CB 1,1 600 CB II6OO STATUTEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN BE Vereeniging „DE KERKELIJKE KAS" TE AMSTERDAM. INHOUD. Hoofdstuk I, Algemeene bepalingen (artt. 1—13) . Blz. 3—13 Statuten Artt. 1—3,13,16,21,22,29—32. II, Algemeene vergaderingen (artt. 14—17) „ 13—17 Statuten Artt. 17—20, 27, 28. » UI, Bestuur (artt. 18—23) 17—21 Statuten Artt. 5—10, 14, 15. „ IV, Beheer (artt. 24—35) ; 21—27 Statuten Artt. 4, 11, 12, 23—26. HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE Vereeniging „DE KERKELIJKE KAS", te AMSTERDAM. (Met bijvoeging der Statuten, waaraan het zich aansluit, bij ieder Hoofdstuk met cursieve letter vooropgesteld).' De Statuten zijn goedgekeurd bij Zijner Majesteüs besluü van 3 Juli1887 N°. 51, Staatse. N°. 214). HOOFDSTUK I. Algemeene bepalingen. (STATUTBIT). ■ Aet. 1. Boel van de Vereeniging is de bevordering van de belangen der Nederduitsche Gereformeerden te Amsterdam door het verkenen van stoffelijke hulp, voor zoover die blijken zal noodig te zijn voor de verzorging van armen, voor de voorziening in geestelijke behoeften, en voor het onderwijs der jeugd. De Vereeniging tracht haar doel te bereiken door het bijeenbrengen en als haar bijzonder eigendom beheeren van roerende en onroerende goederen, van welken aard ook, die haar tot het voorschreven doel worden verstrekt. Akt. 2. De uitvoering van het in art. 1 bepaalde is opgedragen aan het bestuur der Vereeniging. Dit bestuur is bevoegd, het beheer te splitsen in zoovele afdeelingen, als het noodig of nuttig oordeelt. Abt. 3. Leden van de Vereeniging kunnen zijn allen, die aan het bestuur, volgens regelen bij huishoudelijk reglement vast te stellen, bewijzen, tot het in art. 1 genoemde doel te witten medewerken. Gerechtigd tot stemmen of tot het bekleeden van eenige der in deze Statuten genoemde betrekkingen zijn alleen de mannelijke meerderjarige leden, voor zoover zij daarvan niet door het bestuur, volgens regelen bij huishoudelijk reglement vast te stellen, zijn verstóken geworden. Akt. 13. Het bestuur is gehouden zich in alles te gedragen naar het reeds in artt. 3 en 5 genoemde huishoudelijk reglement, hetwelk door de leden der Vereeniging op eene algemeene vergadering vastgesteld, en zoo noodig gewijzigd wordt. In datzelfde huishoudelijk reglement worden ook de regelen vastgesteld, volgens welke door de leden der. Vereeeniging eene commissie van controle benoemd wordt. Art. 16. Op de algemeene vergaderingen oefenen de leden der Vereeniging hunne rechten uit door gecommitteerden, welke zij bij vrije keuze daarvoor aanwijzen, echter zonder hen op eenige w%ze aan het gevoelen hunner committenten te binden. Het reeds in art. 13 genoemde huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop deze benoeming van gecommitteerden zal plaats hebben. Abt. 21. De jaarvergadering is bevoegd om, behoudens de Koninklijke goedkeuring, alle zoodanige wijzigingen te maken in de Statuten als zij goedvindt; met dien verstande, dat de artt. 1, 2 en 3 niet kunnen gewijzigd worden, tenzij met drie vierden der stemmen van de aanwezige ter vergadering gecommitteerde leden. Zij stelt voorts de huishoudelijke reglementen, die zij noodig oordeelt, vast, of draagt de vaststelling daarvan op aan het bestuur. Abt. 22. Geen besluit eener jaarvergadering is rechtens geldig, wanneer het in strijd is met de bestaande Statutenen reglementen. Alle voorstellen tot wijziging der Statuten moeten minstens eene maand vóór de vergadering, waarin zij te behandelen zijn, door den voorzitter worden openbaar gemaakt in hetzelfde blad dat voor de oproeping der vergadering is aangewezen. Is dit niet geschied, dan is het besluit tot wijziging nietig. Art. 29. Elk stemgerechtigd lid der Vereeniging is bevoegd om, wanneer het bestuur weigert de rechten der Vereeniging te handhaven, of aan zijne reglementaire verplichtingen te voldoen, het in rechten daartoe op te roepen. Art. 30. De Vereeniging is gevestigd te Amsterdam. Art. 31. De Vereeniging wordt aangegaan voor den tijd van 29 jaren en 11 maanden, welke gerekend worden een aanvang te nemen op den dag der teékening van het Koninklijk besluit, waarbij deze Vereeniging is erkend. Art. 32. Bij ontbinding zijn de overblijvende leden, of wel het laatst overblijvend lid, verplicht, de schulden der Vereeniging te voldoen, ten bedrage der baten, waarbij toepasselijk is het tweede en derde lid van art. 1702 Burg. Wetb. De vergadering der stemgerechtigde leden beslist, welke bestemming aan de daarna overblijvende baten zal worden gegeven; daarbij in het oog houdende, dat die bestemming zoo dicht mogelijk het doel moet nabij komen, waarmede de Vereeniging is opgericht. (HUISHOUDELIJK REGLEMENT). Art. 1. De in art. 1 der Statuten bedoelde stoffelijke hulp komt ten goede aan alle Nederduitsche Gereformeerden te Amstgrdam, die als zoodanig, onder het bestuur van den kerkeraad der Nederduitsche Gereformeerde Kerk aldaar, in gemeentehjk verband leven naar de Dordtsche Kerkenordening van 1619. Art. 2. Tot nadere regeling van het in art. 2 der Statuten bepaalde, wordt aan het bestuur der Vereeniging opgedragen: a. alle inkomsten, waarover vrijelijk kan beschikt worden, uitsluitend te doen strekken tot voorziening in de geestelijke behoeften van de hiervoren in art. 1 bedoelde Kerk, en dus inzonderheid voor de hierachter in art. 28 aangegeven doeleinden; b. van die algemeene administratie afgezonderd te houden de administratie van al wat uitsluitend bestemd is voor de verzorging van armen; waarvoor eene afzonderlijke boekhouding geopend wordt onder den naam van: het diakonale fonds; c. eveneens van die algemeene administratie afgezonderd te houden de administratie van al wat aan de Vereeniging mocht toekomen met uitsluitende bestemming voor predikantstractement of voor predikantsweduwenpensioen of voor schoolonderwijs of voor een ander bijzonder doeleinde; waarvoor alsdan ook afzonderlijke boekhoudingen geopend worden onder de namen van: het fonds voor het predikantstractement; het fonds voor het predikantsweduwenpensioen; het schoolfonds; enz. Akt. 3. Ten aanzien van de hiervoren in art. 2 sub a genoemde algemeene administratie zal het bestuur bij het gebruik der beschikbare goederen en geldmiddelen geheel te werk gaan volgens hetgeen de hiervoren in art. 1 bedoelde kerkeraad voor de geestelijke belangen der gemeente noodig of dienstig acht, zonder zelf te dien aanzien iets te beslissen. Het zal