeten, van S' Victorsgesticht, Andelhofskring (symphonic) enz., die steeds alle met bereidwilligheid de feesten der stad opluisteren, en wij hebben de bijzonderste maatschappijen der stad opgenoemd. Tusschen deze maatschappijen van vermaak rangschikken wij den Edelen Handboog te Oosthoven of de Schuttersgilde van St. Sebastiaan van Turnhout. Deze societeit is waarschijnlijk de voortzetting van de oude Schuttersgilde, die in de Fransche Omwenteling werd te niet gedaan, en onder het Keizerrijk is heropgerezen. Eene zilveren medalie die nog aan den rijken beugel van den koning hangt, draagt voor opschrift langs den eenen kant : Société de S. Sóbastien a Turnhout, en langs den anderen : Instituë (sic) le 14 juillet 1808. Bij gebrek aan andere bewijzen heeft men zich hier op gesteund om in 1858 het vijftigjarig bestaan dezer maatschappij te vieren. Deze gilde had vroeger hare wipschieting op den Casteleyn en heeft in 1832 hare oefeningsplaats overgebracht naar Oosthoven, waar zij hedendaags nog verblijft. Deze maatschappij beoogt hetzelfde doel als de oude schuttersgilden, heeft haren hoofdman en koning, en schiet nog elk jaar met de kermis van Turnhout den papegaai of den koningsvogel. stuurraad is samengesteld uit : Gust. Van Pelt, voorzitter ; Vict. Van Hal, ondervoorzitter ; J. Van Damme, secretaris ; H. Standaart, schatbewaarder ; A. VersteylenDufour, G. Amsens, J. Sak, K. Verwaest. K. Kruyfhooft, leden. ber 1895 (1) ; Het Kerkklokje, 15 november 1902 (2) ; 2° Tijdschriften, zooals, liet Kempiscli Museurn, 1890-1893 (3) ; de Verslagen der stad met zijne geschiedkundige bijdragen der XVIe, XVII®, XVIII® eeuwen (1845) ; Rapport Général de la Chambre de Commerce de Turnhout, 1869-1873. De Vriend der Natuur, (4) 1893-1895 In 1898 werd eene nieuwe maatschappij gesticht onder den naam «Het Kunstverbond». Zij heeft voor doel hare leden beoefenaars van sclioone en nijverheidskunsten, schilder- muziek- photographie kunst, beeldhouw- schrijnwerk- smidskunst, door nauwe vriendschap te verbinden en door alle mogelijke middelen aan te moedigen en te ondersteunen, zooals door tentoonstellingen, voordrachten, tombola's, en aldus den kunstsmaak der leden zoo breed mogelijk te ontwikkelen. Museum's of paleizen, waar de kunst zich onder alle vormen vertoont, bezit Turnhout eigenlijk nog niet, doch eertijds hadden wij de drij bijzondere cabinetten van oudheden der heeren W. F. J. Van Genechten, voorzitter der rechtbank alhier, J. C. Van Hal rentenier en I. Loyens, die oprechte museum's waren en waarvan het Verslag der stad sinds 1817 de nieuw aangeworvene voorwerpen jaarlijks opgaf. Over dit van Van Genechten, het voornaamste, schreef het « Journal des Beaux-Arts » den 31 juli 1879, in nr 41, een artikel, waaruit wij het volgend trekken: .. De stad Turnhout bezit eene der schoonste verzamelingen van porselein die wij in België hebben. Schatten van zeldzame fraaie porseleinen en aardewerk van alle landen en eeuwen worden in die kleine stad aangetroffen en zijn de eigendom van M1' Van Genechten. Een kenner beeft dagen noodig om de rare stukken te bewonderen, waarmede de zalen van den gelukkigen en kundigen verzamelaar zijn opgevuld. Wij vinden er ook fraaie oude meubelen, émaux de Limoges, antiquitei- (1) De Waarheid, Godsdienst, Familie, Eigendom, Turnhout, K. Lenaerts, J. Lenaerts, — Edm. Stroobant. Zie Taxandria, 3C afl. 1904. (2) Hel Kerkklokje, Turnhout. — A. Van Eekert. (3) Kempiscli Museum, Turnhout. — Joseph Splichal. (4) De Vriend der Natuur, Turnhout. — P. L. Nuyens. ten, schilderijen, enz., enz. Kortom een museum Dusomme- rard, dat in grooter plaatsen toeloop zou uitlokken. » (1) * * * Terwijl de sclioone kunsten vooruitgang deden, bleef het SCHOOLONDERWIJS ook niet achteruit en werd ijverig door het stedelijk Bestuur verzorgd. Het onderwijs der gemeente-armenschool, der school van den hoer H. Verschueren (2), der scholen van Oud-Turnhout, Zevendonk en Schoonbroek, werd in 1845 nog vermeerderd met het oprichten eener lagere hoofdschool, mot eenen bestuurder, hoofd-onderwijzer, drij onderwijzers en eenen assistent, onder toezicht eener commissie door de stad aangesteld. Bij koninklijk besluit van 31 december 1851 werd deze school in eene school van middelbaar onderwijs veranderd, met als bestierder den heer Sanders (3). De school werd ingesteld in de gebouwen van het oud hötel Terbruggen, in de Lange Begijnenstraat. Hedendaags bestuurt de heer G. Senden de Staats Middelbare School, waar voor het schooljaar 19031904, 221 leerlingen werden ingeschreven. Opvolgens heeft deze school hare leergangen zien uitbreiden en deel genomen aan menigen wedstrijd van het land, waar zij dikwijls schitterende uitslagen bekwam. (1) Het aanzienlijk kabinet van den heer \ au Hal werd door zijn erfgenamen aan eenen liefhebber van Edimburg grootendeels verkocht, (1869-1870), en dit van den heer Van Genechten publiek ter veilig gebracht (1882). (2) De school Verschueren telde in 1848, 112 jongens. Deze heer overleed den 19 juli 1848. Zijne school werd voortgezet door den ondermeester G. Tyriard, en in 1853 als eene vlaamsche afdeeling bij de middelbare school gevoegd. (3) In 1862 volgt de heer J. Arents den heer Sanders op, die als Bestuurder der middelbare school te Antwerpen wordt aangesteld. In 1871 wordt Arents door A. Lust, bestuurder der middelbare school te Nieuwpoort vervangen. Bij koninklijk besluit van 22 september 1874 is de heer Lust op zijne aanvraag op pensioen gesteld en vervangen door den heer Ch. L. Nauwelaers, oud-bestuurder der middelbare school te Maaseyek. A. Desehaeht regent, volgt Nauwelaers op, die zijne rechten op pensioen deed gelden. (1877) A. Desehaeht in dezelfde hoedanigheid aan de Staatsmiddelbare school te Dendermonde benoemd, wordt in 1883 vervangen door den heer G, Senden. Men telde in 1853 acht bijzondere lagere scholen, die aan een klein getal kinderen het onderwijs verleenden. De kostelooze gemeenteschool, bestuurd door den heer Schools, telde in 1847, 211 kinderen. Voor deze school werd in 1853 een nieuw gebouw opgericht in de Nieuwstraat, dat tevens ook voor stadsteekenschool moest dienen, welk in 1868 nog vergroot werd ; het telde destijds 282 jongens. Bij de ontslaggeving van den heer J. G. Schools, die omtrent 40 jaren zijn ambt bediende, werd de heer A. J. Jacobs, onderwijzer te Ransberg, tot hoofdonderwijzer door den Gemeenteraad aangesteld. Het schooljaar 1878-1879 telde 412 leerlingen. Op het einde van september 1879 gaf de heer Jacobs zijn ontslag en ging naar de vrije katholieke school over. De heer E. Tyriard werd den 24 october 1879 in zijne plaats benoemd. Op 29 juli 1881 ontvingen er nog 47 jongens het onderwijs (1). Na de wet van 1884 nam het een weinig toe, en waren er in 1885-1886, 80 leerlingen. Bij koninklijk besluit van 12 april 1899 werd de heer E. Tyriard op pensioen gesteld en opgevolgd door den heer R. Jacquens, den tegenwoordigen bestuurder, voorheen hulponderwijzer bij de aaugenomene jongensschool. Er waren in 1904 twee onderwijzers en 164 leerlingen. Vóór 1864 bestond er geene gemeentemeisjesschool in Turnhout, wanneer dit jaar een geschikt lokaal op het Begijnhof in gereedheid gebracht werd en als hoofdonderwijzeres optrad mej. Rosalia Van Biesen. In het schooljaar 1864-1865 telde zij reeds 91 meisjes. Het overgroot getal leerlingen vorderde ruimer lokalen ; in 1873 werd een plan opgemaakt voor het bouwen eener nieuwe kostelooze stadsmeisjesschool met woning voor de hoofdonderwijzeres in de Gemeentestraat en door den Raad op 22 april goedgekeurd. Zij werd den 22 december aangenomen voor fr. 45,500.00 door J. F. Brosens, aannemer te Turnhout, en met 1 october 1875 betrokken. De school telde toen 137 meisjes. Op 7 september 1876 werd door J. Goossens, meester-timmerman alhier, aangenomen (1) Op 30 April 1880 waren er 30 jongens, liet maken der benoodigde schoolmeubelen en eene gaanderij voor fr. 20,225,99. Het schooljaar 1878-1879 telde 298 meisjes ; den 30 april 1880 waren er nog 56 meisjes, ter oorzake der wet op het onderwijs van 1879, welke niet strookte met de katholieke gevoelens. Den 23 september 1882 gaf R. Van Biesen haar ontslag en werd opgevolgd door Maria De Belser van Heyst-op-den Berg. Na de wet van 1884 telde deze school in 1885-1886, 178 meisjes. De hoofdonderwijzeres Mevr. Deckers-De Belser gestorven zijnde, 1 april 1890, werd zij opgevolgd door Mej. C. De Wit, die tegenwoordig nog de school bestiert (1). In 1904 nemen vier onderwijzeressen den dienst waar en wordt de school bijgewoond door 361 meisjes. Bij ministerieel besluit van 4 october 1881 werd te Turnhout eene school voor volwassenen (adultes) opgericht zoo voor jongens als voor meisjes en bestuurd door de hoofdonderwijzers der gemeentescholen den heer Tyriard en Mej. Van Biesen. De wet op liet onderwijs van 1879 wekte bij de katholieken van Turnhout nieuwen ijver ; men bracht tot stand, door de geldelijke ondersteuning der bevolking, de twee katholieke scholen voor jongens en meisjes, die hedendaags zoo belangrijk zijn. Eene katholieke jongensschool werd opgericht op den hoek der S' Antonius- en Leopoldstraten, door den heer J. Van Bladel-Fransman, bankier. De heer Jacobs, ontslaggever der Gemeenteschool, werd als hoofdonderwijzer benoemd. Vijf onderwijzers gaven er het onderricht. Den 10 augustus 1880 werd zij bijgewoond door 650 leerlingen. Overeenkomstig de organische wet van 24 september 1884 over liet lager onderwijs heeft de Gemeenteraad bij zijne beraming van 17 december 1884, deze school aangenomen ; nu geniet zij eene toelage van de stad. In 1895 werd deze aangenomen school overgebracht naar de Warandestraat, in de oude fabriek der heeren Glenisson, waar zij lieden over ruime (1) In 1892 werd er door den Raad beslist eene huishoudingsklas in te richten in deze school alsook in de aangenomene meisjesschool ; den 16 april 1892 werd een plaatselijk bescliermingsconiiteit tot stand gebracht, bestaande uit de achtbaarste dames der stad. In 1893 telden beide scholen elk 32 leerlingen. lagere school te Zevendonk af, en bij beraming van 17 december 1884, werd aldaar de vrije katholieke gemengde school aannomen, bestuurd door Mr F. Van der Veken. In 1903 zijn er twee onderwijzeressen en 97 leerlingen. * . De verfraaiings- en gezondheidswerken zijn ook niet ten achter gebleven. Tusschen de bijzonderste noemen wij hier : de gasverlichting, de werken der stoepen en riolen, de waterleiding. Het GASLICHT bracht eene groote verandering te weeg. Sinds honderden jaren brandde liet olielampje in onze straten, dat voorzeker een armzalig licht moet geweest zijn : ook waren de klachten algemeen ; wanneer andere steden liet gaslicht invoerden, was het Turnhoutsch gemeentebestuur daar ook voor genegen, doch geldmiddelen ontbraken. Voor den eersten keer zien wij den wensch uitgedrukt om gaslicht te bezitten in het verslag van 1855-1856. Eene commissie van den Raad werd ingesteld in 1859 en bij koninklijk besluit van 28 juni 1861 werd de stad gemachtigd eene leening te doen van 120.000 fr. voor het inrichten van het gaslicht. De gasfabriek opgericht op den Castelein werd sedert den 16 december 1861 in werking gebracht ; den 1 september 1862 verlichtten de gasbekken de bijzonderste straten der stad. Het werk was uitgevoerd geworden door den ingenieur Delperdange en den heer Devadder met medewerking der benoemde commissie. Op 1 september 1862 beliep het getal bekken van bijzonderen tot 317 en die van de stad tot 179. De stad leverde zelve het gaslicht onder het toezicht van den heer Lauwers. De Raad bij zijne beraming van 13 mei 1881 en bij koninklijk besluit van 30 juli, gaf de gasfabriek in concessie op zekere voorwaarden voor 30 jaren over aan de Compagnie Générale du Gaz pour la France et l'étranger te Parijs gevestigd, voor eene som van fr. 213750 ; sinds dien baat deze maatschappij de gasverlichting uit. Den 17 december 1898 werd er tusschen deze maatschappij en den Gemeenteraad een verdrag geteekend, waardoor een nieuw tijdvak van 30 jaren is aangegaan te beginnen van 1 september 1911-1941 en waardoor ook het tarief der gas werd verminderd (1). De stoepen met de riolen en de waterleiding zijn het grootste ontwerp dat er in den Gemeenteraad der XIXe eeuw werd voorgedragen en welk wij in het begin der XX0 eeuw zien verwezenlijken. Bij de bepreking der begrooting der stad voor 1886, werd in den Gemeenteraad door den lieer schepene G. Van PeltVersteylen een voorstel gedaan opzichtens de verbetering der stoepen en de algemeene afwatering der stad bij middel van RIOLEN. De Ingenieur der stad Brussel, Mr Bou de Jambline de Meux, gelastte zicli met liet opmaken eener studie, waarvan het bestek voor liet gezamenlijk ontwerp beliep op 7 tot 800,000 fr. Eene commissie werd in den Raad aangesteld om, met bijvoeging van deskundigen, het plan te onderzoeken. Herhaaldelijk kwamen de « stoepen en de riolen » ter bespreking in den Raad, en men was verre eens te zijn, tot dat in zitting van 7 october 1889, er in grondbegin over het aanleggen van stoepen en riolen gestemd werd, waarbij de riolen werden verworpen en de stoepen aangenomen. De zaak . kwam andermaal op het dagorde ; den 3 maart 1890 werd eene bijzondere commissie van deskundigen benoemd. De heer Ingenieur Royers, op eene vergadering dezer commissie ten stadhuize, ontwikkelde een nieuw riolenstelsel en gaf hiervan aan den Raad kennis eener omstandige beschrijving ; de hoeren ingenieur Zanen en bouwmeester Van den Plas deden hetzelfde over de stoepen, en doctor L. Goffin, onder liet opzicht der openbare gezondheid. Geheel de zaak werd welwillend ontleed en becijferd door den heer Zanen, ingenieur van bruggen en wegen te Turnhout, die tezelfdertijd een algemeen plan der stad opmaakte. De twee ontwerpen (1) En indien tengevolge van den vooruitgang der wetenschap eene betere en mindere kostelijke verlichting wordt ontdekt, eene andere dan de tegenwoordige en gemeenlijk gebruikte gas, en dat de voortreffelijkheid daarvan is beslatigd door eene proefneming van drie jaren in drij steden van België van 20,000 zielen of minder, gelijkelijk of minder verlicht, heeft de stad het recht de huidige overeenkomst te doen ophouden voor wat de openbare verlichting betreft, om de nieuwe verlichting aan te nemen, (Overeenkomst akte.) der heercn de Jambliue en Royers-Zanén werden door eenen derden deskundige onderzocht, den lieer Mottart, ingenieur der werken van de stad Luik, dewelke hierover een breedvoerig verslag met bestek en plannen, den 5 september 1892, op het bureel des Raads neerlegde. De zaak werd nog dikwijls druk besproken tot dat in de raadzitting van 27 februari 1893, de drij ontwerpen, de Jambliue, Rovers, Mottart, ter stemming kwamen, en het stelsel Mottart, met voorbehoud van uitstorting der rioolwaters in de Aa later te bespreken, negen stemmen op veertien bekwam. Sinds dien hield deze ingenieur zich onledig met de studie van behandeling der rioolwaters, vooraleer in de rivier de Aa te worden ontlast. Het besproeiingsstelsel of wateringen met houtgewas, (stelsel Mottart), vergaarbakken, kronkelgrachten, worden meermaals verhandeld, en zelfs in zitting van 30 mei 1903 lokte het stelsel Mottart, ter stemming gebracht, een misverstand uit tusschen de raadsleden, die op 14, 7 ja, 1 neen stemden en 6 zich onthielden. Eindelijk, in zitting van 19 april 1894. werd door den Gemeenteraad, met 8 stemmen tegen 4 en twee onthoudingen, het volgend dagorde aangenomen : » De nedergelegde plannen voor het maken van riolen van M. Mottart goed te keuren, mits deze door eenen ambtenaar die het gouvernement zal noemen, te laten onderzoeken en ons aan dezes beslissing te zullen onderwerpen. » Het ontwerp alzoo gestemd sloeg alsdan den bestuurlijken weg in naar de hooge overheid. De groote moeilijkheid bleef steeds altijd de uitstorting der rioolwaters. De heer Burgemeester Van Hal bleef zijnen plicht niet te kort en wendde alle pogingen aan om tot gewenschten uitslag te komen, welken zich niet liet wachten. Het stelsel Mottart met uitspreidingsveld werd aangekleefd, de hoogere gezondheidsraad gaf zijne goedkeuring en de Staat beloofde voor zijne tusschenkomst een derde der totale uitgaaf te dragen. Den 22 januari 1900 had op het stadhuis de openbare aanbesteding van de ontworpen riolen plaats. Het bestek door den ingenieur Mottart opgemaakt beliep 791,414,93 fr. Tien aannemers boden zich aan. De heeren J. H. Bolsée en Em. Ar- got van Antwerpen, stelden het hoogste aanbod 1,036,400,00 fr. en do lieer Jan Matagne van Bergilers het laagste 828,851,00 fr., aan wien dan ook de werken werden toegekend. In april 1900 heeft de aannemer de werken begonnen en in 1904 zijn in al- de straten der stad de riolen gelegd en in werking getreden. De aanlegging van STOEPEN en kasseiingen in de straten verwekte minder bespreking ; zij zijn in 1903 door den Gemeenteraad toegewezen aan Victor Dumon van Uitkerke bij Brugge, voor een gezamenlijk bedrag van 579,000 franken. De Bestendige Deputatie van den Provincieraad keurde deze aanbesteding goed in bare zitting van 25 september 1903. Behalve de stoepen, die gelegd worden in geperste plaveien in ciment, begrijpt het ontwerp, de effening der straten, bet vlakleggen der Statieplaats met nieuwe kasseiing der Statiestraat, het verhoogen der Groote Markt, langs den Zuiderkant, lierkasseien der Otterstraat, enz. Het werk der stoepen is ook in 1904 aangevangen en weldra zal de stad in de meeste straten prijken met eenvormige stoepen. Bij deze groote werken is een werk van uiterst gezondlieidsnut gevoegd, namelijk de WATERLEIDING. De heer minister drong hier vooral op aan en beloofde de ondersteuning van den Staat. De geologen Rutot van Brussel en Bouhingé van Cruyshautem onderzochten onze aardlagen en geboden boringen te doen in de Baerleheide. De uitslag was voldoende en eene studie tot ontwerpen eener waterleiding werd toevertrouwd aan den lieer E. Putzeys, hoofdingenieur der stad Brussel. Een proefput werd aangelegd om de hoeveelheid en de hoedanigheid der waterlaag na te gaan, wat volle verzekering gaf. Na officieele goedkeuring, werden de werken der waterleiding in den beginne van het jaar 1902 aanbesteed en toegewezen aan de «Compagnie Générale des Conduites d'eau a Liège » voor den gezamenlijken prijs van 303,009,09 fr. Op het einde van dit jaar werd reeds de reusachtige watertoren die het water in de stad zal verdeelen in opbouw gebracht. De levering der Proost H., Yueghs Al., Van den Bosch H., Peeters Fr., Van dor Veken-Mertens J. B., Wouters J. B., voor den binnenkring; Goelen A., Dierckx W., voor den buitenkring, leden. De weledele heer Graaf Glenisson-Vissers, gemeenteraadslid, overleed den 5 Augustus 1904. Mr H. Peeters vervult het ambt van secretaris. VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK Kerkelijk Turnhout. Dekenij Turnhout. — Bezoek van Z. E. den Cardinaal-Aartsbisschop. — Meubeleering van St. Peeterskerk. — Henstellingen. — Archief. — Broederschappen. — Bestuur. — Nieuwe Parochie van het H. Hart. Bestuur. — Nieuwe kerk. — Oud-Turnhout. — Schoonbroek. — Oosthoven. — Zevendonk. — Kapellen, — Kapel der Fransohe Congregatie. — Begrafenisdienst. — Godshuizen. — Begijnhof. — Gasthuis. — Franciscanessen. — Jongens- en Meisjes Weeshuis. — Oud Mannen- en Vrouwenhuis. — Armbestuur. — St. Vincentiusgenootschap. — Patronage van Jongens. — Rood Kruis. — Clarissen. Minderbroeders. — Jezuïeten. — Apostolieken. — Broeders van Liefde. — Sepulcrienen. — Bewaarscholen. — Zondagsscholen. -et Kerkelijk Turnhout stond op gelijken voet van bloei en vooruitgang met het Burgerlijk Turnhout sinds België's onafhankelijkheid. In het aartsbisdom Mechelen, waartoe do parochie van Turnhout behoorde, vergaderde in 1837 voor de derde maal sinds 1830 eene synode, waarin dit aartsbisdom in 24 dekenijen verdeeld werd, en de maandelijksche vergaderingen der geestelijken gesteld werden. Do parochie Turnhout maakte eertijds deel van de dekenijen Hoogstraten en Herenthals. Nu werd Turnhout zelf eene dekenij (1) met 11 parochiën haar onderhoorig, in voege tredend met de toekomende uitdeeling van den H. Olie voor Paschen 1838. Deze waren: Baarle-Hertog, Beersse, Merxplas, Poppel, Ravels, Schoonbroek, Turnhout, Oud-Turnhout, Ylimmeren, Vosselaar, Weelde. De dekenij werd in twee conferenties gesplitst : 1° de pastoors van Beersse, Merxplas, Schoonbroek, Turnhout, Begijnhof en Gasthuis aldaar, Oud-Turnhout, Ylimmeren, Vosselaar ; 2° de pastoors van Baerle-Hertog, Poppel, Ravels, Zondcreygen, Weelde, met de onderpastoors van Poppel, Ravels en Weelde. Meermaals bezochten de Aartsbisschoppen hunne dekenij Turnhout, vooral als zij het H. Vormsel den kinderen kwamen toedienen ; wanneer zij dan voor de eerste maal Turnhouts grondgebied betraden, werden zij door de overheden plechtig ontvangen. Schitterend vooral was de intrede van Z. D. H. Petrus Lambertus Goossens, den huidigen cardinaalaartsbisschop, op maandag 5 juli 1886. Wanneer de kerkvoogd om 12.36 uren van den spoortrein stapte, werd hij door de geestelijkheid verwelkomd, en zijne aankomst het volk aangeduid door vijf kanonschoten, volgens het keizerlijk decreet van 24 messidor jaar XII. Het College van burgemeester en schepenen groette den hoogwaarden Prelaat ten huizo van mevrouw wed Caron-Versteylen op den Antwerpschen Steenweg, alwaar een stoet uit al de geestelijke vereenigingen, de muziekmaatschappijen en de gilden der stad werd gevormd, om Hem naar de parochiekerk te begeleiden. Gansch de stad was versierd met praalbogen, vlaggen en jaarschriften ; des avonds was het verlichting ; in zijne wandeling die de Aartsbisschop door deze versierde straten en te midden eener juichende volksmenigte deed, kon hij wel de gesteltenissen van het volk ontwaren. Stellen wij nu een overzicht daar van de oude S' Pieterskerk. Het is vooral de versiering der kerk die gedurende dit tijdstip werd verzorgd. In 1851 werd in den gang, langs den epistelkant van den (1) Brief van Z. E. den Card. Aartsb. 29 augustus 1837. Coll. Epist. Pastor, t. 2. p. 187. 6* grooten autaar, een monument geplaatst ter nagedachtenis van den lieer De Nef. Het is een kunststuk uitgehouwen in wit en zwart marmer, gemaakt door K. Geerts uit Antwerpen (1). In 1862 werd een nieuwe predikstoel geplaatst, gemaakt door eeuen ingezetene, den beeldhouwer Peeters-Divoort ; hij stelt voor Jesus verschijnend bij de vischvangst van S' Peeter. Deze beeldhouwer maakte ook in de jaren 1853-1883 met zijnen leerling P. De Meyer den kruisweg in witten steen, waarvan sommige statiën zeer kunstig zijn uitgebeiteld. De stad schreef in hare gemeenterekening van 1872 eene somme van 4500 fr. voor do nieuwe klok en den beiaard van S4 Pieters toren. Wat niet m.in bijbracht tot verschooning der kerk waren de geschilderde glasramen, waarmede eenige weldoeners haar begunstigden. In 1877 werden in de twee oude zijvensters, aan de altaren van het H. Sacrament en van O. L. V., twee geschilderde ramen ingezet; zij stellen voor, de eene, (langs Epistelkant) zinnebeelden uit het Oud en Nieuw Testament en werd gegeven door mevr. we Ant. Van Genechten ; de andere, de vijftien mysteriën van den H. Rozenkrans, is eene gift van J. E. Glenisson ter nagedachtenis zijner echtgenoote mevr. C. A. Peeters, t 1876. Beide zijn het werk van den lieer Levêque, van Beauvais. Vier geschilderde glasramen verbeeldende het leven en de dood van de H. Barbara werden in 1878 op het liooge koor geplaatst. Het jaar nadien werden er nog twee andere ingezet, vertoonende de zegepraal van de H. Barbara en de marteldood met zegepraal van den H. Petrus ; zij zijn een geschenk van den heer M. Nieuwenhuysen, en werden vervaardigd door den kunstschilder Coucke van Brugge. In 1881 werden twee nieuwe ramen ingezet in S' Anna koor, voorstellende den H. Franciscus van Assisië en den H. Walterus, 2° den H. Joannes evangelist en den H. Vincentius a Paulo, geschilderd door den lieer Levêque, van Beauvais, (Oise Frankrijk). Het was een geschenk der familie Van (1) Zie laatste hoofdstak, Voorname personen. H. Hart in liet koorken van O. L. V. van Lourdes, een derde ter eere van den H. Vincentius ; beiden werden gemaakt door K. Stroobant. Langs dien kant werden toegemetste vensters heropend, de moneelen hersteld en bezet met geschilderd glas. Langs den buitenkant heeft het Gemeentebestuur in 1904 de oude omheiningsmuur afgebroken en ze vervangen door een ijzeren hek, vervaardigd in de ijzergieterij van J. Janssens te Turnhout. Terwijl men hieraan werkte slechtte men het gebouw « het Steentje » dat tusschen dezen kerkmuur stond, èn kerk èn Groote Markt ontsierde (1). Het Archief van S' Pieterskerk is ook niet van belang ontbloot voor al wie zich met de geschiedenis der stad wil bezig houden. Er bevinden zich daar nog eenige oorspronkelijke stukken en charters der XVe tot XVIII" eeuwen, twee Cartularia der XVII® en XVIII8 eeuwen, Monumenta Gevartii en Memoriaalboek, een Anniversarium der XV® eeuw, registers, cijnsboeken enz. gelijk de lezer heeft kunnen bestatigen in de aanhalingen die wij er van deden in de aanteekeningen van dit werk (2). Menige Broederschappen zijn opgericht in S' Pieterskerk, waar nevens de reeds genoemde van O. L. Vrouw, Geloovige Zielen en Venerabel, men nog aantreft, de broederschappen van den H. Franciscus Salesius (3), van de H. Barbara (4), van (1) Op 15 mei 1903 besloot de Gemeenteraad tot aankoop en afbraak van « het Steentje, » in eigendom bij Sl Pieterskerkfabriek, waarvan de prijs in minnelijke overeenkomst werd bepaald op 25,000 fr. ; benevens dat de stad zou gemachtigd zijn tot zekere innemingen van grond bij herbakening der nieuwe omsluitingsgrillie rond het kerkgebouw. Deze beraming is door de Bestendige Deputatie van den Provincieraad op 29 mei 1903 goedgekeurd. (2) Hier melding makend der Archieven zijn wij gelukkig onze beste dankbetuigingen te kunnen aanbieden aan den eerw. heer Pastoor-Deken, V. Adams, voor de groote bereidvaardigheid die hij ons getoond heeft in het openen der Archieven van St Pieterskerk. (3) Kerkelijk opgericht, of bevestigd door Z. D. E. Engelbertus, Cardinaal-Aartsbisschop van Mechelen, den 8 juli 1853, en met geestelijke gunsten verrijkt door onzen Allerheiligsten Vader Pius IX op 27 augustus 1853. Zie : Statuten, Reglement, aflaten, (Turnhout 1853). (4) Te Turnhout bloeide eertijds hare eeredienst. Er bestond een broederschap dezer heilige, waarover een ontzaggelijk getal geloovigen dezer stad zich roemden die uit het westelijk gedeelte der parochie van den H. Petrus bestond (1). De E. H. Verschueren werd plechtig aangesteld in zijn ambt den 29 juni 1896 en onder de zegekreten der bevolking zijne nieuwe parochie ingeleid. Hem werden tot onderpastoor bijgevoegd de E. H. Alf. Haerens (2) en als hulppriester de E. H. Jansen C. D.; het jaar nadien (9 april 1897) werd een tweede onderpastoor benoemd, E. H. Fransen C. De Kerkfabriek bestaat uit de heeren J. Baeten, J. SakHendrickx, K. Yerwaest-Gervais, G. Van Genechten, J. Straelen-Wilrycx, A. Verhulst-Vissers, H. Wanty, J. Bogmans-Verliaegen, F. Caers. Tot leden van het kerkmeestersbureel werden gekozen de heeren K. Verwaest, voorzitter, A. Verhulst, secretaris, J. Sak, schatbewaarder. Een plan werd opgemaakt in den gothischen stijl der 13® eeuw door den bouwmeester P. J. Taeymans van Turnhout, tot het bouwen eener nieuwe kerk, omtrent op dezelfde plaats der voorloopige, en goedgekeurd door de koninklijke kommissie van monumenten. Den 4 juli 1903 werd de kerk aanbesteed te Antwerpen. De laagste bieder was Edm. Uyterlioeven van Borgerhout tegen 330,435 franken. Na goedkeuring door de bevoegde overheid is gezegde aannemer met den aanvang der werken begonnen onder de leiding van den architect Julius Taeymans (3). * * * (1) Te beginnen van de grenzen der gemeente Merxplas, de middellijn van den steenweg van Merxplas naar Turnhout tot aan de vaart van Turnhout naar St Jobin-'t-Goor, A. B., de buitenlijn (noordzijde) der vaart tot aan den spoorweg van Tilburg naar Turnhout, B. C., de buitenlijn (oostkant) van voormelden spoorweg tot aan de Begijnendreef, G. D., de middellijn dier dreef tot aan de Weezenstraat, D. E., de middellijn dier straat tot aan de Parkstraat, E. F., de middellijn dier straat tot aan de St Antoniusstraat, F. G., de middellijn dier straat tot aan de Leopoldstraat, G. H, de middellijn dier straat tot aan de Gasthuisstraat, H. J., de middellijn dier straat tot aan de Korte Gasthuisstraat, I. J., de middellijn dier straat tot aan de Papenbruggen, J. K., de Papenbruggen tot aan de rivier de Aa, K, L., die rivier tot aan de grenzen der gemeente Vosselaar, L. M. Op dit grondgebied woont eeue bevolking van omstreeks 8000 inwoners (2) A. Haerens t werd vervangen den 23 juli 1901 door Knaeps A. (3) De stad heeft hiervoor aanvankelijk eene toelaag gestemd van 100,000 fr. begrepen in de stadsleening 1899. Buiten deze is de stad omringd van eene menigte kapcllekens aan de wegen of in liet veld verspreid, meestendeels ter eere van O. L. V., waar de reizigers een oogenblik ophouden of de geburen het Rozenkransgebed komen lezen. Geene zijn van historische of bouwkundige waarde. Alvorens over te gaan tot de geestelijke gestichten, houden wij ons een oogenblik bezig met den BEGRAFENISDIENST. Vóór de Fransche Omwenteling rustten de laatste overblijfsels deiafgestorvenen, hetzij in de kerken, hetzij op het kerkhof rondom de bidplaatsen. Nadien werden deze rustplaatsen niet meer toegelaten (1); er werd eene plaats op 1000 meters afstand van de kerk tegen de Broekzijde daarvoor bestemd en in 1884 vergroot. Eertijds was de begrafenisplaats rondom S' Pieterskerk de eigendom der kerk, zooals het in den Raad van 9 april 1894 dooiden Burgemeester met echte bescheiden uit de Archieven der stad tegen den twijfel van een raadslid bewezen werd; nu is de laatste rustplaats de eigendom der Gemeente of Gemeentekerkhof. Eenige begraafplaatsen, zooals die der familiën Boone, Van Hal, Dierckx, Van Genechten, de Fierlant, Biermans, Dufour zijn oprechte mausoleums. De lijken eertijds op de schouders van lijkbidders naar het kerkhof gedragen, worden sinds 1 november 1898 met lijkwagens daarheen gevoerd. Dit was een besluit hangende sinds eene zitting van den Gemeenteraad op 19 februari 1889 en' nu eindelijk aangenomen. In raadzitting van 18 juni 1904 werd ook een reglement voor vergunningen op het Gemeentekerkhof goedgekeurd, dat een groote inkomst werd voor de stad. In drie klassen verdeeld, betaalde men volgens den duur en de grootte der vergunning. * * * 1844 en verkreeg als eerste bestuurder en prefekt, de eerw. lieer Soubert, onderpastoor in S. Pieter en mejufvr. Ludovica Timmermans. De vergaderingen werden gewoonlijk gehouden in de S. Theobalduskapel tot in 1897. Tegenwoordig wordt zij bestuurd sinds 1874, door den eerw. lieer G. Van Grunderbeek, onderpastoor in St. Pieterskerk en als prefekte door mejufvr. Glemence Van Genechten. (1) Den 16 november 1812, schreef de meier van Turnhout, Sanen, eenen brief aan den pastoor van Turnhout, waarin hij verbood van af den 20 november aanstaande geene lijken meer te begraven op het kerkhof rondom de kerk, maar zoolang er geen geschikt kerkhof buiten het centrum der stad zoude gemaakt zijn, de afgestorvenen te begraven op het kerkhof van Oud-Turnhout. Hetgene hier nu volgt behoort tot de groep die men noemt de Godshuizen, uit drij verschillende gestichten bestaande : Begijnhof, Sl Petrus Godshuis en Gasthuis. Elk dezer gestichten bestaat afzonderlijk en heeft zijne eigene rekening. Het Begijnhof alleen voorziet in zijne noodwendigheden ; de twee andere worden ondersteund door de stad. De Godshuizen worden beheerd door een bestuur, waarvan deelmaken : G. Van Pelt, voorzitter, Jos. Hendrickx, E. H. Gebruers, Fl. Van Hal, E. H. V. Glenisson ; J. Gils, secretaris. Het BEGIJNHOF van Turnhout heeft vele veranderingen ondergaan. De oude huizen met hunne trapgevels en lage vensters zijn meestal verdwenen, wat spijtig is, doch alle vervangen door andere, waar helaas de moderne bouwkunst te veel doorschijnt. De monumenteele poort met het beeld der H. Begga en het opschrift : S. Begga Condecorata overlommert nog steeds de inkomst van den bezoeker. De oude kerk aan het H. Kruis toegewijd verrijst statig te midden van het hof en is verfraaid geworden door schoone glasramen op het koor en door eene fraaie schildering van M. Lcflot in 1903 Een nieuw hoogaltaar, gemaakt in 1880 door C. Van Opstal-Pauwels van Turnhout, werd geschilderd eenen eersten keer door De Roy van Borgerhout, en gelijk het nu is door Fr. Kelders van Antwerpen. Eenige oude schilderijen van middelmatige waarde, doch niet van alle kunst ontbloot, versieren de autaren en de muren der kerk. Op den O. L. Vrouw autaar bevindt zich allerschoonste half verheven beeldwerk voorstellend : de Opdracht, de Boodschap en het Huwelijk der H. Maagd. In 1876 werd op liet grasplein voor de kerk eene Grot van Lourdes nagebootst en den 16 juli plechtig ingehuldigd. Den 2 october daarna werd zij ingezegend door Mgr Anthonis, bisschop van Constancië i. p. i. Het is een geliefkoosd toevluchtsoord der Turnhouters geworden, waar zij godvruchtig voor een of andere noodwendigheid de bescherming der Moeder Gods komen inroepen. Op het einde van het Begijnhof werd in 1885-1886 door jufvr. Van Genechten, assistent van het Begijnhof, eene kapel opgericht ter eere van liet H. Aanschijn, volgens teekening van den bouwmeester P. J. Taeymans, en den 11 mei 1887 gewijd. Het is eene zeer nette kapel waar de reliquieën der heilige Columba bewaard worden en waar haar sierlijk vervaardigd wassen beeld onder liet altaar ligt. Sinds 26 october 1899 wordt hier op den donderdag van elke week het H. Sacrament ter aanbidding uitgesteld van 8 1/2 tot 1 uur. Op liet Begijnhof verblijven buiten de jufvrouwen-Begijnen ook menige andere vrouwen en bejaarde priesters. De infirmerij, convent, fondatie bestaan nog ; in 1902 woonden er op het Hof 43 geprofesten en 3 novicen Begijntjes onder het bestuur van de meesteres jufvr. Ruelens en de assistenten Jufvr. Van Genechten en Versteylen. De kerk wordt sinds 1899 bediend door den Z. E. H. Raeymaekers E. M., en sinds 1903 door den onderpastoor den E. H. Reyniers, J. K. L. H. Het oud S. ELISABETH GASTHUIS had eene groote verandering onderstaan. De gebouwen, te klein geworden zijnde, waren de eenen van gedacht het gasthuis te vergrooten en nieuwe slaapzalen bij te brengen, de anderen een geheel nieuw gesticht te bouwen. Dit laatste gedacht had do bovenhand ; in 1871 bracht de stad op hare begrooting van de leening voor verscheidene werken eene somme van 75*000,00 fr., voor bijdrage der bouwing van een nieuw gasthuis. Het jaar daarop werd het den 14 mei 1872 aanbesteed aan H. Gervais en wed. J. Lenaerts en zonen voor de som van 320,000 franken. Het duurde niet lang of men sloeg de hand aan het werk. Het nieuw gasthuis werd opgericht achter het kasteel op den grond waar eertijds de Warande prijkte, en welke grond het bij aankoop had aangeworven, vroeger in 1833, van de gravin de Pestre de la Ferté voor 16,000 fr (1). In 1875 was het teenemaal voltooid ; de Gasthuisnonnen verlieten met hunne moeder overste zr Francisca, den 15 juni, hun vorig klooster. Deze verhuizing was indrukwekkend. Het allerheiligste Sacrament werd processiegewijs naar het nieuwe zal- (1) Heuvelmans, Kronijk v. T., bl. 165. vend oord gebracht, gevolgd door de zusters en begeleid van al de geestelijken, de stedelijke overlieden, de bestuurleden der Godshuizen en een groot getal inwoners der stad. Langs voren in de drij vooruitspringende gebouwen zijn de pastorij, de kerk, de apotheek gevestigd, aaneengebracht door verschillende zalen tot spreekkamers en vertrekken der zusters dienende. Langs achter bevinden zich de ziekenzalen met breede gangen aan de eerste verblijven verbonden. De kerk, alhoewel schoon geschilderd en met eenen rijken hoogautaar versierd, levert geenc bijzondere merkwaardigheden op. In het klooster of de vertrekken dor zusters bevinden zich, vooral in den refter, eenige oude schilderijen afkomstig van het oud Gasthuis, die der vermelding waard zijn. In 1894 werd het bestaande Lazaret met bijbouwing van een ontsmettingshuis vergroot en gebouwd door de heeren aannemers C. Van den Bosch en E. Van Eeckert, voor 15,300 fr. en in datzelfde jaar voltrokken. In 1903 werd er ook gehoor gegeven aan den lang geuiten wensch eene behoorlijke heelkundige zaal met aanhoorigheden te voegen bij de thans bestaande diensten. Tot inrichting derzelve werd in de begrooting voor 1903 van het Gasthuis een bijzonder krediet van 8000 franken voorzien. Het oud zoowel als het nieuw Gasthuis heeft tot groot nut gediend gedurende de verschillige ziekten van den tijd. Vooral in de jaren 1848-1849 bij het uitbreken van den cholera, die gelukkiglijk in Turnhout zoo erg niet heerschte als elders, (immers er stierven daaraan maar 21 mannen en 29 vrouwen), werden er 71 lijders verzorgd ; zuster Elisabeth bezweek den 28 juli 1849 aan de ziekte als slachtoffer van hare menschlievendheid. Op het einde van 1866 en. in het begin van 1867, zijn meest al de zusters bij het verzorgen der typhuslijders, die alsdan in groot getal waren, door den typhus aangetast geweest ; men moest medezusters uit de gasthuizen van Gheel en Herenthals vragen om de zieken te verplegen. Zr Barbara Van Houdt uit het gasthuis van Turnhout en zuster Maria Elisabeth Goven uit het gasthuis van Herenthals vielen als slachtoffers hunner zelfopoffering. Eene andere besmettelijke ziekte teisterde Turnhout in de maanden februari en begin maart 1902 ; de mazelen rukten op eenen tijd van drij weken omtrent 300 kinderen weg. De huidige overste van het Gasthuis is zr Joseplia Geerts, en de pastoor de zeer eerw. lieer F. Gebruers (1). Dit liefdegesticht telt in 1904, 21 zusters. In 1880 werden do gasthuisnonnen in het verplegen der zieken bijgestaan door de zusters FRANCISCANESSEN, die de zieken, gelijk eertijds de gasthuisnonnen, te huis gaan verzorgen. Den 30 maart 1880, stichtte de algemeene overste van Leuven en oprichtster der Congregatie, zr Elisabeth van Jesus, het huis te 1 urnhout en plaatste eenige (2) zusters onder het bestuur van z1 Grescencia in eene woning vooraan in de Patersstraat. In 1887 kwamen zij in het bezit van een groot huis in de Otterstraat, vroeger bewoond door mej. T. Loyens ; na eenige veranderingen verhuisden zij daarheen met hunne overste, zr Angelina, in october 1898. Eene kapel in gothischen stijl, werd volgens het plan van den bouwmeester P. J. Taeymans, op hunne binnenplaats aangebouwd. Heden wordt het klooster bestuurd door zr Macrina en telt 14 zusters (3). Do Paters Minderbroeders zijn hunne geestelijke bestuurders. Zooals het Gasthuis behoort ook onder het bestuur der Godshuizen het Jongens- en Meisjesweeshuis. In 1848 waren alhier 12 jongens en 25 meisjes en werden bestuurd, de jongens, door eenen opzichter meester-schoenmaker en zijne vrouw, de meisjes door eene opzichtster en twee meesteressen. In 1852 kwam in het huishoudelijk bestuur der meisjes (4) eene groote verandering ; drij religieusen der Orde van den H. Franciscus en de H. Elisabeth, Maricollen van Waesmunster, namen de (1) Wij houden er aan_ hier onze welgemeende dankbetuigingen aan den Z. E, H. Gebruers aan te bieden voor de ons medegedeelde geschiedkundige aanteekeningen over het Gasthuis. (2) Deze zusters waren : Zr Lioba Koster, zr Praxedis Sehuhmacker, zr Justina Kohnen. (3) Oversten van 1880-1904 : Zr Creseentia Stock, 2. Germana Imilli, 3. Angelina Rademaeker, 4. Macrina Laubach. (4) Zij woonden alsdan in het huis genaamd « de Ster » Patersstraat, nu den eigendom vau de familie Sanders-Van de Reydt. plaats in der lecken ; zij zonden, volgens het inzicht der stichtsters, het gesticht beter besturen. Sedert lange jaren ook wenschte men een OUD MANNENen VROUWENHUIS te zien oprichten. In 183G vormde de Raad eene commissie om deze zaak te onderzoeken en in 1837 werd daar vooreene tentoonstelling of tombola geopend, die voor het ontworpen sticht eene som van 4,263,09 fr. opbracht. Deze ontoereikende som werd in de spaarkas der Algemeene Bank gezet, wanneer in 1841 de stad oenen brief van de Regeering ontving, waarin men meldde zulke oprichtingen te ondersteunen. Aller hoop werd weldra verijdeld ; want met de verandering der Regeering, bleef de zaak onveranderd en werd zij eerst in 1851 beslist. Alsdan bracht de stad voorloopig in hare stedelijke begrooting eene som van 7500 fr., die later op 20,000 gebracht werd. De plans werden gemaakt door den heer Gife, provincialen bouwmeester, en de opbouw aangenomen door den heer J. Lenaerts, meestertimmerman voor 65,312,99 fr. De geheele onkosten beliepen 76,785,63 fr. Opgericht achter het Begijnhof, was het in 1856 voltrokken en werd het den 28 september ingehuldigd door de Koninklijke Familie en de overheden der stad (1). S' Petrus (2) Te dier gelegenheid werd een marmeren steen met liet volgend opschrift in den muur bij den ingang geplaatst : A. M. D. G. Ten jare 1855-1856 Is Sl Petrus Godshuis opgericht binnen Turnhout Voor Weezen en Ouderlingen Het behaegde Zijne Majesteit den Koning Leopoldus den Eerste Vergezeld van Hunne Koninklijke Hoochheden Den Hertog en de Hertogin van Braband Den Graef van Vlaenderen en Prinses Charlotle In het bijzijn van de Heeren Notliomb, minister van Justitie, De Decker, minister van Binnenlandsche Zaken en Teicliman gouverneur der Provincie Dit gesticht op 28 september 1856 te huldigen. De leden der Besturende Commissie der Godshuizen Zijn de Heeren Van Lissum I. F., Voorzitter, Nuyens Aug. Van Genechten W. F. J. Smolderen F. J. de Fierlant C. A. Truyens, secret. Roest, Tresorier. Godshuis werd hot genaamd, en bestuurd door de kloosterzusters van het Meisjesweeshuis ; do overste was zr Victoria De Backer en hun geestelijke bestuurder de eerw. heer R. Dierckx ; zij waren alhier verhuisd met het Jongensweeshuis en verzorgden nu ook de oude mannen en vrouwen. Daar het gesticht gedurig toenam, was men bedacht eene afzonderlijke inrichting te openen voor de weesjongens en afzonderlijke woningen in den hof van het Godshuis te bouwen voor oude behoeftige gehuwden. De milddadigheid der bevolking bracht hiertoe bij de som van 40,000 fr., verzameld door rondhalingen en feesten; in 1898 bouwde men 11 woningen voor de behoeftige ouderlingen. Voor hot Jongensweeshuis werd in ditzelfde jaar door de Godshuizen een eigendom aangekocht in de Korte Begijnenstraat, doch later weder verkocht, daar er sinds 1899 eene overeenkomst gesloten werd met de Broeders van Liefde, die de weesjongens in hun nieuw gesticht zouden opnemen. In 1904 wordt S' Petrus Godshuis bestuurd door zr Felicitas (1), met 10 zusters, die zich opofferen tot het onderhouden van 110 bestedelingen ; de geestelijke bestuurder is de eerw. heer Reyniers. Hot ARMBESTUUR of Bureel van Weldadigheid heeft de oude De Heeren Dierckx J. A. A., Burgemeester der stad. Van der Meeren J., Pastoor-Deken. De Somer J., Voorzitter van liet Armbestuur. Gife E., Architect van het gebouw. De 20 hoogste inschrijvers ten voordeele van het Godshuis zijn geweest : 1° Van Lissum J. B. I. llo Van der Heyden J. B. 2o Van Genecliten J. A. .T. — 12° Van Gorp E. 3° Van Genechten W. F. .T. 13° Borglis J. 4o Dierckx J. A. A. 14° Verheyen P. J. 5° Van der Meeren J. 15° Van Bevelo Wed. G° Van Lissum I. F. 1G° Nuyens Aug. 7° De Somer I. 17° Hendrickx Jos. 8° Dierckx Wed. «T. »T. 18° Smolderen F. J. 9° De Somer J. 190 Hens J. en Zust. 10o de Fierlant Ant. G. A. 20° Van Ballaer II. J. (1) Petronella Francisca De Gucht van Overmeire, geboren den 9 juli 1829 ei: overste sinds 1875. 