De oplage van het Propaganda-boekje, het vorig jaar uitgegeven, is reeds bijna uitgeput. Aan een herziening voor een nieuwe uitgaaf wordt gewerkt. * * * De Vereeniging voor Bijbelverspreiding, Keizersgracht 328 alhier, die zoo herhaaldelijk met ons Genootschap werd verward in den lande, heeft thans tot onze blijdschap besloten, haar naam te veranderen in dien van „Vereeniging tot verspreiding van de Heilige Schrift". De klank van den naam, waarop men toch zoo dikwijls afgaat, zal hierdoor duidelijker verschillen van den onzen, hetgeen van veel belang is. Een vroegere verandering toch, van „Genootschap voor Bijbelverspreiding" in „Vereeniging voor Bijbelverspreiding" (betrekkelijk kort na hare vestiging op de Keizersgracht) was geenszins afdoende gebleken. Wij begroeten daarom bovengenoemd besluit met ingenomenheid en zien daarin een gewaardeerde poging om het zoo vaak gerezen misverstand zoo mogelijk geheel te doen verdwijnen. * * Nieuwe drukken. Van de pers kwamen in het verslagjaar de volgende drukken: bij drukkerij Senefelder: 53.000 exx. Nonpareilbijbel (verkleining van den Mediaanbijbel); bij „Vada" te Wageningen: 25.000 exx. Eeuwfeest-testament op dun papier en 10.000 exx. Parelpsalmen. bij „Libertas" te Rotterdam: 5.000 exx. Brief aan de Hebreen met Hebreeuwsche citaten; bij J. H. de Bussy: 51.000 exx. Galjardbijbel, 10.000 exx. Gelijkenissen, 10.000 exx. En Hij zeide, 10.000 exx. En het geschiedde, 10.000 exx. Uit de Boeken van Mozes, 20.000 exx. Breviertestament, 100.000 Bijbelbladen in 5 soorten; bij J. van Boekhoven : 56.350 exx. Pareltestament, 22.193 exx. Mattheus, 22.180 exx. Markus, 22.028 exx. Lukas, 41.728 exx. Johannes, 6.000 exx. Apocr-Boeken, 1.340 exx. Luth. Nonpareiltestament. Op de pers waren aan het einde des jaars nog bij drukkerij Senefelder: 10.000 exx. Nonpareilbijbel op ander papier. * * * De Jeugd-C^mmissie zag de vacature Hunningher vervuld door Dr. Harrenstein. Zij zond belangrijke rapporten met plannen voor jeugdwerk door het N.B.G. bij het Hoofdbestuur in, welke werden goedgekeurd en nu aan de Afdeelingen zullen worden voorgedragen. Daar deze plannen op de Algemeene Vergadering een onderwerp van bespreking zullen vormen, gaan wij er hier niet verder op in. * * * Nog moge hier vermeld worden, volgens wensch van een der Prov. Vergaderingen, de oprichting der Chr. LichtbeeldenCentra'e, die een bureau voor inhchtingen vormt voor belanghebbenden en belangstellenden op het gebied van lantaarnplaten. Aanvankelijk bedoeld voor In- en Uitwendige Zending, is ze practisch uitgebreid over alle terreinen van geestelijk en maatschappelijk leven. De Centrale, op het Bijbelhuis tot stand gekomen, en thans gevestigd Noorderstraat 76, Amsterdam (C), heeft vertegenwoordigers van zeer verschillende lichtbeëldenorganisaties in haar^midden. * Zoo zijn wij aan het eind van Binnenlandsche vragen en daden en besluiten met de slotbede om den zegen des Heeren, waaraan 't al gelegen is, ook in dezen. Buitenland en Koloniën. Zend'ngsconsulaat: Ten vorigen jare deelden wij iets mede omtrent de behoefte van het Zendingsconsulaat aan versterking. Toen wij ons vorig verslag schreven, verkeerde deze zaak nog in een stadium van groote onzekerheid, maar de berichten uit Indië deden ons steeds meer de urgentie gevoelen van voorziening in den personeelsnood. Toenemende werkzaamheden, aan het Consulaat verbonden, waarvoor Dr. N. A. C. Slotemaker DE Bruine na het vertrek van den heer Crommelin als Consul alleen stond, verhinderden hem voortdurend om een omvangrijk werk als het samenstellen van het jaarlijks in te dienen verslag te verrichten, zoodat wij nu reeds waren overeengekomen, dat hij de jaren 1926 en 1927 in een dubbel verslag zou samenvoegen. Bij de gewone drukte kwam nog de noodzakelijkheid om zijn standplaats voor dringende reizen te verlaten. Wij noemen zijn reizen naar de Minahassa, Ambon en Zuid-Oost Borneo. De conferentie te Ambon was opmerkelijk, omdat aldaar onder voorzitterschap van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur een bespreking werd gehouden met den Apostolischen Vicaris over de vraag of het mogelijk zou zijn een overeenkomst te treffen tusschen de Roomsche en de Protestantsche Zending inzake het wederzijds ontzien van eikaars gebied. Dr. Slotemaker de Bruine heeft bij die gelegenheid op zeer waardige wijze het standpunt vertegenwoordigd, dat de Protestantsche Zendingen tegenover elkaar innemen. Het bleek echter, dat met de andere zijde op dit punt geen overeenkomst te treffen was. Terwijl aldus de urgentie der uitzending van een nieuwe kracht ons steeds duidelijker werd, waren wij zoo gelukkig iemand te vinden, die ons bij uitnemendheid geschikt leek om als tweede Consul op te treden, in den persoon van Mr. S. C. Graaf van Randwijck, werkzaam bij het Hooge Commissariaat van den Volkenbond te Danzig. Terwijl de heer van Randwijck na ernstig beraad vrijheid vond een eventueele roeping te volgen, werd met grooten spoed voorbereid de vergadering van afgevaardigden van de in het Zendingsconsulaat samenwerkende Corporaties op 25 September, waar de benoeming van den heer van Randwijck met algemeene stemmen geschiedde. Op 24 October daaraanvolgend vond de afvaardiging plaats, onmiddellijk na de sluiting der Algemeene Zendingsconferentie, in het gebouw der A.M.V.J. Bij die gelegenheid werd het woord gevoerd door onzen Voorzitter, Jhr. H. L. Quarles van Ufford, Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam en Ds. W. Breukelaar. Een maaltijd, waaraan behalve de nieuwe Consul en Mevr. van Randwijck met familie, ook aanzaten de aanwezige afgevaardigden en nog enkele andere gasten, besloot de gebeurtenissen van dezen gedenkwaardigen dag. Met erkentelijkheid wordt hier vermeld, dat van particuliere zijde het grootste deel van de kosten van dit samenzijn ons werd vergoed. Enkele dagen daarna, op 9 November, vertrok de heer van Randwijck met het s.s. „Indrapoera" uit Marseiüe. De reis ging eerst in gezelschap van Dr. Mott, naar Britsch Indië, waar conferenties werden bijgewoond van de Christen-Studenten en van den national Christian Council. Van hier werd de reis voortgezet naar Dr. H. van der Veen. Er begint teekening te komen in den voortgang van Dr. van der Veen's werk. Een woordenboek van de Tae'taal nadert zijne voltooiing, terwijl de volgorde van de te vertalen bijbelboeken reeds in overleg met de conferentie der zendelingen is vastgesteld. Het wetenschappelijk werk en dat der bijbdvertaling gaan dus geregeld naast elkander voort. Hoezeer onze afgevaardigde er prijs op stelt, dat deze geregelde gang niet verstoord wordt, is wel gebleken, toen het Kon. Bat. Gen. zijn medewerking vroeg bij de uitgaaf der Verspreide Geschriften van Dr. Adriani. Deze uitgave is geen eenvoudige zaak. De verschillende geschriften moeten, waar