de voor kerkelijk gebruik bestemde gebouwen en lokaliteiten op de door dien kerkeraad bepaalde tijden ter zijner beschikking stellen, en ook zooveel mogelijk zorgen voor de kosten die hun kerkelijk gebruik telkens noodig maakt. Het zal die gebouwen en lokaliteiten niet aan anderen ten gebruike afstaan, hetzij gratis hetzij tegen een zekeren huurprijs, wanneer blijkt dat die kerkeraad ze alsdan noodig heeft of tegen den gevraagden afstand bezwaar heeft. Het zal de beroeping, benoeming of aanstelling van allen, die in de gemeente eenige geestelijke werkzaamheid te verrichten hebben, geheel aan dien kerkeraad overlaten. Het zal hunne tractementen, pensioenen, toelagen of salarissen, in overleg met dien kerkeraad vaststellen) en zelf daarbij geene andere dan flnantiëele overwegingen laten gelden. Het zal de bedragen, die het te dien aanzien eenmaal heeft vastgesteld en toegezegd, aan de door dien kerkeraad daarvoor aangewezen personen uitkeeren. Het zal, wanneer die personen uitvallen, geen bezwaar maken tegen voortgezette ültkeering aan de door dien kerkeraad aangewezen opvolgers, tenzij het van oordeel is dat de staat der geldmiddelen zulks onmogelijk maakt. Het zal bij de inrichting der voor kerkelijk gebruik bestemde gebouwen en lokaliteiten de inzichten van dien kerkeraad zooveel mogelijk volgen. Het zal aan dien kerkeraad voor zijne vergaderingen de benoodigdheden verschaffen, of wel jaarlijks eene in overleg met hem vastgestelde som daarvoor beschikbaar stellen. En het zal bij de besteding der bijdragen, die het voor algemeene kerkelijke belangen kan afzonderen, altijd zich bepalen tot de doeleinden,, welke die kerkeraad daarvoor heeft aangewezen. Indien bij de opvolging en toepassing van dit artikel onverhoopt moeielijkheden mochten voorkomen, die door schriftelijke en mondeünge onderhandeling niet zijn uit den weg te ruimen, zal het bestuur zich bereid verklaren de aanhangige quaestie bij arbitrage te doen beslissen. Art. 4. Ten aanzien van het hiervoren in art. 2 sub b genoemde diakonale fonds, zal, ter verzekering van den rechtstoestand der diakonale administratie, het bestuur zijn beheer op de volgende wijze inrichten: a. al wat door legaat of door erfstelling of door blijkbaar voor kapitaalvorming bestemde schenking hiervoor inkomt, wordt gesteld ten name van de Vereeniging, met bijvoeging: voor het diakonale fonds; en blijft onder rechtstreeksch beheer van het bestuur; dit laatste met uitzondering van huizen en goederen, die bij de diakenen der hiervoren in art. 1 bedoelde Kerk tot verzorging van armen in gebruik zijn, waarvan het beheer aan deze diakenen wordt overgelaten en waarvan de onderhoudskosten met de verdere lasten uit de door hen ontvangen gelden door hen betaald worden; b. al wat voorts hiervoor inkomt, wordt, voor zooveel dit door het bestuur der Vereeniging ontvangen wordt (opbrengst van goederen enz.), na aftrek van de daaraan verbondene kosten, terstond na ontvangst en inboeking, tegen een ontvangbewijs ter beschikking gesteld van de bovenbedoelde diakenen, en, voor zooveel het door deze diakenen zeiven ontvangen wordt (opbrengst van collecten enz.), eenvoudig en zonder eenige bemoeiing des bestuurs, ter hunner beschikking gelaten, behoudens de hieronder sub d bedoelde rechtshandelingen; c. op aanvrage van de bedoelde diakenen, of van den kerkeraad waartoe zij behooren, worden de tot dit fonds behoorende bewijzen van eigendom, geldswaarden en effecten ten allen tijde vertoond aan degenen voor wie dit werd aangevraagd; d. voor zooveel dit fonds betreft, wordt, met betrekking tot rechtshandelingen, als verhuring, verpachting, aanbesteding enz., zoomede bezwaring of vervreemding van vaste goederen, het aangaan van geldleeningen, geldbelegging en aankoop van vaste goederen, zooveel maar immer mogelijk en met de verantwoordelijkheid van het bestuur en van de commissie van contröle bestaanbaar is, altijd gehandeld naar het verlangen van den hiervoren in art. 1 bedoelden kerkeraad; en bij tijdelijke belegging van niet aanstonds noodige kasgelden, naar het verlangen van de hierbij belanghebbende diakenen; voor welke tijdelijke belegging, indien deze diakenen zulks verlangen, aan twee hunner procuratie door het bestuur der Vereeniging kan gegeven worden; e. de bedoelde diakenen voeren hunne administratie en doen hunne rekening en verantwoording op de wijze die de hiervoren in art. 1 bedoelde kerkeraad daarvoor heeft vastgesteld; onder bepaling, dat alle contracten met derden, van welken aard ook, op naam der Vereeniging en dus door haar bestuur worden aangegaan; dat door dien kerkeraad een afschrift van de goedgekeurde rekening en verantwoording, uiterlijk 4 maanden na afloop van het boekjaar, aan het bestuur der Vereeniging gezonden worde, opdat dit de eindcijfers overneme in de boekhouding van het diakonale fonds; en dat, wanneer aan deze laatste verplichting niet voldaan wordt, de bedoelde diakenen wederom ten volle rekenplichtig worden aan het bestuur der Vereeniging; f. het bestuur der Vereeniging zorgt voor de opgaven, die volgens artt. 10 en 12 der Wet tot regeling van het Armbestuur (Wet van 28 Juni 1854, Staatsbl. N«. 100, gewijzigd bij de Wet van 1 Juni 1870, Staatsbl. N°. 85), door het gemeentebestuur mochten gevraagd worden; waartoe het van de bedoelde diakenen de noodige inlichtingen ontvangt. Abt. 5. Zoodra er inkomsten zijn met uitsluitende bestemming voor predikantstractement of voor predikantsweduwenpensioen, en dus de hiervoren in art. 2 sub c genoemde fondsen voor het predikantstractement of voor het predikantsweduwenpensioen zijn opgericht, zal het bestuur de zuivere inkomsten van die fondsen geheel uitkeeren aan de personen die de hiervoren in art. 1 bedoelde kerkeraad daarvoor aanwijst. Zoolang zulke inkomsten nog ontbreken of ongenoegzaam zijn, komen de voor die doeleinden vastgestelde uitgaven ten laste van de algemeene administratie (zie hierachter art. 28). Art. 6. Zoodra er inkomsten zijn met uisluitende bestemming voor schoolonderwijs, en dus het hiervoren in art. 2 sub c genoemde schoolfonds is opgericht, zal het bestuur de zuivere inkomsten van dit fonds geheel uitkeeren aan de commissie of het college of den persoon, door den hiervoren in art. 1 bedoelden kerkeraad daarvoor aangewezen. Art. 7. Tot nadere regeling van het in art. 3 der Statuten bepaalde, wordt aan het bestuur opgedragen: a. eene lijst aan te leggen en zoo nauwkeurig