7* H. Geesttafel vervangen. Het bureel is samengesteld uit vijf leden, benoemd door den Gemeenteraad, die onbaatzuchtig hun ambt vervullen en den noodigen onderstand den armen uitdeelen (1). Niet van klein aanbelang zijn de sommen welke de stad aan debehoeftige volksklas heeft uitgedeeld ; zij zijn dikwijls do oorzaak geweest van vertraging van ontworpen werken, zooals de Verslagen der stad in den beginne het ons meldden. Later zijn eenige giften dezen toestand komen verbeteren ; de begrooting werd in 1903 vastgesteld als volgt : Ontvangsten : 56,896,58 Uitgaven: 56,529,99 Overschot: 66,59 Hiernevens staat het S' Vincentiusgenootschap, private instelling, welke niet aan stadskas moet putten, en welke met woord en met daad de armen helpt. Begonnen den 19 juli 1853, werd het aangenomen of goedgekeurd door den Algemeenen Raad van Parijs, den 25 juli daaropvolgend, en plechtig te Turnhout ingesteld den 8 september van hetzelfde jaar (2). Met 18 leden van den deftigsten stand ontstaan onder voorzitterschap van W. Van Genechten, telde dit genootschap in zijn 25e jubeljaar van af zijne oprichting 75 werkende leden ; in 1904 telt het 36 werkende leden, onder voorzitterschap van J. Hendrickx-Breys. Op dezen weldadigheidsboom zijn nog geschoten de takken van het Werk der Eerste Communie, der Begrafenis van de armen, of het S' Josephswerk, begonnen den 1 maart 1865, en der Societeit van S' Franciscus de Regis, voor het wettigen der huwelijken. Eenigszins kunnen wij ook tusschen de liefdadigheidsinrichtingen stellen de Patronage der jongens (3), opgericht in 1890 door den Z. E. heer Deken Pittoors, in de Korte Begijnenstraat. Eenige jongelieden omsloten zich rondom den E. H. Van Roey, onderpastoor, eersten bestuurder, en trachtten alhier do jongens (1) Het armbestuur wordt beheerd door: «T. Verstellen, voorzitter ; J. Crockaert, secretaris ; G. Amsens, G. Maes, A. Verwaest, Fr. Bauweraerts, leden. (2)Algemeen verslag der feestviering van het 25jarig bestaan in 1818. (Turnhout 1878). (3) Patronage der meisjes, zie Beicaarscholen hierna. der werklieden na hunne Eerste Communie te vergaderen en te vermaken des zondags en op de feestdagen, om ze alzoo aan liet verderf der straat te onttrekken. Do Patronage heeft thans als bestuurder, den E. H. Van Gysel, onderpastoor. Op liefdadigheidsterrein moeten wij ook melding maken van een Komiteit van het. Rood Kruis, door het Schepencollege den 25 juli 1870 opgericht, om de gekwetsten van den FranschDuitschen oorlog door genees- en geldmiddelen ter hulp te snellen. Het plaatselijk komiteit, gesteld onder het voorzitterschap van den heer Jos. Van Hal, werd eene onderafdeeling der A.vsociation Beige de secours aux blessés militaires en temps de guerre, en had haar voorraadmagazijn in het klooster der Damen Kanunnikessen van het H. Graf. * * * De kloosterzusters CLARISSEN-COLETIENEN (1) hebben zich in Turnhout gevestigd sedert den 26 april 1875. Dien dag kwamen acht Arme Klaren, met Zr Maria Augustina (2) als Abdis, uit Mechelen, geleid door den heer J. Van Ravenstein-Dierckx, hun syndic, en betrokken een huis in de Herenthalsstraat, omtrent nevens de EE. PP. Jezuïeten. Kort daarna verhuisden zij naar het einde dezer straat op don Graatakker, waar zij in de grootste armoede en engte verbleven tot de voltrekking van hun klooster in de Otterstraat in 1883. In 1880 kochten zij de hovenierderij van Mathc, gelegen langs de Otterstraat, Draaiboom en Kwakkelstraat, en begonnen hier den 15 mei 1882 een groot klooster en openbare kerk te bouwen volgens het plan van den bouwmeester P. J. Taeymans. In 1883 stelde de Z. E. H. Pastoor-Deken Van do Velde do Arme Klaren in het bezit van hunne bidplaats, waar zij, zoolang als God zal believen, zullen boetvaardigheid doen en bidden voor de welvaart der stad. In 1888 werd de kerk gewijd ; (1) L. De Koninck — 1900. Feestzang bij het lierdenhen van den 25cn verjaardag der aankomst te Turnhout. (2) In de wereld, Henrica Van Berwaer, geboren te Borloo den 29 april 1818, — in het klooster getreden te Mechelen den 29 december 1843, — geprofest den 30 december 1844, — meesteres der novicen in 1855, — vicaris in 1869, — abdis en stichtster van Turnhout's klooster den 26 april 1875, — sterft den 8 meert 1896. en in 1893 werd liet klooster nog vergroot. De eerw. Moeder Abdis, na 21 jaren dit ambt te hebben bediend, stierf den 8 meert 1896 en werd opgevolgd door de tegenwoordige Abdis Zr Maria Cecilia (1) ; de klooster-gemeente bevat 22 koorzusters en 5 buitenzusters. Benige jaren later hernam een mannelijke tak van Franciscus Orde de plaats welke hij vroeger had bekleed. De MINDERBROEDERS-FRANCISCANEN, uit Turnhout verjaagd in 1797, kwamen in 1897 weder, in dezelfde straat, die zij eertijds bewoonden, en waaraan het volk hun naam had gehecht, zeggende Patersstraat in plaats van Pottersstraat. Den 10 juni 1896 kochten deze Paters van de familie W. Nuyens-Ceulemans eene bouwvallige gewezen huidevetterij aldaar staande ; daarenboven kwamen zij in bezit van eene hovenierderij (het Schuurken) van ruim eene hectaar uitgestrektheid, gelegen achter den voorgaanden eigendom en toebehoorend aan mevrouw Karei Yictor Lefebvre-Van Nyen. Een nieuw klooster werd gesticht; den 12 april 1897 begon de aannemer J. Gustin de werken, volgens de plannen van den bouwmeester P. J. Taeymans. Er verliepen omtrent twee jaren vooraleer alles voltrokken was. Den 3 februari 1899 namen drij Paters, Rogerius Verbiest, gardiaan, Tlieodorus Achten, definitor, en Bonifacius Moonen, vicarius, hunnen intrek in het nieuw klooster. Den 16 maart 1899 werd de nieuwe kerk ingewijd, en het klooster, ruim en in den strengsten eenvoud gebouwd, geopend. De vreugdegalmen der inwoners en de kunstversieringen der Patersstraat begroetten hartelijk de wederkomst der ballingen van 1797. De weleerwaarde Pater Provinciaal der Minderbroeders, Venantius Janssen, zegende de kerk in, droeg het H. Misoffer op en woonde aan het Evangelie de prediking bij van P. Bonifacius, die eene gelegenheidsrede uitsprak. Voor en na dezen dienst klepte bet kleine kloosterklokje en riep weder gelijk eertijds de godvruchtige Turnhouters ten tempel. Het klooster staat onder het bestuur van (i) In de wereld Maria Coleta Adelia Deschamps geboren te Oplinter den 19 februari 1844. J. Gustin ; na vier maanden werd liet gesticht, den donderdag 22 september 1899, ingehuldigd. Het is een zeer lang gebouw, draagt in den voorgevel het beeld van den H. Victor als beschermheilige en is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van bet aloud hertogelijk kasteel. Dit gesticht biedt niet alleen een volledig programma aan van lager en middelbaar onderwijs, maar tevens eene beroepschool, waar dus de weezen tot hun 21e jaar en de kinderen van de burgerij niet alleen nuttige wetenschappen zullen aanleeren, maar ook in vaders stiel zich volmaken. Het eerste jaar begon met 225 leerlingen en in 1904 zijn er 387, verdeeld tusschen 181 binnen- en 206 buitenleerlingen. De SEPULCRIENEN of Damen Kanunnikessen van bet H. Graf hadden reeds in den Hollandschen tijd hun onderwijs hernomen in de lokalen van het oud klooster der Minderbroeders in de Patersstraat. In 1839 was het getal hunner leerlingen zoodanig vergroot, dat zij in het begin van dit jaar de werken begonnen aan den grooten voorbouw van het externaat, om alzoo gemakkelijker de buitenleerlingen van de binnenleerlingen te kunnen scheiden. In 1845 liet de stad aan de Kanunnikessen de overblijfselen of het koor der oude kerk van de Minderbroeders over voor 15.000 fr. Sedert de verjaging der Minderbroeders was hunne kerk grootendeels afgebroken en had voor kazerne, stal en vleeschhal gediend. Na moeilijkheden van allen aard en voor meer dan 20.000 fr. onkosten gedaan te hebben, konden de Zusters dit al te lang onteerd gebouw als kerk herstellen, welke Z. Em. den Cardinaal Sterckx, in 1847, wijdde en er pontificaal de eerste H. Mis in opdroeg. Een prachtig hoogaltaar, in gothischen stijl, het werk van den lieer Peeters, werd in 1850 geplaatst. Tusschen de voorwerpen der kerk, die als kunststukken mogen aangeteekend worden, tellen vooral : eene oude schilderij verbeeldend de H. Helena in kleedij der Sepulcrienen ; een Christus liggend in het graf, een geschenk der edele familie van Arenbergli (1904) ; een schoon Lieve Vrouwenbeeld der 17e eeuw (klooster) ; een groot St Antoniusbeeld, (uit de voormalige Paterskerk) ; een allerschoonst Mariabeeld, dat vroeger in de Minderbroederskerk staande, bijzonder vereerd werd met Portiuncula. Een gewiclitig oogenblik nog in de geschiedenis der Sepulcrienen was deze, waarop zij in 1852 door Mgr Lauwers, groot-vikaris van Zijne Emin. den Cardinaal, geheel en al van de wereld werden gescheiden en achter het kloosterslot gesteld; nochtans werd dit in 1891 door Z. E. Cardinaal Goossens wederom afgeschaft. Andere historische gebeurtenissen hebben wij in dit beknopt overzicht niet meer aan te halen; alleen verdient nog melding, het optrekken van verscheidene nieuwe gebouwen, die er een geheel nieuw klooster van maken. In 1861 geschiedde de vorgrooting van de kostschool; in 1872 de oprichting eener kantschool en in 1879 eener katholieke school ; in 1894 en in 1898 het optrekken der twee gebouwen aan en tegenover, de kerk op de speelplaats der leerlingen ; in 1895 de oprichting van een nieuw externaat. Grootsche inrichtingen voorwaar, die nochtans moeten wijken voor het onbetaalbare goed van opvoeding en onderwijs dat de Kanunnikessen gedurende jaren en jaren aan honderden kinderen, zoo rijke als arme, hebben verschaft. Dezen goeden geest hebben de Sepulcrienen weten voort te planten op andere plaatsen ; zoo richtten zij nieuwe afdeelingen van hun moederhuis op, te Meerhout, Baelen, Blauwput, Vosselaar, Meir, Turnhout (parochie H. Hart), Tongerloo, Kerckhoven. Den 24 Juni 1901 vierden zij de 75jarige herstelling van hun klooster met grooten luister en algemeene bijtreding der Turnhoutsche bevolking (1). In 1904 wordt het klooster bestuurd door den Z. E. H. Yict. Glenisson en de Eerw. Priorin Zr Maria Josephina. Het pensionaat telt 45 leerlingen en het externaat 286 scholieren. De kinderen der kantschool zijn 208 in getal ; zij worden (1) Zie hierover : Souvenir des Fêtes jubilaires célébrées a 1'occasion de la reconstitution du convent du S. Sépulcre h Turnhout le 24 juin 1901 (Turnhout 1901). tevens opgeleid ia de schrijfkunst, lezen, rekenen en handwerk .(]). De BEWAARSCHOLEN voor de kleine kinderen zijn ook altijd van groot nut geweest in de stad. In 1847 bestonden er 13, gehouden door particuliere personen, waaraan de ouders oenige centen betaalden. In 1869 kwam er eene kostelooze bewaarschool tot stand, door bemiddeling van eenige weldadige damen en jufvrouwen en werd aan het bestuur van twee kloosterzusters Maricollen van Waesmunster toevertrouwd. Zij werd gevestigd op het Begijnhof en ondersteund door geldelijke toelagen der stad en provincie. In 1884-1885 bouwden de jufvrouwen Hortense en Julie Boone een klooster in de Bekestraat, volgens het ontwerp van den Z. E. H. De Fevter, pastoor te Herdersem, uitgewerkt door de aannemers J. Gustin en E. Van Eeckert. Van 1 december 1885 tot september 1890 bewoonden de Zusters Maricollen dit klooster, waar zij hunne bewaarschool hielden en waar zij met eenige jufvrouwen eene Patronage voor aankomende meisjes bestuurden. Intusschentijd deed het bestuur der kostelooze Bewaarschool den aankoop van eenen eigendom in de Herenthalsstraat, (huis Merten,) en veranderde dezen tot vestiging der Bewaarschool en der Zusters. In 1896 betrokken zij met 400 kinderen hunne nieuwe lokalen. In 1903 verzorgden aldaar 5 kloosterzusters 400 kinderen. De jufvrouwen Boone stichtten ook in 1892, op aanraden van den Z. E. H. Deken Pittoors, eene betalende Bewaarschool voor burger- en werkmanskind, ook bestuurd door de Zusters Maricollen; doch wanneer deze laatste het klooster der Bekestraat verlieten, werden zij vervangen door drij koorzusters en eene werkzuster, Dienstmaagden der HH. Harten van Jesus en (1) Wij houden er aan hier in het bijzonder onze dankbaarheid uit te drukken aan de Z. E. -Priorin, Zr Maria Josephina en de kanunnikes Zr Maria Alphonsa, alsook een erkentelijk aandenken te wijden aan de laatst overleden Priorin, Zr Maria Bernarda, omdat zij ons met zulke loffelijke dienstvaardigheid hunne Archieven hebben opengezet, waaruit wij veel hebben geput tot opstel van deze Geschiedenis. Aan hen eerbiedig en hartelijk dank. Maria van Antwerpen, die vooral de betalende Bewaarschool voortzetteden, en den 1 october 1896 met een zestigtal kinderen begonnen. Het nieuw gesticht, geplaatst onder de bescherming der H. Familie, verkreeg als overste Zr Margaretha Maria (1) en trad eonen voorspoedigen weg in. Negen Zusters verzorgen nu 220 kinderen van 2 tot 7 jaren; zij dragen ook het hunne bij tot het bestieren van de Patronage, in 1878 opgericht en bijgewoond in 1904 door omtrent 400 meisjes van de werkende klas, alsook tot het besturen van eene huishoudkundige school voor volwassen meisjes boven de 16 jaren, van den catechismus voor de Eerste Communie, van het bewaken der meisjes onder den catechismus van volharding. De Zondagscholen hebben sinds lange jaren merkelijke diensten aan de werkmanskinderen bewezen. Gesteld onder het opperbestuur der Geestelijkheid, worden de grondbeginselen van een godsdienstig en zedelijk lager onderwijs dezen kinderen aangeleerd door eenige jongelieden en jufvrouwen, in een gebouw der Nieuwstraat. Hierbij is later ook eene dagelijksche nocnschool met hetzelfde inzicht ingericht. (1) Eulalia Anna Maria Theresia Meeus, geboren te Mechelen, komende uit liet gesticht van Contich naar Turnhout. ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK Baeten. — Beensmans. — Bols. — Coomans J. — Coomans L. - Corbeels. — de Cannart d'Hamale. — de Fierlant. - De Nef. — de Wilde. - Donnez. _ Driedo. - Keyens. - Fienus. - Gentman. — Gevaents. — Ginulanus. — Goelen. — Govaents. — Gnegoin. — Hendnickx. — Heuvelmans. — Jacobs. — Kinschot. — Lauwens. — Loycx. — Loyens. — Lombaents. — Luyckx. — Noyens. — Panadaens. — Pauly. - Pelckmans. - Proost - Robson. - Saenen. — Sas. - Slaets. - Smans. — Sniedens. — Stnoobant C. — Stnoobant E. - Taeymans. - Van Ballaer. - Van de Goor. - Van den Keelen, - Van der Sanden. - Van Gastel. _ Van Genechten Van Gorkom. - Van Pelt. - Van Turnhout G. - Van Turnhout J — Van Turnhout R. - Vendonok C. - Verdonok Th. - Verschueren' ~ Versteylen. - Vloers A. - Vloers P. - Willems. J°aniles> S. T. L., geboren te Turnhout :|g|g|| den 5 september 1817, zoon van Franciscus en sllillltf' ''onic^a ^ax- Hij voltrok zijne Latijnsche studiëu in ziJnc geboortestad aan liet vrije Collego ' vaa p- Dc Nef, trad het Klein Seminarie te Me- f chelen binnen den 8 october 1835, en werd priester den 19 september 1840. Zijne oversten zonden hem naar de Hoogeschool van Leuven, den 8 october 1840, alwaar hij den 29 juli 1844 zijne publieke thesis verdedigde in de te- Yoorname fersonen en familiën Gerompont, enz., sterft in 1758 te Leuven ; 2° te Leuven, 21 mei 1773, met Philippus Norbertus Maria van der Steghen, baron van Putte, Grootloo, enz. — Uit haar eerste huwelijk had zij : 1° Norbertus Franciscus, geboren te Leuven 11 februari 1/53, i 9 januari 1760 te Turnhout en wordt aldaar begraven in de St Pieterskerk in den grafkelder der familie Proost; 2° Diederik Franciscus Maria, geboren en gestorven in 1755 en begraven in de kerk van St Michiel te Leuven ; 3° Josephus Antonius Franciscus, geboren te Leuven 13 maart 1756 en getrouwd met Joanna Maria Clara d'Udekem, uit welken echt voortkwam Amelia Theresia Francisca, geboren te Dusseldorf, tijdens de uitwijking, 21 januari 1794 ; zij woonde later te Turnhout, trouwde en werd weduwe sinds 12 februari 1841 van Carolus .Toseph Antonius Amour baron de Jamblinne-deMeux; zij waren de ouders van den weledelen Theophilus Hieronymus Florentius baron de Jamblinne-de-Meux, geboren op het kasteel van Emines, 28 december 1820, getrouwd met Victoria Versteylen van Turnhout, waarvan vele kinderen. 3. Joannes Baptista Franciscus Petrus Bols, getrouwd mot Barbara Maria Anna de Paeffenrode. 4. Peeternella Maria Isabella Bols, gehuwd te Turnhout den 29 juni 1764 met Petrus Rudolphus du Bois of van den Bosch, heer van Notax, Weegmale, enz. 5. Joanna Peeternella Bols, geboren te Turnhout, 29 september 1727, kloosterzuster alhier in het H. Graf. 6. Anna Elisabeth Bols, getrouwd met Martinus van Hooff. COOMANS JOANNES (1) nam het witte kleed der Premon- stratensers aan in de abdij van Tongerloo en werd er weldra een der voornaamste kanunniken, om zijne geleerdheid der gewijde letteren en zijnen ijver voor het Geloof. In 1629 (1) Coramemoratio fratris Joannis Coomans (Turnhouti, p. 8 dec. 1610), sacerdotis et canonici hujns ecclesiae, vicarii ia Hapert et Loon et in Kalmpthout, eellarii, magistri novitiorum, prioris, provisoris (18 aug. 1634) qui postquam Romai officium prcesidis et proeuratoris egisset (1636) ab Urbano octavo sacra theologia doctor creatus et in Saxoniam electoralem et marchiam Braiideburgiam missionnarius apostolicus delegatus et prapositus Mariani csenobii Magdeburgensis constitutam obiit in Bavaria in monasterio Cell-seNovse (1644) (a). (a) Jam anno 1629 Magdeburgum profectus fuerat .Toannes Coomans ad restituen- begal' hij zich mot eenigo medebroeders naar Maagdenburg om er de ketterij te bevechten en de tucht te herstellen, doch na veel arbeid, werd hij in 1G32 door den intocht der Zweedschen genoodzaakt terug te keeron. In zijne abdij weder gekomen werd hij aangesteld tot prior en provisor en na verloop van eenige jaren tot voorzitter van liet Norbertijnsch College, binnen Rome, werwaarts hij zich begaf ten jare 1(537. Zijne geleerdheid, ijver en behendigheid waren weldra bekend aan Z. H. den Paus Urbanus VIII, dewelke hem tot doctor in de godgeleerdheid heeft verheven. Door hetzelfde kerkelijk opperhoofd in 1644 proost van O. L. V. van Maagdenburg benoemd zijnde, werd hij als apostoliek afgezant naar Keur-Saksen en Brandenburg gezonden; maar als hij zijne reis naar deze plaats had voortgezet tot in Beieren werd hij door ziekte overvallen en is den 8 octobcr 1G44 in den ouderdom van 54 jaren uit deze wereld gescheiden. Hij werd begraven in de Norbertijner abdij Neustift bij Freisingen. COOMANS LAMBERTUS (1), geleerd priester en bijzondere vriend van den cardinaal Willem Lombaerts, van Enckevoort geheeten, (2) dien hij, nog jong zijnde, naar Rome vergezelde en als secretaris diende. Bij zijnen terugkeer uit Italië verbleef hij te Basel bij den befaamden Erasmus van Rotterdam, ook in hoedanigheid van secretaris, en stond hem in zijn laatste uur bij. Lambertus heeft aan geloofwaardige personen getuigd, van wie Hoy- dam illic regularem discipliuam, a prsesule Gasparo a Questenberg evocatus; inde a rege Sueeiae fugatus pos', trleuuium djmum reversus est. In memoriali • dieitur obiisse 8 octobris. — A. IIf.ylen Verhand, ed. Turnhout, p. 112. — W. VanSpilbeek, Necrologium Tongerloense, pridie nonos octobris. (Tongerloo 1902.) — W. Van Spilbeek, De abdij van Tongerloo, bl. 437, (Lier-Gheel 1888J. — A. IIkylen, Hist. Verh. over de Kempen, bl. 112. — Katholiek Meyerxch Memorieboek, bl. 141. — Goovaerts, Ecrivains de l'Ordre de Prémontré, 1 vol. p. 139. (1) Bulletin de l'Acad. Royale de Belgique, t. IX, p. 437. — Annuaire de l'Vnivers. Cath. de Louvain, 1852, p. 251. (2) Hij kreeg van liem een rood zijden deksel dat bij de groote omstandigheden voor 's Pauzen Adrianus VI muilezel diende. Coomans scbonk het aan het Kapittel zijner geboortestad dat er uit eerbied eene koorkap van liet maken. — Kfhsten. Journal historique IX, 438, — Latomi Corseiulonea, p. 05. bergius (1) het zelf vernomen heeft, en zoo ook in de Archieven van Turnhout's Kapittel staat aangeteekend (2), dat Erasmus te Rasel in cliristene gevoelens is gestorven in 1530, deze woorden uitsprekend : « O Mater Dei, memento mei; O Moeder Gods, herinner u 'mijner ». Dit zij aangehaald tegen de Protestanten, die Erasmus als een hardnekkig ketter hebben willen doen sterven. Te Turnhout teruggekeerd werd Coomans, in 1559, deken van liet Kapittel in de hachelijke tijden der Beroerten, tot in 1583, als hij in den ouderdom van 70 jaren godvruchtig in den Heer ontsliep. CORBEELS PIETER, kapitein der Patriotten ten tijde van den Boerenkrijg (3). Als boekdrukker te Leuven gevestigd, had hij deelgenomen aan de volksbeweging tegen de Vijgen (Oostenrijkers) en gevoelde zich niet meer veilig in deze stad welke hij dan ook verliet, om te Turnhout op het einde der Pottersstraat te gaan wonen (4). In het voorste van ziju huis hield hij eene herberg en in het achterste zijne drukkerij, waar hij menige oproerige liedekens, gebedekens, enz., ter pers legde. Wanneer de misnoegdheid tegen de Franschen losbrak, stelde hij zich aan het hoofd der Jongens van Turnhout, in 1798, vocht moedig te Diest, Meerhout en Moll, op welke laatste plaats hij den 5 frimaire (25 november) in de handen der Franschen viel en krijgsgevangen genomen werd met anderen (5). Hij was toen 44 jaar en stond als hoofd der Brigands te boek. Van Antwerpen, waar men hem na zijne aanhouding had heen gezonden, werd hij naar Brussel overgevoerd, bleef zeven maanden in de gevangenis, en werd alsdan naar (1) Latomi, Corsendonca. (2) Register : Catal. Dec. etc. (3) A. Snieders, Onze Boeren, bl. 53. (4) Waarom deze stad tot woonst gekozen boven andere steden ? Was dit misschien zijne geboorteplaats ; was hij hier vroeger nog gewoond ? (5) A. Thys, Belgische Conscrits. bl. 247-248. — Waartussclien Cornelius Glaes, 27 jaar van Turnhout, wever; Jan Frans Adriaenssen, 30 jaar van Turnhout, wever. Doornik geleid ; door eenen krijgsraad veroordeeld, werd hij aldaar den 3 juli 1799 dood geschoten. I. LAMBERTUS DE CANNART D'HAMALE (1) geboren te Haelen 25 september 1651, heer van Landtwijk en meier van Haelen, alwaar hij den 8 december 1701 overleed. Hij was getrouwd met Livina Josephina Van Mechelen-de Berthout en haalde uit dit huwelijk : 1. Joanna Catharina de Cannart d'Hamale, geboren te Turnhout, 8 mei 1685 en gestorven 15 juni 1695. 2. Lambertus Valerius de Cannart d'Hamale (2), geboren te Haelen 13 augustus 1686, kanunnik te Corsendonk, f 28 december 1723. 3. Mathias Victor de Cannart d'Hamale, geboren te Haelen, 21 mei 1688, schout van Diest ; hij was getrouwd in 1711 met Julia Magdalena Proost en in 1717 met Maria Clara Christina van der Laen : drij kinderen ontsproten uit het eerste huwelijk : 1. Maria Alexandrina Jacoba ; 2. Julia, die trouwde te Turnhout in 1748 met Paul Guiot, heer van St Quintinus ; beiden verbleven eenigen tijd in Turnhout, daarna te Gestel en te Basse-Marclie (Frankrijk) ; uit liet tweede huwelijk : Engelbertus Alexander Mathias. TWEEDE TAK. I. MATHIAS DE CANNART D'HAMALE, heer van Gus- (1) Deze familie bezat eertijds een leenhof en een cijnshof te Turnhout, met vele leenen en cijnsgoederen daaraan toebehoorende, alsook een leenhof te Rode (OudTurnhout), volgens eene verklaring van jonkheer Engelbreclit de Cannart, heer van Wittegraglit, Ilamale, enz. Aangezien er velen dezer familie te Turnhout geboren zijn, laten wij deze leden der familie volgen. — de Herckenrode, Nobiliaire, 3C livr. du 2° vol, du complément, p. 111. — De wapens dezer familie zijn : d'argent de cinq fusées de gueules, rangées en fasce, qui est d'Hamale ancien ; la seconde fusée surmontee d une merlette de sable. L'écu timbre d'un lieaume ou casque d'argent, grillé, liseré et eouronné d'or, fourré d'azur, assorti de ses lambrequins d'argent, et ayant pour cimier une tête et col de bélier (et pour quelques-uns de bouc) d'argent, accolé, accorné ' et clariné d'or. Supports : deux lions d'or, armés, lampassés de gueules. (de Herckenrode) . (2) .T. Van den Giieyn, L'Obituaire du prienré de Corsendon*, p. 50, (Anvers 1901). Allerheiligste begraven. Men plaatste op zijnen grafzerk het hieronderstaande opschrift (1). Menigvuldig zijn de werken die hij heeft achtergelaten. Do kerkvergadering van Trente heeft menigmaal diens boeken geraadpleegd, vooral in zake van de H. Schriftuur. De critiekers zijn het eens om te getuigen, dat men in al zijne geschriften, hetzij over de vrijheid van den mensch, de gratie en de voorbestemming van God, de christene vrijheid van het menschelijk geslacht, de H. Schriftuur, de dogma's, een scherpen tegenstrever van Luther's ketterij ontwaart, en altijd zonder gemaaktheid, vol geleerdheid en bescheidenheid. Ziellier zijne bijzonderste werken : 1. De ecclesiaslicis scripturis et dogmcitibus lïbri IV, Lovanii, Rutgerus Rescius 1533, in-fol°. 2. De captivitate et redemptione generis humani liber unus, Lovanii, Rutgerus Rescius 1534, in-4°. 3. De concordia liberarbitrii et prcedestinationis divinoe liber unus, Lovanii Rutgerus Rescius, 1537, in-4°. 4. De gratia et libero arbitrio lïbri duo, Lovanii 1537, in-4°. 5. De libertate christiana, Lovanii 1546. FEYENS AUGUSTINUS JOSEPHUS, beeldhouwer, geboren te Turnhout in 1789. Zijn ingeschapen aanleg voor de beeldhouw- (1) Venerabilis vir D. Joannes Driedo, a Turnhout, Dum vixit, liujus ecclesiae pastor, D. Petri Lovaniensis canonicus, Artium et s. Theologiue Professor cèleberrimus, Qui haereses contra catholicam fidem Ingrassantes Multis doctissirais libris a se scriptis Et editis profligavit. Vir sane multijugse eruditionis et pietatis, Humanitatis ac raodestije singularis, Obiit, atque hic sepultus est A nativitate Domini MDXXXV IV mensis augusti. Orate pro eo. Fr. Sweertius, Monumenta scpulcralia, p. 219. (Antverpiaï 1G13). kunst veropenbaarde zich zeer vroeg en wel voornamelijk in het maken van een borstbeeld van Napoleon I. Hij werd leerling der Academie van Antwerpen en behaalde in 1813 den eersten prijs der beeldhouwkunst voor eene groep, Hercules en Omphale. Drij jaren later • beitelde hij een beeld, de verlaten Ariane, dat veel bijval verwierf. Alsdan vatte hij het gedacht op om Parijs te gaan bewonen. De meesters der kunst trokken hem aan en leverden hem werk. Hij werkte aan vele monumenten te Parijs, zooals het voetstuk van Hendrik IV standbeeld, de Triomfboog der Ster, een der half verheven beeldwerken van het Pantheon, en vervaardigde de borstbeelden van Karei X, Lodewijk Filip. Na vele jaren in Frankrijk vertoefd te hebben, keerde hij in zijn vaderland weder. Zijne levensmiddelen waren onbeduidend. Hij zocht fortuin in eene andere loopbaan en meende eene praam uitgevonden te hebben om oogenblikkelijk de lokomotieven der ijzerenwegen tegen te houden, maar hierdoor veranderde geenszins zijn stand. Hij stierf te Brussel in 1834 in St. Jansgasthuis arm en uitgeput op 65jarigen ouderdom. FIENUS JOANNES, (Feinus, Fijens, Feyens), beroemd muzikant en geneesheer, in het bisdom van Antwerpen geboren, volgens een opschrift van zijn eenig werk, en waarschijnlijk te Turnhout (1). Hij deed zijn eerste muzikale kennissen op bij de Clioralen van s Hertogenboscli, en bekwam nadien zulke vermaardheid, dat men zijne werken dezelfde schatte als die van eenen zekeren Joannes van Turnhout, beroemden Kapelmeester van den hertog van Parma en Plaisance. Aan deze kunst zegde hij vaarwel om zich uitsluitelijk aan de geneeskunde toe te wijden. Hij verwierf den graad van dokter en vestigde zich te Antwerpen, waar hij veel bijval had en tot pensionnaris-geneesheer der stad benoemd werd. Tijdens de (1) Sweertius, Alhena Belgica p. 423. —Foppens, Bibliotheea Belgica, t. II, p. 53863S. — Paqüot, Mémoires littéraires, t. IV, — BiograpMe médicale, t. IV, p. 292. — Fr. Fetis, Biographie des mvsiciens. — Eloy, Hisloire de Ia médecine. — Biographie nationale t. VII,p. 45. belegering van Antwerpen in 1585 door den hertog Alexander Farnesius (van Parma), vertrok hij naar Dordrecht, waar hij den 10 juli 1585 overleed, volgens een grafschrift aangehaald door Sweertius, den 2 augustus. Hij liet eenen zoon achter, Thomas, geboren te Antwerpen, die met eer de stappen zijns vaders drukte en hoogleeraar aan de Universiteit van Leuven werd (1). Er blijft van hem een werk getiteld : Joannis Feini Antverpiani de flatibus humanum corpus molestantibus commentarius novus ac singularis. Antverpise 1582 in-12°. GERTMAN MATHIAS (2) zag het levenslicht te Turnhout in 1614 van eene oude en edele familie, Marcus Gertman en Joanna Maria Van Meürs (3). Hij was waarschijnlijk apostolisch protonotaris, en geen bisschop (4), wat hij altijd heeft geweigerd, zooals genoegzaam blijkt uit de menige aanbiedingen o. a. van don bisschoppelijken zetel van St. Omaars. Na schitterende studiën voltrokken te hebben te Dowaai, (op 26jarigen leeftijd was hij reeds licentiaat in de godgeleerdheid), werd hij in 1640 doctor in de godgeleerdheid uitgeroepen. Drij jaren nadien werd hij voorzitter van liet koninklijk Seminarie dezer stad, opvolgens proost der collegialen van St. Peeter en St. Amatus, rondom 1661 hoogleeraar in de godgeleerdheid, en bleef gedurende vele jaren boekkeurder van het bisdom. Gertman toonde tevens eene groote milddadigheid voor de armen. Hij stichtte in het Seminarie van Dowaai eene studiebeurs van 2000 gulden inkomen ten voordeele zijner bloedverwanten en der jongelieden van Turnhout of omstreken tot acht uren afstand (5). De (1) Nicolai Vernulcei Academia Lovaniensis, p. 166. (Lovanii 1667*. (2) Corsendonca, p. 53. — Foppens, Bibliotheca Belg., t. II, p. 873. — Paquot, Mémoires littéraires, t. XVI, p. 291. — Biographie nationale. (3) Begraven in de St. Pieterskerk waar hun grafschrift meldde : « Hier leet begraeven den eerzaemen Marcus Geertman, borgemeester dezer stad en vrijheyd van Turnhout, eersten geestelijken vader van het klooster der Minderbroeders alhier, sterft 20 April 1659 en de eerbare Joanna Van Meurs, zijne huisvrouwe, sterft 3 Augustus 1660. » (4) Zijn wapen was : portant d'azur éi uné main dextre appaumée d'or; surmontant son écu d'un chapeau k cordes pendant de cliaque cöté comme les évêques. (Biogr. nat.) (5) Stichting van eene beurs in de Universiteit van Dowaai : zijn testament A° 1682. — Arch. der stad T., n1' 2. dood overviel hem den 29 november 1683 (1) ; hij werd begraven te Dowaai in de Collegiale kerk van St. Amatus. Zijn grafschrift, hieronder, doet ons opperbest den levenswandel van dien geleerden priester waardeeren (2). Zijne gekende werken zijn : Jesu Christi monita maxime salutaria de cultu dilectissimce matri Marice exhibendo. Duaci 1674, en andere latijnsche verhandelingen over de godgeleerdheid, in handschrift. I. GEVAERTS (3) WALTERUS was een der acht aanzienlijke burgers door de regeerders van Turnhout naar Leuven gezonden om er de stad te vertegenwoordigen bij de inhuldiging der hertogen Wenceslas en Joanna, die den 3 januari 1356 moest plaats grijpen. Zijne kinderen waren : 1. Joannes Gevaerts, door het Bestuur (1) Van Gork. zegt 29 n©v. 1693. (2 D. O. M. Hic situs est Exim. et Ampl. Dominus Mathias Gertman S. Th. Doctor et Professor primarius, Pridem Ecclesiae D. Petri Dein liujus insignis ecclesiae Golleg. Prepositus et canonicus Eoque titulo natus Academiae Duacenae Cancellarius Seminarii Regii proeses, Qui dum vixit, acerrimifuit ingenii, Indefessi laboris et integerrimae vitae, Divini ofticii assiduus cultor, Doctrina et pietate Yix alteri ex cooevis suis Suppar aut secundus, Pauperum amantissimus Quos cum Seminario regio Relicta ei amplissima Bibliotheca, Bonorum suorum haeredes fecit. Obiit die XXIX Novembris MDCLXXXIII (3) Zie over deze familie : Latomi, Corsendonca, p. 51-52. — Foppens, Bibliotheca van Turnhout, met eene bende krijgsvolk ter hulp gezonden van Wenceslas, die krijg voerde tegen Lodewijk van Male, sneuvelde te Scheut 17 augustus 1365. II. Walterus Gevaerts, trouwde met Maria van Ouwen, en werd gedood in den slag van Basweiler, 21 augustus 1371. Hij had vijf kinderen, waartusschen : III. Gerardus Gevaerts, trouwde met Susanna van Bechendijck. — Daarvan : IV. Joannes Gevaerts, trouwde met Elisabetli van Brussel, stierf te Turnhout in 1429. — Daarvan : V. Joannes Gevaerts, trouwde met Margaretha van Liere. — Daarvan : VI. Joannes Gevaerts, bijgenaamd van Brussel of Brusselaar, naar zijne grootmoeder, volgde zijnen vader op aan het hof van Filip-den-Goede ; na den dood van dien hertog in 1467 kwam hij zich vestigen te Turnhout, zijne bakermat (1). Hij was getrouwd met Cornelia Back, dochter van Joannes, ridder, schepen van 's Hertogenbosch. Uit dit huwelijk waren drij kinderen, waartusschen : VII. Hubertus Gevaerts, raad van Maria van Oostenrijk, koningin van Hongarië, woonde te Turnhout, stierf aldaar den 18 november 1533 en werd in S' Pieterskerk begraven. Hij was getrouwd met Margaretha Cock-van Opijnen. — Daarvan : 1. Hubertus ; zie VIII. 2. Joannes Gevaerts, (2) geboren te Turnhout in 1510, trouwde met Catharina Butkens. — Daarvan : Joannes Gevaerts, heer van Wilre te Bierbeek, doctor in de rechten en professor aan de Universiteit van Leuven, stierf Belgica, t. I, p. 65. t. II, p. 646, i— Van Gorkom, Op. cit., bl. 232. — Diercxens, Anlverpia Christo nascens el crescens, t. VII, p. 160 (Antverpiae, 1773). — de Ram, Clironiqve des dncs de Brabant, par E. De Dynter, t. I, préf. p» lxxxviii. — Kempisch Museum, 1890, bl. 262. — de Herckenrode, Nobiliaire' 2C livr. du 2e vol. du complémeut, p. 71. — Annales de 1'Académie d'Archéologi e de Belgique, xlix, 4c série, t. IX, p. 397 398. (1) de Herckenrode schrijft dat hij te Turnhout woonde in 1470. (2)^ In het Kempisch Museum wordt deze Joannes overgeslagen. aldaar 11 april 1583 (1) en werd in S. Quintenskerk begraven. Hij trouwde met Ester Tacquet. — Daarvan : Adriana Gevaerts, Vrouw van Wilre te Bierbeek, getrouwd met Adolf des Trompes. 3. Anna Gevaerts, getrouwd den 28 januari 1533 met Ambrosius de Kinschot, raad en rentmeester van Maria van Hongarië in de vrijheid en liet land van Turnhout. Zij stierf den 17 november 1584. 4. Lucia Gevaerts, getrouwd met Dominicus van Nieuwenhuyse, begraven in de Predikheerenkerk te 's Hertogenbosch. — Daarvan : Maria van Nieuwenhuyse, getrouwd met Hendrik van der Clusen, heer van Dommelen, schout der vrijheid Turnhout. 5. Cornelia Gevaerts, (2) getrouwd met Dominicus Viruli (Mannekens.) VIII. Hubertus Gevaerts, geboren te Turnhout in 1520, trouwde met Anna Bierens, van 's Hertogenbosch, presidentschepen van Turnhout, stierf aldaar in 1584 (3). — Daarvan drij kinderen, waartusschen : IX. Joannes Gevaerts, (4) (Gevartius), werd te Turnhout den 20 januari 1553 geboren. In 1599 werd hem de belangrijke bediening van secretaris van Turnhout opgedragen. In het begin van 1607 werd hij door de aartshertogen Albertus en Isabella met Walraven van Wittenhorst naar Holland gezonden, om aan de Staten der Vereenigde Provinciën den vrede of eenen (1) de Herckenrode sclirijft 11 april 1589, doch op zijnen grafzerk iu S. Quintenskerk stond 1583. (2) Niet vermeld bij de Herckenrode. (3) Hij woonde in de Herenthalssclie straat. — Rentm. Rek., A. Van Lyere, 1 oct. 1568. — 30 sept. 1569. (4) Joannes Gevaerts en zijne kinderen worden soms als Antwerpenaars opgegeven, /ij zijn dit door hun tijdelijk verblijf aldaar, doch niet door hunne geboorte. Men moet dezen Joannes Gevaerts wel onderscheiden van zijnen bloedverwant, eenen anderen Joannes Gevaerts, die omstreeks denzelfden tijd te Turnhout woonde en waarvan het grafschrift meldde : Hier (St. Pieterskerk) leet begraeven Jan Gevaerts, oud schepenen, president van het Leenhof en Valkhof, hoofdman van den Ouden Handboge binnen Turnhout, sterft 11 Junii 1620 en Anna Dergent, zijne huyswoutce, sterft 17 Junii 1621, en heer Nicolaus Gevaerts, liaer lieven zone, canonic, en cantor dezer kerk, sterft deken van denzelfden capittele, 11 nov, 1648, — Grafschriften 1796, Arciiief St Pieterskerk, wapenstilstand voor te stellen. Harasus, de Thou, Baudius en andere geschiedschrijvers bevestigen, dat men vooral aan de bemoeiingen van Gevaerts het sluiten van den twaalfjarigen wapenstilstand (1609-1621) te danken had. Na het afsterven zijner vrouw Cornelia Aerts (Aertsens), dochter van Joannes, burgemeester van Bergen-op-Zoom, werd hij priester, kanunnik der cathedrale kerk van Antwerpen en officiaal van het bisdom (1). Justus Lipsius zegt van dezen Gevaerts, dat hij een allergeleerdst man was in de vakken der rechten en der geschiedenis, wat ook Ludovicus Guicciardi getuigt. Pontus Heuterus schrijft dat hij door Gevaerts bijzonder geholpen werd in het opstellen zijnor Belgische Geschiedenis. Hij stierf te Antwerpen den 30 april 1613, wanneer hij op het punt was de kronijk over de hertogen van Brabant door Edm. de Dynter in het licht te geven ; hij werd in de Schoenmakerskapel der Cathedrale kerk begraven. Zijne kinderen lieten daarin een zwart marmeren gedenkstuk oprichten, dat versierd is met het borstbeeld van Joannes Gevaerts en de beelden der Rechtvaardigheid en der Voorzichtigheid, gebeeldhouwd door Artliur Quellyn den oude, naar de teekening van Rubens (2). Zijne kinderen waren : 1. Joannes Gevaerts, stierf ongetrouwd in Hongarië. 2. Anna Gevaerts, trouwde den 25 juli 1607 met Guilielmus Proost, secretaris van Turnhout, raad en rentmeester van Zijne Koninklijke Majesteit. 3. Carolus Gevaerts, te Turnhout geboren in 1591 werd na de rechten bestudeerd te hebben te Leuven, kanunnik der St. Pieterskerk te Turnhout en in 1631 deken van het Kapittel. Met behulp van de archieven der kerk, schreef hij de bijzonderste akten af die het Kapittel aangingen, wat als een oprecht cartularium mag aanzien worden (3), stelde daarbij de lijst op der dekens en der gebeurtenissen onder hen voorgevallen, waarvan hij ons een allerkostelijkst handschrift heeft achtergelaten. (1) Heuvelmans, Kronyk van Turnhout, bl. 26, 2G. (2) Genard, Anvers a travers les dges, t. II, p. 185. (3) Het is getiteld : Monumenla prcccipua insignis ecclesia; collegiatce S. Petri, op- Hij maakte met zijnen broeder Gaspar, die volgt, de kronijk der Hertogen van Brabant door Edmond de Dynter, voor den druk gereed, een werk dat door hunnen vader was begonnen. In 1646 werd hij door koning Filip IV tot deken van liet kapittel van S. Gummarus te Lier aangesteld en stierf den 25 Maart 1654 (1). Hij werd begraven op het hooge koor bij de intrede, waar te zijner gedachtenis een monument met grafschrift door zijnen broeder Gaspar werd opgericht. X. Gaspar Gevaerts, geboren te Turnhout den 6 augustus 1593, begon zijne studiën bij de Jezuïeten te Antwerpen en vervorderde die aan de Hoogescholen van Leuven en Dowaai, in welke laatste stad hem in 1621 het diploma van rechtsgeleerdheid werd toegekend. De ernstige wetenschappen doofden liet dichteren vuur niet uit dat van jongsaf in hem blaakte; niet zonder reden wordt hij als een der voornaamste dichters van zijnen tijd geroemd, gelijk eenige zijner gewrochten, in druk nog bestaande, bewijzen (2). Ten tijde van zijn verblijf te Parijs, leefde hij op vertrouwelijken voet met vele geleerden der Fransche hoofdstad, inzonderheid met Hendrik de Mesme, alsdan stedevoogd, later staatsraad van het koninkrijk. Later ging liij zich te Antwerpen vestigen en vervulde in die stad het ambt van eersten griffier. Ten jare 1644 benoemde keizer Ferdinand III hem tot zijnen raad en keizerlijken geschiedschrijver. Gevaerts overleed te Antwerpen den maart 1666 en werd in de Cathedrale bij zijnen vader begraven. Hij was getrouwd in S'. Jacobskerk den 14 Mei 1614 met Maria Haecx, dochter van David Haecx en Isabella Schott of Douglas. — Daarvan : 1. Maria Gevaerts, getrouwd met Carolus-Maria Sivori. 2. Joannes Annoeus Gevaerts, sterft ongetrouwd. pidi Turnhoutani, authentica. Ex antiquis tabulis mcmdato capituli exscripta, el in ordinem redacta, per Carolum Gevartium J. U. L. Aiclce ecclesia; Decanum. Anno Incarnationis Dei MDCXXXVl. Register klein in-folo ten archief St. Pieterskerk. (1) Liersch Dagbericht, bi. 173. — Buil. Ac. Archeol. Belg. t. v. p. 39. (2) Lectiones Papinianw, in het vervolg der gedieliten van Statius opgenomen, (Leiden, 1616) 8°. — Electrum lib. tres (Parijs, 1619) in-4o. _ Imperatorum romanorum Icones, door Golthids, waarin Gevaerts het vervolg geeft der keizers van Oostenrijk sedert Albert ii tot Ferdinand iii (Antwerpen, 1648; in-foR _ p0mpa GIRULANUS WALTERUS, (van Gierle, Gerulan), medestichter der priorij van Corsendonk. Zijne geboorteplaats is onzeker. Men aarzelt tusschen Gierle en Turnhout. Latomus, Van Gorkom en Welvaarts, in hunne gemelde werken, stellen zijne geboorteplaats te Gierle, docli Hoybergius doet hierop bemerken dat Latomus faalt, want dat Jan Van Meerhout profes onder Walterus en Petrus Impens, tijdgenooten en beiden vertrouwvolle kronijksclirijvers, zeggen, dat Walterus te Turnhout geboren is. Van dit gedacht zijn ook Sanderus (1), Foppens, Heylen en anderen, die hunne waarde als schrijvers ingezien, voorzeker de bovenhand tegen de eersten hebben. Walterus van Gierle, alvorens Augustijner te worden, had den graad van meester in de schoone letteren verworven aan de Hoogeschool van Parijs en bestuurde de zoo vermaarde school van 's Hertogenbosch, waar hij de vriend werd van den beroemden meester Gerardus Groot. De wereld moede, gevoelde hij eenige neigingen om een Karthuizer klooster te stichten, maar veranderde van gedacht volgens de aangeboden omstandigheden, en bracht de Augustijner priorij van Corsendonk tot stand. Hij werd de eerste overste in 1398, doch wanneer hij zijn klooster met dit van Windesheim wilde vereenigen, vond hij menige tegenstrever tusschen zijne kloosterlingen en moest zijn ambt neerleggen. Het duurde niet lang of hij werd wederom tot prior herkozen en bleef het tot aan zijnen dood, voorgevallen te Tongeren, wanneer hij daar een nieuw klooster stichtte, op den vigiliedag van den apostel Jacobus in 1424 (2). Zijn lichaam Introitus Ferdinandi Austriaci... cum inscriptionibus el commentario. (Anvers, 1642) in-fol°. (1) Chorogr. sacr. Brah. Corsendonca, Sanderus. — Hist. Episc. Silv. Duc. Foppens, p. 260. — Historische verhand. Kemp. Heylen. bl. 212. — Descript. hist. chronol. p. 450. De naam vau Gierle, wanneer hij betwist wordt, doet niets ter zake, daar Van Gierle wel vau eeue familie kan geweest zijn, wiens ouders afkomstig waren vau dit dorp en nadien naar het bijgelegen Turnhout verhuisd waren, waar Wouter ter wereld kwam, en zoodoende van Gierle heette, naar den naam zijner ouders, en te Turnhout werd geboren. (2) Van Gorkom geeft het jaar 1422 op, maar wij hebben het jaar 1424 verkozen, omdat zulks op zijne grafstede stond, alsook zoo aaugeteekend staat in het Necrolq, gium des kloosters. werd naar Corsendonk overgebracht en in de kerk voor den grooten autaar begraven (1). In Girulanus tijd leefde te Corsendonk nog een ander Turnliouter, Martinus Heyart, ook meester der Schoone Kunsten, waarvan wij lezen : quod fuerit vir sanctus, exceUens in virtute humilitatis. Hij werd profes in 1407 en stierf in 1413. . GOELEN HENRICUS (in liet klooster P. Eduardus) geboren te Turnhout 4 maart 1850, ontvangt het habijt in de orde der Paters Capucienen den 2 october 1869, provinciaal der Belgische Provincie in 1882-1885 en in 1888-1891. Hij vertrok naar de missie van Indië in liet jaar 1891, werd reguliere overste der missie van de Paters Capucienen in Punjab en vicaris generaal van den bisschop van Lahor in 1892. Hij stierf den 28 juni 1903 te Dalhousie (PunjabHindoustan) (2). GOVAERTS PETRUS (3) werd te Turnhout den 8 december 1044 geboren uit eene der aanzienlijkste familiën der stad. Hij volgde de leergangen van wijsbegeerte, burgerlijk en kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven en doceerde weldra zelf in verscheidene pedagogiëii. In 1674 werd hij voorzitter van het Malderus college ; het jaar nadien verwierf hij den graad van doctor in de rechten. Verscheidene malen in 1676, 1679, 1684, werd hij Rector Magnificus der Hoogeschool gekozen en verdedigde krachtdadig de voorrechten der Alma Mater, vooral op de Europeesche vergaderingen, die eindigden met den Vrede van Nijmegen. Intusschentijd had hij eene kanunniksdij te Brugge aangeworven, doch verwisselde ze tegen eene in St. Pieter te Leuven. Tot hoogere ambten bestemd werd hij in 1689 geestelijk raadsheer bij den Grooten (1) Corsendonca. p. 117. (2) Necrologium der Paters Capucienen, 1903. (3) P. Govaerts werd geboren in het liuis « den Grooten Engel » Patersstraat, nu aan Mr Huybrechts toebehoorend. Versl. v. T. 1872, bl. 90. — Zijn vader was president-schepen der Vrijheid. Zijne moeder heette volgens zijne doopakte : Petronilla Goossens, doch Foppens noemt haar Claessens. Raad van Mechelen. De bisschop van Meclielen, Humbert Willem a Precipiano, benoemde hem tot synodalen rechter en vicaris generaal van liet bisdom. Hij voltrok die eerebaan in 1701 met door den Paus Clemens XI tot apostolieken vicaris van liet bisdom 's Hertogenbosch aangesteld te worden. In dit ambt moest Govaerts veel doorstaan en vooral een grooten strijd voeren tegen Joannes van Espen, die met de Jansenisten de oude voorrechten der Kerk bekampte. Hij stierf te Mechelen den 17 september 1726 (1) en werd te Gheel in de kapel van het gasthuis van O. L. V. begraven, waar men op zijnen grafzerk voor den altaar een schoon grafschrift stelde (2). Men vindt de lijst zijner bijzonderste werken in een boekje over Govaerts door Mgr. de Ram uitgegeven : Reverendissimi D. Petri Govaerts D. U. D. et vicarii apostolici Busciducencis, opusciüa adversus J. B. Espinii doclrinam de placito regio, quoad Bullas dogmaticas, aliaque monumenta huc spectantia, partim antehoc inedita. Bruxellis apud X. Renaudiere 1830. GREGOIR EDUARDUS JORIS JACOBUS, geboren te Turnhout den 7 november 1822. Niet alleen was hij een talentvolle toondichter, zooals zijne talrijke kooren, serenades, romances (1) Mémoires sur l'anc. droit. Belyique, par M. J. Britz. — Mémoires courovnés, t. XX. p. 397. — Deze zegt, overleden te 's Hertogeubosch 6 sept. 1726. (2) Kuyl, Gheel vermaard door den eeredienst der H. Dymphna, bl. 354. D. O. M. Et memorise Amplm' et Revermi Dni D. Petri Govarts S. Th. et J. U. D. Catholicse et Coesarese Su£e majestatis In magno consilio Meclilsi consiliarii Dioecesis Buscoducensis Vicarii apostolici Hoe tumulo sepulti, De Religione et Patria Optime merito. Obiit 17 7ris 1726 R. I. P, en stukken voor klavier liet ten overvloede bewijzen, maar hij was tevens een begaafd toonkundige, die aan een fijn gevoel en eenen helderen geest, eene groote belezenheid paarde. Met die voortreffelijke hoedanigheden wist hij te woekeren, en schonk aldus aan onze tweetalige letterkunde eene reeks werken, die eenen schat van biographische, geschiedkundige en muzikale aanteekeningen bevatten. Hij stierf te Antwerpen den 26 juni 1890 (1). HENDRICKX JOANNES FRANCISCUS, geboren te Turnhout den 8 october 1830, priester gewijd te Mechelen den 22 december 1855, onderpastoor te St. Gillis bij Brussel 18 october 185G, kapelaan te Wilsele (Putkapel) 17 juni 1870, waar hij met pastoor Schuermans ieverde voor de Vlaamsche Beweging ; hij werd den 20 october 1879 pastoor te Tremeloo en den 25 juni 1887 in die hoedanigheid te Hulsen (Baelen) benoemd, alwaar hij stierf den 28 December 1892. Hij was lid, medestichter der Zuid Nederlandsche Maatschappij van Taalkunde. In proza gaf hij uit : De Kerkvergaderingen, naar liet Fransch van kanunnik V. (Leuven 1870). — De maand van O. L. Vrouw van Scherpenheuvel (Ib. 1882) — en in poezij : Kerk en Paus, lierzang (ld. 1874). Hij leverde ook bijdragen in dicht en proza aan verschillende tijdschriften (2). HEUVELMANS PETRUS JOANNES werd geboren te Eeckeren den 13 juni 1808, zoon van Petrus Heuvelmans en van Joanna Catharina Leunes, stadssecretaris van Turnhout sedert 21 maart 1851 en sedert juni 1837 eerste klerk ten stadliuize; hij gaf zijn ontslag in de zitting des gemeenteraads van 2 october 1882. Hij werd vereerd met het Burgerkruis van lste klas en stierf te Herenthals den 22 juli 1888. Archivaris der stad heeft hij veel bijgedragen tot het aan het licht brengen van menigvuldige gebeurtenissen der geschiedenis van Turnhout. In verschillende schriften heeft hij zijne opzoekingen medegedeeld; zoo verschenen van hem, sinds hij liet ambt van secretaris vervulde, elk jaar de Verslagen der stad, met op het einde een overzicht van (1) Kempisch Museum, 1890, bl. 293. (2) J, G. Fredekiks en F. Jos. van den Branden, Biographisch Woordenboek der Noord- en Zuid Nederlandsche Letterkunde, 2° druk. lAmsterdam en Rousselaere, 1888-1891). — Fr. Willems, Stijl en Zettei-ki/nde, 2e deel, bl. 383 (Lier 1891). een jaar der XVP, XVIP en XVIIIe eeuwen en overeenstemmend met het jaar van het Verslag ; deze aanhangels waren getrokken uit de stedelijke archieven en vormen met het voorafgaande eene hoogst belangrijke bron voor onze geschiedenis. Daarenboven gaf hij nog uit : De twee reizigers of verhalen van historische en plaatselijke Geschiedenissen uit de 16e en 17e eeuw. (Turnhout P. J. Delhuvenne 1843) in-12. — Lotgevallen van eenen Turnhoulschen Jager in de XVP eeuw. (Turnhout Glenisson en Van Genechten 1843) in-12. — Kronijk der stad en vrijheid Turnhout, 1596-1621, waar achter komen : Beschrijving van het Geestelijk Gasthuis te Turnhout, bl. 118-168 ; een woordje over liet oud Vrouwen- en Mannenhuis, 169-173 ; beschrijving* der abdij van Postel, 174-219; voornaamste landelijke gebeurtenissen tijdens de heersching van van den aartshertog Albertus, 220-302. (Turnhout Glenisson en Van Genechten 1844) in-12. — De luisterrijke intrede van de Vorstin van Oranje Amalia van Solms als Vrouwe van Turnhout, verschenen in de Geschied- en Zedekundige Voorlezingen van den Dageraad. (Turnhout Brepols en Dierckx Zoon 1852). JACOBS HENRICUS THEODORUS JOANNES, (1) geboortig van Turnhout op 10 februari 1724, zoon van Carolus Henricus en Anna Dimphna Cleymans, licentiaat in de beide rechten den 4 augustus 1746, aangenomen in het Rodenbeek's geslacht van Brussel in 1749. Van liet jaar 1754 tot 1756 was hij schepen der stad Brussel. Jacobs, die aan Turnhout in zijne hoedanigheid van advokaat diensten had bewezen, volgde, bij opene brieven van 12 april 1756, door de medewerking der magistraten van de Vrijheid (2) en de begunstiging van den hertog van Sylva Tarouca en Turnhout, den heer Carölus de Partz op als raadsheer van den Raad van Brabant. Hij verkreeg den 24 augustus 1761 in Harer Majesteits Grooten Raad te Mechelen de plaats van Procureur-generaal, bij het (1) Zijne wapens zijn : d'or au chevron d'azur, aecompagné de trois coquilles de gueules, (2) De stad, om hare tevredenheid over deze benoeming te betoonen, gaf aan ^Jacobs een geschenk in zilverwerk, dat haar Bs Gl f. 329-1-kostte. ontslag van den raadsheer Waepenaert. Hij was getrouwd te Turnhout, den 28 december 1778, met Antonia van den Corput, van Breda, eenige dochter van Antonius en Maria Schalck. Hij overleed te Turnhout den 18 Juni 1767, om 7 uren des morgens (1). I. KINSCHOT (2) PETRUS, wordt vermeld tusschen de leenmannen van hertog Jan III, als Petrus de Kinschot de Turnhout. Hij was getrouwd met Geertrudis van Vriesele. — Daarvan : II. Joannes de Kinschot, getrouwd met Geertrudis van Nethene. —Daarvan : III. Joannes de Kinschot, heer van Kin- (1) Wekelijks Kinnes uit Loven 1779, bi. 59, 93, 252. — L. Stroobant, Les Magistrats du Grand Conseil de Malines, p, 103, 155. (Auvers 1903.) (2) Men schrijft dezen naam zeer verschillend : Kinschot, Kintschot, Kindtsehot, Kinseot, de of van Kinschot Het gehucht Kinschot waaraan deze familie (a) haar naam heeft ontleend of gegeven, was gelegen eertij'ds onder Turnhout en nu ouder Oud-Turnhout, strekte zich uit, in het midden der 17e eeuw, «over de Beke, ghelieeten de Wampe, aan het huys Dijck Loots, loopende de straetewaerts naer Kinschot van het huys van Claes De Haen ende in de breedte zuyt-westwaerts tot aan de goederen van 't clooster van Corssendonek ende zuid-oost aen de Aelstbroeken tot het waterloopken aen de Gevaert. Item oostwaerts aan de Smeeleu van Tongerloo-heijde ende naer den noorden tolte straete commende van het gheliuglite vau Seliooubroek, alsoo naar Roy, wederom loopende tot aen dezelve heecke van de Wampe. » Het was van alouds een vol leen der hertogen van Brabant en omstreeks het begin der 14e eeuw, volgens de Leenboeken van het Souverein Leenhof, bezeten door Petrus Kinschot en zijnen zoon Joannes als rechtstreeksche leenmannen (b) van hertog Jan III. Den 7 april 1644 werd dit landgoed door koning Fiiip IV tot eene heerlijkheid verheven ten voordeele van Frauciscus de Kinschot en aan hem verkocht voor 1500 gulden (ej. Na het verdrag van Munster viel de heerlijkheid Kinschot in het domein der prinses Amalia van Solms (dj. («) Rijksarchief Brussel, Cour féodale, n° 502, registre p. 175, — Inventairc des Archives de la Cour féodale de Brabant, par L. Galesloot, t. II, p. 35, fol. 170. Mémoire du greffier de la cour féodale du 19 octobre 1G46, concernant 1'origine de la familie de Kinschot. Ce mémoire fut fait ii 1'aide d'un vieux röle des fiefs de la seigneurie de Rijckevorsel, ressortissant 4 la terre de Hoogstraeten et des registres de la cour féodale de Brabant. Le greffier fait descendre la familie de Kinschot des anciens seigneurs de Schoten. — Le Roy, Nolitia Marchionatus S. lt. 7. p. 404 ; — Latomi, Corsendonca, pp. 46, 47, — Welvaekts, Geschiedenis van Corsendonk, d. I, bl. 190. — (6) Butkens, Trophêes du Duché de Brabant, pp. 383 et 465. (c) Galesloot, Inventaire des Archives de la Cour féodale de Brabant, t. I. p. 84. (d) Archief der stai> Turnhout, Registers van Scheidingen en deylingen, nr 1079, (Sebastianus) Franciscus Josephus Robson, kapelmeester te Turnhout, die de toondichter is der « Marche van Turnhout » (1) volkslied dezer stad, gecomponeerd ter gelegenheid van de overwinning der Patriotten op de Oostenrijkers te Turnhout in 1789. Hij was getrouwd met Maria Theresia Jansen, geboren den 8 augustus 1791 of 1792 ? f 17 october 1880, en stierf den 6 juni 1833. — Daarvan : Martinus Josephus Robson, kapelmeester te Turnhout, geboren aldaar den 18 november 1817. Hij huwde Joanna Theresia Kerckhofs en overleed te Turnhout den 6 maart 1884. Den 19 maart daarna verscheen van J. L. Lavrijsen een rouwkrans of dichtstuk op het graf van M. J. Robson, waarin de dichter de verdiensten zijns ouden leeraars zong. J. Robson beoefende meesterlijk de muziek en schreef menige stukken, zoo kerkmuziek als romancen, pianostukken, oratorio's, die wel werden uitgevoerd, maar die meestal nog in handschrift bestaan, o. a. Un jour de Moisson, La Nativité ou Naissance du Christ, Charles-Quint, oratorio's ; missen in ré majeur en in mi bèmol, Valse, (piano), dédiée au duc de Brabant (omstreeks 1853.) SAENEN JOANNES-BAPTISTA J. U.L., geboren 3 Mei 1707, Hij (2) legde zich eerst op de godgeleerdheid daarna op de rechten toe te Leuven en ontving den graad van licentiaat in de beide rechten den 4 maart 1732. Hij plaatste zich als advokaat teBrussel en werd den 14 september 1751 lid van den Souvereinen Raad van Brabant. Zijne dood viel voor den 27 maart 1763. Hij schreef eenige notas op de « Consuetudines Bruxellenses » van J. B. Cristijn, dewelke ingelascht werden in de uitgave van 1764. Hij huwde Catharina Theresia Van Eesbeek f 9 maart 1779. Beiden werden in de St. Goedele kerk te Brussel begraven. Hunne eenige dochter trad in den echt met Joannes Baptista Benedictus Powis t 9 mei 1779. SAS of 'T SAS CORNELIUS S. T. L. werd in 1593 te Turn- (1) Deze Marche werd heruitgegeven in 1889 door M. J. Van Loco, volgens de oorspronkelijk toonzetting die hem door M. «T. Robson werd medegedèeld. (2) Arch. Aartsb. Mech. Reg. H. S. in fol. Foppens. — M. J. Britz. flfémoire sur l'ancien droit Belgique, bl. 316, (Memoires couron nés de l'Acad. t. XX, p. 316). A liout geboren (1) en opvolgens leeraar der wijsbegeerte in het Casti um te Leuven en der godgeleerdheid in het Seminarie van Mechelen, waar hij door academisch voorrecht eene kanunniksdij won in de metropolitaansche kerk van St Rumoldus (1627). De aartsbisschop Jacobus Boonen zond hem naar Rome om zekere zaken van het bisdom te verhandelen en daarvan teruggekeerd verkreeg hij bij ruiling met Amatus Coriache (1) later aarstdiaken van Mechelen, de zevende vrije prebende van St Mar ten in de kathedraal van Ieperen (1638) ; hij werd daarna officiaal van dit bisdom. Bij den dood van den bisschop Judocus Bouchaert in 1646, bestuurde hij het bisdom als vicaris-generaal tot 1654, als Joannes Franciscus de Robles den bisschoppelijken stoel beklom. Bekend om zijne godvruchtigheid en zijne kennissen in de kerkelijke rechten, stierf hij'den 8 october 1656 te Ieperen ; in de kathedrale kerk aldaar las men den hieronderstaanden lof op zijnen grafzerk (2). Zijne achtergelaten werken zijn : Epitome Praxce virtutum thcologicarum, Fidei, Spei et Charitalis, prcesertim qua (1) Bibliollieca Belgica, Foppens, t. i. p. 217. — Kemp. Mus. 1890, 1)1. 