overeenkomstige punten worden behandeld, voorzien worden van verwijzingen, wat het zorgvuldig doorstudeeren van het geheel noodzakelijk maakt. Dit aanzoek nu, hoe aanlokkelijk ook voor een taalkundige, heeft Dr. van der Veen afgewezen, uit vrees voor stoornis in zijn eigenlijk werk. Nu deze taak in de bevoegde handen van Mevr. Adriani berust, kunnen wij ons met zijn besluit ten volle vereenigen. Zooals men zich wellicht herinnert, bewoont Dr. van der Veen in de kampong Angin Angin een door hem voor onze rekening gebouwd huis. Het is duidelijk, dat een post „Vaste goederen op Midden Celebes" op den kapitaalstaat door onzen Penningmeester met twijfelachtige gevoelens wordt aangezien. Dit huis toch heeft slechts waarde voor ons, wanneer en zoolang onze afgevaardigde het bewoont. Op den duur is er slechts één lichaam, waarbij de mogelijkheid van nuttig gebruik zich voordoet en wel de Gereformeerde Zendingsbond, die op dit terrein duurzaam zendingswerk verricht. Hiervan uitgaande, hebben wij onderhandelingen aangeknoopt met het bestuur van den Bond, welke tot het resultaat hebben geleid, dat de G.Z.B. het bewuste woonhuis van ons over- • neemt voor de balanswaarde, terwijl het gebruik aan het Bijbelgenootschap blijft verzekerd zoolang het een afgevaardigde op dit zendingsveld heeft. * * * Onze afgevaardigden ter Algemeene Vergadering hebben Dr. Kraemer ontmoet en hem gehoord over de ontwikkeling van zijn werk en over vele andere dingen. Deze rede, „Zes jaar Padvinden", is als afzonderlijk geschrift verschenen, aan alle leden en begunstigers toegezonden en voorts ook nog in den handel gebracht. Verschillende malen was hij aanwezig in de vergaderingen van ons Hoofdbestuur en van onze Indische Commissie^ waarbij wij genoten van zijn deskundige adviezen. Helaas verbood zijn gezondheidstoestand hem om alles te doen wat hij zich, voor zijn verblijf hier te lande, had voorgenomen. Deze gedwongen onthouding was voor hem een zwaar offer. Moge op den duur het gewenschte en bedoelde gevolg blijken ! * * * Met de woning van Dr. L. Onvlee is het sinds het vorig verslag in orde gekomen. In dubbelen zin. In de eerste plaats is een woonhuis voor hem afgebouwd en wel te Wai Kaboebak, waar onze vrienden, na langen tijd, eindelijk hun eigen huis hebben betrokken. In de tweede plaats, omdat wij tot overeenstemming zijn gekomen met de Soemba-Deputaten over eene regeling, waarbij dit huis van stonden aan hun eigendom wordt. Zij storten het grootste deel van de door ons betaalde bouwsom in annuïteiten terug, terwijl ons het gebruik blijft gewaarborgd zoolang er een taalman op Soemba zijn zal. * * Een bewijs, dat er naast het werk van Ds. Wielenga nog wel meer belangstelling was geweest voor studie en gebruik van de landstaal op Soemba, is de aanbieding voor den druk van een Bijbelsch Leesboek in het Laoerasch, een der talen van WestSoemba. Dit werk is samengesteld door twee Inlandsche helpers, onder toezicht van Ds. Krijger, miss. pred. Wij hebben deze zaak in onderzoek. * * Studie. Het verheugt ons te kunnen berichten, dat wij den heer J. L. Swellengrebel, litt. stud., hebben aangenomen als alumnus, voor opleiding tot afgevaardigde van het Genootschap. * * Maleiscb. De belangrijke zaak van de herziening van den Maleischen Bijbel is thans een grodte schrede vooruit gekomen. Wij hadden eigenlijk de gedachte aan een eenheidsvertaling, die tegelijk voor Nederlandsch-Indië en voor het Maleische Schiereiland zou dienen, al zoowat opgegeven. Zoekende naar een anderen weg om tot de begeerde herziening van Klinkert's vertaling te komen, kwam Dr. Kraemer in Indië den man tegen, dien hij, na herhaalde bespreking, ons durfde voorstellen als den meest aangewezen bewerkér van de herziening. Het was de heer A. W. Bode, theologisch docent aan de kweekschool te Koeranga Boekhoven te Utrecht gereed kwamen 18.613 ex. Johannes en 20.000 ex. Psalmen. Nog zijn op de pers 15.000 exx. N. T., kl. form., bij J. H. de Bussy. Hierbij worden nog afzonderlijk geleverd 10.000 Evangeliën van Lukas en 5.000 exx. van de Handelingen. * * * Javaansch. Het eerste deel van het Bijbelsch Leesboek in Tembang (O.T.) kwam van de pers bij Nrx te Bandoeng, in 20.000 ex. Het werk ziet er alleszins goed uit. Echter vertrouwen wij nog steeds meer op de gestikte banden, waarvan wij onze Indische uitgaven voorzien. In overleg met Dr. Kraemer stelden wij de Lectuurcorrimissie voor, het tweede deel slechts in 10.000 ex. te doen verschijnen. In zeer groote oplagen gaat veel kapitaal en zoo noodig kan een onveranderde herdruk langs automatischen weg worden gemaakt. * * * Over het Madoereesch Bijbelsch Leesboek heeft men gedurende tal van jaren in ons verslag iets kunnen lezen. Thans kunnen wij eindelijk melden, dat dit werk van wijlen H. van der Spiegel na vele jaren in druk verschenen is. De transcriptie in gouvernementsspelling geschiedde door den heer A. J. Swanborn, die ook de drukproeven nazag. Het werk kwam van de pers bij J. van Boekhoven te Utrecht in 2740 ex. * * * Noemfoorsch. De heer F. J. F. van Hasselt zet zijn studiën ter voorbereiding van de bijbelvertaling voort. De druk van het boekje „Jezus van Nazareth" schijnt op den achtergrond te raken en er wordt gedacht aan het vóór laten gaan van enkele bijbelboeken. * * * Tob a-B at aks ch. De herziening van het Oude Testament is, volgens de laatste berichten van Dr. Warneck, wat den tekst betreft, nauwelijks noodig. Voor een eigenaardige technische moeilijkheid worden wij geplaatst door de noodzakelijkheid van invoering der gouvernementsspelling, waardoor het geheele omvangrijke werk dient overgeschreven te worden. * * Het nieuwe Testament in het Karo-Bataksch kwam gereed bij J. van Boekhoven te Utrecht üi 2.000 ex. Overgedrukt OM TE ZAAIEN ===== IETS ======== OVER HET NEDERLANDSCH BIJBELGENOOTSCHAP IN 1928 EN ZIJNE ALGEMEENE VERGADERING IN 1929 BIJBELHUIS, AMSTERDAM - HEERENGRACHT 366 1929 OM TE ZAAIEN SS^==== IETS ======= OVER HET NEDERLANDSCH BIJBELGENOOTSCHAP IN 1928 EN ZIJNE ALGEMEENE VERGADERING IN 1929 BIJBELHUIS, AMSTERDAM - HEERENGRACHT 1929 366 DE ZAAIER. Uit de Historie des Nieuwen Testaments. — Amsterdam, bij Pieter Nortier 1700. Om te zaaien. Zie, een zaaier ging uit om te zaaien. Mark. 4 :3. Als wij de gelijkenis lezen, waarvan de aanhef hierboven staat, dan zien wij in onze verbeelding den zaaier zooals hij is afgebeeld op verschillende platen. In den voorschoot heeft hij het zaad. De hand heeft er een greep in gedaan en nu wordt met krachtigen, breeden armzwaai het zaad uit de geopende hand ver weg gestrooid. Zoo ongeveer zal het ook wel gegaan zijn in het Joodsche land, in den tijd, dat onze gelijkenis werd verhaald. Een economische methode was het blijkbaar niet. Dat blijkt wel uit het verhaal zelf. Wat ging er veel verloren, dat viel op den weg, in