mogelijk bij te houden van allen die, hetzij volgens de opgaven van den kerkeraad der hiervoren in art. 1 bedoelde Kerk, hetzij volgens eenig van dezen kerkeraad afkomstig bewijsstuk, in het lidmatenboek van die Kerk zijn ingeschreven; b. van de op die lijst voorkomende personen aanstonds als lid der Vereeniging te erkennen ieder die, hetzij door mondelinge of schriftelijke verklaring, hetzij door het bezoeken eener algemeene vergadering, hetzij door het geven eener vrijwiUige bijdrage voor de kas der Vereeniging, blijkbaar als lid wenscht te worden aangemerkt; en hiervan aanteekening te houden op de sub a bedoelde hjst; c. niet langer als lid der Vereeniging te erkennen ieder die, volgens bericht van den kerkeraad der hiervoren in art. 1 bedoelde Kerk, geen lid meer is van die Kerk; en hiervan aanteekening te houden op de sub a bedoelde lijst; d. uit de volgens b en c gehouden aanteekeningen eene lijst aan te leggen en zoo nauwkeurig mogehj'k bij te houden van de mannehjke leden der Vereeniging, die hun 24e levensjaar zijn ingetreden, en die dus gerechtigd zijn tot stemmen of tot het bekleeden van eenige in de Statuten genoemde betrekking; e. van de sub d bedoelde lijst te royeeren ieder die, volgens bericht van den hiervoren in art. 1 bedoelden kerkeraad, door dezen onder kerkelijke censuur is gesteld; en den zoodanige weder op die lijst te plaatsen, zoodra hij, volgens bericht van denzelfden kerkeraad, van die censuur is ontheven. Art. 8. Het bestuur zorgt, dat de beide hiervoren in art. 7 bedoelde lijsten bij alle algemeene vergaderingen en bij alle bestuurs- vergaderingen aanwezig zijn,.zoowel om alsdan nog te worden bijgewerkt, als ook om daarvan inzage te geven aan de leden der Vereeniging die zulks wenschen. Wie tegen die lijsten een bezwaar heeft, dat door het bestuur niet als geldig erkend wordt, kan zijn bezwaar inbrengen bij den hiervoren in art. 1 bedoelden kerkeraad, die dan ter laatster instantie daarover te oordeelen heeft. Maar zoolang die eindbeslissing niet gegeven is, blijft de beslissing van het bestuur van kracht. Art. 9. Tot nadere regeling van het in artt. 5, 13 en 16 der Statuten bepaalde, wordt de kerkelijke gemeente te Amsterdam in acht afdeelingen verdeeld, overeenkomstig de thans bestaande indeeling der kerkelijke wijken1). In elke afdeeling vergaderen de volgens art. 3 der Statuten stemgerechtigde leden op de tijden en plaatsen die het bestuur der Vereeniging daarvoor aanwijst; 't geen in ieder geval eenmaal 'sjaars, in de maand October, moet plaats hebben; en alsdan, zoo mogelijk, alle afdeelingen op denzelfden avond. Uit de kerkelijke corporatiebestuurders of wijkgecommitteerden wordt door het bestuur der Vereeniging telkens een lid, met plaatsvervanger, aangewezen, om de afdeelingsvergadering op te roepen en te leiden. De oproeping geschiedt door middel van de Amsterdamsche Kerkbode. De aldus aangewezen voorzitter zorgt, voor zooveel noodig met de door hem in te roepen hulp van de overige corporatiebestuurders en wijkgecommitteerden, die te dien einde tot de afdeeling gerekend worden ook al wonen zij elders, dat er aan den ingang der vergaderkamer eene lijst aanwezig zij van de stemgerechtigde leden der afdeeling, bij het bestuur der Vereeniging reeds als zoodanig bekend; dat alsnog daarvoor erkend ï) De omvang der bedoelde afdeelingen is dus als volgt: Afdeeling I omvat de buurten A, B, D, E, F, X, V, CC, JJ, KK en LL; Afdeeling II de buurten C, Gr, H, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, RR en SS; „ Afdeeling m de buurten T (Kattenburg en Wittenburg) en TJ; Afdeeling IV de buurten T (Oostenburg en Funen), V, W en ZZ; Afdeeling V de buurten Z, AA, BB, en YT; Afdeeling VI de buurten DD, EE, FF, GG, HH en XX; Afdeeling VII de buurten MM, NN, 00, PP, en WW; Afdeeling Vin de buurten QQ, TT, TJU en W. worde al wie bij het binnenkomen een bewijsstuk vertoont dat hem recht geeft op die lijst geplaatst te worden; dat er aanteekening gehouden worde van de namen van allen die de vergadering bijwoonden; en dat na de vergadering aan den secretaris van het bestuur der Vereeniging een afschrift van die presentielijst worde toegezonden. In de bedoelde jaarvergadering van October kiest elke afdeeling uit haar midden de gecommitteerden, die gedurende één jaar de rechten der leden in de algemeene vergaderingen der Vereeniging hebben uit te oefenen (art. 16 der Statuten). Het aantal dezer gecommitteerden wordt, totdat eene algemeene vergadering der Vereeniging hierin wijziging brengt, voor elke afdeeling bepaald, als volgt: le afdeeling 10; 2e afdeeling 15; 3C afdeeling 20; 4e afdeeling 25; 5e afdeeling 19; 6e afdeeling 17; 7= afdeeling 24; 8e afdeeling 24. De benoeming van deze gecommitteerden kan, indien de vergadering zulks goedvindt, op voordracht van de corporatiebesturen en wijkgecommitteerden zonder schriftelijke stemming geschieden. In diezelfde jaarvergadering van October benoemt elke afdeeling uit haar midden ook een lid, met plaatsvervanger, om gedurende één jaar, tot de volgende jaarvergadering van October, de in art. 13 der Statuten bedoelde commissie van controle samen te stellen. Indien er in deze commissie, uit welke oorzaak ook, geen acht leden fungeeren kunnen, wordt zij niet aangevuld, tenzij het aantal harer leden tot op twee geslonken zij. Ter voorbereiding van de verkiezing van bestuursleden der Vereeniging heeft iedere afdeeling het recht, desverkiezende, voor elke te vervullen vacature één naam op te geven, die dan door het bestuur op de voordracht moet geplaatst worden. Bij deze opgave is zij niet aan eene keuze uit haar eigen midden gebonden (art. 5 der Statuten.) Op deze afdeehngsvergaderingen is het hierna volgende art. 17 van toepassing. In een der gevallen van het laatste lid van dat artikel wordt terstond tot een nieuwe benoeming overgegaan. De voorzitter van eene afdeelingsvergadering draagt zorg, dat de daarin gedane benoemingen van gecommitteerden voor de algemeene vergadering der Vereeniging en van een lid met plaatsvervanger voor de commissie van controle, binnen tweemaal 24 uren, aan de benoemden en aan den secretaris van het bestuur der Vereeniging bericht worden, en dat aan genoemden secretaris ook mededeeling gedaan worde van eventueele opgaven voor de voordracht ter benoeming van bestuursleden. Voorts kan de afdeeling al wat de belangen der Vereeniging betreft in hare vergadering ter sprake brengen, doch werkt