297. <2J D. 0. M. Piis manibtis Sacrum R. D. Cornelii Sas S. T. L. In hac ecclesia cathedr. Caiionici. Qui pietate ac doctrina melior, Gum dubites Certus sis, in utraque enituisse Quod de se judicium Publice legendo, scribendo Aliis ad exemplum vivendo Abunde adstruxit Muniis Officialis et Vicarii generalis In hoe episcopatu Cum houore functus Orbi ereptus est VI Idus novemb. IMDGLVI aunum agens LXIII Quisquis haec legis Quam tibi optas, beatam ceteriiitateni Defuncto apprecare. Foppens, Bibl. Belg. media simt salutis : Rome 1632 in-12° aan den Paus Urbanus VIII opgedragen. — Tractatus de singularitate clericorum eorumque cum mulieribus vetita cohabitatione. Brussel 1652 in-4°. SLAETS NICOLAUS JACOBUS (1), werd in 1695 de tweede der le linie in de Faculteit der Kunsten van de pedagogie, liet Kasteel, te Leuven, en den 1 december 1717 licentiaat in de godgeleerdheid uitgeroepen. Vooreerst was hij leeraar der godgeleerdheid bij de Paters Oratoren te Scherpenlieuvel, en van daar in 1703 gedurende 11 jaren leeraar der wijsbegeerte in de pedagogie het Kasteel. Daarna werd hij bij voorrecht der Universiteit, den 20 december 1712, kanunnik benoemd en den 24 december 1719 scholaster der metropolitane kerk van Mechelen ; hij verving aldaar als canonicus graduatus theologus J. B. De Smet bisschop van Ieperen, en overleed twee dagen nadien den 26 december 1719, oud 43 jaren. Hij werd begraven in de metropolitane kerk. SMANS GERARDUS, prior van Groenendal, een man van groot verstand en welbeslagen voorzichtigheid. Van prior des kloosters van Den Troon bij Grobbendonk werd hij mot algemeene stemmen, den 5 november 1432, tot overste, van Groenendal verkozen. Hij herbouwde het in 1431 verbrande klooster en stierf den 17 augustus 1438. . Sanderus zegt van hem, dat hij van eene groote omzichtigheid, eene goedliertige oploopendheid (sic), en eene vriendelijke behendigheid was en in oenen hoogen graad do harten der mensclien wist te winnen (2). SNIEDERS RENIER (3) werd geboren te Bladel, den 21 november 1812, echtgenoot van Theresia Mechtildis Pijpers en overleed te Turnhout, den 9 april 1888. Hij deed zijne lagere studiën te Eindhoven en te Roermond en zijne hoogere studiën ter Hoogeschool van Leuven, van waar hij in 1838 voor de midden- (1) Arch. Aartsb. Mech. la tol» Reg. H. S. Foppens. - 3. B. Verzameling van Naemrollen betrekkelijk de Geschiedenis van liet Aartsb. van Mechelen, d. I, bl. 267. (2) Latomi. Corsendonca. p. 53. — Chorog. sacr. Brab. t. II, p. 20. SCHALCKX. Gesch. ». Grob., d. III, bl. 294. - ld, d. II, bl. 400. (3) Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor i889t (met de leyenssche s en liet portret van Dr Reuier Suieders). jury van Brussel zijn diploom van dokter ia de genees-, lieel- en vroedkunde met de grootste onderscheiding behaalde. Na zulke schitterende studiën was er spraak hem aan de Universiteit van Leuven eene hoogleeraarsplaats aan te bieden, doch hij verkoos zich aan de letteren en de practische geneeskunde te wijden en vestigde zich te Turnhout, waar hij tot aan zijnen dood verbleef. Hierom mogen wij hem dan ook tusschen onze beroemde mannen aanrekenen. Novellenschrijver bij \oorkeur, had hij reeds zijn talent getoond te Leuven, waar hij medestichter werd van liet kunstlievend genootschap « Tijd en Vlijt ». Voorzitter van den Dageraad in Turnhout geworden zijnde, verschenen van hem opvolgens tal van romantische verhalen : in 1852, Het Kind met den Helm ; in 1854, De Dorpsverhalen en De Hut van War/je Nulph ; in 1855, Amanda ; in 1858, Dokter Marcus ; in 1860, De Lelie van het Gehucht en Op de Grenzen ; en verder De Meesterknecht, De Gouden Willem, Het Paradijs, Op de Pijnbank, Het Wonder van St. Hubert, De Wraakroepende Zonde, Narda, Mentor (2 deelen,) Volksgeneeskunde, De Geuzen in de Kempen (2 deelen), De Goochelaar (2 deelen), De Scheerslijper (2 deelen) en eene menigte novellen. Hij stond alzoo aangeschreven als een der meest geliefde en zuiverste schrijvers van het Vlaamsche volk, die vooral de zeden der Kempenaars zoo eenvoudig en treffend wist te vertellen, en waarin hij ook menige gebeurtenis der Turnhoutsche geschiedenis aanraakte. Als kundig heelmeester laat hij niet minder vermaardheid achter. D Renier Snieders was ridder der Leopoldsorde en vereerd met liet kruis der Burgerlijke verdiensten van le klas. Hij was doctor in wijsbegeerte en letteren der Hoogeschool van Leuven, briefwisselend lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie, lid van een aantal geleerde en geneeskundige vergaderingen, wetsdokter, voorzitter van het Davidsfonds (Turnhout) enz. SIROOBANf CORNELIUS (1), oudheidkenner en geschied- (1) Kempisch Museum, 1890, bl. 29j. - F. Muyldermans, Levensbeschrijving van Engcm Edward Sti-oobant. bl. 26, (Geut 1898). schrijver, werd geboren te Turnhout den 6 november 1811. Hij deed zijne humaniora aldaar, werd priester den 23 september 1837, wijdde zich aan liet onderwijs als professor te Hoogstraten (183G-1845), vertrok als missionaris naar Engeland, waar hij lange jaren (1845-1879) verbleef, en kwam terug, zich vestigend te Brussel bij zijne familie, waar hij zich uitsluitend met historische opzoekingen bezig hield. Vele werken liet hij verschijnen, vooral korte historische beschrijvingen van gemeenten en genealogische aanteekeningen over edele familiën, waartussclien wij uitnemen : Histoire des Communes cle Braine le Chdteau et Haut-Ittre. — Histoire de la seigneurie de Tyberchamps a Seneffe. — Histoire de la Commune de Virginal. ■— Histoire dé la Commune de Feluy. — Chapitre de Vordre du S. Sèpulcre tenu a Hoogstraten. — Erection du Beguinage de Herenthals en paroisse. — Noiice sur le chapitre collégial de St. Waudru a Herenthals. In het Kempisch Museum schreef hij menig artikel en teekende met eene S. Stroobant was eerelid der Académie d'Archéologie de Belgique; briefwisselend lid der Koninklijke Academie van Oudheidkunde van Spanje ; der Société académique de Cherbourg, der Société des antiquaires de l'Ouest de la France, der Société des Sciences, des Arts et des Lettres du Hainaut, van het Historisch Genootschap van Utrecht, der Geschied- en Oudheidkundige Vereeniging van Maastricht, enz. Hij overleed schielijk te Brussel den 30 october 1890 en werd begraven in den familiegrafkelder te Wemmei. STROOBANT EUGENIUS EDUARDUS werd geboren te Turnhout den 30 januari 1819, van Joannes Livinus Stroobant (17781864) en Roza Bille (1783-1868) beiden afkomstig van Antwerpen. Na zijne studiën te Turnhout en te Diest voltrokken te hebben begaf hij zich ter Hoogeschool van Leuven om het notariaat te leeren. Teruggekeerd in zijne geboortestad stichtte hij aldaar met eenige jonge vrienden het letterkundig genootschap « Trouw en Broederliefde » en legde zich vlijtig op het beoefenen der "V laamsche letteren toe. « Mijne eerste vlerken » (1842) was liet eerste dichtwerk van aanbelang dat uit zijne pen vloeide. Te Brussel waar hij thans verbleef richtte hij in 1842 « liet Nederduitsch Taal- en Letterkundig Genootschap » op. Achtereenvolgens verschenen nu van hem een aantal gedichten en liederen, waartusschen wij uitknippen, als van belang voor de geschiedenis der Kempen, Een Winteravond in de Kempen, drie berijmde volkslegenden, Antwerpen 1844. Voorzitter gekozen zijnde (1847) van de koninklijke tooneelmaatschappij « De Wijngaard » legde hij zich vooral op de tooneelletterkunde toe en gaf in het licht eene lange reeks van vertaalde en oorspronkelijke tooneelstukken, waaronder : De Bloedvlek (1847) ; Anna of de molenaar van Oud-Turnhout (1849) ; De huisraad van Liza (1849), alle vertalingen ; en als oorspronkelijk : De Tooneelliefhebbers of de prijskamp van uiterlijke welsprekendheid blijspel met zang in een bedrijf (1849) ; liue des Pierres n" 60 vlaamsch blijspel met zang in een bedrijf (1852) ; Raad en Daad id. (1852). Met F. Roelants bewerkte hij : De Belgen in 1848, volksdrama in een bedrijf (1851) en met J. Willems, Willem Beukels, zangspel in een bedrijf. Voor deze twee stukken, werd de muziek door eenen anderen lurnhouter, Eduardus Gregoir, vervaardigd. In 1871 werd hij ridder en den 11 juni 1888 officier der Leopoldsorde ; in 1884 kwam hij in de Kamer als volksvertegenwoordiger van Brussel ; bij de stichting der Koninklijke Vlaamsche Academie werd hij als lid verkozen. Gedurende meer dan dertig jaren was Stroobant notaris, beurtelings, te St. Pieter Leeuw (1855), St. Gillis (18G9), en te Brussel,' waar hij stierf den 5 mei 1889. Hij werd begraven in den familiekelder te Wemmei (1). TAEYMANS PETRUS JOSEPHUS, beroemd bouwkundige, geboren te Oorderen den 3 december 1842. Hij was een echte bouwmeester, die niet alleen met kennis het truweel hanteerde, maar op de Academie te Antwerpen en op de bureelen (1) Nieuwe Belgische Illustratie, nr 42, 1886, met portret. - Verslagen en mededeelmgen der Koninklijke Vlaamsche Aacadémie, 1889, bl. 120. — J. Mdyldermans Levensbeschrijving van E. E. Stroobnnt. Geut 1898. selt. Hij overleed te Diest (1) • den 1 februari 1669, en liet als werken achter : Oratio encomiastica in laudem S. Augustini. Lovanii 1646. — Oratio cujus tituhis Norbertus Boanerges i. e. filius tonitrui. Lovanii 1647. VERSCHUEREN MICHAEL (2), (de Horreo) heilig Minderbroeder en gardiaan te Thienen, afkomstig van Turnhout en naastbestaande van Wouter van Gierle, was leerling geweest van den grooten meester Geert van Deventer; hij herstelde rondom 1400 de regeltucht in zijn klooster. VERSTEYLEN ADRIANUS (Franciscus de Paula, kloosternaam), werd geboren te Zillebeke (West-Vlaanderen) den 4 juli 1861, prelaat der Premonstratenser abdij van 't Park. Alhoewel op een ander toevallig geboren, heeft hij geheel zijne opvoeding genoten te Turnhout, was geboren uit Turnhoutsche ouders : Adrianus Versteylen en Carolina de Fierlant (3), die na eenigen tijd afwezigheid weder in Turnhout terugkwamen, alwaar hun zoon dan ook verbleef. Dit alles is eene afdoende reden om den jeugdigen prelaat in de rij der beroemde Turnhouters te stellen. Na zijne studiën voltrokken te hebben in het St. Joseph's College te Turnhout, trad hij de Orde van Premonstreit binnen ter abdij van 't Park, en ontving het witte kleed den 1 juni 1879. Beurtelings bekleedde hij al de verschillende ambten der abdij : sacrista, circator, novicenmeester, supprior, prior, totdat, na het afsterven van den hoogeerw. heer Franck, de kanunniken hem tot hunnen abt verkozen, den 6 december 1887. De plechtige wijding en mijtering geschiedden den 27 december 1887, door Z. H. Mgr. Anthonis, bisschop van Constantie en hulpbisschop van Z. D. H. den Aartsbisschop van Mechelen. Slecbts 10 jaren stond hij aan liet hoofd der abdij, (1) Frater Thomas Verdonck (Turnholtaiius 11. 3. dec, 1618, p. 14 dec. 1639) sacerdos et canonicus bujus ecclesia*, sacrse theologiae licentiatus et lector in abbatia (1645) et Roma in collegio (1648;, pastor beatse Mariae in Diest (10 jul, 1553), in Tongerloo (16 jan. 1663) et in Herselt (7 nov. 1663; ob, 1669). (Necrologium Tongerl.) (2) Covsendonca, 53. Hisloire de la ville et des Institutions de la ville de Tirlemont, par P. V. Bets, t. I. 76. t. II, p. 132-133. (3) Langs den kant zijner moeder was hij verwant aan de edele familie de Fierlant, en daarom voerde hij ook in een deel van zijn wapenschild, het wapen dezer familie. — J. E. Jansen, Franciscus Adrianus Versteylen. (Turnhout, 1889). maar heeft in dien korten tijd veel goeds bewerkt. Na eene langdurige ziekte stierf hij in de abdij van 't Park, den 8 mei 1897. Z. E. de Cardinaal Aartsbisschop Mgr. P. L. Goossens schreef in zijn rouwbeklag : « De godsvrucht, de zedigheid, de voorzichtigheid, maakten van het zoo kortstondig bestuur van den Hoogeerwaarden Abt Versteylen, een vruchtbaar en voorspoedig beheer, te plaatsen nevens de langdurigste beheeren. » VLOERS PETRUS (1) werd geboren waarschijnlijk te Turnhout in 1603, stierf te Antwerpen den 5 augustus 1663. Hij schreef in rijm: De wonderbaere Mirakelen van den II. Roosenkrans. Antwerpen 1658-1659, met fraaie platen door Lommelin; — Gheestelycken Roosentuyn. Antwerpen 1661-1662. VLOERS ANTONIUS (2), schepen der stad Turnhout. — Daarvan : 1. Antonius Vloers (3), burgemeester, getrouwd met Catharina Van Beeck, stierf den 2 november 1687 ; beiden werden begraven in de Minderbroederskerk te Turnhout. Zij waren groote weldoeners van dit klooster (4). Zij hadden ook op hunne kosten eene kapel gebouwd te Zevendonk ter eere van O. L. Vrouw en daarin een jaargetijde gesticht. — Daarvan : 2. Antonius Vloers (5), hoofdschout van Turnhout, trouwde met Anna Maria van Wevelincklioven en stierf den 30 mei 1715 (6). Zijne weduwe vroeg en verkreeg den 6 juli 1740 voor haar en hare vijf kinderen (7) en hunne afstammelingen de verheffing tot den adeldom. (1) J. F. Willems. — Paquot, t. XVIII. — Foppens, Arch. Aartsb. Mechelen gr. in-fol°. — Piron, Algem. levensb., bl. 442. (2) Zie in deze Geschiedenis 1° deel hl. 261 n. 4. (3) Annales de l'academie d'Arch. de Belg. t. XII, p. 52. (4) In de kerk der Minderbroeders was eene begraafplaats voor den autaar van O. L. L. Vrouw met opschrift : Ostium Monumenli familice Vloers. (5) de Herckenrode. Nobiliaire 20e livr. du 2d vol. p. 2040. (6) In de St Pieterskerk was een grafzerk met opschrift: Sepulture der familie van den heer Antonius Vloers, J. U. L. hoofdschouteth van de vrijheyd van Turnhout en quartiere ' van dien. Sterft den 30 maii 1715. (7) Waartusschen : Antonius, baptizatus 19 junii 1692, Turnhouthanus, nunc J. U. 1. Joannes Vloers, leeraar en gardiaan der Minderbroeders, stierf den 21 maart 1713. WILLEMS THOMAS (1), kanunnik der abdij van Tongerloo, geboren in 1692, bekwam, na voltrekking zijner studiën te Leuven, eene plaats in de eerste linie. Gedurende vier jaren was hij leeraar der godgeleerdheid aan liet Norbertijnsch College te Rome en acht jaren te Tongerloo ; later werd hij achtereenvolgens kamerling van zijnen abt, archivaris, prior der abdij, en eindelijk proost van den Besloten Hof te Herenthals den 7 maart 1737 ; hij overleed den 27 april 1750. L. et matrimonio junctus, obiit in julio 1742. — Arch. St Pieterskerk, Ex libris famosce et antiquisimce Congregationis oppidi ac municipii Turnholtani 1710. — Zij voerden als wapen : un écu coupé au premier d'or, chargé de trois coquilles d'azur, posées une et deux, et au second, d'un pavé d'argent et d'azur : jceluy écu surmonté d'un heaume d'argent grillé et liseré d'or aux liachements et bouclets k dextre d'or et d'azur, et & senestre d'argent et d'azur ; cimier, une coquille de 1'écu entre un vol d'argent. (1) W. Van Spilbeek, Het Herenth. klooster O. L. V., Besloten Hof, bl. 68. BIJLAGEN Naamrollen der Wereldlijken I SCHOUTEN (1) 1. Jan de Dyke, 1312 (2). 2. Jan van Nymmeghen, 1397 (3). 3. Gielis Back, 18 dec. 1403 — 25 dec. 1409. 4. Jan van Lyere, 25 dec. 1409 — 24 juni 1414. 5. Hendrik Trapparts, 24 juni 1414 — 24 juni 1418, werd van zijn ambt ontzet en verdreven. (1) Zie Kempisch Museum (Turnhout 1892) en huil. et Ann. de VAcad. d'Archéol. de Belgique (2e série 1868) t. 27 — waar eenvoudig hunne namen met het jaar hunner aanstelling en aftreding te beginnen van G. Back tot P. Van Soutelande staan aangeduid. De namen, jaartallen en aanmerkingen, die wij opgeven tot aan P. Van Soutelande, zijn gelrokken uit de schoutenrekeningen berustende in het Rijksarchief te Brussel (Chambre des Comptes) ; de dagteekening is het begin en het einde hunner rekeningen ; nadien hebben wij de naamrollen en de jaartallen voltrokken volgens het stedelijk archief van Turnhout. (2) L. Galesloot, Le livre des feadataires de JeanlII, p. 221. (Bruxelles 1865). (3) Reken. .Tan Van Nymmeghen, St. Thomas 1397 — St. Thomas 1398. (Rijksarchief Brussel, Chambre de Compte5 N° 48023). 6. Peter van Driemilen, 24 juni 1418 — 25 dec. 1420, was vroeger schout te Santhoven. 7. Lauwereys van Rode, 25 mei 1421 — 10 april 1428 (na Paschen), was vroeger schout van Kempenland. 8. Jan van Crieckenbeke, 10 april 1428 — 5 nov. 1428. 9. Lauwereys van Rode, 5 nov. 1428 — 24 juni 1434. (2U keer). 10. Jan van der Schueren, 24 juni 1434 — 25 dec. 1434. 11. Willem van Rode, 24 juni 1435 — 10 nov. 1444. 12. Jan de Haze, 10 nov. 1444 — 14 maart 1445 (n. s.). 13. Franciscus (Vranck) van Halen, 24 juni 1445 — 14 mei 1453, schildknaap en valkenier des Hertogs. 14. Godevaert van Cuyck, 14 mei 1453 — 24 juni 1460. 15. Franciscus (Vranck) van Halen (1), 24 juni 1460. — 10 mei 1473. (2e keer). 16. Franciscus (Vranck) van Halen, de jonge (2), 10 mei 1473 — 3 dec. 1488, was zoon van den vorigen schout; hij deed zijnen eed den 19 mei 1473. 17. Paulus (Pauwels) van Mechelen (3), 3 dec. 1488 — 24 april 1499, was zoon van Hendrik Van Mechelen, die vele diensten had bewezen aan de Souvereinen. Hij was schepen van Antwerpen, in 1487, en trouwde : 1° met Walburge d'Immerseele, 2° Maria de Bruhese. Hij deed zijnen eed als schout voor Jan, heer van Houthem, ridder, kanselier van Brabant, den 6 dec. 1488. 18. Jan van Lyere (4), 30 april 1499 — 6 juli 1516; hij was zoon van Wouter Van Lyere. Vroeger was hij schout van Herenthals ; hij hield in pand een deel der Heerlijkheid Tongerloo (5). 19. Jan van Berchem (6), 6 juli 1516 — 24 juni 1517; hij was ridder, raad en kamerling en moest keizer Karei V (1) Commissiebrief van Karei den Stoute : zie Bewijsstukken, Wereldlijk Deel, Nr VI. (2) Fr. Verachter, Inventaire des anciens chartes et previlêges d'Anvers. p. 162. (3) de Herckenrode. Nobiliaire des P.-B. et du Comte de Bourgogne, 5elivr. du 2e vol. p. 1317. (4) Kempisch Museum, bi. 176. 283. (Turnhout 1891). (5) W. Van Spilbeek, De Abdij van Tongerloo. bl. 150. (6) Kempisch Museum, bl. 178. (Turnhout 1891). vergezellen op diens reis naar Spanje; intusschentijd werd gedurende zijne afwezigheid benoemd : 20. Engelbrecht van Hasselt, 24 juni 1517 — 25 dec. 1520, schildknaap. 21. Jan van Berchem, 25 dec. 1520 — 18 mei 1523. 22. Lauwereys van Hasselt, 19 mei 1523 — 1G juni 1542, deed zijnen eed den 29 juli 1523 voor Hieronymus Van der Noot, ridder, kanselier van Brabant. 23. Jan Hoens, 16 juni 1542 — 24 juni 1550. 24. Gillis Hoens, 24 juni 1550 — 13 maart 1551 (n. s.), t 13 maart 1552 (n. s.), schildknaap. 25. Jan Hoens, 13 maart 1552 — 1 oct. 1552, werd gecommissioneerd bij provisie na den dood van zijnen broeder Gillis Hoens. 26. Merten van Mechelen, 1 oct. 1552 — 1 sept. 1567, was zoon van Florentinus Van Mechelen, die, volgens de Herckenrode (1), schout was te Turnhout, f 1549, en van Joanna van Liere, f 5 oct. 1557. Hij ook was burgemeester van Lier, huwde Barbara Van der Meeren, dochter van den burgemeester van Antwerpen. Hij stierf den 12 oct. 1578. 27. Hendrik van Mechelen, 1 sept. 1567 — 15 april 1581, was getrouwd met Joanna van Berchem. 28. Philips Clockman, 15 april 1581 — 10 februari 1582. 29. Hendrik Van Mechelen, 10 februari 1582 — 16 mei 1587. (2de keer). 30. Jacob Despomereaulx (2), 14 sept. 1587 — 30 sept. 1594; waarschijnlijk behoorde hij tot de familie d tspomeraulx ook van Hove genoemd (3). (1) Op. cit. 5e livr. du 2e vol. p. 1318. (2) Verslag van Turnhout. 1900. 1)1. 64. (3) de Herckenrode, Op. cit. 18e livr. p. 726. - Hij werd begraven in St. Pieterskerk ; zijn grafschrift luidde als volgt: "Hier leet begraeven jonker Jacob de Pom (ereaulx), Sclioutteth van Turnhout, sterft.... en jouffr. Isabeau de Mayann zijne huisvrouw sterft den 2 sept. 1613 en Cornelia hare dogter sterft 29 aug. 1604 ». (Epitaphia qaae reperiuntur in Eccl. Colleg. St. Pelri T. In Dicee. Antv. in Duc. Brab. proullegi potuerunt mense septembri 1196. Akch. St. Pieterskerk T. — Al de andere grafschriften, niet meer bestaande ter plaatse, zijn uit dit handschrift getrokken. 31. Franciscus de Clercic (1),... — 7 oct. 1600, archier hun¬ ner Hooglieden Albertus en Isabella. 32. Hendrik van der Clusen, 7 oct. 1600 — 7 oct. 1606, lieer van Dommelen, concierge van liet Kasteel. Hij was getrouwd met Maria van den Nieuwenhuyse (2). Peeter de Keersmaecker, schoonzoon van H. van der Clusen, gelastte zich eenigen tijd, 7 oct. 1606 — 7 jan. 1612, met de boekhouding, na het overlijden van zijnen schoonvader. 33. Gaspar Charles (3). 34. Peeter van Soutelande, 1 aug. 1631 — 6 dec. 1648. Wij ontmoeten nog zijnen naam als schout en hoofdschout in 1661 en 1672. Om zijne hooge jaren had de hertogin van Zimmeren, den 24 april 1676, hom als substituut-schout toegevoegd (4) : J. B. Van Meurs. Hij werd begraven den 12 sept. 1676 (5). 35. Jan Baptist van Meurs, 1676. 36. Antoon Vloers, 21 februari 1681, na het overlijden van zijnen voorzaat (6), — 1693, i 30 mei 1715, licentiaat in de rechten. 37. Hubertus Jacobus van den Broeck (7), 22 juni 1693. 38. Willem Antoon Nicolaas de Fierlant, volgt op zijnen schoonvader H. J. van den Broeck. 39. Jan Karel de Fierlant (8), 25 maart 1758 tot aan (1) Verslag van Turnhout, 1900, bl. 65. (2) Zij lag begraven in St. Pieterskerk ; liaar grafschrift was : '• Hier leet begraeveu Maria Van den Nieuwenhuyse, liuysvrouwe van jonker Hendrik van der Clusen, heer van Dommelen en Schouteth der vrijheid en lande van Turnhout, sterft 30 april 1626 en jouffr. Maria van der Clusen liaere dogter sterft 17 sept. 1628 ». (Arcli. S.P.T. voorin. HS.) (3) Staat niet vermeld in de naamrollen van Kemp. Mus. en Buil. Ac. Arch. Belg., doeli in de Schoutrek. van P. van Soutelande 1 Aug. 1G31 — 31 Juli 1G37 lezen wij : dat hij werd aangesteld als schout van Turnhout « in plaetse ende bij middel van resignatie van Gaspar Charles, den welcken uyt zijnder ernstiger begeerten wij hebben ontlast ende gedeporteert bij desen (4) Verslag van Turnhout, 1S7G bl. 82. — (5) Ib. bl. 100. (6) Verslag van Turnhout, 1881 bl. 80. 100. — Het handschrift der grafschriften van St. Pieterskerk (Arcli. dezer kerk) meldt : Sepulture der familie van den heer Antonius Vloers S. U. L. hoofdschouteth der stad en vrijheid van Turnhout en quartiere van dien. Sterft 30 mai. (7) Verslag van Turnhout, 1893 bl 120. (8j Verslag van Turnhout, 18G1 bl. 56. 1 2* de Fransche omwenteling. Hij deed zijnen eed den 17 Juli voor den staatsraad Neny te Brussel, ofschoon zijn vader, de voorgaande schout, nog altijd tot dan, zijn ambt vervuld had ; hij werd den 17 aug. 1761 door het bestuur der vrijheid erkend. II RENTMEESTERS DER HEERLIJKHEID TURNHOUT (1) 1. Hendrik Trapparts, 24 juni 1403 — 14 dec. 1403. 2. Nicolaas Colen, 14 dec. 1403 — 25 april 1419. 3. Hendrik Trapparts, 25 april 1419 — 12 dec. 1419. (2° • maal). 4. Hendrik van der Keelen, 12 dec. 1419 — f maart 1451. 5. Nicolaas van der Borch, 2 maart 1451 — f 8 juni 1462; was getrouwd met Christina (Kerstinen) Bladene. 6. Hendrik van der Keelen, 8 juni 1462 — 30 sept. 1469; was zoon van H. Van der Keelen, den 4e" rentmeester. 7. Gozewijn Heyms, 1 oct. 1469 — 30 sept. 1470; was ook rentmeester der Domeinen van Brabant in het kwartier van 's Hertögenbosch. 8. Hendrik Ceelen, 1 oct. 1470 — 1 sept. 1477, was ook rentmeester van 's Hertogenbosch, tot 6 mei 1477, en werd opgevolgd den 29 mei 1477 door H. Van der Keelen (2) voornoemd, die te Turnhout zijn stedehouder was en meermaals voor hem de rekeningen opmaakte. (1) Zie : Inventaire des archives de la Chambre des Comptes t. II p. 92. en Bulletin et Annales de VAcadémie d'Archéologie de Belgique (2e serie 1868) t. 27 a° 1871. — Dezelfde aanmerkingen in Nota 1 der Schoutennaamrollen gelden hier ook. (2) Hij werd begraven in St. Pieterkerk : Ziehier zijn grafschrift : « Hier leet begraven Henrick Van der Keelen, ouwe rentmeester van den lande van Turnhout, en Jouffr. Gatharina Houtackers, zijne huysvrouw, en Jouffr. Catliarina Hellemans, 2dc huysvrouw van jonker Henrick.... (InfeHus habelur): Hier leet begraeven Jouffr. Clemens Van der Keelen, huysvrouw van Laurijs van Hasselt, zij is gestorven op Sl. Mathijsdag 1547. » 7. H. DIERCKX, 27 mei 1872-1875. 8. J. SMOLDEREN, 27 mei 1875- f 1904. 9. J. A. C. HOEPNAGELS, 27 mei 1878-1889; voorzittei 10. V. VAN HAL, 27 mei 1878. Tegenwoordige voorzitter 11. ALF. VERSTEYLEN, 26 mei 1889-1900. 12. L. CARON, 3 juni 1900. BIJLAGEN Naamrollen der Geestelijken I KOORDEKENS VAN HET KAPITTEL (1) 1. Joannes Pauli, 1398 — t 1407 (2), decretorum baccalau¬ reus, was de laatste pastoor der parochie voor de stichting van het Kapittel en de eerste deken. 2. Joannes Sprokelle, 1407 — t 1414. 3. Gisbertus Mutsarts (3), 1415 — f 1460, oud 90 jaren, was officiaal van den bisschop van Kamerijk. 4. Gerardus Hebscaep, (Hebschap), J. U. B., 1466 — f 30 april 1485, buitengewoon uitgelezen en milddadig man ; van cantor en plebaan wordt hij verkozen tot deken. (1) Decanorum qui insignis ecclesite colleg. divi Petrl Turnhout i, prcefuerunt brefis catalogus, quem ex antiqui capituli ac convenlus Cortendoncani monumentis, obiter entebat Carolus Gevartius I ctus ejusdem Capituli Decanus. Anno salutis 1IDCXXXIX ; voortgezet door de oudere dekeiis te beginnen van Nieolaas Gevartius. (Reg. Kerkarchief s. P.) — Zie ook L. Van Gorkom, op. cit. b], 81 ; de Ram. Syn. act. Eccl. Antv. p. 172. (2) Jaartallen der aanstelling en aftreding. (3) Latomi, Corsendonca, bl. 117. 5. Paulus Mavezin, (Mavesin), 1485 — t 1491 (1), uitne¬ mend in neerstigheid en schranderheid ; te voren kanunnik van Harlebeek (bisd. Doornik). 6. Henricus Sapeels, van Turnhout, 1491 — f 1543, begra¬ ven in St Pieterskerk aan den rechter kant van het koor (2). Man van uitstekende voorzichtigheid en gematigde manieren (3). 7. Oliverius Libermi, van Antwerpen, 1543 — 155G, onder¬ deken geeft zijn ontslag. 8. Laurentius Barlceus, 1556 — f 1559. 9. Lambertus Coomans (4), van Turnhout, 1559 — f 1583, oud 70 jaren. 10. Lucas Laurentii, (Lauwereys), 1583 — f 25 januari 1598, om zijne godsvrucht, voorzichtigheid en heilig leven bekend ; die te midden der puinen en der verwoestingen dezer tijden nooit ontmoedigd was. Niet alleen bekleedde hij de ambten van koordeken en plebaan van Turnhout, maar was ook landdeken van het district Hoogstraten. 11. Henricus Everardi, (Everaarts,) 1598 — i 1600. 12. Sebastianus Hulsenius, (van Hulsen), 1600 — t 1604, een man een langer leven waardig. 13. Godfridus Vlierdenus, S. T. L., (van Vlierden), van 's Hertogenbosch, 1604 — 1611, geeft zijn ontslag ; primus van Leuven (1573) (5) in de pedagogie van het Varken, pastoor van het Gasthuis te Turnhout, en in 1611 verkozen tot kanunnik graduaal in de cathedrale kerk zijner geboorteplaats. Alvorens tot het ambt van plebaan en deken verheven te zijn, had hij Frankrijk bezocht en had lang verbleven te Orleans om zijn verstand te oefenen. (Ij In de lijst der plebanen H. S. staat t 5 juli 1543. (2) Zijn grafschrift meldde : Venerabilis vir Dns Henricus Sapeels, Turnholtanus, plebanus ac Decanus, qui obiit MCCCCCXLIII, Va... (5 julii 1543). (3) Na zijne dood blijft het kapittel een twaalftal jaren zonder deken, de kapittelheeren dit ambt weigerende, om reden der tegenwoordigheid van de koningin Maria van Hongarië en der te groote onkosten ; de volgende kanunnik was dan maar onder- ■ deken. (4) Zie : Voorname personen en familiën, 2e d. bl. 103, (5) Een ander register der plebanen zegt 1574, 14. Ivo Hovelius, (van den Heuvel), van Oosterwijk, (nabij Tilburg), 1611 — 1632 (1), f van den kanker, oud 70 jaren en werd begraven voor den grooten autaar in de Begijnenkerk, waar hij pastoor was (2). Hij was tevens ook landdeken van het district Hoogstraten. Bedeeld met alle slag van deugden, bezat hij met eene groote zedigheid en godsvrucht de deftigheid, de beleefdheid, de geleerdheid, de voorzichtigheid. Hij oefende insgelijks de dichtkunst. 15. Carolus Gevartius, (Gevaerts), J.-U. L., geboren te Turn¬ hout, 1632 — 1647, f 1654 (3). 16. Nicolaus Gevartius, (Gevaerts), f 1649, broeder van Carolus Gevartius ; van cantor tot deken verheven, ligt het bestuur van het koor hem nauw ter harte. 17. Nicolaus Cuylen, S. T. B. F., van Bladel, 1645 — 1676, (4) doet afstand, oud 77 jaren, eerst pastoor te Bladel, daarna onderpastoor te Turnhout en eindelijk pastoor van het Begijnhof en deken. Zwak van lichaamsgesteltenis, was hij sterk van geest. Hij werd begraven in de kerk van het Begijnhof voor den grooten autaar. 18. Arnoldus Erasmus van Thielen, uit eene edele familie te Antwerpen geboren, 1676 — 1690, doet afstand. Begaafd met groote deugden, was hij welsprekend en boezemde veel gezag in. Onderpastoor in Merxem, (1) 1633 (V. Gorkora.) (2) Obit. Cors. p. 39. (3) Zie familie Gevaerts, liiervorens : Voorname Personen, bl. 124 (4) Wij twijfelen aan de echtheid vau dit jaartal. Zijn grafschrift in de Begijnenkerk meldde : Sepultura R. Adm. D. Nicolai Cuylen, qui fuit canonieus et decanus collegiatoe ecclesia S. Petri Tnrnhouti per 27 annos et hujus beginagii pastor per 41 annos. Obiit eetatis 77, die 23 maii 1677. - In Analectes pr. serv. a Vhüt. eed., 2» serie, t. I, p. 198, lezen wij over hem : Nicolaus Cuylen ex Bladel, natus circa annum 1600, filius Joannis et Joaun* Wijs, filii Henriei Cuylen et Amise Hovelmans : qui Nicolaus Cuylen fundator, erat pronepos Nicolai Cuylen seu Cuyl, viri uobll,s Ultrajecto ad Rhenura oriuudi, qui in servitio regis Ilispani», in tumultibus Batavis ex Hollandia, iu Tilborg secessit; voerende in sijn waepen op rooden grond eenen silveren leeuw met vergulde clouwen ende vergulde tonge. desservitor der parochie van Schel (1) nabij de Schelde, kanunnik, plebaan, deken van het kapittel te T. Na zijn ontslag wordt hij pastoor van liet Begijnhof te Antwerpen, alwaar hij stierf in den ouderdom van G2 jaren. 19. Adrianus Van Broeckhoven, van Turnhout, 1690 — f 12 juli 1700, oud 53 jaren (2). 20. Henricus Joannes Van Cantelbeke, S.T.B.F., geboortig van Antwerpen, 1700 —• i 27 januari 1726, oud 75 jaren. Hij was lid eener edele familie ; zijn vader droeg dezelfde wapens als de familie t'Serclaes, graaf de Tilly, en huwde te Antwerpen Joanna Catliarina Jacobei van niet minder adel. Van 1677 was hij kanunnik te T., onderpastoor van het Begijnhof en daar later pastoor (3). 21. Cornelius Ludovicus De la Rue J. U. L., van Breda, 5 maart 1726 — f 19 mei 1744 (4), werd begraven in de kerk der Kanunnikessen van het H. Graf, waarvan hij de Bestuurder was, en aan wie hij voornamelijk zijne milddadigheid heeft getoond in het bouwen der nieuwe kerk. 22. Josephus Verdeuseldonck, S. T. B. F., geboortig van Has- ten (meierij van 's Bosch), 22 juni 1742 — 7 juli 1753. Procurator van het Groot College te Leuven (1710), bestuurder van het Arm-Weezenhuis te Turnhout, doet daarvan afstand ten voordeele van Petrus Ludovicus Robert S. T. B. F. van Turnhout. Eerste van de derde linie (1696) in de pedagogie van den Valk te Leuven. 23. Joannes Cosmas Cuylitz, van Antwerpen, 28 december 1753 — f 21 december 1774, werd begraven in St Pieterskerk in het midden van het koor onder den zerk van Adrianus van Broeckhoven. (1) Van Gorkom in zijne Namen en lijst der plebaans, geeft Pastoor van Schilde ; dit is voorzeker eene missing. (2) Begraven nabij den Epistelkant van liet hoogaltaar, in de St Pieterskerk. (3) Zijn grafzerk bestaat nog in de St Pieterskerk, onder het lioogzaal, en geeft te lezen, langsheen den boord. : Omnia ossa mea dieent, Domine quis similis tibi ps. 34, en in het midden : Henricus Joannes Van C.antelbeek, hujus ecclesiae canonicus et decanus, obiit 27 januarii 1726, cetatis 75. (4) Op zijn graftombe stond : Sub hoe tumulo jacet R. D. G. L. De la Rue, Bre- 24. Nicolaus Franciscus Vigneron, van Ath (Henegouw), 23 januari 1775 — f 10 januari 1790. 25. Ferdinandus Josephus Van der Sloten (1), S. T. L., gebo¬ ren te Ranst, 20 februari 1790 — 0 januari 1798, f 22 november 1798. Hij is te Leuven de 5"e van de eerste linie geweest ten jare 1775, werd leeraar in het seminarie te Antwerpen, plebaan en deken van Turnhout en landdeken van liet district Hoogstraten. Hij werd den G januari 1798 te Turnhout gevangen genomen door de Sansculotten én overgevoerd naar Cayenne in Amerika alwaar hij te Conemara stierf. Hij was een voornaam predikant ; zijne sermonen zijn later in 5 boekdeelen uitgegeven door pastoor Tliys. (Antwerpen Hub. Buikens 1803 — 1805). II PLEBANEN (2) 1. Walterus, den 2 october 1307 vermeld als pastoor. 2. Gerardus, t 29 april (curatus in Turnhout) waar¬ schijnlijk vóór de oprichting van het Kapittel. 3. Joannes Pauli, 1390 — 1398, wanneer hij de eerste deken van het Kapittel wordt. [Zie lijst der Dekens.) 4. Joannes Martini, (Mertens), plebaan van 12 juli 1398 — doet afstand en f 1443, was de eerste plebaan bij het oprichten van het Kapittel. 5. Walterus Tinctoris, (Ververs), 11 nov. 1433. danus J. U. L. capituli Decainis, hujus conveutus direetor, hujus templi eum sua nepte fundator, obiit ille 19 maii 1744. Obiit illa Catharina Florentia Montens proedieti conventus... Ostium monumenti ampl. Dom. de la Rue et familife Montens. (1) Coll. de precis hist. 1S58. VII° année, n° 19, bl. 348. (2) Series decanorum, canonicorum, plebanorHm, póss. prwbend. capell. vicariorum perpet. in vet. Turnh. etc. in fol° ; Register der Plebaans en Onderp. van Turnlicut, en Oud-Turnhout, van liet Gasthuis, Beggijnliof, en van het ii. Graf, van omtrent de 00 jaren. Libellus in 8». ii. S. (Kerkarchief S. P.) 6. Gerardus Hebscaep, 13 december 1449 — 1482, t 30 april 1485. (Zie lijst der Dekens). 7. Hendricüs De Wese, alias Kamerlinx, 11 mei 1482, sterft hetzelfde jaar. 8. Paulus Mavezin, 11 nov. 1482 — doet afstand, i 5 juli 1543 (?). (Zie lijst der Dekens). 9. Henricus Sapeels. (Zie lijst der Dekens). 10. Walterus Den Weder, 15 aug. 1530. 11. Guilielmus Everaerts, 27 mei 1549. 12. Lucas Laurentii, 20 januari 1552. (Zie lijst der Dekens). 13. Dionisius Christophori, S. T. L., van Antwerpen, 28 ja¬ nuari 1598 (1) — 1599, wanneer hij naar Rome geroepen werd, om .secretaris te zijn van den cardinaal Robertus Bellarminus. Paus Clemens VIII schonk hem eene plaats in de cathedrale kerk van Brugge, in welke stad hij tevens als eerste professor en president van het Bisschoppelijk Seminarie werd aangesteld. Ten jare 1607 werd hij verkozen tot secretaris van het Provinciaal Concilie te Mechelen (2), en belast met de besluiten aan de goedkeuring des Pausen te Rome voor te stellen. In het jaar 1617 werd hij aangesteld tot koordeken der Cathedraal van Brugge en eindelijk in 1623 werd hij op voorstel van H. K. H. Isabella van Spanje, bisschop van Brugge benoemd. De aartsbisschop van Mechelen, .Tacobus Boonen, bijgestaan door Antonius Henin, bisschop van Ieperen, en Antonius Triest, bisschop van Gent, diende hem de bisschoppelijke wijding toe, den 25 mei 1623. Een oprechte vader der armen, was zijn weldoen onuitputbaar (3). Hij stierf den 6 augustus 1629, lijdend aan het steen, en werd begraven in de Cathedraal voor den hoogen autaar, waar men op zijnen grafzerk een allerschoonst opschrift beitelde (4). (1) Hij werd tot kanunnik en .plebaan van Turnhout aangesteld door de faculteit der kunsten van Leuvens Hoogeschool. (Anal, p. serv. a l'hist. eccl). (2) de Ram, Synodicon Belgicum• (3) Zijne leus was ; Vincit, qui patitur. (4) Compendium chronologicum episcoporum Bntgensium, p. 39 (Brugis 1731) : 14. Wilmarus Schats, van Leuven, 31 juli 1600. 15. Godfridus Vlierden, 23 juni 1605. [Zie lijst der Dekens.) 16. Antonius Lauterbeen, S. T. B., van Antwerpen, 30 mei 1611 — f van de pest, 2 aug. 1625. 17. Robertus Sweerts, S. T. L., geboren te Antwerpen 4 augustus 1570, 19 december 1625, te voren plebaan in de cathedrale kerk van 's Hertogenbosch, sterft als kanunnik-pastoor der cathedrale kerk van Antwerpen, den 4 juni 1646 (1). Siste Via tor Met(e ades, ad quam poperas. Monumentum hoe inspice. Per illustrem et Reverendissimum Dominum D. Dionysium Christophori Hu jus quondam aedis canon. Schol. Decanum, Dein VI. Brugensium Episcoporum, Magnum virum Hsec urna tegit, Sed merita, sed virtutem non tegit. Elfulgebit illa seternum in hac ara, Quam oere suo staiuit, Manu sacravit, dotavit affeetu. Sibi superstes vivit in illustriore Monumento, Civium Brugensium animis, Et pauperum memoria. Hac urna annorum cursus, non annis, Mensus est. Testis es religio, Testis es Patria, Ambce ab Ulo strenve, ac felicüer propugnatoe • Sed (proh dolor ! ) In VI annos, menses X, dies X Dignam seculo prcesulis virtutem Mors immatura contraxit, Ingennuit pietas, Sed pro pugile suo non occubuit: Victrix triumphat, Ccelum vicit Quia patiendo luctata est. Tu sepulto Bene apprecare. Obiit anno MDGXXIX. VI. Augusti. (1) Kruger ; Kerk. Gesch. v. Bisd. Breda , I, 121. bl. 1078 en At hen. Belg. 661-662. Foppens. Bibl. Belg. 18. Maximilianus Walraevens, S. T. L., 12 october 1G29, landdeken van liet district Hoogstraten. 19. Joannes Gysels, J. U. L., 7 maart 1634, doet afstand. On¬ derpastoor van S'. Pieter te T. 27 juni 1611 en den 13 juni 1614 eerste pastoor van Oud-Turnhout. 20. Philipus Van Lyere, 19 maart 1634. 21. Bartolomeus Loymans, van Breda, 6 mei 1656, geelt zijn ontslag en wordt pastoor van Breda en van liet Begijnhof aldaar, f 17 april 1673 (1). 22. Petrus de Reumont, S. T. B. F., 23 juni 1656 — t 24 mei 1670, te voren pastoor van S' Gummarus te Herenthout (2). 23. Marcellus Van der Moezen, J. U. L., 2 september 1670. 24. Arnold Erasmus van Tiiielen, 12 juli 1675. (Zie lijst der dekens.) 25. Joannes Verhoeven, van Glieel, 28 september 1690 — t 26 juli 1709, te voren pastoor van Oud-Turnhout (3). 26. Josephus Verdeuseldonck, van Hasten, S. T. B. F., 10 ja¬ nuari 1710, door benoeming der Universiteit van Leuven. (Zie lijst der dekens.) 27. Lucas Mauroy, S. T. B. F., van Edinghen, 19 juni 1754 — f 14 juni 1789 ; in liet jaar 1743 eerste van de tweede linie te Leuven ; onderpastoor van het gasthuis te Leuven. 28. Ferdinandus Josephus Van der Sloten, 19 juni 1789. (Zie lijst der dekens.) (1) Kruger, Kerk. Gesch. v. Breda, d. III. 205, waar deze schrijver zegt f 1650, wat waarschijnlijk eene drukfout is. (2) Zijn grafschrift in St Pieterskerk meldde: Monumentum Rev. Adm. Dom. Petr. de* Reumond S. T. B. F. qui primus pastor in Herenthout dein divi Petri insignis ecclesiae collegiatce exemptoe in Turnhout, canonicus ac ejusdem oppidi plebanus, ut verus pastor gregi suo fideliter et zelose, etiam in morhis contagiosis, 14 annis inservivit et lugentibus suis, pie obiit anno 1670, die 24 maii, anno cetatis suse. 41. Requiem precare. (3) Op zijnen grafzerk in St Pieterskerk stond : Hic exspectat resurrectionem R. Adm. D. Joannes Verhoeven, olim per 18 annos pastor in veteri Turnhout, deinde collegiatce ecclesice canonicus et verus plebanus per 19 annos. Obiit 26 julii 1709. Et R. D. Paulus Adamus Verhoeven ejus frater obiit 1 mart 1709. III PASTOORS 1. Joannes Baptista Simeon Ruys (1), S. T. L., geboren te Ant¬ werpen den 19 februari 17G5, studeerde de wijsbegeerte te Leuven in de pedagogie den Valk en bekwam in 1784 de 6e plaats in de eerste linie tusschen 110 medekampers. Daarna werd hij licentiaat in de godgeleerdheid, in 1793 leeraar in liet Paus College en in 1794 leeraar der godgeleerdheid in liet Seminarie van Antwerpen en synodale examinator van liet bisdom. Den 26 februari 1803 werd hij pastoor te Turnhout, (het kapittel afgeschaft zijnde), in welke hoedanigheid hij den 19 januari 1814 naar Lier overging. Den 4 mei van hetzelfde jaar werd hij leeraar in het Groot Seminarie te Mechelen en synodale examinator van het bisdom. De Aartsbisschop benoemde hem, den 9 juni 1818, pastoor van S' Pieter te Leuven en landdeken van het district. Hij overleed te Leuven aan eene maagkwaal, den 11 juni 1819. 2. Joannes Jacobus Josephus Moons (2), van Mechelen, gedoopt in S' Rumoldus aldaar den 2 meert 1776; pastoor te T. van 8 juni 1814 — f te Mechelen 30 april 1832 ; priester gewijd te Emmerik, 6 augustus 1798 ; onderpastoor te Vilvoorden, 14 april 1802 en in de Hoofdkerk te Mechelen, 30 juni van hetzelfde jaar. Hij was pastoor van S'. Joannes te Mechelen, den 30 december 1809. IV PASTOOR-DEKENS 1. Joannes Henricus Van der Meren, geboren te Brussel den 14 (li Archief van St Pieterskerk en Anmiaire cccl. de YArch. de Mal. 18G4, hl. 357 waar eene missing is als « Curé-Doven Turnhout*, wat onwaar is. Napoleon Buonaparte heeft zijne benoeming als pastoor van Turnhout ingewilligd den G ventose jaar XI (25 februari 1803) ; hij werd den 17 mei 1S03 in zijne nieuwe parochie ingeleid door N. Van Kessel, landdeken van het district Herenthals. (2) J. B., Verzameling van Xaamrollen Aartsb. Mecheleii, III, hl. 63. 14* september 1791 ; pastoor van T. 0 juni 1832 —f9 februari 1859. Priester gewijd 12 november 1814, pastoor te Schaarbeek in 1821 en in 1832 te Turnhout. Den 16 april 1838, wordt hij de eerste deken van het nieuw ingericht district Turnhout. 