j xu : ; 01305 ' 27 Ang. 1836. Geit. en uitg. aan liet Bnrean der Avut. Cour. DE AUGUSTUSFEESTEN TE AMSTERDAM. 1856. INLEIDING. De taak van den verslaggever der feestviering, heden binnen de hoofdstad geopend, zou bijna onuitvoerbaar zijn, indien hij verpligt ware haar in den ruimsten omvang op te vatten, en den strijd waartoe de' oprigting van een monument aan den volksgeest van 1830—1831 «««leiding gaf, ter wdeiding op zijn arbeid te schetsen. Om meer dan eene reden meent hij zich daarvan gerustelijk te mogen, ja welligt te moeten, onthouden. Immers waar de hand der overwinnaars het beeld der Eendragt op den top der zuil plaatst, die tot in lengte van jaren zoowel van hun geest als van de behaalde zegepraal getuigenis geven zal, — voegt het, waar hunne bedoeling zoo duidelijk blijkt, zijne hand niet om een tafereel van den volstreden fltrijd, naast d&t monument, naast diit beeld vooral, op te hangen. Een kort overzigt,van het ontstaan, de ontwikkejiflg en de eindelijke verwezenlijking van het denkbeeld, waaruit de feesten die wij te gemoet gaan voortvloeijen, mag echter niet ontbreken bij een verslag, dat eenige aanspraak op volledigheid maken wil: te minder nog daar dat verhaal de hoogst eenvoudige drijfveeren en bedoelingen der oprigters ongezocht zal doen uitkomen. Het is van algemeene bekendheid, aan wien de vereeniging »Het Metalen Kruh" baren oorsprong te danken heeft. Wie onzer stadgenooten den heer mr. 5. H. Burlage kent (en wie kent hem niet ?) zal het natuurlijk vinden dat zulk een denkbeeld bij hem oprees, toen hij in den jare 1851 de reünie bijwoonde der uitgetrokken studenten van de utrechtsche hoogeschool. Hun vijf-en-twintigjarig gedaèfitenisfeest naderde; —■ was het wonder dat de gedachte aan al hunne wapenbroeders daarbij in hun hart oprees? Was het wonder, dat bij het immer treffend afscheid: » tot vijf jaar of in de eeuwigheid" — en het staren op een reeds gedunde rei van vroegere krijgsmakkers, het denkbeeld verlevendigd werd aan de snel naderende toekomst, waarin van allen die het metalen kruis verwierven, geen enkele meer overig zou zijn ? Die gedachte nu was de grondslag tot de vereeniging »Het Metalen Gedr. en uiig. aan het Bureau der Amst. Cour. Kruis." Zij toch wekte het verlangen op om, voordat de dood den band onherstelbaar sloopte, dien gelijke liefde tot het vaderland , gemeenschappelijke gevaren, gelijken moed en wapenroem gelegd» hadden, hem nog qens naauw ienvasHtre'TC naietr; en naauwelijks had dit plan in het warm kloppende hart van den oud-student post1 gevat en zekere ontwikkeling bereikt, of het vond luiden weerklank .Mj êe 'beerèn E.JC. Zillesen en M. Brandon Mondolpho. Met geestdrift sloten zich dadelijk een aantal oude krijgsmakkers bij hen aan, en spoedig was de vereeniging gekonstitueerd, die zich welhaast op een krachtig hoofdbestuur mogt beroemen, zamengesteld als volgt: Z. K. H. Willem Erederik Hendrik , prins der Nederlanden, president. A. C. J. baron Schimmelpknninck van der Oye. E. W. van Dam van Isselt. J. D. C. C. W. baron d'Ablaing van GlESSENBTJRG. Mr. W. L. DlEMONT van Langerak. C. baron Nepveu. M. baron van Geen. G. Falck, eerste sekrelaris. Mr. J. H. Bürlage, tweede sehretaris. Weldra breidde zich nu de vereeniging over het geheele land uit. De lezers der Amsterdamsehe Courant zullen zieh ongetwijfeld ^Berinneren, dat in hare kolommen bijna dae aan dag uit de verschillende provinciën berigten van nieuw opgerigte afdeelingen inkwamen. Hoewel deel uitmakende van het groot geheel, ontwierp iedere afdeeling, naar eigen goedvinden,plaatselijke omstandigheden enz.,hare reglementen; het hoofdbestuur gaf slechts één beginsel aan, als voorwaarde tot erkenning; het was: vrij blijven van alle eenzijdigheid op kerkelijk en staatkundig gebied en aankweeking van vaderlandschen zin onder de zonen des lands. Dat beginsel werd stipt en sterk gehandhaafd, en daardoor de vereeniging, in hoeveel deelen ook gesplitst, op hoe onderscheidene wijze ook bestuurd, één in geest en streven. Spoedig klom het getal afdeelingen tot, 40,, waarvan die te Amsteraam 1 \a' sektiënHrerd verdeeld, en welk getal tot op heden bestaat. Aangegroeid in kracht, en meer en meer de algemeene sympathie verwervende, werd vervolgens de éérste s)l4p/tot oprigting van het nu welhaast te onthullen monument gedaan, en i sjok in het ontwerpen van dat plan kwamen zin en bedoeling der vereeniging helder uit. Men wilde geen gedenkteeken dat oude wonden openscheuren, of regtmatige ergernis geven kon. Welke denkbeelden ook aangaande de staatkunde en de gebeurtenissen van het jaar 1830 rgekoesterd werden, de vereeniging »Het Metalen 'Xrm?* liet het oordeel vrij, en wilde geen meening dienaangaande uitsprcïën. Op één punt toch, en dit was haar de hoofdzaak, kon geen verschil bestaan: De volksgeest had ISch in lS$0!èh 1831 geopenbaard op eene wijze, die niet alleen op het geschiéömad, maar°oók monumentaal 'Vereeuwigd belfeórde te Worden. Geene herinneringen of toes'pfeHngen op de geïsoleerde feiten van den voormaligen strijd werden verlangd; maar een gedenkteeken om welks voet de gescMukn maar bevriende natiën zich zouden kunnen scharen, de vlaggen naast elkander wapperen, en een feest gevierd kon wordén van vrede en trouw. 7000 inschrijvers uit 600 van de 1200 gemeenten des Kijks, waaronder al de Noord-Holland.sche, stelden de vereeniging in staat aan haar plan gevolg te geven, en in de vergadering van het hoofdbeStéfftr, te 'sHage in het koninklijk paleis op 21 December 1854 gehouden werd de volgende prijsvraag vastgesteld en'^g^sbnfèven tot het ontwerpen van een waattHg' > GEDENKTEEKEN „AAN DEN VOLKSGEEST EN HET LEGER VAN NEDERLAND, »in de jaren 1830 en 1831. «Tot oprigtingsplapj^ van het gedenkteeken wordt aangewezen het midden van het Damplein te Amsterdam. «Vorm en grondstof van het gedenkteeken wordt geheel aan de keuze van den kunstenaar overgelaten. »Zonder dat zulks als een bepaald vereischte wcrdt gesteld, zal het ontwerp kunnen bestaan in eene ïontein, in verband met de Duinwaterleiding, met of zonder Gasverlichting. » Bij nagenoeg gelijke verdiensten zal echter aan eene fontein de voorkeur worden gegeven. «De vplgende teekeningen worden verlangd j 1°. Een algemeen grondplan van het gedenkteeken. 2°. Een opstand van elk der zijden, indien djft6 onderling in vorm verschillen. 8°. Eene doorsnede tot aanwijzing der constructie (ook van, de foutein, , .-. indien deze in het ontwerp voorkomt); benevens eene memorie van toelichting, en eene begrooting .TOri-t| de kosten van het Gedenkteeken, boven den beganen grond; welke kosten voor het werk boven den grond de som van achttien duizend guldens niet te boven mogen gaan,— met dien versmade alzoo, dat daarbij niet behoort gelet te worden op de kosten van fundeering, noch van >l! 'fiÜPXffifafi onder den grond, indien het ontwerp eene fontein ,pWfe voorstellen. » De verlangde scha al voor de genoemde teekeninga* is,; 5 duim op de Ncderlandsche el. «Bij besluit van Z. M. den Koning is de beoordeeling der in te zenden ontwerpen opgedragen aan den Baad van Be, stuur der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten en aan dien van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. »De bekrooning van het ontwerp, dat het best aan het doel beantwoordt, gesranfidj door het Hoofdbestuur namens den Koning. » De belooning bestaat in de groote Gouden Medaille, met het daarbij behoorende Diploma. «Aan het naast daaraan bijkomende ontwerp zal — indien de ontwerper zulks niet mogt weigeren — een getuigschrift van het genoemde Hoofdbestuur, als accessit, worden toegewezen. «Ter mededinging worden nitgenoodigd alle Nederlandsche Kunstenaars. ï Algemeene Bepalingen. «Art. 1. Alle stukken ter beantwoording dezer prijsvraag moeten, op het adres gemerkt met de letters M. K., vóór of uiterlijk op den vijftienden April achttien honderd vijf en vijftig (15 April 1855), vrachtvrij worden ingezonden aan het locaal der Koninklijke Akademie van Beeldende Kuti' sten te Amsterdam. «Art. 2. Die stukken moeten, geteekend met eene spreuk of met een merk, voorzien zijn van een verzegeld briefje, waarop aan de buitenzijde dezelfde spreuk of hetzelfde merk zich bevindt, > benevens een kennelijk teeken, ter mogelijke terugvordering in geval van niet bekrooning. «Art. 3. Het verzegelde briefje moet in.houden den naam, de voornamen, de kwaliteit en woonplaats van den ontwerper. » Art. 4. De toelichtende memorie, de begrooting van kosten en het letterschrift op de teekeningen, moeten door eene andere hand geschreven zijn dan die der ontwerpers; en zoo het blijken mogt, dat in deze anders gehandeld ware, of iemand zich op de eene of andere wijze als de vervaardiger of ontwerper der ingezonden stukken kenbaar gemaakt had, zoo zal deze — al mogt ook zijn ontwerp bekroond worden — van den prijs verstoken blijven. »Art. 5. Het bekroonde stuk blijft het eigendom van het hoofdbestuur der vereeniging Het Metalen Kruis. »Art. 6. De niet bekroonde stukken en het ontwerp, waaraan een acdésèit mogt te beurt gevallen zijn, zullen, tegen het in art. 2 vermeld kennèngkè teeken op het naambriefje, aan de belanghebbenden wbtSen teruggegeven; mits die terugvordering geschiede binnen het jaar na den dag der bekrooning. »Art. 7. Die terugvordering binnen dien tijd niet plaats hebbende, zal het hoofdbestuur voornoemd met die stukken handelen, zoo als het vermeenen zal te behooren, na advies en overleg met de kommissie van beoordeeling. »Art. 8. In verband met art. 5 zullen er vóór de onthulling, bij de algemeene reünie der afdeelingen van Het Metalen Kruis, in Augustus 1856, geene afdrukken, afgietsels of teekeningen van het gedenkteeken mogen worden verkocht, zonder speciale authorisatie van het hoofdbestuur. » 's Giuvenhagb , 21 Duccnibcr 1854. Namens liet Hoofdbestuur der Vereeniging: Hel Meialen Kruis, (W.ff.) W. A. ScHIMMELPENNINCK VAN der Oye, Tice-Presidenl. G. Falck, le Secretaris." Zestien kunstenaars dongen naar den prijs en uit eene bekendmaking van het hoofdbestuur, gedagteekend 21 Mei 1855 bleek, dat de kommissie bij besluit van Z. M. den Koning ter beoordeeling benoemd , en waarvan de heer D. D. Btichler voorzitter was, met eenparigheid van stemmen besloten had aan het ontwerp n°. 12 den eereprijs toe te kennen. Het hoofdbestuur vereenigde zich ten volle met deze uitspraak, en bij opening vün" iM naambriefje bleek, dat de heer M. H. Tétar van Elven M. Gz. de vervaardiger was, aan wien alzoo de groote gouden med&mê, met het daarbij behoorende diploma werd uitgereikt. De aanbesteding werd alsnu op 10 Okt. daaraanvolgende bepaald. Negen billetten werden ingeleverd, en de minste inschrijvers bleken te zijn de heeren H. Kooy en A. M. Koepoel (de laatste weleer vrijwllltg lansier bij het regement n". 10), aan wie het werk werd gegund. Daarop werd de arbeid aangevangen, en wel, ofschoon toevallig, juist op een belangrijken herinneringsdag voor een van de oprigters der vereeniging, daar hij voor vieren-twintig jaren op dien datum, te Utrecht als vrijwilliger de wapens opnam. Een riiet onaardige episode uit den eersten tijd van het werk moge hier de chronololische opsomming der feiten verlevendigen. Velen onzer stadgenooten, die in die dagen het omsloten terrein betraden van den Dam, om een blik te werpen op de ontgraven funderingen van de voormalige waag, zagen aldaar een blikken bus met een opschrift : » Voor de arbeiders, die daarvan de helft laten slaan ten behoeve der havelooze k'Meren? Op zekeren Zaturdag moest die bus geledigd worden. Aan zilver- en kopergeld leverde zij ƒ27.40 in 12 werkdagen uit, en de arbeiders waren bij dc verdeeling gelukkig in de ƒ13.70, die van het hunne afgingen voor de havelooze kinderen; en daarom, zij telden in de vreugde huns harten de weinige stuiVers naauwëlijks, die zij hoofdelijk* uit de wederhelft ontvingen. Den Maandag daarop waren de hekken echter geheel verhangen. Ook zij hadden eene opinie, ja eene reklame; — of liever be* scheidenlijk '-H* Manheer! een woordje fe^Wiè/ti"' De zaak was deze: Een hunner medearbeiders plötieïïhg ongesteld het werk verlatende, was in korte uren overleden, nalatende eene hulpeloozé weduwe met zes kinderen. — Zij verzochten nu met ronde bescheidenheid, zoo lang het graverswerk nog duurde, een tijdelijke andere destinatiè aan de bus te geven, óok ten hunnen koste. De eenvoudige vermelding van dit feit, in de Amsterdamsche Courant, lokte zoo veel stedéEngen naar hët'-terrein om het doel der goedhartige gravers te bevorderen, dat in drie dagen — de bus, door de gravers tijdelijkaj'gestaan, ten behoeve van de weduwe en kinderen van den aan de cholera overledëh kameraad, — ruim f 100 heeft opgebragt. Nog één dag — en het cijfer klom tott/ 249.92. De weduwe was gered, en de brave ploeg had de grootste voldoeni&g Van dezen edelmoedigen afstand, welks uitslag op de volgende wijze werd bekend gemaakt: » HEEREN EN BURGERS VAN AMSTERDAM! »De gravers en 't vaste volk op 't Terrein voor den Volksgeest hebben gezamelijk de bus vier dagen laten stilstaan. — Maar 't was voor de Weduwvrouw' en Kinderen van een kameraad, die op 't werk de ziekte kreeg, en in korte uren stierf. »Nu heeft die bus in baar geld uitgeleverd de som van f 249.92. en dat is veul; — héél veul; — want de tijij yrtS kort. — Toen haddèn we 't best tot de ronde som kunnen brengen met 8 centen bijslag; maar dan hadden de kranten van 't contrarie er maar weer kwaad zaad mee gestrooid in de stad, omdat 't zoo krek sloot, als of we zooveul als logenaars waren of valsche speulers. »'t Is dtis precies zoo gebleven; dat is zooveul als: Zegge ƒ 249.92, en we bleven u dankbaar voor de Weduwvrouw en de Kinderen, — zoo goed van wege de halve centen als van de rijksdaalders; — want 't waren niet enkeld de Heeren van de Beurs, maar ook van de eèsrs*te Dames en heele ploegen brave Bttfgerlui; en Jufvrouwen van^Bérlei soort met de kinderen, hebben we binnen de poort gehad, en dat alleen maar om van wege de bus; — want de fundering van de Waag hadden we al zoo goed als er uit; — en waren we al op AP; en 't was knap van 't volk, zoo zeiden ze. »Ons werk is nu gedaan, en we zijn dus bedankt, voor zoo veel als de gravers reigfttflèért, en wij blijven n tot afscheid dankbaar voor de Weduwvrouw; die we hébben laten raden. — De ziel docht van ƒ 30.—, maar ja wel! mis, 't hoefde tuiet, — en 't is niet zuinig jammer, goede jHeeren en brave Burgers! dat UEd. niet hebt kunnen zien, wat er in 't hart sprak :van de Vrouw, toen zij 't hoorde; nog jmeer tranen dan geld; — iedere halve cent geeft Gods loon ; en hoe dan de rijksdaalders ! »Voor ons was 't een blijk dat, als we maar als goede vaderlanders (en daar dragen we roem op) als we in de verdiensten zijn, onze best doen voor onze vrouwen 'en kinderen, de Heeren en Boijgi*s ze niet vergeten zouden; maar dat, als ook ons 't ongeluk trof, ze helpen zouden, wat ze maar kunnen. We wenschen u dan gezondheid en voorspoed met uwe Mevrouwen jen Kinderen, want we hebben 't al meer gezien, als 't nijpt tri\ hoade'tqden, hos AföPdt?' u, hoe beter vori®m!P I! «Het geld van de bus zal vel door een van de Heeren, die daar verband van hebben, voor de Weduwvrouw en de Kinderen worden uitgezet zoo als 't behoort. Ze zeggen ze zullen daarvoor de welbekende Heer Suringar vragen, want die weet de weg. «Ook bedanken we wel onze principaal, de Heer W. M. de Bruyn Jr., de aannemer van de fundering voor de Volfcfe geest, — voor zijn hulp, om te maken dat de bus zoo goed liep. — Ook de Politie wordt bedankt, voor 't afkeeren van de jongens zonder centen, om de passasie zuiver te houden voor de goede gevers. »WqflaJ'en de bufl^die vroeger voor ons was, nu weêr aan zijn eigen distinatie over u. bek end, en tot Augustus toe, in de hope, dat er geen nieuwe ongelukken tusschen beide komen van ziekte of sterfte; — dat is, zoo veul als half voor het nieuive volk, dat 't ook best emplojeren kan; en ha}|. voor de havelooze kinderen van Amsterdam , die 't niet minder benoodigd zijn; en wij recommanderen ze in UEds. gunst. «Amsterdam, 25 October 1855. I "UEds. onderdanige Dienaren, » De gravers en 't vaste, werkvolk op 't terrein voor 't Gédeiïkteeken aan den volksgeest in ons land in 1830 en 31. ''• ~'™ :N«tnens 'd8ftlv#P-""! (w. g.) Joseph Smaling, Graver* \ (w. g.) G. J. de Bock , Meestetknecht. ? fag,)"ïL. Bleekeb, eerste Knecht." Belangrijker herinnering dan die waarvan wij straks spraken, verbond zich aan den dag waarop vervolgens de eerste steen gelegd werd, eene plegtigjjejd die zoowel d£4rom-, als om de,<{)!5gz^swaarop zij werd voltrokken, breedvoerige melding verdient. De Amsterdamsche Courant gaf er op de volgende wijze verslag van: «Heden 10 December werd de eerste steen gelegd aau de fundering van het gedenktee¬ ken aan fan Nedsrlandschen volksgeest in 1830/31. 10 December, een uitnemende dag om te metselen in het hart van Amsterdam , terwijl de eerste winterdos van boomen en daken niet eens noodig was om ons te doen beseffen dat-het vroor, — en de tijd was gekomen om den truweel te laten rusten: —maar ook 10 December, een uitnemende dag voor ieder hart, dat nog hecht aan het amsterdamsche bloed, dat op dien datum warm vloeit voor het|heil van Nederland:— 10 December, .den dag van het sneuvelen van den tweeden der amsterdamsche burger weezgn, die met de gouden epauletten., op de schouderen en het ridderkruis der Militaire Willems-orde op de borst, hun leven gaven voor betblwA hunner geboorte: 10 December, toen de luitenant der, infanjterifl Meyndert Nanning door zijn dood het zegel drukte op de nagedachtenis van den ridder zoo als hjj, zijn tijdgenoot uit hetzelfde gesticht van liefdadigheid, zijn weesbroeder van Speyk! »Geen wonder dat* in verband met de omstandigheden des' oogenbliks, deze dag gekozen .was., om door een k weekeling uit datzelfde gesticht dien eersten steen te doen leggen aan de gedenkzuil, die in Augustus 1856 op het Damplein, Neêrjfpds volk ter eere, onthuld zal worden bij het zilveren feest van vrede en trouwe, te vieren door de nog overgeblevenen uit het leger van voor 25 jaren. «De beteekenis dier demonstratie was genoeg om alle uiterlijke ostentatie overbodig, te maken. — De beperktheid van het terrein vejrbpod zelfs aan de afdeelingen van Het Metalen Kruis om geinigen te zijn van die even korte als vaderlandsche plegtigheid, waarbij de vlaggen van Nederland, Oranje en Amsterdam hoog wapperden van .het terrein. — KJokslag een ure, onder het »oog van den kommissaris des Konings, Burgemeester, Wethouders, Gemeenteraad en andere autoriteiten, waaraan Het Metalen Kruis zich verpiigt gevoelt, betrad de door zijne regenten daartoe bij" loting' aangewezen 13jarige burgerwees, Willem IVederik Morrien, het ontsloten terrein van den Dam, in zijn eerekleed der weezen, even zoo als het gedragen was door de T>eide gesneuvelde officieren voornoemd, —• als kweekehngen uit het huis dat te regt erkend wordt als een der schoonste paarlen aan de kroon van Amstels stedemaagd. «Na een korten welkomsgroet aan de genoodigden, door baron Schimmelpenninck van der Oyé, over den zorgvollen toestand! des lands vóór 25 jaren, de handhaving der nationale eer in de»" itiendaagsbhenj veldtogt en met de opwekking van het jongere geslacht, om in tijd van nood heli voorbeeld der vaderen te volgen, waarvan van Speyk de hoogste uitdrukking was, werd de jeugdige wees door den heer/ mr. Diemont van Langerak omgord met een wit satijnen schootsvel, sierlijk bewerkt door het. welwillend pensee), van den schilder Kochussen, en ontving de knaap uit handen van baron d'Ablaing van Giessen-i burg den "zilveren truweel, waarmede Vóórj 70 jaren de eerste steen werd gelegd aan Amstels'KwèeKfcRool voor de zeevaart, welk trtiweel voor dezen arbeid door hh. regenten van die rtsht vaderlandsche instelling heuschelijk ten. gebruike was afgestaan. » Toen de jeugdige arbeider zijn loon verdiend had, werd hem dit uitgereikt door ideri heer van Dam van Isselt. Het bestond in een zilveren cilinder-horologie met ketting en toebehooren, als hulde aan het huis zijner opvoeding, .versierd door de graveerstift van den heer Elion, met het stedelijk wapen , het metalen kruis en verdere inscriptiën. .. » Hierna dankte de vice-president der vereeniging Het Metalen Kr nis,'m den persoon des burgemeesters de stad Amsterdam, als waardige hoofdstad des rijks, voor hare krachtige medewerking tot bereiking van "hef" doel. »De Burgemeesters hierop het woord nemende , betuigde daff^jöe goede stad altijd gaarne het voorbeeld zou geven, waar het onder "Oranje de handhajWng geldt van Ne!e"ïfithds eer. »Deze onderscheidene tÖelbraken werden met een luid hurrah bezegeld. . «Daarna betuigde de heer Elias, namens het. Burgerw^eahujis , zijnen dank voor de hulde aan het gesticht bewezen, en werd de feestelijkheid — door het schoonste weder begunstigd, besloten met een warme toespraak des heeren van Dam van Isselt, eerst aan den knaap zeiven, en daarna aan de aanwezigen. 