niet zelfstandig naar buiten. Wat ter uitoefening van de rechten en werkzaamheden der afdeeling verder mocht blijken noodig te zijn, wordt geregeld bij een dooi\ de afdeeling vast te stellen en door het bestuur der Vereeniging goed te keuren huishoudelijk reglement. Abt. 10. In alle vergaderingen, niet alleen van de Vereeniging maar ook van de tot haar behoorende afdeelingen, colleges of commissiën, wordt, behoudens de bepaling van art. 21 der Statuten, voor alle besluiten en benoemingen de volstrekte meerderheid der behoorlijk uitgebrachte stemmen vereischt. In alle die vergaderingen geschieden alle benoemingendoor schriftelijke sternrning behoudens hetgeen hiervoren in Art. 9 al. 4 is bepaald. Stembriefjes, die in- blanco of onderteekend zijn, of die geen persoon duidelijk aanwijzen, tellen bij het opmaken van den uitslag niet mede. Wanneer op een stembriefje meer namen voorkomen dan er personen te benoemen zijn, blijven de na het vereischte getal voorkomende buiten aanmerking. Indien en voor zoover na twee vrije stemmingen geen volstrekte meerderheid is kunnen verkregen worden, wordt herstemd tusschen hen die de meeste stemmen op zich vereenigden, ten getale van tweemaal zooveel personen als er nog benoemingen te doen zijn. Indien een gelijk aantal stemmen onbeslist laat, wie op dit dubbel getal moeten voorkomen, wordt zulks eerst door tusschenstemmingen uitgemaakt. Indien bij deze tusschenstemmingen of bij de herstemming uit het dubbel getal de stemmen staken, beslist het lot. Ieder benoemde, die afwezig is, ontvangt van den secretaris der vergadering> waarin de benoeming geschied is, binnen tweemaal 24 uren hiervan schriftelijk bericht. Indien na ontvangst van die kennisgeving binnen 8 dagen geen bericht van aanneming is ingekomen, wordt hij gerekend voor de benoeming bedankt te hebben. Abt. li. Een lid'van het bestuur, van de commissie van controle of eventueel van de commissie van arbitrage mag, tenzij de algemeene vergadering der Vereeniging in bijzondere gevallen verlof heeft gegeven , tijdens den duur van dat lidmaatschap geene bezoldigde werkzaamheden voor de Vereeniging verrichten, noch ook met haar in betrekking staan door eenige onderhandsche overeenkomst van rentegevende geldleening, huur, pacht, leverantie of aanneming. Art. 12. Een lid van het bestuur, van de commissie van contróle of eventueel van de commissie van arbitrage kan wegens grof verzuim, kennelijk wanbeheer of oneerlijkheid door de algegemeene vergadering van dat lidmaatschap ontzet worden, wanneer de daartoe strekkende aanklacht door een van die colleges gedaan, en door de algemeene vergadering gegrond en van genoegzaam gewicht geoordeeld wordt. In het geval van kerkelijke censuur, hiervoren in art. 7 sub e genoemd, vervalt dat lidmaatschap terstond en van zelf. Art. 13. De openbaarmaking van een voorstel tot wijziging der Statuten (zie de daarin opgenomen bepaling van art. 22) geschiedt, door het eene maand lang voor de leden der Vereeniging ter inzage te leggen, met kennisgeving van tijd en plaats in de Amsterdamsche Kerkbode. Met voorstellen tot wijziging van dit huishoudelijk reglement moet evenzoo gehandeld worden, en dan bij deze voorstellen minstens 8 dagen vóór de vergadering waarin zij te behandelen zijn. HOOFDSTUK II. Over de algemeene vergaderingen* (STATUTEN) Art. 17. Jaarlijks wordt er in de maand November eene algemeene vergadering gehouden, onder leiding van een door het bestuur daartoe te kiezen voorzitter. Zij is toegankelijk voor de volgens art. 16 daartoe gecommitteerde en dus daarin stemhebbende leden der Vereeniging, alsmede voor de bestuursleden, en, voor zooveel de ruimte het toelaat, voor de overige leden der Vereeniging. Art. 18. De voorzitter van het bestuur zorgt voor de oproeping ter jaarvergadering, door tweemaal eene advertentie te plaatsen, minstens 14 dagen vóór de vergadering, in een daartoe door het in art. 13 genoemde huishoudelijk reglement aan te wijzen blad. Blijft hij daarin gedurende de geheele maand November in gebreke, dan is elk bestuurslid bevoegd, den weigerachtige in rechten op te roepen tot nakoming zijner verplichtingen. Art. 19. De voorzitter opent de vergadering met gebed. Hij is niet bevoegd, een voorstel niet in behandeling te brengen, wanneer de behandeling door een vierde der ter vergadering gecommitteerde leden verlangd wordt. Bij weigering wordt hij geacht het voorzitterschap te hébben neêrgelegd en wordt hij vervangen door een der bestuursleden naar ouderdom van diensttijd. Weigeren of ontbreken alle bestuursleden, dan benoemt de vergadering een voorzitter. Van het in de jaarvergadering behandelde worden notulen gehouden door een, door het bestuur daartoe aan te wijzen secretaris. De genomen besluiten worden vóór het sluiten der vergadering opgeteekend en voorgelezen. Voor zoover het tegendeel niet uitdrukkelijk is bepaald, wordt voor alle besluiten en benoemingen de volstrekte meerderheid der behoorlijk uitgebrachte stemmen vereischt. Art. 20. In de jaarvergadering wordt verslag uitgebracht van al wat in het verhopen dienstjaar door hel bestuur is verricht. Art. 27. In de jaarvergadering wordt door het bestuur eene begrooting van ontvangsten en uitgaven ingediend. De vaststelling der begrooting geschiedt, na die vergadering, door het bestuur zelf. Voorts wordt in de jaarvergadering alles ter sprake gebracht, wat het bestuur noodig acht. Art. 28. Behalve ter jaarvergadering kunnen de leden zoo dikwijls worden samengeroepen als of het bestuur bf een vijfde van de stemgerechtigde leden der Vereeniging dit verlangt. De voorzitter van het bestuur zorgt voor de oproeping dier vergadering, door tweemaal eene advertentie te plaatsen, minstens veertien dagen vóór de vergadering, in een daartoe door het in art. 13 genoemde huishoudelijk reglement aangewezen blad, met opgave van het onderwerp der beraadslaging. In die vergadering mogen geene andere onderwerpen ter sprake worden gébracht. Bij weigering van den voorzitter om aan zijne verplichting tot oproeping te voldoen, is elk stemgerechtigd lid der Vereeniging bevoegd, den weigerachtige in rechten op te roepen tot nakoming zijner verplichting. Bij deze buitengewone vergaderingen is hetgeen in art. 19 en art.. 22, eerste alinea, voor de jaarvergaderingen bepaald is, van toepassing. (HUISHOUDELIJK REGLEMENT). Art. 14. Behoudens hetgeen in art. 17 der Statuten omtrent den tijd der jaarvergadering is