2. Joannes Baptista Van de Velde, geboren te Deurne den 11 dec. 1811 ; 28 maart 1859 —september 1889, neemt ontslag. Leeraar in liet Seminarie te Mechelen, eere-kanunnik der metropolitanekerk van Mechelen, examinator synodalis. Slijt heden zijne oude dagen te Turnhout in eene welverdiende rust. 3. Joannes Baptista Pittoors, J. C. L., geboren te Borsbeek, 30 november 1844 ; 27 september 1889 — f 19 maart 1895. Licentiaat in het kerkelijk recht der Universiteit van Leuven, onderpastoor te Turnhout en daarna pastoor van het gasthuis aldaar. Leeraar in liet Groot Seminarie te Mechelen en eere-kanunnik der metropolitanekerk. Een autaar ter eere van S'. Josepli werd aan zijne nagedachtenis in Sl Pieterskerk opgericht in den omgang van het koor. 4. Victor Adams, geboren te Schrieck den 14 april 1856, pries¬ ter gewijd 20 september 1879, onderpastoor te Turnhout 1 maart 1880 tot dat hij pastoor-deken genoemd werd den 22 en ingeleid den 27 april 1895. Moge God den braven Herder ons nog lange jaren bewaren ! V PASTOORS VAN OUD-TURNHOUT (1) 1. Joannes Gysels, pastoor van 13 juni 1614 — 19 juni 1615. 2. Jacobus Verplanken, 11 juni 1615. 3. Jacobus Hyligerius, alias Sanctius, 30 mei 1617, doet afstand, t 27 maart 1670. (1) Archief Kapittel. — Welv., Gesch. v. Cors., I. 39. 4. Christianus Pulmans, 6 maart 1065 — t 31 mei 1G71. 5. Ignatius Schats, 6 juni 1671, daarna pastoor van het Begijnhof te Herenthals. 0. Joannes Verhoeven, 28 november 1672. (Zie lijst der plebanen). 7. Joannes Geerts, 21 augustus 1601 — t 25 juli 1704. 8. Carolus Wyngaerts, 4 augustus 1704, doet afstand, f 12 april 1706. 9. Franciscus Dierckx, van Turnhout, 12 april 1706 — f 27 juni 1728. 10. Franciscus G. Smets, 1728 —f4 januari 1730. 11. Carolus Joannes Schuermans, van Hoogstraten, 8 maart 1730 — t 18 juni 1739. 12. Joannes Michael Josephus Lombaerts, van Turnhout, 24 juni 1739 — f 16 maart 1786 ; door benoeming der Universiteit van Leuven. 13. Antonius Adrianus Van Reuth, van Baerle-Hertog, 16 au¬ gustus 1786, doet afstand, f 25 maart 1813 ; door benoeming der Universiteit van Leuven. 14. Joannes Baptista Valentyns, 5 mei 1805 — 1822, f te Arendonk 19 maart 1838 ; geboren te Turnhout 19 september 1774; werd in 1800 kanunnik te Turnhout en in 1802 pastoor te Oud-Turnhout. Van hier werd hij in 1810 naar Pierre Chatel in de nabijheid van Savoye als staatsgevangene door de Franschen weggevoerd. Hij keerde in 1814 uit zijne ballingschap weder naar zijne parochie, en werd in 1822 pastoor te Arendonk, waar hij den 19 maart 1838 is overleden. 15. Martinus Stynen, van Oud-Turnhout, 16 juli 1822 — 120 maart 1828. 16. Petrus Dominicus Kersselaers, van Meerhout, 8 mei 1828 — f 12 juni 1867. 17. Joannes Bapt. Van Bladel, van Turnhout, 29 september 1867 — t 1894. 18. Joannes Augustinus Hermans, 23 juni 1894. — Geboren te Casterlé, 23 juli 1848. — Gr. Seminarie, 4 october 1873. — Priester, 23 september 1876. — Onderpastoor te Eekeren, 12 october 1876. — Pastoor te OudTurnhout, 23 juni 1894. VI KAPELANEN VAN OOSTHOVEN (1) 1. Guilielmus Walschaerts, 10 september 1574. 2. Lucas Laurentii, 29 november 1577. 3. Henricus Van Gorp, 8 januari 1598. 4. Joannes Gerlaci, t 1638. 5. Augustinus Bartolomcei, 15 november 1638. 6. Adrianus Van Stiphout, 4 mei 1640. 7. Puil. Van Alphen, 29 november 1652, v 10 januari 1675. 8. Theodorus Baerwyk, 15 januari 1675, kanunnik. 9. Sabinus Guerin, 24 augustus 1709, neemt ontslag 1719, kanunnik. 10. Joannes Philippus Verbruggen, 1 december 1719, neemt ontslag in 1721. 11. Abraham Ignatius Van der Elst, 18 mei 1721. 12. Joannes Leopoldus Antonius Malus, neemt ontslag, 1722. 13. Joannes Michael Busschop, 10 december 1722. 14. Franciscus Wanback, i 1730. 15. Daniël Justus Busschop, 18 juli 1730 — 1738 neemt ontslag. 16. Franciscus Clymans, 15 september 1738. 17. Bertold Alexander Van Cannaert d'Hamaxe, 1739, neemt ontslag, kanunnik van St Jacobus te Antwerpen. 18. Joannes Baptista Franciscus Clymans, 28 Januari 1739. le PASTOOR. Joseph Maria Alphonsus Kruyfhooft, geboren te Turnhout, (1) Nergens hebben wij eene lijst dezer kapelanen gevonden. Wij geven hier eenige namen zoo als wij ze in verschillende stukken ontmoetten. Ordo fund. capel. Belief, etc. (Archief Kapittel). 11 maart 1853. — Gr. Sem., 3 october 1874. —Priester, 22 december 1877. — Kapelaan Oosthoven, 17 januari 1878. — Pastoor aldaar, 22 mei 1888. VII PASTOORS VAN SCHOONBROER 1. Joannes Gerardus Molenbergs, geboren te Casterlé ; pas. toor van 1803 — f 21 maart 1836, kloosterling van Corsendonk. 2. Vitalis Brems, geboren te Wolfsdonk ; 28 juni 1836 — 1865, f 1 juni 1872 te Merxplas. 3. Joannes Gerardus Josephus Van Oorschot, geboren te Turn¬ hout, 2 maart 1803 ; 5 januari 1866 — 1872, f 12 juli 1878 te Turnhout. — Gr. Sem., 28 september 1824. Priester, 18 augustus 1827.— Onderp. Halle (Antwerpen), 2 october 1837. 4. Felix Franciscus Antonius Bongaerts, geboren te Rethy, 7 november 1824 ; 16 Maart 1872-1890. — Gr. Sem., 2 october 1847. — Priester, 21 december 1850. — Onderp. Langdorp, 28 maart 1851. 5. Adrianus Willemsen, geboren te Ravels, 23 juni 1848 ; 22 maart 1890. — Gr. Sem., 1 october 1877. — Priester, 11 juni 1881. — Onderp. Minderhout, 19 jvdi 1881. VIII PASTOORS VAN ZEVENDONK. 1. Petrus Augustinus Michielsen, van Turnhout, 1803 1814, pastoor van het gasthuis aldaar, 1814. 2. Petrus Josephus Jacobs, van Moll, 1817 (1). (1) Men treft ook ïiogi aau de z. e. HII. Busschots, ouderpastoor te Turnhout u Van Roy als deken te Moll gestorven, 3. Jacobus Josephus Albertus Van den Wi.tngaerdt, van Antwerpen, 20 december 1855-1868. 4. Josephus Benedictus Van Hinsberg, van Broecliem, 25 sep¬ tember 1868 — pastoor Kieseghem (Meensel) 21 maart 1874. 5. Josephus Martinus Moelans, pastoor, den 24 maart 1874 ; geboren te Rethy, 14 juni 1840. — Gr. Sem., 28 september 1862. — Priester, 23 december 1865. — Onderp. Waerloos, 24 Januari 1866. ^=®==r- IX KAPELANEN EN BENEFICIANTEN VAN S' THEOBALDUSKAPEL (1) 1. Walterus Merfoes of Mergoers, 22 juni 1401, beneficiant. 2. Walterus Cuds, 1459, kapelaan. 3. Petrus Smekens, 1460, kapelaan. 4. Michael Hoefkens, 1473, beneficiant, was nog geen pries¬ ter ; de dienst werd drijmaal in de week gedaan, van Lichtmis 1473, door Joannes Maes, die kapelaan was van de kapelrij van het H. Kruis te Oud-Turnhout. 5. Walterus Pro yens, 1491, kapelaan. 6. Joannes Muenen, 1494, kapelaan. 7. Petrus Van Eeckert, Lichtmis 1496, kapelaan. 8. Zeger de Ricke, 1497, kapelaan. 9. Zeger Van Kynschot, 1498, priester, is waarschijnlijk dezelfde als Zeger de Ricke, daar de familie Kinschot dezen naam ook droeg. 10. Walterus Goeylienen, 1501. 11. Walterus Lievens, priester, 1503. 12. Nicolaus Leemans, priester, 1504, kapelaan. (1) Dit zijn eenige namen die wij in verschillende stukken en vooral in de Rentmeestersrekeningen ontmoetten. 13. Aerde Meesens, (meester), 1505, priester. 14. JOANNES NABBENEYGEN. 15. Nicolaus Pynaerts, 26 april 1516. 16. Joannes Van Kinschot, 1519, priester, (29 maart 1519, Joannes Kinschot introductus Antverpice ad capellaniam St Theobaldi, obierat 6 maii 1533). 17. Hubertus Walscharts, 1547 — i 1583. 18. Martinus Adriani, van Rethy, 30 december 1577. 19. Gaspar de Kintschot, t 1583. 20. Joannes Vos, 17 oct. 1583. 21. Leonardus Zeelst, clercq des Bisdomps van Tsertoghen- bossche, 19 october 1502 — 1598, kapelaan. 22. De procurator van den beneficiant was dit jaar (1594) lieer Lucas Laurenty, alias Van Crelt, lantdeken ende cappelaen van Turnhout. 23. Leonardus Nys, 1598, kapelaan. 24. Leonardus Seelstius, Lichtmis 1605 — t 1606. 25. Joannes Cochers, 1607, kapelaan. 26. Joannes Looffaert, 1608, kapelaan. 27. Godfridus Timmermans, 3 april 1677. 28. Noe Jube. 29. Gerardus Dumoulin, 19 mei 1711, kanunnik van Kleef. 30. Michael Angelus Josephus Lombaerts, 22 sept. 1732, pastoor van Oud-Turnhout. 31. Martinus Gys, 25 juni 1777. X PASTOORS VAN HET GASTHUIS 1. Godfridus Vlierden, 1608 (1). (Zie lijst der dekens). (1) Ziehier eenige nameii van kapelanen des gasthuis, die ons voorkwamen in de Rentmeestersrekeningen der hierna aangeduide jaren : Wouter Pyrioens, Rentm. Rek. 1477-1478; Wouter Tguens, Rentm. Rek. 1490-1491 ; Peeter Backers, kapelaan van St Pieterskerk en van 't Gasthuis, t 11 juli 1522 ; Cornelys Schellekens, Rentm. Rek- 1523-1524 ; Cornelys Scellebier, (misschien dezelfde als Schellekens), Rentm. Rek, 1525-1526 ; Hendrik Everaerts, Rentm. Rek. 1577-1578. 2. Ivo Hovelius, (Van den Heuvel), 1611. (Zie lijst der dekens). 3. Antonius Lauterbeen, S. T. B., 1615. (Zie lijst der plebaans). 4. Jacob Sanctius, 1623, f pastoor te Oud-Turnhout. 5. Hermannus Bobaerts, 1628 — f 16 mei 1641, kanun¬ nik van Munsterbilsen (1). 6. Andreas Gemont, 28 oct. 1641 — f 27 april 1674, ka¬ nunnik van 's Hertogenboscli (2). 7. Franciscus Van der Avoort, S. T. B. F., 1647, kanun¬ nik-regulier van Corsendonk (3). 8. Petrus Van de Schrieck, S. T. B., 1650, kanunnik-re¬ gulier van Corsendonk. 9. Jacobus Jaspers, S. T. B. F., van Antwerpen, 1661, kanunnik-regulier van Corsendonk, sterft als rector der Latijnsche School te Turnhout, den 4 juni 1686. 10. Ivo Van Laer, S. T. B. F., van Vosselaer, 1662, ka¬ nunnik-regulier van Corsendonk. 11. Petrus Prosper De Haen, van Rcthy, 1671, kanunnik¬ regulier van Corsendonk, f 11 juni 1687. 12. Guilielmus van Alphen, 1675, kanunnik en cantor van het Kapittel, t 7 januari 1711, oud 66 jaren. 13. Joannes Ermers, S. T. B. F., van Tilburg, 22 mei 1711, is geweest de 8e van de eerste linie, ijvervol priester te Leuven en waardige bevechter der Jansenisten, pastoor van Herenthout St Pieter sinds den 18 januari 1718, f 8 november 1725. (1) lil de kerk van het gasthuis begraven, stond op zijn grafzerk het volgend opschrift : Deus omnia videt. Hic situs est R. D. Hermannus Bobaerts, vir pius et modestus, collegiatoe ecclesice divi Petri Turnhouti Canonicus, ac dein placido moderamine pacem ac tranquillitatem anuis 13, quibus domui liuic prcefuit, hic inter sorores fovisset, sexagenarius decessit, anno salutis 1641. die 1G maii. (2) Joannes Lookermans, 11 october 1652. Walterus Beniers, 29 october 1654, omtrent 20 jaren pastoor en daarna pastoor te Nieuwmoer. Deze twee pastoors komen voor in het groot in fol°, Archief Kapittel, en niet in het klein handschrift : Series pleban. vice past. enz., van hetzelfde archief. (3) »T. \ an den Giieyn, L'Obituaire du prieuré de CorsendoncJi, p. 15: 22 Februarii. B- P. Francisci Van der Auvert, primi ex fratribus nostri rectoris scolarum et monialium xenodochii Turnhoutensis 14. Adrianus De Roy, van Tilburg, 23 december 1715, doet afstand, f 1725. 15. Joannes Franciscus Nelis, J. U. L., van Brussel, f 24 october 1725. 16. Joannes Cornelius Malfait, van Baerle-Hertog, 13 dcc. 1725, onderpastoor te Conticli, heeft afstand gedaan. 17. I'ranciscus Hamaekers, van Lier, 9 januari 172G, t 16 januari 1731. 18. Martinus Van Welt, 23 april 1731, f januari 1756. 19. Henricus Weiler, van Erkelens, 26 februari 1756 — ka¬ nunnik, bestuurder van de kanunnikessen van liet H. Graf, t van een beslag, 20 november 1773. 20. Martinus Van den Putte, van Herentliout, 19 oct. 1773, te voren onderpastoor van Vierseldijk, f 20 nov. 1779. 21. Norbertus Bartholomeus Snyders, 15 december 1779, kanunnik ; f 10 december 1800. 22. Joannes Baptista Knaeps, van Lille, gedoopt 6 januari 1754 ; 23 mei 1803, onderpastoor te Turuhout, f 17 october 1813. 23. Petrus Augustinus Michielsen, van Turnhout, gedoopt 11 maart 1770 ; 2 juli 1814. 24. Franciscus Josephus Smolderen, 3 augustus 1837 — f 9 juni 1863. Geboren te Gierle, 28 dec. 1801. — Gr. Sem., 28 sept. 1820. — Priester, 10 aug. 1824. — Onderpastoor Breclit, 18 aug. 1824 25. Joannes Baptista Govers, 28 juli 1863 — 21 maart 1874, pastoor deken te Eekeren. Geboren te Lichtaart, den 9 april 1830. — G. Sem., 3 oct. 1848. — Priester, 31 oct. 1852. — Onderpastoor te Merxem, 11 nov. 1852. Pastoor-Deken te Eekeren, 21 maart 1874 4 sept 1896. — Verblijft te Antwerpen in St Camillus gesticht. 27. Joannes Josephus Sents, 1874 — 1879. Geboren te Diest, 30 juni 1825. — Gr. Sem., 28 sept. 1846. — Priester, 22 dec. 1849 — Coadj. Haeren, 25 mei 1850. — Gasthuis te Turnhout, 22 juni 1874 —f 1879. 27. J. B. Pittoors, 1879 - 1883. (Zie lijst der pastoor-dekens). 28. Petrus Franciscus Gebruers, 9 october 1883. Geboren te Gheel, 4 augustus 1846. — Priester, 18 sept. 1869. — Univ. Leuven, 14 oct. 1869, Bacli. Godgel. — Onderp. Herenthals, 17 juli 1871. — Gasth. T., 9 oct. 1883. XI MOEDER-OVERSTEN VAN HET GASTHUIS 1. Zr Anna Derkinderen, (uit het gasthuis van Lier), 1608 — 1623, keert naar Lier weder. 2. Barbara Valcx, (gasthuis Antwerpen), van Antwerpen, 1623 — 1628, keert naar Antwerpen weder. 3. Margaretha Smerpont, (gasthuis Lier), van 's Hertogen¬ bosch, 1628 — 1630, keert weder naar Lier. 4. Anna Derkinderen, (gasthuis Lier), 1630 — t 23 october 1662, oud 82 jaren ;. (f einde 1659, Heuvelmans). 5. Maria Derkinderen, 1661 (Heuvelm.) — t 12 maart 1683, (nicht harer voorzaat.) 6. Maria Van der Veken, 1683 — i 1700. 7. Theresia Coomans, 1700 — f 1709. 8. Lucia Veraciitert, 1709 — t 18 october 1748. 9. Anna Spoirmans, (tijdelijk). 10. Dorothea Van de Vliet, 1748 — f 1781. 11. Theresia Dijkmans, 1781 — t 1784. 12. Francisca Huysmans, 1784 — t 1823. 13. Monica Verlinden, 1823 — t 1841. 14. Barbara Van Sciioubroek, in de wereld Francisca Pe- tronella, 1841 — f 4 october 1857, oud 69 jaren 4 maanden. 15. Francisca Bulckens, (Maria Theresia), geboren te Poe- derlé, 16 maart 1804 ; ingekomen, 25 aug. 1827 ; 1857 — f 29 october 1876. 16. Norberta Leysen, (Joanna Catharina), geboren te Nylen, 27 februari 1830 ; 1876 — f 26 december 1899 ; trad in het gasthuis, G mei 1849 ; ontving liet kloosterkleed, 10 april 1850; deed hare beloften, 29 april 1851. 17. Z' Josepha Geerts, (Maria), geboren te Herenthals, 1 oct. 1868 ; ingekomen, 28 februari 1889. XII PASTOORS VAN HET BEGIJNHOF (1) 1. Walterus Wynkens, f 3 october 1433. (1431, archief Begijnhof). 2. Guilielmus Clinckaert, f 7 maart 1481. (1461, archief Begijnhof). 3. Petrus Sijkens, f 9 april 1526. 4. Joannes Michaelis, (Miehiels), f 18 augustus 1571. 5. Servatius Wynrikx, f 15 februari 1596. 6. Joachim Neys, 23 juni 1595 — f 18 april 1596. 7. Guilielmus De Greef, 20 juni 1596 — f 30 maart 1599. 8. Ivo Hovelius, (Van den Heuvel), 30 maart 1609 — af¬ stand, f 21 september 1632. (Zie lijst der dekens). 9. Adrianus Mathei, (Mathé), S. T. B. F., f27 sept. 1G47. 10. Nicolaus Cuylen, S. T. B. F., 29 maart 1G32 — af¬ stand, f 23 mei 1677. (f 23 maart 1667, arch. Begijnhof.) (Zie lijst der dekens). 11. Joannes Philipus Clymans, S. T. B. F., van Turnhout, 10 maart 1673 t 9 september 1677 ; is geweest de vijfde van de eerste linie te Leuven en de eerste der godgeleerdheid in het Paus college. 12. Joannes Mermans (2), S. T. B. F., van Moll, 10 mei 1677 i l maart 1697, oud zijnde 67 jaren. Zijn ge- 1) Series plebanovum vice past, etc. Turnholt: (Archief Kapittel). - Ex libro script". ab ampl. Dom. Van Cantelbeeck alias Campferbe Acko 1714 (Areliief Begijnhof). (2) Was zoon van Eustaehius en Margaretha Vrijck of Verrijek. Eerst onderpastoor en daarna pastoor, stiehtte eene beurs van omtrent 90 gulden in het Groot College der Theologen, te Leuven. 'Annal. pour serv. & ftnst. ecel, 1881, 2c série t. 1, p. 200.) scliilderd portret is nog bewaard in de Fondatie ; liij is afgebeeld rechtstaande, omkleed met koorhemd en stool : aan zijne rechterzijde bevindt zich : (Et. suce 51, A° 1682; en aan zijne linkerzijde : Rdus Admod. Dn"s Joannes Mermans S. T. B. F. pastoor van dit Begynhof den tyt van 21 jaeren, fondateur van deze fondatie, sterft den 1 meert A° 1607. 13. Henricus Joannes van Cantelbeeck, S. T. B. F., van Ant¬ werpen, 5 maart 1697 — t 27 januari 1726. (Zie lijst der dekens). 14. Franciscus Xaverius De Craen, van Brussel, 18 februari 1726 — i* 5 januari 1760, oud 75 jaren. 15. Petrus Janssens, van Lille, 11 februari 1760 (8 februari, arch. Begijnhof) — t 16 juni 1799 ; onderpastoor in Baerle-Hertog. 16. J. B. Engelen, van Turnhout, 20 juni 1800 (11 juli 1804, arch. Begijnhof). — t 8 januari 1823. 17. Adrianus Bayens, geboren te Turnhout den 1 jan. 1790; 1 februari 1823 — t 7 augustus 1857, oud 67 jaren; — Gr. Sem., 4 oct. 1810. — Priester, 3 mei 1812. — Onderpastoor Muizen, 30 april 1813, — den 10 januari 1814 onderpastoor in St Pieter te Turnhout. 18. J. H. N. Jacobs, 19 september 1857 — 1874 op pen¬ sioen gesteld. (Zie lijst der bestuurders H. Graf). 19. Petrus Ludovicus Josephus Busschots, geboren te Lier 29 december 1831 ; 18 september 1874, — f 28 october 1888. — Gr. Sem., 4 oct. 1854. — Priester, 23 sept. 1854. — Onderpastoor Turnhout St Pieter, 22 jan. 1855. 20. Joannes Franciscus Van der Linden, geboren te Merch- tem 24 november 1840; 28 december 1888 — t 1899 ; bestuurder van het College te Gheel 1 juli 1874. — Pastoor te Wilrijck, 24 maart 1884. 21. Ernest Martinus Raeymaeckers, geboren te Desschei, 26 november 1850; 5 augustus 1899. — G. Sem., 1 oct. 1870. — Priester 10 dec. 1873. — Onderpastoor Hanswyck (Meclielen), 23 jan. 1874. — Onderpastoor Begijnhof Turnhout, 23 april 1881. XIII MEESTERESSEN VAN HET BEGIJNHOF (1) 1. Lucia Mys, t 5 november 1605. 2. Gertrudis Petri, (Peeters), i 12 september 1610. 3. Adriana Braeckels, t 13 november 1614. 4. Josina Cops (2), t 31 januari 1622. 5. Maria Staes, t 1624. 6. Maria Sebrechts (3), i 25 augustus 1640. 7. Maria Lanschot (4), t 11 april 1640. 8. Elisabeth Sergers (5), t 7 juli 1660. 9. Elisabeth De Roy, van eeno edele familie, jubilaris, i 18 november 1664, oud 71 jaren. 10. Susanna Dergent, jubilaris, t 31 augustus 1668. 11. Anna Van Laer, t 16 april 1676. 12. Maria van den Heuvel, tweemaal gekozen, f 24 octo- ber 1650. 13. Cecilia Mallants, van eene edele familie, 18 november 1680. 14. Maria Bax, jubilaris, t 9 juli 1683. 15. Joanna Van Laer (6), i 7 januari 1696. 16. Maria Van Huckelom (7), tweemaal gekozen, i 20 au¬ gustus 1703. (1) YTolgens eene lijst uit liet archief van het Begijnhof ; nochtans moeten wij hier aanmerken dat de jaartallen der overlijdens, vergeleken met de grafschriften, niet altijd even juist voorkomen. (2) Grafschrift in de Begijnenkerk : Sepulture van de eerbare Jouffr. Josina Cops, Beggyntje van dezen liove, die het zelve als meesterssc en scholiere loffelijk heeft geregeert 52 jaeren, sterft 2 februari 1622, oud 62 jaeren. (3) Grafschrift meldt : Sepulture van Jouffr. Maria Sebretlie, meesterssc van dezen hove, sterft 28 aug. 1640. (4) Grafschrift in de Begijnenkerk nog bestaande, meldt : Sepulture van de eerbare Jouffr. Maria Lantschot, meesteresse van desen hove, sterft den 11 aug. 1640. (5) Grafschrift in de Begijnenkerk nog bestaande, meldt : Begraeffenisse van Jouffr. Elisabetha Segers, meesterssc van dezen hove den tijd van 36 jaeren. sterft 13 julii anno... (6) Dochter van den Schout van Vosselaer, Beersse en Merxplas. (7) Grafschrift in de Begijnenkerk nog bestaande, meldt: Maria Ther. van Losecaat en Heukelom, meesterssc. "ï 20 aiur. 1703. 18. Margaretha Van Pelt, jubilaris, f 28 maart 1727. 19. Elisabeth Mallants, tweemaal gekozen, f 10 september 1714. 20. Catharina Cecilia Claessens, drijmaal gekozen, (keyserin), jubilaris, f 10 januari 1715. 21. Adriana Cuylen, tweemaal gekozen, t 9 januari 1722. 22. Anna Theresia Vivien. 23. Catharina Smidts (1), f 3 februari 1721. 24. Anna Catharina Arnouts, tweemaal gekozen, f 19 april 1740. 25. Maria Van Trier, f 31 juli 1731. 26. Petronilla Poussin, tweemaal gekozen, f 21 juli 1750. 27. Catharina Sijnen, tweemaal gekozen. 28. Agnes Van der Linden, vijfmaal gekozen, f 20 januari 1779. 29. Maria Van den Naulende. 30. Elisabeth Christina Claessens, f 6 november 1757. 31. Anna Francisca Kevelaers, tweemaal gekozen, t 21 april 1781. 32. Anna Catharina Van Ryckevorsel. 33. Maria Bernarda Mutsaerts (2), drijmaal gekozen, f 7 november 1799. 34. Anna Gertrudis Robert, tweemaal gekozen, f 17 juni 1802. 17. Maria Ampfons, tweemaal gekozen, t 31 maart 1704. 35. Catharina Maria Van Ryckevorsel, drijmaal gekozen, f 5 mei 1789. 36. Maria Catharina Robert, tweemaal gekozen, f 27 sep¬ tember 1809. 37. Lucia Rosa, t 11 december 1832. (1) Grafschrift meldt : Jouffr. Catharina Smits. Beggijntje en meestersse van dezen hove, sterft 3 febr. 1723. (2) Grafschrift nog bestaande in de Begijnenkerk : Maria Anna Smits, Begyntjen, sterft 6 mart 1733 ; haere nigte Maria Elisabetha Mutsaerts, Begyntjen, sterft 29 nov. 1766, en haere zuster Jouffr. Maria Bernarda Mutsaerts, sterft 7 nov. 1794, oud 80 jaeren ; meesteresse van desen hove, begracven op het kerkhof alhier. 38. Theresia Diels, f 20 januari 1822. 39. Francisca Hoeben, f 8 januari 1821. 40. Petkonilla Dielessen, f 8 maart 1836. 41. Jacoba Verbraeicen, f 14 maart 1834. 42. Joanna Van Deventer, f 16 februari 1846. 43. Isabella Jaspers, f 22 december 1856. 44. Clara De Brtjyn, f 20 november 1865. 45. Francisca Ruelens, meesteres benoemd den 4 december 1865. 46. Maria Van der Ouderaa, f 10 maart 1871. 47. Adriana Van der Ouderaa, meesteres benoemd den 24 maart 1871. % XIV PRIOREN VAN CORSENDONK (1) 1. Walterus van Gierle, alias Girulanus, 1399 — 1412, f 23 juli 1424. 2. Gosuinus van Xanten, van Xanten 1414 — 1416 sterft als overste van het Jerusalemklooster te Utrecht, kloosterling uit de abdij der Fontein, ook Mariaborn genoemd, nabij Arnhem (Gelderland). 3. Walterus van Gierle, 1416 — f 1424. 4. Henricus Petri, alias Peters, van Leuven, 1424 — 1425, t 1450 te Groenendal, kloosterling van Groenendal, prior van den Troon te Grobbendonk, van waar hij prior werd te Corsendonk. 5. Guilielmus Van Opstal, alias Opstallius, van Lichtaart, 1425 — 1430, f 30 maart 1432, (Luiksche stijl), in geur van heiligheid. (1) In deze naamrollen volgen wij vooral J. Hoybebgius in zijne aanteekeningen op Corsendonca van J. Latomus. - Zie ook : Van Gobkom, Op cit; Coppens, Nieuwe besch. v. h. Bisd. v. s' Hertogenbosch, 1844, IV, 163 ; Welvaabts, Geechiedenis van Corsendonk, d. II, bl 144 ; J. Van den Gheyn, L'Obituaire du prieuré de Corsendonk. G. Henricus Rusenaar, van Breda, 1430 — 1439, t 17 december 1461 te Antwerpen als rector van het klooster Facons, en werd begraven te Corsendonk. 7. Jacobus Rotaar, van Boucliout, 1439 — 1443, t 1479 als suprior te Corsendonk, oud 81 jaren ; overste der priorij van Christi lijden te Tongeren in 1443 en daarna van St. Leonardusklooster te Luik. Schrijver van een uitmuntend boekje over het kloosterlijk leven. 8. Henricus Rusenaar, 1443 — 1454. (Zie hierboven). 9. Joannes Doyenberg, van Grave aan de Maas, 1454 1461, ï 1481 inliet Rood-klooster; trad binnen te Corsendonk in 1415 ; van procurator te Corsendonk, prior gekozen in 't Rood-Ivlooster (Sonienbosch), daarna te Corsendonk en nog een tweede maal in het Rood-Klooster. 10. Jacobus Rotaar, 1461 — 1468. (Zie hierboven). 11. Guilielmus Zegers, van Veerle, 1468 — 30 december 1480 ; treedt binnen in 1433 ; van suprior wordt overste van het maagdenklooster Facons te Antwerpen en van hier prior te Corsendonk. 12. Jacobus Mola, alias Van der Meulen, van Rethy, 1481 1494 ; van prior der reguliere kanunniken te Tongeren, werd hij prior te Corsendonk. Het Obituarium meldt : Jacobus de Molendinum, t 31 maart 1502. 13. Joannes Ooms, van Gheel, 1494 — 1502, t 10 januari 1503; van rector der Facons werd hij de 13L prior te Corsendonk. 14. Nicolaus Cauda, alias Sterts, van Oosterwijk, 1502 1510 ; van rector der Facons, prior alhier ; Gramaye geeft hem den titel van heilige. In het Obituarium staat hij vermeld als : 14 martii. Obitus fratris nostri Nicolai Oesterwyh presbiteri 1520, quondam prioris nostri conventus. 15. Henricus Horshagen, van Meerbeek, 1510 — t 15 ja¬ nuari 1532 (obituaire) ; van stichter en rector van het klooster te Oostmal, wordt hij prior te Corsendonk. 16. Jacobus Aarts, alias Artius, van Geffen (N. Brab.) ; 1532 t 1536 ; rector der Facons. — Op liet grafschrift stond : Jacobus de Ghiffen MDXXXVI, en in het Obituarium : Obilus venerabilis prior is nostri fratris Jacobi de Ghissen, anno XVc XXXVI, 4 februarii. 17. Stephanus van Berchem, geboren te Antwerpen uit adelijk geslacht, 153G — f 1548. 18. Petrus Mandelschots, van Antwerpen, 1548 — f5 maart 1554. 19. Martinus Van Broeckhuisen, alias Martinus Loneus, van Loon, 1554 — 1560, t 4 juli 1563 ; tweemaal bestuurder van liet vrouwenklooster te Sichem, alwaar hij gestorven en begraven is. 20. Petrus Megus, alias Van Megcn, van Antwerpen, 1560 — t 30 juni 1561 ; overste der Facons te Antwerpen en van Ste-Agnesberg bij Zwolle; van prior te Corsendonk, werd hij overste van Ste Margaretha klooster te Lergen-op-Zoom. — Zooals blijkt uit zijne nagelaten brieven was hij biechtvader geweest van "Willem prins van Oranje; verdacht van samenzwering nam hij, tijdens het bewind van den hertog van Alva, de wijk naar Dillenburg in Duitschland. 21. Jacobus Van Wijtvliet, alias a Lato Rivo, 1561 — 1563 ; bestuurder van het nonnenklooster te Sichem. 22. Hubertus Dijckstraat, alias Dicastratius, van Antwerpen (1), 1563 — 17 september 1568 ; door booswichten (ketters) versmoord in de Faconsruye of stadsgracht te Antwerpen. 23. Gerlacus Sturmius, 1568 — f 1572, oud 60 jaren, kloosterling van Marienhage nabij Eindhoven. 24. Jacobus Van Wijtvliet, 1572 — f 1587. Zie n1' 21 : na do verjaging uit Corsendonk, overste der Facons te Antwerpen, alwaar hij stierf en begraven werd nevens Van Dyckstraat. 25. Franciscus 't Sanens, van Diest, 1587 — 1590; in bal- (1) Wei.vaerts zegt Oosterwijk. — Volgens Foppens (Hist. Ep. Si/lv. SG1), van Antwerpen ; volgens Gramaye, een inboorling van Oosterwijk. 1 P* 1 O lingschap voerde hij den titel van rector van Corsendonk, tijdens zijn verblijf in liet refugieliuis van Turnhout. 26. Joannes Nieuwenhof, van 's Hertogenbosch, 1590 — 1604 ; verbleef in het refugieliuis te Turnhout. 27. Rutgerus Trutius, van Tongerloo, 1604 — 1620, f 24 september 1624 ; pastoor van Morekoven en Norderwyk ; verbleef te Turnhout als rector van Corsendonk. 28. Renerus Andriessen, alias Andrese, van Tongeren, 1620 — t 14 juli 1624 te Rome, waar hij voor zaken zijner Orde was heen gereisd (1); hij werd de eerste president van het college der reguliere kanunniken te Leuven. 29. Mathias Baeckel, (Van Bakell), van Turnhout, 1624 — t 4 februari 1642. 30. Joannes Van Hoybergen (2), S. T. B. F., van Moll, 1642 — t 20 october 1647 ; begint de Latijnsche School te Turnhout en is de schrijver der aanteekeningen op het werk « Corsendonca » van J. Latomus, dat wij in deze naamlijst benuttigd hebben. 31. Christianus De Brouwer, van Retliy, 1647 — 1670, t 5 juli 1670; leeraar aan de Latijnsche School te Turliout. 32. Jacobus Jaspers, van Antwerpen, 1670, gedurende zes weken, f 4 juni 1686, als rector der Latijnsche School te Turnhout. 33. Ivo Van Laer,. van Vosselaar, 1670 — f 16 april 1678. 34. Henricus Balthasar de Moor, van Eekeren, 1678 — 1705, t 13 juni 1710 in liet Bethanië klooster te Mechelen. 35. Nicolaus Jacobus De Vrijter, van Gierle, 19 juni 1705 — 6 juni 1729. 36. Joannes Baptista Molenpas, van Turnhout, waarschijn- (1) Coppens, Nieuwe beschr. van het Bisd, v. s' Hertogenbosch, 1844, IV, 1G6. (2) Van hier af, volgen wij Welvaerts, Van Gorkom en Coppens in liunne aanteekeningen over de prioren van Corsendonck, alsmede het ObituaHum. (2) (Foppens, Bibl. Buig., II, CG4). lijk (1) 1729 — t 10 februari 1745. Algemeen zaakgelastigde zijner Orde in Neder-üuitschland. 37. Jacob Venne, van Tliolen (Zeeland), maart 1745 — t 18 december 17G5. Bestuurder der Latijnsche School te Turnhout. 38. Adrianus Jacobus Van der Veken, van Lichtaert, januari 1766 — 1784 (afschaffing) ; f te Arendonk. % XV BESTUURDERS OF RECTOREN DER LATIJNSCHE SCHOOL 1. Franciscus Van der Auyert, (Avortius), S. T. B., van Brus¬ sel, 1645 — 1647, kanunnik van Corsendonk. Het doodenboek van Corsendonk meldt hem als : 22 Februarii, obitus R. P. Francisci Van der Auvert, primi ex fratrïbus nostri rectoris scolarum et monialium xenodochii Turnhoutcnsis. 2. Petrus Van den Schrieck, S. T. B., 11 augustus 1651, — f 21 november 1661, kanunnik van Corsendonk. 3. Jacobus Jaspers, van Antwerpen, 5 december 1661 — f 4 juni 1680 ; in 1670 prior van Corsendonk. 4. Walterus De Visser, 18 september 1687 — 1692, doet afstand. (1) Waarschijnlijk : de, datum wordt niet opgegeven, docli liet is bijna zeker dat na de dood van De Vrijter, men het ambt van prior niet onbekleed heeft gelaten, en dat korts nadien De ^ rijter een opvolger zal gehad hebben, wat de gewone regel was. (2) Welvaerts in zijne Geschiedenis van Corsendonli, d. II, hl. 86, meldt Cliristianus Brouwers als tweeden bestierder in het jaar 1047. Hierin is deze schrijver mis. Brouwers was leeraar, sedulns juvenum inslructor, doch geen bestierder. Immers in 1647 was Peeter van Schrieek, bestierder, zooals eene Sauvegarde voor dezen heer, in 1647, het ons aanduidt (Stedelijk Archief Turnhout, n»* 1335). Het Obitnarium van Gorsendonk meldt : 21 novembris, obit. Fratris nostri Petri van den Schrieck, rectoris secundi scholarum in Turnhout S. T. B. 5. Nicolaus .Tacobus De Vrijter, 30 augustus 1692, kanun¬ nik van Corsendonk. 6. Joannes Baptista Molenpas, rond 1706, kanunnik van Corsendonk. 7. Jacobus Vennen, rond 1720, kanunnik van Corsendonk. 8. Petrus Franciscus Van Gestel, van Gheel, omstreeks 1740, kanunnik van Corsendonk. Met hem eindigt het bestuur der kanunniken van Corsendonk. 9. Joannes Petrus De Cort, van St Michiels Gestel, 1 october 1761 (na aftreding van Van Gestel) ; de eerste der seculiere bestuurders. 10. Petrus Houdar, van Breda, 10 mei 1765, na verplaatsing van P. De Cort. 11. Joannes Van Cuyck, van Oorschot, 1775, na verplaatsing van P. Houdar naar de pastorij van St Michiels Gestel. 12. Petrus Josephus Joannes Janssens, van Antwerpen, 1 october 1790, kanunnik. XVI BESTUURDERS OF RECTOREN VAN St. JOSEPH'S COLLEGE (1) 1. Petrus Josephus De Vos, geboren te St Cornelius Hoorem- beke, 25 december 1807 ; 22 september 1845 — 1859, t te Turnhout 7 maart 1874. 2. Carolus Droeshout, geboren te Merchtem, 15 november 1824 ; 18 september 1859 — 1862. 3. Petrus Josephus De Vos, 21 september 1862 — 1868. Zie den lsten rector. (1) Deze lijst is mij medegedeeld door den z. e. P. Berchmans s. J., volgens een handschrift ten archief van het college. 4. Joannes Cranen, geboren te Ginneken (Breda), 2 januari 1824 ; 19 november 1868 — 1874, f 25 februari 1899 te Turnhout; deed zijne laatste klassen der humaniora in het College te Turnhout. 5. Henricus De Groot, geboren te Dixmuide, 22 maart 1826 ; 6 juni 1874 — 1879, karthuizer te Valbonne (Frankrijk.) 6. Franciscus Goyarts, geboren te 's Hertogenbosch, 17 maart 1830 ; 5 februari 1879, — f bij ongeval 11 september 1882 te Turnhout. 7. Augustinus Selosse, geboren te Brugge, 28 sopt. 1830 ; 25 september 1882 — 1885. 8. Victor Van de Put, geboren te Antwerpen, 21 sept. 1838 ; 14 september 1885 — 1890. 9. Alphonsus Van de Weyer, geboren te Antwerpen, 24 februari 1848 ; 10 augustus 1890 — 1893, f 10 februari 1894 als rector te Aalst. 10. Augustinus Steyaert, geboren te Gent, 22 april 1835 ; 20 aug. 1893 — 1899. 11. Leo Serigiers, van S. Denis (Frankrijk) ; 6 augustus 1899 — 1902. 12. Gummarus De Peuter, geboren te Lier, 21 december 1844; 17 augustus 1902. XVII BESTUURDERS DER APOSTOLIEKE SCHOOL. 1. Ludovicus Boeteman, geboren te Brugge, 24 october 1806; september 1872 — 12 april 1885, i te Drongen 5 februari 1900. 2. Joannes Cranen (1), 12 april 1885 — 1888. 3. Josephus Janssens, geboren te St. Nicolaas in 1826 ; 20 augustus 1888 — 1890, oud-Provinciaal van het Gezel- (1) Zie : Rectoren St Joseplis College. schap van Jesus in België, oud-Rector der Collegiën van Bergen, Luik en Leuven, t te Drongen, 3 februari 1900. 4. Michael Caris, van Antwerpen, 9 augustus 1890 — 1893. 5. Vincentius Van Meensel, van Antwerpen, 10 aug. 1893. XVIII GARDIANEN DER MINDERBROEDERS VAN TURNHOUT 1656, september, Jacobus Struys.* 1663, Dobbelier.* 1668, juni, Charis.* 1672, Jacobus de Caudenhoven. 1673, januari, Broeckmans.* 1673, april, Jacobus Coudenhoven.* 1675, J. B. van Braicel. 1678, Simon Wauwermans. 1680, Bonaventura Billiaerts. 1680, augustus, Adamus Blondiau.* 1681, Josephus Pluskens. 1681, mei, Bonaventura Billiaert.* 1683, augustus, Pluskens.* 1684, Adamus Blondiau. 1688, december, Dias.* 1689, Franciscus Peeters. 1690, april, Franciscus Peeters.* 1692, Henricus Van Ierssel. 1696, tEgidius Platteborse. 1701, Bernardinus De Vos. 1704, Petrus 't Kint. 1713, Henricus Dens. 1740 .TnnvnvTFk viiv rrfTurw (1) De datums en namen met een sterreken, heb ik gevonden in verscheidene akten en brieven, alsook in den register der Annalen van het ii Graf, te Turnhout ; de andere zijn mij medegedeeld door den Z. E. Pater Salesius, Minderbroeder te Mecbelen. 1743, Matthias Traetsens. 1744, Joannes Van der Hoeven. 1749, Joannes Hoebroeck. 1750, Ludovicus de Leeneer. 1750, juni, Joannes Van Hoebroeck.* 1753, Augustinus Verberckt. 1755, Jacobus Wuyts. 1758, Philippus Schueghen. 1759, Petrus Sels. 1762, Theodorus Van Hingen. 1764, Norbertus Thielemans. 1768, Franciscus Janssens. 1771, Norbertus Thielemans. 1773, december, Franciscus Janssens.* 1780, Franciscus Janssens. 1782, Joannes Proost. 1785, Joannes Andries. 1787, april, Joannes Andries.* 1792, september, Norbertus Janssens.* 1795, Petrus Otten. NA DE HERSTELLING. 1899, 1 februari, Rogerius Verbiest, van Herenthals. 1901, 11 januari, Bonifacius Moonen, van Weert. 1904, 27 januari, Paulinus Coolen, van Weert. XIX BESTUURDERS DER REGULIERE KANUNNIKESSEN VAN HET H. GRAF (1) 1. Joannes Verhoeven, 1691 — 1693, t 26 juli 1709. (Zie lijst der Plebanen). (i) Van de stichting tot 1691 ziju het Eeric. Paters Minderbroeders van Turnhout die niet als bestuurders maar als biechtvaders voorkomen eil meermaals de H. Mis opdragen bij de professiën. Het is gewoonlijk de E. P. Gardiaan, uitgenomen de eerste in 1663, de E. P. Franciscus Van Ast, geboortig van Brussel, lstc biechtvader gedurende 6 jaren. 2. Cornelius Ludovicus De la Rue, 1693 — f 19 mei 1744. (Zie lijst der dekens). 3. .Joannes Baptista Zweerts, geboortig van Brussel, 1744 — t 1766, kanunnik regulier der priorij van Corsendonk (1). 4. Henricus Weiler, geboortig van Erkelens, 1770 — f 13 september 1773, pastoor van het gasthuis te Turnhout. 5. Petrus Hubertus Van Lissum, geboortig van Turnhout, 1773 — f 24 januari 1798, kanunnik van St. Pieterskerk. 6. Martinus Gijs, geboortig van Turnhout, 3 februari 1798 — tot aan de afschaffing, 1 mei 1798, f 24 april 1818, kanunnik van St Pieterskerk. NA DE HERSTELLING 1. J. J. J. Moons, 1826 — f 30 april 1832. (Zie lijst der pastoors). 2. J. H. Van der Meren, 1832 — 1833. (Zie lijst der pastoor-dekens). 3. Verstappen, 1833 nieuwjaarsdag — 1835, kanunnik der Abdij van Averbode ; na twee jaren en vier maanden bestuurder, wordt hij pastoor benoemd te Vorst. 4. Joannes Henricus Nicolaus Jacobs, geboortig van Diest, 13 november 1810 ; 1839 — 1857; leeraar in het College te Turnhout, september 1837, komt den 24 october 1838 in het klooster wonen en wordt in 1839 bestuurder der Kostgangers door liet bisdom benoemd; in 1857 vervangt hij A. Bayens, als pastoor van het Begijnhof. 5. Emilius Ludovicus Maria Vollen, geboren te Antwerpen, 25 october 1828 ; 1857 — til september 1866. Gr. Sem., 28 september 1849. — Priester, 18 december 52. — Onderp. Edeghem, 30 maart 53. 6. Hieronymus Petrus Norbertus Franck, geboren te 's Graven- (1) D'Hont (a) 1766 — 1770 (?), kanunnik van St Pieterskerk, komt in de Annalen der Sepulcrienen als pastoor voor en II. Weiler als biechtvader. (a) Niet vermeld in de lijst: Series dec. etc. Arch. Kapittel. voeren, 31 dec. 1837 ; 1866 — 1886, wanneer hij den 23 september 1886 pastoor benoemd werd te Opwijck. Priester, 22 december 1860. — Kapelaan Pypelheide (Boisscliot), 21 februari 1861. — Bestuurder der Grauwzusters, Diest, 15 april 1896. 7. Petrus Carolus Alexander Vermijlen, geboren te Schrieck 4 februari 1855 ; 1886 —- 1897. Priester, 22 september 1877. — Coll. St. Rombout Mechelen, 17 april 1877. — Pastoor te Houtvenne den 19 februari 1897. 8. Eduardus Maria Victor Glenisson, geboren te Turnhout, 25 maart 1860 ; 15 maart 1897. Priester, 30 mei 1885. — Bruel Mechelen, 6 juli 1885. — Onderpastoor S' Amands, Gheel, 15 juli 1886. — Onderpastoor S' Jacobs, Antwerpen, 2 juli 1894. XX PRIORINNEN DER REGULIERE KANUNNIKESSEN VAN HET H. GRAF (1) ONDER HASSELT 1. Zr Maria Clara van den H. Geest, alias Bauin, ge¬ boortig van Luik ; overste, 5 october 1662 — 1670, t 1690 ; lste onder-priorin, keert weder naar Hasselt om reden van ziekte, den 10 mei 1670. 2. Zr Maria Gertrudis van het H. Graf, alias Van Hilst, geboortig van Hasselt ; overste, 23 juni 1670, f te Turnhout 6 augustus 1680. De eerste begraven in de kapel van het klooster. (1) Wij geven deze lijst op volgens oorspronkelijke stukken en de Annalen van liet klooster. (2) Van Gorkom, op. cit. bl. 201, somt ook eene lijst op, dewelke voor de datums der overlijdens meestendeels onnauwkeurig is. VAN HASSELT GESCHEIDEN 3. Zf Maria van de Geboorte der H. Maagd Maria, alias Paradanus (Paradaens) geboortig van Turnhout; overste, 7 september 1680-1690, t 31 october 1716. Haar grafzerk in de Sepulcrienenkerk meldde: Hier ligt de eerste begraeven in deze kerk • Jouffr. Maria Paradanus, ook eerste novitie en eerste eerweerdige moeder van dit klooster: zij stierf den 31 october 1716. Haeren eerweerdigsten broeder den abt van Vlierbeek heeft dezen steen op haer graf geleyt. 4. Zr Maria Elisabeth van de H. Drijvuldigheid, alias Bertrant, van Luik ; overste, 10 mei 1690, i 15 mei 1694. 5. Zr Maria Clara van den H. Geest, alias Elens, van Beeringen, overste 27 mei 1694 — f 14 november 1696. 6. Zr Maria Agnes van den H. Augustinus, alias Roykens Isabella Adriana, van Brussel ; overste, 10 december 1696, — f 13 october 1703 (van den rooden loop). Nicht van den Z. E. H. Mathias Middegaels, koordeken van Ste Goedele te Brussel, die ook hare groote professie deed. 7. 71 Maria Theresia van de Goddelijke Voorzienigheid, alias Van Beurden Helena, van Meerhout ; overste, 24 october 1703, — f 27 december 1719. Dochter van den heer Drossaart van Meerhout. 8. Zr Maria Francisca van de H. Theresia, alias d'Huy- lenbrock Theresia, van Brussel ; overste, 1 januari 1720 — f 26 juli 1738. Dochter van den edelen lieer J. B. d'Huylenbrock, rentmeester van de domeinen des konings in het quartier van Vlaanderen, enz. 9. Ti Maria Theresia van den H. Joseph, alias Montens Catharina Florentia, van Breda ; overste, 11 september 1738 — f 22 augustus 1778. Dochter van Mr. Gerardus Franciscus Montens, advokaat, en Catharina de la Rue. Mr de la Rue, deken van St-Pieter, was haar oom en momboir van moeders zijde. 10. Zr Maria Magdalena van liet H. Kruis, alias Bols. Joanna Peeternella, van Turnhout ; overste, 13 september 1778 — t 1 augustus 1781. Dochter van M. Bols, Norb. Franc., heer van Arendonk. 11. Zr Maria Victoria van den H. Joseph, alias Van Mattenburgh Jacoba, van Gastel (markiez. Bergen-opZoom) ; overste, 12 september 1781 — t 27 mei 1805; na de uitjaging, gaat zij op het Begijnhof wonen en sterft aldaar. Dochter van M. Van Mattenburgh, rentmeester van Z. K. D. Prins van Salzbach, keurvorst van den Pais en markies van Bergen. NA DE HERSTELLING. 1. Z1" Maria Antonia van de Verrijzenis, alias Jacobs Anna Maria, van Mechelen ; overste, 28 augustus 1826 — f 4 Juni 1833. Dochter van den edelen heer Henricus Theodorus Joannes Jacobs, raadsheer van zijner keizerlijke koninklijke en apostolijke majesteit Grooten Raade te Mechelen en van vrouw Antonetta Petronilla Jacoba Van den Corput. 2. Zr Maria Henrica van de Besnijdenis, alias Vissers Anna Maria, van Wechelderzande ; overste, 27 juni 1833 — t schielijk, 27 september 1841, oud 72 jaren. Dochter van den burgemeester van Wechelderzande. 3. Zr Maria Joanna van de Verrijzenis, alias Van der Horst Maria, van Mechelen ; overste, 20 october 1841, — t 9 augustus 1857. 4. Zr Maria Agnes der HH. Engelen, alias Coomans Eu- genia, van Westerloo ; overste, 6 mei 1852 — t 15 april 1882. 5. Zr Maria Juliana (Paula) van liet H. Sacrament, alias Pauwels Petronella Wivina Juliana, van Putte ; overste, 26 april 1882 — f 13 juli 1882. 6. Zr Maria Paula van den H. Aloysius, alias Van Dooren Eulalia, van Tilburg ; overste, 26 juli 1882 — 1888. 7. Zr Maria Gertrudis van de Onbevlekte Ontvangenis, alias Pfeiffer Maria, van Carlsruhe ; overste, 25 augustus 1888 — 1897. 8. Z' Maria Bernarda van den H. Naam Jesus, alias Ba- velaar Christina, van Turnhout ; overste, 28 augustus 1897 — f 22 december 1901. 9. Zr Maria Josephina van liet H. Sacrament, alias Smeyers Palmyra, van Molenbeek-Wersbeek ; overste, 8 januari 1902. Geraadpleegde Bronnen * •-; ONGEDRUKTE ARCHIEVEN Stedei.ijk Archief van Turnhout. — Dit archief bestaat uit twee deelen : registers en losse stukken. In eeue bijzondere kamer van het Stadhuis, nevens de Raadzaal, worden bewaard : 1° Al de registers der Gilden : St. Jorisgilde of Kruisboog ; Lakengilde ; Golveniers of Biegilde ; Kleermakersambacht ; Nicolaasgilde of Cremery ; Ambacht der Tijknatie ; Schoenmakersambacht. Ze zijn op papier geschreven, houden allerhande akten in en klimmen doorgaans niet hooger op dan de 17e eeuw.— 2° Rekeningen, betrekkelijk oorlogsomstandigheden der 18e eeuw. — 3° Kerkmeestersrekeningen, te beginnen van de 16e eeuw. — 4 Heiliggeestrekeningen der 16c eeuic. — 5° Rentmeesters- en Burg emeeslersrekenin gen, te beginnen met de 16° eeuw. — 6° Bijzondere Kerkrekeningen der 18e eeuw. — 1° Oudt privilegien der vrijheit van Turnhout ; geschrift der 16c eeuw. — Privilegieboek der stad en vrijheid van Turnhout; geschrift der 17c en 18e eeuwen. — 8° Extracten uit het Keurboek, geschreven in 1680. Een door P. J. Heuvelmans geschreven inventaris der voornaamste registers berust in dit archief. Al de boeken zijn genummerd. In de ontvangstzaal van het Kadaster worden in groote hoeveelheid in doozen de voornaamste losse stukken bewaard. Daartussclien bevinden zich akten en rekeningen op papier en perkament, oorspronkelijke en afgeschrevene, van de 16c tot de 19° eeuw. Meest alle zijn genummerd, doch spijtig niet gerangschikt. Wij hebben al deze nagezien en geven in ons werk de nummers der gebruikte stukken op, gelijk zij door Heuvelmans op den omslag geschreven werden. Archief der St. Pieterskerk. — Dit archief alhoewel niet zoo groot als dit der stad, bevat nochtans belangrijke stukken. Tussclien de voornaamste registers die wij bezigden, komen : Monumenta Gevartii door K. Gevaerts, deken der Collegiale kerk van Turnhout, 1636. Hij is getiteld : Monumenta prcecipua insignis ecclesice Collegiatce S. Petri, oppidi Turnhoutani authentica, ex antiquis tabulis mandato capituli exscHpta et in ordinem redacta per Carolum Gevartium, J. U. L. dictos ecclesice Decanum, anno Incarnationis Domini M-DC-XXXVI. Het is een klein in-folio van papier van 220 bladzijden, zeer schoon geschreven, opgemaakt tot bl. 203 door Gevaerts en verder door verschillenden. Daar bevinden zich akten van het einde der 14e tot het begin der 18e eeuw. 20. H. IIELENA IN KLEEDIJ DER SEPULGRIENEN. Liehtteekening eeuer schilderij ter plaatse in 1903. Sepulcrienenkerk . . . 96-9 21. DENKMAAL VAN P. DE NEF. Liehtteekening ter plaatse in 1903. Sl Pieterskerk ........... 116-11 22. DRI.TLUIK VAN DE MARTELIE DER HH. APOLLONIA EN AüA 1 HA. Liehtteekening ter plaatse in 1903. S* Pieterskerk . 132-133 23. PORTRETTEN DER FAMILIE de KINSCHOT. Buitenste der hier- voorgaande drijluik. Liehtteekening ter plaatse in 1903. Sl Pieterskerk 134-135 24. PORTRET VAN F. A. VERSTEYLEN. Liehtteekening van Fabronius te Brussel in 1895 .......... 158-159 ALFHABETISCH REGISTER DER ffaatsen en Jnstellingen A Aa (rivier), 42. Amicitia (maatschappij), 53. Apostolieken, 93. Armbestuur, 85. Arrondissement, 7, 17. B Baerleheide, 65, 66. Bank (nationale), 49. Beeldhouwerijen, 48. Begijnhof, 11, 80, 207-211. Begrafenisdienst, 79. Belastingen, 7. Bevolking, 7, 14 n. 2, 22, 66. Bewaarscholen, 97. Bierbrouwerij en, 48. Bisdom (Mechelen), 11. Boerengilde, 46. Bronnen dezer geschiedenis, 225-236. Burgemeesters, 36, 176. Burgerwacht, 10, 36. Buurtspoorwegen, 44. C Calie (rivier), 42. Celgevang, 39. Clarissen, 87. Congregatiën, 78, 93. Conscrits, 14. Corsendonk, 36, 204, 211. D Dageraad (maatsch.), 55. Davidsfonds, 55. H. Hart (parochie), 74. Dekenij, 11, 69. Herenthals, 8, 11. Dekens (koor), 189. Hoogstraten, 14. Dienstmaagden der IIH. Harten, Houtzagerijen, 48. 97. Huidevetterijen, 48. Diligenties, 43. Dombergsheide, 37. I • IJzeren wegen, 43. Ijzergieterijen, 48. Echo de la Campine (maatsch.), 53. J Edelen Handboog (maatsch.), _ . Jaarmarkten, 8 54. Jezuïeten, 89. r if Fabrieken, 47. Peesten, 5, 34. Kantnijverheid, 48. Franciscanessen, 83. Kapellen, 78. Kasteel (v. Turnlr), 38. Kasteleinen (v. Turnh.), 168. Garenbleekerijen, 48. 27, 28. Garnizoen, 36 Kerk (S Pl<3ter)' 10' 69"74' Gaslicht, 62. Kerkhof> 79. Gasthuis, 11, 12, 20, 81, 203, Koophandel, 49. on„ Koopliandelskamer, 8, 49. 206. r Gehuchten (v. T.), 7. Kunstverbond' 57- Gendarmerie, 36. Gheel, 31. Gilden, 50. Landbouw, 45. Godshuizen, 80. Landbouwmaatschappij, 46. Goederen (v. T.), 7. La Turnhoutoise (fabriek), 48. Letterkunde, 8. 55 H M Handel, 8. Harmonie (maatsch.), 32, 52. Maricollen, 83, 97. 241 Markten, 49. Mattenfabriek, 48. Minderbroeders, 25, 83, 88. Museum v. oudheden, 57. Muziekmaatschappijen, 8, 52. Muziekschool, 52. N Nijverheid, 47. Notabelen, 17. Notarissen (v. Turnh.), 174. O Oosthoven, 22, 36, 54, 76, 200. Orpheus (maatsch.), 53. Oudmannenhuis, 84. Oud-Turnhout, 11, 12, 35, 46, 76, 198. P Pastoors (v. Turnh.), 197. Pastoor-Dekens, 197. Patriotten feesten, 34. Patronage, 86, 98. Plebanen, 193. Politie, 37. Pompiers, 37. Posthotel, 44. R Ravels, 21, 30. Rechtbank, 9, 17, 37. Rentmeesters, 166. Rethy, 76 n. 1. Rijckevorsel, 8. Riolen, 63. Rood-Kruis, 87. S Scholen, 58-61 Schoonbroek, 11, 36, 76, 201. Schorvoirt, 43. Schouten, 162. Schutterij, 19. Sepulcrienen, 13, 23-26, 61, 87, 90, 91 n. 1, 95, 97 n. 1. Stad (bestuur), ' 18. — (College), 13, 27. — (toestand), 7. Statie, 44. Steentje, 73 n. 1. Steenwegen, 8, 21, 40. Stoepen, 65. Syndicaat (Kempisch), 51. T Tabaknijverheid, 48. Taxandria (oudh.-kring), 55. Teekenschool, 8, 52. Telefoon bureel, 44. Terbruggen (hotel), 14, 23, 26, 31, 39, 58. Theobalduskapel (kapelanen), 202. Tijkfabricaat, 48. V Vaart, 41. Victorsgesticht (S'), 94. Vincentiusgenootschap, 86. Vlimmeren, 8. Werkmansgilde, 50. Volksbond, 51. Vredegereclit, 9. X yy Xaverianen, 54. 2 Waterleiding, 33, 65. Weekbladen, 56. Zevendonk, 11, 61, 77, 201. Weeshuis, 83. Zondagscholen, 98. ALPHABETISCH REGISTER DER Kamen van personen A Cochon, 10. Coninckx (A.), 34. Adams V. , 51, 73 11. 2, 198. r„ A1, , '' ' , , . Coomans J. , 102. Albert en Elisabeth prins. v. n T \ Coomans L.), 103. Belgie), 32,33,60. Corbeels (P.), 104. Amalia v. Solnis, 39. c ^ m Amsens (G.), 66. Andelhof (F.), 35. Aymard, 14. De Cannart d'Hamale (familie), B 105. Baeten (J.), 99. De Fierlant (familie) / 13,49, Beersmans (C.), 100 _ 107-114, 165, 168. Biermans (L.), 48. ?° Jambline do Meux' 63' 102- Bols (familie), 101. Nef' 13,14,18,26,30, Boone, 38, 97. 