het steenachtige of onder de doornen en niet opkwam, tenminste het niet tot vruchtvaarheid bracht. Heel anders gaat het bij de Toradja's van Posso, van wie Dr. Adriani ons vertelde. Daar wordt bedachtzaam met een stok een putje gestoken in den weeken grond en een tweede persoon werpt het zaad er zorgvuldig in. Hier valt niets op den weg, of in het steenachtige of onder de doornen. Alles wordt neergelegd in de met juistheid aangewezen plaats. Gelijkelijk gunstig zijn de kansen voor al het zaaisel. Het is heel gewoon, dat allerlei christelijke arbeid, en wel zeer in het bizonder het werk van Bijbelverspreiding, wordt vergeleken bij dat van den zaaier. En dat niet alleen omdat er staat, dat de akker de wereld is en het zaad het woord Gods. Er is ook een treffende overeenkomst tusschen het werk van den zaaier en dat der Bijbelgenootschappen. De zaaier werpt zijn zaad weg en zoodra het aan zijn hand ontvallen is, is het voor hem weg Hij doet er niets meer aan en kan er ook niets meer aan doen Hij moet het overlaten aan de invloeden der elementen. Als het zaaien is afgeloopen, heeft hij slechts af te wachten den wasdom, die geheel buiten hem om komen moet. Zulk zaaiwerk doen nu de Bijbelgenootschappen ook. Zij gaan ook uit „om te zaaien" en als het boek uit hunne handen is, als de groote bijbel of het kleine evangelieboekje het eigendom is geworden van een bepaalden persoon en deze het mede heeft genomen in zijn huis, het zij dan een paleis of een hut, en het een plaats gegeven in de huiskamer of in de groote boekenkast op de studeerkamer, dan is het boek uit het oog van hem, die het verkocht of uitreikte. Of het boek dagelijks geopend wordt of vergeten op zijn plaats staat of ligt, wellicht verborgen achter een rij, of onder een stapel andere boeken, hij weet er niets van. Nog veel meer verborgen is, indien het al wordt gebruikt, of het vruchten draagt voor het geestelijk leven. Zooals de zaaier opziet naar den hemel, van waar de vroege en de spade regen moet komen, zoo zien die van de Bijbelgenootschappen ook op naar de hoogte, van waar de wasdom komen moet en van waar zij hoopvol verwachten, dat die komen zal, vruchten brengend, dertig-, zestig- en honderdvoud. De Algemeene Vergadering in 1929. De bovenzalen van Parkzicht boden op Woensdag iq Tuni den gewonen aanblik. Alleen was het een ongewoon groot aantal leden van hoofdbestuur en afdeelingsbesturen, dat zich daar had verzameld en door het dames-comité werd ontvangen met een kopje thee. Toch was er iets bizonders dien avond. Dat bleek toen men zfch in de nevenzaal begaf. Daar trad, na een welkomstwoord van den voorzitter, Prof. Dr. F. M. Th. Böhl van Leiden op met een ( voordracht over „Opgravingen op bijbelschen bodem", toegelicht door een hoogst merkwaardige verzameling lichtbeelden » Men weet dat deze Nederlandsche geleerde een werkzaam aandeel heeft gehad m de opgravingen, die zooveel geheimen int een ver verleden hebben te voorschijn gebracht. In het bizonder is zijn naam verbonden aan de opgravingen van het oude Sichem Meer uitvoerig wordt over de ons getoonde lichtbeelden gehandeld m het uitgebreide jaarverslag, vermeld op blz. 4 van den omslag van dit boekje. Slechts worde hier nog weergegeven iets van den mdruk, dien wij ontvingen, toen zich een wereldperiode van duizenden jaren voor ons opende, liggende vóór wat wij als geschiedenis in onze schooljaren geleerd hebben. Wij kennen in de wereldgeschiedenis oudheid, middeleeuwen en nieuwen tiid Maar nu hoorden wij van een oudere wereldgeschiedenis, 2500 jaren vóór onze oudheid beginnende, ongeveer 3000 jaren voor Christus en weer te verdeden in oudheid, middeleeuwen en een meuweren tijd, ongeveer 500 j. v. Chr. overgaande in onze oudheid Allen waren onder den indruk van die overoude beschavingen tle£Tï- °PV°^den' door d* opgravingen zoo duidelijk aan het licht zijn gebracht. J Het was een schoone en waardige inleiding tot de werkzaamheden onzer jaarhjksche samenkomst. Den volgenden ochtend kwam de vergadering in gewone zitting ]^m/& DoTSezinde kerk- bood weer den gewonen aanblik, dien men kent uit het Verkorte Verslag van het vorig jaar Het mag een heugelijk verschijnsel worden genoemd, dat de vergadering door een groot aantal afgevaardigden werd bezocht De presentielijst was door niet minder dan 132 personen geteekend. Toch waren slechts 90 (van de ruim_20o) Afdeelingen vertegenwoordigd. y Bij het overzien van de vol bezette tafels moest het ovérigens wel duidelijk worden, dat bij meerdere belangstelling, die toch bij de meerderheid der Afdeelingen verwacht zou mogen worden, zou moeten worden omgezien naar een andere, en ruimere, gelegenheid dan de Doopsgezinde kerk. ► Er was ditmaal bij de behandeling van het Jaarverslag een levendige gedachtenwisseling. Verschillende onderwerpen kwamen daarbij aan de orde. Zoo werden uitvoerige mededeelingen gedaan over den geregelden voortgang van de nieuwe bijbelvertaling, wat het N. T. betreft. Ook werd bij de Afdeelingen aangedrongen op krachtige medewerking aan de bijbelverspreiding onder blinden. Eindelijk was ter ve gadeiing aanwezig de Secretaiis van de Vereeniging voor Bijbelverspreiding, thans geheeten Vereeniging tot verspreiding der H. Schrift, door welke naamsverandering zij heeft medegewerkt tot wegneming der verwarring met het N. B. G. Maar het hoofdmoment van den dag kwam na de rustpoos, toen de heer H. A. de Boer, lid onzer Jeugdconimissie, eene bespreking inleidde over het werk dezer commissie en de daarbij door de Afdeelingen te verkenen medewerking. * Aangeteekend worde nog, dat tot leden van het Hoofdbestuur werden herkozen de heeren Dr. J. A. Beyerman, Mr. Dr. C. F. Schoch, en A. Wellensiek en voor de eerste maal gekozen de heeren Prof. Dr. Paul Scholten, H. A. de Boer en Jhr. M. C. T. van Lennep. Stichtingsoorkonde van den Zonnetempel te Sippar in Noordelijk Babylonië (den tempel Ebarra) door koning Nebukadnezar II 604—561 v. Chr. Deze stichtingsoorkonde was in vier exemplaren ingemetseld onder de hoeksteenen van den tempel. Het origineel van nevenstaande foto bevindt zich te Leiden in de verzameling van Prof. Böhl. De drie andere exemplaren zijn in 't Britsch Museum in Londen. Het opschrift, in 2 kolommen, behelst een gebed aan den Zonnegod. De vertaling luidt: ,,Nebukadnezar (Nabü-kudüri-usur), de koning van Babyion, de beschermer van de tempels Esagila en Ezida, de zoon van Nabopolassar, den koning van Babyion, ben ik. — Ebarra, den Zonnetempel te Sippar, heb ik herbouwd voor den Zonnegod, den Heer, die mijn dagen verlengt. O Zonnegod, groote Heer, aanschouw mijn daden in Uwe genade! Leven tot in lengte van dagen, talrijke nakomelingen, vastheid van mijn troon en langen duur van mijn heerschappij moogt gij mij schenken. Wil mijn gebed genadig aanvaarden. Op Uw verheven woord, dat