voorgeschreven, worden tijd en plaats der algemeene vergaderingen door het bestuur bepaald. De oproeping geschiedt door middel van de Amsterdamsche Kerkbode. Art. 15. Aan den ingang der vergaderkamer wordt van wege hét bestuur zorg gedragen: a. dat niemand de vergadering bijwone dan degenen die volgens art. 17 der Statuten daartoe gerechtigd zijn; b. dat een binnenkomende die nog geen lid der Vereeniging is, maar wiens naam voorkomt of volgens een door hem vertoond bewijsstuk moest voorkomen op de hiervoren in art. 7 sub a bedoelde lijst, en die dus ten allen tijde het recht heeft lid der Vereeniging te worden, alsnog als zoodanig erkend worde; c. dat er aanteekening gehouden worde van de namen van alle binnentredenden, voor zoover zij, volgens art. 16 der Statuten en hiervoren art. 9, tot de gecommitteerde leden behooren: d. dat deze gecommitteerde en dus in de vergadering stemhebbende leden zich begeven naar de voor hen afgezonderde ruimte, zonder dat andere leden der Vereeniging zich daartusschen plaatsen. Art. 16. In elke jaarvergadering wordt de orde van werkzaamheden aldus geregeld: a. opening met gebed; b. voorlezing van de hiervoren in art. 15 sub c bedoelde naamlijst der aanwezige stemhebbende leden; c. vaststelling van de notulen der vorige algemeene vergadering ; d. korte mededeeling van de ingekomen stukken; waarvan voorts de behandeling uitgesteld wordt tot na afloop van de periodieke werkzaamheden, tenzij de vergadering een of ander dier stukken van zeer dringenden aard acht; e. het jaarverslag van het bestuur over het verloopen dienstjaar van 1 Januari tot 31 December; f. het jaarverslag van de commissie van contröle over het sedert de laatste jaarvergadering verloopen jaar; g. de door het bestuur voorloopig opgemaakte en later vast te stellen begrooting voor het volgende dienstjaar van 1 Januari tot 31 December; h. de benoeming, door den voorzitter, Van één of meer stembureau's, elk bestaande uit drie leden; i. de benoeming van het noodige aantal bestuursleden; eerst (zoo dit geval zich mocht voordoen, dóórdat alle plaatsen van uitgetreden of nu uittredende bestuursleden niet zijn kunnen vervuld worden door de op de vorige vergadering, volgens art. 8 der Statuten, benoemde opvolgers) ter vervulling van nu reeds bestaande vacaturen; en daarna ter vervulling van de vacaturen, die op den dag der volgende jaarvergadering door de periodieke aftreding ontstaan zullen, of die vóór dien tijd nog ontstaan doordat het bestuur aan een zijner leden ontslag heeft verleend; j. eventueele opmerkingen, vragen of voorstellen van ter vergadering gecommitteerde leden; k. voorlezing van hetgeen door den secretaris is opgeteekend omtrent de besluiten en benoemingen van deze vergadering ; l. sluiting met gebed. De voorzitter zorgt, dat in de vergadering de orde wordt gehandhaafd, waarbij hij echter zijne beslissing om aan eender ter vergadering gecommitteerde leden het woord te weigeren of te ontnemen, in geval van tegenspraak, aan het eindoordeel van de vergadering zelve onderwerpt. Aet. 17. Wanneer voor een college of voor eene commissie meerdere personen gelijktijdig te benoemen- zijn, geschiedt dit bij alle gelijksoortige benoemingen door' ééne stemming op hetzelfde stembriefje. Na elke stemming wordt de uitslag zoo spoedig mogehjk door het stembureau opgemaakt en door den voorzitter aan de vergadering medegedeeld. Over elke quaestie, van welker be- slissing de uitslag eener stemming kan afhangen, wordt door de vergadering uitspraak gedaan, na. gehoord advies van het stembureau. Na afloop der vergadering zijn bezwaren, die op de wijze van benoeming betrekking hebben, niet meer ontvankehjk. Voor het bestuur en voor de commissie van controle kan eene benoeming geene uitwerking hebben, \p,nneer de benoemde niet staat en ook niet kan gebracht worden op de lijst der stemgerechtigde leden, of wanneer de benoemde reeds in één van die colleges zitting heeft, of wanneer in één van die colleges reeds een lid zitting heeft, aan wien de benoemde in den eersten of tweeden graad van bloedverwantschap of van zwagerschap bestaat. In deze gevallen wordt dan de benoeming gerekend niet geschied te zijn. HOOFDSTUK III. Over het bestuur. (STATUTEN). Art. 5. Het bestuur der Vereeniging bestaat uit vijftien leden, in de gewone jaarvergadering te kiezen uit eene voordracht van het bestuur, bevattende voor elke benoeming één naam, door het bestuur zélf op de voordracht geplaatst, en voorts de namen, wélke de leden der Vereeniging, volgens regelen bij huishoudelijk reglement vast te stéllen, daarvoor hebben opgegeven. Be eerste maal treden als bestuurders op: de Heeren H. Bijleveld, Mr. D. P. D. Fabius, P. Le Grand, J. J. Grevers, Mr. Th. Heemskerk, W. Hovy, H. A. Höweler, Dr. A. Kuyper, L. J. Küypers, Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, J. W. Meijer , H. Pouwels, G. van Riessen, S. J. Seepat én F. J. D. Theyse; wier functiên geacht worden te zijn ingegaan op den dag, waarop deze Statuten door den Koning zijn goedgekeurd. Art. 6. Jaarlijks, op den dag der jaarvergadering, treden.drie bestuursleden af. De afgetredenen zijn niet terstond weder benoembaar. Art. 7. Een bestuurslid, dat binnenstijds zijn ontslag aanvraagt, blijft in functie, zoolang hij niet door een ander vervangen is, of uiterlijk tot aan de gewone jaarvergadering. Abt. 8. In de gewone jaarvergadering worden, boven het eventueel te benoemen aantal bestuursleden, drie leden gekozen om, in alphabetische rangorde, de uittredende bestuursleden op te volgen, onverschillig of die uittreding binnenstijds of bij periodieke aftreding plaats hebbe. Geene andere aanvulling heeft binnenstijds plaats, tenzij het bestuur tot op de helft geslonken zij. In dat geval wordt eene buitengewone vergadering belegd om de bestuursleden, en die hen bij uittreding moeten opvolgen, op het normale getal te brengen. Art. 28 is daarbij van toepassing. Abt. 9. De bestuursleden verdeden onderling hunne werkzaamheden, en regelen eveneens den tijd hunner periodieke aftreding. Het bestuur benoemtj naar regelen die het daarvoor vaststelt, een voorzitter, een secretaris en een boekhouder, met .hunne plaatsvervangers; voorts de uit zijn midden samen te stellen commissiên, die het noodig acht; alsmede al het voor de Vereeniging noodige dienstdoend personeel. Alle tot dit dienstdoend personeel behoorende personen ontvangen van het bestuur hunne instructiën, en kunnen door