70' 89' 90' 114- Beprols en Dierckx Zoon, 47. Jespomereaulx (J.), 164, 173. Derghent. 167, 171. C De Robiano, 28. De Tiere (N.), 35. Caron (L.), 51. De Vicq de Cumptich (A.), 37. De Wilde (W. G.), 116. H Dierckx, 18, 25, 3G, 42, 177, 180. Haghenhau, 170. Diels (J.), 34. Hendrickx (J. F.), 129. Dillis, 9. Herbouville (C.), 11. Donnez, 116. Hermans, 199. Driedo (J.), 117. Heuvelmans (P. J.), 129. Dufour, 47 n. 3, 66. Heylen, 30. Du Houssart, 167. Heylen (L.), 94 n. 1. Hoefnagels (A.), 36, 178. E Hoens, 164, 172. Hovelius, 204, 207. Ermers, 204. J F Jacobs (Fr.), 59,60, 61. Feyens (A. J.), 118. Jacobs (H' Th' 130" Fienus (J.), 119. Jac1uens (R-), 59. Frederik (prins der Nederl.), 20, 29. K Kersmaekers, 30. ^ Kinschot (familie), 131-135; 167, 202, 203, Gebruers (F.), 74,80,206. Kruyfliooft, 76,200. Gertman (M.), 120. Kummer, 41. Geudens, 30. Gevaerts (familie), 121-125. L Gife, 76, 84. Girulanus (W.), 126, 211. Lambillot, 13. Glenisson, 47 n. 60, 67, 153. Lavrijsen, 35. Goelen, 47, 127. Laurenty, 203. Goossens (Card.), 69. Lauterbeen, 204. Govaerts (P.), 127. Lauwers (J. H.), 135. Govers, 205. Lebon, 30. Gregoir (E. J. J.), 128. Lemmens (E.), 9 n. 3, 17. Gustin (J.), 39, 50, 95, 97. Lenaerts (J.), 42 n. 2, 81, 84. 170. 129. 11. 199. 129. 30. 94 n. 1. 36, 178. 164, 172. 204, 207. Jacobs (Fr.), 59,60, 61. Jacobs (H. Th. J.), 130. Jacquens (R.), 59. Kersmaekers, 30. Kinschot (familie), 131-135; 167, 202, 203, Kruyfliooft, 76, 200. Kummer, 41. Leopold I, 30,31,32. Pycke, 21 Lombaerts, 13G, 199, 203. R Loycx (P.), 130. Loyens, 57 _ Raeymaekers, 208 Luyckx (J. B.), 130. Rebecque, 20. Robson, M Rochus, g Mermans, 30.207. RuJs (J- B.), 11,22,19/. Meses, 48 I s Mesmaekers, 7, 8, 9, 10, 11, 19,21,23,47. Sanders, 58_ Moelans, 202. Saenen (J. B.), 142. Moerman (Ph.), 01. Saenen (G. J.), io, 18,24,, Moons (J.), 22,25. 79 n. 1.' Mottart, 04. Sas (C.), 142. Schools (J. G.), 59. N Senden(G.), 58. Sents, 205 Nassau (graven v.), 169, 170, Slaets (N. J.), 144! 171 ■ Smans (G.), 144. Neeekx, 9. Smeyers (P.), Gl. 2 S' , 205" Smolderen, 205. oyens (J.), 137^ Snieders (R.), 144. Snouckx, 7 O ' Stroobant, 145, 140. Ooms, 30. Swaen, 7, 18, 32. P T Paradaens P. 137. 1 aeymans (P. J.), 75,77,78, Pauly, 138, 108. I 81, 83, 87, 94, 147. Peeters, 30. ' Serclaes, 170. Pelckmans (G.), 139. iondeur (F.), 44. Pittoors (J. B.), 47, 86, 97, Tyriard (E.), 59. 198, 205. Proost (familie), 139. Putzeys (E.), 05. I Valentijns, 12, 199. Van Bael (E.), 49. Van Rode, 163. Van Ballaer (E.), 148 Van Soutelande, 165. Van Berchem, 163,164. Van Turnhout (G.), 155. Van Biesen (R.), 59,60. Van Turnhout (J.), 156. Van Cantelbcek, 208. Van Turnhout (R.), 157. Van de Goor, 149. Van Zayn, 168. Van den Bosch (C.), 39, 44,82. Vekens, 167. Van den Broeck, 165. Verbist, 30. VandenEynde, 30. Verdonck (C.), 157. Van den Hove (A. J.), 38,66. Verdonck (Th.), 158. Van der Beken-Pasteel, 46. Verhoeven, 199. Van der Clusen, 165, 173. Verrees (E.), 35, 52. Van der Keelen, 149. Verschueren (H.), 58. Van der Meren, 197. Verschueren (M.), 159. Van der Sanden, 150. Verschueren (P.), 74. Van de Velde, 78, 87, 91, 198. Versteylen, 18, 38, 52, 53, Van Elslande (A.), 34. 159. Van Eist (Ph.), 46. Vlierden, 203. Van Gastel, 150, 168. Vloers, 160, 165. Van Genechten, 17, 18, 19, 47, 57, 63, 86, 150. W Van Gorkom, 154. Weü 205 Van Hal, 19,36,52,57,87. wiUem ï (kon. v. Holl.), 15, Van Halen (V.), 163. 17 26 31 Van Hasselt, 164,171. wniemSj ' ' ~ '16L Van Lieshout (J. A.), 36, 1,6. Winemsen (A.), 201. Van Lyere, 163, 167, 173. Van Mechelen, 163, 164, 173. Van Pelt, 53, 154, Van Put, 46. Xavery (F.), 39. Jnhoudstafel van het Tweede 2)eel Twee en twintigste hoofdstuk. — Napoleon I. bl. 5-15 Aanstelling van Napoleon. — Afkondiging der nieuwe Grondwet. — Arrondissement Turnhout. — Municipaliteit. — Welstand. — Instellingen. — Rechtbank. — Burgerwacht. — Kerkelijk Turnhout. — Heropbeuring van Godsdienst. — Gasthuis. — Kanunnikessen van het H. Graf. — Stads-Gollege. — Vrije School. — Napoleon's oorlogen. — Val. Drie en twintigste Hoofdstuk. — Hollandsch Bestuur bl. 10-28 De Grondwet. — Notabelen. — Eedaflegging. — De Rechtbank van eersten aanleg. — Regeering der stad. — Generale Staten. — Schutterij. — Willem I te Turnhout. — Kamp te Ravels. — Bevolking. — De Kluis. — De Kanunnikeszen van het II. Graf. — P. De Nef en het Latijnseh onderwijs. — Stadscollege. Vier en twintigste Hoofdstuk. — Turnhout sinds België's Onafhankelijkheid hl. 29-07 België aan Holland onttrokken. — Nationaal Congres. — Gevecht bij Ravel®. — Turnhout ingenomen. — Bezoeken van koning Leopold I aan de stad in 1833 en 1856, van prins Albreclit en prinses Elisabeth in 1904. Feesten der 75° en 100c verjaring van den Slag der Patriotten. — Scheiding van Oud-Turnhout en Turnhout. — Instellingen. — Garnizoen. — Gendarmerie. — Burgerwacht. — Pompierskorps. — Vredegerecht. — Rechtbank van Eersten Aanleg. — Het Kasteel. — Gevang. — Steenwegen. — Oude en nieuwe vaart. — IJzeren- en buurtspoorwegen. — Landbouw. — Nijverheid. — Koophandel. --- Markten. _ — Nationale Bank. — Gilden. — Sclioone kunsten. — Onderwijs. — Gaz. — Stoepen. — Riolen. — Waterleiding. — Bevolking. — Gemeentebestuur. Vijf entwintigste Hoofdstuk. — Kerkelijk Turnhout, bl. 68-98 Dekenij Turnhout. — Bezoek van Z. E. den Cardinaal-Aartsbis- seliop. — Meubeleering van S' Peeterskerk. — Herstellingen. Archief. — Broederschappen. — Bestuur. — Nieuwe Parochie van het H. Hart. — Bestuur. — Nieuwe kerk. — Oud-Turnhout. Schoonbroek. — Oosthoven. — Zevendonk. — Kapellen. — Kapel der Fransche Congregatie. — Begrafenisdienst. — Godshuizen. — Begijnhof. — Gasthuis. — Franciscanessen. — Jongens- en MeisjesWeeshuis. — Oud Mannen- en Vrouwenhuis. — Armbestuur. — Sl Vincentiusgenootschap. — Patronage van Jongens. — Rood Kruis. Clarissen. — Minderbroeders. — Jezuïeten. — Apostolieken. — Broeders van Liefde. — Sepulcrienen. — Bewaarscholen. — Zondagscholen. Zes en twintigste Hoofdstuk. — Voorname Personen en Familiën bl. 99-101 Baeten. — Beersmans. — Bols. — Coomans J. — Coomans L. Corbeels. — de Cannart d'Hamale. — de Fierlant. De Nef. de Wilde. — Donnez. — Driedo. — Feyens. — Fienus. — Gert- man. — Gevaerts. — Girulanus. — Goelen. — Govaerts. Gre- goir. — Hendrickx. — Heuvelmans. — Jacobs. — Kinschot. — Lauwers. — Loycx. — I.o yens. — Lombaerts. — Luyckx. Noyens. — Paradaens. — Pauly. — Pelckmans. — Proost. — Robson. — Saenen. — Sas. — Slaets. — Smans. — Snieders. — Stroobant C. — Stroobant E. — Taeymans. — Van Ballaer. — Van de Goor. — Van der Keelen. — Van der Sanden. — Van Gastel. — Van Genechten. — Van Gorkom. — Van Pelt. Van Turnhout J. — Van Turnhout R. — Verdonck C. — Verdonck Th. — Verschueren. — Versteylen. — Vloers A. Vloers P. Willems. BIJLAGEN. — Naamrollen der Wereldlijken. . bl. 162-188 I. Schouten. — II. Rentmeesters der heerlijkheid Turnhout. III. Kasteleinen van het Kasteel. — IV. Notarissen. — V. Burgemeesters sinds de onafhankelijkheid van België.—VI. Schepenen. VII. Secretarissen. — VIII. Voorzitters der Rechtbank van Eersten Aanleg sinds Napoleon I. — IX. Procureurs des Konings. — X. Vrederechters. — XI. Senatoren ; Provinciale Senatoren. XII. Volksvertegenwoordigers. — XIII. Provinciale Raadsleden. BIJLAGEN. — Naamrollen der Geestelijken . . bl. 189-224 I. Koordekens van het Kapittel. — II. Plebanen. — III. Pastoors. — IV. Pastoor-Dekens. — V. Pastoors van Oud-Turnhout. — VI. Kapelanen van Oosthoven. — VII. Pastoors van Schoonbroek. VIII. Pastoors van Zevendonk. — IX. Kapelanen en Beneficianten van S' Theobalduskapel. — X. Pastoors van het Gasthuis. — XI. Moeder Oversten van het Gasthuis. — XII. Pastoors van het Begijn- hof. — XIII. Meesteressen van liet Begijnhof. — XIV. Prioren van Gorsendonk. — XV. Bestuurders of Rectoren der Latijnsche School. — XVI. Bestuurders of Rectoren van Sl Joseph's College. — XVII. Bestuurders der Apostolieke School. — XVIII. Gardianen der Minderbroeders van Turnhout. — XIX. Bestuurders der Reguliere Kanunnikessen van het II. Graf. — XX. Priorinnen der Reguliere Kanunnikessen van het II. Graf. Tafel der Platen van liet Tweede Deel . bl. 237-238 Alphabetisch register der instellingen en plaatsen bl. 239-242 Alphabetisch register der persoonsnamen . bl. 242-245 Inhoudstafel van het Tweede Deel bl. 247-249 Geraadpleegde Bronnen bl 225-236 Aanvullingen en verbeteringen bl 251-252 Aanvullingen EERSTE DEEL Bladzijde 10, regel 8, staat: Annales ; lees: Analectes. — Bladzijde 15, nota 4, regel 2, staat: nominc ; lees: Homilie. — Ib. achter Ducatus; voeg bij: censita. — 23, 30 (1), beweering (2) : bewering (3), — 25, 23, gouverment : gouvernement. — 26, 10, zijn weglaten. — 31, 17, den naamlijst: de naamlijst. — 32, 4, voornamen1Ük : voornamelijk. — 38, notas 4, 5, 6, Sanderii : Sanderi. — 39, 14, ingeslaan : ingeslagen. — 44, 4, oud : Oud. — 53, 4, huidenvetterijen : huidvetterijen. — 53, n. (4) 3 (a) G. Galesloot : L. Galesloot. — 64, n. 1, 6, Hub. : Aub. — 68, n. ;>, 2, «T. \Yelvaerts : I. Welvaerts. — 87, n. 3, op het einde voeg daar bij : zoo schreef E. van Even, maar tcij hebben het vruchteloos gezocht. — 92, 8, volksstam : volkstam. — 93, 5, ld. . — 97, n. 1, 3, Fopp, : Foppens. — 97, n. 4 en elders : gelen, rooden, groenen was : geel, rood, groen was. — 98, 20, waarrond : waar rond. — 98, 30, toegevouwen : toegevouwd. — 100, 10, Breda, : Breda. — 103, 4, Lazarijsliuis : Lazarijhuis. — 105, n. 3, vereenigen met n. 2. — — Ib., li. 4 leze men als n. 3. — Ib., n. 5 late men weg. — Ib., n. 6 leze men achter li. 1 van hetzelfde bladzijde. — 105, late men weg de cijfers 4 en 5 geplaatst tussehen haakjes. — 108, n. 3, 2, namenlijk : namelijk. — 111, 7, alleereerste : allereerste. — 114, n. 2, achter Afdeeling der Handschriften n. 1279 nog bijvoegen : nrs 563, 16595, 1278. — 116, 3, stichster : stichtster. — 141, 18, de twee eerste en vervangen door eene : , . — 142, 1, ontslaan : ontslagen. — 143, 13, achter (Eugenius IV t; : . . — 153, n. 2, voor het jaartal 1507 leze men 1506. — 163, 27, orderdanen : onderdanen. — 165, 1, gepaveid : geplaveid. — Ib. 12, dien : dit. — 176, n. 3, 6, vs. weglaten. — 191, 25, den nieuwen : de nieuwe. — (1) Het eerste cijfer duidt de bladzijde, het tweede den regel. (2) Dit eerste woord is de drukfeil. (3) Het tweede woord is de verbetering. (4) n. beteekent nota. 203, n. 1, 3, Bijl. Geesteiijk weglaten. — 207, ». 5, decalogus : catalogus. 209, 11. 2, 5, 1095 : 1595. — 215, n. 1, hier bijvoegen: zie Bewijsstukken, Wereldlijk Deel, nr XI. — 219, 10, op Stokt; : : . — 233, 11. achter liet derde bewijs nog bijvoegen : 4° Geeraard van Honthcrst stierf in 1656, dus vcor de aankomst van Maria van Zinmeren. — 234, Willem Karei Hendrik Friso : (a) deze letter weglaten. — 246, 1, liet: dén. — 250, 13, verbrijzelden: verbrijzelde. — 201, n. 4, 8, zegel : dit woord weglaten. — 264, 17, Souvereinen : souvereiueu. — 267, 3, wapenen : wapens. — 282, 1, opzienders : opzieners. — 285, 11. 2, Anvers 1891 : 190i. _ 287, 9, Staatssraad : Staatsraad. — 290, 9, de Kempisclie : der. — 295 li. 1, bier bijvoegen : zie Bewijsstukken, Geestelijk Deel, Kerk. — 314, 12, eigenschap: eigendom. — 319, 14, van weglaten. — 326, 4, zijnen: zijne. — 332, /, de muur : den. — 340, n. 3, 3, bezingen : bezittingen. » — TWEEDE DEEL Bladzijde 14, regel 18, plunderingen, : plunderingen. — 18, 25, Z. M. den : Z. M. de. — 21, 21, 181 5 : 1815. — 24, u. 1, Sepuler, : Sepulcr. — - 27, n. 2, in bet geheim. : in het geheim,. — 32, n. 1, en : en. — 35, 3, de prachtige geschiedkundige : den prachtige,, geschiedkundigen. - 36, 2, iuaanmerking : in aanmerking. - Ib„ n. 3, 1845 bi. 7. : hl. 7;. - 42, n. 4, Calic : Galie. - 46, 18, bracht; : bracht,. — II)., 19, werd in Turnhout ingericht: in Turnhout werd ingericht _ 48 u. 1, 3, vennootschop : vennootschap. — 51, 13, Verhlilsen : Verhuist. _ 60 21 andere : anderen. - 72, 5, voeg daarbij : Drijluik der martelie van de HH. Apollonia en Agatha. - 72, 30, 1902: 1903. - 76, ... 2, hier bijvoegen: zie lslc deel, hl. 112. — 79, n. 1, 2, verbood: beval. — 83, 14, 188/ : 189/. 99, 9, tliesies : theses. — 103, 4, king weglaten. — 104, n. 4, 2, was : had. — 106, 21, Wittegragt: Wittegraglit. — 115, 6, beroemdste: beroemste. — 136, 10, Petrum : Patrum. — 136, achter Loycx Petrus bijvoegen: Loyens Xugustinus, geboren te Turnhout den 14 oclober 1822 en aldaar gestorven den 6 februari 1865. Hij was candidaat notaris. Hij Meld zich met letterkunde onledig en stelde een,ge verhalen op, die hij in tijdschriften en dagbladen liet verschijnen. - 149, 31, is opgevolgd • heeft. — 159, n. 3, 3, 1889: 1898. — 160, 8, achter Vloers Petrus voeg: Dominicaner. - 162, ., 3, ed : Chambre des Comptes. - 178, 3, volksschaar: volkseliaar. - 181, 30, budjet: budget. - 183, 1, nbamrolleu : naamrollen 195 21, staiuit: statuit. — Ib., 37, trinmphat : triumphat. — 195, dit grafschrift hoort toe aan n. 4 van bl. 194. - 199, 24, Pierre Cliatel : zie hiervoren bi. 12, waar wij Bouillon geschreven hebben ; men is het hierover niet eens. — 207, n. , Campferbe Aek" : Campferbeck a°. J. E. Jaosen premoi)8tratei}ser der f\bdij uar? 't Parl^ Curnhout 1 - in het Uerleden en het Reden Jiirr?l?oüt Boel(druiterij Josepl; §pliel?al '9°- - XVI. »I.,. - XVII. »•"«« »■'- £ „„ij,,,.,,,,, _ XXV. MM» XXV, M„. XXI S. .Tosephstraat, - XXII. Graatakker - XXIII. Korte Gasthuisstraat. _ XXVII. Hofstraat. - XXVII-IX. Gemeentestraat. - XXVIII Nieuwstraat. Capellen, stolde eene lijst dezer Nolabelen op, aangewezen door de intendanten, onderintendanten en vertrouwelingen des konings. Voor liet arrondissement Turnhout (1) waren 30 leden aangeduid, waarvan 12 voor de stad zelve ; Walter Van Genechten was er voorzitter van. Wanneer liet op stemmen aankwam, en wanneer de stemming, den 18 augustus 1815, op liet stadhuis van Brussel werd nagezien, bevond men dat de register van liet arrondissement Turnhout, ééne goedkeurende en 34 afkeurende stemmen inhield (2). Alhoewel er in de andere arrondissementen ook velen tegenstemden, werd de wet nochtans aangenomen. Na de bekrachtiging dezer wet door den koning, den 24 augustus, benoemde Willem I de leden der Eerste en Tweede Kamers en noodigde hen uit om, den 27 september, aan zijne inhuldiging tegenwoordig te zijn ; zij zouden alsdan hunnen eed van getrouwheid aan de Grondwet afleggen. In do provincie Antwerpen werd Walter Van Genechten, voor Turnhout, lid der Tweede Kamer benoemd (3). De moeilijkheden nopens het eed afleggen verergerden nog mot het koninklijk bevel van 25 februari 1817. Eerst waren de koning, de regent, de leden van den Staatsraad en van de twee Kamers maar alleen aan don eed verbonden, maar nu werden al de magistraten, advokaten, avoués eii huissiers, daaraan onderworpen (4). Do voorzitter der Rechtbank van eersten aanleg te Turnhout, Em. Ern. Lommens, had om liet bevel dos konings van 25 februari uit te voeren, al do beambten in eene plechtige (1) Algemeene Nedevlandsche Courant, 25 juli 1815. (2) Ib. 26 aug. 1815, (3) Ib. 16 sept. 1815. (4) C était jeter le trouble dans le monde judiciaire ; aucuii arrangement n'ctant encore intervenu avec Rome, une foule de magistrats refusèrent le serment ; or malgré 1 artiele 186 de la Gonstitution, portant qu'aucun juge ne peut être privé de sa place pendant la durée legale de ses fonctions que sur sa demande ou par jugement, 1'on destitua ceux qui voulaient prêter uil serment restrietif : Toute addition ou restriction, écrivait le ministre de la justice (ajy ne peut être envisagée, que comme un refus formel de prêter le serment. (a) 17 mars 1817. — Delplace, La Belg. sous Guill. I, LI. 91. openbare zitting bijeen geroepen in tegenwoordigheid van den lieer Van Genechten, procureur des konings. Na aflezing van het besluit en oproeping der namen, deden de volgende heeren hunnen eed: Van den Plassehe, rechter, Simons (1), onderzoeksrechter, Van Dael plaatsvervangendrechter, Denijs, griffier, Wuyts, klerk van den griffier ; de huissiers, Anthonissen, Boucher, De la Costa, Schijnen. Elk stond recht en het gezicht gericht naar den Voorzitter, zeide met de rechter hand omhoog: « Je jure d'être fidéle au roi et d'observer et de maintenir la loi fondamen- tale. Je jure de remplir Vemploi de juge, greffier, et huissier (ieder volgens zijn ambt).... de bonne foi et avec toute intelligence, intégrité et impartialité, sans me laisser détourner de Vaccomplissement des deooirs qui me sont imposós. Ainsi Dieu me soit en aide. » De heer Dierckx, plaatsvervangend rechter, had zijn ontslag gegeven, om reden hij gedurig belet was ter oorzake zijner menigvuldige bezigheden. De heer Versteylen, substituut van den procureur des konings, had gevraagd met voorbehoud zijnen eed te mogen afleggen (2) ; doch daar do voorzitter weigerde, ging hij aan. Bij koninklijk besluit van 20 juni 1817 werd Mr F. Van Nuffel in zijne plaats benoemd (3). Ditzelfde jaar, 1817, had er eene nieuwe benoeming van het stadsbestuur plaats. Z. M. den Koning bekrachtigde de volgende raadsleden : Dclhuvenne, grondeigenaar ; De Nef Foeter, fabrikant; Dierckx J. rentenier; Engelen Jacobus, bijgevoegd meier; Fierlant Lodewijk,'J. ontvanger particulier; Jansens Peeter, koopman; Liebrechts Jan, R., geneesheer; Neeckx Jan-Baptist, advokaat; Saenen, meier; Swaan Domi- (1) 17 dec. 1817, later voorzitter van den tribunaal van Veurne. Alg. Nederl. Courant. Dinsd. 30 dec. 1817. — Archief Kasteel T. (2) Ziehier den eed dien Mr Versteylen wilde afleggen : «Je jure en outre de ne rien dire ou publier de contraire aux Lois, aux Règlements, aux bonnes moeurs, & la süreté de 1'Etat et ft la paix publique, de ne jamais m'écarter du respect du aux Tribunaux et aux autorités publiques, de ne conseiller ou défendre aucune cause que je ne croirai pas juste en mon ame et conscience. » (3) Alg. Ned. Cour. 26 juni 1817. wat de stad inwilligde (1829; ; maar hierover moest ook liet Staatsbestuur beslissen, en dit weigerde. En nu, naast liet Instituut van De Nef dat bloeit, kwijnt bet Stadscollege dat te niet gaat. Vermelden wij bier ook nog dat intusschentijd een algemeen verzoekschrift van de liberale en katholieke partijen was uitgekomen om vrijheid van drukpers en onderwijs te genieten ; liet vond grooten bijval en werd overal verspreid tot in de Kempen en in Noord-Brabant. Den 13 november 1827 werd een dergelijk schrift, door den graaf de Robiano opgesteld, den Turnhouters aangeboden om te teekenen ; twee dagen nadien kregen al de dorpen der Kempen bericht van hetzelfde stuk. Al wie schrijven kon, teekende. De groote aanvoerder van deze beweging in de Kempen, was de bestuurder der Latijnsche school van Turnhout, P. J. De Nef. De regeering misprees meest al deze klachten, alhoewel zij nochtans eenige kleine toegevingen deed. Eindelijk begon zij op eenige ergerende besluiten terug te komen, maar het was te laat ; de ontevredenheid in België was algemeen, eene omwenteling was aanstaande. VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK Turnhout sinds België's Onafhankelijkheid'" België aan Holland onttrokken. — Nationaal Congres. — Gevecht bij Ravels. —Turnhout ingenomen.— Bezoeken van koning Leopold I aan de stad in 1833 en 1856, van prins Albrecht en prinses Elisabeth in 1904. — Feesten der 75e en 100e verjaring van den Slag der Patriotten. — Scheiding van Oud-Turnhout en Turnhout. — Instellingen. — Garnizoen. — Gendarmerie, — Burgerwacht. — Pompierskorps. — Vredegerecht. — Rechtbank van Eersten Aanleg. — Het Kasteel. — Gevang. — Steenwegen. — Oude en nieuwe Vaart. — IJzeren- en buurtspoorwegen. — Landbouw. — Nijverheid. — Koophandel. — Markten. — Nationale Bank. — Gilden. — Schoone kunsten. — Onderwijs. — Gas. — Stoepen. — Riolen. — Waterleiding. — Bevolking. — Gemeentebestuur. omwenteling die in Frankrijk, Karei X, den 27 juli 1830, van den troon stiet, vond weerin België ; men wachtte de eerste gelegenheid af om zich onafhankelijk van een partijdig Bestuur te maken. & Over gansch België waaide de wind van af¬ scheuring met Holland. Prins Frederik kwam den 23 septem- (1) Deze twee laatste hoofdstukken, 24° en 25c, zjju meestendeels getrokken uit de jaarlijksclie Verslagen over het Bestuur en den Toestand, der zaken Kan de stad er een nieuw bestuur aan liet bewind kwam eene plechtige vergadering (1). Bij uitvoering van liet koninklijk besluit van 4 october 1832, vereenigde om 10 uren des morgens den 15 october iil plechtige zitting de Rechtbank van eersten aanleg, om zich opnieuw te vestigen en den eed der leden af te nemen. Buiten de heeren Van den Hove, onderzoeksrechter en Boone, rechter, afwezig, legden allen den eed af: Je jure fidélité au Roi, obéissance a la constitution et aux lois du peuple Beige. De Rechtbank was als volgt samengesteld: voorzitter, G. Versteylen ; onderzoeksrechter, A. J. Van den Hove; rechter, L. Boone ; toegevoegd rechter, N. Scouteren; procureur des konings, L. H. Ooms ; substituut, De Bray; griffier, F. J. Wuyts (2). Zij hield en houdt nog hare zittingen in het oud kasteel der heeren van Turnhout en strekt hare werking uit over gansch het arrondissement Turnhout (3). Hier past liet nog een woord te zeggen over het oud KASTEEL sinds ons tijdvak. Onder het Hollandsch bestuur was het kasteel in zeer slechten staat ; in 1827 werd door den ingenieur van den Waterstaat een bepaald bestek opgemaakt tot zijn herstel : 10.000 gulden zou het kosten aan bij afbraak van dit gebouw zijue zittingen voorloopig in een hnis der Waran destraat, Het omslaat de plaatsen : Beersse, Gierle, Turnhout, Oud-Turnhout, Vlimmeren, Vosselaar en wordt bestuurd door : Versteylen (.T. N. A. M.) rechter sinds 12 juni 1898 ; Vermeirseli (J. B.) plaatsvervangend rechter, 20 juni 1881 ; De Somer (C. T. L. M.) id, 17 dec. 1900 ; Clymans (J.) griffier, 24 juli 1898 ; Crokaert (J.) klerk-griffier, 18 maart 1899. Het hou.lt zijne zittingen dinsdags en zaterdags, om 9 uren. (1) IV. Registre aux délibcralions de 1818 d 1855. — Proces-verbaal. — Arcli. Kasteel T. (2) Moniteur, 6 october 1832. (3) De volgende heeren zijn in 1904 aan deze Rechtbank gehecht : Diercxsens (A. L. J.) voorzitter, sinds 24 april 1877 ; Martinquet (C. J.) rechter, 25 februari 1880 ; Misonne (A. L.) rechter, 27 december 1885; Van den Hove (P. E. J. M.) onderzoeksrechter, 12 dec. 1899 ; Boone (E. C. C. M.) procureur des konings, 12 dec. 1899 ; Dierckx fJ. A. M. J.) substituut, 24 april 1901 ; Coppens (Em.) en Smoldcren (Ed.) plaatsvervangende rechters, 1904 ; Vennemans (A .C.) griffier, 13 aug. 1889 ; Hannoset («T. A. M.) bijgevoegd griffier, 21 nov. 1889 ; Fleerackers (G. A.) bijgev. grif. 22 oct. 1897 ; Grielen (F. A. A. M.) bijgev. grif. surn. 17 maart 1895 ; Grols (J.) secretaris van het parket, 7 dec. 1892 ; Vermeirsch (J. B.) wetsdoktor ; Naerhuysen, gezworen scheikundige. — Eere procureur des konings, de Fierlant (J. J. A. M.) — De burgerlijke zittingen hebben plaats woensdags en donderdags om 9 1/2 uren ; boetstraffelijke, vrijdags en zaterdags om 9 1/2 uren. de Rechtbank en 19.221 gl. aan het gevang (1). De omwenteling van 1830 staakte de onderneming die in 1831-1833 werd verwezenlijkt. In deze herstelling werden de geschiedenis en de kunst geheel ontzien, en alleen de sterkte en het nut voor oogen gehouden. Gansch het inwendig werd veranderd, het ingangportaal geheel herbouwd, de wapenen boven het portaal weggenomen, vele trappen en uitwijkingsplaatsen gestopt, monumonteele schouwen afgebroken, de vensterkruisen veranderd, muren toegemetst, enz. In 1847 werd het kasteel gewit en nieuwe vensters ingezet; nu in 1904 heeft men reeds gedeeltelijk de vest rond het kasteel gedempt. Het inwendig maakt op den bezoeker eenen pijnlijken indruk. Alleen in de zalen van den heer procureur des konings en van den president der Rechtbank bedekken eenige tafereelen, landschappen, de muren ; het zijn schilderijen van F. Xaverj in 1788 geschilderd en voortkomende van het huis Stroobant de Terbruggen, in de Lange Begijnenstraat; een portret van Amalia van Solms, van weinig waarde als kunst, versiert de gerechtzaal ; dit maakt zoo al den geheelen kunstrijkdom van het tegenwoordig kasteel uit. De Republikeinen hadden het kasteel in gevangenis veranderd op het laatst der XVIIIe eeuw, hetwelk nadien gedeeltelijk dezelfde bestemming bleef behouden en vooral omstreeks 1840 een gewichtig gevangenhuis werd. Wij zijn gelukkig te kunnen bestatigen dat deze staat in 1904 heeft opgehouden en in de toekomst het uitschot der maatschappij het verblijf der Turnhoutsche Heeren niet meer zal ontsieren. Immers in 1897 heeft het Ministerie van justitie besloten tot oprichting van een CELGEVANG in Turnhout. Hiertoe werd een parceel (2) grond, gelegen naast het gasthuis, aangekocht. In 1900 werd het werk aanbesteed en toegewezen aan de heeren J. Gustin en C. Van den Bosch van Turnhout. (3) Het celgevang is in 1904 voltrokken en vertoont aan het oog een gesticht waar droefheid, strengheid en voorzichtigheid alle maatregelen hebben doen nemen. Dinsdag (1) L. Stroobant, Le Chüteau de Turnhout, bl. 21. (2) Versl. jj. T. 1898. bl. 62. (3) Versl. ®. T. 1900, bl. 38. DE INHULDIGING VAN HET EERSTE KANAAL TE TURNHOUT IN 1845 EEN BAL OF DEN BASSIN (Naar eene schilderij toebehoorende aan Mevrouw Wed. Dn, kr-P**t/>yc In 1898 heeft de provinciale technische dienst de bijna geheele rechtmaking dezer laatste rivier bewerkt. Nieuwe bruggen werden gemaakt op den steenweg naar Diest en op den Ouden Dijk naar Schorvoirt en op andere plaatsen van minder belang. * * * De openbare vervoermiddelen waren in de eerste tijden der Onafhankelijkheid nog de oude DILIGENTIES, die men wel eens het Postje heette, en de voerlieden, die met hunne karren hunne wekelijksche reis deden. Er waren te Turnhout zes voerlieden, waarvan er wekelijks op vastgestelde dagen naar Diest, Leuven, Lier, Antwerpen, Brussel, en omgekeerd, reden; twee diligenties die dagelijks van Turnhout naar Antwerpen vertrokken en wederkeerden, en eene die den dienst op Diest deed. Het vervoer werd gansch veranderd door het aanleggen der IJZEREN WEGEN en BUURTSPOORWEGEN. Lang had Turnhout moeten wachten en vragen, alvorens deze verbetering in het verkeer te verkrijgen ; want sinds den 28 maart 1834 (1) was de eerste lijn Brussel-Mechelen in de Kamers gestemd geweest, en den 5 october 1853 verscheen er eerst een koninklijk besluit dat vergunning schonk aan eene maatschappij voor eene ijzeren baan van Lier naar Turnhout, die ook dienst deed tot Contich (2). In 1854 was men volop aan het werk ; in 1855 was het nieuw statiegebouw voltrokken, en stoomden onze inwoners naar Antwerpen over LierContich. Verder werd de ijzerenweg door gelegd, eerst (3) tot Tilburg, later tot 's Hertogenbosch en Utrecht (1870) zoodat Turnhout, nu ook een gemakkelijk verkeer met België en Holland geniet. Sinds geruimen tijd had het spoorwegnet eene groote uitbreiding genomen ; ijzerenwegen doorkruisten geheel het land ; voor Turnhout ook werden de treinen verdubbeld ; de reizigers kwamen nu in grooter getal in en uit hout, Turnhout, Papenbrugge, Gierle, Thielen, Poederlé, Vorsselaar en Grobbendonk, waar zij in de kleine Neeth uitkomt. (1) S. Balau, Soixanle-dix ans d'Histoire contemporaine, p. 69. (2) Bergman, Gesch. v. Lier, bl. 597. (3) V. v. T. 1854, bl. 40-52. — 1855, bl. 37-40, onze stad ; daarom besloot de Staat een nieuw Goederen- en Statiegebouw op te richten en de standplaats te vergrooten. In den zomer 1896 is het huidig statiegebouw (1) en deszelfs overdekte spoorhal voltrokken en tijdens de Kermisfeesten 15-23 augustus 1896 plechtig ingehuldigd. Hetzelfde Ministerie dat der stad dit nieuw statiegebouw schonk verklaarde ook bij koninklijk besluit van 30 october 1897 van openbaar nut het daarstellen van een nieuw posthótel in Turnhout. Te dien einde werd de eigendom van Mr van Ravestyn-Van Genecliten op de Groote Markt aangekocht, en afgebroken ; op die plaats richtte het Staatsbestuur in 1899 een prachtig gebouw op in Vlaamschen Renaissance stijl, volgens het plan van den Staatsbouwmeester F. Tondeur; het werd uitgewerkt door den aannemer C. Van den Bosch, van Turnhout. Op 4 november 1897 werd te Turnhout een centraal telefoonbureel in werking gesteld, deelmakend van de groep Antwerpen-Boom-Capellen-Lier-Turnhout. Hiernevens voegde men liet aanleggen van Buurtspoorwegen of Tramways, die langs alle richtingen de Kempen doorsnijden, meest alle met Turnhout verbonden zijn, en aan deze eertijds verlatene plaatsen een tijd van heropbeuring en herleving openen. In 1884 wendde de Gemeenteraad pogingen aan bij het Staatsbestuur om den buurtspoorweg Turnhout-Oostmal over Yosselaar met aansluiting aldaar van den tram Antwerpen-Hoogstraten te verkrijgen. Na aanhoudende werking, werd men verhoord ; de tramlijn werd den 7 april 1886 aanbesteed aan den heer Robert, aannemer te Peruwelz, voor 72.200 fr. Het werk ging zoo spoedig vooruit dat de plechtige inhuldiging, dinsdag 17 augustus 1886, kon vastgesteld worden. Dien dag was Turnhout in volle feest. De heeren ministers (2), de gouverneur der provincie, de volksvertegenwoordi- (1) Een koninklijk besluit van 13 januari 1891 verklaarde van openbaar nut de werken tot herinrichting der spoorwegstatie van Turnhout. (2) J. De Volder, minister van justitie; J. Van den Peereboom, minister van ijzeren wegen, posten en telegrafen. den H. Isidorus vergaderen de leden in de kerk om het godsdienstig woord van hunnen proost te aanhooren ; daarna komen zij bijeen in hun lokaal, waar zij eene conferentie over hun vak bijwonen of gezamenlijke aankoopen van mest of voeder doen, gelden leenen aan de Raiffeissenkassen, enz. De eerste overheden waren : A. Goelen, deken of voorzitter en de Z. E. H. Pittoors pastoor-deken, proost (1). De NIJVERHEID van Turnhout is merkelijk veranderd in de 19e eeuw. Vroeger waren de huidvetterijen, de lakenen tijkweverijen, het kantwerken haar bijzonderste voorwerp; nu is het vooral het vervaardigen van gekleurde papieren en speelkaarten, die gemaakt worden in de fabrieken der firma's, A. Van Genechten (2), Brepols en Dierckx zoon, (3) Mes- (1) Heden staan aan het liooid : A. Goelen als voorzitter en E. H. Raeymaekers als proost. De Boereugilde vergadert den laatsten zondag van elke maand in de Gasthuiskerk voor de geestelijke oefeningen en in het lokaal der Xaverianen, St Antoniusstraat, voor de stoffelijke belangen ; zij telt 130 leden. (2) In het jaar 1837 werd de firma Glenisson en Van Genechten gesticht. In 1856 ging die vereeniging uiteen. Antoon Van Genechten richtte toen zijne fabriek op met den fraaien voorgevel, denwelken men aantreft op den Autwerpsclien Steenweg, in de nabijheid der spoorlial. Zijn schoonzoon Mr J. De SomerVan Genechten is hem opgevolgd en heeft den naam der firma onveranderd behouden. In dit nijverheidsgesticht vervaardigt men speelkaarten, gekleurde papieren voor alle landstreken, kartons, etiketteu, drukwerken, alsmede doosjes van allerlei aard. Het bezigt heden 300 werklieden. Wanneer in 1856 deze firma uiteen ging, heeft Mr Glenisson-Peeters eene nieuwe fabriek opgericht met medewerking van zijnen oudsten zoon, onder de benaming Glenisson en zoon. Zij fabriceerden vooral godvruchtige boeken in Spaansche taal, speelkaarten en gekleurde papieren voor alle landen. Deze fabriek bevond zich in de Warandestraat en werd later opnieuw ingericht aan de Hollandsche statie. Zij bezigde gewoonlijk omtrent 250 werklieden. Deze fabriek ging teniet bij uitscheiding van bedrijf der eigenaars in 1900. (3) Deze fabriek werd gesticht in 1797 door P. ,T. Brepols. Wanneer in 1820 zijne dochter Antoinette trouwde met Jan Joseph Dierckx nam deze schoonzoon deel in den handel van P. J. Brepols, waarvan de benaming der firma, Brepols en Dierckx, zoon. J. J. Dierckx stierf in 1842 en P. J. Brepols in 1845. Mevr. We. J. J. Dierckx zette de zaak voort, tot dat kort daarop haar zoon Jan Guillaume haar verving. Deze trouwde in 1860 met mej. Josephina Frederica Dessauer, van Ascliaffenburg (Beieren) en stierf den 24 april 1866. Van toen af bleef mevr. We ,T. G. Dierckx-Dessauer (die in 1868 hertrouwde met den hoofdingenieur van bruggen en wegen Arthur Dufour en stierf den 21 juni 1904) aan het hoofd der fabriek tot dat in 1900 de zaak overging aan den heer Frans Dufour, zoon van mevr. Dufour-Dessauer. Deze belangrijke fabriek van speelkaarten en gekleurde papieren, en kerkboeken in De LETTERKUNDE eertijds zoo voornaamd in de Rederijkkamer « De Heibloem » wordt nu minder beoefend in Turnhout. Het Vlaamscli letterkundig genootschap « De Dageraad » werd gesticht in 1843 en telde in 1847 50 leden, waartusschen beroemde schrijvers, zooals professor Mertens, H. Conscience, Th. Van Rjswijck, P. Van Duyse, Blieck, Sleeckx, Dr Wapp enz. (1) Het gaf in 1848 een dichtbundel uit « Dauwdroppelen » (2) en in 1852 een geschiedkundig werk : Geschied- en Zedekundige voorlezingen over de Keynpen (2). Het beijverde zich de leerende jeugd in het beoefenen dor moedertaal aan te moedigen en reikte op eigen kosten prijzen uit aan de leerlingen der Middelbare school, die in den prijskamp der Vlaamsche taal lauweren hadden behaald. Het werd in het jaar 1871 gescheiden en ontbonden. In 1875 kwam er ook een letterkundig genootschap of vrijzinnige maatschappij tot stand met liet inzicht letterkundige en wetenschappelijke voordrachten te geven en eene volksbibliotheek in te richten, wat geschiedde. Het telde geene talrijke leden en zijn bestaan was niet van langen duur. Het was om de lezingen van voorgaande societeit te bestrijden dat D1' Renier Snieders hot « Davidsfonds » en zijne volksbibliotheek oprichtte in het jaar 1875. De bibliotheek is alle zondagen open van 11 uren tot 's middags en leent jaarlijks ongeveer 3500 goede boeken ter lezing. Het Davidsfonds telt G5 betalende leden en wordt bestuurd door V. Adams Pastoor-Deken, ecre-voorzitter, C. Adriaensen, bibliothecaris, Th. Rutten en P. Berchmans, S. .T. leden. In de maand juni 1903 werd door Mr L. Stroobant en de leden van liet tegenwoordig bestuur een Geschied- en Oudheidkundige Kring gesticht onder den naam « Taxandria ». Hij beoogt al wat de Geschiedenis en de Oudheidkunde der Kempen betreft en belegt daarvoor vier vergaderingen 's jaars, waar (1) In 1836 stichtte Eug. Eilw. Stroobant nog jongeling zijnde met eenige vrienden liet Genootschap Trouw en Broederliefde. Deze kring van jonge letterbeoefenaars gaf in 1840 uit : Heibloemen. Dicht- en prozastukken uitgegeven door de rederijkkamer Trouw en broederliefde, te Turnhout 111-80 140 bl., Brepols en Dierekx. (2) In 8°. (Turnhout Brepols en Dierekx, zoon.) verscliillonde onderwerpen der Kempen verliandeld worden. Deze verhandelingen verschijnen tevens eiken keer in een tijdschrift « Taxandria » te Turnhout bij J. Splichal gedrukt. Hierbij ook liecft deze kring een Museum en eene Bibliotheek van Geschied- en Oudheidkunde, bijzonder der Kempen, opgericht (1). Deze maatschappij heeft haren zetel gevestigd in een lokaal der Botermarkt, waar de vergaderingen plaats hebben. In den winter 1903 richtte de eerw. heer Janssens J. een katholieken Studiekring op in het lokaal Amicitia, waarbij hij den 25 januari 1904, ook eene afdeeling der Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding stichtte, waarin geleerde sprekers de eene of andere wetenschappelijke voordracht geven, om hooger kennis en wetenschap tusschen het volk te verspreiden. Wat ook onder de beoefening der stadsletterkunde kan gerangschikt worden zijn de verschillige weekbladen die in Turnhout verschenen, zooals : L'Abeille de la Campine 18391842 (2) ; De Kempische Bie, 1842-183 (3) ; Het Aankondigingsblad, 5 juli 1834 (4) ; De Kempenaar, december 1838 (5) ; Het Lanbouwblad van het Noorden, 18621895 (6) ; De Vrije Turnhoutenaar, 1880-1887 (7) ; Het Kempische Volk, 1896-1899 (8) ; De Waarheid, 14 decem- (1^ Het eerste bestuur werd gevormd uit de lieeren : L. Stroobant, voorzitter ; J. E. Jansen, ondervoorzitter ; J. Diercxsens, secretaris ; J. Taeymans, schatbewaarder ; H. Van Genechten, bewaarder der bibliotheek ; E. Surincx, bewaarder der verzamelingen ; P. J. Goetschalckx en L. Boone, raadsleden. De Kring telt in het eerste jaar 26 beschermleden en 102 werkende leden. (2) Abeille de la Campine, journal politique, industriel et littéraire. — Turnhout, Glenisson et Van Genechten. (3) Kempische Bie, Staatkundige- nieuws en aankondigingsblad. (4) Aankondigingsblad, algemeen nieuws- en aankondigingsblad van de stad en het arrondissement Turnhout. — Turnhout, Brepols en Dierckx Zoon. — F, BeersmansPleeck. — F. Jacobs-Brosens. (5) De Kempenaar, wekelijksch Staet- en letterkundig Nieuwsblad. — Turnhout, P. J. Delhuvenne. — Spliclial-Roosen. — Josepli Splichal. (6) Landbouwblad der provincie Antwerpen, uitgegeven door de maatschappij van het Noorden. — Turnhout, Spliclial-Roosen. — P. Nuyens.—Josepli Splichal. (7) De Vrije Turnhoiitenaar, weekblad voor de stad en het arrondissement Turnhout. — Gent Lod. De Vreesc 1880-1886. (8) Het Kempische Volk, katholiek weekblad voor bet arrondissement Turnhout. — Antwerpen, J. Dirix. lokalen bescliikt. Ia 1904 wordt zij nog steeds bestuurd. door den heer Jacobs bijgestaan door 15 hulponderwijzers en telt 1028 leerlingen. Eene katholieke meisjesschool ontstond insgelijks na 1879 ; een gebouw werd opgericht op het Patersplein. Mej. Ph. Moerman, eerste hulponderwijzeres in de stadsmeisjesschool, gaf ook haar ontslag in 1879 en werd hoofdonderwijzeres der katholieke school. Den 10 augustus 1880 ontvingen er 430 meisjes het onderwijs van vier onderwijzeressen. Even als die der jongens werd deze school ook aangenomen door de stad, den 1 december 1884. In 1904 staat nog altijd Jufvr. Moerman aan liet hoofd geholpen door 7 onderwijzeressen, en telt de school 593 leerlingen. In de parochie van het H. Hart is in 1901 eene nieuwe lagere school voor meisjes gesticht, dewelke door den Gemeenteraad werd aangenomen onder den naam van mej. P. Smeyers, overste van het H. Graf te Turnhout. Deze school wordt bestuurd door eerwaarde zusters Sepulcrienen en telt in 1904 204 leerlingen ; de bewaarschool alhier, 144 leerlingen. In 1899 werd in de lokalen van den Katholieken Volksbond eene Vrije Nijverheidsschool door bijzondere onderneming tot stand gebracht. Sinds 1 october heeft zij de bovenlokalen betrokken der zoogenaamde Zondagschool en werd in het schooljaar 1902-1903 bijgewoond door 138 leerlingen. De heer Fr. Jacobs heeft nu den heer P. Haeck als bestuurder opgevolgd. Te Zevendonk werd in 1851 eene nieuwe school gebouwd, dewelke den 21 augustus 1850 aanbesteed was voor 4.340 fr. ; op 1 januari 1852 waren er 25 meisjes en 11 jongens. In 1878-1879 werd het onderwijs gegeven aan 21 jongens en 11 meisjes; den 30 april 1880, waren er nog 2 jongens en 1 meisje aanwezig en den 30 juni 1882 berichtte de onderwijzer Boeckx het Schepencollege dat er geene kinderen meer in de school waren. Do heer werd op pensioen gesteld. Eene vrije katholieke school werd ingesteld die begon met 41 jongens en 21 meisjes. Bij uitvoering der wet op het lager onderwijs van 20 sept. 1884 schafte de Gemeenteraad de gemengde noodige machienen werd in 1903 door den Gemeenteraad toegewezen aan de firma Gilain te Thienen voor 73500 franken. Dit allernuttigst werk werd den 19 juni 1904 plechtig door prins Albrecht en prinses Elisabetli ingehuldigd; te dier gelegenheid ontspoten uit twee fonteinen op de Groote Markt de eerste wateren van Turnhout's nieuwe waterleiding. Voor al deze werken, waarbij nog moeten gevoegd worden de studiekosten der ingenieurs, de toelage aan de nieuwe kerk van het H. Hart, de omheining rond S' Pieterskerk, de gezondheids- en kassei werken in verschillende straten, die in zitting van den Gemeenteraad van 3 juli 1899 alle in grondbegin werden aangenomen, moest de stad het grootste deel betalen ; daarom stelde de heer G. Amsens, schepen van financiën, den 5 aug. 1899, eene stadsleening voor van 1,988.810,32 franken. Om den intrest 52,528,74 fr. dezer gelden te dekken, stelde de Raad belastingen op de voorgevels der gebouwen, op het bebouwd kadastraal inkomen, op 's Rijks gronden personeele belastingen, op het staangeld op de markten, op de beweegkrachten der stoomtuigen, op de balkons, welke berekend werden op 53,357 fr. Heeft Turnhout een geheel andere aanblik in 1904 als in 1830, de BEVOLKING is ook sinds den tijd onzer Onafhankelijkheid merkelijk vermeerderd. Den 1 januari 1830 waren er 2,507 huizen en 12,493 inwoners; den 15 october 1846, zijner 14,385 inwoners; in 1848, 14,252 ; den 31 december 1850, 14,377 ; den 31 december 1860, 12,815 (Oud-Turnhout er af) ; den 31 december 1870, 14,608 ; den 31 december 1880, 16,670 ; den 31 dec. 1890, 18,747 ; den 31 dec. 1903, 21,714, verdeeld tusschen 10,616 mannen en 11,098 vrouwen. De stad wordt in 1904 bestuurd door eenen GEMEENTERAAD bestaande uit 21 raadsleden ; de heeren V. Van Hal, burgemeester, G. Van Pelt, schepen van openbare werken, G. Amsens, schepen van finantiën, F. Dufour, schepen van onderwijs en H. Van Genechten, schepen van den burgerlijken stand; HendrickxH., Starckx P. A., Van der Veken-Cremers J.B., Bauweraerts F., Clymans J. K., Dieltjens E. J., Straelen J. B., I Genechten tot nagedaclitenis vau den heer W. F. J. Van Genechten, in leven, eere-voorzitter der Rechtbank, voorzitter van het Genootschap van den H. Vincentius en van liet Bureel der kerkmeesters, alsook van zijnen broeder, den eerw. heer J. A. J. Van Genechten, in leven pastoor in Finisterre te Brussel, en van hunne ouders. In 188-1 werd een geschilderde glasraam, verbeeldend de Aanbidding der Drie Koningen, geschonken door den eerw. lieer V. Glenisson en geplaatst in den omgang van het koor. Ditzelfde jaar werd aan den anderen kant des koors eene andere glasraam ingezet voorstellend de Opdracht van Christus in den tempel ; dit was een geschenk van Mevrouw J. E. Glenisson-Van Genechten. Een koninklijk besluit van 30 maart 1888 machtigde de kerkfabriek van S' Pieter tot het plaatsen eener geschilderde glasraam in den omgang van het koor, gegeven door den heer Martinus Van Moll. Eindelijk in 1903 plaatste de edele familie de Fierlant twee groote geschilderde ramen, die oprechte kunststukken mogen heeten ; de eene, een geschenk van den heer J. de Fierlant, verbeeldt den H. Petrus, de vier Evangelisten, de vier groote doctors der Latijnsche Kerk : HH. Gregorius, Ambrosius, Hieronyinus, Augustinus, en liet wapen der familie de Fierlant; de andere, van baron en barones E. de Fierlant-de Fierlant verbeeldt den H. Paulus en de kloosterstichters : HH. Benedictus, Norbertus, Bernardus, Franciscus, Dominicus, Ignatius, Theresia, Alphonsus, en het wapen der barons de Fierlant. In het begin van liet jaar 1889 werden voor 17000 frank herstellingswerken aan het orgel gedaan door K. Anneessens van Geeraardsbergen. In 1882 is de S' Pieterskerk opnieuw opgewit en werden al de altaren herschilderd. De Commissie van Monumenten beval herstellingswerken te doen aan de kunstgewrochten, " De ontmoeting van Jacob en Esaü », toegeweten aan P. L Verhagen en het drijluik der H. Apolonia ; dit kostte 900 franken. Nog andere schilderijen, die als kunststukken mogen aangerekend worden, versieren de kerk : S' Augustinus en S' Ivo ; S' Jacobus a Marchia; Sl Martinus een doode verwekkend ; een Minderbroeder, martelaar van Gorkurn, waarschijnlijk Van Arendonk, en voorzeker de sclioone paneelen met S' Franciscus en S'e Clara door David Teniers (1032) en liet Laatste Avondmaal door Boyermans (1673). Als oudheden komen ook in aanmerking' twee remonstranties, eene in Renaissance en eene in gothischen stijl, twee koperen bewerkte schotels verbeeldende Adam en Eva en de Boodschap des Engels, alsook een troonhemel voor het H. Sacrament, gemaakt door W. Pompe van Antwerpen in 1739, de relikwiekast der H. Barbara, en het antipendium van Venerabel autaar, alsmede de biechtstoelen, waarschijnlijk van een der gebroeders Pompe van Antwerpen, en het oksaal met zijne sclioone ballustrade in Renaissance stijl. De andere meubelen en sieraden hebben wij al in den loop van ons werk aangehaald. Wat een geheel ander uitzicht aan de kerk heeft gegeven, is het werk begonnen door den Z. E. H. Pittoors en voortgezet door den Z. E. H. Adams, namelijk de schildering en de herstelling der kerk. Het welfsel en de pilaren zijn in hunnen natuurlijken kareelsteen afgekrapt en de muren in witten steen getrokken. Het werk werd ondernomen door den heer Brassine van Brussel. Het koor en de omgang, de schoonste gedeelten der kerk, werden het meest bewerkt. In het hooge koor werd de eigenaai dige Tabernakeltoren langs den evangeliekant weggenomen en vervangen door een koperen tabernakel (1) dat men op den hoogautaar plaatste. Rondom dien autaar heeft men het paneelwerk afgebroken, de zijkanten opengemaakt en met een ijzeren hek (2) afgesloten; ook deed men in 1902 de twee \oor het koor vooruitspringende altaren van S' Franciscus en Sl Antonius verdwijnen. In de zijkoorkens heeft men drij nieuwe autaren in witten steen gesteld, een ter eere van den H. Josepli, door Strijmans vervaardigd, als nagedachtenis van den Z. E. H. Deken Pittoors ; een ander ter eere van het (1) Vervaardigd door M. Haan, van Antwerpen. (2) Vervaardigd door M. A. Clymans, van Turnhout. de H. Lucia, van O. L. V. der 7 Weeën, van O. L. Vrouw van Lourdes. Het bestuur der parochie en der kerk in 1901 wordt waargenomen door den Z. E. II. Pastoor-Deken V. Adams, sinds 22 april 1895, bijgestaan door de EE. HH. Onderpastoors : Van Grunderbeek, Cr. (14 jan. 1874), Van Gijsel J. A. (29 sept. 1897), Vereist J. B. M. (5 aug. 1901), Raymaekers J. (24 dec. 1902) en den hulppriester Diricx F. C. J. (23 sept. 1893). De kapelmeester en organist is do lieer Em. VerreesVerhoeven, sinds 24 jaren, Het kosterschap wordt bediend door den heer J. Crols, sinds 1889. De Kerkraad bestaat uit de hoeren J. de Fierlant, voorzitter ; A. Misonne, secretaris ; P. F. Gebruers, schatbewaarder ; V. Adams, Pastoor-Deken ; V. Glenisson, G. Van Pelt, J. Hendrickx, Fl. Van Hal, J. Ceulemans en A. Verwaest, leden. De parochie van Sl Pieter strekte zich uit over geheel de stad, maar werd, gezien de uitgebreidheid en de bevolking van Turnhout, in tweeën gesplitst. Na het afsterven van den Z. E. H. Pastoor-Deken Pittoors (19 maart 1895) werd dat jaar de E. H. P. Verschueren (1), onderpastoor in S' Pieterskerk, door Z. E. den Kardinaal-Aartsbisschop aangesteld tot het stichten eener tweede parochie langs den kant der spoorhalle. Hij bouwde eene voorloopige kerk op den Lochtenberg onder de aanroeping van het H. HART VAN JESUS, volgens het plan van den architect Taeymans, het oogenblik afwachtend, dat alles officieel goedgekeurd zou wezen door den Staat. Den 9 mei 1896 erkende een koninklijk besluit de nieuwe parochie, deel te maken. Het beeld der H. Barbara was boven in den hoogen autaar der St Peeterskerk geplaatst. Helaas met den tijd verviel deze zoo sclioone godsvrucht. Het beeld der H. Barbara verdween uit den lioogen autaar ; het broederschap verslapte deerlijk en verloor zoo zeer zijne oude vermaardheid dat vele stadgenooten niet wisten dat hetzelve bestond of ooit had bestaan. In 1748 kocht de St Peeterskerk vau dit broederschap den troon der H. Barbara en het rood priestergewaad dat nog gebruikt wordt. Het werd heropgericht in 1841 en is nu in vollen bloei. Plechtig worden de feestdag en de octaaf der II. Barbara in St Peeterskerk gevierd. Zie : Statuten, Reglement en aflaten, (Turnhout 1858). (1) Verschueren P. J., geboren te Reeth 4 inaart 1845, priester gewijd 24 sept. 1870, Universiteit Leuven 17 Aug. 1870 Baccalaureus in Godgeleerdheid, onderpastoor Turnhout 23 dec. 1S72, pastoor II. Hart Turnhout 12 juni 1896. In den buitenkring heeft Turnhout in dit tijdvak eene parochie verloren. De parochie OUD-TURNHOUT werd in 1836, ten tijde dat P. D. Kerselaers pastoor was, van hare moederkerk afgescheiden en tot eene succursaal van derde klas verheven. De kapel van Sl Job te SCHOONBROER (1), sinds 1803 als annexe of bijkerk onder Turnhout gerangschikt, werd bij koninklijk besluit van 11 juli 1842 tot eene succursaal of parochie der derde klas verklaard. De Gemeenteraad van Turnhout richtte een plaatselijk onderzoek in nopens den staat der kapel in 1849; eene verbetering en vergrooting werden noodig bevonden. De heer Gife, provinciale bouwmeester, werd vanwege de Provincie gelast met een plan en bestek op te maken ; om de werken niet te vertragen bracht de Gemeenteraad reeds eene som van 10.000 fr. in de begrooting van 1850. In 1851 het gehucht nog onder Turnhout zijnde, werd een eerste gedeelte gebouwd tot aan het kruiskoor door den heer Van der Plas, wien het werd aanbesteed voor fr. 8.740 ; in 1861, onder Oud-Turnhout, werden verder het kruiskoor, presbiterium, enz. opgebouwd. De toren is eerst voltrokken in 1875. Het is in deze kerk dat tot hedendaags nog een prachtig gothisch drijluik der XVe eeuw bewaard wordt. Gebeeldhouwd en veelkleurig verbeeldt het 't leven van den heiligen man Job (2). De kapel van S' Antonius, abt, te OOSTHOVEN, hangt af van Oud-Turnhout en valt zoodoende na 1858 buiten het bestek onzer geschiedenis. Daarom zeggen wij hier slechts als in 't voorbijgaan, om gevolg te geven aan het voormelde, dat dit gehucht met Schuurhoven als parochie werd opgericht in 1888. De eerste pastoor, J. Rruyfhooft (3), die eertijds aldaar ka- (1) Van ouds lieeft de parochie Rethy twee met kerkelijke beneficiën begiftigde kapellen onder zich gehad. Een dezer is den H. Petrus toegewijd. De andere welke in het gehucht Sehoonbroeck ter vereering van den H. Joh is gebouwd (Coeverincx I, 83 ms) is later van deze parochie afgescheiden en is sedert het concordaat van keizer Napoleon met Pius VII, eene annexe of aanhangige kerk der parochie van Turnhout. De kapellen bestonden reeds vóór de oprichting van het bisdom van 's Hertogenbosch. — J. A. Coi-pens, Nieuwe Beschrijving v. h. Bisd. 