CB 0865 2 Tim 4ï2. Open Brief aan den Kerkeraad der Chr. Ger. Gemeente te Amsterdam. Q862A 2 Tin; 4 : 2. Open brief aan den kerkraad der Chr. Ger. Ge¬ meente te WeU&rw. Heeren I Ondergeteekende heeft, zich ziende genoodzaakt, te Rotterdam, Schiedam, Delft, 's Gravenhage, Leiden, Haarlem en alhier een brochure verkocht en aan vele Chr. Ger. Predikanten, ook aany^^^^^**^*^-' verzonden, getiteld: wRegtvaardigheid boven zelfbehoud geëischt van de Christelijk Gereformeerde Kerk in Nederland." Zie hier een ex. bijgevoegd. Nu spreekt het als een boek, dat Gij belang moet stellen in het gedrag van uw leeraar ^ê^fa^**-' die zoo wel als zijne consorten mij reden geeft, dit volgend schrijven ook aan uwe vergadering voor te stellen onder het Motto: Een bedriegelijk map veroordeeld. Tit. 3: 11. Let vooreerst op dit woord van Christus Matth. 5 : 23—26 «Zoo gij dan uwe gave zult op het Altaar offeren en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft j Laat daar uwe gave voor het Altaar, en gaat heen, verzoent u eerst met uwen broeder, en komt dan en offert uwe gave. Weest haastelijk welgezind, jegens uwe wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij niet mis- schien V den regter ovdevere en den regter u den 1 dien«»r tf®2m en | in de gevangenis geworpen wordt. Voorwaar ik zeg u: gij zult daar geenszins -J uitkomen tot dat g> den laatsten penning zult be- J| de^eboTige'^in"' Christus iin uiterlijke godsdienst ^ '...li. ËË Je;'Wetende dai ?Hp. medegelopwigf "iets Tegen hem heeft, zich daarover met hem verzoend. Ieder kan ook spoedig begrijpen, waarom Christus een onverzoenlijken dienaar niet altijd dulden wil. Want als Christus met Zijn dood. hem, als een vijand, met God verzoend heeft, dan moet hij niet zijne oude vijandschap, maar onder de zedelijke wei die verzoening letoijzen, ook jegens zijn wederpartijder die hem verklaagt. Anders is hij geen dienaar maar een uestrijder van Hij mag zelfs niet daarmeê wachten tot dat zijn aanklager tot hem komt, maar hij moet als Christus tot verzoening gezind, eerst tot zijn wederpartijder komen, al meent hij ook dat de aanklagt onwettig is. Ja al meent hij zelfs dat de aanklagt een laster is; omdat zijne meening geen regel is van Christelijk gedrag. Tiaarom verbiedt hem ook het formulier voor het Avondmaal des Heeren, juist in overeenstemming met dezen tekst in deze woorden, dat //alle degene die een ergerlijk leven leiden, zoc lang zij in zulke lasteringen" _ lel vooral op het woord lasteringen — '/blijven, zullen zich deze spijze (welke Christus alleen zijn geloovi«e verordineerd heeft) onthouden, opdat hun Beproef nu hier aan het gedrag swa./W'Jzé^**^- a. Hij weet welk- een aanklagt ik publiek, ook mede tegen hem, in*>ragt; b. Zelfs naar Gods woord 2 Ti*^j83R ° wederlegging vras£-; c. Dat ik regtva&x^ige schadevergoeding ook van hem eisch en cw/fer de wet tot verzoening vermaan; d. ' En dit alles publiek en jaren achtereen. Maar: 1. Poogt hij ook voor het publiek of voor den Kegter — indien hij dit laatste nodig acht — mij als zijn wederpartij der te weerleggen of mij schadevergoeding te geven ? 2. Laat ^^f^^ nu ook zijn godsdienstgave voor het Altaar, zooals Christus wil, om zich eerst over de aanklagt, met »ij a wederpartij der te verzoenen ? 3. Onthoudt hij zich van het avondmaal des Heeren, volgens genoemd formulier, omdat ook hij over zijn ergerlijk gedrag publiek staat aangeklaagd, al acht hij het ook een laster ? 4. Dit blijkt den aanklager op geeuerlei wijze. Derhalve : ^^^z*^"2' en consorten, schaamt zich niet, vlak in strijd met het gezegde van Christus en in strijd met het formulier *ich o^ulijk te gedragen. b. Zulk »een kerkelijke voorganger op de predikstoel of aan het Avondmaa', vertoont een bedriegelijke houding, wat tot ee'. ergerlijk gedrag behoort. c. Zulk een bedrieg/slijk gedrag, in feiten openbaar, moet altijd onder de christelijke veroordeeling vallen. d. De Chr. Ger. Kerkeraad te.^1*^^*" J behoort volgens de wil van Christus en het fornjggpM lier 2& *0*&Mm »iet als voorganger, noch tot het "Avondmaal des Heeren toe te laten, zoolang hij onder de wet zich over de aanklagt met zijn wederpartij niet verzoent. I Eene ernstige opwekking moet worden aanbevolen om met innig medelijden voor deze schuldige te bidden; opdat hij onbedriegelijk zich moge houden voor God en het publiek. Waarbij wij gaarne de raad voegen om de belangrijke citaten naauwlettend te overwegen door Prof. Kuyper medegedeeld in de Heraut van 18 Dec. om beter te leren wat christelijk en gereformeerd is. Matth. 5: 23—26. Openb. 19: U, Jft, IS- Ondergetekende verzoekt van dezen brief publiciteit. y h T. BOS. r