4 »tHj het afgaan van het terrein werd de jeugdige Morrien, versierd met het schootsvel en het horologie aan het oranjelint gehecht, aan de hand van een zijner regenten , en den huisvader des gestichts, van den Bergen, door een der. hoofdbestuurders van Het Metalen Kruis, en de talrijk toegestroomdejjjpichende menigte, naar het Burgerweeshuis teruggebragt. » Yftn den burgerwees Morrien, d<8pr, het lot aangewezen, waren de vader en grootvader beiden begiftigd met het metalen kruis." Zonder, Stoornis ging het werk voort, en terwijl men aan de zuil arbeidde, werd het beeld der Kendragt ,i&t haar op waardige wijze bekroonen zou, door den heer L. Tlóyer ontworpen en in model gebragt. Alle vrees, alle voorspellingen van teleurstelling werden beschaamd — de dag der onthulling naderde, maar met gelijken tred vorderde het gedenkteeken, en het verbeidt thans, geheel gereed en tot in de kleinste bijzonderheden afgewerkt, den lang met iekejre spanning verbeiden dag. Wij heruiten onze inleiding met de mededeeling van een ui$M]|sel van het PROGRAMMA DER FEESTVIERING. Maandag 25 Augustus, ten twee ure. Ontvangst van het hoofdbestuur en der afdeelingen van «Het Metalen Kruis" alsmede van de ingeschreven feesteigen, in het Park, in de Plantagie. Ten vier ure. Maaltijd in den Tuin de Nederlanden. Ten les ure. Gala-voorstelling, bij uitnoodiging, in den Stads Schouwburg, aangeboden door de leden der afdeeling Amsterdam, 1 sectie, aan de feestelingen. Dingsdag 26 Augustus, ten twaalf en een half ure. Verzameling der afdeelingen in het Park. Ten een en een half ure. Te water brengen van het Clipperschip »Het Metalen Kruis," aan de werf William, op den Kadijk. Ten drie ure. Algemeene volksfeesten door de stad Amsterdam te geven op het Timen en op het Exercitieveld bij de Baambarrière. Ten acht ure. Groot landelijk feest in het Park. Woensdag 27 Augustus, Feestelijke ontvangst van Z. M. den Koning door al de afdeelingen van » Het Metalen Kruis." OPTOGT NAAK DEN DAM. De volgorde der afdeelingen is die van den datum harer oprigting. Toespraak door den heer E. W. van Dam van Isselt. Ten tien en een half ure, ONTHULLING VAN HET MONUMENT, gewijd aan den Volksgeest van 1830 en 1831. Overname ven het gedenkteeken door het hoofd van het stedelijk bestuur. Volkslied van Tollens, te zingen door de kinderen des lands , van allen rang , stand en geloof. Defileren voorbij Z. M. den Koning van de afdeelingen , de schutterij en de troepen van het garnizoen. Ten vijf ure. Feestmaaltijd in het Park. Ten tien ure. Groot vuurwerk, door de stad Amsterdam te geven, op den Buiten-Amstel. Donderdag 28 Augustus, van negen tot een uur. Vereeniging der afdeelingen in de tuinen van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, welwillend door het bestuur daartoe opengesteld.'' Ten acht ure. Feesthal en vauxhal, in het Park. Vrijdag 29 Augustus, ALS BESLUIT DEK FEESTELIJKHEDEN. Ten acht en een half ure. Wedstrijd met de buks, aangeboden door de genootschappen Claudius Civilis en Tref het Boel aan de daartoe uitgenoodigde nederlandsohe scherpschutter^», naar prijzen door Zijne Majesteit den Koning, de stad Amsterdam en belangstellenden gegeven, .waarbij een prijs en eene premie worden uitgeloofd aan de leden der genootschappen, die geregtigd zijn tot het dragen van het Metalen Kruis. Wij hebben hiermede onze inleiding afgewerkt, en zullen vervolgens iedeien dag ons geregeld verslag in dezen vorm voortwttep. "■ EERSTE DAG. — 25 AUGUSTUS 1856. De gunstige voorteekenen van algemeene geestdrift in de jongst verloopen dagen reeds waargenomen, worden heden in den Vroegen morgen allerwege bevestigd". Geen wijk der hoofdstad, tot ook zelfs de meest afgelegene, waar niet honderden handen zich bezig houden met het aanbrengen van feestelijk groen, draperiën en toestellen tot verlichting. De vlaggen wapperen , onder vrolijk klokkenspel, van alle hoofdgebouwen , en uit een menigte woningen. Eén geest openbaart zich onder arm en rijk, en in blijde, opgetogen stemming wacht de hoofdstad den aanvang der feestelijkheden. Het eerste bataljon grenadiers, onder kommando van den majoor Sweèmër ten 71/2 ure per spoortrein uit de residentie vertrokken, volgt heden het gisteren gearriveerde detachement, en rukt de hoofdstad binnen, een uur later gevolgd door een eskadron van het le regement dragonders, komende van Haarlem. Ten 1 ure hebben de ledén van Het Metdien Kruis, der verschillende afdeelingen , zich vereenigd in de Fransche Manége van den heer Prosch, om zich van daar naar het Park te begeven. Naauw heeft de heer Stumpff vernomen, dat de feestelingen daar bijeen zijn, of hij, steeds bezield met de begeerte om de feesten in deze stad, waar en hoe hij kan, op te luisteren , gaat met zijn orkest naar de Fransche Manége, om de strijders van 1830 en 1831 van daar af te halen. Voorafgegaan door het orkest, hetwelk muziekstukken uitvoert, en begeleid door een eere-detachement dragonders, trekken de mannen van Het Metalen Kruis in geregelden optogt van de Kerkstraat door de Plantaadje naar het Park, alwaar reeds velen hunner oude wapenbroeders zich bevinden en nog een aantal later opkomen. Bovendien heeft zich in het Park een aanzienlijk gezelschap uit de burgerij ,Vereenigd, om de helden van het feest op te wachten en te begroeten. Het ■teerein van het Park opgerukt zijnde, met de muziek vooraf, wordt de groote zaal betreden door al die verdedigers van den vaderlandschen boden, en nemen zij plaats, terwijl de banieren van verschillende afdeelingen, ten getale van 15, in het midden worden nedergezet. Het is een .indrukwekkend, aandoenhjk schouwspel een duizendtal mannen , — allen prijkende met het eermetaal, en velen nog bovendien met. de medaille van den autwerpschen vijfhoek, en een zeer groot aantal met een of meer der overige nederlandsche of met vreemde orden, of met andere onderscheidingsteekenen voor betoonde krijgsmansdeugd,— van allen stand, rang en geloof, uit alle oorden des lands bijeen te zien, één van doel en zin, elkander hartelijk de broederhand drukkende en zich feiten uit de jaren 1830 en 1831 herinnerende. Groot is dan ook de geestdrift die al de mannen, waaronder veel grijzen, bezielt en die zich telkens door luide hcerahs ontboezemt, wanneer de eene of andere feestelijke bijzonderheid daartoe aanleiding geeft. Zoo geschiedt dit bij het verschijnen van het hoofdbestuur, bij dat van een tiental veteranen, bij de komst van Wijier en Pieper, de eenig overgeblevenen van van Speyks kanonneerboot enz. enz. De Parkzaal is eenvoudig, doch zeer smaakvol en gepast gedekoreerd door de heeren van der Pek en Bauscliultze, behangers Gc'dr. dn uiig. aan het Bureau der Amsl Cmr. alhier. Yóór het orkest prijkt eene prachtige trofee, waarin het borstbeeld van den veldmaarschalk van 1881 met al de tot zijnen rang behoorende attributen is geplaatst. Ter weerszijden ontwaart het oog de borstbeelden van Koning Willem I en Koning Willem III. Tegenover het orkest, aan het andere uiteinde der zaal, bevindt zich insgelijks een trofee met het wapen van Nederland. Langs de wanden der zaal boven de vensterope* liingen zijn de wapenborden der verschillende gewesten aangebragt, omgeven met festoenen,'der vaderlandsche kleuren, terwijl behalve de nederlandsche en overige vlaggen ook die van vele andere staten en rijken opgehangen zijn. Na de ontvangst van het hoofdbestuur en van de leden der verschillende afdeelingen, als ook van de ingeschreven feestelingen, vat de heer Pi C. Zillesen, voorzitter der afdeeling Amsterdam, le sectie, het woord op, en houdt de volgende toespraak : »M. H.! »In naam van de Amsterdamsche afdeeling der Vereeniging Het, Meialen Kruis, treed ik op om u, die van elders herwaarts gekomen zijl, den welkomstgroet te brengen, die aan het gemeenschappelijk feest, dat ons te zamen voert, vooraf moet gaan. , VMaar moet ik dit welkom, hetwelk zoo hartelijk en welgemeend over mijne.lippen rolt, hij vooHtiuir tot dezen of'genen riglen ? Heb ik hierbij te letten op volgorde van tijd of plaats, van rang of stand, •iarf groot of klein, van nabij of verwijderd * Mijne Heeren, ik begroet u en heet u welkom., als wapenbroeders , als kameraden, als krijgsmakkers van 1830 en 1831, — en dat doet als van zelf terstond alle keuze of verschil van opvolging verdwijnen. Gij zijl herwaarts gekomen , uit alle oorden des rijks, uit Noord- en Zuid-Holland, uit' Groningen en Vriesland , uit alle gewésteh van Nederland; maar zijt gij gekomen als afgevaardigden of vertegenwoordigers van even zoo vele plaatsen, steden of vlekken? Néén, gij zijt gekomen als tolken, van eigen,gewaarwording en overtuiging, als zonen allen van hetzelfde vaderland! »Amsterdam vereenigt u in dit oogonblik niet om als - hoofdstad, veelmin om als veel vermogende koop• sïiid, voor zich zelve eene hulde van u te ontvangen;' maar als .de meest geschikte gelegenheid en lieLgcmakkelijkste verceuigingspunt, om eene gemeenschappelijke hulde te brengen'. Waaraan? of aan wie? vraagt gij. Broeders! het antwoord op die vraag ligt in uw eigen hart. Wij zijn te zamen gekomen om een feest van broederschap te vieren op Ncderlandschen grond, om den band die door een tijdsverloop van vijf-en-twintig jaren door lotswisseling, afstand en verwijdering zoo ligt verslapt óf gebroken wordt, op nieuw te versterken en vast te hechten aan vroegere herinnering. Wij zijn te zamen gekomen om op nieuw te verlevendigen en tegen insluimering te behoeden wat eenmaal was eene kracht van Nederland, en op het latere. historieblad zal blijken zijn roem géweest te zijn — den volksgeest van 1830 en 1831. »Met die gewaarwording, die zeker ook de uwe is, heet ik u welkom, kameraden van vóór 25 jaren ! Of is 't niet ook u als mij levendig voor den geest, hoe toen in het hagchelijk oogéhblik Nederland als een éénig man opstond, geschaard om den troon en gewapend om de veiligheid van den Staat en de eer en welvaart des Lands te verdedigen. »\Yas er ooit in Nederland een tijd waarin onze natie zulk eene groote mate van zedelijke kracht ontwikkelde, als toen ten dage, toen al de zünêii des lands door woord en daad getuigenis gaven van wat Eendragt vermogt, en hoe gaarne Nederland luisterde naar de stem van Oranje, die het opriep ten strijde. In de gekeele geschiedenis is na'auwclijks het voorbeeld aan te wijzen van eenig volk, bezield met zoo veel trouw en zoo veel vaderlandsliefde als onze natie toen aan Europa kennen deed, en het daardoor dwong , bet klein en onaanzienlijk volk op nieuw in de rij der zelfstandige volken op te nemen. »Ja, zoo algemeen was de zucht om van gehechtheid aan het Vaderland te doen blijken, dat zij wier arm te zwak'was voor het zwaard; toch als om strijd hunne zonen,, goed en have, en al wat in welk opzigt ook hun dierbaar was, ten offer bragten voor de algemeene zaak. »Grijsaards,' vrouwen, kinderen, tijken en armen van allen stand, van alle geloof zonder onderscheid, bragten ook alles wat zij konden toe, om de gevaren van het bedreigde vaderland te weren ! Dat was 't wat destijds reeds een tijdgenoot en uitstekend geschiedschrijver, even waar als schoon deed uitroepen : h er één huisgezin, dat geen vader , of zoon gf bloedverwant heeft onder de wapenen? Welke avond neigt hier ter ruste, waarin God niet wordt gebeden , over die dierbaren te waken in hen in lijf- en zielsgevaar met Zijne vleugelen te dekken? Heerlijk inderdaad! Doch, kameraden, aan ubehoef ik dat alles niet in het geheugen terug te roepen, niét meer,te zeggen dan noodig is om bet punt aan te wijzen, waaraan onze tegenwoordige' feestviering zich vast hecht; dit weten'wij, dat het juist de onui'twischhare indrukken van die dagen zijn geweest, die.pns deden besluiten "om na'zóó vele jaren te trachten. diezelfde: gewaarwordingen 'en diezelfde• gezindheid levendig te houden eu^c ;frisch en krachtig aan een volgend geslacht over ic'brcngeh. li Dit 'ïmmers was* het doel,. hetwelk onze vereeniging- wilde bereiken , niet anders bcoogenderdan «p door vriendschappelijk verkeer tot" voortdurende herinnering'' aan 1 het vroegere krijgsmansleven op te ' Wpltjl.cn, en om in vaiierlandsehen zin, vrij van alle eenzijdigheid op het gebied van Staal en Kerk, den toenmaligen zoo krachtigen volksgeest ook bij het jongere geslacht, bij de jeugdige ionen des lands, te bevorderen en onderhouden.' »Het doel en de strekking onzer vereeniging aldus in onze reglementen, muur duidelijker nog in het eerlijke, opregte hart van elk onzer omschreven, werd vereerd door het beschermheerschap van den Koning. En de aanzienlijkste personen des lands, onze vree' gere strijdmakkers en nevenmannen in de gelederen, Kameraden uit die dagen,' namen op 'sKonings uitnoodiging als hoofdbestuurders de' hoofdleiding der zaak op zich, niet om zich te mengen in onze huishoudelijke belangen, maar alleen opdat eenheid Van handelen de werkzaamheden van de vereeniging mopten kenmerken, en eerst dan zouden zij mcenen bevoegd te zijn tsssclien beide te treden, indien er onverhoopt zich eene afdeeling mogt vormen, die het doel der vereeniging vergetende, Het Metalen Kruis mogt willen bezigen als eene partyleus, op het gebied van staat of kerk. Eerlijke en duidelijke woorden, die geen twijfel over den aard en de strekking van de vereeniging Het Metalen Kruis meer Overlaten. Want plegtig uit den grond van mijn hart, èn als medc-oprigter der vereeniging èn als voorzitter der amsterdamsche afdeeling, verklaar ik hier met luider stemme, dat dezelfde strekking en dat zelfde doel steeds met waakzame zorg zijn in het eog gehouden, zoo deor bet hoofdbestuur onder de leiding van een telg uit dat stamhuis waaraan wij zoo naauw door dankbaarheid en herinnering zijn gehecht en verbonden, als door ai de afdeelingen. Te zamen vereenigd, is die weg loyaal gevolgd en betreden tot op den huidigen dag! en dat wij dien zullen blijven betreden mag niet betwijfeld worden! jBen woord, een woordl isNeêrlands leus, en blijft in Neerland heilig! »Met enkele korte woorden slechts getrouwe kameraden! heb ik willen zeggen, dat, wat wij waren, wij zijn en dat wat wij zijn, wij zullen blijven, tot in de verste toekomst, en wij daardoor zullen doen zien, dat Eer en Trouw en Vaderlandsliefde van het doet van Hel Metalen Kruis volstrekt onafscheidelijk zijn. «En nu, waarom zien wij zoo veel getrouwen hier? Waarom is het feest en beeft de hoofdstad zich in feestgewaad getooid? Waarom wapperen de vlaggen en spelen de klokken? Het is omdat het hart des iKonings, het hart van den derden Willem van Oranje vervuld was met dankbaarheid jegeus de zonen des lar.ds voor de diensten aan den dierbaren vadcrlandschen grond en aan zijn stamhuis bewezen. > De herinnering van zoo veel vurige liefde voor het vaderland, gepaard aan gehechtheid aan den Vorst, wiens geslacht in bange uren steeds aan Nederland den weg wees van eer, en altijd voorging waar hulp noodig bleek, waar gevaar den dierbaren geboortegrond bedreigde, die bei innering legde den Koning, gedreven door een de menschbeid meest vcreerendc gevoelens, door dankbaarheid, den wensch in het hart, dat er een Monument mogt verrazen-, gewijd aan den volksgeest dier dagen. Zulk «ene onderneming toch vond '/.. M. zoo vaderlandslievend als edel, en zij droeg zoo zeer zijne tevredenheid weg, dat, om aan deze nationale zaak meer klem bij te zetten en ten einde de jongere geslachten in de toekomst de herinnering aan die roemrijke dagen in onvergetelijk aandenken en eere te houden, het" naar Zijner: Majesteits meening eene allezins schoone en der nederlondsehe natie waardige daad zou zijn, door een nationaal gedenkteeken van deze gevoelons te doen blijken. * Zoo sprak de Koning, onze beschermheer, en op den Dam is daardoor als een sprekend bewijs bet Monument verrezen, dat wij zullen onthullen in Hoogstdeszeifs ■ tegenwoordigheid en in die van duizenden onzer medeburgers. «Schoon, eenvoudig en edel zijn dus de drijfveren der vereeniging; waardig den Vorst, waardig aan allen, die daartoe van het hunne bijdroegen. > Wij vieren dus een huishoudelijk, broederlijk feest, waarvan de glans en het lui.le feestgeschal niet bestemd zijn om hunne werking tot over de grenzen, des lands to doen gevoelen, maar om in den. meer .beperkten, kring van het broedergezin genoten te worden! Wij vieren een feest om eigen herinneringen aan een roemvol verleden le bewaren, te verlevendigen en, indien noodig, nog te heiligen. Wij willen de gedachtenis vereeuwigen van eenige jaren, waarin Neerland? volksdeugden, vaderlandsliefde, burgertrouw en gehechtheid aan het stamhuis van Oranje, zoo schitterend hebben uitgeblonken. » Het is een heerlijk feit uit het zoo kort verledeno onzer geschiedenis, waarvan het aanschouwelijk maken in onze dagen nog zoo krachtig kan medewerken tot instandhouding onzer nationaliteit, tot bewaring van dien vaderlandslievenden