onwankelbaar is, mogen mijn daden, mijner handen werk, voortduren tot in eeuwigheid. Mijne nakomelingen mogen met koninldijke macht bekleed worden en bevestigd zijn in het land. Mijn gebed is tot U gericht (letterlijk vertaald: mijne hand is opgeheven tot U),mijn heer èamas. Open mij den weg tot vernietiging van mijn vijanden. Gij zijt immers Samas (de Zonnegod). Uw vreeselijk wapen, dat niemand kan weerstaan, moge mij bijstaan tot overweldiging van mijn vijanden. Zooals de fundamenten van dezen zonnetempel gegrondvest zijn tot in eeuwigheid, mogen ook mijn jaren verlengd worden tot in eeuwige tijden." (Nebukadnezar is de, uit den Bijbel, (vooral uit het boek Daniël), bekende koning van Babel, die de Joden in de ballingschap wegvoerde.) Wat er in 1928 gebeurde. Het verhaal hiervan mogen en kunnen wij niet aanvangen zonder stil te staan bij het gwéenkfeest, gevierd door onze Hooge Beschermvrouwe, H. M. Koningin Emma, de Koningin-Moeder, die herdacht heeft een tijdvak van een halve eeuw, dat zij te midden van ons volk heeft doorgebracht. Straks, als de Jubilaresse te Amsterdam ontvangen wordt, hopen wij haar zelve onze gevoelens te kunnen vertolken. Maar ook op deze plaats past een woord van eerbiedige hulde aan de Hooge Vrouwe, die haar belangstelling en liefde gegeven heeft aan al wat leeft en lijdt in ons volk, en onze groote dankbaarheid uit te spreken voor de bewijzen van belangstelling in ons Genootschap en zijn werk, die wij van Haar mochten ontvangen. Binnenland. In de Algemeene Vergadering, gehouden op 21 Juni 1928, werden uit onze voordrachten herkozen de heeren Ds. J. P. van Bruggen, Dr. W. G. Harrenstein en Ds. G. Mansvelt, en voor de eerste maal gekozen in de vacature Mej. Dr. C. Frida Katz (niet herkiesbaar), Mevr. A. C. Diepenhorst—de Gaay Fortman, terwijl in de plaats, opengevallen door het overlijden van Ds. Hunningher, werd gekozen de heer D. Crommelin. Alle gekozenen namen de benoeming aan. De heer Crommelin nam zitting in de Commissie voor het Buitenland, waarin wij reeds geregeld den Oud-Zendingsconsul als gast mochten zien. Mevr. Diepenhorst in de Commissie voor het Binnenland. In het bizonder hare persoonlijke bemoeiingen met het lot der blinden in ons vaderland maken haar aanwezigheid in onzen kring tot een zaak van belang. * De Nieuwe Vertaling, waarover de laatste jaren op onze Algemeene Vergadering zooveel gesproken werd, is nu op gang. Dit werk geschiedt in de stilte en men hoort uitteraard hiervan weinig. Voor de Jeugd-Commissie, die hierop krachtig aandrong, zullen binnenkort ookveenige>keur-gedeelten_(uit den Bijbel in Nieuwe Vertaling worden uitgegeven, n.1. eenige fragmenten uit een der Evangeliën, door de Coinmissie voor het Nieuwe Testament bewerkt—terwijl over andere Bijbelboeken nog besprekingen worden gevoerd. Inmiddels is een keuze uit de Spreuken in de Luthersche Vertaling reeds tot stand gekomen. Hierin is dus een proeve te verwachten, hoe Schriftgedeelten in andere vertaling dan de gebruikelijke, de jeugd toespreken. Tot de Commissie voor het Nieuwe Testament, die bestond uit de Professoren Grosheide, Van Leeuwen, Plooy, van Veldhuizen, Windisch en De Zwaan, is Prof. Aalders uit Groningen toegetreden. * * Het totale afleveringscijfer over 1928 was 148.773, d.w.z. een vermindering van ongeveer 25.000 bij het vorig jaar. Oorzaken van verniindering waren vooral stagnatie in Indië (13 a 14.000 ex. minder) en verrnindering in de kleine uitgaafjes. Bij de groote bijbels was vooruitgang waar te nemen. Hierbij worde nog aangeteekend, dat de Afdeelingen, wat hare aflevering betreft, vooruitgingen en wel van 55.158 op 58.314 in dit jaar, een vooruitgang dus van 3.156 exx. * Een ontvangen gift verdient afzonderlijke vermelding. Zij kwam van een 75-jarigen visscher op Long Island (N. Y.), die ons met eenige hartelijke woorden $ 10 (/ 25,—) zond, na lezing van een artikel over ons Genootschap in „Het Zoeklicht". Niet minder merkwaardig was een gift, afkomstig van een bewoner van een Rijte-strafinrichting hier te lande, aan welke onze Afdeeling ter plaatse bijbels had verstrekt. De man was hierdoor zoo getroffen, dat hij veertien dagen lang brood zonder boter at („met zout ging het ook wel", zei hij) en het aldus uitgespaarde geld aan den gevangenispredikant ter hand stelde voor de Afdeeling van het Bijbelgenootschap. * * Nu de Binnenlandsche actie in den tegenwoordigen vorm eenige jaren in werking is geweest, kunnen wij ons nauwelijks meer voorstellen, dat voor luttele jaren van al dit werk ongeveer niets geschiedde. Als in het Bijbelhuis tweemaal per jaar een Centrale Commissie voor het Binnenland samenkomt en in de Hoofdbestuursvergaderingen, na die samenkomsten, afgevaar- digden van deze Centrale Commissie binnentreden, of onze Binnenlandsche Secretaris elf Provinciale Vergaderingen en tal van andere samenkomsten bijwoont, dan is het moeilijk om in een ons zoo nabij liggenden tijd dit alles weg te denken. Voorzeker is het werk, dat zoovele personen in de genoemde colleges en de afdeelingsbesturen verrichten, hoogst dankbaar werk. Het goede resultaat is aan alle kanten duidelijk te zien. Een van de symptomen van vooruitgang is wel het voortdurend blijven toenemen van het aantal der Afdeelingen. In den loop van het jaar 1928 werden dertien nieuwe Afdeelingen opgericht, waarbij twee maal twee ontstonden door splitsing van bestaande Afdeelingen, zoodat de toename elf bedroeg. Dit zijn de volgende: In Zuid-Holland 3: Berkel en Rodenrijs. Beijerland. Zoetermeer-Zegwaart. „ Noord-Holland 1: Aalsmeer. „ Zeeland 6: Beveland Oost. Brouwershaven. 1 Deze beide ontstonden Zierikzee. J uit de vroegere Afdee- j ling Schouwen-Duive' land. Domburg. Vlaanderen Oost. | Vroegere Afdeeling Vlaanderen West. j Zeeuwsen { Vlaanderen. „ Utrecht 1: Bilthoven. ,, Noord-Brabant 1: Almkerk. ,, Friesland 1: Ameland. Om een indruk te geven van het werk onzer Centrale Commissie voor het Binnenland geven wij hier een aantal onderwerpen, die daarin aan de orde zijn gekomen: Kapitaalbeheer door de Afdeelingen; voorbereiding der wintercampagne; het werk der colporteerende vereenigingen; modelinstructie voor colporteurs; boekhouding voor bibliothecarissen; regeling en overeenkomst met depothouders; de bij bel verkoop door den boekhandel; nader onderzoek in dezen; model plaatselijk reglement; uitreiking van huwelijksbijbels bij niet kerkelijk gesloten huwelijken. Hieronder volgt een~opgave~van het aantal Afdeelingen en de aantallen der contribuanten in de verschillende provincies: 31 Dec. 1928. Aant. Aant. 31 Dec. 1927 Aant. Aant. Provincies Afd. Contr. Provincies Afd. Contr. 1. Friesland 36 4796 1. Friesland 35 4741 2. Zuid-Holland 38 3278 2. Groningen 20 2725 3. Groningen 20 2507 3. Z.-Holland 35 2347 4. Noord-Holland 22 1937 4. Gelderland 26 1611 5. Gelderland 26 1736 5. N.