's Hertog., 1844, d. IV, bl. 225. (2) Zie hierover : Welvaerts, Gesch. v. Corsendonch, 2e d., bl. 67 en vlg. — r-. G. « Le rétable de Sehoonbroeck * in La Revue Beige, no 44. (3) Joseph Maria Alphonsus Kruyfthooft, geboren te Turnhout 11 maart 1853 ; kapelaan te Oosthoven 17 jannari 1878, le pastoor aldaar 22 mei 1888. - LJ pelaan was, slechtte de oude kapel en richtte er in 1894 ter zelfde plaats eene nieuwe kerk op in Romaanschen stijl, volgens de plannen van den bouwmeester P. J. Taejmans (1). Den 19 december 1855 had Cardinaal Sterckx te ZEVENDONK eene parochie opgericht en den 20™ derzelfder maand J. J. A. Van den Wyngaart als eersten pastoor benoemd. De kerk of kapel van O. L. V. te ZEVENDONK, nog steeds afhangend van de stad Turnhout, werd ook geheel vernieuwd (2). In 1808 gaf de pastoor de E. H. Van den Wyngaert zijn ontslag en werd opgevolgd door den E. H. Van Hinsbergh, welke er het gedacht opvatte eene nieuw kerk te bouwen, waarvoor de stad eene toelaag stemde van 20,000 fr. In 1874 werd deze pastoor verplaatst naar Meensel-Kieseghem en den 24 maart vervangen door den E. H. Moelans, bestuurder van S' Pietersgodshuis te Turnhout, de tegenwoordige (1) Het kerkje is een oprecht kunstjuweeltje in aanzien der middelen waarover men beschikte, flet is om zoo te zeggen gebouwd te midden der velden, slechts enkele woningen omgeven het. De bouwmeester heeft den romaanschen stijl gevolgd. De hooge voorgevel is versierd met eene romaansclie rosace, waardoor het licht op het oksaal en in de kerk dringt. Deze rosace is omgeven van fraaie versieringen in steenwerk. Daaronder heeft men de groote ingangpoort met kunstig bewerkte kapiteelen en pilaartjes. Op het rechterdeel bevindt zich den toren, waaraan men rondbogige galmgaten bemerkt, die in eenen cirkel ingesloten liggen. Het licht dringt in de kerk langs verscheidene lange, smalle vensters, zooals de romaansclie stijl dit voorschrijft. De bovenste vensters verlichten den binnenbeuk, de onderste de zijbeuken, liet middenschip steunt op pilaren van rooden steen, afgewisseld met blauwen arduin. De gebeeldhouwde kapiteelen zijn insgelijks in blauwen hardsteen. Het zware in rooden steen gemetseld gewelf is verdeeld in vele kleine gewelfjes, die op groote bogen (arcs doubleaucc) dragen ; deze bogen rusten op consolen, die in de muren zijn vastgemetseld. De twee zijbeuken zijn op dezelfde wijze bewerkt als de midden beuk. Aan het uiteinde van ieder hunner bevindt zich een autaar, in het eene dit van O. L. Vrouw, in het ander van den H. Antonius abt. De kruisbeuk tusschen het middenschip en het hoogkoor is samengesteld uit vier hoofdpilaren, de vier evangelisten, welke verbonden zijn door groote bogen waarop een prachtig koepelgewelf rust. Dit gewelf is gemaakt in rooden steen waarin men door te witten schoone cirkels heeft gemaakt. Het hoogkoor dat het vervolg is des middenbeuks is merkelijk lager. Het is ook in denzelfden aard bewerkt met dezelfde gewelven. Echter op het uiteinde achter het hoogaltaar, is het cirkelvormig afgewerkt. Rechts van het hoogkoor heeft men de sacristij, links eene bergplaats. Onder het oksaal links, bevindt zich de doopvont welke een steenen kruiswelfsel heeft. (2) Lertijds werd de dienst verricht door den jongsten onderpastoor van S. Pieterskerk op de zon- eu feestdagen. pastoor, die ditzelfde jaar de nieuwe kerk tot stand bracht volgens het ontwerp van den bouwmeester P. J. Taeymans (1). De kerk werd den 1 september 1874 gezegend door den Z. E. H. Van de Velde, Pastoor-Deken te Turnhout. Zij is in Romaanschen stijl ea staat ten Noorden van de boerderij " de Beuk » in de straat vroeger genaamd het Kapeleinde en nu de Kerkstraat. De kerk heeft als patrones, O. L. Vrouw van den H. Scapulier, 10 juli, waarvan aldaar een broederschap kerkelijk werd opgericht den 1 juni 1856. Als kunststuk kunnen wij een klein drijluik vermelden, verbeeldend de Geboorte Christi en geschilderd in het tijdperk der school van Quinten Metsys (XV® eeuw). Er berust ook nog een oud wonderbeeld van O. L. Vrouw in wit marmer (2). Wanneer in mei 1899 de E. H. Pastoor zijn jubelfeest van 25jarig verblijf te Zevendonk vierde, werd de kerk met acht nieuwe geschilderde glasramen versierd, vervaardigd door den glasschilder Coucke van Brugge. De Kerkfabriek bestaat uit de heeren : Fr. Claessens, voorzitter, P. Seis, schatbewaarder, Adr. van den Brandt, schrijver, Fr. Dierckx en J. Dierckx, leden. Wat de kapellen betreft in en rond Turnhout, waarvan de bijzonderste zijn, de Theobalduskapel op den Casteleyn en de Lokerenkapel te Lokeren, hunne geschiedenis sinds 1830 is onbeduidend en levert niets merkwaardig op. Eene nieuwe kapel in den ogivalen stijl der XIIIe eeuw werd in februari 1897 opgericht ter plaatse van het huis « de Tuimelaar in de Herenthalsstraat door den bouwmeester P. J. Taeymans en versierd met vijf geschilderde glasramen ; zij werd plechtig ingehuldigd den 3 november 1897. Deze kapel is de vergaderplaats der Jufvrouwen van de Fransche Congregatie van O. L. V. die dezelve ook deden bouwen (3). (1) De arduinen steen in den muur der kerk gemetseld meldt de oprichters als volgt : De gouverrieur Ridder Pycke ; de burgemeester J. A. C. Hoefnagels ; de eerw. heer pastoor J. M. Moelants ; P. Verrydt, gemeente raadslid voor Zevendonk ; de bouwmeester P. J. Taeymans. MDCCCLXXIV. (2) St. Schoutens, Maria's Antwerpen, bl. 142, (Lier 1880). (3) Deze congregatie werd ingesteld door den z, eerw, heer Deken, den 4 juli don E. P. Gardiaan Bonifacius Moonen en heeft als syndic den Z. E. H. Vict. Glenisson. * * * Het onderwijs, door de geestelijken gegeven, heeft in dit tijdvak veel gewonnen (1). Vooreerst de JEZUÏETEN, die het College van De Nef hebben voortgezet. Hoe gelukkig was De Nef de onafhankelijkheid van België te kunnen begroeten, welke ook de onafhankelijkheid voor zijn onderwijs zou medebrengen. Hij stelde een nieuw studieprogramma op, volgens het oud sjstema der Jezuïeten-Colleges. De Catechismus, het Latijn der drij laagste klassen, het Grieksch, de Rekenkunde en de Stelkunst werden in het Vlaamsch onderwezen ; de Geschiedenis en de Aardrijkskunde in het Fransch, en in de drij hoogste klassen het Latijn en de Letterkunde in het Latijn. Op de prijsuitdeeling was er geen spraak van comediespelen; eene Fransche verhandeling en eene Latijnsche redevoering werden voorgedragen ; volk ontbrak er niet. De Nef was volksvertegenwoordiger en had opnieuw zijnen handel hernomen, wat hem alleen slechts toeliet liet hooge toezicht over zijne school te hebben, en zijne leeraren aan te wakkeren. Zijne school bloeide, want in 1830 telde zij 180 leerlingen. In dezen staat en ook den ouderdom gevoelend, was hij er op bedacht zijn College over te laten aan de Paters Jezuïeten ; hij schreef daarom reeds in 1832 aan den Provinciaal van België, den E. P. Van Lil, en nadien nog aan den E. P. Francheville, doch zonder gevolg ; nochtans hij wanhoopte niet zijn vurigsten wensch te zien verwezenlijken, maar gelukte niet. Hij stierf in den nacht van 12-13 november 1844, in den ouderdom van 73 jaren. Zijne dochter, Maria, uitvoerster van zijnen laatsten wil, deed nog eene laatste poging bij den E. P. Provinciaal, doch met even min goeden uitslag. Alsdan wierp zij de zaak in bij den Hoogeerw. Pater Gene- (1) Zie Compte rendu des Fétes jubilaires du Collége S. Joseph a Turnhout. (Turnhout 1895.) — Er bestaat iu het College eene zeer gewichtige geschreven Kronijk der geschiedenis van het college, opgesteld in 1895 door den Z. E. Pater C* Droeshout en waaruit wij menige gebeurtenis hebben getrokken door toedoen van den Z. E, Pater Bergmans. Aan dezen Eerw. Pater zij onze innige dank. raai ; drij maanden na den dood van De Nef, den 22 februari 1845, gebood de Z. E. P. Generaal Roothaan, aan den Provinciaal, P. Mathys, het College over te nemen. De Eerw. Paters knoopten onderhandelingen aan met het Gemeentebestuur. Ziehier wat wij daarover in het Verslag der stad van 1845 lezen : « In de vrees van het collegie, voortijds door wijlen den lieer De Nef bestierd, te verliezen, heeft de Gemeenteraad niet geaarzeld van aan een geestelijk genootschap de middelen te verleenen tot voortzetting van hetzelve. En alhoewel de stad, voor de behouding van dat collegie genoodzaakt zal zijn, eene geldelijke opoffering te doen, durven wij met grond \ei hopen, dat deze opoffering niet zal kunnen opwegen tegen een goed en uitgebreid onderwijs voor alle standen ingericht, en dat de kinderen van onze inwoners met kleine kosten zullen kunnen verkrijgen, hetgene men voor dezen alhier nooit gezamentlijk konde bekomen. \\ ij houden ons thans bezig om de lokalen, tot voornoemd onderwijs benoodigd, te approprieren ". De Eerw. Paters namen hunnen intrek bij mejufvrouw De Nef (Herenthalsstraat) en verrichtten de goddelijke diensten in de oude St Josephs kapel der Sepulcrienen. Den lsten october 1845 openden de Jezuïeten hunne school; de Z. E. P. Petrus De Vos trad als eerste rector op. Geen enkel der oude leeraren van De Nef's of stads College was gebleven : de eenen wilden niet en de anderen verkregen geene noodige toelating. Het getal leerlingen, 128, was een derde minder dan den verloopen trimester. Welke was de oorzaak ? De misnoegdheid tegen de Paters, welke men beschuldigde, het College ten nadeele van den Bisschop te hebben ngepalmd ; nochtans hetgeen wij hiervoor verhaald hebben slaat dit geheel in duigen en bewijst het tegenovergestelde. Eenige personen kwamen ook tegen de beslissing van den Gemeenteraad (15 maart en 19 juni 1845) in ; de zaak werd zelfs .n de Kamers voorgedragen door Mr Zoude, doch op onjuiste wijze ; hij werd wederlegd door Mr Dubus (oudste), met wiens woorden de Minister van binnenlandsche zaken instemde (1) ; de Gemeenteraad kreeg gelijk. (i) Annales Parlementair es, 4 juillet 1846'. In september 1849 betrokken de Eerw. Paters de oude kazerne (1), door de stad tot hunnen dienst hun aangeboden. Het volgend jaar dacht men dat de Paters Turnhout zouden verlaten. De wet van 1 juni 1850 legde aan de gepatroneerde colleges een programma op, waartoe de Paters zich niet konden verbinden. Er bleef niets over dan, ofwel de lokalen te verlaten die de stad tot hun gebruik stelde, ofwel de lokalen te koopen. Dit laatste wilde de stad wel, maar de Regeering gaf hare goedkeuring niet. Daaromtrent ontstonden vele moeilijkbeden en gesprekken in de Wetgevende Kamers ; de Minister zelf zond eenen brief aan den Burgemeester om hem te verbieden de lokalen te vervreemden. Ten einde raad besloot de Provinciaal dat de Paters bij den afloop van het schooljaar Turnhout zouden verlaten. Wat er intusschentijd omging, is ons onbekend, doch, o wonder! den 15 juni 1854 teekent de koning een besluit (2), welk zonder omwegen liet akkoord tusschen de Jezuïeten en de stad goedkeurt, en de Paters eigenaars maakt van het College van Turnhout. Nu, meester zijnde van den grond, legde, den 25 mei 1855, P. De Vos den eersten steen van nieuwe gebouwen, welke zijne opvolgers steeds uitbreidden en waarover wij in het Verslag der stad 1879, bi. 33, lezen : « De gebouwen van het collegie zijn nu eerst voltrokken. De eenvoudige regelmatigheid van bet plan, de luchtigheid der klassen, eet-, slaap- en studiezalen, de ruimte en ligging der speelplaatsen, de breedte der gangen en trappen, maken van het collegie een aangenaam, prachtig en bij uitstek gezond verblijf, en verzekeren het eene plaats onder de vermaardste gestichten van het land.» Tot bekroning dezer gebouwen werd in 1883 eene ruime feestzaal gebouwd, waarin de voornaamste plechtigheden van het College gevierd worden. Den 19 maart 1860 werd de eerste steen der nieuwe kerk, toegewijd aan den H. Josepli, gelegd door den Z. E. H. Van de Velde, toenmalig Pastoor-Deken van Turnhout. Zij werd op- (1) Oud-klooster der Sepulerienen, Herenthalsstraat, (2) Moniteur. getrokken in Renaissance stijl, volgens liet plan van E. Gife, provinciaal bouwkundige, door den aannemer J. Lenaerts ; hare oppervlakte is 46 meters lengte, 19,00 meters breedte en 20 meters hoogte. Zij werd plechtig ingehuldigd den 19 meert 1862. In het jaar 1891 werd zij smaakvol geschilderd gelijk zij nu is. Hetgeen wij er eenigszins onder kunststukken kunnen rangschikken zijn : het hoogaltaar in Renaissance, den 1 november 1873 geplaatst volgens de teekening van F. Steyaert van Gent, en uitgewerkt door Bartels, van Turnhout. Hierin prijkt eene schilderij, H. Familie, kopij naar Murillo, gemaakt door Broeder Frans Quartier S. J., die ook de twee andere van den H. Joannes Berchmans schilderde. In 1891 werd een nieuw predikstoel geplaatst, vervaardigd door N. Daems van Turnhout, die ook in 1901 eene allerschoonste communiebank in wit marmer leverde. Het nieuw orgel, gemaakt door Anneessens van Geeraardsbergen, werd den 1 mei 1894 ingehuldigd. Andere merkwaardige meubelen treft de bezoeker hier niet aan. In vollen voorspoed bracht een voorval de Jezuïeten op den rand der verjaging. Mejufvrouw M. De Nef, de groote weldoenster van het College, had haar testament ten voordeele der Paters gemaakt ; in 1873, had het voor het gerecht, eene geruchtmakende ontknooping, daar het gemaakt was op onbekwamen tot erven en door de familie aangevallen werd. Het gerecht van Turnhout gaf den Eerw. Paters ongelijk, doch de zaak werd ingeworpen voor het Beroepshof te Brussel, en toen kwam er tusschen de pleiters eene overeenkomst, zeer bezwaarlijk voor het College, maar die het toch van de vernietiging redde. Een heerlijke dag was de 24 april 1895, waarop het St. Joseph's College zijn 50 jarig bestaan vierde. Luisterrijke feesten werden gehouden ; uit alle streken van België kwamen de oud-studenten gestroomd om te zamen nog eens te verbroederen en den gezegenden dag door te brengen. (1) (1) Zie Compte rendn. Thans heeft liet College een bloeiend bestaan, prijkt met prachtige kerk en gebouwen, en telt, in 1904, 119 buitenleerlingen, 280 kostgangers (1), 9 klassen, (3 voorbereidende en 6 latij asche of humaniora), 27 leeraren onder het rectorschap van den E. P. De Peuter. Wij mogen ook niet het goede vergeten dat de Eerw. Paters in het uitoefenen van hun heilig ministerie doen tot welzijn der Turnhoutsche burgers ; daarom vermelden wij, buiten hunne predicatiën en biechten, de twee Congregatiën van O. L. V., die zij sedert haar ontstaan besturen in hunne kerk: de Congregatie der getrouwde mannen, opgericht in 1848, telt nu 750 leden, onder het bestuur van den E. P. Dhondt ; die der jongelingen, gesticht in 1847, telt 330 leden, onder het bestuur van den E. P. Vermeiren ; de Sodaliteit der Heeren, onder het bestuur van den E. P. De Temmerman, opgericht in 1886, heeft 100 leden; de Sodaliteit of Fransche congregatie der Christene moeders, gesticht in 188G, heeft 110 leden, onder het bestuur van den E. P. Rector ; het Genootschap der Damen van de Gedurige Aanbidding bestaat sedert 1852 en telt sinds dien 2500 leden ; het werk der Damen van Barmhartigheid, bestaat uit 25 leden en heeft als Bestuurder den E. P. Rector. Naast St. Joseph's College brachten de Eerw. Paters Jezuïeten een nieuw sticht tot stand, welk ook liet verlangen van wijlen den heer P. Do Nef uitmaakte, namelijk eene Apostolieke school of kweekschool van missionarissen voor vreemde landen (2). De Z. E. P. Provinciaal Goethals gelastte den E. P. Boeteman (3) zulk eene school te Turnhout te stichten, naar het plan van die van Avignon in Frankrijk. De Eerw. Pater, alhoewel reeds 05 jaren oud, vreesde niet dit werk te ondernemen en bezield met eenen heiligen ijver doorreisde hij al de steden van België en de landen Frankrijk, Holland en Duitschland, om de noodige gelden in te zamelen tot oprichting van een missiehuis. Zijne pogingen gelukten; in de maand september 1872 betrokken de toekomende missionarissen den (1) Het internaat werd eerst ingericht in 1852. (2) Jaarlijksch Verslag cn Aandenken van het zilveren Jubelfeest 1897. (Turnhout 1898). (3) Zie Levensbeschrijving Apostolieke School. Jaarlijksch Verslag 1901. nieuwen bouw, opgericht in den hof van St. Joseph's College. De eerste leerlingen (1) doorstonden groote armoede ; weldra verbeterde de toestand en vermeerderde ook bun getal. P. Boeteman, zijn werk ziende gedijen en om zijnen hoogen ouderdom, vroeg van bet bestuur ontlast te worden ; bij werd in 1885 opgevolgd door den E. P. Cranen (2), een niet min ijverigen werker. Het was deze bestuurder die het grootsche plan zijns voorgangers verwezenlijkte, een nieuw gesticht op te richten in de Tien Geboden. De bouwmeester P. J. Taeymans vervaardigde de plannen en A. Faes en J. Hoppenbrouwers waren de aannemers ; den 22 september 1887 werd het nieuw gesticht plechtig ingewijd door den Z. E. P. Provinciaal, J. Van Reeth, thans bisschop van Pointe de Galle (Ceylan). De roepingen waren menigvuldig ; wanneer men, in 1897, het zilveren jubelfeest vierde kon liet missiehuis met fierheid nederzien op zijne 297 kloeke missionarissen, in de vier werelddeelen verspreid. De Apostolieke school wordt in 1904 bestuurd door den E. P. Van Meensel en telt 74 leerlingen. Een ander geestelijk onderwijs-gesticht, S'-VICTORSGESTICHÏ, werd in Turnhout opgericht. Er moest voorzien worden in eene nieuwe inrichting, waar de Weesjongens zouden opgenomen worden, om eenen stiel te leeren die hun later een bestaan kon opleveren. De commissie der Godshuizen stelde zich in betrekking met de Broeders van Liefde om het gewenschte doel te bereiken en niet lang duurde bet of er werd besloten een onderwijsgesticht der Broeders in Turnhout aan te leggen. Bij Koninklijk besluit van 29 december 1898 werd het Bestuur der Godshuizen gemachtigd tegen den prijs van 41948,75 fr. den grond nevens het Oud-mannenhuis aan de Broeders van Liefde te verkoopen. Deze congregatie begon er te bouwen naar hare eigene plannen, daarin geholpen door den aannemer (1) Onder de eerstelingen bevond zich L. Heylen van Casterlé, nadien abt der Premonstraténser abdij van Tongerloo (13 juli 1887) en sinds 30 november 1899 bisschop van Namen,(?) Zie levensbeschrijving Jaarlijksch Verslag 1900. genwoordiglieid van Z. Exc. Mgr Pecci, nuntius te Brussel (later paus Leo XIII), Mgr den bisschop van Amiens, den eerw. heer Maret, doctor Spencer, enz., ; denzelfden dag werd hij tot licentiaat der Godgeleerdheid verheven. Door Z. Em. den Cardinaal Aartsbisschop uitgekozen, om de eersteling in liet nieuw opgericht Belgisch College te Rome zijne studiën te vervorderen, vertrok liij den 14 october 1844 naar de hoofdstad des christendoms, van waar hij den 26 september 184G wederkeerde. Na zijne terugkomst werd hij opvolgens, onderpastoor in St Caroluskerk te Antwerpen den 9 november 1846, onderpastoor in O. L. .Vrouwekerk aldaar den 14 april 1844, geestelijk schoolopziener van het lager onderwijs voor de provincie Antwerpen en bijzonder secretaris van Z. E. den Cardinaal aartsbisschop van Mechelen den 14 october 1853, eerekanunnik van St Romboutskerk den 28 september 1856, pastoor van O. L. Vrouw over de Dijle te Mechelen den 21 maart en ingeleid den 29 maart 1860, examinator synodalis den 29 april 1873. Na deze welgevulde loopbaan stierf hij te Mechelen den 2 december 1883. Hij hield zich met Geschiedenis bezig. Zijn bijzonderste werk is : Verzameling van Naamrollen betrekkelijk de Kerkelijke Geschiedenis van het Aartsbisdom van Mechelen door J. B. (Mechelen zonder jaartal) (1881 ?), 3 deelen in-12°. Hij werkte ook mede aan de hooggeschatte verzameling : Inscriptions et monuments funerair es de la pro- vince d'Anvers (1). BEERSMANS Catharina, beroemde Vlaamsche tooneelspeei- ster in België en Holland, geboortig van Turnhout den 30 augustus 1845. Zij stierf te Rotterdam in 1899 en werd op het kerkhof van Evere bij Brussel begraven. Men schreef over haar : » Twee-en-twintig jaren is mevrouw Beersmans de lioogepriesteres der Tooneelkunst te Rotterdam geweest en in de tragedie ongetwijfeld de grootste tooneelspeelstei niet ^an ""(1) Annuaire de VArchevècM de Malines 1864. J. B. Verzameling ^«Naamrollen betreMelijK de Kerkelijke Geschiedenis van het Aartsbisdom van Mechelen. . c. eu II d. bl. 430. ons land alleen, maar van den tijd waarin zij geleefd heeft » (1). Haar marmeren standbeeld door J. Antlione gebeiteld, werd in den Vlaamschen Schouwburg te Antwerpen in 1903 onthuld. I. NORBERTUS FRANCISCüS BOLS, lieer van Arendonk, geboren te Weelde 14 mei 1091, van Jacobus Bols en Elisabetli Yerbraecken, woonde later te Turnhout, was licentiaat in de medecijnen en zeer beroemd geneesheer in deze stad ; hij werd tot den adelstand verheven, den 7 november 1733 (2). Hij trouwde: 1° met Clara Catharina Rinquet; 2° 13 juli 1729 te Yorselaar met Isabella van Laer, Vrouwe van Arendonk, Draeckenhoff in Vorselaar, Lille en Rethy, en Vrouwe in Turnhout, t 31 mei 1740, dochter van Petrus van Laer, J. U. L., ontvanger der inkomende en uitgaande rechten van Turnhout, drossaard van Beersse en Vosselaar, en van Isabella Proost. Beiden zijn begraven in de St Pieters kerk te Turnhout in den grafkelder der familie Proost. Daaruit ontsproot : 1. Norbertus Josephus Bols (3), J. U. L., geboren te Turnhout 19 juli 1730, heer van Arendonk, zeer ervaren in de Noderduitsche dichtkunst, wat zijn uitgegeven werken getuigen ; advokaat aan den Raad van Brabant, i ongehuwd te Turnhout, 23 augustus 1784. 2. Maria Theresia Francisca Bols, geboren te Turnhout, 26 augustus 1732, sterft op het kasteel van Groot-Gelmen (St Truiden) en wordt begraven in de kerk van Turnhout. Zij was gehuwd: 1° te Turnhout, 23 december 1751, met J. B. de Herckenrode, heer van Steenberghe, St Anna-Valbeek, Geest- (1) Levensachets der afgestorvene tooneelspeelsters door M. Horn, met 5 portretten in Elzeviers geïllustreerd Maandschrift, januari 1900, hl. 30G. (Amsterdam). * (2) Het wapenschild dezer familie is : de gueules a deux lions d or, affront-es et jouant de la patte, posés sur une terrasse de sinople : au chef cousu d'azur, charge de trois besants d'or. — de Herckenrode, Op. cit. 2c livr. du 2 vol. hl. 82. (3) Norbertus Josephus Bols, baptizatus 19 julii 1730, Turnholtanus, toparclia de Arendonck, quondam congregationis nostrte fiscus et decanus ; desinit esse theologus 1751, postea .T. U. L. Lovanii 1755, die 21 aprilis advocatus curire Brabantije obiit Turnhouti 23 aug. 1784, in Belgicis carminibus conscribendis facile vense poeta. Ex libris famosce et antiquissimce congregationis oppidi ac municipii Tumholtani, 1110. Register Archief S. Pieterskerk. 8* ' tingeu, bij Alcken (Luik), was getrouwd met Anna Beustenraedt, uit welk huwelijk geboren werden : 1. Matliias de Cannart d'Hamale, getrouwd met Joanna van Brouclioven. 2. Engelbertus Franciscus, geboren te Loon op 't Sandt, 19 mei 1(329, f 18 (12 ?) september 1C65, en begraven te Massenhoven. Hij liuwde den 18 januari 1G54, Martina Angelina Van Dunne, dame in Turnhout, Beersse en Rode, f 9 februari 1660. Deze vrouw was de dochter van Lieven van Dunne, heer dezer plaatsen en van Angelina Coomans. — Daarvan : II. Mathias de Cannart d'Hamale, heer in Turnhout, Beersse en Rode, geboren te Oostenvijk, 28 october 1654, stierf 29 november 1726 en werd begraven te Turnhout. Hij trad in den echt, 1675, met zijne bloedverwante Magdalena Francisca de Cannart d'Hamale f 1685, en in 1688 met Maria Theresia van Mechelen f 28 september 1728, en werd begraven te Turnhout. Uit deze twee huwelijken ontsproten 14 kinderen (1) : 1. Engelbertus Franciscus Erardus, oudste zoon van het eerste huwelijk, geboren te Oosterwijk 3 september 1677. Hij was heer in Turnhout, Wittegragt, Beersse en Rode en stierf te Lier 9 augustus 1762. Hij huwde in 1723 Isabella Maria Josepha d'Arcé, waaruit een zoon, Mathias Barnabé Joannes, geboren te Lier den 25 november 1724, heer van Wittegraght en in Turnhout, Beersse, Rode, burgemeester van Lier en gehuwd met vrouwe Maria Josepha Cornelia van Royen. 8. Uit het tweede huwelijk : Ambrosius (2) Jacobus Josephus Ludovicus, geboren te Turnhout 28 september 1691, kanunnik te Postel en pastoor te Luycx-Gestel, waar hij stierf 7 september 1741. 9. Joannes Franciscus Antonius, geboren 28 mei 1693, gestorven ongetrouwd te Turnhout 28 februari 1725. (1) Wij noemen hier de bijzonderste, die in betrek staan met onze geschiedenis. (2) Th. Welvaarts, Levenschets van L. Van Cannart d'Hamale, (Utrecht P. v. d. Weyer 1884). 11. Bertholdus Alexander Mathias de Cannart d'Hamale, geboren den 24 maart 1698, kanunnik van S'. Pieter te Turnhout en van S'. Jacobus te Antwerpen, sterft aldaar den 30 november 1771. I. SIMON DE FIERLANT (1) of Fierlants, raad- en rentmeester-generaal van Zijne Majesteit's domeinon in liet kwartier van 's Hertogenbosch gedurende 18 jaren, sterft 8 april 1601. Hij was getrouwd met Theodora de Wolff of Wolfs, t 10 (20) (1) In de XVI° eeuw werd bevonden dat eene mejufvrouw van Straelen, dochter van van Straelen, heer van Millièze, (Milliièze of Malhaise,) trouwde met eenen de Fierlant. — In de Rentmeestersrekening van Philippe van Lyere, 1 october 1582. — 30 maart 1583, komt zijn naam voor als, Symons Fierlans, die zich ook uitgaf, als rentmeester van Turnhout, doch ten onrechte. Bulletins et Annales de l'Acadómie d'Archéologie de Belgique, t. II, 1844, bl. 290. (Extrait de la généalogie de la familie de Fierlant — d'après une pièce manuscrite communiquée.) — Nóbïliaire des Pays-Bas par Baron de Herckenrode, 18e livraison bl. 748. — Dictionnaire généalogique et héraldique des families nobles du Royaume de Belgique par M. Felix Victor Goethals. (Bruxelles 1849,) t. II, Fierlant. — Doodsbeeldekens der familie de Fierlant. december 1621. Beiden werden begraven in de Kruis-kerk te 's Hertogenboscli (1). — Daarvan : II. Martinus de Fierlant volgde zijnen vader op als raad en rentmeester-generaal den 4 juli 1596. — i 15 februari 1622. Hij huwde Catharina van Eyck, dochter van Godfridus en Edwigis Backx i 16 februari 1635 (2). Weduwe, kwam deze echtgenote zich rondom 1631 vestigen te Turnhout (3). — Daarvan Simon, die volgt ; zie III. 2. Theodorus de Fierlant of Fierlants, geboren te 's Hertogenbosch, 21 maart 1576, raad en meester der Rekenkamer in Brabant f 1635. Hij trad in den echt met Joanna Roussel, te Condé, in 1616. Hij verkreeg een diploma, den 11 maart 1629, van koning Filip IV, waardoor de edeldom zijner familie erkend werd en hij de oude wapens zijner familie mocht voeren. 3. Franciscus Fierlants. (1) Op huil grafzerk las men : Nobili et Amplissimo Viro 1). Simoiii Fierlant, Philippi II Hispaniarum Regi Gatholico a Consiliis ae per 18 auuos Ducatus Brabanti» in Districtu liujus Urbis, Ditionibusque sub ea Quoestori Generali, nee non D. Theodorse De "Wolff ejus charissimae conjugi, Liberi mcesti posuere, Obiit ille 8 aprilis 1601 lila 10 decembris 1621. Jacet et liic amplissimus Dominus Martinus Fierlant Eorum filius Nobilis Paterni Stemmatis, animi, status, ae tumuli cequus hneres, successor. Memorise conjugis Domicellre Qatliarina Van Eyck, Prcevius ante obiit 15 febr. 1622 ïu lector piis manibus bene apprecare. (aj (a) Zie Butkens. Grand Thcatre Sacré du Brabant, t. II. bl. 50. (2) de Herckenrode. Dernier supplém. au Nobil. des P. B. bl. 69. (3) In de Schout rekening van 1631 staat: Ontvangsten. Poirtersrecht. Was komen wonen te Turnhout Jouffrouw van Eyck weduwe wijlen heere Fierlans... alsoe... UIL. III. Simon de Fierlant, ridder, lieer van Bodeghem, raadsheer in den Grooten Raad te Mechelen, 4 mei 1G57, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden, 1663, staatsraad en kanselier van Brabant, 1668, vermaard om menige schriften, f 1686. Hij huwde den 1 december 1642 Anna Maria van Reynegom, geboren te Mechelen, 1 februari 1625, f 9 juli 1681, dochter van Diederik, lieer van Escheloo, minister van den prins bisschop van Luik aan het hof te Brussel, en van Clara Mechelman, Vrouwe van Buzey. Hij verkreeg van koning Filip IV, den 14 november 1664, de toelating het schild zijner wapenen te verrijken met eenen gouden helm (1). — Daarvan : 1. Regina Beatrix de Fierlant, in den echt getreden met Cornelius Albrecht Piermans, lieer van La Flècherio, waaruit vier kinderen. 2. Philippus Ignatius, die volgt ; zie IV. ■3. Franciscus (Simon) Ignatius de Fierlant, bijgevoegd-amman der stad Brussel, verkreeg van den koning Karei II, den 6 september 1688, den titel van baron, voor hem en zijne erfgenamen (2). Hij trouwde te Brussel in 1690 met Maria Geertruid de Meaux. Zij stierven zonder kinderen, hun "eenige zoon, Franciscus, reeds overleden zijnde. 4. Carolus Leopold de Fierlant, L. U. J., opvolgens schepen, burgemeester, schatbewaarder en surintendant der scheepvaart te Brussel, sterft in 1728 zonder kinderen van zijne drij huisvrouwen. 5. Dominicus de Fierlant, sterft ongehuwd. 6. Joannes Augustinus de Fierlant, in den echt getreden met Isabella Cattaneo-De La Volta, waarvan Anna Carolina (1) Cette concession est d'autant plus remarquable qne jusqn'alors les ehevaliers de la Toison d'Or avaient paru avoir, seul le droit au port d'un casque d'or (de Herckenrode). Jurisprudentia heroica. J. G. Christyn. p. 366. — Jusqu'au 20 juin 1668 les aetes concernant eette branehe de la familie de mème que la signature de ses membres portent leur nom autographié, Fierlans, Fierlants, de Fierlant, de Fierlants van Fierlant. Le diplóme du 10 juillet 1668 porte le nom de de Fierlant. Depuis ce temps le chaneelier et tous ses deseendants signent invariablement de Fierlant, sauf peut-etre son fils cadet Corneille Jean Augustin. (Goetlials). (2) Butkens. Théatre de la Nobl. de Brabant. Suppl. bl, 148. de Fierlant, getrouwd : 1° met Antonius Happaert, lieer van Diegliem ; 2° met Adrianus Philippus Happaert. IV. Philippus Ignatius de Fierlant, lieer van Bodeghem en Esscheloo, schepen van Brussel in 1669, 1673, 1675-1677, raadsheer ia den Souvereinen Raad van Brabant, 30 juni 1678, schielijk te Brussel overleden 3 februari 1716. Hij was getrouwd met Maria Anna Vecquemans (Vekemans) van Antwerpen, dochter van Joannes en Anna de Puttere (de Potter). — Daarvan : 1. Philippus Joseplius de Fierlant, kanunnik van St Jacobus te Antwerpen en van St Pieter te Anderlecht. 2. Guilielmus Antonius Nicolaus, die volgt ; zie V. 3. Hieronymus Simon Constantinus de Fierlant, getrouwd met Regina Happaert, f 6 juni 1770, waarvan tusschen de kinderen : Maria Joanna Theresia, f mei 1748, te Turnhout begraven. V. Guilielmus (1) Antonius Nicolaus de Fierlant, heer van Esscheloo, hoofdschout van Turnhout, aldaar gestorven 14 juli 1773. Zijne vrouw was, Anna Carolina van den Broeck, dochter van Hubertus Jacobus, heer van Muyzenbergli, hoofdschout der stad en kwartier van Turnhout en van Catharina Florentia Ryck ewaert de Tyberchamps, geboren op het Kasteel van Turnhout 7 augustus 1704, t te Brussel 11 mei 1768. — Daarvan : 1. Goswinus Anna Maria Felix de Fierlant, raadsheer in den Geheimen Raad te Brussel, voorzitter van den Grooten Raad te Meclielen, 26 december 1773, staatsraad in liet beheer der Oostenrijksche Nederlanden, ridder der Steplianus orde, sterft te Brussel 29 pluviose jaar XII (19 februari (1) In eenen brief der inbezitneming van Turnhout, schrijft de graaf de Neny aan den nieuwen heer van Turnhout, den hertog Silva Tarouca, den 13 juni 1753 : Mr de Fierlant a fait les clioses fort noblement quoique son emploi ne rapporte pas au del& de 400 & 500 florins par an et qu'il ait cinq fils. G'est un horame de probité qui n'a acquis cette charge du feu roi de Prusse, que pour avoir une maison de campagne. II a un des plus beaux hotels de Bruxelles, dans la rue des Dominicains, bati jadis par un duc de Holstein, mais eet hotel est loué et il se tient constamment k Turnhout. — Onuitgegeven Geschiedkundige Oorkonden door L. Stroqb.vnt. Turnhout 1897. 1804). Hij was getrouwd met Maria Theresia de Neny, dochter van Patricius, graaf de Neny, en van Albertina de Wynants, waarvan een zoon die te Weenen ongehuwd sterft, 1 maart 1830. 2. Joannes Carolus, die volgt; zie VI. 3. Joannes (1) Franciscus Josephus de Fierlant, J. U. L., lieer van Esscheloo, geboren te Turnhout 8 april 1743, schepen \an Brussel 1772-1770 en schatbewaarder 1777-1779, raadsheer in den souvereinen Raad en in de Rekenkamer van Brabant, sterft te Turnhout zonder mannelijk oir, 11 october 1820. Hij was getrouwd, 19 september 1785, met Cornelia Ludovica Josephina Orts. ^ 4. Joannes Carolus Anna Raphael de Fierlant, lieer van Esscheloo, secretaris der stad en kwartier van Turnhout, overleed den 16 mei 1797. Hij trouwde in 1774 met Joanna Maria Dimphna Liebrechts, dochter van Cornelius en Maria Ilieresia Claessens, gestorven te Turnhout 21 juli 1816, oud 68 jaren. Hieruit is ontsproten de weledele familie J. de Fierlant en barones F. de Fierlant, echtgenoote van baron E. de Fierlant ; zie B, I hierna. 5. Hieronymus de Fierlant, ongehuwd, overleden te Meclielcn ~3 juli 1/ io en in de St Peeterskerk aldaar begraven. VI. Joannes Carolus (Claudius Franciscus) de Fierlant (2), hoofdschout van Turnhout, treedt in den echt, 30 october 1761, met Maria Anna Sanen, dochter van Willem en Maria Magdalena Claessens, en sterft, den 8 december 1790, in uitwijking te Terheyden bij Breda. — Daarvan : 1. Guilielmus Antonius Maria Gabriel de Fierlant, die volgt ; zie "VII. 2. Goswinus de Fierlant, commandant vaii het regiment Vincentius, geboren te Turnhout 2 maart 1766, en overleden in Styria in 1812. 3. Carolina de Fierlant, zonder echtverbintenis, f14 oct. 1791. VII. Guilielmus Antonius Maria Gabriel de Fierlant, geboren te Turnhout, 24 maart 1763, en aldaar overleden 22 Jum 1816- HiJ was schepen der stad Brussel ; van hier in (1) Geraud. F. Jiapedius de Berg. t. II. 1843. bl. 44. (2) Zie uaainrolleu der schouten. Turnhout teruggekeerd, werd hij gemeenteraadslid, lid van den raad van het onderwijs, bijgevoegd rechter, enz. Hij was golniwd met Albertina Catharina Maria Jacobs, dochter van Henricus, Theodorus Joannes, raadsheer in den Grooten Raad van Meclielen en van Antonia Petronella Jacoba Van den Corput, geboren op het Kasteel van Sempst (Meclielen), 23 januari 1704 en overleden te Turnhout, 30 januari 1823. — Daarvan : 1. Maria Barbara Antonia do Fierlant, geboren te Turnhout in september 1798. 2. Franciscus Antonius Maria do Fierlant, die volgt ; zie VIII. 3. Theresia Albertina Maria de Fierlant, geboren 30 juni 1802. 4. Carolus Borromeus Antonius de Fierlant, priester, geboren te Turnhout 24 juli 1804 (1). (1) Gr. Sem. 27 september 1823. — Priester 19 maart 1827. — Hulppriester Turnhout. Op hunnen grafzerk, in de nabijheid van het groot kruis, ten gemeentekerkhof te Turnhout, staat het volgend grafschrift: D. O. M. Et Piïe memorije Nob. Dom. Guilielmi Antonii ex Baronibus de Fierlant Hic natus 24 martii 1763 Obiit 22 junii 1816. Et Nob. Dom. Albertinse Jacobs Couj. Nata in Sempst 23 jan. 1764 Obiit 30 jan. 1823. Et Liberorum Maria de Fierlant, obiit 25 Xbris 1863 Francisci de Fierlant in Curia Suprema Consilarii, Ordinis Leopoldi Equitis Obiit Bruxellis, 28 7bris 1861 Ejus couj. nob. Dom. Frauciscse natfe Bar. de Virou obiit Brux. 8 7bris 1864 Theresine de Fierlant obiit 29 apr. 18/5. Reverendi Domini Caroli Antonii de Fierlant obiit 17 apr. 1882. Ac Julianoe De la Hamaïde natae Baronissce de Fierlant consobriuse Obiit 26 Xbris 1874. R. I. P, VIII. Franciscus Antonius Maria De Fierlant, geboren te Turnhout, 22 juni 1800, rechter der Rechtbank te Turnhout, Mechelen en Leuven, provinciaal raadslid van Brabant, raadsheer aan liet Beroepshof te Brussel, ridder der Leopoldsorde, f te Brussel 28 september 1801. Hij huwde den 8 augustus 1827 Anna Maria Francisca Ghislena de Viron, dochter van Joannes Bernardus baron de Viron de Dieval en van Anna Caluy. Door koninklijk besluit van 14 juni 1838, werd Franciscus Antonius Maria de Fierlant gemachtigd den titel van baron te hernemen en erfelijk te laten in zijne familie. — Daarvan : 1. Aloisius Joannes Maria Ghislenus, die volgt ; zie IX. 2. Maria Carolina Alix Ghislena, geboren 30 maart 1830. 3. Paul Guilielmus Maria Ghislena, geboren 4 juni 1832. IX. Aloisius Van Gonzaga Joannes Maria Ghislenus Baron de Fierlant, ridder van de Leopoldsorde en van Gregorius den Groote, gestorven te Leuven 27 september 1898. Hij was gehuwd den 24 april 1850 te Yperen, met mejufvrouw Alix Malou. — Daarvan : 1. Eduardus, baron de Fierlant, die volgt ; zie X. 2. Maritta, barones de Fierlant, gehuwd met Adrianus, graaf du Bois d'Aissche, waarvan zes kinderen. X. Eduardus, baron de Fierlant, gehuwd den 24 februari 1886 met mejufvrouw Maria Elisa de Fierlant, dochter van Joannes de Fierlant en Anna Theresia Antonia Lenaerts ; zie B, III. — Daarvan : 1. Maria, baronnes de Fierlant. 2. Joannes, baron de Fierlant. 3. Maria-Theresia, baronnes de Fierlant. 4. Franciscus, baron de Fierlant. B I. Joannes Carolus Maria (Anna Raphael) De Fierlant, getrouwd met Joanna Liebrechts ; zie hiervoor V, 4. Daarvan : 1. Carolina Theresia de Fierlant, f 1844. 2. Franciscus de Fierlant, officier in het Oostenrijksclie leger, i 1834. 3. Maria de Fierlant, t 1858. 4. Joannes Cornelius Guilielmus de Fierlant, gehuwd met Maria Collignon. 5. Josephus Ludovicus de Fierlant, die volgt ; zie II. 0. Dorothea Maria Cecilia de Fierlant, geboren 1 october 1785, getrouwd met Henricus Giels, notaris te Meerhout, T 1875. II. Josephus Ludovicus De Fierlant, geboren te Turnhout 16 maart 1784, f 2 maart 1835. Hij huwde : 1° te Turnhout 17 september 1807, Maria Robert, f 8 juni 1826 zonder kinderen ; 2° 10 mei 1827, Anna Catharina Michielsen, t te Leuven 7 april 1855, dochter van Adrianus en Maria Anna Dierckx. — Daarvan: 1. Carolina Maria Anna de Fierlant, geboren te Turnhout, 12 juni 1828, t te Turnhout 12 juli 1894. Zij was den 22 mei 1851 te Antwerpen in den echt getreden met Adrianus Antonius Versteylen, zoon van Guilielmus en Joanna Maria Josephus Verhoeven ; waarvan negen kinderen. 2. Joannes de Fierlant, die volgt ; zie III. 3. Theresia Maria Barbara de Fierlant, geboren te Turnhout, 20 mei 1831, i 25 januari 1872. III. Joannes Josephus Adrianus Maria de Fierlant, geboren te Turnhout 25 october 1829, gehuwd 9 september 1856, met Anna Theresia Antonia Lenaerts, geboren te Turnhout 12 juni 1837, t 22 april 1866, dochter van Petrus en Anna Hendrickx. — Schepen der stad Turnhout, provinciaal raadslid, procureur des konings, officier der Leopoldsorde, voorzitter van den Kerkraad van Sl Pieterskerk. — Daarvan : 1. Josephus de Fierlant, geboren te Turnhout 14 juli 1857, f 8 december 1863. 2. Elisa Maria de Fierlant, geboren te Turnhout 22 november 1858, gehuwd met Eduardus baron de Fierlant; zie hiervoren X. 3. Carolus de Fierlant, geboren te Turnhout 24 juli 1864, t 4 januari 1872. DE NEF PETRUS JOANNES, geboren te Gicrle, den 16 november 1774, getrouwd in 1810 met mejufvrouw Joanna Cornelia Valé, waarvan eene doclitcr, Maria; hij overleed te Turnhout in den nacht van 12-13 november 1844 en werd den 15 november begraven te Gierle (1), aan de achterzijde der kerk. Alhoewel te Gierle geboren, mogen wij hem tusschen de beroemdste Turnhouters rekenen (2), om reden dat de stad Turnhout hem gelegenheid gegeven heeft, tot liet uitvoeren zijner groote daden, en liet aldaar was dat hij geheel zijn gewaardeerden levensloop heeft doorgebracht. Het schoonste werk van ganscli zijn leven was het stichten of liever liet voortzetten der Latijnsche School te Turnhout, die de bakermat werd van liet tegenwoordig S' Josepli's College. Intusschentijd was hij koninklijk commissaris van liet district Turnhout, oud-lid van liet Nationaal Congres, lid zonder onderbreking van de Kamer van Volksvertegenwoordigers voor liet arrondissement Turnhout, ridder van het Leopoldsorde (3), vereerd met het IJzeren Kruis, voorzitter van de Commissie der Godshuizen en lid van het Kerkbestuur der stad. Zeer gehecht aan liet Roomsch Katholiek Geloof, was hij altijd deszelfs ieverigen voorstander, evenals van de belangen des lands en inzonderheid der Kempen. Na den plechtigen lijkdienst in de St Pieterskerk te Turnhout, door bijna geheel de bevolking bijgewoond, werd zijn stoffelijk overblijfsel naar Gierle vervoerd. De soldaten van liet garnizoen, de gendarmen, de douaniers vergezelden het tot aan den Lokerenmolen, waar eene huifkar wachtte om het verder te brengen (4). (1) Annales de l'Acad. d'Archfol. de Belgique, 1855. t. XII, bl. 240. (2) Compte-rendu des Fêles Jubil. 1895. Confér. R. P. V. Van Tricht. (3) Arrèté royal du 9 juillet 1835. — P. Denef est nommé ehevalier de 1'Ordre de Léopold, pour le dévouement et la fermeté qu'il a montrés lors de 1'iiivasion de 1 armee liollandaise en 1831, en eneourageant ses administrés h la résistanee, en réunissant les bourgmestres du territoire déj& oecupé par 1'ennemi, pour leur faire prêter serment de fidélité k notre personne, et en entretenant avec le gouvernement la correspoiidanee la plus aetive. (Monitcur juillet 1835.) (4) Hier had ongelukkiglijk een ontzettende ramp plaats. Een vijftigtal nieuwsgierigen hadden post gevat op de gaanderij van den molen en terwijl de soldaten de militaire eer bewezen, werd eensklaps een groot 'aj gekraak gehoord : de brooze gaanderij stortte in en allen kwamen op den grond terecht van eene hoogte van 10 meters. Een per- Zijne leerlingen plaatsten een grafmonument met een opschrift (1) in de S' Pieterskerk te Turnhout, vervaardigd door K. Geerts in 1851. DE WILDE, WALTER GUILIELMUS, raadsheer in den Souvereinen Raad te Brussel, t 1768. De wapens der familie de Wilde zijn : d'or au chevron de sable, chargé vers Je chef de deux étoiles d'or et accom- pagné de trois têtes et cols de cerfs au naturel, 2 en chef et 1 en pointe [*,). DONNEZ, JOANNES JOSEPHUS ERANCISCUS, echtgenoot van Maria Anna Michielsen, advokaat, onderzoekrecliter te Turnhout, voorzitter van het Beroepshof te Brussel, officier der socm (bj was op den slag dood, een twintigtal merkelijk gekwetst, waarvan er nog vier aan hunne wonden bezweken. ra) Kersten. Journal hisloriqne. XI. 404. (bj Journal ,lc Bruccelles IS novembre 1844. = Ib. 10 november 1844. (1) D. 0. M. et Viro spectatissimo Petro Joanni De Net Gierlensi, Selectorum nationis Belgiese eoncilii socio, Ail annua eomitia ad quadrieunimn Iterumque, iterumque eivium suffragiis Delegato. Traetus Turnlioltani regio administratori, Ordinis Leopoidini Equiti, Cruce ferrea condeeorato, Curatorum hospitiis prcepositorum Procsidi, Ecclesia; hujus (Edili, Idibus novembris MDCCCXLIV, Anno ietatis LXX e vivis oblato Perpetuo Religionis Catholicse jurisque patrii Defensori Alumni, Quos ad divini cultus ac Patrio: munia plurimos Prseparavit, instituit, informavit (Ere eollato, In grati Animi Signum P. G. G. (2) de Herckenrode Nobil. V üvr. 2<= vol. du complément P. 67. 1 Leopoldsorde, voorzitter van den Fabriek- en Kerkmeestersraad te St Josse-ten-Noode, vereerd met liet Burgerkruis van lc klas, sterft te Turnhout, zijne geboortestad, den 19 juni 188C, oud 77 jaren. DRIEDO JOANNES (1), Driedoens geheeten naar het gehucht Darisdonk onder Turnhout, waar hij omstreeks 1480 geboren werd. Zijn echte familienaam was, Neys. Studeerend te Leuven in de pedagogie den Valk, werd hij in 1499 de eerste in den algemeenen prijskamp van de Faculteit der Kunsten uitgeroepen. Daarna werd hij leeraar van wijsbegeerte in dezelfde pedagogie, en legde zich vooral op dit vak en de wiskunde toe. In 1510 (2) is hij kanunnik der collegiale kerk van S' Pieter te Turnhout ; den 2 januari 1512 (n. s) werd hij te Leuven voorzitter van het college van Hauterlé, waar door testament (3) van den stichter, Hendrik Hauterlé, een priester van Turnhout of Hoogstraten aan het hoofd moest staan. De vermaarde leeraar der Hoogeschool van Leuven, Adrianus Boyen, later paus Adrianus VI, op wiens aanraden hij vooral de godgeleerdheid had bestudeerd, riep hem tot doctor in de godgeleerdheid uit, den 17 augustus 1512. Opvolgens opvoedingsmeester van zijne Hoogheid Karei van Croy, later bisschop van Doornik, werd Driedo in 1520 kanunnik van St Pieterskerk te Leuven, aan welke bediening tevens het ambt van professor der godgeleerdheid aan de Hoogeschool was verbonden. Hij stierf als pastoor van St Jacob te Leuven, den 4 augustus 1535, en werd in deze kerk voor het altaar van het (1) Corsendonca, auct. .T. Latomo et J. Hoybergio, p. 48. — Nicolai Vernuloei Academia Lovaniensis, p. 147. (Lovanii 1667). — .T. F. Foppens, Bibliothcca Belgica, t. II, p. 630. (Bruxellis 1739). — Annuaive de l'Universilé catholique de Louvain, 1859, p. 241. —Biographie nationale, t. VI, p. 165,(Bruxelles 1878). —J.E.Jansen, Joannes Driedo, in Taxandria 1904, 4e aflevering. (2) Arch. S. Pieterskerk, Catalog. Can. Benef. etc, (3) Oud boek der wettelijke Resolutien, hl. 72, (Archief der stad). 