geest, die een volk steeds behoeden zal den nek te buigen onder vreemd geweld! »Het is dus een geheel huishoudelijk feest, een van die feesten van vrede en trouw, zoo als elke natie ze heeft, en waarvan het te wenschen ware dat zij nimmer in onbruik geraakten, omdat feesten, gewijd aan den nalionalen roem, werkzame prikkels zijn om krachten to wekken, voornemens te versterken en daden uit te lokken, waaraan het Vaderland, na lange jaren van vrede en rust, soms al te zeer behoefte heeft! »Wij dus. kameraden! zijn hier om feest te vieren met duizeqden onzer laudgenootcn, die, al dragen zij geen bewijs op de borst, evenwel daaronder in het hart dezelfde éérlijke leus voeren als wij, de leus van het Metalen Kruis : Trouw aan Koning en Vaderland! »Daarom dus met opgeruimden zin , met helder oog en open hart die dagen onzer jeugd herinnerd, en drukken wij nog eens die handen, die gereed waren in die bange dagen land en Vorst te beschermen ten koste van eigen leven. »Ja, wij moeten dus aan Stad- en Landgenoot ten duidelijkste doen zien dat wij dezelfde mannen zijn van 1830 en 1831. Warm van hart, gezond van hoofd en eondragüg van zin, die hunne medeburgeren zullen tooncn dat vreugde, hartelijkheid en genot met orde en vastberadenheid, bij bet wederzien na het vierde eener eeuw, immer gepaard gaan. > Zoo zij de dag van het onthullen van het ge- denktecken een dag van vreugde en feestgenot voor allen! Want zoo als onze Sijpkens zegt: het moet alleen strekken als een onwankelbaar getuigenis dan tijdgenoot en nageslacht van de zedelijke kracht, de zelfverloochening en de onwankelbare trouw in het hngchelijksle tijdsgewricht van een klein, maar eerlijk volk. »Een volk, dat met of zonder kruis al de zonen van datzelfde vaderland door een onverbreekbaren band van eendragt vereenigt en zat blijven vereenigen. i In dien zin en met die gewaarwording heet ik u dan nogmaals welkom. Welkom, kameraden 1 op het feest van vrede en Itoow, en ik open daarmede onze heugelijke feestviering." Daverende toejuichingen breken de rede van den heer Zillesen bij herhaling af en als de feestredenaar geëindigd heeft, weergalmt de zaal van een driewerf: leve de Koning l De heer L. H. Kuhn, sekretaris van dezelfde afdeeling, betreedt daarop het spreekgestoelte. Zijne rede is van dezen inhoud: » Geachte Hoofdbestuurders, Hoog-Edel Gestrenge Heeren! »Gij allen Mijne Heeren, Wapenbroeders van vrotgeren lijd, van welken rang of stand ook! » Trouwe Kameraden! »» Het is betameRfk dat men den Heer love, Zijnen -naam prijze! » »Dat men id den morgenstond Zijne goedheid vérkondigc én,:Zijne getrouwheid in de nachten! »»Warit Gij hebt ons verblijd, o God! met Uwe daden, eri wij juichen over de werken Uwer handen."" «Zoo, M. H.! zong eens de koninklijke en gewijde dichter der oudheid, en de vreugde die hij toen smaakte, zij ook de bron onzer vreugde bij de dagen iie ons wachten! »Nergens is ooit zulk een feest bereid als dat feest, hetgeen wij thans door Gods goedheid mogen vieren! 1 »Neèrlands vól*, doordrongen van alles wat edel, goed is en wel luidt; de natie, waarhij geen deugd wordt gemist, vereenigt zich thans om te denken aan de innige trouw en den ouverhroken band, die haar aan het vorstenhuis van Oranje verbinden, en wil zich herinneren den geest, die haar 25 jaren lang bezielde., »En de Vorst, de kleinzoon van hem die ons eens te wapen riep, toen hij de hulp zijner trouwe onderdanen behoefde, de zoon van hem, die loon, even als zijn broeder, met ons de gevaren en wisselvalligheden van eencn krijg deelde, zal, als vertegenwoordiger van dat stamhuis in liet derde geslacht, wéldra zijnen wensch vervuld zién, om in de hoofdstad van zijn rijk de blijken van dezelfde gehechtheid van zijn volk te ontvangen, én door zijne verschijning do nooit geschondene belofte ko¬ men bekrachtigen-, dat hij de vrijheid en de reglen van al zijne onderdanen zal beschermen. »Van zoodanig schouwspel toont de geschiedenis geen voorbeeld; zoodanig zilveren feest van liefde, trouw van het volk tot den Vorst' en van den Vorst tot het volk, is nooit gevierd. »Geen wonder, M. H.l dat wij, die voor 25 jaren een werkzaam aandeel hadden in al datgeen, wat nu reeds tot de geschiedenis des lands behoort, green wonder, zeg ik, dat wij talrijk zijn opgekomen om dat feest te vieren. > Ons feest is niet de vereeniging eencr groote joelende menigte, zonder aanleiding of' oorzaak bijeengekomen, maar beeft bij u en mij eene hooge beteekenis en diepen zin. ,.' » In den ochtendstond van dezen dag toch zult gij, welligt reeds in het stille slaapvertrek of in huiselijkcn kring bij de eerste beete broods u de goedertierenheid des Alleraoogsten herinnerd hebben, die u, de uwen en het uwe gedurende een tal van jaren spaarde! »Of hébben in de verloopen jaren niet vele gevaren u en hen die gij lief hebt bedreigd? » Hebben •zorgen, drukkende zorgen, u niet gevolgd en gekweld? »En wie anders dan Hij, ever de werken van Wiens hand wij ons met den gewijden dichter verheugen, heeft die gevaren, afgewend en de gelukkigste uitkomsten gegeven, daar, waar wij bet ergste vreesden. » Wie van ons, kinderen van het oogenblik, wier leven een zeepbel is, kon of mogt denken of verwachten dat na 25 jaren, waarin zooveel rondom ons is voorgevallen-, wij zóó het feest van den dag zouden vieren, als wij dit, Gode zij dank! kunnen en mogen doen. »O! het besef dier goedertierenheid stemt het hart tot dankbare vreugde, al is het dat bij het overzien van het tijdvak dat achter ons ligt, velen gemist worden, die vroeger met ons waren; »Wie is de gehikkigc, de eenige, die in dat tijdvak geen leed hééft doorstaan, hij wicn de goede dag niet naast den kwaden stond! Wie beeft, als ik, geene dierbare moeder, of kind, of andere dierbaren aan den schoot der aarde moeten toevertrouwen. »Het huis des Koning* bleef evenmin als dat van een zijner onderdanen door den dood onbezocht. j In het prathtig paleis en in de woning des vergelen burgers zijn tranen gestort, dié getuigden dat wij gevoelden van Hoogèr Wezen afhankelijk te zijn, "Wiens wogen duister, maar Wiens doen de liefde zelve is. » Heeft het gehccle vaderland den róuw niet gekend, toen de ridderlijke Koning, wiens slum ieder aanmoedigde, wiens oog ieder ontvonkte, wiens hand en witte vederbos- ieder het pad der eer wezen, toen ook hij den tol dér natuur betaalde'?' i Hebben wij niet geleden met onzen Koning, toén aan zijn ouderhart een veel belovend kind werd ontrukt , welks liefkozingen voor hem even welgevallig waren als die van onze kinderen voor ons zijn? i O ! betreurden wij het niet dat aan onze verceriigingen zoovele braven en laatstelijk nog de roemruchtige vlootvoogd der Schelde moest ontvallen? ' > Het herdenken aan dit alles moge met weemoed ons hart vervullen, maar toch, kameraden.' blijft ons nog de ruimste stof tot flanken. • De getrouwheid van den God onzer vaderen is in dalzelfde tijdsverloop te dikwerf gebleken, dan dat wij Hem daarvoor niet den grootsien dank' schuldig zouden zijn. .. »Sla met mij het oog op het vaderland en zijne lotgevallen! en wij vinden Neerland onder de reijen der volken nog eene benijdenswaardige plaats beslaan. • Stoffelijke welvaart is vermeerderd onder de zegeningen van rust en vrede; de landbouw vindt een een ongekend vertier-; spoorwegen en fabrieken en; stichtingen van liefdadigheid zijn daargesleld'; ar handelsvloot, die als weleer de schatten uit oost en west herwaarts overvoert; is ontzaggelijk toegenomen..., en na morgen, M. II.! dragen de baren 'der se? wéder een bodem meer, die de eerlijke vlag van het Vaderland van zijne hoogste stengen zal laten waaijen! "Aan die vlag is het teeken en de leus, die ons vereenigt,;innig'verbonden.' '' »Dat schip zal onzer aller grocte brengen aan hen, die, eens met ons- vereenigd,. thans door verre zeeën van óns' verwijderd staan. Als zij in de verzengde luchtstreek den bodem, met dien naam, met die leus, die ook hunne leus. is-,-zien binnejistevenen, zullen.zij gevpelen daf er tusschen hen en ons nog.eèn band bestaat',, en; .vuriger dan ooit 'zullen zij (bidden 'om vóór hun verscheiden het land hunner geboorte, het graf Tftnitër vaderen en het tal hunner vrienden weder 4e' zien! liiii". «Dat dan onze beste wenschen dit schip vergezellen , overal waar ooit de wind in zijne 'zeilen zal spelen! »Onder alles wat in die 25 jaren veranderde .of door slaats-orkanen werd gesloopt, is de hulk van °"s staatsgebouw immer in veilige haven gebragt. • Onder'de' leiding van Hoogcrh'and bleef hêt vaderland bevrijd van de rampen des oorlogs, en - werden de maatregelen der raadslieden van de kroon met gélukkige uitkomsten achtervolgd. ..' " Qnze, vroegere tegenstanders werdén goede,nabüren., en in de laatste groote worsteling tusschen de volken'werden wij' gelukkig' niet medcgesleept. »Elders vertoonde.zich dé vreeselijkste ziekte, die den.mensch, in spijt der kunst, binnen.weinige.oogenblikken bij duizenden ten' gravc sleepte, en wij werden weinig bezocht; "Eéne ramp slechts had het vaderland te betreuren! Onverwachts braken de door het ijs gebbcidé stroomen met donderend, geweld dijken en dammen door. £en zware strijd met onzen eenigen en natuurlijken vijand', het water, werd gestreden. De bouwkundigen; wier. hulp door vreemde 'vorsten zelfs niet ontbeerd kan worden, spitsten hun genie, en:weldra we? de vijand binnen zijne beddingen teruggebragt! ■aar het leed, de schade, de rampen ■ bleven over. Geen nood! Vanr overal, werden kleeding, voedsel gezonden en Neèrlands milddadigheid bragt dadelijk tonnen gouds voor de ongclukkigen bijeen.'' • Maar wat haat een bete broods, een weinig kleeding, een handvol geld, als een woord van troost, opbeuring en bemoediging daarbij ontbreken? » Wèlnu!,.oqk dat woord . werd gesprokén door den mond des Konings zeiven! >In bet bar saizoen snelde hij ter hulp, ontzeidè zich de- gemakken en genoegens des .levens-. Hij vertoonde zich op de plaatsen van het gevaar en lijden en gaf bevelen, die- het een verminderden, en het ander verzachtten. ■ , > Dank en eere daarvoor den Vorst, die helpt als zijne' onderdanen lijden! »0! droevig was het schouwspel der doorgebroken dijken en akelig het gezigt van de breéde golven op' anders weelderige akkers, ontzettend de verwoesting overal aangcrigt. De alarmklok werd geboord, het geschut' knalde als' het gevaar waarschuwend teeken; en van de spits des stillen dorpstorens woei eene vlag, niet die van vreugde, maar" van ramp en noodt Maar ziet! Bij die noodvlag woei de standaard van Oranje, en- alles was gered! »Wie kan, wie zal bij de 'herinnering aan dat alles koud of onverschillig blijven! i De liefdé tot zijn-land is iéder aangeboren. »Van die féésten, zoo zij goed begrepen worden; is niemand uitgesloten. ' ii Onder onze leus beboert ieder Nederlandef zich te scharen, en geen is er op onzen grond, die iets anders kan bedoelen.' • De grijze vorst vermaakte, als ware het een erfdeel, aan alle' lonen des lands het teeken dat onze borst versiert, en schiep uit het gesmolten metaal, 'dat' vooraf-eene andere bestemming had, een keten die ons duurzaam verbindt. «Geen weidsch ridderleeken schonk bij ons,maar gaf hun, die getoond hadden alles voor vaderland en Koning veil té hebben'; een schakel van die keten, die thans-in elk oord Wordt teruggevonden. > Overtuigd dat in trouw, tot land en Vorst;de een .dén ander niet kon Overtreffen, dat allen gelijk waren, ■gaf hij aan zijne eigen zonen, hoe,.hoog in rang, hoe verdienstelijk 'anders ook, geen ander, geen hooger teeken, dan aan den minsten zijner-onderdanen. > Die gelijkheid is streelend; eene zoodanige en geenc andere is de eer der Nederlanders, zijn roem .en zijn trots.. »Dat teeken is het onvervreembaar eigendom van elk onzer. > Opdat het tot in het verste nageslacht op onze kinderen zou overgaan, opdat ieder weten zou. dat het keil des volks in trouw aan land en Koning gelegen is, begeerde de insteller de teruggaaf van het Metaal bij overlijden niet, die hij van elk ander ridderteeken gebiedend, vordert. »0! laat ons, tot het burgerlijk leven teruggekeerd, dat kostbaar kleinood bewaren, in eere onderhouden, niet vergeten wat ons door dat teeken, als met luider stemme, ook nu nog wordt toegeroepen en aan onze kinderen inprenten, dat in die leus de kracht, het leven en de welvaart van geheel het volk ligt opgesloten. • En gij., keurbende des legers, brave grenadiers! aon welks vaandel het kruis van den ontslapen Koning, op liet bevel van zijnèn' zoon', is gehecht,' gij zijt aan dat; roemrijk geslacht, aan ons, de wapenbroeders van dien held, gij zijt aan de- geheele natie verantwoordelijk' geworden voor de eer en Met behoud van dat toeken. Dure verpligtingen zijn u daardoor opgelegd. In vrede hebt gij u te onderscheidendoor stipte pligtsvervulling, en op het slagveld, te midden van den hevigslen strijd, moet uwe banier het immer standhoudend middenpunt van het geheele leger zijn; - want koninklijke eer hebt gij te schragen! • Met het eereteeken van hem, die immer voorwaarts ging, kunt gij geen stap terug. Moegelijk sterven of overwinnen is uwe bestemming, want, weet het wel, nimmer mag dat vaandel zinken! • Uw betoonde moed, uw beleid en trouw doen bet vaderland veel van u verwachten. • O! M. H., zoo ieder burger en soldaat, ieder vaderlander zijne roeping begrijpt, onze eenvoudige en eerlijke beginselen deelt, niet door vuig eigenbelang verblind, onverschillig wordt voor de gemeene zaak en de regten van zijn vaderland miskent, omdat het niet aan allen, tot vergoeding, geldelijk voordeel ofeerbetooning schenken kan; zoo ieder geeft aan den koning wat i des konings is en Gode wat Gods is, dan zal Neèrlands volk, hetwelk zich thans belangstellend het verledene en het beden voor oogcn stelt, ook de schoonste toekomst verbeiden. > Dan is na 25 jaren de hoeksteen van het volksgeluk krachtig bevestigd 'en de waarachtige standaard des volks opgerigt. • En al mogt dan na verloop van gelijk tijdvak bet grootste getal der onzen vruchteloos hier gezocht worden, toch zal men daar nog aan ons als trouwe helpers ten goede denken. > O! Laat ons voor de dagen die komen zullen vereenigd blijven, onwankelbaar blijven aan de leus , waarvoor wij zooveel in jeugdigen leeftijd ten beste gaven. > Ons voorbeeld zal dan door onze zonen gevolgd worden, zoo ooit het vaderland hun arm behoeft. • Dan wijken kleingeestige bemerkingen en verdenkingen die zich nu vertoonden, dan zwijgen jalonsiën, dan rusten de verschillende gevoelens op nevenpnnten en wordt als weleer het vaderland het eenig doelwit van elks beste pogen. • Dan herneemt de geest, die voor 25 jaren ons bezielde, nieuwe kracht, en een ander geslacht zal in onze plaats te wapen snellen, als de vorst het reept. »Dan hebben wij onzen pligt gedaan en niet vergeefs geleefd. • Bij dat besef is het schoon de feesten te vieren, welke in dat plegtig, nimmer wederkeerend uur geopend worden.— Onthoudt daarom dezen, uwen en mijnen dag, • Na weinig dagen is ieder weder bij de zijnen teruggekeerd, en zal getuigen wat hij zag, hoorde en gevoelde. Hoort eerst hier in deze zaal, die een groot overschot van het leger mag bevatten, de belofte hernieuwd, om tot op den laatsten man trouw te blijven, hier elkander beloofd en toegezegd, hartelijke welwillendheid bij deze féésten en trouwe kameraadschap tot op ons einde hier uit volle borst herhaald de kreet: Leve de KoningV Ook deze uitboezemirtg van een voor Vaderland en Koning warm kloppend hart wordt luide toegejuicht, en aan's redenaars verlangen voldaan. Daarna wordt door den heer Zillesen aan de vergadering kennis gegeven, dat de heer Schimmelpenninck van der Oye, lid van het hoofdbestuur, haar eenige woorden wenscht toe te spreken. Dit hoogstvereerende blijk van belangstelling in het feest en in de feestelingen wordt erkentelijk ontvangen. De geachte spreker betuigt aan de afdeeling Amsterdam den dank van het hoofdbestuur en van de Vereeniging, en doet uitkomen dat deze afdeeling steeds op waardige wijze volbrengt wat de Vereeniging wenscht en wil. Hij wijst ook met nadruk op de eendragt der nederlandsche natie, altijd zoo sterk waar het de eerbiediging en de verdediging der vrijheid en der onafhankelijkheid van den Staat geldt. Op nieuw barst een driewerf herhaald hoerah! los, uit het hart van alle aanwezigen, die vervolgens bij monde van den heer Zillesen de aangename tijding ontvangen, dat de voorzitters der verschillende afdeelingen de eere zullen genieten, Z. M. den Koning, beschermheer der vereeniging, op Woensdag aanstaande van het paleis naar de estrade te begeleiden, van waar de Vorst de inwijding van het monument zal bijwonen. Op het welkomstfeest in het Park volgt de maaltijd in den tuin de Nederlanden. De feestzaal is fraai gedekoreerd. 330 personen nemen aan^dezen feestdisch, gepresideerd door den heer F. C. Zillesen, deel. De gala-voorstelling in den grooten schouwburg volgt voor de feestelingen dit echt kameraadschappelijk gastmaal op. Met gespannen verwachting begeeft men zich derwaarts. Het is niemand een raadsel wie de gepasporteerde wachtmeester van het voormalig regiment lansiers n°. 