-Holland 21 1533 6. Overijsel 17 1182 6. Overijsel 17 906 7. Utrecht 14 918 7. Drenthe 11 887 8. Drenthe 11 873 8. Utrecht 13 855 9. Zeeland 10 682 9. Zeeland 6 436 10. Noord-Brabant 9 279 10. N.-Brabant 8 223 11. Limburg 4 166 11. Limburg 4 103 Buitenland 1 63 . Buitenland 1 60 208 18417 197 16427 De pogingen tot uitbreiding van het ledental hadden soms verrassende resultaten. Dit zagen wij b.v. in Rotterdam, dat in één samenkomst het aantal contribuanten met 281 zag klimmen, waardoor deze Afdeeling nu bovenaan de lijst staat. Getallen zeggen wel niet altijd alles. Zoo schijnt Groningen hier belangrijk achteruitgegaan in aantal leden, maar dit is veroorzaakt door het uitblijven van opgaven uit eenige flinke Afdeelingen, waardoor het „totaal aantal" leden een paar honderd beneden de werkelijkheid bleef. Naast verrassende resultaten als bovengenoemd uit Rotterdam staan voorbeelden van liefderijke en trouwe werkzaamheid van bestuurders. Zoo vernamen wij van een paar plaatsen, waar iemand het aantal leden, dat in een jaar verloren werd, steeds dubbel trachtte te herwinnen. „Anders gaat men geen stap vooruit", zoo was de eenvoudige en duidelijke verklaring, „wanneer men alleen aanwint wat men natuurlijk verliest door verhuizingen, sterfgevallen enz." Zulke trouwe liefde van levende leden is vaak' even verkwikkend, als eerbiedwaardige legaten en schitterende successen in groote samenkomsten. * * * Onze Hoofddepots te Sneek (voor Friesland) en te Groningen (voor Groningen en Drenthe) blijken op den duur uitnemende diensten te verrichten. Zij leverden aan de betrokken provincies een groot gemak en besparing van kosten op. Aan Colportage in ons Vaderland werken een groot aantal vereenigingen, die door ons als colporteerende vereenigingen met 30 pCt. korting gesteund worden. Van deze noemen wij de volgende, waaraan in het afgeloopen jaar geleverd werd: Bijbelvereeniging voor Noord-Brabant en Limburg, Bijbelwagenboekhandel, Colportage Friesland, Colportage Gelderland, Colportage Voorhoeve, Friesche Evangelisatietent („Genade en Waarheid"), Geref. Colp. Classis Meppel, Gerkos, Ned. Ver. voor Israël, Tentzending voor de Noordelijke Provinciën te Franeker, Unie van Bapt. Gemeenten, Ver. voor Colp. in de 3 Noordelijke Provinciën, Zakbijbelbond, Zending onder de Joden, Zendingsstudieraad, Zuidertentzending en Comité Zuiderzeewerkers. Voor het eerst werden dit jaar als zoodanig erkend: de Ned. Ver. voor Israël en „Het Anker". Daarnaast staat echter andere arbeid, door Prov. Commissies of Afdeelingen geregeld en geleid. Wij denken allereerst aan het colportage-woonschip, waarvan in het vorig jaarverslag nog stond (blz. 37) dat het in Friesland vrij kwam, terwijl overwogen werd, welke andere bestemming aan dit vaartuig te geven ware. Welnu, het is eerst op de helling geweest en vervolgens over de ongewissë baren der Zuiderzee naar Amsterdam gebracht, om daarna te Rotterdam in een der havens tot woonplaats te dienen voor den heer Dols, ex-missionaris uit China, die thans onder de Chineezen te Katendrecht werkt. Voor de helft van zijn tijd is deze nu werkzaam gesteld voor de Prov. Comm. Zuid-Holland, en hij heeft al heel wat Bijbels verspreid en leden voor het Genootschap gewonnen. De heer Westermann, ijverig voorzitter der Prov. Comm. Zuid-Holland, verleent daarbij gestadige hulp in toezicht en administratie, de Prov. Comm. en Afd. Rotterdam daarin ten zeerste aan zich verplichtende. Hoewel de heer Westermann naar 's-Gravenhage verhuisde, heeft hij zich toch bereid verklaard, voorloopig dezen arbeid te blijven leiden, waarvoor wij hem gaarne onze groote waardeering en dankbaarheid hier uitspreken. In Haarlem is ook een colporteur in halven tijd werkzaam voor het Bijbelgenootschap, en wel voor de Afdeeling. De secretaris, Mr. C. van Lennep, maakt zich aldaar verdienstelijk in het toezicht. De poging van Prov. Comm. Overijsel te Deventer, in het vorig jaarverslag genoemd, heeft wel niet zoo groot succes gehad als men hoopte, maar wordt. op bescheiden voet toch voortgezet, evenals in den Noordhoek dier provincie bij Oldemarkt wordt doorgewerkt. * * * Voor Hotelkamers, in het vorig jaarverslag ook reeds genoemd, werden soms wel weer Bijbels verstrekt, maar het aantal hotels, waarvan ons hiervoor aanvragen bereikten, is toch niet groot voor ons geheele land. Uit Amerika ontvingen wij een sympathiek schrijven, toonende, dat men aldaar kennis gekregen had van onze pogingen en deze waardeerde. In dat uitgestrekte land werden door de „Gideons" (de vereeniging die daar dezen tak van Bijbelverspreiding speciaal behartigt) wel 900.000 Bijbels geplaatst in logeerkamers, waar alzoo het Woord der Eeuwigheid de vermoeide reizigers wacht na hun vluchtige zwerftochten. * * * Onze proefneming met Leesroosters en BUbelgidsen tot bevordering van Bijbelgebruik heeft veel waardeering gevonden en is zeer wel geslaagd te noemen. Dit jaar hebben wij de roosters op nog grooter schaal verspreid, na aanbieding aan de kerkeraden. De oplage is met 10.000 vermeerderd en op 60.000 gebracht. * * * De Radio-avond, door de Ned. Chr. Radio Ver. ons Genootschap aangeboden op 13 Februari j.1., viel op den vasten Woensdagavond van de Hoofdbestuursvergadering. Ditmaal traden voor den microfoon de heeren J. F. Westermann, voorzitter Prov. Comm. Zuid-Holland, Ds. S. Kamper, oud-voorzitter Prov. Comm. Gelderland, thans te Meerkerk, en de heer H. A. de Boer, rapportem* der Jeugd-Commissie, welke achtereenvolgens spraken over den arbeid in Nederland, in Indië en voor de Jeugd. Wij hoorden menig goed woord over deze uitzaaiing des Woords, wijd-uitwerping, zooals de Engelsche term „broad-casting" aanduidt. * Gememoreerd mag hier zeker ook wel worden, dat in het afgeloopen jaar in ons land de dagelijksche Schriftlez ng door de radio is aangevangen. Des morgens om 10 uur wordt deze door Hilversum uitgezonden, gedurende een kwartier, met zang en gebed besloten; des avonds geschiedt iets dergelijks door Huizen. Onafzienbaar zijn de kansen, hierdoor geopend, waar ongeziene duizenden in de stad of op het land of op zee het ééne Woord Gods beluisteren, dat nog altijd „niet ledig wederkeert" 1 * Veel aandacht trokken dit jaar ook de Bybeltentoonstel- lingen. Sinds jaar en dag gaan wel onze modellenkoffers uit maar thans werd daarmee gecombineerd een grootere tentoonstelling van zeldzame bijbeluitgaven, door ingezetenen ingezonden, te Haarlem in de Gemeentelijke Concertzaal. Uitteraard was Haarlem, de boekstad, waar Costers standbeeld op de markt prijkt, daarvoor wel een uitgelezen plaats. De Stedelijke Bibliotheek en de Firma Enschede hadden belangwekkende inzendingen gedaan en in de drie dagen dezer tentoonstelling was er groote belangstelling. Des middags en 's avonds werden er bovendien samenkomsten gehouden, waar