het bestuur ten allen tijde ontslagen worden. Abt. 10. De bestuursleden nemen hunne betrekking geheel gratis waar. Aan den boekhouder kan voor bureaukosten eene jaarlijksche vergoeding worden toegekend. Abt. 14. De voorzitter roept het bestuur bijeen op de tijden, die het bij huishoudelijke regeling daarvoor bepaald heeft; en voorts wanneer hij dit noodig oordeelt, of wanneer hij daartoe schriftelijk uitgenoodigd wordt door minstens drie der bestuursleden. Bij weigering is ieder bestuurslid bevoegd, den weigerachtige in rechten op te roepen tot nakoming zijner verplichting. Abt. 15. De voorzitter is niet bevoegd, eenig voorstel niet in behandeling te nemen, wanneer de behandeling door de meerderheid der qanwezige bestuursleden verlangd wordt. Bij weigering wordt hij geacht, voor die vergadering het voorzitterschap te hébben neergelegd, en wordt hij vervangen door den vice-voorzitter, of, zoo deze niet aanwezig is of weigert, door een der bestuursleden naar ouderdom van diensttijd. Bij afwezigheid van den voorzitter en den vice-voorzitter wordt de vergadering geleid door het in diensttijd oudste bestuurslid, met uitzondering van den secretaris. (HUISHOUDELIJK REGLEMENT). Art. 18. Het bestuur kiest bij stemming uit zijn eigen midden een voorzitter, een secretaris en een boekhouder, met de plaatsvervangers die bij tijdelijke ontstentenis hunne werkzaamheden zullen hebben waar te nemen, en kan voorts één of meer zijner leden voor andere bijzondere werkzaamheden committeeren. De betrekking van boekhouder kan ook aan den voorzitter of aan den secretaris worden opgedragen ; maar de laatste twee betrekkingen zijn niet vereenigbaar, ook niet bij plaatsvervanging. Allen behouden hunne betrekking tot op het oogenblik hunner aftreding als bestuurslid, tenzij zij vóór dien tijd bij het bestuur ontslag aanvragen en verkrijgen. Bij overlijden van den secretaris of van den boekhouder neemt zijn plaatsvervanger, of, bij ontstentenis van dezen, de voorzitter, alle onder hem berust hebbende boeken, papieren en geldswaarden tegen .ontvangbewijs over. Art. 19. Indien het bestuur noodig acht, dat er uit zijn midden vaste commissiën worden samengesteld (commissie van finantiën, commissie voor de gebouwen, commissie voor .de verhuring van zitplaatsen, enz.), dan bestaan deze uit minstens drie leden, die door het bestuur, of, indien het bestuur dit verlangt, door. den voorzitter benoemd worden en die, behoudens gevraagd en verleend ontslag, in functie blijven tot op het oogenblik hunner aftreding als bestuurslid. Indien er eene commissie van finantiën is, dan behqort de boekhouder altijd tot hare leden. Aan iedere vaste commissie geeft het bestuur eene bijzondere instructie. Indien één-of meer leden voor afloopende werkzaamheden moeten gecommitteerd worden, geschiedt hunne benoeming door den voorzitter; behoudens de gevallen waarin de vergadering haar aan zich zelve wil houden. Bij spoedvereischende zaken, zoo zij van te weinig gewicht zijn om eene buitengewone bestuursvergadering noodig te maken, is de voorzitter tot afdoening gemachtigd, mits onder verantwoording zijner handeling aan de eerstvolgende bestuursvergadering. Akt. 20. Het bestuur zal de hulp, die het bij zijne werkzaamheden mocht noodig hebben (voor dagehjksch opzicht en toezicht over en in de gebouwen en lokaliteiten, voor het bewaren der orde gedurende kerkelijke diensten, enz.), zooveel mogelijk door liefdedienst trachten te verkrijgen. Indien en voor zoover het niet wel doenlijk blijkt, hierin door vrijwilligers te voorzien, zal het bestuur voor de aan te stellen beambten en bedienden eene bezoldiging vaststellen. Indien de hiervoren in art. 1 bedoelde kerkeraad voor de door hem aan te stellen voorzangers en organisten eene bezoldiging noodig acht, wordt het bedrag daarvan door het bestuur vastgesteld, in overeenstemming met het hiervoren in art. 3 bepaalde. Akt. 21. Voor de bestuursvergaderingen wordt dag, uur en plaats door den voorzitter bepaald, die zorgt dat alle leden minstens tweemaal 24 uren te voren hiervan kennis ontvangen. Voor zoover het bestuur zelf omtrent tijd en plaats der vergaderingen besluiten genomen heeft, is de voorzitter daaraan gebonden. De leden zijn verplicht om, wanneer zij de vergadering niet kunnen bijwonen, daarvan vooraf kennis te geven aan den secretaris. De bestuursvergaderingen worden geleid door den voorzitter, .die zorgt, dat zij met gebed geopend en gesloten worden; dat mededeeling geschiedt van alle ingekomen stukken; dat alle aan de orde zijnde zaken geregeld worden afgehandeld; dat vóór het einde der vergadering ieder, die iets heeft in het midden te brengen (zoo er vaste commissiën zijn, ook deze), door hoofdelijke omvraag hiertoe wordt in de gelegenheid gesteld; en dat in de vergadering de orde wordt gehandhaafd, waarbij hij echter zijne beslissing om aan iemand het woord te weigeren of te ontnemen, in geval van tegenspraak, aan het eindoordeel van de vergadering zelve onderwerpt. In de bestuursvergaderingen wordt bij zaken, die voor het eerst ter tafel komen, geene beslissing genomen, wanneer niet minstens de helft van het normale aantal leden tegenwoordig is. De alzoo uitgestelde beslissing kan in de volgende gewone of buitengewone vergadering genomen worden, ook al is minder dan de helft tegenwoordig. Een bestuurslid kan niet tijdelijk vervangen worden door iemand die in de jaarvergadering benoemd is om een uitgetreden bestuurslid op te volgen. De zorg voor de uitvoering van genomen besluiten, voor zoover de vergadering zelve daarvoor niemand heeft aangewezen, is aan den voorzitter opgedragen. Alle van het bestuur uitgaande stukken, gehjk ook de notulen, worden door den secretaris gesteld, en door den voorzitter en den secretaris geteekend. Art. 22. De secretaris zorgt, dat van alle uitgaande stukken een afschrift of eene korte inhoudsopgave in het brievenboek wordt opgenomen; dat van alle ingekomen stukken, even als van hetgeen verder tot het archief behoort, een register wordt aangelegd en bijgehouden; en dat dit archief behoorhjk bewaard wordt. Art. 23. Voor de in art. 5 der Statuten genoemde eerste bestuursleden wordt de aftreding bij loting geregeld. Daarna zorgt de secretaris, dat de rooster van aftreding geregeld wordt bijgehouden. HOOFDSTUK IV. Over het beheer. (STATUTEN). Art. 4. De inkomsten der Vereeniging zijn: 1°. vrijwillige bijdragen en giften; 2°. legaten en erfstellingen; 3°. de