10, de schrijver van het gelegenheidsstuk, is: | zoo iemand, hij is de man voor een taak als deze geschikt. Geheel vervuld van zijn onderwerp, meester over taal en vorm, gelukkig in het aanslaan van den juisten toon, en even vaardig in het aanbrengen van fiksche en ernstige toetsen, als geestige en vrolijke koepletten, heeft hij gewis geen taak boven zijne krachten ondernomen. Vol van de gunstigste verwachting treedt men den schouwburg binnen. De aanblik der zaal is treffend. De heer J. Eduard de Vries heeft met uitstekende zorg niet alleen, maar vooral ook met veel takt en goeden smaak eene passende versiering aangebragt, geheel in overeenstemming met het karakter van het feest, het feest van vrede en trouw. Hij is blijbaar goed geïnspireerd geweest, en heeft in volmaakte harmonie met den geest der vereeniging gehandeld. Ter weerszijden van het tooneel daalt een vlag uit de kroonlijst van het portiek af: het is de belgische en de nationale. Zij golven nevens elkander benedenwaarts, maar gescheiden, terwijl men op een blaauw schild, tusschen beide geplaatst, met zilveren letteren leest: Een man, een man — een woord, en dat woord nooit geschonden, Twee volken , elk zijn *lag, door 't vrodcwoord verhonden. De eerste rangen in de zaal zijn met de nationale kleuren gedrapeerd. In het front tegenover het tooneel, ter plaatse van 'sKonings loge, is een blaauwe draperie aangebragt, gestoffeerd met het koninklijk wapen, waaronder op een blaauw schild in zilveren letters de volgende regels gelezen worden : In nood en dood » onthoudt uw dag" Voor Neêrland en d' Oranjevlag. Daarboven, op het tweede amphitheater alzoo , prijkt mede in het front het amsterdamsche wapen, versierd met een breed afhangend lint, waarop men den naam van van Speyk leest. Langs de borstweringen der loges en daarboven zijn de volgende onsterfelijke namen geplaatst, overwaardig om, als mannen door een geest bezield en met één doeFvoor oogen, waarvoor zij ta¬ lenten en gaven, goed en bloed veil hadden, in een adem genoemd te worden,als: Chassé, van Speyk, Hobeyn, Koopman, van Geen, Saksen-Weimar, Meijer, CortHeyligers, Schuurman, deFavauge, de Tombe, Knotzer, Bookmaker, van Dam, J. C. Eijk, Lewe van Aduard, Reuther, Eymael, Prins van Oranje, Prins Frederik, Bagelaar, Stoecker, Sprenger, Marcus Busch, Geusau, Lucas, Jan Blok, J. F. D. Bouricius, H. J. van Maldeghem, Maas, Klinkhamer, de Koek, Ledel. Staat dus ter plaatse waarop aller oog het eerst en het langs gerigt zal zijn, het tooneel, in symbool en letterschrift, aanschouwelijk en bondig, de gedachte uitgedrukt die de grondslag zijn moet onzer leoordeeling van het verledene en het tegenwoordige, zoowel als van onze verhouding tot den nabuur,wiens vlag-naastde onze golft, — die reeks namen in het rond, die wapens, die geliefde driekleur, herschepen de zaal als in een geopend geschiedboek, en met warme geestdrift worden dan ook die opgeslagen bladen begroet, waarop zoo eenvoudig, maar daarom zoo treffend, de namen staan vermeld der onsterfelijken, die alles vertegenwoordigen wat het vaderlandsch hart sneller kan doen kloppen. Onder de indrukken door die versiering opgewekt en na de uitvoering van een krachtige en zeêrlarakteristieke oeverture van den heer Bersée, gaat de gordijn op, en de voorstelling van » Onthoudt uw' dag\" vangt aan. Het eerste tafereel handelt in Leeuwarden, 27 November 1813, het tijdstip, waarop de zon der vrijheid en onafhankelijkheid weder voor Nederland uit een nacht van rouw opging. Het 2e en Se tafreel speelt nabij het slagveld van Hasselt 10 en 18 Augustus 1831, en het naspél verplaatst ons weder in Leeuwarden. In den loop dier tafereelen, ontvangt de toe- schouwer derhalve een kort, maar helder overzigt van de twee belangrijkste momenten uit onze nieuwere geschiedenis, en aan de handeling is de uiteenzetting van juiste denkbeelden over de staatkundige beteekenis dier feiten verbonden. Maar ook behalve dé'historische, heeft dit gelegenheidsstukje nog eene morele strekking. Wil zien er den burger soldaat worden en pit het burgerleven terugkeeren, en zich pfj^k^téfjein loffelijk Onderscheiden; maar de type van hen, die door eigen schuld noch op het een, noch op het ander slagen , ontbreekt nier! ' Bijzondere, vermelding verdient nog de slot-dekoratie,die even verrassend als schoon was. De achtergrond opende zich en deed eene allerprachtigste wapen- en vlaggentrofee uitkomen, versierd met lauwerkransen, waarin men de namen las van hen, wier arm het krachtigste bijdroeg om de oranjevaan op den van vreamde overheersching bevrijden bodem weder voor goed te planten: als: Van Hogendorp, Repelaer, ! van der Duyn van Maasdam, de Jonge, [ van Stirum, Changuion. Dit schitterend dekoratief werd vervangen door eene voorstelling van het Monument op den Dam, waarin Amstels Stedemaagd had post gevat, en op wier vingerwenk op eens het naamcijfer van den onsteTfelijken veldmaar- : schalk te midden van het Monument zigtbaar werd. Voor eeue eerste voorstelling was de : uitvoering hoogst loffelijk, en de indruk op de aanwezigen onbeschrijfelijk. Die digt opeengedrongen massa oude wa- ', penbroeders, zoowel door de handeling op het tooneel, als door elkanders bijzijn geheel in het gedenkwaardig tijdvak van 1830-1831 verplaatst, is bij herhaling als door een elektrische schok bewogen. Daverend handgeklap begroet iedere toe'speling-, iedere gelukkige greep, waaraan het stukje zoo rijk is, en na het vallen der gordijn,wordt de vervaardiger met geestdrift ten tooneele geroepen. Hij verschijnt, betuigt in korte woorden zijn dank, maar, eere hebbe zijn goed hart, hij bedankt tevens voor aller oog en oor den ijverigen schouwburg-direkteur, den heer J. Eduard de Vries, die door zorg, inspanning en onbekrompenheid zoo veel heeft toegebragt om dezen feestavond op te luisteren, en rigt tevens het woord tot den orkestmeester, den heer Bersée, die zich mede zoo loffelijk van zijne taak, in den rnimsten omvang, gekweten heeft. Deze dankbetuiging gaat vergezeld vau een cadeau in zilver aan beide heeren. De voorstelling wordt besloten met een nationaal ballet door den heer Voitus van Hamme gekomponeerd, eindigende met een fraaije groep, vertoonende het afbeeldsel van Z. M. Willem III, dat met daverende toejuiching wordt begroet. Terwijl dus in den grooten Schouwburg de gala-voorstelling, bij wijze van beslóten partij, wordt gegeven, is in het Grand Thédtre des Variétés van den heer A. van Lier Iz. een zeer talrijk en deftig gezelschap bijeen, om de uitvoering bij te wonen van twee vaderlandsche stukken, door dien direkteur ter, gelegenheid van de feesten gekozen. Deze stukken zijn het gunstig bekende voortbrengsel der vruohtbare pen van A. Ruysch, Moederliefde en heldenmoed, en het ten jare 1832 door A. J. van der Aa vervaardigde, en door kommissarissen van den stads schouwburg alhier goedgekeurde en aangenomen gelegenheids-blijspel Het Metalen Kruis. De echt nederlandsche ontboezemingen, aan de uitvoering in beide «tukken door de vaderlandslievende schrijvers in den mond gelegd, en de koepletten waarvan het laatstgenoemde is voorzien, worden met geestdrift toegejuicht. Toepasselijk op de ptöitigheid die thans de hoofd- d in feestdos tooit, waren eenige koe;tten bij de reeds bestaande gevoegd. Onder ;e nieuwe gezasgén was er een dat Lijsje ordroeg en bijzonderen bijval verwierf; t was gerigt tot diegenen der toeschouwers 2r borst met het eermetaal is versierd, tot wie Lijsje sprak: 3ij dapp'ren, die.u liier laat vinden Jn krijgsplans- of in burgerstand Blijft steeds getrouw aan. Vorst en Land, Toont dat1 gij zijt 's fands beste vrinden enz. enz. De voorstelling in den grooten schouw¬ burg is ten 10 ure afgeloopen. De feestelingen , in geestvervoering gebragt door" hetgeen zij daar hebben gezien en gehoord; begeven zich naar de Nederlanden terug. Een hevige regen, die sedert eenige uren aanhoudt, belet hen niet wederom in optogt naar den tuin de Nederlanden té marcheren, alwaar hun een nieuw feest is bereid en een luisterrijk vuurwerk, dat door goede zorgen droog is gebleven, den eersten dag besluit. •> tweede dag. — 26 augustus. 185 Het Parklokaal vereenigt op nieuw de stelirigen, wier aantal sedert gisteren rimèrkelijk is toegenomen. Van daar :kken de -strijders van 1830 en-1831, en als den vorigen dag met al* hunne •etéekenen versierd, ën voorafgegaan' door ■ muziek der grenadiers, naar den Kak, 'om tegenwoordig te" zijn bij hét té ■ter laten van het clïpperschip 'Het Melen Kruis, gebouwd óp de wèrf William, n den scheepsbouwmeester A. van der pog, voor rekening van de heeren A. fort & C°. De leden der vereeniging, er naam aan dien schoon gevormden bon is gegeven , herinneren zich de woorden ïreffende het thans te vervullen gedeelte n het feestprogramma gisteren hun door Ai héeï mr. L. H.'Kuhn toegesproken, en 1 he't .oógenblik 'dat hef. schip, bestemd om i Oceaan te klieven, fier en statig van helling glijdt en in het water neêrplast,: ;ngt zich onder het oorverdoovend lioerahl hoezeel vergezeld van het wuiven van eken en het zwaaijen van hoeden, de stille inseh dat het beeld door den feestredenaar schetst, met betrekking tot de in overzeelé gewesten levende krijgsmakkers van or 25 jaren, ten volle moge worden verwealijkt. Talrijk is ook de opgekomen scharë aanzienlijke genoodigden met hunne dames, welke laatsten aan de smaakvolle tribune den schoonsten luister bijzetten ; maar hijy in, wien de zaamgevloeide menigte den eersten persoon eerbiedig begroet, is prins Hendrik, de broeder van den koninklijken beschermheer der vereeniging en zelf voorzitter' van haar hoofdbestuur. De doorluchtige prins, in wiens bezoek de hoofd? stad zich, in een tijdsverloop van weinig weken thans voor de derde maal mag verheugen, geeft door zijne vereerende tegenwoordigheid een vernieuwd blijk van zijne belangstelling in Nederlands scheepsvaart en in de vereeniging Het Metalen. Kruis. Het rijk getooide nieuwe vaartuig, de met tak looze vlaggen en wimpels prijkende bodems op het Y en in? de onmiddellijke nabijheid der werf William ; de muziek der grenadiers verhoogen den' glans dezer plegtige handeling van den tweeden dag , waardoor de heeren Poort en van der Hoog zich, behalve lof en roem als rolders en bouwmeester, de erkentelijkheid ' wan allen hebben verworven die het voorreg.t hadden er bij tegenwoordig te zijn. Nö^t brengen wij onze hnlde aan den heer EL van Blitterswijk, den vervaardiger van het voortreffelijke beeld dat de clipper Het \Metalen Kruis siert, Geiïr. en uiig. aan tet 'Bureau tier AmsC Cour. DE AUGUSTUSFEESTEN. — EERSTE DAG. schouwer derhalve een kort, maar helder overzigt van de twee belangrijkste momenten uit onze nieuwere geschiedenis, en aan de handeling is de uiteenzetting van juiste denkbeelden over de staatkundige beteekenis dier feiten verbonden. Maar ook behalve de historische, heeft dit gelegenheidsstukje nog eene morele strekking. "Wij zien er den burger soldaat worden en het burgerleven terugkeeren, en zich pj^jétk^terrein loffelijk ónderscheiden; maar de type van hen, die door eigen schuld noch op het een, noch op het ander slagen , ontbreekt niet. Bijzondere, vermelding verdient nog de slot-dekoratie,die even verrassend als schoon was. De achtergrond opende zich en deed eene allerprachtigste wapen- en vlaggentrofee uitkomen, versierd met lauwerkransen, waarin men de namen las van hen, wier arm het krachtigste bijdroeg om de oranjevaan op den van vresmde overheersching bevrijden bodem weder voor goed te planten: als: Van Hogendorp, Repelaer, van der Duyn van Maasdam, de Jonge, van Stirum, Changuion. Dit schitterend dekorafief werd vervangen door eene voorstelling van het Monument op den Dam, waarin Amstels Stedemaagd had post gevat, en op wier vingerwenk op eens het naamcijfer van den onsterfelijken veldmaarschalk te midden van het Monument zigtbaar werd. Voor eene eerste voorstelling was de uitvoering hoogst loffelijk, en de indruk op de aanwezigen onbeschrijfelijk. Die digt opeengedrongen massa oude wapenbroeders, zoowel door de handeling op het tooneel, als door elkanders bijzijn geheel in het gedenkwaardig tijdvak van 1830-1831 verplaatst, is bij herhaling als door een elektrische schok bewogen. Daverend handgeklap begroet iedere toespeling, 'iedere gelukkige greep, waaraap het stukje zoo rijk is, en na het val der gordijn,wordt de vervaardiger met g& drift ten tooneele geroepen. Hij verschij betuigt in korte woorden zijn dank, ma eere hebbe zijn goed hart, hij bedai tevens voor aller oog en oor den ij rigen schouwburg:direkteur, den heer Eduard de Vries, die door zorg, insp ning en onbekrompenheid zoo veel ht toegebragt om dezen feestavond op te luis ren, en rigt tevens het woord tot c orkestmeester, den heer Bersée, die z mede zoo loffelijk van zijne taak, in c ruimsten omvang, gekweten heeft. D dankbetuiging gaat vergezeld van < cadeau in zilver aan beide heeren. De voorstelling wordt besloten met f nationaal ballet door den heer Voitus v Hamme gekomponeerd, eindigende met e fraaije groep, vertoonende het afbeeld van Z. M. Willem III, dat met daverer toejuiching wordt begroet. Terwijl dus in den grooten Schouwbu de gala-voorstelling, bij wijze van besloi partij, wordt gegeven, is in het Gra Thédtre des Variétés van den heer A. v Lier Iz. een zeer talrijk en deftig gezelsch bijeen, om de uitvoering bij te wonen v twee vaderlandsche stukken, door dien dire teur ter gelegenheid van de feesten gekoze Deze stukken zijn het gunstig beken voortbrengsel der vruchtbare pen van Ruysch, Moederliefde en heldenmoed, het ten jare 1832 door A. J. van der j vervaardigde, en door kommissarissen v den stads schouwburg alhier goedgekeur én aangenomen gelegenheids-blijspel h Metalen Kruis. De echt nederlandsche or boezemingen, aan de uitvoering in bei stukken door de vaderlandslievende schr vers in den mond gelegd, en de koeplett waarvan het laatstgenoemde is voorziet worden met geestdrift toegejuicht. Toepass lijk op de plegfcigheid die thans de hoof stad in feestdos tooit, waren eenige koe- plétten bij de reeds bestaande gevoegd. Onder deze nieuwe gezangén was er een dat' Lijsje voordroeg en bijzohderen bijval verwierf; het was gerigt tot diegenen der toeschouwers wier borst met het eermetaal is versierd, en tot wie Lijsje • sprak: • Gij dapp'rcii, die. ü hiér laat vinden Ju krijgsmans- of in burgerstand Blijft steeds getrouw aan. Vorst en Land, Toont dat' gij zijt 'sïands beste vrinden enz. enz. De voorstelling in den grooten schouw¬ burg is ten 10 ure afgeloopen. De feestelingen , in geestvervoering gebragt door hetgeen zij daar hebben gezien en gehoord, begeven zich naar de Nederlanden terug. Een hevige regen, die sedert eenige uren aanhoudt, belet hen niet wederom in optogt naar den tuin de Nederlanden té marcheren, alwaar hun een nieuw feest is bereid en een luisterrijk vuurwerk, dat door goede zorgen droog is gebleven, den eersten dag besluit. TWEEDE DAG. — 26 AUGUSTUS. 1856,.,. Het Parklókaal vereenigt op nieuw de feestelingen, wier aantal sedert gisteren aanmerkelijk is toegenomen. Tan daar trekken de «strijders van 1830 en -1831, even als den vorigen dag inet al' hunne "éeretéekenert versierd, èn voorafgegaan door de- muziek der grenadiers, naar den Kadijk-, 'oih' tegenwoordig té" zijn bij het té Water laten van het clipperschip Het Metalen Kruis, gebouwd op de werf William, van den scheepsbouwmeester' A. van der Hoog, voor rekening van de heeren A. Poort & C°. De leden der vereeniging, wier naam aan dien schoon gevormden bodem is gegeven, herinneren zich de wóórden betreffende het thans te vervullen gedeelte van het feestprogramma gisteren hun door tien heef mr. L. HT'Kuhn toegesproken, en "op hét .oógenbhk 'dat hef schip, bestemd om den Oceaan te Hieven, fier en statig van 'de helling glijdt en in het water neêrplast, mengt zich onder het oorverdoovend hoerah! en hoezee! vergezeld van het wuiven van .doeken en het zwaaijen van hoeden, de stille wenseh dat het beeld door den feestredenaar geschetst, met betrekking tot de in overzeesché gewesten levende • krijgsmakkers van voor 25 jaren, ten volle moge worden verwezenlijkt. Talrijk is ook de opgekomen schare aanzienlijke genoodigden met hunne dames, welke laatsten aan de smaakvolle tribune den schoonsten luister bijzetten; maar hijy in, wieu de zaamgevloeide menigte den éérsten persoon eerbiedig begroet* is prins Hendrik, de broeder van den koninkhjken beschermheer der vereeniging en 'zelf.voorzitter van haar hoofdbestuur. De doorluchtige prins, in wiens bezoek de hoofdstad zich, in een tijdsverloop van weinig weken thans voor de derde maal mag verheugen, geeft door zijne vereerende tegenwoordigheid een vernieuwd blijk van zijne belangstelling in Nederlands scheepsvaart en in de vereeniging Het Metalen. Kruit. Hét rijk getooide nieuwe vaartuig, demet tallooze vlaggen: en wimpels prijkende bodems op het T en in! de onmiddellijke nabijheid der werf William', 'de-muziekder grenadiersverhoogen den" glans dezer plegtige handeling van den tweeden dag, waardoor de heeren Poort en van der Hoog zich,- behalve lof en roem als readers en bouwmeester, de erkentelijkheid'wan allen hebben verworven die het voorregt hadden er bij tegenwoordig te zijn. NoVT brengen wij onze hulde aan den heer EL van Blitterswijk, den vervaardiger van het voortreffelijke beeld dat de clipper Het \MetaienKruis' sierfe, Gedr. en uiig. aan het .'Bureau der Amsl. Cour. en nemen nu afscheid van den bodem, om ons naar het Eunen en naar het exercitie-veld bij de Saam-barrière- te begeven, ter bijwoning van de volksfeesten. Eere en dank aan het gemeentebestuur voor deze beschikking, waardoor duizenden en nogmaals duizenden een hier ter stede weinig gekende uitspanning genoten; maar ook eere en dank voor de maatregelen, om aan deze beschikking zoodanig gevolg te geven als hier geschied is, en die er toe geleid hebben die feesten ware volksfeesten te doen zijn. Als een ware burgervader zien wij het achtbaar hoofd van het gemeentebestuur, den algemeen beminden en geëerbiedigden burgemeester, op het terrein voor de volksspelen bestemd, met zorg wakende voor de stipte naleving van alles, wat in het belang der goede burgerij is voorgeschreven) de heeren wethouders zien wij hem in deze zaak ijverig behulpzaam zijn. Wij zeggen goede burgerij, en zeggen dit van ganscher harte, na hetgeen wij heden aanschouwden. Eene onafzienbare volksmassa, voor het grootste gedeelte tot den minderen stand behoorende, is daar digt opeengehoopt, kalm, rustig, bedaard, eerbiedig, met vaderlandschen zin, tevreden, gehoorzaam, gelukkig en erkentelijk. Zakloopen, mandspringen, mastklimmen en tobbespel, dit zijn de spelen , waaraan vele jongelingen en volwassenen deelnemen en die aan de overwinnaars de uitgeloofde prijzen verschaffen, als zij ze, onder het daverend gejuich der menigte, hebben weten te behalen, terwijl de vruchtelooze pogingen der minder gelukkigen de vrolijkheid der Teeds buitendien tot vreugde gestemde toeschouwers niet weinig opwekJen j. — en even aangenaam als de zegekreet uit duizenden kelen klinkt, wanneer de overwinnaar daarmede wordt begroet, is het geluid van één schaterlach van diezelfde duizendtallen, die door deze Schadenfreude— hoewel geene deugd, doch in gevallen als deze vergeeflijk — de zucht der andere mededingers nog meer aanwakkeren. Is op beide plaatsen het uitgestrekte terrein om de. kampplaats met menschen als bezaaid, onder en meer bepaald achter deze op verderen afstand zien wij ook een groot aantal stadgenooten uit. den voornamen stand, wandelaars of in rijtuigen, waaronder prachtige equipagiën, gezeten, wier opkomst van hunne belangstelling in deze openbare volksvermakelijkheden een zoo sprekend bewijs levert. Van die belangstelling is ook gedurende de dagen die den dag van heden voorafgingen blijk gegeven, door het inzenden der voorwerpen die tot prijzen aan de overwinnaars moesten dienen. Ook hier — als in alles wat der stede en der burgerij, goed en nuttig is — gaf het dagelijksch bestuur eên loffelijk voorbeeld, dat onmiddellijk door velen, zoo partikulieren als korporatiën, werd gevolgd. De Amsterdamsche Courant heeft achtereenvolgens opgave gedaan van de schenkers, voor- zoo verre zij zich hebben bekend gemaakt, die, door toezending aan den heer burgemeester der voorwerpen of van het geld om ze aau te schaffen, de feestkommissiën, tevens kommissiën van beoordeelaren of — om het tegenwoordig van onze fransche en belgische naburen tot ons overgewaaide eu hier het burgerregt verkregen hebbende woord te gebruiken — de jurys, hebben in staat gesteld de prijzen te kunnen toekennen. Deze prijzen waren de volgende: 2 'zilveren Horolpgiën met dito Kettingen, 6 zilveren Horojogiën, 7 dito Tabaksdoozen, 1 dito Horologieketting, 1 dito Tondeldoos met Vuurslag, 1 dito Luciferdoosje, 1 dito Pijpenmondsluk, 6 dito Sigarenpijpjes, 6 dito Likeurlepeltjcs, 2 dito Cachetten met dito Sleutel, I dito Potloodpen, 1 dito Pijpuithaaldcr, \ Portemonnaie met ƒ 20, 6 Westfaalschè Hammen, 4 paar Laarzen, 2 paar Schoenen, 2 fijn Iakensche Petten, 4 rood haaijen Hemden, 4 gebloemd kazimicren Vesten, 4 zwart zijden Halsdoeken, 4 half zijden dito, 8 wit katoenen Overhemden, 8 gekleurd dito dito, 4 gekleurd zijden Zakdoeken, 8 gekleurd katoenen dito, 2 gekleurde Cols, 4 fraaije Duitsche Pijpen met A ft Tabak, 1 fijn gelakte Tabaksdoozen, 4 ordinair dito diio, 4 kistjes Sigaren, 4 lederen Sigarenkokers, 8 Sigarenpijpjes, 2 Platen in Lijsten, 6 Krentenbrooden, 6 Koeken, 4 Worsten. De feestkommissie op het Eunen bestaat uit de heeren H. Westermann, president, J. C. Coers, H. Lotz, J. S. Stadig, W. H. P, van Sprang, P. A. van Overeem en J. T. van Hemert j en die bij de Raambarrière uit de heeren E. H. Verweegen, president, P. Zuydhoek, N. A. Smit, G. J. Matthieu, J. Cornelis, T. J. van Campen en L. T. van Deth. De wijze waarop al die heeren zich van de hun opgedragen, niet gemakkelijke taak hebben gekweten verdient allen lof. Wij hoopten onzen lezers de namen der overwinnaars mede te deelen, doch ondanks alle door ons aangewende pogingen zijn wij, bij het ter perse gaan van dit blad, daartoe nog niet in de gelegenheid gesteld. Met het uitreiken der behaalde prijzen onder gepaste toespraken, zijn deze, door droog en niet te warm weder begunstigde en door muziek opgeluisterde volksfeesten, tot aller genoegen (behalve welligt voor de geslagenen in den strijd) afgeloopen. Een der leden van eerstgenoemde kommissie , de heer P. A. v. Overeem, als ijverig beoefenaar der dichtkunst bekend, heeft in deze feesten aanleiding gevonden tot het vervaardigen der volgende koepletten, die tot de overwinnaars werden uitgesproken: Als overwinnaar, fier den eereprijs te ontvangen, Door 't opgetogen volk met blij gejuich begroet, Bevrijd van bange vrees die't jagend hart bleef prangen, Dat aan dien eereprijs slechts in den strijd bleef hangen, Het strijdperk uit te trcèir, — is wellust voor 't gemoed. Die eere, dal genot, werd u te zaam beschoren, Ge ontviugt den eereprijs verheugd uit onze hand, De zaamgevlocide schaar deed u haar juichtoon hooren; Geen stond uws levens kwam u ooit zóó schoon te / voren, En dubbel kloppe u 't hart op 't feest van 't vaderland. 