door verschillende sprekers gehandeld werd over de beteekenis van Bijbel en Bijbelgenootschap voor de 7.000 (het Bijbellievend volk in onzen tijd) de 7 millioen (alle Nederlanders, ook de ontkerstende massa) en de 7 maal 7 millioen (groot Nederland, met Indië). Het voorbeeld van Haarlem is door Baarn gevolgd met een vier-daagsche tentoonstelling in de aula van het Lyceum, uitnemend voorbereid en geslaagd. Te Edam en Bodegraven waren kleinere tentoonstellingen, maar zeer opmerkelijk waren die op de I.T.A. te Arnhem (de Indische tentoonstelling, waar de Protestantsche zending flink uitkwam en de veel-talige uitgaven van het Bijbelgenootschap een goed figuur maakten), — en die in den stand van het Geref. Comité bij de Olympische Spelen te Amsterdam (genaamd Gerkos) nabij het Stadion, waar bijbeluitgaven in verscheidene talen, en ook oude zeldzame bijbels de aandacht trokken van het vluchtige pubhek, om het te wijzen alweder op het eeuwig-blijvende Woord. Ten slotte noemen wij nog de bijbeltentoonstellingen in den Haag in de Kloosterkerk, al duurde deze ook maar één dag, en die te Leeuwarden in de Provinciale Bibliotheek, al ging deze laatste niet van de Afdeeling uit, en was hare inzending slechts een klein onderdeel, — alsmede de komende twee-daagsche tentoonstelling te Groningen in het najaar, waarmee men ook een conferentie combineeren wil. * Het Propaganda-blaadje „Waarom het Nederlandsen Bijbelgenootschap te steunen", is dit jaar in een nieuwe editie verschenen, met afbeeldingen van het Bijbelhuis en de bijbelmodelkaart, alsmede van braille-schrift, voor blinden, en Bataksch schrift als typeering der Indische vertalingen. „Gods Woord voor zienden en blinden", luidt het opschrift, en in die beide letterschriften wordt in één oog-opslag gezien, hoe die beide hoedanigheden van natuurlijk en geestelijk terrein kunnen gelden. * * * Batavia, waar hij eind Januari aankwam en zijn werk aanvaardde. Hij zal de eerste maanden te Weltevreden wel noodig hebben om zich in de zaken in te werken. Reeds spoedig komt hij voor de taak te staan om voor het Consulaat alleen op te treden. Op i Juni a.s. toch verlaat Dr. Slotemaker tijdelijk onze Oost. Hij is gekozen tot afgevaardigde van Indië in de Committee van den International Missionary Council, die dezen zomer in de maand Juli vergadert in WiÜiamstown (Vereenigde Staten van N.Amerika). Hij maakt de reis over Holland. Wij zullen dus het bizondere voorrecht hebben, dat hij, betrekkelijk onverwacht, eenige dagen in ons vaderland vertoeft. Wij zullen gaarne de Zendingsbesturen in de gelegenheid stellen om met hem, zij het kort, bij die gelegenheid in aanraking te komen. De heer A. J. Berman, administrateur bij het Zendingsconsulaat, heeft tegen 15 Mei 1929 ontslag uit zijn betrekking gevraagd, dat hem op de meest eervolle wijze is verleend. * Voortzetting werk Dr. N. Adriani. Het Bare'e woordenboek, waarvan in het vorig verslag reeds sprake was, kwam in den loop van het jaar 1928 van de pers bij de Firma E. J. Brill, als uitgave van het Kon. Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen, terwijl de Regeering steun verleende. De uitgave van de spraakkunst wordt in Indië door Dr. S. J. Esser voorbereid. Mede is in voorbereiding de uitgave van een verzameling van verspreide geschriften, zoowel over Taal- en Volkenkunde als over Zending en Bijbelvertaling. Deze uitgave zal waarschijnlijk bezorgd worden door Mevr. Adriani en ter hand genomen door de uitgevers de Erven Bohn. De bedoeling is om deze verspreide stukken te laten voorafgaan door een uiteenzetting van de beteekenis van Adriani als taalbeoefenaar. Naast het Bare'e Woordenboek, een lijvig boekdeel van 1074 bladzijden, werd een bibliographie van het geheele werk van Adriani bezorgd door zijn zuster Mej. A. E. Adriani en gedrukt bij de Fa. E. J. Brill, een welsprekend getuigenis afleggend van den geweldigen arbeid, door onzen afgevaardigde tijdens zijn leven verricht. Met waardeering vermelden wij de stuwende kracht, die bij dit alles uitgaat van den heer E. Gobée, Adviseur voor Inlandsche Zaken en een groot vriend en vereerder van Dr. Adriani. HET GRAF VAN Dr. N. ADRIANI. Het grafteeken hier afgebeeld is te Posso opgericht door het Landschap, ter blijvende herinnering aan den Vriend der Póssanen. EEN FAMILIEGROEP OP SOEMBA. Links Dr. en Mevr. Berg met twee kinderen. Rechts Dr. en Mevr. Onvlee met hun dochtertje Gatharina. De dames Berg en Onvlee zijn zusters. Het huis van Dr. H. van der Veen in de kampong Angin—Angin. (Rante Pao), door hemzelf in 1919 gebouwd. Photo uit het jaar 1921. in de Minahassa. Slotsom van onze overwegingen was, dat wij besloten het voorstel van Dr. Kraemer aan te nemen. In overeenstemming met hem werd bepaald, dat een der heeren van der Veen of Kraemer het toezicht op het geheele werk in handen zou hebben, terwijl ook zou getracht worden de medewerking van den heer Sheixabear te verkrijgen, opdat ook van zijn kennis en bekwaamheid zou kunnen worden partij getrokken. Op 14 Januari 1929 reisden Dr. Kraemer en onze secretaris van Wijk naar Londen, om verschillende aangelegenheden in het Bijbelhuis te bespreken en ook mede te deelen tot welk besluit wij ten aanzien van den Maleischen Bijbel gekomen waren. Dit geschiedde in een bespreking met den Editorial Superintendent, Dr. R. Kilgour, waarvan het resultaat was, dat deze zich bereid verklaarde aan zijn Bestuur aan te bevelen om dit werk, zooals wij het ons voorstelden, te beschouwen als een gezamenlijke onderneming van de beide genootschappen, waarvan de kosten gelijkelijk zouden worden verdeeld en het resultaat gelijkelijk ter beschikking van beide genootschappen zou komen. Wij verblijden ons in dezen loop van zaken en vertrouwen, dat deze practische samenwerking den band tusschen de beide genootschappen slechts zal kunnen versterken. Terwijl aldus de zaak in onderlinge bespreking werd voorbereid, wendden wij ons tot den heer Bode, met de vraag, of hij een opdracht in dezen wenschte te aanvaarden en tegelijk tot het Nederlandsen Zendelinggenootschap, met het verzoek om den heer Bode, thans in zijn dienst, tijdelijk voor dit werk te willen afstaan. Ook had nog een ander punt onze aandacht. Bij den onevenwichtigen stand van onze geldmiddelen zien wij niet zonder zorg een nieuwen last op onze rekening drukken. Deze last toch, hoewel niet zoo groot in verhouding tot het groote belang, dat hier in het spel is, baart den Penningmeester toch wel onrust. Daarom zijn wij een poging begonnen om te trachten voor dit bizondere doel bizondere bijdragen te verkrijgen. Deze poging had onmiddellijk het begin van een goeden uitslag. Van particuliere zijde kwam /1000, waarbij door eene stichting nog / 5000 werd gevoegd. Dit begin geeft moed. Maar wij hopen op meer. * * De oplaag van 4000 exx. O.T. in