9* schot, die zijne wapens veranderde met er drij biekens bij te voegen. Hij trouwde te Turnhout in 1369 met Heilwige van Swijndrecht. — Daarvan : IV. Joannes de Kinschot, getrouwd met Elisabeth de Valckenaer in 1400. — Daarvan : Y. Petrus de Kinschot, getrouwd, 1° met Elisabeth de Rijcke t 10 Mei 1460 en begraven te Turnhout ; 2° met Margaretha Spapen. Uit het eerste huwelijk : 1. Joannes de Kinschot, abt van Tongerloo, werd na den dood van Hendrik van der Kemmenaden, in 1407, tot prelaat der Premonstratenser abdij van Tongerloo verkozen. Hij verdedigde krachtig zijne abdij tegen den last der Commende en overleed den 4 januari 1477. Als wapen voerde hij in zijn schild hetzelfde zijner familie. 2. Gaspar de Kinschot, bacchelier in de godgeleerdheid, bestuurder der pedagogie van den Valk te Leuven, en van het college der godgeleerdheid, kanunnik van S. Pieterskerk aldaar in 1488. Hij stichtte verscheidene studiebeurzen aan de Hoogeschool waartusschen twee voor studenten van Turnhout. Hij stond als een groot weldoener der Hoogeschool aangeboekt en stierf in 1488. Men noemde hem Gaspar Kinschot, alias Divitis, Turnlioltanus, of ook eenvoudig Gaspar de Turnhout. 3. Uit het tweede huwelijk : Zeger van Kinschot, kanunnik der collegiale kerk van Sl Pieter te Turnhout, i 18 1'ebiuari 1521. VI. Joannes de Kinschot, getrouwd met Catharina Noits. — Daarvan : 1. Petrus de Kinschot, kanunnik der collegiale kerk van S' Pieter te Turnhout 1504, t in 1537. waarin o. a. staat ile kaart of reglement der gulde van S. Sebastiaan te Kinschot, ais 1G47-16S7. Zie de afstamming dezer familie in : de Herckenrode. Nobiliaire des Pays-Bas, 2» livr. du 2IjIHeRCKENRODE' Génêal°aie de la noble maison Proost. (Buil. Ae. Arch. (2) X. Van Ellewyck, Mathias van den Oheyn, p. 38 (Paris-Louvaiu 1862). van vader Gife, den Provincialen bouwmeester van Antwerpen, een degelijk onderricht had genoten. Wanneer hij in 1870 tot Provincialen Bouwmeester werd genoemd, vestigde hij zich te Turnhout. Van toen af is voor goed zijn kunstenaarstalent in werking getreden en heeft hij de stad Turnhout en gansch het arrondissement met eene menigte prachtbouwen, als huizen, kerken, kloosters, scholen, enz. verrijkt. Den 6 october 1873 werd hij tot bestuurder der Teekenacademie van Turnhout aangesteld en vormde aldaar eene schaar knappe vakmannen, die in het bouwvak veel verbetering en verfraaiing hebben toegebracht. Zijne verdiensten werden door liet Staatsbestuur erkend, waardoor hij den 22 juni 1895 tot Ridder der Leopoldsorde werd verheven en in januari 1899 vereerd met de burgerlijke medalie van eersten rang. Wanneer do nieuwe parochie van het H. Hart was opgericht, werd Taeymans de eerste voorzitter van de kerkfabriek ; wat hem ook niet min tot eere strekt was dat hij medestichter werd van de nuttige instelling" De Werkmansgilde ». Hij overleed te Turnhout den 10 juni 1902. Zijn zoon Julius is hem, na schitterende studiën aan de academiën van Antwerpen' en Gent, als Provinciaal Bouwmeester en leeraar in de teekenschool te Turnhout opgevolgd. VAN BALLAER EDUARDUS VINCENTIUS JOSEPHUS (1), geboren den 28 september 1839. Kundig Oudheidkenner en vurig minnaar der Kempische Geschiedenis en der stad Turnhout, stichtte hij in 1890 het Kempisch Museum, maandschrift gewijd aan het uitgeven van geschiedkundige-feiten betreffende de Kempen. Van Ballaer was lid van verschillende geleerde genootschappen, van het Brusselscli Genootschap van Oudheidkunde, van de Société royale Beige de numismatique, van de Ephéméridophiles, en was opsteller van 't Vlaamsch beknopt verslag der beraadslaging der Kamer van volksvertegenwoordigers, sinds het begin der uitgave. De grondige kennis der moedertaal was zijne lievelingsstudie, (1) Kempisch Museum, 1892, 1)1. 101. gepaard aan de kennis der geschiedenis maakte zij van hem een welgevormd Vlaamsch geschiedschrijver. Sinds lang werkte hij aan eene geschiedenis zijner geboortestad ; in 1891 zeide hij aan eenen vriend dat het eerste deel gereed was. Wat is hier van geworden ? Wij weten het niet. Na den dood van den lieer E. Van Ballaer bezorgde zijne geachte echtgenoote aan de abdij van 't Park zijne geschiedkundige papieren. Hier gaf de Hoogeerw. Heer Prelaat ze ons ter inzage. Wij dachten reeds liet eerste deel afgewerkt te vinden en het andere bereid : doch teleurstelling. Hetgeen wij vonden Avas eene jaarlijksche zeer beknopte en onvolmaakte aanduiding der gebeurtenissen sinds het jaar 422, afschriften van gedrukte werken, en verder een groot getal schrijfboeken met rekeningen der rentmeesters en schouten van Turnhout sinds het begin der XVe tot in het midden der XVIP eeuw; de andere papieren hielden voor ons geene geschiedkundige belangrijkheid in (1). Nochtans getuigden al deze materialen van de noeste vlijt des schrijvers, die hierom openbare hulde verdient. E. Van Ballaer was in den echt getreden met mejufvrouw C. de Chaffoy van Turnhout ; hij overleed te Brussel den 23 april 1893 en werd begraven op het kerkhof van Etterbeek, in welke gemeente hij in de laatste jaren verbleef. VAN DE GOOR CORNELIUS (Cyprianus,kloosternaam),kanunnik der abdij van Tongerloo, werd geboren den 1G december 1759. Wanneer het werk der Bollandisten naar dit Witheerenklooster was overgebracht, werd hij medehelper van den Bollandist De Bue. Na de ontbinding der abdij tijdens de Fransche Omwenteling werd hij assistent bij den pastoor van Tongerloo, Theodorus van Wilick, dien hij in 1803 in de pastoreele bediening is opgevolgd. Hij is den 25 juli 1839 in deze betrekking overleden (2). VAN DER KEELEN MARTINUS, (a Turnhout), Med. (1) Zie 1° deel: Een Wo~>rd Vooraf, bl. 10. (2) W. Van Spilbeek, De Abd'j van Tongerloo, bl. 571. — en Acta SS. t. VII. Octob. Proaemium de ratione universa operis. — Kersten, Journal Historique. II. 400408 en III 498-541. 11* doctor, geboren rond 1475, en misschien nog vroeger, want Valerius Andreas plaatst hem reeds in het Minderbroeders klooster te Leuven en aan de Hoogeschool leerend in 1484. Hij nam het habijt der Minderbroeders aan in het klooster te Leuven en werd daar leeraar der godgeleerdheid. Hij stierf den 13 maart 1540, of volgens Sweertius in 1511. Geleerd en ijverig priester muntte hij uit in liet prediken en bracht velen door zijn voorbeeld en zijne woorden tot een beter leven. Tusschen zijne nagelaten werken telt men : Commentarii in libros IV sententiarum. — Expositio itinerarii mentis in Deurn D. Bonaventurce per sermones distributci. — Sermones de tempore et sanctis. — De VII donis Spiritus sancti. — Arithmetica divina, sive de numeris mysticis S. Scriptwee. — Commentarii in Isaicam prophetam. HS. te Antwerpen (1). VAN DER SANDEN JACOBUS, geheimschrijver der Academie van Antwerpen, den 25 januari 1757, vervult met groote nauwkeurigheid dit ambt en teekent in de jaarboeken aan al wat deze inrichting betreft. Hij heeft ook eenige werken in het licht gegeven, waaronder : Antwerpen, Faembasuyn van PaÏÏas, dank en lof, Antwerpen 1772, met platen. Hij stierf den 23 september 1799 (2). VAN GASTEL PETRUS J. U. L. werd den 3 februari 1694 geboren, en was raadsheer in den Souvereinen Raad van Brabant (3). VAN GENECHTEN WALTERUS FRANCISCUS (4), werd geboren te Turnhout den 18 januari 1769, en overleed aldaar den 19 september 1855. Wanneer hij Primus werd der Universiteit van Leuven, den 25 augustus 1791, haalde de stad Turnhout hem plechtig in en gaf hem een kostelijk stuk in zilver ten geschenk (5). Licentiaat in de rechten, den 12 november 1794, (1) Foppens, Biblioth. Belgica. t. II, p. 864. — Latomi. Corsendonca. p. 49. — Fasti Academici, ed. Valerio Andrea. 228. (2) Piron, Levensb. Mannen en Vrouwen. Bijvoegsel, bl. 155. (3) Arch. S. Pieterskerk. Ex libris famosce antiquissimce Congregationis oppidi ac municipii Turnholtani 1710. (4) Annuaire de l'Université Catholique de Louvain, A° 1856. bl. 226. (5) Lijst der verschotten gedaan door de Stad bij de inhaling van Primus Van Geneeliten. (Verslag van T. 1891. bl. 130). onderwees hij gedurende eenigen tijd in de Universiteit de wijsbegeerte, als toegevoegd leeraar, en verbleef te Leuven tot in 1707, als de Universiteit door de Fransche Republiek werd opgeheven. Den 4 juni 1811 werd hij als procureur des keizers bij de Rechtbank van eersten aanleg te Turnhout en den 19 augustus 1817 als voorzitter dierzelfde Rechtbank aangesteld, tot hij in 1824 koninklijk arrondissementscommissaris van Turnhout benoemd werd. Intusschentijd was hij nog lid der Staten van de provincie Antwerpen en later lid der Tweede Kamer der Staten Generaal van Nederland. Even getrouw vaderlander als oprecht christen was gansch zijn leven een afbeeldsel der patriarchale zeden der Kempen. Hij was getrouwd geweest met Maria Antonia Petronella Swaan, die den 26 october 1868 stierf. Hij werd begraven op het gemeentekerkhof, waar zijn grafschrift luidt als hieronder volgt (1). Uit zijn huwelijk ontsproten te Turnhout : 1. Van Genechten Walterus Franciscus Joannes (2), werd geboren, den 9 juli 1798, en denzelfden dag nog gedoopt (3). (1) D. o. M. Ter Zaliger Gedachtenis van den Aclitb. Heer W. Fr. Van Genechten, Echtgenoot Van Vrouwe Mar. Ant. Pet. Swaan. Met Wicn Hij 58 Jaren In Echtverbintenis Heeft Geleefd : Primus (aj bij de Univ. Leuven, 1791 ; Doet. in Rechten ; Prok»' des Keizers ; Voorz. der Rechtbank ; DistriktComraissaris ; Lid der Gen. en Prov. Staeten ; Van Stads- Arm- Kerk- En Schoolbestuur ; Hoofdm. van Broed. O. L. Vr. Rozenkrans. Geb. Turnhout, 18 januari 1769 En Aid. Godvr. Overl., 19 7b°r 1855. En van Zijne Echtgenote Vrouwe Mar. Ant. Pet. Swaan Geb. Antwerpen, 7 feb. 1776. En Godvr. Overl. Turnhout, 26 8bcr 1868. R. I. P. (2) Acad. d Arcii. de Belg. Bulletins 3e série des Annales, 2C partie ; p. 233234. — ,T. Diercxsens, Notice biogrciphiqne sur le président Van Genechten, in Taocandria, 1903-1904, bl. 73. (3) Doopextract. Register Arch. Kerk. S. P. T. — Walterus Franciscus Joannes Van Genechten, — 9a julii 1798 baptizatus est Walterus Franciscus Joannes, natus Hij werd doctor in de rechten te Leuven uitgeroepen summa curn laude en wijdde gansch zijn leven aan de studie en aan liet werk. Hij was een beroemd oudheidkundige en bezat eene der schoonste verzamelingen oudheden van België. Zijne bijzonderste verdiensten en titels komen duidelijk voor in het opschrift van zijne grafzuil. Wij zijn gelukkig daar nog te kunnen bijvoegen dat de afgestorvene tevens lid was der oudheidkundige Academie van België sinds 18G4, en der Commissie van Gedenk- en Grafschriften der provincie Antwerpen, medestichter van het oudheidkundig Museum, het Steen te Antwerpen, dat hij met vele kostbare geschenken verrijkte \1). Wij kennen van hem ook drij werkjes : Kort Verhael van de Instelling en den Voortgang des Broederschaps van den H. Roozenkrans opgerigt in de parochiale kerk van den H. Petrus te Turnhout, Turnhout 1860. — Eenige woorden nopens het wonderbeeld van Onze Lieve Vrouw zich bevindende in de kerk van Vosselaar, Turnhout 1870. — Een beoordeeld cataloog zijner oudheden, in handschrift — en verscheidene artikels in menige tijdschriften. Hij overleed den 5 december 1880 en werd in den familiekelder op het gemeentekerkhof begraven (2). eodem die medio ïioiise vespertinse filius legitimus doctissimi ac consultissirai Domini Walteri Francisci Van Genechten Turnholtani, prima olim in alma universitate Lovaniensi pliilosophiaj lanrea decorati, Mariae Annse Petronillae Swaan, Antverpiensis liic matrimonio juuctorum et habitantium. Susceperuiit Consultissimus Dominus Joannes Walterus Antonius Van Geuechten et Maria Cornelia Vermanden, liic habitantes. Quod attestor J. B. Knaeps, vicepastor et deservitor. (1) P. Genard, Catalogue dn Musée d'antiquilés d'Anvers. p. 29 (Anvers 1894). (2) D. O. M. Ter Zaliger Gedachtenis van den Achtb. Heer W. F. J. Van Genechten Doctor in Rechten 1820 ; Adv. Voorz. der Rechtb. 1841-1868 ; Olf. Leop. Orde ; Ridder Orde Pius IX ; Voorz. Vincent. Gen. 1853 ; Voorz. der Kerkfabriek ; Hoofdm. Der Broed. O. L. Vr. Rozenkrans; Oud-Lid Gomm. der Godshuizen ; Lid der Gomm. van Monum. van het Rijk ; Geb. Turnhout 10 (a) juli 1798 En Aid. Godvr. Overl. 5 Xber 1880. ia) Dit moet 9 juli zijn. Zie doopsextract hierboven. 2. Van Genechten Joannes Antonius, geboren 14 november 1801, overleden te Brussel den 3 mei 1874 als pastoor van Finisterre, en begraven te Turnhout. Hij was ook een man van groote verdiensten, zooals zijn grafschrift bewijst (1). ó. Van Genechten Maria Anna Barbara, geboren den 13 februari 1803, was in den echt getreden met den heer Josephus Adrianus Augustinus Dierckx, een dier mannen welke om hunne bekwaamheid en hunne weldaden oprecht verdienen aan het nageslacht te worden kenbaar gemaakt (2). Zij waren de ouders van den geëerden heer P. Dierckx-Hendrickx, oud-burgemeester en oud-volksvertegenwoordiger van Turnhout. 4. Van Genechten Hubertus Antonius, geboren den 15 maart 1809, gehuwd te Turnhout met Christina L. Peeters, is overleden den 21 maart 1857. 5. Van Genechten Antonius Joannes Josephus, werd geboren den 15 october 1809, trouwde in 1835 met Theresia P. van der Heyden van Eindhoven en overleed den 15 juli 1874. Hij werd een groot nijveraar en de stichter van de fabriek van kaarten en gekleurd papier : Etablissement Van Genechten, te Turnhout. 6. Van Genechten Henrica Elisabeth, geboren den 21 november 1812, gehuwd te Turnhout met den grooten nijveraar Jacobus Eduardus Glenisson, weduwenaar van C. A Peeters, die geboren werd te Kleef (Pruisen), den 21 october 1818. Deze geachte heer was grondeigenaar van het landgoed Corsendonk, ridder der Leopoldsorde, commandeur van Gregorius den Groote ; hij stierf te Turnhout den 7 maart 1890. (*) Ter Zaliger Gedachtenis van den Eerw. Heer «T. Ant. Van Genechten Pastoor in Finisterre, Brussel, 1847-1874 ; Kann. Aartspr. ; Ridd. Leop. Orde ; Ridd. S- Michiels Orde Beieren. Geb. Turnhout 14 9ber 1801 Godvr. Overl. Brussel, 3 mei 1874, R. I. P. (2) Zie lijst naamrollen der Burgemeesters, 7. Van Genechten Carolus Petrus, werd geboren te Turnhout den 29 april 1815, was een gekend nijveraar te Herenthals en huwde aldaar D. P. G. Diercxsens, van Brussel ; hij stierf te Herenthals den 24 maart 1887. 8. Van Genechten Maria Joanna, geboren te Turnhout den 28 september 1817, trouwde aldaar met Franeiscus Josephus van Ravestyn, van Antwerpen, grondeigenaar te Schelle. De familie van Genechten staat dus wel terecht door hare afstammelingen en hare verwantschap als eene der aanzienlijkste van Turnhout bekend. VAN GORKOM MELCHIOR LAMBERTUS, geboren te Heystop-den-Bergh den 25 october 1728, was rentmeester to Turnhout. Na zijne lagere studiën en wijsbegeerte te Leuven voltrokken te hebben, legde hij zich bijzonder toe op de rechtgeleerdlieid en werd in augustus 1752 licentiaat in dit vak. Behalve deze studiën, oefende hij zich in de oudheid- en geschiedkunde en heeft ons achtergelaten : Beknopt denkbeeld van Oud-Nederland, Brussel, 1789 ; — Beschrijvinge der stadt en vrijheyd van Turnhout, Mechelen 1790. Hij stierf den 16 juli 1793. Zeker handschrift, zegt de eerw. heer Visschers, pastoor van St-Andries te Antwerpen, meldt van hem : Vir dilectus Deo et hominibus, religione, pietate, dilectione, indolis suavitate, morum probitate, conversatione aliisque virtutïbus insignis conspicuus (1). VAN PELT CAROLUS JOANNES (2), geboren te Turnhout, 5 juni 1827, zoon van Fredericus en Maria Theresia Van Gorp. Hij deed zijne lagere studiën bij M. Sanders en zijne hoogere studiën bij M. De Nef te Turnhout. Nadat hij gedurende 17 jaren als Superior door zijn wijs en krachtdadig bestuur den bloei van liet aartsbisschoppelijk Seminarie van Hoogstraten had bevorderd, riep Z. Eminentie hem tot het presidentschap van het Groot Seminarie te Mechelen. (1) Piron, Algemcene Levensbeschrijving, bl. 418. — Hij woonde in de Begijnen straat in het huis der familie A. Nuyens. (2) J. B-, Verzameling van Naami ollen betrekkelijk de Kerkelijke Geschiedenis van het Aartsbisdom van Mechelen, d. I, bl. 318. Deze benoeming is een bewijs van hoog vertrouwen vanwege den Cardinaal Aartsbisschop, die tevens de voorname diensten heeft willen beloonen, welke de eerw. heer Van Pelt aan het onderwijs en aan het aartsbisdom van Mechelen heeft bewezen. Als een heilig priester levend, is hij alzoo overleden te Turnhout, den 8 juni 1893, en aldaar begraven op het gemeentekerkhof onder het kruis. Op den grafzerk staat gansch zijn levensloop beschreven, waarvan wij het opschrift hier laten volgen, dat beter dan onze eigene beschrijving zijne verdiensten aanhaalt (1).. VAN TURNHOUT GERARDUS (2),(Geert), toondichter, werd geboren in 1520 of 1521, waarschijnlijk- te Turnhout, zooals zijne geschiedschrijvers getuigen, wat hoogst mogelijk is, daar men in die tijden dikwijls teekende, vooral de meesters in de Schoone Kunsten, met den naam en de plaats der geboorte. Guicciardini (3) noemt hem een zeer bekwaam toondichter en de wereld door bekend. Reeds priester zijnde werd Gerardus in 1562 tot muziekmeester benoemd van de Broederschap der H. W D. o. M. Ter Zaliger Gedachtenis Van den Zeer Eerw. Heer Carolus Van Pelt Voorzitter van het Groot Seminarie van Mechelen Geboren te Turnhout Den 5 juni 1827 Priester gewijd te Mechelen Den 21 Dec, 1850 Leeraar in het Aartsbisschoppelijk Seminarie van Hoogstraeten Den 1 jan 1851 Overste van het Aartsbisschoppelijk Seminarie van Hoogstraeten Den 25 sept. 1859 Eere-Kanunnik der Metropolitane Kerk Van den H. Rumoldüs te Mechelen Den 3 mei 1875 Voorzitter van het Groot Seminarie Van Mechelen Den 8 sept, 1876 Overleden te Turnhout Den 8 juni 1893 Voorzien van de laatste HH. Sakramenten, R. I. P. (2) Edm. \ an der örraeten. La Miisique (xux Pays-Bas. — A. Goovaerts, His• toire et Bibliographie de la Typogvaphie musicale dans les Pays-Bas, p. 239, 242, 244, 248, 269. (3) Description Générale des Pays-Bas, par Loys Guicciardini, p. 3G, Maagd in de Kathedraal te Antwerpen, kreeg aldaar in 1563 liet beneficie eener kapelrij, en volgde datzelfde jaar Ant. Barbe als kapelmeester der hoofdkerk op. Zulke beneficiën waren ook zijn aandeel te Namen, Doornik, Aires en Bethune. Zijne muzikale kennissen voerden hem aan het hof te Madrid, waar hij in 1572 bestuurder der koninklijke kapel en later meester der choralen werd, in welke betrekking hij den 15 september 1580 stierf. Zijne volgende werken zijn ons bekend: Liber primus sacrarum caniionum quatuor et quinque vocum nunc primum in lucem cledit. Lovanii apud Petrum Phalesium 1568 in-4°. — Tricinia sacrarum ac aliarum caniionum, tam viva voce quam instrumentis cantaiu commodissima. Lovanii apud Petrum Phalesium in-4°. —- Sacrarum aliarum caniionum trium vocum liber ■unus. Lovanii in-4°. VAN TURNHOUT JOANNES, toondichter aanschouwde het levenslicht omtrent 1525, volgens Fetis, te Turnhout. Later verblijvende te Brussel werd hij kapelmeester van het hof benoemd, welk ambt hij met veel luister vervulde. Wanneer zijne dood plaats greep, is ons onbekend, maar wij treffen nog zijnen naam aan op de rekeningen der uitvaart van Margareta van Oostenrijk, in december 1611, voor 9 1/2 ellen laken aan 6 pond. Zijne bijzonderste werken zijn : Primo libro de madrigali a sei voci di Giovan Turnhout, maestro de capella de serenis Duca di Parma e di Piacenza, Anversae appresso Pietro Phalesio et Giovanni Bullero 1589 in-4°. — Madrigali a cinque voci, Duaci 1595. — Sacrarum cantionum quinque, sex et octo vocum Johannis Turnhout, regii in Belgio phonasci liber primus, Duaci ex ofiicina Johannis Bogari Typ. jurati 1600,(1). VAN TURNHOUT JOANNES (2), 18e abt der Cistercienser (1) Edm. Van der Straeten, La Musique aux Pays-Bas, t. I, p. 237. — A. Goovaerts, Histoire et Bibliographie de la Typographie musicale dans les Pays-Bas, p. 102, 225, 245, 257, 267, 277. (2) Synopsis Act. Eccl Antverpiensis, bl. 190, — Foppens, Hist. Episc. Antverp. 172. — Sanderus, Chorogr. sacr. Bvab. abdij van St Bernards aan de Schelde, sterft den 5 october 1397. VAN TURNHOUT ROBERTUS, naar zijne geboorteplaats zoo genaamd, was omstreeks het jaar 1316 abt der Premonstratenser abdij van Floreffe. Mogelijk was hij eerst kanunnik der abdij van Postel, in de nabijheid van Turnhout, en werd van hier geroepen om de regeltucht die te Floreffe te wenschen overliet, te verbeteren. Godvruchtig en ijverig werkte hij aan deze herstelling, maar daarin niet kunnende gelukken, gaf hij na twee jaren zijn onstlag en vestigde zich te Postel, waar hij overste werd. De generaal der Orde en de hertog van Namen wisten hem, in 1322, over te halen om naar Floreffe weder te keeren ; doch na een jaar teenemaal ontmoedigd zijnde, legde hij zijnen abtelijken staf neder en hernam zijne waardigheid te Postel. Ten jare 1329 stond hij als pastoor te Arendonk en overleed, volgens het Necrologium van Postel, den 17 april 1337, na een lang en smartvol lijden. Op zijnen grafzerk las men dit dubbelvers : Cui mitra bis placuit, bis displicuit mitra, et hoe bis Postula, quas cunctis dat, dedit hospitium (1). VERDONCK CORNELIUS werd voor een der grootste muzikanten van zijne eeuw gehouden, volgens zijn vriend Franciscus Sweertius (2) liet ons getuigt, hem noemende Musicorum delicice. Hij bracht zijne jongelingsjaren door bij Cornelius Prunio, raadsheer en rentmeester te Antwerpen, en eindigde bij Joannes Carolus des Cordes, topark van Wichelen en Cerscamp. Op het laatst zijns levens was hij muzikant aan het hof van de Gouvernante der Nederlanden. Een zijner beste werken is de Cantate die hij componeerde ter gelegenheid der intrede van Albertus en Isabella te Antwerpen. Hij stierf aldaar den 4 juli 1625 en werd in de kerk der (1) Th. I. Welvaarts, Geschiedenis van Postel, t. II, bl. 288. — Barbier, Histoire de l'Abbaye de Floreffe. — Hugo, Annales P. roem I, p. 87. Th. I. Welvaerts, Geschiedenis van Arendonh, bl. 117. (2) In Athenis Belgicis. — Edm. Vander Straeten, La Musique aux Pays-Bas. T. III, p. 206-208. Carmelieten begraven (1). Hij heeft verschillende werken geschreven, zoo kerk- als ongewijd muziek (2). VERDONCK THOMAS, geboren te Turnhout, den 3 december 1618, werd Premoostrateuser in de abdij van Tongerloo. Na de godgeleerdheid te Rome te hebben bestudeerd, werd hij leeraar in zijne abdij. Hij bekwam den graad van licentiaat in de godgeleerdheid te Leuven, den 22 october 1649, en vertrok terug naar Rome om de godgeleerdheid te onderwijzen in het Norbertijnsch College (3). Opnieuw in zijn moederhuis teruggekeerd, onderwees hij er de gewijde wetenschappen ; hij wérd pastoor van O. L. Vrouw te Diest, op 10 juli 1653, docli om reden van onpasselijkheid moest hij zijn ontslag geven. Na zijne herstelling, werd hij opvolgens pastoor te Tongerloo en te Her- (1) Zijn grafschrift meldde ; D. O. M. S. Siste gradum viator Ut perlegas quam ob rem Hie lapis litteratus fiet. Musicorum deliciae Cornelius Verdonekius IIoc cippo eheu elausus ! Perpetuum silet Qui Dum vixit Voce et arte musica Mortem Surda ni esset Flexisset. Quam dum frustra demulcet Coeli clioris vocem ceternum Sacraturus abit, IV Non. .Tul. anno MDGXXV (Etat. LXII At tu bene precare Lector Et vale Clienti suo mcestus ponebat De Cordes. (2) Men kan zijne verschillende werken nagaan in : A. Goovaerts, Histoire et bibliographie de la tyqographie musicale dans les Pays-Bas pp. 264, 268, 269, 279, 281, 282, 285, 289, 292, 293, 296, 298, 303, 304, 306, 348. (3) Foppens, Bibliol. belg , t. II, p. 1143. — Raymakers, Kerkelijk Diest, bl 186. — Van Spilb., Gesch. Tongerloo, — F. A. Coppens, Nieuwe beschr. van het bisd, van 's Hertog., 1844, d. IV, bl. 239, 9. Reinier van der Beeken, 1 oct. 1477 — 30 sept. 1503 ; hij was reeds in de maand maart gestorven. 10. Willem van der Aa, 1 oct. 1503 — 30 sept. 1514 ; liij kreeg zijne commissiebrieven (1) reeds den 30 maart 1504 (n. s.) 11. Frederik Derghent, 1 oct. 1514 — 30 sept. 1537 ; was getrouwd met Catliarina de Hagenauw. 12. Ambroos van Kintschot, 1 oct. 1537 — 30 sept. 1555, f nov. 1555. Zijne commissiebrieven werden gegeven door keizer Karei V, den 15 dec. 1537. 13. Augustyn van Lyere, 1 oct. 1555 — 31 maart 1580. Hij ^ontving zijne commissie van koningin Maria, den 15 dec. 1555. De nieuwe rentmeester legde zijnen eed af voor Jonker Wolff Halier de Hallerstain, kanselier, raad- en hofmeester der koningin. 14. Franciscus du Houssart, 1 april 1580 ; bij ontving zijne commissie van Jacob van Boussu, voogd van Peeter Graaf van Boussu, minderjarig, Heer van Turnhout den 23 augustus 1580. Nicolaas Van Taverson maakte in 1580 de rekening voor hem op. 15. Philip van Lyere, 1 juli 1581 — 30 maart 1583 ; was zoon van Augustijn Van Lyere voornoemd ; zijne commissie was gedagteekend te Heenvliet, 8 juni 1581, door Maximiliaan de Cruyninghen. Hij werd in 1582 gevangen genomen op zijne reis te Antwerpen door Nicolaas Shage, provoost van Hove, om achterstel van betaling, en gedurende negen weken gehouden in « De Sterre » in de Hoogstraat bij S' Jans Poorte te Antwerpen ; intu sschentijd plunderde men zijn huis te Turnhout. 10. Hieronimus Vekens, 1 oct. 1584 — 30 sept. 1585, neemt de ontvangst van het rentmeesterschap waar, tijdens dat de rentmeester A. Boudewijns gevangen zat, aangehouden door vrijbuiters van Brussel, wanneer hij in 1584 naar Antwerpen gegaan was om met Z. M. troepen deze stad te belegeren. 17. Antoon Boudewyns, 1 oct. 1585 — 30 sept. 1598. Zijne (i) Zie Bewijsstukken, Wereldlijk Deel, Nr 7. commissie was gedagteekend uit Doornik den 12 mei 1584. 18. Hendrik van der Schoot, 1 oct. 1598 — ? Zijne commissie was gedagteekend te Brussel den 22 januari 1599, in naam van Isabella. Zijne rekeningen gaan tot den 30 sept. 1610 (1). 19. Willem Proost, f 1649. 20. Jan Pauly, vermeld in 1659 en 1665. 21. Marcus Pauly, vermeld in 1670. 22. Franciscus Pauly, vermeld in 1699. 23. Jan Baptist Van Gastel (2), rentmeester van den hertog van Sylva Tarouca en van den graaf de Pestre, vermeld in 1766. 24. Simon de Fierlant (3), rentmeester van graaf de Pestre, nog vermeld in 1791 en 1795. III KASTELEINEN VAN HET KASTEEL (4) 1. Hendrik Van Ranst, (Rentmeester Rekening Ctaes Cole, 14 dec. 1403 — 24 jan. 1404). 2. Jan Van Immerseel (5). (Rentm. Rek. 1408). 3. Willem Van Zayn (6), « castelain te Tuernout, heer van (1) Wij hebben de namen der Rentmeesters tot dezen gegeven volgens hunne rekeningen : nadien stellen de Buil. et Anti. Acad. Arch. Op cit. nog de volgende : .Tan Gevaerts en Adr. Will. Van Alpiien 1 Jan. 1618. (Van 1611 tot 1639 was het rentmeesterschap in Adinodia of halfwinning verpacht.) Ad. Will. Van Alphen en Wed. Jan Gevaerts 25 dec. 1623. — A. W. Van Alphen en Waling Ooms, 25 dec. 1625. — A. W. Van Alphen en Gysb. Cleymans, 25 dec. 1629. — Jan de Proost, 1 jan. 1633. — Marcelis Marcelli, 1 jan. 1639. — Na dezen hebben wij zelf weder in oorspronkelijke akten de namen der nakomenden ontmoet. (2) Hij werd begraven in St. Pieterskerk, zoo blijkt uit zijn grafschrift nog bestaande aan den predikstoel : « Monumentum J. B. Van Gastel, receptoris Domini hujus ducatus; et Anna» Teresise Diels conjugum jubil. obiit ille illa vero 20 decemb. 1780, cetatis 72 ». Zie over de rentmeesters de Fierlant, Pauli, Proost, Kintschot, hunne namen in de lijst der voorname personen en familiën van Turnhout hiervoor. (4) Volgens de Rentmeestersrekeningen. (5) Th. de Raadt, Les seigneuries du Paps de Malines; Iteghem et ses Seigneurs. (6) L. Galesloot, Maison de chasse des Ducs de Brab. p. 71. Sint Aclitenrodeu ». (Rentm. Rek. Claes Cole 1412-1413); was getrouwd met Katelene Van Scoenvorst. 4. Hendrik, heer van Heverle en van Oplinter, « castelain te Tuernout in stad Jonkheer Willems Van Zayne, heer tot Sint Aegtenrode, aangesteld 1 December 1418 bij brieve gegeven te Bergen door den hertog. » (Rentm. Rek. H. Trapparts, 25 apr. tot 12 dec. 1419). 5. Engelbrecht (1), graaf van Nassau, « lieer van de Leek ende tot Breda, casteleyn tot Turnout, in stad Willems grave tzo Zayn aldaer voer hem. » (Rentm. Rek. H. Van der Kelen. 24 juni 1429 — 24 juni 1430). 6. Johan (2), graaf van Nassau, " Heer Engbrecht van Nassouwe ridder greve van Vyanden en als chastellain van Turnhout den welken mijn genedige heer die hertoge mits der yeester beeden van Johan greve van Nassauwen zijns neven hem dair afgedaen tot behoef heer Engbrechts voirschreven syns oudsten soen den selven onthouden heeft tot zijnen chastellain syns chasteels van Turnhout, mitten toebehoirten ». (Rentm. Rek. Goessen Heyms, 1 oct. 1449 — 30 Sept. 1470.) De leste halve jaarwedde van Johan Van Nassau, als kastelein van Turnhout, verscheen te Kersmis 1468 — (Ib.) 7. Laureys van der Horst, onderchastelain te Turnhout. (Rentm. Rek. H. Van der Kelen, 1 oct. 1472 — 30 sept. 1473). 8. Engelbrecht (3) van Nassau, 29 Mei 1477. Maria van Burgondië stelt Engelbrecht van Nassau aan als haren kastelein en gouverneur van het slot en burg van Turnhout (1) Engelbrecht, graaf van Nassau, stadhouder van Brabant, was in den jare 1403 in den echt getreden met Joanna van Polanen, vrouwe der Landen van de Lek, Breda en Niervaart. Hij stierf den 1 Mei 1443 en zijne vrouw in 1446. Beiden liggen begraven onder eene praclittombe in de protestantsche kerk te Breda. (2) Jan, graaf van Nassau, Vianden, Dietz enz. oudste zoon van Engelbrecht (1 Aug. 1410 geboren) volgde zijn vader op. Hij trouwde met Maria, gravin van Loon en Heinsbergen en verwekte bij haar 2 zonen en 4 dochters. Graaf Jan overleed 3 Februari 1475 of 1472 te Dillenburg en werd te Breda in de grafstede zijns vaders begraven. (3) Engelbert II graaf van Nassau, Vianden, Dietz enz. heer van Breda, zoon der voorgaanden. " tot alsulcken wedden, rechten, haten en vervallen, als wylen zyn vader daer aff te hebben plach by tyde van wylen hertoge Philips zaliger memorie (wair om zy pretendeert jaerlycx te hebben die somme van hondert blau cronen «. (Rentm. Rek. Reynier van der Beken, 1 oct. 1477 — 30 Sept. 1478). 9. Wencelijn 't Serclaes (1), ridder, kastelein en verwaarder van 't slot te Turnhout, werd den 26 Juni 1504 door den koning als kastelein van Turnhout benoemd. (Rentm. Rek. Willem van der Aa, 1 oct. 1477 — 30 sept. 1505). 10. Hendrik graaf van Nassau heer tot Breda. « Ende want heere Wencelyn voirschreven dit voirschreven casteleinscap geresigneert heeft tot behoeff van heere Greve van Nassouwen heere tot Breda, de welcke onze genedige Coninck van Castillien etc, midts der voirschreven resignatien gemaict, geordineert en gestelt heeft met zyn oepene besegelde brieven gegeven te Bruessel opt XIeu dacli van novembri int jair XVe vive, overgegeven casteleyn en bewaerder van der bosch van Turnhout met hueren toebehoirten. (Rentm. Rek. Willem Van der Aa, 1 oct. 1505 — 30 sept. 1506). 11. Simon Hageniiou, " Meesteren Symoen Hagenhou den welcken die K. M. en onse genedige heer die ertshertoge gemaict, geordineert, ende gestelt hebben, casteleyn ende bewairder van der borch van Turnhout, ten wedden, rechten, baten, proffyten en de vervallen 100 blau cronen. 5 sept. 1510. De nieuwe kastelein neemt bezit van 't slot. 16 december 1510-1511. Symoen Hagenhou wordt als kastelein van de burg van Turnhout aangesteld. (Rentm. Rek. Willem van der Aa, 1 oct. 1510 — 30 sept. 1511). Mr Symoen Hagenou werd benoemd door den keizer en den aartshertog, bij open brieven gegeven in de stad van (1) Is liet dezelfde niet als Wencelijn 't Serclaes burgemeester van Brussel in 1481 en die nog leefde in 1508. Hij trouwde met Isabeau van der Baken, ook van Ginderboven en van der Beken genoemd, (de Herckenrode. Nob. 15c lin. du 2° vol. p. 1*777). Trente den lle juni 1509 (Ib. 1 oct. 1511 — einde sept. 1512.) — Hij was Camermeester der K. Maj. (Ib. Fr. Derghent, 1 oct. 1514 — 30 sept. 1515). 12. Frederik Derghent (1). « Den voirs. Fredericke den welcken onse voirs. genedige Heer die Coeninck geordineert en gestelt heeft castellain en bewaerder van der borcli van Turnhout, ten wedden, baten, rechten, proffyton en vervallen daer toe staen van oudts te weeten van C blauw cronen van XL gron brabantsch stuck als voer zyn wedden. Een stuck lants mitten boegaerde, een cleyn warande gelegen binnen den cingel van der borch voorschreven. Een boinderbosch op Grootenhout als voer zijn vervallen en emolymenten ». 31 juli 1515. De genedige heer stelt Frederik Derghent aan als castelein van Turnhout in dezelfde voorwaarden als zijn voorganger. (Rentm. Rek. Fr. Derghent. 1 oct. 1515, — einde sept. 1516, en 1 oct. 1516—einde sept. 1517). 13. Hendrik (2), «raaf van Nassau, heer van Diest, den welcken onse alre genedigste heer den Coninck Eertshertoge van Oistrijk, van Brabant etc. gemaict, geordineert en gestelt heeft zyn castellain en bewairder van der borch van Turnhout, enz. Alst blyct by zyn genaden oepen brieven gegeven in der stat van Barcelone den lesten dach van meerte 1518. (Rentm. Rek. Fr. Derghent. 1 oct. 1519 — einde sept. 1520). 14. Engelbert van Hasselt (3), castellain desselfs sloets van Turnhout. (Rentm. Rek. Fr. Derghent. 1 oct. 1527 — einde sept. 1528). — In eenen kwijtbrief, sept. 1538, noemt hij zich « Ich Embrecht van Hasselt, bewaerder ende (1) Hij was getrouwd met Catliariiia de Hagenauw, dochter van den vorigen kastelein. — Weduwe zijnde met 12 kinderen en arm, schenkt haar de keizer Karei V bij brieve in dato 16 januari 1538 als bruidschat voor hare 6 dochters eene som van 600 van 40 grooten vleems. Brief. (Rentm. Rek. Fr. Derghent 1 oct. 1536 — 30 sept. 1537). (2) Dezelfde als voorgaande graaf Hendrik. (3) Embrechten van Hasselt denwelcken onse heere de Iveysere gemerct de getrouwen dienst die hier zijn Ma1 soe in 't bewaren van den slote van Turnhout naede atlivikeyt van wijlen lieeren Henriche graeve van' Nassauw in zijn leven Gapitaine van den selven slote den tyt van zesse maendeu als in bewaeren van roeden en wilde beesten van den bossclie van grooten hout, gedaen heeft. (Rentm. Rek. II. v. Kintsch, 1 oct. 1540 ende sept. 1541). castelleyn van den slote van Turnhout ». (Rentm. Rek. Van Kintschot. 1 oct. 1537 — einde sept. 1538). 15. Hendrik van Nassau, kastelein van Turnhout, gestorven zijnde, den... zoo is zijn officie blijven open staan. (Rentm. Rek. A. van Kintschot. 1 oct. 1538 — einde sept. 1539). 16. Lambrecht Back, 6 dec. 1539, « archier den welcken onse heer de Keysere gestelt en gemaict heeft bewairder ende conchierge van den slote van Turnhout, totten wedden van vyftich pond van XL gro vleems tpond blyckende by syne majesteits opene en bezegelde brieven van comissien. Gegeven in de stadt van Bruessele op ten VIen dacli december. XVe XXXIX waeraf hier copie auctentycke overgegeven is. (Rentm. Rek. A. van Kintschot, 1 oct. 1540 — einde sept. 1541). » Lambert Back, Chatellain a la maison de 1'Empereur ii Turnhout ». (Rentm. Rek. A. van Kintschot. 1 oct 1542 — einde sept. 1543.) 17. Gielis Hoens (1), " scouthet van Turnhout den welcken die Coningin gestelt ende gemaict heeft conchierge en de bewaerder van den slot, en de hove van Turnhout, totten wedden van hondert pond artois tsjaers ". De brief der Coningin bij welken G. Hoens, wordt aangesteld als conchierge der kasteels is van den 1 juli 1550. (Rentm. Rek. A. van Kintschot 1 oct. 1550 — einde sept. 1551). — Hij overleed den 13eu Maart 1551 voor Paschen. (Rentm. Rek. A. van Kintschot 1 oct. 1551 — einde sept. 1552). 24 Februari 1557. Akte der Koningin, uit Valladolid, gesteld « op de marge van zekere requeste der zeiver majesteyt overgegeven by en van wegen der weduwen wylen Gielis Hoens in zynen tyd schouthet en castellain te Turnhout der selver weduwe betaelt heeft LVI ponden IIII schellingen « ende dat uyt saken van dat de selve weduwe na de afflivicheyt desselfs wylen haers mans ter ordonnancie en ten scryven van myn heer Haller bedient soude hebben (1) Zijne wapens waren : D'azur a trois lambels d'argent le premier de cinq, le second de quatre et le troisième de trois peudants, posés 1'un sur 1'autre. (de Herckenrode, Nob. op. cU.) den voorschreven staet van castelainscape zindert den XIIeu martii XV LI totten vijfsten octobris dair naest volgende anno Lil dat joncker Morton Van Mechelen den voirscreven staet van chastelain aanveerdte. (Rentm. Rek. A. van Lyere 1556 — 1557). 18. Merten Van Mechelen, schout van Turnhout, wordt benoemd tot conchierge van liet Slot aldaar bij brieven der Coningin in dato 5 oct. 1552. (Rent. Rek. A. Van Kintschot 1 oct. 1552 — 30 sept. 1553). — Hernoemd, 1 feb. 1559, bij 's konings open bezegelde brieven uit Brussel. (Rentm. Rek. A. Van Lyere, 1 oct. 1559 — 30 sept. 1560). 19. Hendrik van Mechelen « schout en conchierge van den slote, werd door den koning bij brieve uit Antwerpen in dato / Juli 1567, benoemd tot conchierge van Turnhout, metten hoven, stallen en andere zyne toebelioorten, om aldair te woenen en 't selve liuvs te doen onderhouden ter gagien van C karolus gulden, zooals Merten Van Mechelen die heeft gehad ». (Rentm. Rek. A. van Lij ere 1 oct. 1568 — 30 sept. 1569). 20. Augustyn van Lyere, den 5 oct. 1585, schonk de Rekenkamer aan Augustyn Van Liere gewezen rentmeester van Turnhout " bij maniere vau provisie en tot wederroepens toe die conchergerie van zijn majesteit slote tot Turnhout blijckende akte en commissie daer aff zijn van myn heeren van financiën in date XXIII dec. XV0 zevenachticlit getekent. G. de Granvelle Perenot 50 gl ». (Rentm. Rek. A. Boudewyns 1 oct. 1586. — einde sept 1587). 21. Jacob Pommereaulx, als « garde et concierge de nostre maison et Cha'steau de Turnhout et des jardins.... et ce au lieu du bon gré et consentement de Henry van Mechelen lequel au moyen de la resignation faicte du dit estat de concierge en avons deporté et deschargé.... aux gaiges de cent florins carolus ». De commissie was gegeven te Brussel den 22eu sept. 1587. (Rentm. Rek. A. Boudewyns 1 oct. 1587 — 30 sept. 1588). 22. Hendrik van der Cluysen. (Rentm. Rek. A. Boudewyns, 1 oct. 1594 — einde sept. 1595). Na het afbranden van het kasteel, « III Juni 1597, was deze Castelein in dienst gegaan van den heer van Merode als casteleyn van Outherlaer, hebbende aldaer zijne domicilie ghenomen ». Er werd eene woning toegestaan aan Anthonis Boudewyns, gewezen rentmeester, op het neerhof, dewelke waarschijnlijk aldaar het slot zal moeten gadeslaan hebben. (Rentm. Rek. 11. van der Schoot 1 oct. 1498 — einde sept. 1598.) Den 30 juli 1597 werd door de financiekamer het Casteleinschap of Conchergie gecasseerd. (Rentm. Rek. H. van der Schoot, 1 oct. 1608 — 30 sept. 1609). IV NOTARISSEN (1) 1. Andris Quirin, .... 19 februari 1586. 2. Lambreciit Van Berwaer, 21 april 1605. 3. Walter Mathei, 28 november 1609. 4. Jacob Van den Broeck, 17 september 1610. 5. Ciiristiaan Walscharts, 27 februari 1620. 6. Willem Lemmens, 28 februari 1624. 7. Thomas Janssens, 18 december 1625. 8. G. Verschueren, minuten (2) 1629 — 1670. 9. Jan Verschueren (3), 25 maart 1655 ; minuten 1655-1674 10. Huibrecht Empssens, 9 sept. 1656; minuten 1657-1702. 11. Marcelis Smouts, 10 juni 1660; minuten 1660-1697. 12. Abraham Spirincx, 7 october 1660. (1) Zie L. Galesloot. Inventaire dn notarial Génóral de Brabant. (Bruxelles 1862J. De namen der notarissen staan aldaar van 1-44 ; van 45-60 volgens opgaaf ons medegedeeld door P. Vues, archivaris der stad Turnhout; de dalum is de dagteekening hunner aanneming door den Raad van Brabant. (2) Dit zijn de minuten die nog ten stadhuize van Turnhout berusten. (3) Zijn grafschrift in St. Pieterskerk meldde : « Sepulture van den eersaemen Joannes Verschueren, notaris en rentmeester van het exempt capittel van St. Peeterskerk alhier. Sterft 2 Aug. 1674 en de eerbaere Maria Robert zyne huysvrouw sterft 5 December 1705 en haere dogter Maria Verschueren, Teresia, Tertiaria Sl : Francisi, sterft 15 Jan. 1726 13. Hendrik Sebastiani, 21 april 1G65. 14. Marten Marinus Slaets (1), 21 april 1667; minuten 1667-1690. 15. Jan Baptist Van Meurs, 7 februari 1676. 16. Antoon Van der Buyten (2), 23 juni 1679. 17. Geeraard Diercx, 5 augustus 1679. 18. Jan Cronenboom, 26 sept. 1680 (?); minuten 1675-1713. 19. Nicolaas Van Deuren (3), 27 januari 1685; minuten 1703-1723. 20. Geeraard Smouts, 19 sept. 1693 ; minuten 1660-1697. 21. Jan Baptist Van Pelt, 8 februari 1696. 22. Karel Cremers, 7 april 1696-1724 ; minuten 1703-1724. 23. Jacob Reyns, 6 maart 1711 ; minuten 1711-1741. 24. Jan Antoon Van Heyst, 8 oct. 1718-1745; minuten 1735-1742. 25. Frans Corbe, 24 september 1721. 26. Jan Baptist Van Gastel, 7 april 1725-1775. 27. Egidius Willem Reyns, 8 Mei 1728. 28. Dominicus Van Boven, 15 december 1729; minuten 1729-1740. 29. Jan Van Spreeuwenborgh, 29 october 1734. 30. Frans Van Alphen, 17 sept. 1735; minuten 1735-1786. 31. Peeter Geeraard Snyders, 5 september 1736-1777. 32. Jacob Snellaerts, 19 augustus 1739. 33. Godfried Van Griensven, 30 september 1740-1790. 34. Frans Verheyden, 7 december 1741-1777. 35. Frans Cornelius Geerts, 16 mei 1757-1789. (1) Zijn grafzerk ligt in St. Pieterskerk, rechts gaande van het oksaal naar het koor : « Sepulture van Marinus Slaets notaris etc. sterft 20 sept. 1707 ende Aldegundis Claessens zyue huysvrouw, sterft 1 september 1720 en hunne kinderen. » ~ Zij" grafschrift bestaat nog in St. Pieterskerk, links gaande van het oksaal naar het koor : - Sepulture van Autouius Van der Buyten, notaris en Rentmeester van het exempt capittel alhier, sterft den .... Catharina Ooms syne liuysvrouw, sterft den 24 novemb. 1707. » ^ (3) Op zijnen grafzerk in St. Pieterskerk las men eertijds : « Sepulture van Nicolaus Van Deuren, notaris en Borgemeester van Turnhout, oud 77 jaeren sterft den 27 september 1733 ende Maria Verschueren syne luiysvrouwe, oud 87 jaren, sterft 2 junii 1744 met hunne kinderen Franciscus Dominicus Van Deuren, oud 35 jaeren, sterft 15 oct. 1727. Teresia Van Deuren, oud 34 jaeren sterft 8 junii 1731. Maria Van Deuren, oud 45 jaeren sterft 23 febr. 1735 ; Joanua Catharina Van Deuren sterft .... en Isabella Van Deuren oud 35 jaeren sterft 10 december 1744. 36. Dominicus Laurentius Verhoeven, Antwerpen-Turnhout, 1765-1771. 37. Hendrik Joseph Noten, 21 januari 1760-1796. 38. Peeter Joseph Snyders, 3 oct. 1766. 39. Augustyn Cornelis Van Alphen, 30 sept. 1768-1774. 40. Jan Frans Xaveer Van Dael, 25 februari 1773-1795. 41. Jan Bacx, 16 dec. 1773. 42. Jan Baptist Mermans, 26 maart 1777-1827. 43. Frans Snyders, 4 dec. 1777-1795. 44. Jacob Egidius Geerts, 4 mei 1792-1826. 45. Antoon Perrin, 1797-1799 46. Marten Frans Vissers, 1797-1834. 47. Lodewijk Deneckere, 1800-1802. 48. Peeter Jan Dierckx, 1802-1829. 49. Hendrik Peeter Mermans, 1827-1848. 50. Karel Frans Donnez, 1828-1843. 51. Joseph Adriaan Augustyn Dierckx, 1829-1861. 52. Jacob Ceulemans, 1834-1870. 53. Hyppolitus Karel de Chaffoy, 1843-1873. 54. Hendrik Jan Noten, 1848-1878. 55. Peeter Joseph Maria Antoon Dierckx, 1861-1890. 56. Joseph Jan Alois Ceulemans, 1870-1900. 57. Alphons Judocus Maria Boone, 1873. 58. Albertus Walter Karel Joseph Van Genechten, 1878. 59. Lodewijk Augustijn Maria Joseph Dierckx, 1890. 60. Josepii Karel Maria Ceulemans, 1900. V BURGEMEESTERS SINDS DE ONAFHANKELIJKHEID VAN BELGIË 1. JOSEPUS ANTONIUS VAN LIESHOUT, 19 november 1830-1844. Hij werd geboren te Antwerpen en was getrouwd met Henrica Coleta Joanna Sanen. Bij koninklijk besluit van 24 juli 1844 (1) werd zijn ontslag aangenomen ; hij overleed te Turnhout den 16 april 1856, in den ouderdom van 67 jaren. 2. JOSEPHUS ADRIANUS' AUGUSTINUS DIERCKX, 4 november 1844, — f24 november 1865, geboren te Turnhout den 7 september 1802. Hij voleindigde met groote onderscheiding zijne eerste studiën in zijne geboortestad en begaf zich naar de Hoogeschool van Leuven, waar hij, den 13 Augustus 1825, den titel van doctor in de rechten bekwam. Te Turnhout wedergekeerd huwde hij, den 30 april 1827, mej. Maria Anna Barbara Van Genechton, geboren den 13 februari 1803, en f den 25 juli 1838. Notaris benoemd zijnde te Turnhout, in october 1829, bekleedde bij dit gewichtig ambt tot in 1861 zoo eervol, dat zijne ambtgenooten hem gedurende verscheidene jaren tot voorzitter hunner Kamer verkozen. Na de Belgische omwenteling, bij de eerste samenstelling der stedelijke regeering, werd hij in november 1830 tot lid verkozen. Van af die moeilijke dagen van woeling en gisting, wanneer hij, als gemeenteraadslid en als kapitein der schutterij, aan vaderland en medeburgers onschatbare diensten bewees, tot aan zijne benoeming als burgemeester, den 4 november 1844, bleef hij onafgebroken deel maken van den gemeenteraad. In mei 1848 legde het kiezerskorps hem den last op de belangen van stad en kanton te gaan bezorgen en verdedigen in den Provincialen Raad van Antwerpen. Hij bezat ook eene grondige kennis van 's lands wetten, die in zijne bedieningen van plaatsvervangend rechter bij de Rechtbank van eersten aanleg en van lid van het raadplegend comiteit voor de weldadigheidsgestichten van het arrondissement meermaals uitscheen. Koning Leopold I wist die verdiensten naar waarde te schatten en noemde hem in 1855 ridder zijner orde. Dierckx overleed bijna schielijk, den 24 november 1865 ; dit was een groot verlies voor de stad en de Kempen. (1) Journal de Bmxelles, 0 aug. 1844. Zijn lijkdienst, op maandag 27 november, was als een waar triomftocht, en nooit, zoo schreven de dagbladen (1), zag men hier ter stede eene zoo talrijke volksschaar eenen lijkdienst bijwonen. Hij werd begraven op het gemeentekerkhof, waar zijne kinderen hem eene grafzuil met zijn afbeeldsel en het hieronder volgend grafschrift hebben opgericht (2). 3. JACOBUS ALOISIUS CORNELIUS HOEFNAGELS, 13 maart 18G6 — 4 februari 1889, geboren te Antwerpen den 6 october 1826. Hij heeft met onderscheiding de leergangen van het koninklijk atheneum zijner geboortestad gevolgd en zijne lioogere studiën voltrokken aan de Universiteit van Leuven, waar hij, in april 1851, het diploma van doctor in de rechten behaalde. In 1854 vestigde hij zich te Turnhout en trouwde, den 24 april van hetzelfde jaar, met mej. Anna Henrica Catharina Hermans. In october 1863 tot gemeenteraadslid verkozen, werd hij kort nadien bij koninklijk besluit van 17 december als schepen benoemd in vervanging van J. F. Noten, (1) Versl. v. Turnhout, 1866, 1)1. 