'Geluk, driewerf geluk, gij allen, mannen! knapen! Met de eer die op dit feest uw aller hart verheugt. Roept eens de pligt u zaam voor heil'ger strijd te wapen, Dan vlecht' beleid en moed u d' eerkroon om de slapen Als op dit feest, gewijd aan eendragt, moed en deugd. Ja, blijft uw dankbaar oog soms op het kleinood staren, Dat d' Amstelstad en ook nw stadgenoot u schonk, Keer' dan uw geest terug, o mannen! in die jaren, Toen moed en trouw ons land zoo roemrijk bleef bewaren, En naast uithcemsch geweld, hier d' eendragt scbittrend blonk. Ziet dan in uw gemoed denzclfden geest herleven, Die 't vaderland behield voor vijf-en-twintig jaar. Doet dan en kroost en maag naar liefde en eendragt streven, Dan zal der Vorsten Vorst ons allen welvaart geven. En Nederland braveert, dan sterk, het grootst gevaar. Inmiddels is de avond gevallen en terwijl een massa stedelingen en vreemdelingen de hoofdstraten en grachten vullen en vooral in de Kal verstraat, op den Dam, het Eokin, den Nieuwendijk enz. enz. met welgevallen de dekoratiën der huizen beschouwen, waaronder velen uitmunten door fijnen smaak, keurige bewerking en kostbaarheid van zamenstelling (*), en velen op den Dam de laatste hand zien leggen aan de toebereidselen tot de plegtige handeling op morgen, of daar blijven post vatten om 's Konings komst, in den laten avond, te verbeiden, — heeft de heer Stumpff zijn Parklokaal voor de derde maal geopend voor de helden van het feest en voor het groote publiek. Ook wij, getrouw de op ons genomen taak van verslaggevers volbrengende, begeven ons derwaarts. Het is ruim 8 ure en de aanvang van de groote feest-réunie is tegen 7 J4 1116 aangekondigd, doch in dat half uur is de stroom bezoekers reeds zoo ontzettend , dat aan den hoofdingang onmogelijk allen die daar toegang wenschen, kunnen worden toegelaten, maar zeer velen van de Dokzijde moeten binnentreden. Bij vele gelegenheden hebben wij prach- (*) Wij onthouden ons van bet noemen van namen, omdat wij zeker zijn onwillekeurig een of meer te vergelen. Allen die de versieringen van de woningen der Amsterdammers hebben gezien, zullen zich het schoonste onder het schoone wel weten te herinneren; en die burgers welke in hunnen ijver en hunne belangstelling voor de algemeene zaak gcene moeite of kosten hebben ontzien, deden dit zeker niet om openbaar daarvoor lof te oogsten. tige feesten in het Park bijgewoond, o. a. herinneren wij ons de Rembrandtsfeesten, den wedstrijd der Liedertafels, enz., enz., doch het heugt ons niet er ooit zulk eene menigte mensehen bijeen te hebben gezien als heden avond. Zonder overdrijving meenen wij het getal personen, daar verzameld, veilig op acht duizend, zoo niet meer, te kunnen schatten. Yoegt men bij die massa het daaraan onafscheidelijke gejoel, dat het wandelen door zaal en tuin Vergezelt, de toiletten der dames, de tallooze borsten met eereteekenen versierd, de schitterende uniformen van vele officieren enz., de muziek van twee orkesten (het gewone Park-orkest en het muziekkorps der veld-artillerie, onder den kapelmeester Rudersdorff), de aard der muziek (b. v. eene gelegenheidsfantaisie van A. Berlijn), de door Vrjig't voorgedragen vaderlandsche liederen, maar' bovenal, wat wij wel in de eerste plaats mogten vermelden, de uitstekend schoone, kostbare, 'smaakvolle, voor-. treffelijk toepasselijke dekoratie, die de in gaslicht prijkende fontein van drie zijden omgaf, — eindelijk de prachtig gedekoreerde groote zaal, thans door duizenden gasvlammen als in een tooverpaleis herschapen, — en ten slotte de keurige feestilluminatie van den tuin, — dan zal men een denkbeeld kunnen vormen van het schouwspel dat het Park, dank hebbe de zorgen en het ijverig streven van den onvermoeiden Stumpff, van dezen onvolprezen, nij veren ingezetene der hoofdstad, heden avond opleverde. In deze korte, maar veel omvattende woorden hebben wij alles gezegd wat er van dien heerlijken door de natuur begunstigden avond te zeggen is. Aan ons voornemen eene schets te geven van de dekoratie van den tuin (voor die der zaal verwijzen wij naar het tweede blad van dit verslag) zullen wij geen gevolg geven, omdat een andere pen hierin reeds voor een deel heeft voorzien in het bij dé Erven H. van Munster en Zoon uitgegeven Geïllustreerd Feestblad, waar tevens twee houtgravures worden aangetroffen, voorstellende twee van het drietal dekorajiën van de fontein, nl. de allegorie op den oorlog in 1831 en den vrede in 1856, en die op den tegenwoordigen zusterhand der twee natiën. Eenige dichtregelen geven den zin en de beteekenis dezer allegoriën te kennen. Prins Hendrik, die zich zijne betrekking van voorzitter van het hoofdbestuur van de vereeniging Hel Metalen Kruis in deze heugelijke dagen zoo ten volle waardig toont, heeft zijne medeleden ook naar het Park vergezeld; hij vertoeft er een groot deel van den avond , onderhoudt zich met velen der aanwezigen op de welwillende wijze en laat door zijn vereerend bezoek nieuwe indrukken achter, die steeds eene aangename herinnering zullen zijn voor allen die of zeiven zich in 's prinsen omgeving mogten bevinden, of getuigen waren van de warme belangstelling door hem in het feest aan den dag gelegd. Tot laat in den avond blijft het gezelschap, of liever de bevolking — want een aantal gemeenten te zamen genomen telt zoo veel zielen niet, als de heer Stumpff als gasten tegelijk bij zich ontving — bijeen, cn na cenigè aangenaam doorgebragte uren scheiden de feestelingen, na met een krach; tigen en kameraadsckappelijken handdruk elkander het voor hen zoo veel beteekenénde lot morgen ! te hebben toegeroepen. DERDE DAG. — 27 AUGUSTUS 1856. De dag der onthulling is daar. Het gedenkteeken, dat wij in ons volgend blad, als kunstgewrocht, nader zullen beschrijven, staat gereed, doch nog bedekt voor het oog. De Dam, met al de toegangen die naar dat ruime plein leiden, levert een eigenaardig , indrukwekkend schouwspel op. De talrijke stellaadjen met menschen opgepropt, de> digt opeengepakte massa op de straat, de tallooze nieuwsgierigen aan de vènsters tot in de hoogste verdiepingen, en op de daken en schoorsteenen, het. wapperen der vlaggen, het gejoel der menigte, de beweging op het terrein, enz. enz., — kortom, het bonte tafereel is zoo als men het kan verwachten bij de onthulling van zulk een monument in de nèderlandsche hoofdstad. Om het monument zijn zestien wimpelpalen in een cirkel van 16 ellen diameter geplaatst, waartegen de nationale kleuren, rood, wit, blaauw en oranje, bij wijze van guirlandes zijn dooreengevlochten en waarop banderolles van genoemde vier kleuren zijn geheschen. Heden avond zal het monument door bogen van gaslicht, tegen de wimpelpalen aangebragt, geïllumineerd worden, die op acht plaatsen met sterren gekroond zijn. De ruimte voor de genoodigden afgebakend , is om het monument half cirkelvormig en van daar in eene regte lijn naar het paleis, met vrijlating van het benoodigde terrein voor het defileren der troepen langs de tribune. In de omheining zijn de vlaggen van verschillende natiën aan daartoe geplaatste stokken geheschen en wel omgaande en van de regtcrzijde beginnende in de volgende rangorde: Frankrijk, Engeland, België, Oostenrijk, Saksen-Weimar, Luxemburg, Wurtemberg, Zweden, Pruissen eh Rusland. Voor het paleis is de tribune aangebragt, bestemd voor den Koning en eenige autoriteiten. Deze tribune is buitenwerks lang en breed 15 en 10 ellen. Drie der zijden zijn geheel open en met trappen toegankelijk, alleen de achterzijde is digt; de openingen zijn met rood damasten,gordijnen met goud en de achterzijde is met blaauw en zilveren sterren gedrapeerd. De voorzijde is gedekoreerd met het koninklijk naamcijfer, waarboven eene oranje-banier en ter zijde de jaartallen 1830 en 1831 en verder de rijks- en stadswapens in vlaggen-trofeëfl. • Het ontwerp daartoe is verstrekt door de afdeeling publieke"" wérken bij het gemeentebestuur,. terwijl het dekoratief en het behangers-werk door de heeren J. E. de Vries èn J. F. Bangert (dezelfde die ook de schouwburgzaal in feestdos hielp tooijen) is uitgevoerd. Aan de regterzijde van de tribune wappert de vlag van Nederland, aan de linkerzijde die van Oranje. Het programma voor de onthulling is, wat de hoofdtrekken betreft, in alle deelen gevolgd. Wij bepalèn ons dus tot de vermelding, dat de leden der vereeniging Hel Metalen Kruis, met eene militaire eerewacht van kavalerie en infanterie en met de muziek van de schutterij en der grenadiers, in plegtigen optogt van de Botermarkt zich door de Kal verstraat, door de in twee digte rijen geschaarde belangstellende burgerij naar het feestterrein hebben begeven; dat de, koninklijke beschermheer en H. D. broeder, benevens gevolg, de ministers en verscheidene andere aanzienlijken uit den lande, als ook het achtbaar stadsbestuur, op de tribune hebben plaats genomen. Onmiddelijk na Z. M. komst maken de afdeelingen front, en scharen zich regts en links en tegenover de tribune achter het monument. Daarna treedt de heer van Dam van Isselt op, en houdt de volgende toespraak die met kracht en klem en zoo uitneménd heldere stem wordt uitgesproken, dat zij tot zelfs op verren afvan de tribune wordt verstaan. " «Sire! en gij allen, in wat rang of betrekking gij hier tegenwoordig mogt zijn, wecst welkom bij dit herinneringsfeest van liefde en trouw voor vaderland en Koning! »De geschiedenis van Nederland is rijk aan roemruchtige gebeurtenissen, die ons hart met eerbied en met dankbaarheid vervullen voor den moed en voor de volharding onzer vaderen, die, onder de leiding van de vorsten van Oranje, den reuzenstrijd tegen de magtigste rijken hebben volgehouden, en die ons het regt hebben gegeven er ons op te verhoovaardigcn, dat wij kinderen zijn van dat kleine gcmeenebest, dat eenmaal eene zoo schitterende plaats had ingenomen in de rei van de volkeren van Europa. »De glans van dien roem en van die grootheid werd verduisterd. Binnenlandsche verdeeldheid en overmagt van buiten hadden het vaderland gebragt aan den rand des verderfs, en toen het, bij den aanvang dezer eeuw, als een wingewest werd ingelijfd bij het magtige Frankrijk , toén scheen de naam van het nèderlandsche volk bestemd, om te worden uitgevaagd op de naamrol der zelfstandige natiën. s Bij den klimmendcn nood was echter de redding nabij. »De vorsten uit het stamhuis van Oranje keerden in bet vaderland terug; de band, die nimmer had behooren verbroken te worden, werd vaster toegehaald dan ooit te voren; tevredenheid en eensgezindheid wischten de droevige herinneringen der laatst verloopen jaren uit, en toen de verbondene mogenheden al de nèderlandsche gewesten hadden vercenigd, onder den scbeptér van den eersten Willem, toen stond de Koning der Nederlanden aan het hoofd eener bevolking, die bij steeds klimmenden bloei en voorspoed de rijkste zegeningen van de toekomst mogt verwachten. • Taal, zeden en gewoonten echter hadden do bewoners van de zuidelijke gewesten, na eene scheiding van meer dan twee eeuwen, van Noord-Nederland vervreemd. — De zaden van tweedragt, reeds in de eerste dagen der vereeniging met milde handen uitgestrooid, werden kunstmatig aangekweekt: bij het genot eener sedert lang ongekende en steeds toenemende welvaart vond nogtans de stem der verleiding in de belgische provinciën gehoor, en de bedrogene menigte verbrak de banden van dankbaarheid, van eerbied en van trouw. »De pogingen ter bevrediging aangewend waren vruchteloos: de onvergenoegdheid spreidde hare vertakkingen uit over al de zuidelijke gewesten, en weldra werden de grenzen des vaderlands bedreigd. t Het nèderlandsche volk heeft den pijnlijken indruk vergeten, dien de droevige gebeurtenissen van die dagen op alle harten bad gemaakt. Maar des te levendiger herinneren wij ons de geestdrift, die des Konings woord: te wapen! in alier boezem deed Ontbranden. Dat korte, maar krachtige beroep van den Vorst op de liefde en op de trouw jijner onderdanen vond een. duizendvoudig herhaalden weêrklank in al de gewesten des vaderlands. n &nn>rnmnndim' én tnfiseiiiic.lit door moeders, door echtgcnoolen, door zusters en beminden, snelden talrijke vrijwilligers, uit alle rangen en standen der maatschappij, naar de grenzen en versterkten de ge¬ lederen onzer dapperen, en toen ook onze niet volprezene schutterijen zich bij het leger hadden aangesloten , toen voerde de ridderlijke Prins van Oranje, door zijnen voortréffelijkcn broeder gesteund, het opperbevel over eene eerbiedwekkende krijgsmagt, zauicngesteld uit nèderlandsche mannen en jongelingen, blakende van liefde voor den geboortegrond, | aan den Koning verbonden door onkreukbare trouw. «Onze veldtogt was kort, maar beslissend, en de scheiding der gewesten, die de heide volken even vuriglijk verlangden, kon niet anders meer zijn dan roemvol voor Nederland; want aan de grenzen wapperden onze zegevierende vanen. »Hoe rijk de geschiedenis des vaderlands ook wezen moge, zij levert ons geenc wedergade van dien geest van cendragtige, zamenwerking, die toen het nèderlandsche volk bezielde, en men zal vruchteloos in de geschiedrollen van de andere volkeren der wereld naar voorbeelden zoeken van meer vaderlandsliefde, van vaster trouw aan het wettige gezag en van edeler opoffering van ieders eigenbelang aan de gemeene zaak, dan die hier, in de onvergetelijke jaren 18315—31, gevonden werden. »Het is aandoenlijk te herdenken het bezoek, dat Neèrlands grijze Koning, na den strijd, in de noord-brabantsche vlakten, aan zijne legerscharen bragt, den zonen des vaderlands zijnen dank betuigende voor 'die liefde en voor die trouw, die'zichook in de ure des gevaars niet hadden verloochend. «Zonder onderscheid te maken tusschen. rang, stand of betrekking, werd aan allen, die onder de vanen van Nederland en Oranje regt en vrijheid hadden verdedigd, een blijk zijner hooge tevredenheid geschonken, en bet metalen kruis, gedachtenisteeken van trouw voor Koning en vaderland in 1830—31, zou tot blijvende herinnering verstrekken voor hen, die toen het voorregt hadden te behooren tot het, zoo bij uitnemendheid, nèderlandsche leger. • Was het vreemd, dat er, na vijf-cn-twintig jaren, behoefte werd gevoeld, die gcwigligc dagen te herdenken? • Eere aan hen, die het eerst het denkbeeld hebben geopperd de oud-wapenbroeders, met het metalen kruis versierd, weder te vereenigen, om in de hoofdstad des rijks, bij genot van kameraadschappelijke vreugde en vrolijkheid, bet zilveren herinneringsfeest te vieren van die dagen van verbroedering en eensgezindheid, toen wij lief en leed te zamen deelden. • Maar, bovenal, eere aan Ü, doorluchtig Vorsten Heer! die hebt gewild, dat. een blijvend gedenkteeken de gedachtenis zou bewaren van dit vaderlandsche feest. »Eere aan U, die regt hebt laten wedervaren aan onze bedoelingen! »Toen Gij, die als Koning der Nederlanden uwe genegenheid gelijkelijk uitstrekt tot al uwe onderdanen, aan wie de rust en de welvaart van het vaderland dierbaar zijn, beschermheer zijt geworden van de vereeniging Uet Metalen Kruis, toen Gij uwen beminden broeder, prins Hendrik der Nederlanden, hebt gesteld tot den hooggeschallcn voorzitter van het door U benoemde hoofdbestuur, toen hebt Gij het bewijs geleverd,, Sire! dat Gij het wist dat onze vereeniging naar geen ander doelwit streefde, »dan naar het aankweeken van liefde en trouw, voor het dierbaar vaderland: naar het aankweeken van liefde en trouw voor uw doorluchtig geslacht, zoo miauw en zoo innig met dat vaderland verbonden." »Nog weinige oogenblikkcn en het gedenkteeken, dat, naar Uwen wensch en door de bijdragen van velen onzer landgenooten is daargesteld, zal voor het oog der menigte zijn optbuld, en het zal getuigenis geven van den geest, die in den boezem der oprigters leeft. • Moge opschrift of zinnebeeld op onze vaderlandschen gedenkzuil van vroegeren strijd gewagen., de beeldlenis der Eendragt, die hare spits versiert, verkondigt aan landgenooten eu nagcburcn: eensg'eiindheid, welwillendheid en vrede. »Voor den Nederlander zij die hecldtcnis der Eendragt eene herinnering aan de guldenspreuk der vaderen: voorden Nagebuur, met wie zoo vele banden van gemeenschappelijk belang ons verbinden, moge die beeltenis tot. waarborg verstrekken , »» dat geene veto meer bestaat, dat alle partijschap is vergeten en dat de bloei en de welvaart van onze bondgenootcn met geen vijandig oog in Neêrland