kl. form., in het vorig verslag vermeld, ging zoo vlug van de hand, dat wij een nieuwen druk, in 10.000 exx., bestelden, eveneens bij C. A. Spin en Zoon. Deze firma leverde ons ook nog 10.000 ex. Genesis, terwijl bij J. van werden 2.000 ex. van de Evangeliën naar Mattheus en Lukas. Zendeling J. H. Nenmann verzorgde de correctie. * * *■ Bij J. van Boekhoven te Utrecht kwam ook nog van de pers in 2950 ex. een Bijbelsch Leesboek in het Monsch, van de hand van zendeling J. Kruyt, die ook zoo vriendelijk was de drukproeven na te zien. * * * Een dergelijk werk in het Napoesch, van de hand van zendeling J. W. Wesseldijk, heten wij nog rusten, in afwachting van de komst van den bewerker met verlof hier te lande. * Timoreesch. De heer Middelkoop, hulpprediker op het eiland Timor, deelde ons het volgende mede. Een door hem bewerkt Bijbelsch Leesboek in het Timoreesch wordt voor rekening van de conferentie van hulppredikers gedrukt. Inmiddels is de behoefte gebleken aan spel- en leesboekjes voor de scholen. Deze zouden voor rekening van gemelde conferentie kunnen gedrukt worden, indien de uitgave van het leesboek door ons werd overgenomen. Een daartoe strekkend verzoek werd nu door den heer Middelkoop tot ons gericht. Wij hebben deze vraag in gunstige overweging genomen en wachten uit Indië bericht van de instemming der bevoegde autoriteiten en nadere bizonderheden omtrent de financieele zijde van de zaak. * In den loop van het jaar bereikten ons vragen om boeken, waarvan de voorraden waren uitgeput, terwijl ook in lang geen navraag daarnaar was gedaan. Deze uitgaven waren het Evangelie naar Lukas in het Rottineesch, het Bijbelsch Leesboek in het Tontemboansch en het N.T. in het Papiamento. Dit vestigde onze aandacht op de omstandigheid, die ons een euvel scheen, dat men op de verschillende zendingsterreinen niet op de hoogte is van de voorraden hier in ons magazijn. Het kan voorkomen, dat een voorraad is uitgeput, zonder dat men dit op het zendingsveld weet en ook is het meermalen voorgekomen, dat men daar ginds meende, dat een oplaag uitgeput was, terwijl hier nog tal van exemplaren voorhanden waren. Naar aanleiding hiervan hebben wij, na het opmaken van den inventaris in het voorjaar van 1929, aan de verschillende zendingsvelden bericht gezonden omtrent de voorraden van de op de verschillende terreinen in gebruik zijnde bijbeluitgaven. Wij hopen, dat deze berichten aanleiding zullen geven tot wenken en wenschen over verspreiding, herdruk, herziening of aanvulling van onze verschillende Indische uitgaven. * * * Indische Bijbelverspreiding. De gang van zaken, wat betreft ons hoofddepot, in het eerste jaar der samenvoeging met het Centraal Boekdepot van de Lectuurcommissie van den Ned. Ind. Zendingsbond is weinig bevredigend geweest. Wij wijzen er slechts op, dat in 1928 op aanvraag niet meer dan 10.636 ex. ter waarde van / 9049.— van hieruit werden verzonden, een teruggang bij het laatste jaar van het beheer van den heer heertjes van 12.886 ex. Het is echter slechts een overgangsjaar geweest, naar wij hopen, naar een betere toekomst. In den loop van het jaar vroeg de heer j. van Benthem ontslag als beheerder wegens drukke bezigheden. Dit drong naar een oplossing van de beheerskwestie. Die werd gevonden in de opdracht door de Lectuurcommissie van het beheer aan de N.V. Holland-Insulinde te Rotterdam. Als beheerder werd door de N.V. uitgezonden de heer j. ten Have. Na herhaalde besprekingen met dezen zoowel als met den directeur der Vennootschap, den heer A. Voorhoeve, en in overleg met de heeren Kraemer en Merkelijn, vertegenwoordigers der Lectuurcommissie, besloten wij ons bij deze combinatie aan te sluiten en leven in goede verwachting op een goed en zorgvuldig beheer onzer zaken. De juiste plaats der subdepots in ons stelsel van bijbelverspreiding eischt nog nadere regeling. Men weet, dat wij ons nooit op het standpunt hebben gesteld, door het Britsche Genootschap ingenomen, dat de colportage beschouwt als een zelfstandigen arbeid naast de Zending. Veeleer achtten wij de colportage een hulpdienst van de Zending, onder de leiding van deze geschiedend, als en zooals zij het noodig oordeelde. Wij namen daaraan slechts steunend deel, als ons dat gevraagd werd. Dit laatste was in lang niet geschied, toen ons in dit jaar een verzoek bereikte van de zijde der Rijnsche Zending om hulp bij de tewerkstelling van een colporteur in het Batakland. Wij stonden een bedrag van ƒ600.— hiervoor toe, maar traden tevens in overleg over een nadere, meer algemeene regeling, waarover wij onsnog wenschen te beraden. * * Organisatie in onze Oost. Het is wel een eigenaardige toestand, dat, terwijl ons Genootschap zulk een belangrijk deel van zijn krachten en middelen besteedt aan Indië, die middelen zoo goed als uitsluitend uit het oude vaderland komen. Wij werden daaraan in dit jaar herinnerd, juist doordien spontaan ons bewijzen van belangstelling uit Indië bereikten. In enkele kerken werden collecten voor ons werk gehouden, terwijl eenige personen zich als lid aanmeldden. Deze blijken van belangstelling waardeerden wij ten zeerste, maar zij deden des te duidelijker zien, dat van een algemeenen steun, in het groot, zooals in het vaderland, hoegenaamd geen sprake is. Het vreemdste van den toestand is wel, dat wij op het ontvangen van deze verspreide bijdragen niet eens zijn ingericht. Wel was het Zendingsconsulaat bereid om ons bij het innen van contributies behulpzaam te zijn, maar op den duur is dit toch niet het werk van het Consulaat. Waarschijnlijk zal deze zaak wel bij het beheer van ons hoofddepot ondergebracht kunnen worden. Overigens bestaat bij ons de wensch om ook in Indië te komen tot plaatselijke organisatie van het werk, in den geest van onze Nederlandsche Afdeelingen. Wij hebben ons gewend tot verschillende personen op eenige hoofdplaatsen, met verzoek om in dezen het initiatief te nemen en wachten hoopvol hun antwoord af. ihwt* * * * Suriname. Hier heeft tal van jaren, tenminste in naam, een Afdeeling bestaan. Steeds weer bleek, dat de reglementaire bepalingen, voor Afdeelingen geldend, moeielijk konden worden toegepast in dit vergelegen land. Wij hebben dan ook voor eenige jaren besloten om de werkelijkheid maar te aanvaarden en van het hebben van een gewone Afdeeling af te zien. Overigens was deze langzamerhand omgezet in een Vereeniging voor verspreiding van bijbels en tractaten, die een werkzaam bestaan had. Deze vereeniging bestaat nog altijd en de bestuurders beschouwen haar als een soort Afdeeling van het Nederl. Bijbelgenootschap, zooals ook wij gaarne doen. Wij zijn nu met haar in correspondentie over verspreiding van bijbels onder gevangenen. In 1928 gingen naar West-Indië 593 ex. ter waarde van / 433.20. * * Betrekkingen met de Nederlandsche Zending. De