opbrengst van aan de Vereeniging toebehoorende goederen. Art. 11. Het bestuur vertegenwoordigt de Vereeniging in al hare rechtshandelingen, zoowel in als buiten rechten, behoudens de bepalingen van artt. 24 en 26. Bezivaring of vervreemding van vaste goederen, alsmede het aangaan van geldleeningen, kan niet geschieden zonder uitdrukkelijke toestemming van minstens acht bestuursleden en goedkeuring van de in art. 13 bedoelde Commissie van controle. Tegen derden kan deze laatste bepaling nogtans niet worden ingeroepen. Art. 12. Alle niet terstond uit te geven gelden worden zooveel mogelijk belegd in Inschrijvingen of Certificaten Natio- nale Schuld, soliede hypotheken of soliede spaarbanken. Aankoop van vaste goederen, alsmede andere soliede geachte belegging, kan niet geschieden zonder uitdrukkelijke toestemming van minstens acht bestuursleden' en goedkeuring van de in art. 13 bedoelde commissie van controle. Tegen derden kan deze laatste bepaling nogtans niet worden ingeroepen. * Alle geldswaarden en effecten worden in behoorlijk gesloten kisten of kasten geborgen, met dien verstande, dat .steeds minstens twee" bestuursleden bij de opening en sluiting moeten tegenwoordig zijn, en dat de coupons op eene andere plaats dan de effecten bewaard worden. Art. 23. Be in art. 13 genoemde commissie van controle is belast, om de rekeningen, betrekking hebbende op het Ultimo Becember daaraanvolgende afgeloopen dienstjaar, na te zien; het beheer in al zijne deelen te controleeren; de rekening in geval van accoordbevinding namens de Vereeniging goed te keuren en de beheerders te dechargeer en; en voorts te oor-deelen over al wat het bestuur volgens artt. 11 en 12 aan hare goedkeuring onderwerpt. Van al hare verrichtingen brengt zij in de eerstvolgende jaarvergadering verslag uit. Art. 24. Be commissie van controle heeft het recht van inzage van alle bescheiden, boeken en. effecten, en doet op kosten der Vereeniging de stappen van nader onderzoek, die zij noodig mocht oordeelen. Art. 25. Weigert de commissie van controle de rekening goed te keuren, dan geeft zij van de verschilpunten verslag in de jaarvergadering. Baarna wordt onmidddijk overgegaan tot de benoeming eener commissie van arbitrage, bestaande uit drie of, zoo de vergadering dit noodig oordeelt, uit vijf leden, waarvan de kleinste helft door het bestuur en de grootste door de vergadering zélve wordt benoemd. Be leden dezer commissie behoeven niet leden der Vereeniging te zijn. Telkens wanneer een lid dezer commissie uitvalt, wordt de commissie aangevuld, hdzvj door het bestuur, hetzij door de vergadering, naar gelang het uitvallend lid door het bestuur of wel door de vergadering was benoemd. Voor de aanvulling der commissie wordt, zoo noodig, eene afzonderlijke ledenvergadering belegd. Art. 26. Be commissie van arbitrage onderzoekt op nieuw de rekening, en beslist de geschilpunten. Op haar is art. 24 van toepassing. Be commissie van controle is, mits daartoe uitdrukkelijk door de ledenvergadering gemachtigd, bevoegd, ter zake der . rekening waarover de beslissing der commissie van arbitrage is ingeroepen, in réchten op te treden, hetzij tegen een of meer bestuursleden, hetzij tegen het geheéle bestuur, wanneer deze weigeren zich aan de beslissing van de commissie van arbitrage te onderwerpen. (HUISHOUDELIJK REGLEMENT). Aet. 24. De bestuursleden zijn gezamenlijk en hoofdelijk verantwoordelijk voor het aan hen opgedragen beheer, in de Statuten en in dit huishoudelijk reglement omschreven. Aet. 25. Het bestuur ziet toe, dat er een nauwkeurige ligger zij van alle eigendommen en bezittingen der Vereeniging (rentegevende vaste goederen, fondsen en geldswaarden, gebouwen, mobilair, enz.) en dat deze door den secretaris behoorlijk worde bijgehouden. De eigendommen en bezittingen, die tot de hiervoren in art. 2 sub b en c bedoelde bijzondere fondsen behooren, worden op den ligger onder afzonderlijke hoofden vermeld. Aan den boekhouder (zoo er eene commissie van finantiën is, aan deze) wordt door den secretaris afschrift gegeven van den ligger en van alle daarin aangebrachte wijzigingen. Voor zoover die eigendommen en bezittingen voor de verzorging van armen bestemd zijn, en dus ten name van het diakonale fonds der Vereeniging staan, wordt ook aan den kerkeraad en aan de diakonie der hiervoren in art. 1 bedoelde Kerk een afschrift gegeven van dat onderdeel van den ligger en van alle daarin aangebrachte wijzigingen. Art. 26. Alle ontvangsten en uitgaven geschieden door den boekhouder (zoo er eene commissie van finantiën is, door deze), die hiervan aanteekening houdt in zóóveel boeken en onder zóóveel hoofden, als het bestuur daarvoor heeft bepaald. Alle uitgaven uit de kas der algemeene administratie moeten öf reeds van zelf uit de begrooting voortvloeien, öf in een bijzonder besluit van het bestuur haren grond hebben. Zij moeten allen door quitantiën gedekt zijn. En voor zooveel zij niet reeds van zelf uit de begrooting voortvloeien, moet het stuk, waarop de betaling geschiedt, vooraf door den voorzitter voor „gezien" geteekend worden. Van alle geldswaardige stukken, bewijzen van eigendom eri op het beheer betrekking hebbende boeken en bescheiden, evenals ook van de kas, kan ten allen tijde inzage genomen worden door het bestuur of door de leden, die het daartoe committeert. Art. 27. In eene bestuursvergadering, uiterlijk in die welke aan de jaarvergadering der Vereeniging voorafgaat, wordt door den boekhouder (zoo er eene commissie van finantiën is, door deze) de in art. 27 der Statuten bedoelde begrooting ingediend van de ontvangsten en uitgaven der algemeene administratie voor het volgende dienstjaar (van 1 Januari tot 31 December), ingericht naar de hoofden, die het bestuur daarvoor heeft bepaald. Zij wordt dan door het bestuur voorloopig vastgesteld, om aan de jaarvergadering te worden medegedeeld. En nadat aldaar eventueele opmerkingen van stemgerechtigde leden gehoord zijn, wordt de begrooting door het bestuur vóór den 31sten December definitief vastgesteld. Over eiken daarop voorkomenden post kan in die beide bestuursvergaderingen hoofdelijke stemming gevraagd worden. De begrooting mag, wat de uitgaven betreft, bij geen enkelen post overschreden worden, maar kan, bij gebleken noodzakelijkheid, in den loop des jaars door een daartoe strekkend besluit van het bestuur gewijzigd worden. Indien zoodanig besluit niet genomen is, noch later