worden beschouwd." " >j-iE*r «Wanneer Gij, Sire! Uwe trquwe hoofdstad zult bezoeken: wanneer Gij, van de puije van Uw koninklijk paleis, de U toejuichende menigte zult begroeten-, dan zal Uw oog zich tevens vestigen op die berinncringszuil van ons «Metalen Kruis," gedenkteeken van 'den Volksgeest in 1830—31, en zij zal voor U en voor Uwe koninklijke nakomelingen tot eene blijvende . getuige verstrekken, dat het Huis van Oranje regeert over een trouw en eerlijk volk, dat zijne regten en zijne vrijheden lief beeft, dat den vrede bemint, zonder den oorlog te vreczen en dat zich eendragtig schaart onder zijn aloude Leeuwbanier, wanneer bet vaderland wordt bedreigd of wanneer de regten van zijne vorsten worden aangerand. » Gij, oude krijgskam'craden! Wat rang of betrekking gij eenmaal bij ons yadcrlandsch leger hebt bekleed,, of er nu nog bij beklecden moogt, u breng ik den ki'ijgsbroedcrlijken groet op ons zilveren feest, dat zoo velen onzer weder op één punt vereenigt en dat zoo rijk voor ons moet zijn aan herinneringen van gejnengden aard , uit die dagen van ons vroeger krijgsmansleven. »lk maak mij, onbeschroomd, tot uw aller tolk en ik vrees niet, dat ik door één uwer zal'weersproken: worden wanneer ik de verklaring afleg; dat de spreuk: Trouw voor Koning en Vaderland, die ons Metalen Kruis versiert, met even onuitwischbare letters in ónze harten is gegrift.. • Onze vereeniging en het gedenkteeken dat door onze zorgen en door onze medewerking is verrezen, hebben geene andere staatkundige beteekenis dait deze alleen: ».»'dat wij het denkbeeld wenschen te bevestigen en te bewaren, dat de roem, de voorspoed en hét geluk des vaderlands zijn vereenzelvigd met den roem, met den voorspoed en met het geluk van het Stamhuis van Oranje."" » Als ook de jongstcn van onze wapenbroeders zullen zijn ten grave gedaald, als Het Metalen Kruis niet meer'zal worden gedragen,'dan zullen onze kinderen en onze kindskinderen, bij het aanschouwen van onze gedachteniszuil, aan geene dwaze gloriezucht, aan geene ijdcle zelfverheffing denken: maarzij zullen hunne vaderen prijzen en zij zullen hen gelukkig schallen; omdat' zij hun vaderland en hunnen Koning hebben lief gehad, en omdat het hun gegeven werd zulks door hunne daden te mogen toonen. «Niet onzer alléén zullen zij daarbij gedachtig zijn, aan wie het voorregt werd geschonken de wapenen te mogen dragen. Zij zullen ook met dankbare blijdschap die allèn herdenken, die, langs zoo verschillende wegen, de heilige zaak des vaderlands hebben ondersteund en bevorderd. — Zij zullen de nagedachtenis van onze vrouwen en van onze dochters zegenen, die, op het voorbeeld van eene grootmoedige vorstin, op het voorbeeld van de gade van onzen onvergetelijken veldmaarschalk, onze gekwetsten en onze verminkten hebben verzorgd en verpleegd, met die onuitputtelijke liefde, die alleen in het harte der vrouwen wordt gevonaen. »Indien de nood het immer weder vorderen mogt, waarvoor God ons dierbaar Nederland genadiglijk beware, dan voorzeker zullen onze nakomelingen dien vaderlandschen geest -van 1830—31 niet beschamen, waaraan door Koning en volk dit gedenkteeken wordt toegewijd. i Regeerders en inwoners van Amsterdam! in wier midden, naar 'sKonings wensch, onze gedenkzuil is opgerigt: wij wenschen- u geluk met die zoo wel verdiende onderscheiding. o In die onvergetelijke dagen van edele geestdrift, en van heilige opgewondenheid heeft de hoofdstad des rijks met 'roem naar den voorrang gestreefd in dén wedstrijd van tróuw, van zelfopoffering en van vaderlandsliefde. » Nabij den tempel van uwen wereldhandel verrijst onze herinneringszuil, en die plaats is met wijsheid gekozen. • »Door moed, door ijver, door eerlijkheid endoor volharding' is. bet eenmaal nietige visschersdorp in de magtige koopstad herschapen. — De handel vraagt een- . dragten vrede, om zijne zegeningen te kunnen uilstoi> ten over het vaderland. ÉenuYagt en vrede mogen ons bij voortduring geschonken worden. ; Maar indien zij werden verstoord, dan zou dit gedenkteeken van denvolksgeest van 1830—31 aan Amstels kinderen verkondigen-, dat hunne vaderen in die jaren door hunne • daden.hebben getoond, datzij het wisten: »» dat eer, vrijheid eu onafhankelijkheid de rijkste schatten zijn, óok voor de hoofdstad van een handeldrijvend volk."" «Gij allen die mij hoort, Nederlanders!-kinderen van hetzelfde vaderland! van waar gij ook gekomen zijt om deel te nemen aan onze feestviering, o! dat die feestviering geheiligd mogt worden door ons aller vernieuwd besluit, om één van ziel en één van zin die deugden aan te kweckeu, die geschikt zijn om een volk gelukkig (e maken en om het groot te doen zijn, ook dan,. wanneer zijne landpalen binnen enge grenzen zijn beperkt. «Met Uwe goedkeuring, SireI zal ik het teeken geven, dat de omhulsels zal doen vallen, die onze gedenkzuil bedekken, en wij allen zullen baar begroeten met den welgemccndon kreet: Leve liet Vaderland ! Leve de Koning!" Z. M. beantwoordt deze redevoering, d\e op de geheele omgeving des sprekers een diepen indruk maakt, met de volgende woorden: » Mijne IIeerbn ! »Voor dat het gedenkteeken-wordt onthuld, dat,.' naar Mijnen 'wensen, is opgerigt ter herinnering aan den vuo"lr.éfle'ljjken geest, die in 1830/183,1 het Nèderlandsche: Volk bezielde, verlang.Ik Mijne tevredenheid tq betuigen, dat Ik Mij op 3jt' eögenblik in Mijne trouwe'hoofdstad door,zoo velen zie omringd, die in vers.cliilleode, l;etrekkingen en langs, verschillende wegen hebben.getpond in die moeijelijke dagen, dat zij bun Vaderland lief hadden ', en dat zij met vaste trouw .verbonden waren aan bunnen Koning. i) Het Metalen Kruis is het eenige uitwendige teeken-, dat uit dien tijd van warme vaderlandsche geestdrift is overgebleven. «Nadat Ik Mij had overiuigd, dat de vereeniging van ben, die mot dat gedachtenis-, met dat eeretee'ken zijn versierd, alleen vaderlandsliefde en kameraadschappelijke herinneringen ten doel bad, heb Ik Mij tot Beschermheer van die* vereeniging verklaard, en Ik heb Mijnen beminden Broeder, Prins Hendrik der Nederlanden, benoemd tot Voorzitter van hèt door Mij ingestelde Hoofdbestuur, 'omdat lk~als'-Vertegenwoordiger van --'het 'MnSikfijk gèslSehfcn van bet Huis van Nassau-Oranje, bel bewijs wilde levereii, dat Ik . die liefde ren- die' trouw, die hot-Nederland-■ schc VolkrAcstijdl aan Mijn Stamhuis heeft betoond, op den regtcn prijs weet te. schallen. ■ - «Moge .dit leest, dat -de--nud-krijgskamcraden van den voortrcffclijkcn- Prins Veldmaarschalk te zamen vieren, rijk vopivben zijn.in apngenanio herihnëjingent maarjiovcnal; moge dit feest er toe leiden dat de hand van trouw, van eensgezindheid en vajU-lielde, die, het edel.e(jScdcrlan/lsclic .Volk ,aaa zijnen geboorTe'ironil 'oir aan' %'ne^'et'steu'vèrbhïdt, worde versterkt en bevestigd. "* -.' »'Daartoe dra^'u ook liet-CcdfnUVeelicn' bij,'dat aan den Vofksgeèst van 1830/1831 door", ons vi'oï'dt toegewijd, oh 'dat''ook'door Mij zal worden begroet niet: Leve het VaderIand!." ' Alsnu wordt liet teéken tot de onthul-' ling' gegeven aan de acht invalieden, waaronder Pieper en'jYijler;'overgeblevenenvan van Speyks . kanonneerboot, "en.,weinige. se- i kondèn' later-: prijkt.' door'daverend gejvrich j begroet, hét' Gedenkteeken q'an den volks- • geest van .1.830 "en JSSl.ï in .al zijiïej ! d rak wekkende schoonheid; .en blikfc Boyers j voortreffelijke Eendragt kalm' eïi 'rustig Vaïi ] den top der .Yzriil. "(ip ".dé zaamgévlóeidé ! duizenden neder. < ,.-\ , ^C* I Naauwljjks was het eogenblik. Vfin-span- I ning, zoo onafscheidelijk van eene plegtig* . heid als die der onthulling voorbij,:,.'of Z.M. j gaf aan de vereeniging HelMefalènXruïs , een schitterend blijk , van ,zijn, vorstelijk 'Wélgevallen, door aan dc ainsterdutmjsche afdeeling, en in haar aan de 'gclreele ver.eanigiug-, één fraai 'militair vaatadel ,• prijkende met het koninklijk naamcijfer, op 'de hartelijkste wijze ten geschenke te geven. Terwijl dit op de tribune geschiedt levert de optogt der 250 weezen, die zich, vergezeld van 150 kinderen van partikulieren, van dè beurs naar het feestterrein begeven, een treffend, aandoenlijk schouwspel op. Zij scharen zich om het monument en nu verheft zich, onder de leiding van den heer Smits, het reine kindergezang, en het eerste en vijfde vers van het volkslied dringt in oor en hart der aauwezigen door. Menig oog wordt vochtig, en met moeite weerhoudt zich dè menigte, om met de bede: Behoud voor 't lieve vaderland,... Voor vaderland en Vorst! :aan het gezang der kinderen deel te nemen. Later wordt aan die behoefte van .het hart door de feestelingen voldaan, en klinkt dat gebed uit duizenden monden ten hemel. De vier honderd kinderen, .waarvan 130 uit de protestantsche weeshuizen, 80 uit de i roomsch-katholieke en 40 uit de israelietische, begeven zich naar de beurs terug en "défjleren daardoor, als Van zelvén, 'voorbij den'koning, wiens vriendelijke afscheidsgroet luid juichend door de » kinderen des lands" wordt beantwoord. Inmiddels dreunt het koninklijk salut van 101 schoten, door twee kanonneerbooten op het Ij gelost, over de stad, en doen zich de verzamelde muziekkorpsen bij herhaling hooreir. De burgemeestér- 'neemt alsnu het gedenkteeken als één geschenk aan Amsterdam over, welke plegtigé opdragt door prins ■LIendrik met eene.korte.toespraak geschiedt; . ,door dien burgemeester met warmte bei 'antwoord. {Zie de 'Amstérd. Cóur. van héden avond.) -üÉ-'m si "at attjS f ■ ;=ïfadat Z. M.-!zich,-- vergezeld van zijn talrijk ' 'gevolg, 'van de.. tribune naar het moiminent had begeven' en zich bp de h'ar|éh']ks'te. wijze.niet vele aanwezigen,, ook ms'ti de heeren Itoyer en Tétar van Elven hafd";onderhouden, werd de' p'legtiglieicl met hét defileren der troepen' besloten.. ■: (Wij ■■vervólgen on'ë1 'verslag morgen.) Op het dejeuné, dat daarna aan het paleis gehouden werd, en waarop de ministers, de verdere autoriteiten en het hoofdbestuur en de bestuurders der afdeeling van Het Metalen Kruis tegenwoordig waren, benevens de heeren Büchler, Eoyer en den ontwerper van het monument, den lieer Tetar van Elven, heeft Z. M. den heer Büchler benoemd tot ridder van den Nederlandschen Leeuw, en den heer van Elven tot ridder van de Eikenkroon. Z. M. heeft wijders aan de zeven leden van het hoofdbestuur toegezegd een gouden medaille op naam. Z. M. bragt onderscheiden vaderlandsche toasten uit, die levendigen weerklank vonden ; o. a. op Andriessen, den held van Montrado!" De eerste oprigter der vereeniging, eerst uitgetrokken vrijwilliger op 23 Sept. 1830, genoot de hooge eer, dat de Koning met een beker in de hand tot hem trad, en op zijn welzijn in de meest ongekunstelde bewoordingen een dronk instelde, welke toespraak getuigde van de ongeveinsde hoogachting, die Z. M. hem, de ziel der vereeniging zoo wel als der feestviering, toedraagt. Z. M. vertrok ten 3 ure naar het Loo. Het diner in het Park nam ten 5 ure in de groote zaal, gedekoreerd zoo als wij reeds beschreven, een aanvang. Ongeveer 500 personen waren aangezeten. Vóór het orkest was een afzonderlijke tafel aangerigt, waaraan de hoofdbestuurders benevens de genoodigde hooge autoriteiten geplaatst waren. Prins Hendrik leidde het feest als voorzitter. Gelijktijdig met de zijwanden, dus in de lengte der zaal, waren de overige gasten aan een tiental tafels, geplaatst in twee blokkeu ieder van vijf, aangezeten. Het behoeft niet gezegd, dat, na den schitterenden afloop der feestelijke onthulling, de aangenaamste stemming aan dit, door Bikkers te Utrecht geleverde, diner heerschte. De officiële toasten op het diner uitgebragt waren deze: Z. M. den Koning, door prins Hendrik,- print Hendrik, door den heer Boreel; de Volksgeest van 1830—81, door den heer van der Brugghen; Se Stad Amsterdam, door den heer van Dam; De Volksgeest van 1856, door den heer Boot; Het Nèderlandsche Leger, door den heft Forstner van Dambenoy; Be Afdeelingen van Het Metalen Kruis, door den heer Schimmelpenninck; het Hoofdbestuur, door den heer Zillesen. De heer Mr. J. van Lennep bragt dw volgenden feestdronk uit: Een wakk're en trouwe vriendenschaar_ Eens vast verbonden aan elkaèr, Maar sints gescheiden en verspreid, Thands wcêr van d'eigen geest geleid-, Te saèm gevloeid uit elk gewest, Viert vrolijk feest in Aemstels vest. Hernieuwt er wcêr niet hart en mond Den onvergeetbren broederbond En richt, als blijvend onderpand Van liefde en trouw aan 't Vaderland In d'Aemsleistad een denkzuil op En voert er de Eendracht hoog in top. Wel wijs én waardig was de keus Van zulk een beeld, van zulk een leus. Prijkt ze op geen zilrren muntstuk meer, Nog bleef der vaadren spreuk io eer: Door Eendracht wordt het kleine groot, En 't heilig beeld, dees dag ontbloot, Deel' van lijn hoog verbeven steê Die gulde les aan 't Nakroost meè: Ja! wat verwissele of verdwijn, Laat Eendracht steeds de leuze zijn. Zij hechte door alle eeuwen heen Oranje en Neêrland vast aan een: Vcreènige door trouwe min De zoons van 't zelfde huisgezin, - En sprcide ook builen dezen grond Haar zaai'gen invloed zeeg'nend rond, Tot vete eu haat van de aarde wijk En ook het verstgelegen rijk De leus volg' die in Neerland blonk En 't voorbeeld loov', dat Neêrland schonk. De heer jhr. P. H. Bicker nam den onverflaauwden eu beproefden kameraad- Gcdr. en uiig. aan hét Bureau der A)nst. Cour. schappelijken geest, dezer dagen weder zoo heerlijk gebleken,tot onderwerp van zijn toast. De heer Butgérs van der Loeff wijdde een dronk aan het verbond van Minerva en Mars — den student-soldaat. Was de geestdrift reeds bij den aanvang van het feest onbeschrijfelijk, de algemeen heerschende toon, even gul als blij en waardig, de feestdronken voerden de algemeene opgetogenheid ten top. Maar wie schetst den alles beheerschenden en overheerschenden indruk, te weeg gebragt door den burgemeester der stad, toen hij, gelijk wij hierboven reeds met een enkel woord opgaven, over den volksgeest "van 1856 sprak. Wij betreuren het levendig niet in staat te zijn die ontboezeming woordelijk mede te deelen. Gaf al het gebeurde een verpletterend démenti aan de armzalige en ongerijmde geruchten, nu en dan in de laatste dagen in omloop, die krachtdadige logenstraffing reeds door de onloochenbaarste feiten gegeven, werd door den heer Boot in bezielde taal op voortreffelijke wijze nader uitgedrukt. Met gepasten trots wees de burgervader op de zoo kennelijk gebleken uiting van den volksgeest, en deed met den meestert nadruk en op onwedersprekelijke wijze uitkomen, hoe daardoor allen beschaamd werden, die met vrees de viering van het feest van vrede en trouw hadden te gemoet gezien. De spreker schroomde niet, en hij deed er wèl aan, kordaat al die geruchten te noemen, en stelde nu daarentegen in breede en krachtige trekken met diep gevoel de waarheid in het licht, en evenzeer als hij den miskenden gewantrouwden volksgeest verdedigde en handhaafde, door zegevierend op de feiten van den dag te wijzen, verdedigde en handhaafde hij den Koning en de raadslieden der kroon tegen iedere verdenking, als zouden ooit Oranje of wie door een vont uit dat stamhuis tot raads¬ man werd gekozen, medepligtig kunnen zijn aan eedbreuk of aanranding van de vrijheden des volks. Van alle zijden werd schier iedere volzin dezer uit het hart tot het hart gesproken rede met den meesten nadruk bekrachtigd. O, wie in de zaal aanwezig mogt geweest zijn en zich, al ware het ook slechts een oogenblik, vóór de feestviering had laten medeslepen door de vrees van enkelen, hoe diep beschaamd moet hij, na de plegtigheid van dezen morgen en het woord van den heer Boot, zich gevoeld hebben! Nog verdient opmerking dat op den heer Burlage, wien het, zoo als men denken kan, aan geen hulde ontbrak, een fraaije toast werd uitgebragt door den heer mr. L. Metman, die door den heer Burlage op gepaste wijze beantwoord werd. Deze ■ derde dag der feestvieringen was bestemd om besloten te worden in et een luisterrijk vuurwerk, door de stad te geven op den Buiten-Amstel. Door de stedelijke regering hiertoe nitgenoodigd, had de Amsterdamsche roeien zeilvereeniging de Hoop, hierin ter zijde gestaan door de Amstel-jagthaven, gaarne op zich genomen om op dezen avond Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden , alle verdere autoriteiten en allen die aan het diner in het Park hadden deelgenomen , in het gebouw der vereeniging te ontvangen, terwijl zij zich tevens belastte met de regeling en uitvoering van eenige andere festiviteiten en hiertoe strekkende maatregelen. In de eerste en voorname plaats was als zoodanig het lokaal der Vereeniging tot ontvangst der hooge gasten , door den behanger Bouman, eenvoudig doch smaakvol gedekoreerd en met bloemen versierd. Deze dekoratie blijft voor een ieder nog gedurende eenige dagen ter bezigtiging gesteld. Terwijl het weder, gedurende den geheelen dag regenachtig, tegen den avond een zeer gunstige wending had genomen, werd allengs het terrein door een groot deel der leden met hunne dames gevuld, onder het spelen der muziek van de artillerie, terwijl de geheele jagthaven met eene sierlijke gas-illuminatie prijkte, en het sehijnsel van elektrisch licht vervaardigd door den heer E. van Emden, boven op het gebouw van de Hoop., een verrassende nitwerking op alle omgevingen en de duizenden toeschouwers maakt. Zoo werd de komst van al de genoodigden uit het Park verbeid, ten 10 nre werd door het spelen der volksliederen die komst aangekondigd. Toen nu Z.K.II. in het gebouw der vereeniging plaats genomen had, zou het vuurwerk afgestoken worden. Verscheidene duizendtallen wachtten met ongeduld op dat vuurwerk, dat tegen 10 ure was aangekondigd, doch groot was hunne teleurstelling, toen, nadat reeds een vol uur en meer sedert dat tijdstip verstreken was,er nog niets van werd bespeurd. Dat velen in onaangename stemming huiswaarts keerden, is-ligt te beseffen. Tegen 11% ure eindelijk verscheen het lang verbeide oogenblik der ontbranding; maar het doet ons leed te moeten verklaren, wat allerwege herhaald werd,dat de uitvoering niet aan de billijk gekoesterde verwachting voldeed; het is ons aangenaam er te kunnen bijvoegen, dat èn de vertraging èn de minder gunstige uitwerking, in geenen deele waren te wijten aan de kundige hand, waaraan de vervaardiging was toevertrouwd, maar dat omstandigheden, ten eenenmale onafhankelijk van de bekwaamheid en den ijver des heeren P. L.van der Brugh, biervan oorzaak waren. De Amstelstroom was met eene te groote hoeveelheid vaartuigen bedekt, waarop eene groote volksmassa was verzameld, zoodat het voor het vuurwerk bestemde terrein niet vrij bleef. Het feest liep overigens in de beste orde af, en de prins, blijkbaar zeer voldaan over het hem in de jagthaven ten deel gevallen onthaal, verliet haar na middernacht. Behalve op den Binnen- en den BuitenAmstel, golfden digte drommen van wandelaars door de verschillende wijken der stad, om