Commissie van Advies inzake het Zendingsconsulaat, door ons samengeroepen, zond ons het verzoek om het initiatief te nemen tot de stichting van een Nederlandschen Zendingsraad en legde daarbij een ontwerp reglement daarvoor over. Wij hebben daaraan voldaan en de besturen aller Nederlandsche Zendingscorporaties opgeroepen tot een samenkomst op 10 October 1929, die, naar wij hopen, de oprichtingsvergadering zal worden. * * Afdeelingen in het Buitenland. In Rijnland en Westfalen blijft een opgewekte geest heerschen, die een voortgezette werkzaamheid waarborgt. Met Ds. A. G. B. ten Kate, onzen correspondent te Brussel, overleggen wij hoe, zoolang nog geen werkelijke Afdeelingen in België bestaan, de voordeden daarvan zooveel mogelijk kunnen worden verkregen. Wij ondervonden bij de beoordeeling van aanvragen uit België ook reeds gewaardeerde medewerking van Ds. A. de Haan te Antwerpen. In den loop van 1928 zonden wij 29 ex. ter waarde van ƒ 47.20 naar België. * * * De betrekkingen met de Buitenlandsche Bijbelgenootschappen uiten zich in uitwisseling van verslagen en in een altijd aangename briefwisseling. Bevorderlijk aan de goede verstandhouding zijn altijd bezoeken, zooals het boven vermelde bezoek onzerzijds aan Londen en een bezoek, dat wij mochten ontvangen van den voorzitter van het Fransche Bijbelgenootschap, pasteur de Félice. * En hiermede zij deze vluchtige blik over den arbeid van een jaar beëindigd. Het is met dit werk als met dat van den zaadzaaier, die uitging „om te zaaien". Onze boeken zijn als een zaad. Als het uit onze handen is gevallen in den akker, welke de wereld is, dan zien wij het niet meer en de wasdom is niet in onze hand. Gods Geest make het vruchtbaar, dertig-, zestig- en honderdvoud! Mei 1929. H. L. Quarles van Ufford, Voorzitter. L. J. van Wijk, Alg. Secretaris. De rivier de Jabbok, bij Pniëi: het toonéel van den worstelstrijd van Jacob. 1927 (Gen. 32 : 30). 1928 De opgraving van Sichem. Photo's van Pfof. Böhl. EENE VERGADERING VAN DE JEUGDCOMMISSIE. Links vooraan de Heer W. G. van de Hulst; links van hem rondom de tafel: de Heeren A. Wellensiek en H. J. Emous, Mej. J. P. van Es, die het secretariaat waarneemt; verder de Heeren H. A. de Boer Azn., L. J. van Wijk Alg. Secr., Ds. J. P. van Bruggen, Voorz, der Commissie, Ds. D. E. Boeke, Secr. Binnenland en Jhr. H. L. Quarles van Ufford, voorzitter van het Hoofdbestuur. Afwezig zijn de beide damesleden: Mevr. A. van Hoogstraten—Schoch en Mej. M. W. Barger. „Die Bijbel in Afrikaans". Naar aanleiding van de verschijning van „Die Evangelies en Psalms in Afrikaans" schrijft W. F. J. S. in „Die Volksstem" van 5 Juli 1929 ,,'n Paar gedagtes", waaraan het volgende ontleend is: „Met die grootste belangstelling is tot nou'toe die werk gevolg van die manne wat besig is om die Bijbel in Afrikaans te vertaal en dit spreek vanself dat die eerste deel van hulle arbeid wat in drukvorm verskijn, met gretigheid ter hand geneem sal word Al dadelik moet mens dan wijs op die metode wat gevolg is bij die oorsetting, want hieruit sal vir die leek duidelik word waarom soms verskil bestaan tussen die Afrikaanse en Hollandse lesing. Die plan was aanvanklik om eenvoudig te vertaal uit die Statebijbel, ofskoon met raadpleging van die oorspronklike teks; maar met verloop van tijd is dit wenslik geag om tog maar na die grondteks te gaan. En dit kan gerust toegejuig word, want sedert verskijning van die Statevertaling het die Bijbelstudie en Bijbelkritiek baie vooruitgegaan, sodat in die algemeen verwag kan word dat die Afrikaanse lesing van die oerteks nader aan die waarheid sal wees. In teologiese sin sal die nuwe Bijbel dus nie agteruit hoef te staan vir die wat ons so lank gehanteer het nie. Daarbij moet mens bedink dat die Bijbel bij uitstek volksboek is en dat hij daarom gestel behoort te wees in die taal van die volk, al is dat dan maar net terwille van groter bevatlikheid Die volk het 'n veeleisende taak opgelê aan die manne wat daarmee besig is, ook omdat die Bijbelvertaling 'nbelangrike invloed gaan hê op ons Afrikaans, waarop dit sy spore in die loop van jare sal afdruk, net soos die Statevertaling gedoen het Maar dan moet ons hom gebruik !'- Rekening over 1928. LASTEN. De rekening vermeldt de volgende lasten, die het Genootschap te dragen had: Indische Bijbelvertaling. Afgevaardigden / 16.305.64 J Dr. H. Kraemer . „ 3.000.— Noemfoorsch taalwerk (1927 en 1928) „ 5.000.— Gr. Dr. S. J. Esser „ 400.— Soendaneesche revisie „ 175.— Assurantie huis te Angin-Angin „ 191.50 Pensioen ,, 500-— ƒ 25.572.14i Bijbelverspr. door de Afdeelingen. Bijbels aan de Afdeelingen gezonden „ 56.438.90 Opbrengst van verkochte bijbels .„ 32.628.97^ / 23.809.92^ Geschenken en rabatten. Geschenken „ 717-25 Rabatten „ 4.514.40 „ 5-231-65 Kosten hoofddepots , 2.378.97 Bijdrage aan het Zendingsconsulaat „ 3.000.— Kosten van beheer (bezoldigingen in Nederland en alle andere kosten bij het Hoofdbestuur) .... „ 28.916.55J Beheerskosten der Afdeelingen „ 12.854.75J Birmenlandsche actie „ 12.050.81 /_ii3.8i4.8i_ BATEN. Tegenover al deze lasten werden door de vrienden van de Bijbelverspreiding de volgende baten gesteld: Jaarlijksche bijdragen / 32.293.57J Giften in eens: bij de Afdeelingen / 12.680.17J - bij het Hoofdbestuur „ 2.965.46 „ i5-645-63è Bij deze bijdragen van het tegenwoordig geslacht werden gevoegd renten en huren, hoofdzakelijk uit nalatenschappen van het voorgeslacht: bij de Afdeelingen / 29.264.10 bij het Hoofdbestuur „ 11.746.76 „ 41.010.86 Bovendien werd nog ontvangen: Subsidie van het Departement van Koloniën „ 12.558.33 Voordeelig saldo Jeugdcommissie . „ 586.35 Toevallige baten n 4.463.86 ƒ 106.558.61 Er kwam dus te kort f 7.256.20 De volledige Rekening en Verantwoording is opgenomen in het groote Jaarverslag, vermeld op blz. 4 van den omslag. INHOUDSOPGAVE. Om te zaaien Blz. 5 De Algemeene Vergadering in 1929 „7 Stichtingsoorkonde Zonnetempel u Wat in 1928 gebeurde ,12 De Bijbel in het Afrikaans „36 Rekening over 1928 ,,37 Plaatsing der Afbeeldingen. De zaaier. . . . , blz. 4 Prof. Dr. F. M. Th. Böhl „ 9 Stichtingsoorkonde Zonnetempel „10 Graf van Dr. Adriani , . . ,,23 Familiegroep op Soemba „24 Huis van Dr. van der Veen 24 De Jabbok ,,33 Opgraving van Sichem , • . „33 Vergadering Jeugdcommissie ,,34 f 3 0000 00889 3392 Een exemplaar van het uitgebreide jaarverslag, met toelichtende tabellen, alsmede volledige rekening en verantwoording, wordt kosteloos toegezonden op aanvrage aan het Bijbelhuis, Heerengracht 366, Amsterdam C. POSTREKENING Alg. Penningmeester .. 22939 Bijbelhuis (Magazijn).. 6363$ NUMMERS TELEPHOON .... Secretariaat 42896 Magazijn 34266 POSTREKENING Alg. Penningmeester .. 22939 Bijbelhuis (Magazijn).. 6363$ Jeugdcommissie 12833 42896 34266 Typ. AMST. BOEK- EN STEENDRUKKERIJ V/H. ELLERMAN, HARMS & CO