volgt, komt de overschrijding ten laste van het bestuurslid, dat zich daaraan heeft schuldig gemaakt. Art. 28. Als posten van uitgaaf komen op de begrooting der algemeene administratie onder anderen voor: a. de renten en de aflossing van geleende gelden; b. het onderhoud en de lasten van de gebouwen, ameublementen en verdere eigendommen der Vereeniging; c. de verschuldigde tractementen, pensioenen en toelagen (aan predikanten, aan predikantsweduwen en aan catechiseermeesters of andere medehelpers); d. de kosten voor de uitoefening van den eeredienst (voor kerkelijke bedienden, voor verwarming en verlichting, voor avondmaalsviering, enz.); c. de huishoudelijke kosten (voor bureaukosten van den boekhouder, voor schrijf- en drukwerk, voor vergaderingen, enz.); f. de bijdragen voor algemeene kerkehjke belangen (voor Classikale en Synodale kosten, voor de verdere gemeenschappelijke belangen der Nederduitsche Gereformeerde Kerken, voor de zending, enz.); g. de aankoop van goederen (voor kerkelijk gebruik en voor geldbelegging); h. buitengewone en onvoorziene uitgaven. Art. 29. Alle werkzaamheden van aanbouw, van herstelling en van vernieuwing worden zooveel mogelijk in het openbaar aanbesteed. Zoo het minder voordeelig schijnt, alleen leden der Vereeniging tot de inschrijving toe te laten, wordt toch bij de toewijzing hun zóóveel voorkeur gegeven als met de verantwoordelijkheid van het bestuur bestaanbaar is. Art. 30. Als posten van ontvangst komen -op de begrooting der algemeene administratie onder anderen voor: a. het batig saldo der vorige rekening; b. de opbrengst van fondsen en eigendommen; c. de opbrengst van collecten en vrijwillige inschrijvingen; d. de huur van zitplaatsen bij de samenkomsten der gemeente; e. buitengewone en onvoorziene inkomsten. Art. 81. Indien na overleg met den kerkeraad voor de samenkomsten der gemeente zitplaatsen verhuurd worden, mag dit altijd slechts met een gedeelte van de goede zitplaatsen geschieden; in dier voege, dat de minvermogenden daardoor in geen enkel opzicht bij de meervermogenden achterstaan. Ook mag des Zondags of bij samenkomsten in de week voor plaatsen, stoven enz. geene geldelijke vergoeding gevraagd of a angenomen worden. Art. 32. Het bestuur zorgt, dat bij de kerkelijke diensten de kerkelijke collecten gehouden worden, en dat de telling der gecollecteerde gelden niet gedurende den dienst geschiedt. Het kan, zoo noodig, een college van collectanten instellen, met regeling van hunne benoeming en werkzaamheid. Art. 83. Tot verkrijging van vrijwillige inschrijvingen benoemt het bestuur uit of buiten zijne leden eene commissie, die, met de noodige hulp, zoo mogelijk geheel van vrijwilligers, er voor zorgt: ' dat alle gemeenteleden, van welke iets kan verwacht worden, persoonlijk bezocht en met ernst op hunne roeping in dezen . gewezen worden; dat het bedrag der wekelijksche, maandelijksche, driemaandelijksche, half jaarlijksche of jaarlijksche gift, die zij tot wederopzeggens toe willen afzonderen, worden opgeteekend; waarbij inzonderheid op wekelijksche bijdragen moet worden aangedrongen; dat voor ieder klein getal (b. v. een twintigtal) van dicht bij elkander wonende gevers iemand worde aangesteld, die, voorzien van de noodige volmacht en onder genoegzame contröle (b. v. door het medegeven van quitantiën, en voor kleinere wekelijksche giften door het medegeven van couponboekjes, waarin iedere coupon eene bepaalde daarop gedrukte som vertegenwoordigt en dan aan den gever als quitan tie wórdt ter hand gesteld), de toegezegde giften wekelijks, maandelijks, enz., ophaalt en op de daarvoor vastgestelde tijden stort bij den penningmeester van de wijk, door wiens tusschenkomst de gelden dan bij den algemeenen penningmeester der cornmissie komen; en dat van een en ander nauwkeurig worde boekgehouden door een penningmeester (zoo noodig met medehelpers voor de onderscheidene wijken), die op de daarvoor vastgestelde tijden de ontvangen gelden aan den boekhouder van hét bestuur verantwoordt. Aan allen die hierbij medewerken wordt ten aanzien van het bedrag van ieders gave geheimhouding opgelegd, zoodat dit aan niemand bekend wordt dan aan degenen die het uit den aard hunner betrekking moeten weten. De hierop betrekking hebbende boeken en bescheiden worden bij de jaarvergadering der Vereeniging niet ter inzage gelegd. Art. 34. De cornmissie van contröle bestaat, behoudens hetgeen hiervoren in het 5e lid van art. 9 bepaald is, uit acht leden, die terstond na hunne benoeming door den oudste in jaren worden opgeroepen en dan onder zijne leiding een voorzitter en een secretaris verkiezen. Zij kan in den loop van haar dienstjaar desgevraagd haar gevoelen mededeelen, wanneer het bestuur, vóór de vaststelling der begrooting of vóór een besluit tot wijziging der begrooting, haar over een of ander punt raadpleegt; maar is niet bevoegd, het bestuur op eenigerlei wijze tot het doen van uitgaven te machtigen, behoudens de gevallen, in artt. 11 en 12 der Statuten genoemd; in welke laatste gevallen de commissie van contröle, die de rekening en verantwoording te beoordeelen heeft, aan het oordeel van hare voorgangster gebonden is. Art. 35. Jaarlijks, vóór den lbn Maart, wordt door den boekhouder (zoo er eene commissie van finantiën is, door deze) de rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven der algemeene administratie, zoomede die der bijzondere fondsen, over het op 31 December afgeloopen dienstjaar bij het bestuur ingediend. Na onderzoek en overneming door het bestuur wordt iedere rekening en verantwoording verzonden naar de in de laatste jaarvergadering benoemde commissie van contröle, die dan volgens art. 23 der Statuten belast is, de rekeningen, betrekking hebbende op het ultimo December daaraanvolgende (d. i. den op die jaarvergadering volgenden laatsten December)' afgeloopen dienstjaar, na te zien, enz. Na de definitieve goedkeuring door deze commissie wordt zij aan het bestuur teruggezonden, dat haar dan, met de daarbij behoorende bescheiden en met den hiervoren in art. 25 bedoelden ligger, op den avond van de jaarvergadering, gedurende het uur dat aan de opening der vergadering voorafgaat, voor de leden der Vereenieins ter inzase leert. Aldus vastgesteld door de Vereeniging „de Kerkelijke Kas" te Amsterdam, in hare vergadering van den 3 October 1887. Het bestuur der Vereeniging: A. F. DE SAVORNIN LOHMAN, Voorzitter. H. BIJLEVELD, Secretaris.