de illuminatie, zoo voor openbare gebouwen als partikuliere woningen aangebragt, en waaronder velen waren die door pracht en smaak uitmuntten, te bezigtigen. Het brandpunt was echter de Kal verstraat, die den meest algemeenen weg was naar den Dam, alwaar het monument prijkte te midden der heerlijke gazilluminatie, waarvan wij in ons vorig blad reeds melding maakten. De wijze politie-maatregel, dat de Kalverstraat niet mogt worden bereden, en dat op den Nieuwendijk de rijtuigen slechts ééne rigting moesten houden, droeg niet weinig bij tot het handhaven der goede orde, die, voor zoo veel ons bekend is, nergens werd gestoord. Hoewel reeds de feestelijkheden van den derden dag geschetst hebbende, zien wij ons genoodzaakt zoowel op dezen als op den tweeden dag terug te komen, ter aanvulling van ons verslag, met de mededeeling van het een of ander, waartoe ons vroeger bf gelegenheid of plaatsruimte ontbrak. I. In de eerste plaats laten wij hier volgen de toespraak van den heer burgemeester dezer stad tot Z. M. den Koning enz., na de onthulling van het gedenkteekëh. De toespraak, bij het overnemen van het monument als geschenk aan de stad, was van dezen inhoud: • SIRE! • Prins Hendrik der Nederlanden! Voorzitter en verdere leden van het hoofdbestuur en de afJeelingén der vereeniging Het Metalen Kruis! «Schoon en belangrijk is de plegtigheid, die U, en ons, en vele duizenden met ons hier te zamen bragt. Voor allen wordt de herinnering verlevendigd aan de geestdrift, waarmede eenmaal Noord-Nederland als uit éénètt mond antwoord gaf op de roepstem van zijnen eersten Willem. »Vijf-en-twintig jaren zijn sedert heengesneld; zij vervlogen met hun lief en leed. Bij het terugzien op dat tijdvak moeten de verschillende bij ons opgewekte gewaarwordingen door één gevoel overhecrscbt worden, het gevoel van dankbaarheid van God, onder Wiens liefderijk alhestuur ons vaderland: ook na de afscheiding der zuidelijke gewesten, in bloei en welvaart geenszins is achteruitgegaan. «De tijd, die scherpe hoeken afrondt en vele wonden heelt, bewerkte, onder de wisseling der omstandigheden, verandering in indrukken en meeningen. Datzelfde België, dat toenmaals als één uitgestrekte kampplaats tegen ons ovcrslond, in ons een bevriende nabuur geworden. Op de nationale feesten, onlangs aldaar gevierd, werd onze vlag gezien; en bij de banieren, die rondom dit gedenkteeken zijn opgehangen, is de belgische driekleur mede ontrold. »En zoo moet' het zijn. De geest van Hem, die eenmaal met goddelijke liefde de menschen allen broeders noemde, moet al meer en meer den geest der natiën zóó doordringen, dat vele nog bestaande scheidsmuren wegvallen. »Dien algemeenen broederzin te bevorderen, bij gelijktijdige aankweeking van vadcrlandsche deugden, dat, Sire! is de verhevene, door Uwe Majesteit wél licgrepenc roeping der vorsten in het tijdperk, dat 4rtJ bc'even, maar ook datzelfde werd door UwéKoninklijke Hoogheid, prins HendrikI en door u allen, bestuurders en leden dezer vereeniging, uitsluitend beoogd. ■ Immers, "geene andere bedoeling ligt er in de pprigting dezer zuil, op welker spitse te regt het beeld der Eendragt geplaatst werd. Eendragt (God geve het!) blij ve heerst hen tusschen volkeren, ofschoon in zeden en karakter vrij onderscheiden; — eendragt zij er vooral tusschen de zonen van hetzelfde vaderland;—en innig biijvo de band tusschen Nederland en Oranje! . «Maar nooit worde, uit zucht tot bevordering van eendragt, de waarheid lafhartig verbloemd of miskend. Algemeene broederzin is even verecnigbaar mot warme vaderlandsliefde, als onderscheiden van wereldburgerschap. Wie, met welk doel dan bok, de roemrijke feiten uit 's lands historie opzettelijk bedekken mogt, verzaakt 's lands eer en bezoedelt zijn' naam als Nederlander! «Sire! Het was Uwer Majesteit welgevallig, dat dit gedenkteeken, tot welks oprigting door vadcrlandsche geestdrift besloten was, te Amsterdam zou verrijzen. Deze stad bood dadelijk haar hoofdplein er voor aan, en bekostigde de funderingswerken, waarop het werd opgetrokken. De plaats was bij uitstek goed gekozen: een monument, voor de gehecle natie bestemd, en aan den algemeenen volksgeest gewijd, moet staan in de hoofdstad des rijks. » Prins Hendrik der Nederlanden I Als hoofd van het stadsbestuur, en sprekende" namens den Raad, betuig ik Uwe Hoogheid opregten dank voor de heusche woorden, door U gesproken bij de overhandiging van deze perkamenten rol, en verklaar ik, dat Amsterdam het kunstgewrocht, dat thans onthuld is, met erkentelijkheid aanneemt. »Mijne Heeren Feestgenooten! Zoo dikwijls de Koning of de leden van Zija Huis onze stad met een bezoek vereeren en bun blik dan uit het paleis op deze kolom gerigt is, moge het beeld, dat daar prijkt, bud bet zinnebeeld der werkelijkheid zijn! En, zoo dikwijls de handel, die bronader van onze welvaart, zijne priesterscharen naar zijucn tempel, het gindsche beursgebouw, doet zamenslroornen, geve hun de aanblik dezer zuil nieuw voedsel voor echt vaderlandschen zin, echt vaderlandschc trouw! Zóó moge dit Monument tot ons spreken, en die taal doorvorsten volk verstaan worden! »En wanneer dan, zoowel in gindsche kerk, waarin do Koning zich plegtig aan zijn volk verbond, als in de tempels van alle godsdienslgczindtcn zonder onderscheid, de bede wordt omhoog gezonden voor het bcil van den Slaat en van het regerend stamhuis, mag men van den milden Gever van alles goeds den zegen verwachten, voor allen weggelegd, die, onder ootmoedig opzien tot Hem', zaden van trouw en eendragt kweeken." JJ. Wij deelen nu de reeds vroeger in de Amsterdamsche Courant opgenomen cirkulaire mede, waarbij de regenten der verschillende weeshuizen werden uitgenoodigd de weeskinderen op den Dam twee koepletten van Tollens volkslied te doen zingen. De warme, gemoedelijke, hartroerende taai,. Waarin dat stuk is vervat, trof ons te zeer, dan dat het in het verslag der feesten mogt gemist worden. «Op den 27 Augustus zal, in tegenwoordigheid des Konings, plegtig onthuld worden het Gedenkteeken aan den volksgeest van 1830 en 1831. »De vereeniging Hel Metalen Kruis, wrikkeloos trouw aan haar beginsel van Mei 1852, om vrij van alle eenzijdigheid op welk gebied ook, bij de jengdige zonen des lands vadcrlandschcn zin te kweeken, heeft vermeend de onthulling van die gedenkzuil aan haar duel cijnsbaar te moeten maken. »Het is do wenscli van liet Metalen Kruis de kinderen des lands eenparig en als een ligchaam zich te zien scharen om den voet van het beeld »de Eendragt,'' »Tot de kinderen des lands behooren in de eerste plaats »de weeten." Hel Metalen Kruis wenscht ze (te zamen met zijn eigen kroost uit alle rangen, standen en geloof) om dat beeld vereenigd te zien, als voorstellende » de natie die na ons aal ujn." »Het is onze wensch, die kinderen om de gedenkzuil geschaard — eenparig te doen zingen het eerste en het vijfde vers van !,et Volkslied, te vindon in de gedichten van Tollens, de uitgave bij Suringar, 1855, op blz. 184 »Dat vijfde vers is een even eenvoudig als treffend gebed tot den eeuwigen God, waarin wij te zaaien al die kinderen hebben leeren gelooven; — een gebed voor den grond waarop ook hunne wiegjes stonden; — zoowel de ijzeren kribbe,als de legerstede getooid in satijn. «Bij dit vijfde vers alzoo, is ons verlangen dat de jeugdige zangers en zangeressen hunne rijen door, hunne handen wederzijds op de schouderen leggen; en zóó die kinderbede tot God rijze, als van één ziel. »Wij wenschen, de kinderen zich te doen verzamelen op dd trappen en in het voorportaal van het beursgebouw, met eene beveiligende afschutting voorzien; edoch zoodanig dat de kleinen een goed overligt hebben op de verdere feestelijkheden op den Dam. » Uwe kwcckelingen zonden zich dus — onder geleide hunner meesters of uwe suppoosten, naar het beursgebouw moeten begeven • natüttrrijk in het eerckleed van het gesticht. ■ • Het kleed der weezen vindt altijd onverdeelde onderscheiding en eerbied hij ons volk: — laat het dan ook dien dag de bescherming zijn voor de «nietonderloozen" van lederen stand en rang, die in het wit als feestgewaad (wat de meisjes betreft) zich met de uwen om bet gedenkteeken scharen zullen. » Opent uw gesticht alzoo dien dag voor de Jaatstbedoeldcn, opdat zij, in de reijen der ondcrloozen, naar kenze, op gepaste wijze, en onder het oog en de orders uwer suppoosten, zich uit de verschillende Godshuizen kunnen begeven naar het beursgebouw; het spreekt van zelf de weezen vooraan. «Mogt dit plan uwe goedkeuring wegdragen; dan verzoeken wij u ons eenigen uwer kweekelingeh van beiderlei kunne af te staan; zullende het ons aangenaam zijn uw gunstig antwoord te erlangen uiterlijk op 10, (tegge tien) Augustus, aan het adres van den tweeden ondergeleekendc, op den Binnen-Amslel alhier, met opgave van het getal uwer weezen; om daarna in verband met het terrein, u op te geven hoe vele jeugdige zangers en zangeressen van 8 tot 13 jaren wij uit uw gesticht zouden kunnen plaatsen, in verhouding met de Godshuizen van al do overige' gemeenden in deze stad. «Dringend bevélen 'wij ons aan in uwe medewerking voor onze eerlijke pogingen tot bevordering in deze zaak van »vaderlandschen %in, liefde en eendragt. »De Feestcommissie van liet Metalen Kruis, Amsterdam , (w. g.) E. W. van Dam vak Isselt, U Julij 1856. (w. g.) I. H. Burlahe." III. Het is ons aangenaam thans in staat te zijn gesteld de namen der overwinnaars bij de volksspelen op Dingsdag jl. aan onze lezers kenbaar te maken. Terrein: het Punen. Groote Mast (Witte Band). 1. Een zilveren horologie met dito ketting, door J.ohan Hendrik Iborg. — 2. Een zilveren tabaksdoos, door Gerrit Nicuwenhuijzen. — 3. Een Westfaalsche ham, door Nicolaas Jacobus van Pel. — i. Een paar laarzen, door Johannes Joseph Adam Schompel.— 5. Een rood baaijen hemd, door Casper Hendrik Bolr ten. — 6. Een gebloemd kazimieren vest, door Anlhonius Cornelis Schrikken — 7. Een zwart satijnen halsdoek, door Abraham Wouters. — 8. Twee wit katoenen overhemden, door Gerhard Joh.flaveikamp. Groote Mast (Roode Band). 1. Een zilveren horologie, door Marcus Abraham Markus. — 2. Een zilveren tabaksdoos, door Johannes Hoorn. — 3. Een westfaalscbe ham, door Arie Zitvast. — i. Een paar laarzen, door Willem van Rossutn. — 5. Een rood baaijen hemd, door Frans Jurriaan Konkel. — 6. Een gebloemd kazimieren vest, door Cornelis Gerardus van Tinteren. — 7. Een zwart satijnen halsdoek, door Marcus Abraham Markus (reeds genoemd). — 8. Twéé wit katoenen overhemden, door Willem Lodewijk Beijst. Kleine Mast (Blaauwe Band). 1. Een zilveren horologie met dito ketting, door Willem Frcdrik Stargardt. — 2. Een zilveren lucifersdoosje en een worst, door Jan Aleijn. — 3. Een fraaije pijp met \ ft tabak, door Arent Weert Zwaneveld. — i. Een groote koek, door Peter Lammers. — 5. Een groot krentenbrood, door Frederik Johannes Haverkamp. — 6. Een lederen sigarenkoker en pijpje met sigaren, door Karei August Berkhemcr. — 7. Een kistje sigaren, door Nicolaas Stalling. — 8. Twee katoenen zakdoeken, een tabaksdoos en 1 pijpje, door Henri Jan Christiaan Kunne. Kleine Mast (Gele Band). 1. Een zilveren horologie met dito ketting, door Jan Cornelis Hi lebrand. — 2. Een zilveren sigarenpijpje met worst, door Albcrtus Raket. — 3. Een fraaije pijp met £ ft tabak, door Barend JacobGoldenstcijn. — 4. Een groote koek, door Karei Fredrik Mondeis. — 5. Een groot krentenbrood, door Willem Klomp. — 6. Een lederen sigarenkoker met pijpip en sigaren, door Jan Saniucl Schaap. — 7. Een kistje sigaren, door Hendrik Eerens. — 8. Twee katoenen zakdoeken, een tabaksdoos en een pijpje, door Wouter Middelkoop. Zakloopen. 1. Een zilveren tabaksdoos, door Johannes Jacobus Everhardus Cornelisse. — 2. Een weslfaalsche ham, door Willem Ferdinand Helmhout. — 3. Een zilveren sigarenpijpje en drie cachetten, door Hermanus Joh. van Heusden. — i. Drie gekleurde overhemden, door Herman Gerrit Schluter. — 5. Een paar schoenen en en een gelakte tabaksdoos, door Hendrik Jacobus Bergman. — 6. Een zijden zakdoek, door Adolph Scbröder. — 7. Een krentenbrood, door Pieter Vlaanderen. — 8. Twee half zijden halsdoeken, door Johannes Hendricus Munscber. Mandloopen. \. Een zilveren tabaksdoos, door Hendricus Francisens Kieviet. — 2. Een zilveren horologieketting, door Jan Koop. — 3. Een pet en een gekleurd zijden zakdoek, door Arent Schot. — •*. Een gelakte tabaksdoos en een zilveren sigarenpijpje, door Hendrik Fredrik Willem van der Waag. — 5. Een gekleurd overhemd en een col, door Johannes Casparus Vocke. — 6. Een koek, door Evert de Haas. Terrein: nabij de Baambarrière. Groote Mast (Blaauwe Band). 1. Een zilveren horologie met dito ketting, door Mozes David Pesaro.— 2. Een zilveren tabaksdoos, door Thomas Kreelenkamp. — 3. Een kazimieren vest, door Harmen Hendrik Steenkamp. — i. Twee wit katoenen overhemden, door Evcrardus Gerardus Jochems.—5.Een baaijen hemd, door LeendcrtMeijer.— 6. Een paar laarzen, door Pieter Zandvoordt. — 7. Een zwart satijnen halsdoek, door Bernardus Cornelisse. — 8. Een westfaalsche ham, door Christoffel Lambooij. Groote Mast (Gele Band). i. Een zilveren horologie, door Louis Lobbes. — 2. Een zilveren tabaksdoos, door Jacobus Mens. — 3. Een kazimieren vest, door Jacobus Diedenboven.— 4. Twee wit katoenen overhemden, door denzelfden. — 15. Eenroodbaaqenhemd.doorEngelbcrlüste Broek.— 6. Een paar laarzen, door Pieter Knies. — 7. Een zwart satijnen halsdoek, door Johannes CasperMoens.— 8. Een westfaalsche ham, door Johannes Meurer. Kleine Mast (Witte Band). 1. Een zilveren horologie met dito ketting, door Franciscus Josephus Kwant. — 2. Een fraaije pijp met 4 ft tabak, door Jean Isidore Allis.— 3. Een worst, waarbij een zilvcrén pijpuithaalder, door Willem Roelofs. — -i. Een lederen sigarenkoker met pijpje en sigaren, door Jacob Fredrik Allburger.— 5. Een groote koek, door Johannes Bruijn. — 6. Een kistje sigaren, door Petrus Hendrikus Daudt. — 7. Twee katoenen zakdoeken, een tabaksdoos en een pijpje, door Meindert Blok. — 8. Een groot krentenbrood, door Morits Eickelbcrg. Kleine Mast (Roode Band). 1. Een zilveren horologie met dito ketting, door Abraham Mens. — 2. Een fraaije pijp met £ ft tabak, door Pieter Janssen. — 3. Een worst met een zilveren schrijfpen, door Gerrit Broens. — i. Een lederen sigarenkoker met pijpje en sigaren, door Jacob Cbristiaan Laddé. — 5. Een groote koek, doorCasper Uitenhout.— 6. Een kistje sigaren, door Jacob de Jong. — 7. Twee katoenen zakdoeken, een tabaksdoos en een pijpje, door Frans Barend Struijkenkamp. — 8. Een groot krentenbrood, door Abraham Overeem. Zakloopen. 1. Een zilveren tabaksdoos, door Willem Assie. — 2. Zes zilveren likeurlepeltjes, door'Hendrik Johannes Mendelgelst. — 3. Een zijden zakdoek, door Cornelis Daniël Vos. — i. Een paar schoenen, door Jan Fredrik Willem Kloek.— 5. Twee halve zijden halsdoeken, door Evert van Oostveen.— 6. Drie gekleurde katoenen overhemden, door Johannes Andreas Selias.— 7. Een westfaalsche ham, door Antoniuster Mars. — 8. Ee n groot krentenbrood, door Paulus Eijgenbuijsen. Mandloopen. 1. Een fraaije porlemonnaie met ƒ20, door Johannes Kok. — 2. Een zilveren tondeldoos, door Karei Lodewijk Ruder. — 3. Een gelakte tabaksdoos met een zilveren pijpmondstuk, door Abraham Arnoldus Pakkoo. — i. Een lakensche pet en een zijden zakdoek, door Abraham van Rossum. — 5. Een overhemd en zijden col, door Cbristiaan Albrcgt. — 6. Een groote koek, door Evert Willem ter Voort. Bij het Tobbespf.l of Ringsteken zijn verscheidene premicu in geld uitgereikt, terwijl de voor het steken van den eersten Ring uitgeloofde prijs, bestaande in de beeltenis van Z. M. den Koning gevat in eene fraaije lijst, behaald is: op het Funen, door Gerrit Nieuwenhuijzen, (reeds genoemd) en bij de Raambarrière, door Jacob Hendrik Pepijn. Voorts zijn op beide terreinen bij afwisseling premiën in geld uitgereikt aan verschil'ende mededingers, die zich in een of ander spel bijzonder vlug getoond hebben. rV. De opeengepakte volksmenigte, die na de onthulling het monument als belegerde en een rustige beschouwing belette, heeft plaats gemaakt voor eene wel talrijke, maar toch kalmer schaar. Wij stellen ons in die rei, en vinden, bij aandachtiger beschouwing dan in de eerste oogenblikken mogelijk was, het oordeel ten volle bevestigd, dat de menigte onder den eersten indruk velde, en ondubbelzinnig op velerlei wijs openbaarde. De ontwerper van het gedenkteeken, dat het Damplein ver tiert, wij drukken op dat woord, is volkomen geslaagd. De publieke opinie — niet de fiktie met dien naam bestempeld; niet het oordeel van één, die het voor dat van allen wil doen doorgaan — de publieke opinie in de ware beteekenis, wij herhalen het, heeft uitspraak gedaan, en zij dwaalde niet. De ontwerper is een kunstenaar die niet li . - . _ oicmua gevoei*, maar tevens denkt. Zoo zijn niet alle. Doch dit daargelaten. Hij heeft bij de beantwoording der prijsvraag bovendien getoond, dat hij de kunst hoog en heilig houdt, en geen uitgeloofd eermetaal hem verleidt tot transaktie met zijne welgegronde overtuiging. Hij had zelfs den moed om de ttitschrijvers der prijsvraag te regt te wijzen— en zij namen die teregtwijzing niet euvel. Integendeel! van zoodanige kleingeestigheid kon bij die mannen geen sprake zijn. Eere zij beiden. Wij danken er een schooner monument aan , dan het beste, naar dé letter der prijsvraag, had hunnen wezen. Wij deelden haar, als een historischstuk, in de inleiding op ons feestverslag mede {zie het 1° blad, bh. 3). Men vroeg, bij voorkeur, eene fontein; en de heer van Elven betoogde in de gevorderde memorie van toelichting bij het aanbieden van zijn ontwerp, dat men dwaalde. Hij had gelijk. I Immers tusschen eene fontein en ^ ~~ denkteeken als het onderwerpelijke, kan geenerlei logische overeenstemming bestaan. De ernst en waardigheid voor het laatste gevorderd, zouden ten eenenmale verdrongen of vernietigd .worden door de grillige spelingen der waterstralen. Wat in de prijsvraag dus in zekere mate op den voorgrond stond, wees hij de plaats aan waar het behoorde; Hf] maakte van die hoofdzaak, bijzaak — de.fontein werd een loopend waterwerk. Met evenveel takt, koos hij van de drie hoofdvormen: triumfboog, zuil of een meer plastisch gewrocht, den meest passenden — zoowel met het oog op de plaats en de beschikbare middelen niet alleen, maar ook indachtig aan het karakter dat het monument hebben moést; en door zich bij den vorm van zuil te bepalen, kon hij a^die gegevens in acht nemen. In de ontwikkeling van dit eens vastgestelde denkbeeld einsr hii met nmvieoi ^ zelfstandigheid te werk, en beroemde buitenlandsche voortbrengselen van dien aard lokten hem niet af van den oorspronkelijken weg, dien hij^na rijp nadenken, als het best doeltreffend gekozen had. Ook de keuze van materiaal rustte op goede gronden. De steen uit de groeven van Escausines toch, niet buiten het bereik der beschikbare middelen, had beslissend veel voor boven ijzer of zink, dat een verflaag behoeven zou, om het voor roest te beveiligen en er een passend aanzien van steen of edeler metaal aan te geven; —een bedrog dat zich altijd verraadt en ten eenenmale beneden de waardigheid van een monument is. Bovendien zou dit alsdan voortdurend onderhond behoeven en daardoor kostbaar zün: ook zonden de ™™<«. allengs stomper en onbehagelijker worden »onaer ae gummende en logenachtige verflaag." Hoofdvorm en stof vastgesteld zijnde, leidden zuivere smaak en juiste opvatting van het doel der oprigting den kunstenaar verder tot de voltooijing van het ontwerp, dat thans verwerkelijkt zijne plaats met eere inneemt tegenover de beide grootsche gebouwen, Paleis en Nieuwe Kerk, wier verschillende stijlen evenwel de moeijelijkheid der taak zoo zeer verzwaarden. Bij aandachtige beschouwing blijkt echter hoe goed de heer van Elven ook deze wist te overwinnen : hij zocht en vond lijnen en kombinatiën, die het monument in overeen- stemming met beider bouwstijl bragten, en als bet oog nu langs beide gebouwen dwaalt, rust het met welgevallen op het gedenkteeken, dat er reeds bij den eersten aanblik inuig mede harmoniëert, en zijne plaatsing- op den Dam als het ware zigtbaar wettigt. Eene gedetailleerde beschrijving zal thans de voortreffelijkheid van dit eenvoudig, maar in waarheid indrukwekkend kunst? werk, ook wat zin en beteekenis betreft, helder doen uitkomen. Het grondplan is een vierkant waarvan de vier hoeken afgesneden zijn, zoodat een achthoek, ontstaat met vier lange en vier korte zijden. De korte vlakken pjn daarna 20 duim buitenwaarts uitspringen" gei*".»