9. (2) D. O. M. Spes mea in Deo. Ps. Gi, v. 8. Begraafplaats van den Heer Josephus Adrianus Augustinus Dierckx, te Turnhout Geboren den 7 september 1802 Doctor in de Rechten 13 augusti 1825 Notaris sedert october 1829 tot maart 1861 Gemeenteraadslid november 1830 Burgemeester dezer stad november 1844 Provinciaal raadslid mei 1848 Ridder van het Leopoldsorder ; Overleden den 24 november 1865 en van Zijne lang betreurde Echtgenoote Vrouw Maria Anna Barbara van Genecliten te Turnhout Geboren den 13 februari 1803 Overleden den 25 juli 1838 en van hunne kinderen ontslaggever. De dood had den hooggeschatten burgemeester Dierckx aan de stad ontrukt ; Hoefnagels werd bij koninklijk besluit van 13 maart 186G aangesteld om hem te vervangen (1). De 23 jaren van zijn voorspoedig bestuur staan met eer in de jaarboeken aangeteekend en verwijzen naar het oprichten van een nieuw Gasthuis, van eene Muziekschool, het aanleggen van menige straten, den vooruitgang der onderwijsgestichten. Zijn werkkring omsloot niet alleen Turnhout's uitgestrekt veld ; hij was ook lid van' de Provinciale Commissie der Beurzenstichtingen, 18G5 — 1889. Tot provinciaal raadslid in 1878 gekozen, werd hij reeds het navolgend jaar tot onder-voorzitter, en van 1885 — 1889 tot voorzitter van den Provincieraad uitgeroepen. Daarbij was J. A. C. Hoefnagels een bekwaam advocaat, wiens kunde der rechten en welsprekendheid alom werden erkend. Zijne talenten openbaarden zich vooral in zijne redevoeringen, en in de gedingen, wanneer hij als verdediger optrad. Als bewijzen kunnen aangehaald worden, het geding der Capucienen van Meersel over de onteigening van hun klooster gevonnist den 9 november 1876, en der Jezuïeten, den 20 februari 1870, over de erfenis van P. De Nef. Overtuigd \ laming, was hij een der medestichters van het letterkundig genootschap « Met Tijd en Vlijt » te Leuven, een strijder voor de belangen zijner moedertaal, een kundig en sierig beoefenaar der Vlaamsche letteren. Als voorbeeld staat zijne lijkrede, uitgesproken bij het graf van den gouverneur der provincie Antwerpen, du Bois de Vroylande, (1889), die een perel is van stijl en gedachten. In 1853 te Antwerpen nog verblijvend, stelde hij in het Vlaamsch te boek, de Geschiedenis der kapel en der Broederschap van O. L. Vrouw in de cathedrale kerk (2). 1) T ersl. v. Turnhout, 1866. 2) Gilde van O. L. V. Lof of kort verhaal der instelling en voortzetting van de Liefhebber der geschiedenis, te Turnhout verblijvend, hield hij zich onledig met navorschingen over de geschiedenis dezer stad, en tevens als A. Bergmann zijne historie van Lier bereidde, werkte hij met dezen aan het opstellen eeniger daadzaken betrekkelijk Turnhout, die spijtig nooit zijn uitgegeven en nu zijn zoek geraakt. Hij bezorgde ook de uitgaaf der Costuymen van Turnhout, volgens een oud keurboek der stedelijke archieven (1). Als katholiek liet hij zich waardeeren in de bestrijding der wet op het onderwijs van 1879, alsook in de zaak Brebart (2). Op de borst van zulk eenen verdienstelijken magistraat had de koning Leopold II, in juni 1878, het ridderkruis zijner orde gehangen. Ondermijnd door ziekte, gaf Hoefnagels zijn ontslag als burgemeester, den 4 februari 1889, en verliet Turnhout, om naar zijne geboortestad weder te keeren, waar hij ditzelfde jaar afdeelingsoverste werd van liet provinciaal beheer en in 1890 bestuurder. Hij overleed te Berchem, den 23 juni 1891. 4. PETRUS JOSEPHUS MARIA ANTONIUS DIERCKX, 21 maart 1889 — 17 november 1895. Hij werd geboren te Turnhout, den 10 juni 1828, en was de oudste zoon van den voorgaanden burgemeester J. A. A. Dierckx. Hij deed zijne volledige humaniora in het college der EE. PP. Jezuïeten te Aalst, van october 1840 tot augustus 1846, en begon zijne hoogere studiën den 15 october van hetzelfde jaar aan de Hoogeschool van Leuven. Hij won er de volgende academische graden, meest alle met ouderscheiding : candidaat in wijsbegeerte en letteren 18 september 1847 ; doctor in de rechten, 8 april 1850 ; doctor kapel der H. Moeder Gods in dc kerk van 0. L. Vrouw te Antwerpen. (1853). (1) Stedelijke Areli. n' 1104. G. de Longk, Coutum.es du pays et duché de Brabant. Quartier d'Anvers, t. VI. (Bruxelles 1877). (2) Hierin werd iiij veroordeeld, den 14 januari 1884, om als burgemeester geweigerd te hebben, nochtans zich steunend op het decreet van 23 prairial jaar XII, eenen vrijmetselaar Brebart, den 26 november 1883, op den ongewijden grond van het gemeentekerkhof te hebben doen begraven. — Zie gazetten : Vrije Turnhoutenaar, 1 dec. 1883 ; De Kempenaar, 26 jan. 1884. in staatkundige en bestuurlijke wetenschappen, 5 mei 1851; candidaat notaris, 10 mei 1851. Na zijne geboortestad weder te zijn ingetreden, huwde hij mej. Isabella Joanna Francisca Hendrickx, geboren te Turnhout op 6 april 1831, die hem eene schitterende kroon van 8 zonen en 3 dochters schonk, waartusschen vijf den priesterlijken staat aannamen. Notaris benoemd zijnde, den 2 maart 1861, in de plaats van zijnen vader, bleef hij in dit ambt tot den 12 mei 1890, als hij werd opgevolgd door zijnen zoon Aloisius. Zijne politieke loopbaan begon met zijne benoeming als gemeenteraadslid, den 21 december 1865. Opvolgens werd hij schepen van financiën, den 17 december 1866, welk ambt hij tot aan zijne benoeming van Burgemeester (1), den 21 maart 1889, waarnam. Waardige opvolger van J. A. C. Hoefnagels bleef hij aan het hoofd der stad tot na de gemeentekiezing van 17 november 1895, wanneer hij om zijnen hoogen ouderdom geen vernieuwing van mandaat meer aanvaardde. Den 3 maart 1887 (2) verving hij in de Kamer der volksvertegenwoordigers, den overleden lieer de Zerezo de Tejada, als afgevaardigde van het arrondissement Turnhout; hij behield dezen zetel tol de kiezing van 27 mei 1900, wanneer hij geene kandidatuur meer aannam. De bijzonderste redevoeringen die hij in de Kamer en elders uitsprak waren : 1° te Turnhout, op het graf der gesneuvelde patriotten van 1789 (3), 11 augustus 1889; 2° inde Kamer (4), tegen de verruiling van het Belgische dorp Baerle-Hertog met Holland ; te Moll (5), ter gelegenheid der feesten van den Boerenkrijg, 4 september 1898 ; in de Kamer, als verslaggever van het budjet (1) Beschrijf zijner benoeming en inhaling op 4 april. Versl. v, Turnhout, 1889, 1)1. 14, (2) Korte levensbeschrijving met portret. La Chambre des Rejjrésentants en 18941895, p. 321. (Bruxelles 1890.) (3) Versl. v. Turnhout, 1889, bl. 135. (4) Annales Parlementairen, 19 januari 1888. (5) Gazet van Moll, 10 sept. 1898. 13* der inkomsten en buitengewone uitgaven voor 1893 en 1895, en namens de middenafdeeling, zijn verslag (1) nedergelegd den 27 juni 1899 over de wet ter beteugeling der onzedelijke liederen, door hem aan den minister van Justitie reeds gevraagd op 9-15 februari 1898, welke met eenige wijzingen in 1902 is gestemd geworden (2). Hij was ook medestichter, op 30 maart 1875, van de Turnhoutsche Katholieke Kiesvereeniging, eerst voor de stad, korts daarna voor liet kanton, en later voor het arrondissement ingericht, waarvan hij sedert de instelling tot in de vergadering van april 1889, voorzitter is geweest. In deze hoedanigheid leidde hij de grootsche beweging te Turnhout en in de Kempen tegen de ongelukswet van liet lager onderwijs, 1 juli 1879, welke 50 gemeenteraden op 52 en 19/20 der huisvaders van het arrondissement met de krachtigste verontwaardiging verwierpen in een verzoekschrift door hem opgesteld en aan de Kamer overgebracht. Al deze werken toonen beter dan ijdele woorden wat P. Dierckx gedaan heeft voor de stad en het arrondissement. Zijn ijvervol en christelijk leven werd beloond met de benoemingen in liet Leopoldsorde, van ridder, den 9 juni 1889, van officier, den 29 september 1894 ; met de vereering van het burgerlijk kruis van le klas, den 20 mei 1898 ; met de verheffing in het orde van den H. Gregorius den Groote, tot ridder, den 15 juli 1879, tot commandeur, den 10 september 1886. 5. VICTOR JOSEPH MARIA VAN HAL, de huidige burgemeester sinds 27 december 1895, is geboren te Turnhout, den 22 mei 1852. Laureaat in de middelbare school en in liet S' Joseph's college, bleken zijne natuurlijke begaafdheden ook op de Hoogeschool van Leuven, waar hij al zijne examens met de grootste onderscheiding af- (1) Nr 219 der Parlementaire Documenten. (2) Hij is ook briefwisselend lid der Koninklijke Commissie van Monumenten voor de provincie Antwerpen. legde ; hij verliet Leuven, den 8 augustus 1876, als doctor in de rechten. Hij vestigde zich als advokaat in zijne geboortestad en trad in het huwelijk met mej. Ludovica Desmedt, van Brussel. Even verdienstelijk als zijn vader, de diepbetreurde Joseph Van Hal, die als schepen de belangen der stad wijselijk behartigde en in 1866 het ambt van burgemeester, hem aangeboden, weigerde (1), heeft hij getoond hoe hij den vooruitgang der stad krachtdadig bevorderde, sinds hij den 1 januari 1879 lid werd van den gemeenteraad, in dezelfde maand en hetzelfde jaar tot schepen werd verkozen, en na bijna 18 jaren dit ambt te hebben vervuld, bij koninklijk besluit van 27 december 1895, den lieer P. Dierckx, ontslaggever, als burgemeester opvolgde (2). Nadien beschrijven den bloei dien de stad onder zijn bestuur kenmerkte en nog openbaart, kunnen wij in deze korte levensschets niet; daarom verwijzen wij den lezer hiervoor naar het verhaal der geschiedenis van dit tijdvak. Wij stippen alleen aan, dat nooit, onder welk bestuur ook, zulke grootsche werken zijn tot stand gebracht of aangelegd in Turnhout als in liet zijn. Door de kiezers van het kanton werd hij als provinciaal raadslid uitgeroepen, den 27 mei 1878. De provincieraad van Antwerpen heeft zijne buitengewone hoedanigheden erkend, met hem eerst als ondervoorzitter, en, den 6 november 1894, als voorzitter aan te stellen. Tevens bekleedt hij ook het voorzitterschap van het Bestuurlijk Bureel der Staatsmiddelbare School en van den Turnhoutschen Katholieken Arrondissements-Bond. De betooging van 1 april 1904, aangelegd ter gelegenheid van de 25e verjaring des burgemeesters intrede op het stadhuis, was algemeen en luisterrijk en toonde hoe het volk eenparig hulde bracht aan den talentvollen en ijverigen magistraat. Te dier (1) Versl. v. Turnhout, 1866, bl. 20. (2) Zie zijne aanstelling en inhaling : Versl. v. Turnhout, 1896, bl. 31. gelegenheid werd hem, in naam der Turnhoutsche bevolking, een prachtig zilveren kunstgewrocht aangeboden. Zijne bewezen diensten naar waarde schattende, heeft Z. M. de Koning hem, den 24 juli 1893 als ridder en den 28 october 1901 als officier der Leopoldsorde benoemd. Leve hij nog lange jaren tot welzijn der stad en der Kempen ! VI SCHEPENEN 1. J. F. NOTEN, 19 november 1830 — october 1831 ; sep¬ tember 1836 — 1863. 2. J. F. TEURLINCKX, 19 november 1830 — maart 1831. 3. F. DE FIERLANT, maart 1831. 4. C. STROOBANT, 17 october 1831 — 1842 ; — 1861. 5. C. F. DONNEZ, 7 maart 1832 — 1836. 6. JOSEPH VAN HAL, 7 januari 1861 — 1866. 7. J. A. C. HOEFNAGELS, 17 december 1863 — 1866. 8. P. DIERCKX, 17 december 1866 — 1889. 9. J. DE FIERLANT, 17 december 1866 — 1872. 10. J. ROEST, 24 augustus 1872 — 1879. 11. V. VAN HAL, 20 januari 1879 — 1895. 12. G. H. J. VAN PELT, 15 april 1889. 13. G. C. G. AMSENS, 6 januari 1896. 14. FRANZ DUFOUR, 11 januari 1904. 15. H. "VAN GENECHTEN, 11 januari 1904. VII SECRETARISSEN 1. J. J. D. CAPET, 1827 — f maart 1851. 2. P. J. HEU"VELMANS, 21 maart 1851 — 2 october 1882. 3. J. H. PEETERS, 20 december 1882. VIII VOORZITTERS DER RECHTBANK VAN EERSTEN AANLEG SINDS NAPOLEON I 1. E. E. LEMMENS, 17 messidor jaar VIII (6 juli 1800) — 19 oogst 1817. 2. W. F. VAN GENECHTEN, 19 oogst 1817 — 1824. 3. G. VERSTEYLEN, 17 maart 1824 — 1841. 4. W. F. J. VAN GENECHTEN, 11 augustus 1841 — 18G8. 5. L. BOONE, 28 september 1868 — 1877. 6. A. DIERCXSENS, 29 april 1877. IX PROCUREURS DES KONINGS 1. J. B. GEERTS, 17 messidor jaar VIII (6 juli 1800) — 1811, f 1813. 2. W. F. VAN GENECHTEN, 12 october 1811 — 1817. 3. H. MEYNAERTS, 1817 — 1822. 4. F. VAN NUFFEL, 1 februari 1822 — 1830. 5. F. DE FIERLANT, 4 november 1830 — 1831. 6. L. H. OOMS, 8 februari 1831 — 1868. 7. G. P. DE BAVAY, 18 juli 1868 — 1872. 8. J. DE FIERLANT, 16 april 1872 — 1899. 9. E. BOONE, 12 december 1899. X VREDERECHTERS 1. J. B. NEECKX, 1806. 2, H. P. MERMANS, 1813. 3. G. D. COOMANS, 1831. 4. G. F. MESMAEKERS, 1840. 5. H. F. A. MERMANS, 1870. 6. J. F. A. M. VERSTEYLEN, 1897. XI SENATOREN 1. GRAAF E. D'OULTREMONT, 1831 — 1837. 2. BARON DU BOIS DE NEVELE, 1837 — 1848. 3. P. A. L. J. GILLES-ROOSE, van 's Gravenwezel, 1848 — 1867. 4. GRAAF DE MERODE-WESTERLOO, 11 juni 1867 — f 1892 ; voorzitter van den Senaat. 5. BARON C. E. F. DE GRUBEN en GRAAF R. F. A. VAN DE WERVE, van Vorsselaer, 14 juni 1892 — 1900. 6. (Arrond. Turnhout en Mechelen te zamen.) HERTOG M. C. J. D'URSEL, 9 april 1889 (Mechelen) ; GRAAF H. C. M. G. DE MERODE-WESTERLOO, 27 mei 1900 ; R. F. F. M. DE MEESTER DE BETZENBROECK, 15 januari 1889 (Mechelen) ; E. H. E. A. BERGMANN, 27 mei 1900. — Graaf R. F. A. VAN DE WERVE, van Vorsselaar verving in den Senaat Hertog M. C. J. d'Ursel bij diens overlijden. PROVINCIALE SENATOREN. 1. E. A. C. COOLS, 12 november 1894 ; 2. O. L. H. M. SELB, 12 november 1894 ; 3. V. E. P. M. FRIS, 16 juni 1900. XII VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 1. DE NEF, 1831 — f 1844. 2. K. ROGIER, 1831 — 1837. 3. PEETERS, 1837 — f 1844. 4. DU BUS, oudste, 1844 — 1848. 5. ALBERIC DU BUS, 1844 — 1850. 6. COOMANS, 1848 — f 1896. 7. GRAAF DE MERODE-WESTERLOO, 1850 — 1867. 8. BARON E. DE ZEREZO DE TEJADA, 11 iuni 1867 — t 1887. 9. A. NOTHOMB, 14 juni 1859 — 1892. 10. P. DIERCKX, 3 maart 1887 — 1900. 11. BARON K. DE BROQUEVILLE, 14 juni 1892. 12. GRAAF H. DE MERODE-WESTERLOO, 30 augustus 1896 — 1900 ; minister van Buitenlandsche Zaken, 31 october 1892 — 25 mei 1895. Voorzitter van den Senaat 1904. 13. A. F. J. A. VERSTEYLEN, 27 mei 1900. 14. R. J. B. M. LEPAIGE, 27 mei 1900. XIII PROVINCIALE RAADSLEDEN 1. J. G. SMOLDEREN, 1836-1854. 2. H. P. MERMANS, 1836-1848. 3. J. A. A. DIERCKX, 1848- t 1866. 4. M. GERSTMANS, 1854- t 1864. 5. J. DE FIERLANT, 21 mei 1865-1872. 6. J. ROEST, 28 mei 1866-1878. Privilegia, erectio capituli S. Petri Turnhoutani. Een infolio, ook wel eens gelieeten Memoriaalboek, van papier van 252 bladzijden, geschreven in het begin der 18e eeuw, waarschijnlijk door deken Van Cantelbeek, behelst omtrent dezelfde stukken als de Monumenta Gevartii, alsmede naamrollen van Dekens en Plebanen, Pastoors van het Begijnhof en Gasthuis en een Cohier de anno 1G84 over de zeven quartieren van Antwerpen, mitsgaeders redres ende reflectiën daer oppe gemaeckt, alsoock de vrijdommen de pastoors van Brabant raeckende. Antiquissimum registrinn Capituli S. Petri Turnhouti, 16 december 1423. Op den rug staat : Liber acluum Capituli annomm 1423 t. I,' klein in folio. Erectio collegiatcc ecclesiaS. Petri Turnouti ejusque apostolica el ordinaria confrmatio. Statuta ac juramenta Capitularium et suppositorum ; recenter recognita in Generali Capitulo M-DC-XXXIV. Het is een register in 4° met omslag in kalfsleder en ex libris met Calvarieberg en Christusnaam in letters, van 48 perkamenten bladeren en van bl. 49-61 op papier, zeer schoon geschreven door den deken K. Gevaerts en behelst zooals de titel meldt : de akten der oprichting en der pauselijke en bisschoppelijke goedkeuring van het Kapittel, alsmede de statuten en de eeden der kapittelheeren en proosten. Series decanorum, canonicorum, plebanorum, possessorum capellanorum vicariorum in Veteri Turnhout (zoo van buiten) ; (van binnen) Decanorum Capituli Titrnoutani brevis catalogus. Een infolio van papier, 27 bladzijden, inhoudend de naamrollen der dekens, enz., begonnen door den deken K. Gevaerts, voortgezet waarschijnlijk door de dekens Van Cantelbeek en Van der Sloten, met denwelken het eindigt. Ordo fundationum, capellaniarum, Beneficiorum, eorum possessorum etc. kl. in 12° op papier, opgemaakt waarschijnlijk door den pastoor .T. J. Moons (begin van de 19c eeuw . Het is zeer belangrijk voor de stichtingen, kapelanijen en deszelfs bezitters. Privilegia spiritualia pro canonica de Corssendoncq, in 4», op papier, 15c eeuw. Verder nog : Varia historica concernentia Capitulum etc., 17° eeuw, kl. infolio, op papier, 167 bladz., afgeschreven akten van K. Gevaerts, omtrent gelijk de Monumenta. — Antiquissimum registrum anniversariorum, kl. in fol., 15c eeuw. — Boek der tienden van 168G-119o in fol. — Giften, Testamenten, Doop- Tromc- en Doodsboehen, Manualen, enz. — Epitaphia qucc reperiuntur in ecclesia Divi Petri Turnhouti, pront legi poterunt mense septembris 1796. (J. .T. Moons i) Klein breedwerpig boekje, met 155 grafschriften van St. Pieterskerk, 14 van Oud-Turnhout, 12 van het Gasthuis, 56 van het Begijnhof, 23 van de Minderbroeders, 5 van de Sepulcrienen. Wij gebruikten hier nog een twintigtal oorspronkelijke charters op perkament der 15° en 16° eeuwen, die in het archief niet gerangschikt zijn, even als de Registers. Verder doorzochten wij nog de losse stukken die gerangschikt zijn in 32 bundels en die zeer gewichtige zaken als testamenten, processen, overeenkomsten inhouden betrekkelijk Turnhout, en zijne gestichten, Oud-Turnhout, Corsendonk, Zevendonk. Pastorij van St. Pieterskerk. — Daar mochten wij kennis maken met een groot getal oude akten der 14°, 15°, 16° en 17c eeuwen, alsmede met de Registers en Boeken het laatste tijdstip verhandelende. Archief Begijnhof. — Afschriften der 14c eeuw; oorspronkelijke stukkon der 15° en 16° eeuwen ; en een zeer belangrijk Register infolio zonder aanduiding van bladzijden, door pastoor Van Cantelbeek begonnen en tot heden door verschillenden voort gezet. Ilij houdt in : Regels van het Begijnhof, 1683 en 1820 ; professierubrieken; naamrollen der Provisoren, Pastoors, Kapelanen, Grootmeesteressen, Begijntjes, over- ledeiie personen op het Begijnhof en is getiteld : Hunc librum dono dcdit et ordine posuit Rdus Admod. et Ampliss. Dominns Henricus Joannes Van Cantelbeech, alias, Campferbeck, ecclesiai collegiaUc S. Petri in opp'ulo de Turnhout cancnicits et I)ecanus, ac Begghina'sii Turnhoutani ciiratns, 1714. Archief der Damen Kanunnikessen van het II. Graf. — Eenige oorspronkelijke akten der 17° tot 19° eeuwen met betrekking tot dit klooster. Twee registers in het Vlaamsch : 1° Langwerpig, op papier, dagverhaal sinds de stichting (midden 17e eeuw) tot het jaar 1841. Dit boek dat wij Annalen of Kronijk lieeten werd begonnen waarschijnlijk in het begin der 18c eeuw door eene kanunnikes van dit gesticht die hare taak overliet in 1717. Alsdan werd het voortgezet tot 1722, tot 1745, tot 179Ö en van 1828 tot 1841 door andere kanunnikessen. Het is zeer gewichtig vooreerst voor de Geschiedenis van het klooster, alsmede van de stad Turnhout en het klooster der Minderbroeders. Spijtig is het dat er zoovele spelfouten in voorkomen, bijzonderlijk in de namen. — 2° Langwerpig Memorieboek, behelzend de Geschiedenis van het klooster sinds de Wederinrichting (Hollandsch Tijdstip) tot heden. Dit boek is beter verzorgd en geschreven. Archief E. E. Paters Jezuïeten. — Vier boeken infolio, met dagverhaal en printen, de geschiedenis vermeldend van het College sinds zijne stichting tot nu, door den E. P. Droeshout S. J., in 1895 voltrokken. Archief Gasthuis. — Niets belangrijks. Archief Kerk Oud-Turniiout. — Insgelijks. Archief Kerk Zevendonk. — Insgelijks. Archief Kasteel. — Stukken betrekkelijk den Franschen Tijd en een Regi&lre de délibcralions van 1818 tot 1855 ; zeer belangvol voor de geschiedenis der Rechtbank van eersten aanleg, alsmede voor de stad. Bijzonder Archief van den Weledelen heer J. de Fierlant. — Twee deelen infolio inhoudende verschillende gedrukte en geschreven stukken der 18° eeuw en later, van verschillenden aard. Rijksarchief Brussel. — Wij doorzochten vooral drij fondsen : 1. Cour féodale, 2. Chambre des Comptes, 3. Conseil des finances. In de Cour féodale : verscheidene registers getiteld : Eda-Boek, Denombrementen Antwerpen, Hooft leenboeck van Anticerpen, Nieuice verkrijgen, enz. waar vooral akten betreffende gewichtige gebeurtenissen van Turnhout te vinden zijn. In de Chambre des Comptes : Domeinen van Turnhout, nrs 5182, 5183-5231, 12983-12988, 18693-18698, 26467, 5231/20, 5231, 4S023, alle rekeningen der Schouten en Rentmeesters van Turnhout. — In de Conseil des finances : Registers van beden, inkomende rechten, uitgaven tot herstellingen; zie de Inventarissen dezer drij verdeelingen door L. Galesloot en Gachard. Verder nog eenige cartons der Etablissements religienx. Burgondisciie Bibliotheek Brussel. — Section des manuscrits ; voor de Priorij van Corsendonk lazen wij de kronijk van P. Impens, n* 1278, en andere zaken over Corsendonk onder n«s 1279, 16595, 563. Zie Van den Glieyn, Catal. des manuscrits de la Bibliothèqiie Royale, t. I, t. III. Staatsarchief Antwerpen. — Cynsboek 1410, Controlboeken 1552, 1555, 1569, 1593. — Rentmeestersrekeningen 1602. — Domeinen, 1664-1675, 1695-1696, 16981716. — 16 Pakjes allerlei. — Fonds religieux. — Stukken betrekkelijk St. PietersCollegiale, Minderbroeders, Kauunnikessen van het II. Graf, Corsendonk. Zie Inventaris in handschrift ten arcliieve. Provinciaal Archief Antwerpen. — Hier berusten zeer nuttige akten voor de geschiedenis van liet Franscli tijdvak, zoo voor liet burgerlijk als voor het geestelijk. Zie II. Jacobs, Inventaris. Archief O. L. Vrouwekerk Antwerpen. — Een bundel losse stukken, afschriften en oorspronkelijke vooral met betrekking op de geestelijke gestichten der stad, ook met Oud-Turnhout, Corsendonk en Zevendonk, alsnog eenige benoemingsbrieven van dekens. Dit pak berust in de Capsa Archipresbiteratus, Turnhout. Archief Aartsbisdom Mechelen. — Een bundel akten van allen aard doch meest op geestelijk gebied, zich bevindend in het Archief tusschen de bundels der parochiën ; alsmede verspreide aanteekeningen in de bezoekregisters der dekens van Hoogstraten en ITereuthals ; ook een register infolo van Foppens, waar vele namen van beroemde mannen van Turnhout in voorkomen. Rijksarchief 's üraveniiage. — Registers, Minuten en rekeningen uit het tijdvak van Amalia van Solms en opvolgers, zich in hoofdzaak bepalende lot de heerlijkheid en het financieel beheer daarvan. Thesoriers-rekeningen en notulen van den Raad. In de registers van de Heerlijcklieden in de Provintiën komen van af 1682-1702 commissiën voor, gegeven aan schouten, burgemeesters enz. van de stad en haronnie Turnhout,'benevens een inventaris van de aanwezige charters enz. in 1682. GEDRUKTE ARCHIEVEN BRONNEN Collectio epistolarum pasioralium, 10 boekdeelen. Mechelen 1845 en volgende. di Martinelli, 500 namen uit den Boerenkrijg. Gent 1898. Gachard, Recueil des ordonnances des Pays-Bas Autrichiens, 4 boekd. Brussel 1860-1877. Ménioire présenté au nom des habitanls des hameaux de Vieux-T urnhout, Sclioonbroeck, Oosthoven, Corsendonk, etc., demandeurs en séparation de la ville de Turnhout. Turnhout 1858. Mirceus-Foppens, Opera diplomatica, 4 boekd. Leuven-Brussel 1723-1748. Ordonnantie ende placaet van de ertzhertoghen onse Souvereynen prinsen oj) het stuck van de jacht van den isolf in het quartier van Antwerpen. Antwerpen 1612. Pardessus, Loi Salique. Parijs 1843. Regulen van het devoot broederschap der Geloovige Zielen. Turnhout 1802. Stroobant L., Het hertogdom van Turnhout in 1753. Onuitgegeven geschiedkundige oorkonden. Turnhout 1897. Sweertius F., Monumenta sepulcralia. Antwerpen 1613. Van den Giieyn J., Uobituaire du prieuré de Corsendonck. Antwerpen 1901. Van Mieris, Groot Charterboek der Graven van Holland, 4 boekd. Leyden 1753-1756. Verslag overhel bestuur en den toestand der zaken van de stad Turnhout. Turnhout 1845 en volg. Verzameling der Graf- en Gedenkschriften van de provincie Antwerpen, 8 boekd. Antwerpen, 1855 en volg. van Spilbeeck W., Necrologium ecclesice B. M. V. de Tongerloo. Tongerloo 1902. ONGEDRUKTE LITERARISCHE BRONNEN P. Impens, Compendium Chronici Bethleemetici, (C. Corsendonk). Burgondische Bibliotheek, afdeeling der handschriften nr 1278. Annalen der Sepulcrienen : Twee Registers in liet Vlaamsch. Zie hiervoor, Archief der Damen Kanunnikessen. Acta Sanctorum, 40 boekdeelen. Venetië 1734-1750. Algemeen Verslag der feestviering ter gelegtnlieid van het vijf en ticintigjarig bestaan der vereeniging van den II. Vincentius a Paula, te Turnhout. Turnhout 1878. Begin der Belgische Vrijheid oft nauwkeurig dagvei'hael van hetgeen er in Turnhout gebeurd is sedert den 24 octobcr tot 23 november anni 17X9. Brussel 1790. Compte-rendu des fètes jubilaires du Collége St Josejih a Turnhout 1845-1895. Turnhout 1895. De Dynter E., Chroniqne des Ducs de Brabant, 3 boekd. edit. de Ram. Brussel 1854-1860. De Groot II., Nederlandsclie Jaarboeken en Historiën. Amsterdam 1681. De Klerk J., Brabantsche Veesten, edit. J. F. Willems en Bormans, 3 boekd. Brussel 1839-1869. De Longé G., Coutiimes dit pays et du duché de Brabant. Quartier d'Auvers, d. VI. Brussel 1877. Gachard et Plot, Collections des voyages des Souverains des Pays-Bas, 4 d. Brussel 1881. Ghesquierus J.t Acta Sanctorum Belgii selecta, 6 boekd. Brussel 1783. Gijs, Beschrijving in verzen [van den slag der Patriotten in 1789). 1789. Har(EUS F., Annalen Ditcum Brabantice, 3 d. Antwerpen 1623. Heyi «en A., Commentarius de origine Tertii Status Ducatus Brabantice, in Mém. Cour. Ac. Roy. d. XV, 1840-41. Hugo C., Sacri et canonici ordinis Prcemonst) atensis annales, 2 d. Nancy 1736. Mamli.on, Acta Sanctorum ordinis S. Benedicti, 6 boekd. Venetic 1783. Ori.ers J. Jansz en van IIaestens H., Beschrijvinghe ende ajbeeldinghe van alle de viclorien so te icater als te lande die Godt Almachtich de edele Hoochmogende Heeren Staten verleent heeft deur het tceys ende cloech beleyt des hoochgehoren Furste Maurits van Nassau. Leyden 1610. Piot Ch., Chroniques de Brabant et de Flandre. Brussel 1879. Spelen van Sinne, ghespeelt binnen de stadt van Anticerpen op Thaech-spel naer Dlandt-juiceel 1561. Antwerpen 1562. Van Heelu J., Rijmkronijk, ed. J.-F. Willems. Brussel 1836. Van Meteren E., Historie der Nederlandsche oorlogen, 's Gravenhage 1614. Warachtich discours van de heerlicke victorie die God den heere almachtich den XXJIIen january des jaers XVc sevenentnegentich heeft verleent den Deurluchtigen hoochgeboren Furst ende heere Maurits gebooren prince van Orangien : Ghedruckt anno 1597 den thienden van februarv. GEDRUKTE LITERARISCHE BRONNEN TIJDSCHRIFTEN Aankondigingsblad, weekblad. Turnhout 5 juli 1834 en volg. Abeille de la Campine, weekblad. Turnhout 2 januari 1839 en volg. 16* Almanach du Département des Deux-Nèthes, 4 boekd. Antwerpen 1806-1809. Analecles pour servir & l'histoire ecclésiastique de la Belgique. Leuven 18G4 en vlg. Annales de 1'Académie d'Archéologie de Belgique. Antwerpen 1843 en vlg. Annuaire de l'Archevêché de Malines. Leuven-Meclielen 1860 en vlg. Annuaire de l'Université catholiqae de Louvain. Leuven 1836 en vlg. Bulletins de la Commission royale d'hisloire de Belgique ou Compte-rendu de ses séances. Brussel 1834 en vlg. De Kempenaar, weekblad. Turnhout december 1838 en vlg. hlseviers geïllustreerd maandschrift. Amsterdam januari 1900. Feller, Réclamations Belgiques, 17 d. 1787-1790. Goetschalcx P. J., Bijdragen tol de Geschiedenis van het aloude hertogdom van Brabant. Hoogstraten-Donck 1902 en vlg. Jaarboekje van de stad en arrondissement Turnhout. Turnhout 1848-1859. Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor 1889. Gent 1889. Jaarlijksch Verslag en Aandenken van het zilveren Jubelfeest der Apostolieke school van Turnhout, 1872-1897. Turnhout 1898. Kempisch Museum, maandschrift. Turnhout 1890-1893. Kersten, Journal historique et littéraire. Luik 1834-1868. Revue d'hisloire el d'archéologie, 4 boekd. Brussel 1859-1864. Staes, Wekelijks nieuws uyt Loven, 33 boekd. LoveN 1772-1789. Taxandria, gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring der Kempen. Turnhout 1903 en vlg. Van Even E , Mengelingen voor de Geschiedenis van Braband. Leuven 1871. Van Rooyen S. A. «T., Haagsch Jaarboekje voor 1879. 's Gravenhage 1898. Willems J. Fr., Mengelingen van historisch vaderlandschen inhoud. Antwerpen 1827-1830. — Belgisch Museum voor Nederduitsche letterkunde, 10 boekd. Gent 1837-1846. 33S VERSCHILLENDE AANGEHAALDE BOEKEN Acquoy J. G. R., Het Klooster te Windesheim en zijn invloed, 3 boekd. Utrecht 1875-1880. Adriaensen E. en Segers G., De Collegiale kerk van de H. Katliarina te Hoogstraeten. Hoogstraeten 1895. Alberdingii-Thym P. P. M., H. Willibrordus. Amsterdam-Brussel 1861. Allard II. J., Antonius van Gils en de kerkelijke gebeurtenissen van zijnen tijd. 's Hertogenbosch 1875. Altmeyer en Nys, Geschiedenis van den vrede van Munster. Antwerpen 1852. Arend J. P., Algemeene geschiedenis des vaderlands. Amsterdam 1841-1883. A. Ryckel J. G., Vita S. Beggce. Leuven 1631. Azevedo, Korte chronycke van vele gedenckweerdige geschiedenissen. 6 boekd. Loven. Balau S., Soixante dix ans d'histoire contemporaine de Belgique. Brussel-Luik 1888. Barbier J. en V., Histoire de Vabbaye de Floreffe. Namen 1892. Bentivoglio, Histoire des guerres de Flandre. 4 boekd. Parijs 1770. Bergmann A., Geschiedenis der stad Lier. Lier-Antwerpen 1873. Bets P. N. V., Geschiedenis van Zout-Leeuic. Thienen 1887. Histoire de la ville et des institutions de la ville de Tirlemont. 2 boekd. Leuven 1860-18G1. Biographie nationale. Brussel 1866 en volg. Blok P. ,T., Geschiedenis van het Nederlandsch volk, 4 boekd. Groningen 18921896. Blommaert P., Aloude Geschiedenis der Belgen. Gent 1849. Bor P., Nederlantsche Oorlogen, 6 boekd. Amsterdam 1621. Brief over de herstellinge van Corsendonk, klooster der kanoniken Regulieren bij Turnhout. (Einde der XVIII0 eeuw.) Briavoinne N., Mémoire sur Vétat de la populalion, in Mémoires couronnés de 1'académie royale de Belgique, t. XIV, (1839), bl. 5 en volg. Broederschap van devotie tol het Alderheylichste Sacrament des autaers. Antwerpen 1745. Buselinus, Annalium Gallo Fland. Dowaai 1624. Butkens C., Les Trophées tant sacrés que profanes du ducliê de Brabant, 4 boekd. 's Gravenbage 1725-1726. Coens P., Disquisitio historica de origine beghinarum et beghinagiorum in Belgio. Luik 1629. Coppens J. A., Beschrijving van het bisdom 's Herlogenboscli, 4 boekd. 's Hertogenboseh 1840-1844. Cornelissen P. J. en Vervliet J. B. Idioticon van het Antwerpsch dialect, (stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen.) Gent 1899 en volg. David J., Vaderlandsche historie, 10 boekd. Leuven 1885-1899. De Gerlache, Histoire du royaume des Pays-Bas, 1814-1830, 3 d. Brussel 1859. De Herckenrode .T. G. F. J. L., Nóbiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, 7 boekd. Gent 1865-1876. Delplace, Joseph II el la Révolution BrabanQonne. Brugge 1891. — La Belgique el la Rcvolution FranQaise. Leuven 1898. — La Belgique sous Guillaume I. Leuven 1899. De Raadt J. Tb., De Heerlijkheden van het land van Mechelen, Duffel, Gheel en hunne heeren, in Kempisch Museum 1890. Sceaux armoriés des Pays-Bas et des Pays avoisinants, 4 boekd. Brussel 1897- 1903. de Ram P. F. X., Sinopsis actorum ecclesioe Antverpiensis. Brussel 1856. — Notices sur les rapports d'Erasme avec Damien et sur son sécrétaire Lambert Coomans de Turnhout, in Buil. Acad. Roy. de Bruxelles t. IX nr 10. De Ridder, Het dorp Rethy. Turnhout 1860. — Historische Mengelingen over de Kempen. Turnhout. Description historique, chronologigue et géographique du duché de Brabant. Brussel 1791. De Vaddere J. B., Traité de Vorigine des ducs et du duché de Brabant, 2 boekd. Brussel 1784. Devillers L., Inventaire analylique des archives des commanderies Beiges de l'Ordre de S. Jean de Jérusalem ou de Malte. Bergen 1876. Dictionnaire universel de Trevoux, 6 boekd. Naney 1711. Diercxsens, Antverpia Christo nascens et crescens, 7 boekd. Antwerpen 1773. Dinne E. J., Mémoires historiques et pièces justificatives pour M. Van der Meersch, 3 boekd. Rijsel 1791. DiViKus P., Rerum brabanticarum libri XIX. Antwerpen 1610. Duvivier Ch., Recherches sur le Hainaut ancien, 2 boekd. Brussel 1865. — Dêfrichement en Europe et spécialement dans nos contrées aux XIC, XIIe, XIIIC siècles, in, Revue d'histoire et d'archéologie, t. I, (1859), bl. 74 en volg. Eenens A., Mémoires sur la fertilisation des landes de la Campine et des Dunes, Brussel 1849. E. S. (Etienne Splichal). Eenige voorvallen uit den Brigands ocrlog. Turnhout 1849. Faider A., Histoire du droit de la chasse, in, Annales de 1'Acad. d'Archéol. de Belgique, t. III, (1876). Fetis, Mémoires sur les musiciens néerlandais des XIVC, X Ve et X VIe siècles. Amsterdam 1829. Foppens J. F., Historica episcopatus Sylvceducensis. Brussel 1721. — Historica episcopatus Antverpiensis. Brussel 1717. — Bibliotheca Belgica, 2 boekd. Brussel 1739. Gachard, Inventaires des cartes et plans manuscrits et gravés conservês aux archives générales du Royaume. 1848. Gachard et Pinchart A., Inventaire des archives des Chambres des comptes, 6 boekd. Brussel 1837-1890. Galesloot L., Le livre des feudataires de Jean III. Brussel 1865. — Inventaire dn notariat général de Brabant. Brussel 1862. — Inventaire des archives de la cour féodale de Brabant, 2 boekd. Brussel 1870-1884. — Recherches historiques sur la maison de chasse des ducs de Brabant. Brussel 1854. Gebruers I'., Eenige aanteekeningen over den Besloten Tijd en den Boerenkrijg in de Kempen, 2 boekd. Glieel 1899-1903. Gedenkboek van de Patriotten feesten te Turnhout, 1789-1889. Turnhout 1889. Geheyme en hékelagtige 't samenspraek tusschen de drij kijzerlijke generaals d'Alton, d'Arberg en Schröder over den slegten uytval van hunne krijgsdaden. Brugge. Genard P., Catalogue du musée d'antiquités d'Anvers. Antwerpen 1894. — Anvers ('i travers les üges, 2 boekd. Brussel 1888. Gerard A. F., Ferdinand Rapedius de Berg, 2 d. Brussel 1842. Geschied- en zedekundige voorlezingen over de Kempen, gedaen op het genootschap « De Dageraed * te Turnhout. Turnhout 1852. Giry A., Manuel de diplomatique. Parijs 1894. Godtvruchtich Broederschap van den H. Joseph in de capelle der religieusen canonickessen regulieren van 't H. Graf. Turnhout 1765. Goethals F. V., Diclionnaire généalogique et héraldique des families nobles de Belgique, 4 boekd. Brussel 1849. Goetschalcx P. J., Geschiedenis van Grobbendonck, 3 boekd. Hoogstraten 18971901. Goovaerts, Ecrivains de l'Orde de Premontré, 10 afl. Brussel 1899 en volg. Goovaerts A., Histoire et bibliographie de la typographie musicale dans les PaysBas. Antwerpen 1880. Goropius Becanus J., Origines Antverpiance. Antwerpen 1569. Gramaye J. B., Antiquitates illustrissimi ducatus Brabantüe. Leuven-Brussel 1708. Guicciardini L., Histoire des Pays-Bas. Amsterdam 1609. Heylen A., Historische verhandelingen over de Ketnpen. Turnhout 1837. Heylen Dr., Essai sur un projet de loi sur les cours d'eau non navigables ni flottables consideré sous le rapport da dêfrichement de la Campine. Antwerpen 1859. Helyot, Histoire des Ordres religieux et militaires, 8 boekd. Parijs 1792. Henne, Histoire du règne de Charles-Quint en Belgique, 10 boekd. Brussel 1858. Hergenroether (Gard.)t Histoire de l'Eglise, 8 boekd. Parijs-Lyon 1896-1901. Heuvelmans P. J., Lotgevallen van eenen Turnhontschen Jager in de XVI* eeuw. Turnhout 1843. — Kronijh der stad en vrijheid Turnhout. VG kapittel. Gebeurtenissen tijdens de regeering van de aartshertogen Albertus en Isabella 1596-1621. Turnhout 1844. — De twee reizigers of verhalen van historische en plaetselijke geschiedenissen uit de iöc en 17e eeuw. Turnhout 1843. — De luisterrijke intrede van de vorstin van Oranje, Amalia van Solms als Vrouwe van Turnhout, in, Gesch. en zed. voorlezingen. Turnhout 1852. Hezenmans, Drie abdijen uit de XIIC eeuw. Amsterdam 1874. IIeymans, Histoire parlementaire de la Belgique, 5 boekd. Brussel 1888. Histoire de Guillaume III roi d'Angleterre, 3 boekd. Amsterdam 1703. Inventaire des Cartulaires conservés en Belgique ailleurs que dans les Depóts des Archives de l'Etat, (G. R. II.) Brussel 1897. Jacobs H., Inventaris der Archieven van het Provinciaal Bestuur van Antwerpen, 3 boekd. Antwerpen 1890-1900. — Het Bestuur der provincie Antwerpen van 1836-1900. Antwerpen 1903. Jansen J. E. J., Franciscus Adrianus Versteylen. Turnhout 1898. Janssen H. Q. Beantwoording der prijsvraag uitgeschreven door de Academie d'Archéologie de Belgique : Faire connaitre la vie de 1'hérésiarque Tanchelin, exposer ses doctrines et en apprécier riufluence sur les idéés religieuses des Anversois au XIIc Siècle, in, Ann. Ac. Arch. de Belg. 2c sér. t. III. 1867. J. B. (Jan Baeten), Verzameling van naamrollen betrekkelijk de kerkelijke geschiedenis van hel Aartsbisdom van Mechelen, 3 boekd. Mechelen 1881. Jonckbloet W. J. A., Geschiedenis der nederlandsche letterkunde, 6 boekd. Groningen 1888-1892. Jongenelen J. H., Bouwstoffen voor de geschiedenis van Meerhout met eenige historische aanteekeningen over de oude Kempen. Meerhout-Turnhout 1900. Jorissen Tii., Historische bladen, d. I. Haarlem 1895. Juste Th., Histoire de Belgique, 3 boekd. Brussel 1868. Jurisprudentia heroica sive de jure Belgarum circa nobilitatem et insignia. Brussel 1714. Katholiek Meyersch Memorieboek, 's Hertogenbosch 1819. Keelhoff, Geschieden's van het klooster der eerwaarde Paters Eremijten te Gent. Gent 1864. Knippenberg, Historia ecclesiastica Geldrice. Brussel 1719. Kort verhaal van de instelling en den voortgang des broederschaps van den H. Rozenkrans. Turnhout 1860. Kreglinger A., Mémoire historique et étymologique sur les noms des communes de la province d'Anvers, in, Buil. Com. Gent. de statistique, t. III. Krüger J.-B., Kerkelijke Geschiedenis van het bisdom van Breda. 4 boekd. Bergenop-Zoom. Kuyl P. D., Gheel vermaard door den eeredienst der H. Dimphna. Antwerpen 1863. — Rélable de Herenthals, in, Ann. de 1'Acad. d'Arch. de Belg.., t. XXVI, 1870. Kurth G., La Frontière linguistique en Belgique et dans le Nord de la France. 2 boekd. Brussel, 1896-1898. — Clovis, 2 boekd. Parijs 1901. Laenen J.f Le ministère de Botta-Adorno dans les Pays-Bas Autricliiens. Antwerpen 1901. Lansens P,, Geschiedenis van Thourout en Wynendaele. Brugge 1845. Latomus en .T. Hoybergius, Corsendonca. Antwerpen 1644. Le Glay A., Cameracum christianum. Rijsel-Parijs 1819. Le Roy J., Notitia marchionatus sacri romani Imperii. Amsterdam 1678. — Groot Kerkelijk tooneel des hertogdoms van Brabant, 's Gravenliage 1727. — Groot wereldlijk tooneel des Hertogdoms van Brabant, 's Gravenliage 1730. Madelaine G., Histoire de St-Norbert. Soc. S. Augustijn 1886. Mannen Congregatie van Turnhout. Gouden Jubelfeest gevierd in sèptember 1898, 1848-1898, Turnhout 1898. Marshall E. et Bogaerts F., Bibliolhèque des Antiquités Belgiques. 2 boekd. Antwerpen 1838. Mathot L., Maria-Theresia (1140-1180). Antwerpen 1890. Mertens en Torfs, Geschiedenis van Antwerpen, 8 boekd. Antwerpen 1845-1853. Migne, Dictionnaire des Hérésies, in Encyclopédie théologique, t. XI. Parijs 1847. Molanus, Natales Sanclorum Belgii. Dowaai 1616. Moulart, L'Eglise et l'Etat. Leuven-Parijs 1895. Muyldermans J., Levensbeschrijving van Eugeen Edouard Stroobant. Gent 1898. Mudzaert D., Kerckelijke historie. Antwerpen 1624. Nameche A. «T., Cours d'histoire nationale, 32 boekd. Leuven 1885. — Histoire nationale, 4 boekd. Leuven 1879-1882. — Jean IV et la fondation de VUniversité de Louvain. Leuven 1888. Notice sur l'ancimne abbaye d'Averbode. Gent 1849. Nyhoff J. A., Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland, 8 boekd. Arnhem-'s Gravenliage 1830-1875. Orts A., La Guerre des Paysans, 1798-1799. Brussel 1863. Papebrochius D., Annales Antverpienses, 5 boekd. Antwerpen 1845. Paques E.t Catalogue des plantes plus au moins rares observées aux environs de Turnhout. Gent 1880. — Herborisations de 1881. Gent 1882. Paquot, Memoires pour servir (i 1'histoire littéraire des Pays-Bas, 18 boekd. Leuven 1763-1770. Peeters H., Oorsprong der namen van de gemeenten en gehuchten der provincie Antwerpen. Antwerpen 1893. Perk M. A., Wandelingen door de provincie Antwerpen. Utrecht 1885. Piot, Les Pagi de la Belgique, in, Mém. Cour de 1'Acad. roy. de Belgique, t. XXXIX, (1879). Pirenne H., Histoire de Belgique, 2 boekd. Brussel 1900-1903. Piron E. F. A., Algemeene levensbeschrijving der beroemde mannen en vrouwen van België, 2 d. Meclielen 1860-1862. Pontanus, Historia Gelrice. Amsterdam 1639. Pontus Heuterus, Opera historica omnia. Leuven 1649. Poplimont Ch., La Belgique depuis mille huit cent trente. Brussel 1852. Poullet E., Histoire politique nationale, 2 boekd. Leuven 1882. — Histoire du droit pénal Brabanqon depuis Charles-Quint. Brussel 1870. Raepsaet J. J., (Euvres complètes, 6 boekd. Bergen 1838-1841. Raingo, De la fertilisation des landes dans la Campine et les Ardennes, in, Mém. Ac. Roy Belg t. XXI, (1846). Raymaekers F. J. E., Het kerkelijk en liefdadig Diest. Leuven 1870. Reydams A., Eenige bladzijden uit de geschiedenis der vrijheid en voogdij van Moll, Baelen en Desschel. Mechelen 1893. Reusens, Elements de paléographie, 2 aflev. Leuven 1899. Rietstap J. B., Armorial Général, 2 boekd. Gouda 1890. Rivet (Dom), Histoire littéraire de France, 15 boekd. Parijs 1865-1869. Sanderus A., Flandria ïllustrata. 's Gravenhage 1735. — Chorographia sacra Brabantice, 2 boekd. 's Gravenhage 1726-1727. Schaeys, La Belgique avant et pendant la domination des Romains, 2 boekd. Brussel 1838. Schoutens St., Maria's Antwerpen. 1878. Schotel C., Geschiedenis der Rederijkkamers in Nederland. Rotterdam 1871. Sciiutjens, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, 5 boekd. 's Hertogenboseli 1870. Scriverius P., Hollandsche Zeelandsche ende Vriesche Chronyck. 's Gravenhage. Sevens Th., Ons vaderland tijdens de Fransche overheersching. Kortrijk 1892. Souvenir des fètes jubilaires célébrées ü 1'occasion de la reconstitution du couvent du, S. Sépulcre & Turnhout, 24 juin 1901. Turnhout 1901. Stallaert G. et van der Haegiien Pii., De l'instruction publique aio moyen-dge. in Mém. Cour. Ac. Roy. t. XXVII, (1848-1850), bl. 112-113. Stockmans, Deurne en Borgerhout sedert de vroegste tijden, 3 boekd. Brecht 1896. Strada F., Nederlandsche Oorlogen. Dordrecht 1655. Stroobant L., Le Chdteau de Turnhout. Mechelen 1896. — Les magistrats du Grand Conseil. Antwerpen 1903. Sweertius, Athence Belgica, edit. 1628. Terwecoren, Notre Dame de consolation b Vilvorde. Brussel 1852. Thijs A., La persécution religieuse en Belgique sous le Directoire exècutif. Antwerpen 1898. — De Belgische Conscrits in 1798 en 1799. Leuven 1890. Tiionissen, L'organisation judiciaire, le droit pénal et la procédure pénale de la loi salique. Brussel-Parijs 1882. Tot aandenken van het vijftigjarig bestaan van de Congregatie der jongelingenwerklieden 1847-1877. Turnhout 1897. Valerius Andreas, Fasti academici stud. general. Lovaniensis. Leuven 1750. Van Bemmel E., Patria Belgica, 3 boekd. Brussel 1873-1875. Van den Branden de Reetii F., Recherches sur la familie de Berthout, in, Mém. Cour. Ac. t. XVII. Van den Elsen G., Beknopte levensgeschiedenis van den H. Norbertus. Averbode 1890. Van der Malen Ph. et Meisser, Dictionnaire géographique de la province d'Anvers. Brussel 1834. Van der Sterre J. C., Het leven van den H. Norbertus. Antwerpen 1623. Van der Straeten, La musique aux Pays-Bas, 8 boekd. Brussel 1867-1888. Van Elewyck X., Mathias van den Gheyn. Parijs-Leuven 1862. Van Even E., Geschiedenis der stad Diest. Diest 1847. — Het Landjuweel van Antwerpen in 1561. Leuven 1861. Van Gerheze J., Iets over de Rederijkerskamers en die der Kempen in het bijzonder. Turnhout 1858. Van Gestel C., Hisloria sacra et profana archiepiscopatus mechliniensis, 2 d. 's Gravenhage 1725. Van Goor Th., Beschrijving der sladt en lande van Breda. 's Gravenliage 1744. Van Gorkom L., Beschrijvinge der stad en vryheyd van Turnhout. Mechelen 1790. — Beknopt denkbeeld van Oud Nederland. Brussel 1789. Van Herdegom, Diva virgo candida. Brussel 1650. Van Lokeren, Histoire de S. Bavon a Gand. Gent 1855. Van Lom, Beschrijving der stad Lier. 's Gravenliage 1740. Va," Loon G., Histoire mctaUiqne des Pays-Bas, 5 boekd. 's Gravenliage 1732. \ an Melckebeke, Geschiedkundige aanteekeningen rakende de St. Jansgilde genoemd de Peoene. Mechelen 1802. Van Rooy K., Oudheidkundige inlichtingen over het Aartsbisdom van Mechelen. Brugge 1899. Van Si'ii.beeck w., De Abdij van Tongerloo. Lier-Geel 188s. — Het Herenthalsch klooster O. L. Vrouwen Besloten Hof. Averbode 1892. Aan Vaeunewyc M.f Nieu traotaet en curie bescrijvinghe van dat edel graefscap van Vlaenderen en ander omligghende landen. Gent 1563. A erachter Fr., Inventaire des anciens chartes et privileges et autres documejits conserves aux archives de la ville d'Anvers. Antwerpen 1860.Vernui.ojus, Academia Lovaniensis. Leuven 1667. Wagenaar J., Vaderlandsche historie, 21 boekd. Amsterdam 1749-1759. Wap J. J. F., Geschiedenis van het land en der heeren Cuyck. Utrecht 1858. Wïrnkoning, Flandrische Staats- und rechtsgeschichte. Tübingeii 1835-42. Wauters A., De Vorigine el des premiers d veloppements des libertés communales en Belgique, 2 boekd. Brussel 1878. — Notice liistorique sur la ville de Vilvorde. Brussel 1853. Des localités distinguèes par le qualificatif vieux (oud) et de leur anciennelè. Brussel 1881. — Histoire des environs de Bruxelles. 3 boekd. Brussel 1855. — Table Chronologique, 9 boekd. Brussel 1866-1896. Welvaerts Th. I., Geschiedenis der abdij van Postel, 2 deeleu. Turnhout-'s Hertogenbosch 1878. — Geschiedenis der vrijheid Arendonck. Turnhout 1887. — Geschiedenis van Corsendonck, 2 boekd. Turnhout-Utrecht 1881. Wendelinus G., Leges salicce illustratce. Antwerpen 1649. Wichmans A., Brabantia Mariana tripartita. Antwerpen 1632. Witkamp P. H., Geschiedenis der zeventien Nederlanden, 3 boekd. Arnhem-Nymegen 1882. blz. 1. KAART VAN TURNHOUT EN OMVANG IN 1904, volgens de militaire kaart van 1896. . ....... 8-9 2. 1 . I)E NEP EN ZIJNE DOCHTER MARIA. Liehtteekening der schil¬ derij van Ant. van Ysendyck, 1823. S* Josephs College . . 14-15 3. ALGEMEEN AANZICHT OP TURNHOUT IN 1904. Liehtteekening ten Zuiden der stad genomen in 1904 ...... 28-29 4. IIULDE VAN HET TURNHOUTSCH VOLKAAN PRINS ALBERT EN PRINSES ELISABETH IN 1904. Liehtteekening van Mr Le- flot, schilder, te Turnhout ....... 32-33 5. A OORGE\ EL A AN HET CELGEVANG. Liehtteekening van Mr K. Wellens, ter plaatse in 1904 ........ 3S-39 6. SPOORHAL. Lichtteekeniug ter plaatse in 1903 44-45 7. BIJZONDERE TURNHOUTSCHE KANTNIJVERHEID (2). Licht teekening van M«* Iv. Wellens, ter plaatse in 1904. 1. Halfslag; 2. IJsgrond; 3. Engelsclie grond ....... 48-49 8. V. VAN HAL. Liehtteekening van Fabroxius te Brussel in 1903 . 66-67 9. Sl PIETERSPREDIKSTOEL. Liehtteekening ter plaatse in 1904 . 70-71 10. BINNRXZICIII DER S* PIETERSKERK. Liehtteekening ter plaatse in 1903 ......... 72-73 11. VOORGEVEL DER NIEUWE KERK VAN HET II. HART. Vol¬ gens eene teekening van het plan der kerk 74.75 12. KERK VAN SCHOONBROEK. Lichtteekeniug ter plaatse in 1903 . 76-77 13. KERK VAN ZEVENDONK. Liehtteekening ter plaatse in 1903 . 78-79 14. POORT \ AN HET BEGIJNHOF. Liehtteekening ter plaatse in 1904 80-81 15. 1. GASTIIL IS, en 2. GODSHUIS. Liehtteekening ter plaatse in 1903 82-83 16. BINNEN- EN BUITENZICHT DER MINDERBROEDERSKERK. Liehtteekening van M. Wellens ter plaatse in 1904 . . . 88-89 17. BINNEN- EN BUITENZICHT DER JEZUÏETENKERK. Liehttee¬ kening van M. K. Wellens ter plaatse in 1904 .... 90-91 18. APOSTOLIEKE SCHOOL. Liehtteekening ter plaatse in 1904 . . 92-93 19. Sl \ ICTORSGESTICHT. Liehtteekening ter plaatse in 1903 . . 94-95