—, waardoor de vorm niet alleen wint, maar tevens een belangrijk voordeel in de zamenstelüng verkregen wordt. De zuü nn is mede achthoekig, rustende op een met verscheidene lijstwerken afgezet ondergedeelte, dat naar onderen steeds grooter omvang krijgt. Het derde of bovenste der naald is een pedestal, in den top der zuil ingewerkt, waarop het beeld der Eendragt geplaatst is. De bas-reliefs (vervaardigd naar modellen van den heer Boy er) en de inskriptiën zijn, als volgt: Onderste paneelen. Aan de voorzijde (den kant naar nei paieis gekeerd) leest men: Aan den volksgeest van 1880 en 1831. Achterzijde: Tot opwekhing van tijdgenoot en nageslacht. In de beide zijpaneelen zijn geplaatst; het Wapen van Nederland en dat van Oranje (het wapen van prins Willem I). De daarop volgende hooger gelegen basreliëfs zijn: Voorzijde: de Trouw, zinnebeeldig voorgesteld door een hond, bewarende de sleutelen der veste. Achterzijde: de Moed. Begts en links, boven de wapens: de beide keerzijden van het Metalen Kruis, geschraagd door geniën. mii moeten hierbü even stilstaan om 's kunstenaars juiste opvatting te doen «HVnmPT! en reet te laten weervaren. Het Metalen . Kruis, dat allengs door het afsterven der bezitters zeldzamer wordt, is rlp.rhalve wel ou het Gedenkteeken duur? zaam en aanschouwelijk bewaard; doch opzettelijk is het op de beide zijflanken voorgesteld, om aan te toonen dat de volksgeest, op de voorzijde door zinnebeeld en spreuk vermeld, de hoofdzaak is waaraan het gedenkteeken is gewijd, en waarvan het kruis slechts een verwijderd gevolg is. Voorts is elke der vier breede zijden van Ac opMVantfi oöfraande zuil afgedeeld in drie paneelen. Het middelsteJ een schild of medaillon, draagt de navoigenue ^mm^m^i Voorzijde: De eer van Nederland gehand¬ haafd door forst en vorn. a«u*i^. God beschef me Nederland en Oranje. Links : 5 Oclober 1830. Te wapen! Begts: % Augustus 1831. Voorwaarts! De onderste paneelen der zuil bevatten wederom toepasselijke bas-reliefs, het zijn: Voorzijde: De Waakzaamheid (boven de Tföuw). Achterzijde: De Voorzigtigheid (boven den Moed). Begts: De Eendragt} links: de Kracht: boven de wapens van den Staat en het vorstelijk huis. De bovenpaneelen zyn versierd mei isrygw trofeën. Voorzijde: Genie en artillerie, Begts: Infanterie, Links: Kavalerie. Achterzijde: Marine. De totale hoogte van het Gedenkteeken is 17 ned. ellen of ongeveer 64 voeten (rijnl.). Wij verwijzen onze lezers tot nadere verduidelijking op de houtsneê-afbeelding aan het vorig blad toegevoegd, en herinneren, dat de heer P. M. van Lom, alhier, eene fraaije op groote schaal vervaardigde gravure, het gedenkteken voorstellende, heeft uitgegeven. VIERDE DAG. — 28 AUGUSTUS 1856. Wie den loop der feesten heeft gevolgd, moet auiae brengen aan de kommissie,'ai* liet programma 'met zoo veel oordeel en overleg regelde, dat na den klimax, die op oen dag der onthulling het toppunt •WMkte, gepaste rust en vernieuwde feestvreugde elkander afwisselden, zoodat er op den laatsten dag genoeg opgewektheid wezen zou om de feesten in vrolijke stemming te besluiten, en herwonnen kalmte genoeg om waardig deel te nemen aan den wedstrijd met de buks, op morgen te houden. Ook in het bewaren van die uitspanning tot den laatsten dag ligt iets eigenaardigs. Nog eens zal het wakker oög der mannen van 1830 en 1831 naar één doel langs den loop gerigt zijn, en de geoefende hand den kogel naar hetielfite wit doen vliegen; nog eens zullen zij met en bij elkaêr hunne schoten hooren knallen, en de oude strijdmakkers in den kruiddamp nevens elkanders staan. Met het nederleggen van het wélgevoerde wapen scheidden de krijgsbroeders weleer en ook nu weder. Nog eens, de feestkommissie heeft eer van haar programma en de namen harer leden mogen dan ook niet in ons verslag ontbreken. Zij waszamengesteld, als volgt: Het bestuur der afdeeling Amsterdam, 1* iektie: F. O. Zillesen. P. H. Bicter. V C. van Hall, J. W. Kerkhoven, M. Branden Mondolpho, L. H. Kuhn, M. S. Boon Hartsinck. Namens het hoofdbestuur: B. W. van Dam van Isselt, J. H. Burlage. De vercenijgttg der afdeelingen in de töf&a vaa ifêfc koninklijk zoológisch ge- Geïir. éa üittf. aan bel Bureau der Amsl. Cour. nootschap Natura Artis Magistra, door de feestkommissie op heden voormiddag bepaald, wordt dan ook dankbaar als een aangename rustpoos na het diner in het Park en de daarop gevolgde avond-uitspanningen, gebruikt. Het uitgestrekt terrein wordt overal door gezellige groepen bewandeld. Het reeds genotene, de voortre|eJyke afloop der groote plegtigheid van de onthulling, de warme en waardige taal aan den feestdisch gehoord, ziedaar het thema der gesprekken, die ook nu weder door menige blijde, verrassende ontmoeting worden afgebroken. Wij spreken daar van verrassende ontmoetingen.... maar denkt daarbij niet alleen aan die van personen, lezers! Verbeeldt u, bij voorbeeld, met wat levendig genoegen de oude gedienden een» kantine begroeten, geheel ingerigt als weleer te velde, en waar hun de dronk in hetzplfrl* glas wordt toegereikt, als waarnjt zij zich beleef, vermoeid van den marsch, of zwart van het kruid en afgemat van denetrgdj laafden. Maar ook die herinnerinff wnwit nog verhoogd, veredeld, door de uitvoering van een allergelukkigste gedachte • hot rm. stellen van drie wapenrustingen. m«t gedragen in den roemvollen strijd, door drie broeders, regteeaarde zonen van wn onvergetelijk vader, wiens burgerdeugd herhaaldelijk en zwaar was beproefd, en die, hoe lief hij ze had, hoezeer hij hun steun en' nuip Denoetde op den moeijelijken levensweg, ze afstond aan het vaderland, dat hij beminde als zij. Drie wapenrustingen van drie broeders, die, aarzelend of zij bij de keuze tusschen gaan voor den Koning, of blijven vodr hun vader, docfr dezfca. uit den tweestrijd werden gered met de woorden : » gij of ik, jongens!" (*); — drie wapenrustingen van drie broeders, waarvan een den dood op bet slagveld vond, en wiens tronwe buks, daar nu nevens de hunne, maar met den tromp nederwaarts, en niet met de oranje-kleur versierd, maar met rouwfloers omwonden, is opgehangen! Dat vuurroer, waarvan de grijze vader in een beroemd geworden dichtstuk zong: (t) o Pand, dat mij zoo dierbaar is, Schoon niets me een zoon vergoedt, Gij zijt me een dierbare erfenis, Gewijd door trouw en moed! En zoo de nood ten toppunt klom, Do zee hier binnenvaart, En zich de laatste heldendrom Op 't puin der steen vergaart, Dan, zoo er nog in mijn geslacht Een man'lijk harte slaat, Zult gij, ten schrik van de overmagt, Nog buldrcn voor den Staat! Dat vuurroer, wèlligt in de smartelijke ure des doods nog in de hand des edelen jagers geklemd, en nu na vijf-en-twintig jaren met eerbied en geestdrift, als een heilig reliek, door velen met een vochtig oog aaiwchouwd, gaf een der aanwezigen het volgend ex-temporé op de lippen : Een waardig voorbeeld voor ons allen! De jagêrhuks in 't floers gekleed — De brave Westerman met eer er meè gevallen — Na vijf-en-twintig jaar, geen onzer die 't vergeet! «Onthoudt uw dag!" en hulde aan 't graf Van hem die voor zijn land, vrijwillig, 't loven gaf! "Wij verlaten onder dezen indruk de tuinen van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap. Eere hem, aan wien wij dezen indruk te dauken hebben! {*) Zie: Ter Herinnering aan Marlen Wederman, door A. Ji de Buil, uitgesproken in de llollandsche Maaiéchappij van Fradijz Kunsten en Wetenschappen , en geplaatst- in de Tijd , Deel XVII. (t) Het yuurroer van mtfn £00», "door Ms Wdslerman. De avond van dezen dag wordt besloten met een luisterrijk bal in het Park, dat zijn feestdos nog niet heeft afgelegd. "Wij noemen het een gelukkig denkbeeld der kommissie, ook die uitspanning in het programma op te nemen. Immers de schoone sekse had uit den aard der zaak de gala-voorstelling in den Schouwburg niet kunnen opluisteren en het karakter der feesten, over het algemeen, maakte het moeijelijk de edele vrouwenrei de plaats die haar voegt waar zij verschijnt, dat is de eerste plaats, te doen innemen. En toch, er moest, zelfs al had de behoefte aan afwisseling het niet geboden, er moest gezorgd worden, dat ook zij schitteren en het zilveren feest verheerlijken kon. Deelde niet voor vijf-en-twintig jaren het zwakke geslacht de geestdrift der mannen, en hadden de teêrste vrouwenhanden niet de brandende wonden helpen verzachten, op het bed van eer ontvangen door hen, die. zij ten strijde hadden aangemoedigd? Getuigde niet menig vaandel, door de dapperen verdedigd en met lauweren bekransd uit den strijd teruggebragt, van de belangstellende deelneming der schoone sekse in de vaderlandsche zaak? De Augustusfeesten mogten dus niet zonder haar eindigen. Een bal was bet middel bij uitnemendheid, om het onwillekeurig verbroken evenwigt te herstellen. De deelneming bewees, dat de feestkom* missie juist had gezien; en had het Damplein op den morgen der onthulling geschitterd van de prachtigste uniformen en goud, de Parkzaal doet er in luister niet voor onder, en levert aan hen die, zonder aan het bal deel te nemen, op de galerijen rondwandelen, een niet minder heerlijken aanblik op, door tal van sierlijke toiletten en vonkelende edelgesteenten. Vier- a, vijfhonderd pereonon zijn in het lokaal aanwezig, dat sedert het : Hulert, te 's Gravenhage gevestigd, mede. Het eer&te schot reeds toont, dat de vorstelijke hand de buks met eere weet te gebruiken. Stipte orde en blijde stemming kenmerken den wedstrijd, en het oordeel van de deskundigen is, dat er »goêd geschoten" wordt. — Laat inde» namiddag loopt het konkoers af, en begeeft men zich naar de Vereeniging terug om het feest met een diner te besluiten. Prins Hendrik en de leden van het bestaat der le afdeeling van Eet Metalen Kruk nemen er deel aan. Alle standen zijn op nieuw aan dezen genoegelijken disch vertegenwoordigd en vereenigd. De echt broederlijke geest, die zich gedurende de feesten bij iedere zamenkomst zoo edel openbaarde, heerscht ook nu weder onder de aanzittenden, en het gastmaal levert op nieuw het schoone tafereel van eendragtige broeders uit één huisgezin. Menige hartelijke toast wordt met geestdrift gehoord en beantwoord, en soms door het zingen van het volkslied gevolgd. Onder het dessert reikt Prins Hendrik met gepaste toespraken de bovenvermelde prijzen aan de overwinnaars uit, als: De eerste societeits-prijs aan het Scherpschuttersgild » Oefening en Vermaak" te 's Hage, dat in 6 schoten met een getal van 5 schutters, 370 punten heeft behaald. De tweede socirteits-ïrijs , aan het gild «Neèrlands Koning" te Zutphen,dat met een gelijk getal schutters en schoten als het zoo even genoemde 341 punten maakte. De EERSTE PERSONELE prijs , VOOr d*u schutter, geregtigd tot het dragen van liet Metalen Kruis, aan J. A. baron de Vos van Steörtnjk, lid van het gild Neèrlands Koning, behaald met 79 punten. De tweede personele prijs, vöot den schutter, geregtigd ala boven, aan W. Peeters, lid van Claudius Civilis, met 77 punten. De eerste personele prijs, voor den besten schutter van den dag, nieten de vorige kategorie vallende, aan W. A. van Huin, lid van Oefening en Vermaak; te 'sHage, met 78 punten. De tweede, als boven, aan D. L. "Welsinck, lid van het laatstgenoemde gild, met 76 punten. De derde, als boven, aan W. C. Honck, lid van Midden is ons doel, te Deventer, met 76 punten. De eerste rozen-prijs, aan jatafeh. mr. j. B. A. j. M. Vèrtt^èlJ Kd van Neèrlands Weerbaarheid, te 's HertogéÉ bos'cb, met 3 rozen. De tweede rozen-prijs , aan j. Roosegaarde lid van St. Eubert, te Zutphen, met 2 rozen, in een vernieuwden wedstrijd met verscheiden andefttK De derde rozen-prijs, aan R. A. SaValle, lid van Oefening en Vermaak te I Hage, met 2 rozen, mede in vernieuwden wedstrijd. De feestvreugde wordt door deze handeling aiet weinig verhoogd, en de hartelijke taal, waarvan zij weerzijds vergezeld gaat, belooft de gewenschte ondersteuning aan het plan vaö/éfal heer mr. j. Versfeit, lid van Neèrlands Weerbaarheid, te 's Hertogenbosch, om een algemeenen nederlandschen schuttersbond tot stand te brengen. Zoo zijn dan de Augustusfeesten afgelöopen gèHJk zij aanvingen. Onverflaauwd heeft dezelfde geest, dezelfde uitmuntende stemming geheerscht. De uitkomst heeft alle vreeze beschaamd, den laster doen verstommen, en een verpletterend démenti gegeven aan de geruchten, dié jnkelen met wantrouwen of zorg hadden vervuld. De wakkere mannen van voorheen hebben het feest van vrede en trouw waardig ge4 vierd; en hunne zamenstrooming in de hoofd' stad des rijks vult eene voor het geheele vaderland belangrijke bladzijde in hare geschiedenis.-Reeds vindt de jubel aan den Amstet opgegaan, luiden weêrklank in het buitenland, getuige zijne dagbladpers. Ook daar wordt ons feest; nu begrepen en gewaardeerd, en die weêrklank verhoogt het gènöegen dat het terugzien opdeafgeloopen feestviering aanbiedt. - iSfö beslui^11 °ns verslag met een hartelijk vaarwel aan allen, wier blijde, veelbéteekenende reünie binnen onze muren onvergetelijk is. Vélen hunner hebben gewis nu den laatsten haTÏrl8ruk gewisseirl^ velen zullen nu voor 't laa*Öt elkander een vriendschappelijken dronk hebben toegebragt; velen zullen met diepe aandoening gevoelen: » Scheiden thut weh J" maar allen nemen de innige, levendige overtuiging huiswaarts, dat alleen de dood den band verbreken kan tusschen hen, die zich in de gelederen, met den vijand aabrj en dei dood voor oogen, aan elkander verbonden. Hun stof moge verzameld' worden bij dat der vele broeders, door vijandelijk lood gevallen, of later, na den strijd huiswaarts gekeerd, ten grave gedaald op den vaderlani|schen, door hen beschermdengrond, — zij allen weten nu bij ervaring, dat de leuzen, waaronder zij de wapens met eere droegen, nog de geliefkoosde leuzen des geheelen volks zijn; zij allen weten, dat de oude geest nog leeft, — krachtig leeft, zoo als de vele uitingen, die zij in de hoofdstad des rijks waarnamen, onloochenbaar bewijzen. Zij mogen het bewustzijn medenemen, dat zij then geest bij leruieuwing hebben gevoed en versterkt, en dat evenmin als hun werk van voor vijf-en-twintig jaar ijdel bleek, evenmin hunne blijde feestviering ijdel geweest is* In het heden ligt de toekomst; mogt deze, wat God verhoede, de proef op de som vergen — wij hebben de ware kern der natie, de mannen van woord en daad, op nieuw leeren kennen, en wij vreezen de toekomst niet! AANHANGSEL. UITTREKSEL uit het Gemeenteraads-Verslag van 29 Aug. 1856, laatsten dag der Feesten. (Uit de Atntterdamsche Courant van 30 Aug. 1856.) De Voorzitter zegt, van deze eerste raadsvergadering na de belangrijke handeling deze week in de hoofdstad geschied, gebruik te maken, om aan den raad in de eerste Slaats mededeeling te doen van den inhoud er perkamenten rol, hem jl. Woensdag door Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden overhandigd, en waarbij het gedenkteeken aan den volksgeest van 1830/31 door het hoofdbestuur der vereeniging Het Metalen Kruis aan de stad wordt ten geschenke gegeven. Na voorlezing van dat dokument, wordt het voorstel des Voorzitters, dit gewigtige en keurig bewerkte stuk in eene lijst te doen zetten en aan den stads archivaris ter bewaring te geven, aangenomen. Daarna zegt de Voorzitter dat, hoewel het zijne roeping niet is breedvoerige melding te makeu van de feesten deze week alhier gehouden, daar alles door de ingezetenen eu dus ook door de raadsleden is gezien en gehoord, hij echter meent de verwachting en de hoop te mogen uiten, dat de indruk van hetgeen geschied is heilzaam zal blijven voortwerken en voortleven in aller harten. Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat de op 26 dezer alhier gehouden volksfeesten algemeen de goede verwachting overtroffen hebben die men er van had opgevat; dat de geest van orde en betamelijkheid, de zucht tot medewerking en handhaving der orde, aan den dag gelegd door de vele duizenden die op het Punen en nabij de Eaambarrière verzameld waren, in het oog loopend en zeer te prijzen was. Spr. voegt er bij dat deze spelen een nieuwe bijdrage hebben geleverd tot de waarheid dat er openbare volksvermakelijkheden kunnen gegeven worden, die het volk genoegen doen, zonder te ontaarden in bacchanaliëa die dikwijls te betreuren zijn: immers, misbruik van sterken drank was niet waar te nemen, en op het voor de spelen bestemde terrein was het gebruik daarvin zelfs verboden. Eindelijk zwaait de Voorzitter lof toe aan de veertien heeren die de feestkommissie hebben gevormd, voor de voortreffelijke leiding die zij aan de volksspelen hebben gegeven. Op 's Voorzitten voorstel wordt besloten aan die heeren van stadswege daarvoor dank te betuigen. De heer Cool vat het woord op en betuigt zijnen dank aan den voorzitter, voor de wijze waarop deze, als hoofd van het gemeentebestuur, in de laatstverloopen dagen in deze stad heeft gehandeld; hij zegt dat men den voorzitter heeft zien handelen en hooreu spreken, en brengt hem hulde voor de woorden door hem geuit, toen hij in zijne toespraak zica«bewoog op een terrein , dat hem gelegenheid gaf dank en lof te brengen aan Hem Die de volken leidt. De Voorzitter verklaart zich erkentelijk voor de welwillende woorden, hem door den vorigen spreker toegevoegd.